Heaven Leven als een shinigami
Naar de hemel en terug naar de aarde. Leven in het verleden, voor je naar de toekomst kan .
Proloog Het was zaterdagochtend en Angelica had niet gedacht dat heel haar leven tegen de avond zou veranderen en ze anders zou leven. Angelica was een prachtig meisje van 21 jaar, hield van wandelen en plezier maken met vrienden. Ze had goede punten en was altijd de eerste van de klas. Ook al had ze veel vrienden en was ze populair, toch was Angelica eenzaam. Haar vader was vijf jaar ervoor gestorven en haar moeder was vreselijk ziek. Ze had nog een broertje die een jaar jonger was dan zij, Kioya genaamd. Hij wilde later dokter worden, zodat hij mensen die ziek zijn kon verzorgen en genezen. Angelica moedigde hem aan dat te doen en deed alles zodat hij die studie kon afmaken. Ondertussen deed Angelica een halftijd job na haar studie, anders kon ze die niet betalen. Het meeste geld ging naar medicijnen en verzorging voor haar moeder. Toch maakte Angelica het beste van elke dag die er was, ze wist dat het elk moment over kon zijn, dus leefde ze voor de dag. Op weg naar haar werk liep ze met haar hoofd in de wolken en staarde naar de blauwe hemel toen er een vrachtwagen aan kwam rijden en Angelica meesleurde. Ze keek nog geschrokken om maar de vrachtwagen was te snel en reed haar aan. De mensen renden er heen, maar er was niets meer aan te doen. Angelica werd naar het ziekenhuis gebracht, en de dokters hielden haar in een coma, maar het zag er slecht uit. De moeder rende meteen naar het ziekenhuis toen ze haar opbelden. "MIJN KIND!” "Rustig mevrouw, uw dochter ligt op de intensieve.” "Ik wil mijn dochter zien en wel nu meteen! Versta je dat dan niet dat ik haar wil ze zien, ze is het enige wat ik nog heb.” Overstuur en met tranen in de ogen werd ze bij haar dochter gelaten. "Mijn lief kind, alsjeblieft, kom er door, ik kan niet zonder je. Je mag me niet verlaten zoals mijn man.” Er gingen drie weken voorbij en de dokters zagen geen betering in Angelica haar toestand, en spraken met de moeder om de machine af te leggen en haar te laten gaan. De moeder, die Annabel noemde, stemde er mee in, en regelde de begrafenis van haar enige dochter, die ze zo lief had en veel van hield. Ondertussen was Kioya teruggekomen van zijn lange reis naar de bergen met zijn klas. Hij was vreselijk moe en was verbaasd niemand thuis te vinden. Maar daar maakte hij zich niet druk om, hij wist dat zijn moeder ziek was, dus die zou vast weer in het ziekenhuis zijn voor onderzoek en zijn zus had een parttime job in een restaurant zodat alles kon betaald worden. Het was normaal dat ze er niet waren en later thuis zouden komen. De dag van de begrafenis brak aan en de kerk stroomde vol, met mensen die hun laatste betuiging wilden geven aan de lieve en mooie Angelica die nu voor eeuwig 21 jaar zou blijven. Vrienden, kennissen, familie, klasgenoten en leraren kwamen ook. De klokken begonnen te luiden en de witte kist met gouden omranding werd door vier mensen binnen gebracht en werd op het altaar neergezet. Annabel gaf een toespraak maar hield het kort, ze kon het niet aan dat ze haar kind kwijt was. Angelica werd begraven naast haar vader op een afgelegen plaats waar er al generaties lang familieleden werden begraven. Annabel nam, hoe moeilijk het ook voor haar was, haar oude leven weer op en probeerde overal van te genieten. Nog steeds sukkelde ze met haar ziekte, maar nu ze eraan dacht was haar ziekte zo erg nog niet als het verliezen van je kind. Annabel was in een lange rouw, maar kreeg veel steun van haar omgeving. Ondertussen was de geest van Angelica aan gekomen in de hemel, waar er een tweesprong was. De ene weg was richting de hel, de andere naar het paradijs. Angelica wist niet welke kant ze uit moest en wist niet of ze naar de hel ging of naar de hemel, toen er opeens een wit en rood gedaante
verscheen. "Dag mijn lieve kind, ik vind het erg dat je zo vroeg moest komen, maar laten we eens kijken waar je thuis hoort.” "Hoe kan u weten waar ik heen moet?” "Laat ik je uitleggen hoe het er hier aan toe gaat, mijn lieve Angelica. Dat er drie manieren zijn om naar de hemel of de hel te gaan en waarom sommige een tweesprong hebben en andere niet.” "Heb ik dan zo’n slecht leven gehad dat ik in een tweesprong sta?” De tranen stonden in Angelica haar ogen, haar leven was niet perfect maar ze hield ervan en wilde helemaal nog niet dood zijn. Maar niemand kon de dood ontlopen en als je tijd kwam, dan kwam hij. "Angelica, aangezien jij op een tweesprong terecht bent gekomen, zal ik je vertellen wat dat inhoud en dan ook wat de andere zijn. Geloof me, je bent niet slecht en je hebt goed geleefd, maar toch zat jij veel met jezelf in gevecht en dat is de reden dat jij op een tweesprong kwam. Je kon niet kiezen welke weg en nam vaak de verkeerde, maar ik zal je nu helpen om de juiste weg te kiezen. De eerste taak die je moet doen is terugkeren naar de aarde en laten weten op jouw manier dat je het goed stelt en dat je familie niet verdrietig hoeft te zijn, dat je hen zal begeleiden op hun pad waarheen dat ook leiden mag.” “Hoe moet ik dat dan doen? Ik kan toch niet zomaar voor hun neus staan en zeggen ‘maak je geen zorgen om mij, ik ben gelukkig waar ik nu ben.’ Dat kan ik toch echt niet zeggen? Of wel soms?” "Het is jouw keuze hoe je het hen verteld, ga nu maar, ik geef je drie dagen de tijd.” Zo gezegd zo gedaan en Angelica vertrok terug naar de aarde. Ze stond in de straat waar ze woonde en staarde naar alle mensen, ze besefte dat zij hen zag maar de mensen haar niet. "AAH waar moet ik in hemelsnaam beginnen? Eerst slapen en dan morgen beginnen met iedereen op te zoeken.”
DAG 1 Het was een prachtige warme zomerdag en de zon scheen fel aan de blauwe hemel, kinderen renden door de straat, ouders gingen naar pretparken en andere plaatsen met hun kinderen en tieners en twintigers hingen rond in hamburgertenten en shoppingcentrums. Iedereen liep al zingend en dansend door de straat en maakten grappen met elkaar. Iedereen had plezier, maar voor één meisje was die tijd voorbij, want ze behoorde niet meer tot die wereld. Dat meisje was Angelica, ze was een week geleden gestorven. Nu kreeg ze de taak haar familie, vrienden en kennissen te laten weten dat ze het goed stelde en ze geen verdriet om haar moesten hebben, ze door moesten gaan met hun leven. Voor Angelica was het een zware taak, ze durfde niemand onder ogen te komen, niemand kon haar zien maar zij wel en dat maakte haar zo triest. "Ok Angelica, het is tijd dat je je zelf oppakt en in actie schiet.” De eerste op de lijst die ze had gemaakt was haar moeder. Ze stond voor de deur en keek door het raam, alles stond nog zoals ze achter had gelaten de dag van het ongeval, haar moeder had niets verzet. De kamer was rommelig en was vuil, er stond afwas van een week ver en overal lagen blikjes van frisdrank, bier, lege flessen van wijn en andere alcoholische dranken. Het was een echte rommel, de grootste die ze ooit gezien had. Angelica had niet meer zo’n vuile kamer gezien sinds haar vader en neef waren verongelukt. Toen was haar moeder zo van streek dat ze in de drank vloog en alles kapot gooide wat ze tegenkwam. De tranen stonden in haar ogen maar haar taken gingen voor op verdriet. Angelica ging naar binnen en zocht een papier en pen. Ze schreef op een stukje papier dat ze onder de berg rommel vond: Lieve mama ik zie je doodgraag, het spijt me dat ik geen betere dochter was en je soms teleur stelde. Ik hoop dat alles goed met je gaat en dat je snel weer verder gaat met je leven. Ik hou van je en zal altijd over je waken, tot jouw dag gekomen is. Lieve mama, zorg goed voor Kioya, doe hem de groeten en geef hem een dikke zoen van me. Zijn lieve grote zus Angelica. Mama, Kioya, hou je goed, ik ben nu bij papa en neef Makoto. We stellen het goed en ik beloof je te leiden op je pad, maar wees niet verdrietig. Ik ben niet weg zo lang je aan me denkt. Kioya, wees een grote jongen en ga je droom achterna, als je me mist kijk dan naar de sterren, ik zal dan terug kijken. Veel liefs, jullie grote dochter en grote zus Angelica. Ik hou van jullie. ps: Dit gedicht laat ik jullie na, zodat je aan me denkt. een ster aan de heldere hemel, kijk omhoog en dan zie je me wees niet bang, maar wees sterk ik sta altijd aan je zijde waar je ook gaat, ik sta naast je en begeleid je door het leven. wees niet verdrietig, we zien elkaar ooit terug de hemel is niet zo ver als je denkt ik ben dichterbij dan je denkt als je huilt, gaat het regenen als je lacht schijnt de zon ben je kwaad dan gaat het onweren. ben je ziek dan gaat het sneeuwen hoe jij je voelt voel ik ook. Liefs Angelica
Na die woorden geschreven te hebben hing ze het papier aan de frigo waar haar moeder het zou zien. Een laatste blik sloeg ze door de kamer en ze liet een traan vallen. Door het huis strompelend keek ze naar alles wat ze achterliet, wat ze zou missen en nooit zou hebben. Wat haar het meest verdrietig maakte, was de gedachte dat ze Kioya alleen achter liet met veel verdriet en ze vroeg zich af hoe hij het stelde. Sinds de dood van hun vader was Kioya teruggetrokken en kon alleen zij hem doen lachen en weer moed in spreken om door te gaan met zijn leven. Maar hoe ging hij nu zijn nu ze weg was? Ze had hem niet meer gezien voor ze stierf, hij was toen op een skireis met zijn klas. Het baarde haar zorgen. Kioya was een lieve jongen van 20 jaar oud, hij had zwart haar met een bruine schijn, hield van uitgaan, tennis en van zijn vrienden. Hij had altijd een glimlach op zijn gezicht en was populair op school en haalde goede punten. Zijn beste vriend was Masakazu, die een jaar ouder en groter was en tennistornooien speelde. Kioya keek heel erg op naar zijn vriend en samen trainden ze voor tornooien en andere wedstrijden wat veel geld opbracht. Elk vrij uur gingen ze trainen, in drie jaar tijd was Kioya erop vooruit gegaan en had al mee gedaan aan grote belangrijke wedstrijden die hij won op het nippertje. Angelica dacht eraan terug en lachte aan die gedachte, nog nooit had ze een wedstrijd gemist van haar broertje. Ze zou alles laten vallen om hem maar te zien spelen en toe te juichen hoe goed hij was, maar nu zou ze nooit meer een wedstrijd zien, nooit meer hem kunnen toe juichen en vastpakken als hij verloren had. Ze herinnerde zich ook de ruzie die ze had gehad met Kioya, over zijn studie. Hij wilde zo graag dokter worden, maar ook tennisspeler. Angelica had hem vaak gezegd dat hij de studie moest doen als hij dat graag wilde en nog altijd tennis zou kunnen spelen. Kioya gaf niet graag toe dat zijn zus gelijk had, want hij wilde het liefst tenniskampioen worden. Angelica had vaak gezegd dat er geen toekomst in zat, en in een dokter worden wel. Angelica bleef heel de dag in haar ouderlijk huis om te observeren hoe iedereen reageerde en er bij liep. Om de tijd de doven zat ze te lezen en staarde ze naar de wolken, waar ze nu in principe een deel van uit maakte. Als ze deze opdrachten had volbracht, zou ze helemaal een deel van de wolken zijn, die waakt over de nabestaanden op aarde. De engelbewaarder die iedereen nodig had en de helpende hand in moeilijke situaties en beslissingen hielp nemen. Ze begeleidden ook hun nabestaanden op hun pad, wat soms heel moeilijk en zwaar was. Angelica had nog zoveel te leren, dat ze zich af vroeg of ze wel goed genoeg erin was om de job te doen. Het was zeven uur en het begon donker te worden, Annabel liep met tranende ogen in de keuken om aan het eten te beginnen. Veel honger had ze niet maar ze moest eten maken voor Kioya die zo thuis kon komen van zijn training. Hij had een goede maaltijd nodig dat hem groot en sterk maakte, Annabel stond voor de frigo en deed hem open om te kijken wat ze zou klaarmaken, het briefje had ze niet gezien. Een halfuur later, toen het eten klaar was kwam Kioya thuis. "Ik ben thuis mama!” riep Kioya en zette zich voor de televisie. "We gaan zo aan tafel, Kioya, het eten moet nog een tiental minuten in de oven en dan is het klaar, ga ondertussen je huiswerk doen!” "Ik heb er geen, de leraar was te lui en gaf ons geen huiswerk of andere taken alleen die van godsdienst gaf ons een taak.” "Welke dan lieverd? Wat moet je maken?” "Ik wil het er het niet over hebben.” Kioya zette zich aan tafel en staarde naar de lege plaatsen van zijn vader en zus, hij miste hen vreselijk en zou het liefst de tijd willen terug draaien maar dat kon natuurlijk niet. In gedachten verzonken hoorde hij zijn moeder niet praten. "Kioya, steek je bord bij, dan kan ik je eten opscheppen. Hallo luister je wel, Kioya?” Uit zijn dagdromen gestoord stak hij zijn
bord bij. Hij zag een briefje op de frigo maar spendeerde er geen aandacht aan, hij vond het niet belangrijk. Sinds zijn zus weg was, had zijn moeder vast een andere manier gevonden voor het boodschappenlijstje niet te vergeten. "Mama, is er nog frisdrank?” "In de frigo, anders in de kelder moet je er halen.” Kioya trok de frigo open en negeerde het briefje, en liep naar de kelder. Toen hij terug kwam, kon hij het niet laten en vroeg: "Mama, waarom hang jij boodschappenlijsten aan de frigo?” "Ik heb helemaal niets aan de frigo gehangen en zeker niet voor de winkel.” "Welk briefje hangt er dan aan de frigo?” vroeg Kioya. Zijn moeder pakte het briefje en schrok toen ze de naam zag staan van wie het briefje was. "Mama, van wie is dat briefje? Zeg het me! Ze gaf hem het briefje en Kioya las wat erop stond. Hij barstte in tranen uit en viel op zijn knieeën, de tranen stroomden over zijn wangen. Kioya rende huilend weg en sloeg de deur hard dicht waardoor er een ruit brak en aan duizend stukken op de grond kapot vloog. Het kon hem niet schelen wie hij omver rende of tegen wie hij botste, hij was gefocust om naar het kerkhof te gaan en niets of niemand hield hem tegen. Aangekomen op het kerkhof zocht hij het graf van zijn zus Sorana en viel op zijn knieeën voor het graf. Moe en kapot van verdriet en woede schreeuwde Kioya voor heel het kerkhof. ”WAAROM, WAAROM MIJN ZUS! WAAROM NAMEN JULLIE HAAR VAN ONS AF! HEEFT ZE JULLIE IETS MISDAAN? GEEF HAAR TERUG! IK WIL MIJN ZUS TERUG!” Maar hoe erg Kioya schreeuwde, er was niemand die hem hoorde, op één iemand na dan. Angelica zat op de top van de kerktoren te kijken naar haar broer die in woede was uitgebarsten en het graf verwoestte dat ze hadden gemaakt voor haar. Sorana was verdrietig dat ze haar broer zoveel pijn aan deed en besloot niet verder te doen met de actie dat ze nu deed, ze wilde niet nog meer kennissen en vrienden zien lijden. Met opgegeven hoofd sloeg ze een laatste blik over de stad waar ze ooit woonde en keerde terug naar de hemel, waar ze terug voor de tweesprong stond. "Nu al terug meisje, beviel het je niet? Was het niet wat je ervan verwacht had?” "Nee, ik maak ze alleen verdrietiger en wil dat niet, ze moeten verder met hun leven zonder dat ik me er nog mee bemoei. Ik hoor niet meer in die wereld en als ik ze wil laten weten dat ik het goed stel, dan zijn ze zo verdrietig dat ze ruzie maken en ik wil dat ze gelukkig leven.” "Er is nog een manier voor je om te bewijzen voor je naar de hel of hemel kan gaan, er is nog iemand die de keuze voor jou kan maken waar je het best past.” "Welke andere keuze heb ik dan nog?” "Volg dit pad, dat leid naar de stalen poort, daar zal iemand je verder helpen om te kiezen tussen de hel en hemel. De twee dagen die je nog over hebt, zullen voldoende zijn om er te geraken. Maar er is gevaar op je pad, dus pas op voor verloren zielen en de vuurstaartduivel, die is gevaarlijk en geeft je raadsels die je moet oplossen als je niet in de hel terecht wil komen.” Bang van wat hij zei keek Angelica naar het lange wolkenpad dat een eeuwigheid leek te duren om aan de andere kant te geraken. Met volle moed vertrok ze op haar weg naar de stalen poort, want dit wilde ze eigenlijk niet, ze wilde antwoorden en weten waar ze paste. Maar een andere keus had ze niet. Het was rustig en de zon begon onder te gaan en de lucht kleurde roze, het was net een tapijt van wolken. Het weer in de hemel toonde het weer op aarde aan. Angelica was overal versteld van en moest nog veel leren en ontdekken over het leven in de hemel, het was niet zo rooskelurig als dat ze altijd vertelden. Er moest gewerkt worden en je moest je plaats verdienen in de hel of hemel, anders geraakte je verloren en zwierf je voor eeuwig tussen de hemel en aarde. Het gaf Angelica rillingen als ze eraan dacht dat ze misschien zo’n geest zou worden als ze niet konden zeggen waar ze heen moest. Onderweg vond je uitrustplaatsten waar je de nacht kon doorbrengen en kon slapen tot het
ochtendgloren. ‘s Nachts kon je niets zien, het pad was duister en gevaarlijk om over te lopen. Je kon zo van de rand vallen, recht naar beneden, en niemand kon vertellen waar je dan uit komt als je naar beneden valt. Angelica zette zich neer en keek rondom zich, buiten wolken was er niets te zien, er vlogen kleine vuurvliegjes rond maar verder zag je alleen maar duisternis en niets anders, het was eng en toch gaf het een warm gevoel. De eerste dag zat erop en Angelica dacht terug aan hoe slecht alles verliep, haar broer was nu nog verdrietiger en haar moeder zou nu nog meer drinken en alles aan diggelen slaan dat ze tegen kwam. Angelica had tranen in haar ogen en probeerde te slapen, het zou een lange zware dag zijn.
DAG 2 De felle zonnestralen prikten in Angelica haar ogen waardoor ze wakker werd en om zich heen keek, ze was vergeten waar ze was en herinnerde zich dat ze gestorven was en nu op weg was naar de stalen poort. Ze rekte zich uit en ging weer op het pad van wolken. Nog niet halverwege botste ze op een vuurstaartduivel. Vuurstaartduiveltjes waren klein en dik, hadden een staart die rood was, vandaar hun naam, en ze droegen een lendendoek om hun middel. In hun handen hadden ze een perkamentrol waar de raadsels waren opgeschreven, ze zagen er schattig en lief uit, maar het waren duivels die heel gemeen waren en je zo de hel in konden trekken als je hun raadsel verkeerd beantwoorde. "Dag meid, jij bent op weg naar de stalen poort neem ik aan?” vroeg de vuurstaartduivel. "Ja, ik ben op weg er naartoe,” zei Angelica zo vriendelijk mogelijk, maar door dat ze nogal gehaast was vond ze het irritant. "Goed, je eerste raadsel, meid, eens zien hoe slim je bent. Hoeveel kleuren heeft een regenboog, welke kleuren zijn dat en wanneer zie je een regenboog?” "Een regenboog heeft zeven kleuren: rood, oranje, geel, groen, blauw, indigo en violet. Je ziet een regenboog als de zon laag staat en het licht regent en het weerkaatst.” "Je bent een slim meisje, je bent door, je hebt het goed gedaan maar ik waarschuw je: hoe verder je op dit pad komt, hoe moeilijker de vragen zullen worden en pas op voor de doemzielen.” Het duiveltje verdween en Angelica kon haar tocht verder zetten, zonder aarzelen stapte ze verder. Onderweg kwam Angelica nog acht duiveltjes tegen, met allemaal een eigen en ander raadsel. De eerste duivel vroeg: "Hoe komt het dat de maan verlicht word?” "De maan wordt verlicht door de zon die haar licht weerkaatst op de maan en zo lijkt het of dat de maan licht geeft. De sterkte van het licht hangt af van de stand van de maan en zon en of de maan half of volledig word verlicht en als er wolken zitten of niet,” antwoordde Angelica. De tweede duivel vroeg: “Waarom zie je een regenboog alleen overdag en niet ‘s nachts?" “Een regenboog zie je door de weerkaatsing van een lage zon en lichte regen, tegen de blauwe hemel en grijze wolken wordt het weerkaatst, ’s nachts is het te donker en is er geen zon, het licht van de maan is niet sterk genoeg om een regenboog te tonen.” De derde duivel vroeg: “Waarom is het boven je hoofd donkerblauw en in de verte lichtblauw de lucht?” "De weerkaatsing van het licht zorgt ervoor dat je in de verte het licht lichter ziet dan boven ons hoofd en de zon speelt er ook een rol in.” De vierde duivel wilde weten wat het verschil was tussen Magere Hein en een engelbewaarder. "Magere Hein is de god van de dood en helpt mensen die sterven naar de hemel en begeleid ze er heen door hun ziel te scheiden van hun lichaam, een engelbewaarder begeleid de mens op moeilijke momenten, helpt ze met keuzes maken en volgt hen op het pad dat ze volgen.” De vijfde duivel wilde weten waarom duivels vleugels hebben zoals een vleermuis en engelen als een vogel. "Een duivel wordt aanzien als slecht en gemeen die streken uithaald en het slechte in de mens naar boven brengt, vleermuizen worden aanzien als wezens die met zwarte magie te maken hebben en worden gelinkt aan de duivel. De engel is vriendelijk, lief en behulpzaam en helpt de mensen op hun pad, vogels worden aanzien als lieve behulpzame en mooie beestjes zoals de engeltjes worden voorgesteld. Dat is het verschil tussen een duivel en een engel.” De zesde duivel wilde weten, hoe de poorten van de hemel en hel eruit zagen.
“De hel zijn poort is groot, zwart met stekels en vleermuisvleugels tussen de spalken met een groot grijs slot en reuzenketting zodat de duivels niet kunnen ontsnappen, de hemel poort is groot en gebogen in puur goud zonder slot en word open gedaan door de engelen die de zielen begroeten.” De zevende duivel wilde weten wanneer je een Magere Hein zag of een beschermengel zag. "De beschermengel zie je niet, maar je voelt zijn/haar aanwezigheid en weet dat ze je beschermen in tijden van nood om je te helpen, ook worden beschermengels gezien als iemand op sterven ligt. Magere Hein zie je als het moment aangekomen is dat je naar de hemel of hel gaat, hij splitst je ziel en lichaam van elkaar en neemt je ziel mee naar de plaats waar hij thuis hoort en je rust kan vinden. Zieke mensen, oude personen kunnen Magere Hein soms zien, en zien hem soms ook wel als witte dame.” De achtste duivel wilde weten hoe wolken zich voortbewegen. "De wind neemt ze mee in de richting waar hij waait, de ene moment waait hij harder dan het andere moment en dan hangt het af of het gaat regenen of niet. Angelica was door alle acht de duiveltjes en hun raadsels heen geraakt en had ze allemaal goed, ze vond er op zich niets aan en snapte niet wat dat te maken had met waar ze thuis hoorde. Wat haar wel opviel, was dat ze allemaal over de hemel, hel, astronomie en astrologie gingen de vragen, wat typisch was voor de wereld tussen hemel en hel en aarde. De tweede dag zat er bijna, op de zon begon onder te gaan en de lucht kleurde roze. Sorana staarde naar de mooie gloed en zocht een uitrustplaats. Het was ’s nachts niet aan te raden het pad te volgen, je kon niets zien en je kon zo van de rand vallen en niemand kon vertellen waar je dan terecht kwam als je viel. Angelica nestelde zich en staarde naar de lucht die donkerder werd. Er verschenen soorten vuurvliegjes, maar ze waren niet zo lief als dat ze eruit zagen, wie niet oppaste werd gebeten. Angelica was moe en viel in slaap, ze had een heel mooie droom. Ze droomde dat ze thuis was en aan tafel zat met haar vader, moeder en broer Kioya. Ze maakten veel plezier en aten haar lievelingseten. Na het eten speelden ze gezelschapspelletjes en keken ze samen televisie, lachten en maakten grappen. Het was een mooie droom en Sorana huilde in haar slaap door het verdriet wat ze miste en had achtergelaten. Dag twee zat erop en het was een rustige nacht in de hemel, de maan scheen helder en verlichtte de donkere nacht met zijn mooie gloed de sterren waren nog nooit zo helder geweest.