TERUG NAAR DE TOEKOMST
TERUG NAAR DE TOEKOMST Lerarenopleiders oriënteren zich in het veld
door MARLEEN VAN DE WOUW
In september 2000 ging de eerste groep opleiders en contractmedewerkers van de Citaat uit: Weekbericht Vader Rijn College lerarenopleiding van de Hogeschool van na zeven weken stage: Utrecht op werkveldoriëntatie. ‘"….rest mij nog jullie te bedanken voor de Tot september 2002 zal ongeveer 50% van geweldige tijd die ik heb gehad op het Vader de medewerkers deze vorm van externe Rijn College. Ik voelde me erg welkom en oriëntatie en professionalisering onderheb kennisgemaakt met een aantal fantasgaan. In dit artikel wordt achtereenvolgens tische mensen die voor hun leerlingen staan beschreven wat werkveldoriëntatie is, waaren die met zijn allen proberen zoveel mogeom en hoe de afdeling VO/BVE van de lijk bagage mee te geven voor hun verdere Hogeschool van Utrecht dit traject heeft leven. Heel erg bedankt!" ontwikkeld en uitvoert, hoe zij de inbedding van de resultaten in de organisatie gestalte geeft, welke resultaten geboekt zijn en welke verbeterpunten er geformuleerd zijn.
Wat is werkveldoriëntatie?
- zo’n tutor-rol bij PGO is leuk zeg!
Tijdens de werkveldoriëntatie zijn werknemers van de lerarenopleiding tien weken vrijgemaakt om zich (opnieuw) in het veld te bewegen, dat wil zeggen op scholen mee te werken binnen de gewone gang van zaken. Activiteiten die zij ontplooien zijn lesgeven, materialen ontwikkelen, vergaderingen bijwonen, onderzoek doen, contact leggen met docenten en leerlingen, het volgen van invoering van vernieuwingen, feitelijk meedoen aan de dagelijkse hectiek. Onderstaande uitspraken zijn in de eerste weken van de oriëntatie verzameld:
- Vandaag heb ik met kloddertjes tandpasta gewerkt, een vergelijkend warenonderzoek, ze hebben heel actief gewerkt…ik vond het geweldig. - Weliswaar hebben ze geen keuze, want PGO wordt door de directie ingevoerd. Maar juist in dit geval vind ik het wel mooi omdat de docenten wel durven en ook willen leren van een nieuwe manier van lesgeven - Ik heb een hoofd ter grootte van een pompoen!
- Mijn begeleidster wil graag dat ik een lessenserie maak met simpele opdrachtjes. Leuk! - In snel tempo hielden we interviews met coördinatoren, leerlingbegeleiders, mentoren en docenten van vier scholen, het blijft spannend. - Vorige week was ik met mijn begeleider op de VMBO-conferentie, daar was een rector die klaagde over net afgestudeerde studenten; ze durven geen contact te maken met leerlingen. - De afgelopen weken heb ik drie keer een mentorles voor klas 1d ingevuld. Het had niet helemaal het glorieuze einde dat ik gehoopt had…..
Nr. 22/2
Waarom werkveldoriëntatie? Het idee van werkveldoriëntatie leefde al veel langer, zowel bij de opleiding als bij de omringende scholen. Het project Educatief PartnerSchap (EPS) 1) gaf het kader en de ruimte om de werkveldoriëntatie ook werkelijk te realiseren. De belangrijkste doelstellingen van werkveldoriëntatie zijn het vergroten van de externe gerichtheid van de medewerkers van de afdeling, het actualiseren van de kennis van de praktijk, het slechten van de drempels tussen opleiding en veld, het de medewerkers gunnen van nieuwe inspiratie en het versterken van de verbondenheid met het veld.
39
VELON TIJDSCHRIFT VOOR LERARENOPLEIDERS
Inhoudelijk worden accenten gelegd bij competentiegericht opleiden, werken in een multiculturele school en ICT in het onderwijs. Dit zijn de gebieden waarop de lerarenopleiding zich met name wil ontwikkelen. Dat deze doelen goed in een werkveldoriëntatie te realiseren zijn blijkt uit de berichten van de deelnemers: - Een van de belangrijkste dingen voor mij is weer eens helemaal mee te lopen op een school. Mijn laatste ervaring dateert van 15 jaar geleden, toen ik les gaf aan een mavo vol blonde koppies…
politie en last but not least op de multiculturele bevolking…..eigenlijk moesten al onze collega’s hier eens een weekje zitten. - Ze werken hier met het ‘Pretty women project’; dat is een project om meisjes uit de prostitutie te houden - Het betreft een zgn. taalklas, 100% allochtone leerlingen, met extra Nederlands en Engels vanwege geconstateerde taalachterstand.
- 60-70% van de leerlingen behoort tot de categorie ‘zorgleerling’. Dat is iets waar wij onze studenten niet op voorbereiden. - Ik hoop dat ik samen met de scholen nog een flink aantal jaren kan meewerken aan het opleiden van enthousiaste en bekwame docenten. - Ik merk dat ik er nu - in de derde week echt goed inkom. Ik voel me thuis bij de mensen van Elektrotechniek - Het docententeam is een vreselijk enthousiaste club, vol vernieuwingsdrang. Leerlingen gaan een mini-onderneming starten. Geweldig leuk.
“Belangrijke doelstellingen van de werkveldoriëntatie zijn het vergroten van de externe gerichtheid van de medewerkers van de afdeling, het actualiseren van de kennis van de praktijk en het slechten van de drempels tussen opleiding en veld”
Hoe ziet het traject eruit? De opbouw van de werkveldoriëntatie in schema: Voorbereidingstraject
Waar gaan de medewerkers
Kerntraject
op werkveldoriëntatie?
De Hogeschool van Utrecht is met EPS gestart samen met nog drie partnerscholen 2) in de omgeving en heeft met hen nauwe banden gecreëerd. Inmiddels is het aantal partners uitgebreid naar twaalf, waaronder drie ROC’s 3) . Toen de werkveldoriëntatie van start ging lag het voor de hand om de mensen vooral bij de Utrechtse partners te plaatsten omdat deze nauw betrokken waren bij EPS-activiteiten, zowel in sturende als in ontwikkelende zin. De eerste groep heeft haar oriëntatie in het VMBO (Vader Rijn, Meerstroom en ISK) gedaan en in het BVE-veld (ROC Utrecht - de sectoren techniek en economie). De tweede groep zal eveneens naar het VMBO en de BVE gaan, maar voor een deel ook naar andere partners en sectoren. Er is bewust gekozen voor een accent op VMBO en BVE, omdat de ‘grote steden’-problematiek daar het zwaarst weegt en omdat veel medewerkers relatief minder bekend zijn met deze velden. De latere groepen gaan gedeeltelijk ook naar de tweede fase VO. - Ik zit hier op Kanaleneiland en kijk uit op een drukke straat, de thuiszorg, het wijkbureau, de
40
Training
Verblijf op locatie
Gezamenlijke afronding
2 weken
7 weken
1 week
Afronding
Het voorbereidingstraject Voorafgaand aan de eigenlijke werkveldoriëntatie vindt er een aantal gesprekken plaats in wisselende samenstelling met de deelnemer en de leidinggevende, de projectleider en de contactpersoon uit het veld. Deze gesprekken zijn bedoeld om de deelnemer in staat te stellen een persoonlijk ontwikkelingsplan te maken, om de match tussen deelnemer en partnerschool te maken en om eventuele vervangingsproblematiek te regelen. Het voorbereidingstraject eindigt met een gesprek tussen leidinggevende en deelnemer, waarin afspraken met betrekking tot resultaten, werkwijze en communicatie worden gemaakt. Inhoudelijk wordt er in het voorbereidingstraject gewerkt met de zogenoemde ‘Reflector’, een feedbackinstrument dat gebaseerd is op het (concept) competentieprofiel.
Nr. 22/2
TERUG NAAR DE TOEKOMST
De deelnemer aan de werkveldoriëntatie wordt gevraagd zijn of haar eigen functioneren te plaatsen in een ontwikkelingsfase. Vervolgens wordt de reflector ook ingevuld door de leidinggevende, een naaste collega en een student. De deelnemer verzamelt de resultaten, voert gesprekken met de invullers en wordt zo inhoudelijk gevoed voor het persoonlijk ontwikkelingsplan.
Het kerntraject: de werkveldoriëntatie Het eigenlijke traject beslaat tien aaneengesloten weken, waarin de deelnemer voor de hele aanstelling vrijgemaakt wordt. Er is gekozen voor dit blokmodel om de benodigde afstand tot de eigen organisatie en de onderdompeling in de dagelijkse praktijk van de partnerschool te kunnen realiseren. De tien weken zijn verdeeld in twee weken training, zeven weken werkveld en één week gezamenlijke afronding.
Training Gedrurende de eerste twee weken wordt de groep voorbereid op de stage. Deze voorbereiding heeft zowel een inhoudelijke, als een persoonlijke en een procesmatige kant. Het inhoudelijke onderdeel omvat een overzicht van ontwikkelingen in het veld, ontwikkelingen in de lerarenopleiding, de betekenis van educatief partnerschap en competentiegericht opleiden. In het persoonlijke onderdeel staat het eigen leren centraal. In het procesmatige ligt vooral het accent op teambuilding en samenwerking. De partners en leidinggevenden vervullen een rol in deze training.|
Verblijf op locatie Na deze voorbereiding gaan de deelnemers zeven weken naar hun plaats van bestemming. In de meeste gevallen gaan zij naar één locatie. Een enkele deelnemer heeft de tijd verdeeld over meerdere locaties. Op locatie worden de deelnemers gekoppeld aan een docent, projectleider, stagebegeleider of een andere voor hun ontwikkelingsplan relevante begeleider. Gedurende de stage zijn er twee terugkomdagen op de Hogeschool waar de hele groep samenkomt, ervaringen uitwisselt en plannen maakt voor de eigen organisatie.
Gezamenlijke afronding Na de stage is er een gezamenlijke week waarin de resultaten expliciet gemaakt worden. De deelnemers maken nieuwe plannen, schrijven adviezen aan het managementteam en projectgroepen. Deze week is ook van belang om de deelnemers voor te bereiden op de terugkeer in het eigen team.
Nr. 22/2
Individuele afronding De werkveldoriëntatie wordt afgesloten met de partners door middel van een eindgesprek. De deelnemers maken dan nog een digitaal portfolio dat als basis dient voor het functioneringsgesprek met hun leidinggevende.
Wie gaan op werkveldoriëntatie? In de periode 2000 - 2002 gaan vier groepen van 15 tot 20 deelnemers in deze intensieve vorm van tien aaneengesloten weken op de werkveldoriëntatie. Wel of niet gaan is een vrijwillige keuze, met dien verstande dat mensen die in een zogenoemd werkverband participeren verplicht gaan. Hierna wordt beschreven wat de plaats en functie van werkverbanden in de lerarenopleiding is. Voor de andere werknemers (waaronder managementteam en teamleiders) worden minder intensieve manieren van werkveldoriëntatie georganiseerd, bijvoorbeeld gedurende 20 weken één dag per week naar een partnerschool. Omdat niet alle medewerkers in deze intensieve vorm op werkveldoriëntatie gaan, wordt er veel zorg besteed aan de verbreding van de resultaten van de individuele werknemer naar de hele afdeling.
Inbedding in de organisatie Door de keuze voor werkveldoriëntatie in deze vorm neemt de organisatie een risico. In ongeveer de helft van het personeel wordt immers fors geïnvesteerd. De resultaten van de investering moeten ten goede komen aan alle medewerkers en de hele organisatie. Om dit te bereiken zijn er vijf maatregelen genomen: (1)
Het persoonlijk ontwikkelingsplan als een afgeleide van de organisatiedoelen In samenspraak met het veld en met haar studenten heeft de afdeling VO/BVE een aantal terreinen geselecteerd waarop zij zich (verder) wil ontwikkelen. Het gaat om intensieve samenwerking met de scholen bij opleiden, professionaliseren en innoveren, competentiegericht opleiden, de multiculturele school en ICT. Deze vier terreinen zijn gekoppeld aan het competentieprofiel voor medewerkers van de lerarenopleiding (dat onder andere gebaseerd is op de beroepsstandaard van VELON) en vertaald in de al eerder genoemde reflector (zie paragraaf ‘het voorbereidingstraject’ op pagina 40). De deelnemers aan de werkveldoriëntatie zijn de eersten die werken met dit feedbackinstrument en met een persoonlijk ontwikkelingsplan. Deze instrumenten zullen de komende jaren voor alle medewerkers ingezet worden. Op dit ogenblik is er een
41
42
Studenten voorbereiden op multiculturele school
/
/
/
Ik kan mij voorstellen dat multiculturaliteit invloed heeft op het onderwijs/leerproces
Ik ben niet echt in staat om specifieke problemen en ondersteuningsbehoeften te identificeren bij taalzwakke leerlingen
Ik weet dat veel scholen te maken hebben met een multiculturele doelgroep. Onze studenten worden hier nog niet/nauwelijks op voorbereid
Fase 1
/
/
/
/
/
/
Incidenteel houd ik zelf rekening met verschillen in achtergrond, waarden/ normen, communicatie en taalvaardigheid
Ik ben alert op het functioneren van allochtone studenten en verwijs hen naar specifieke ondersteuning of een mentor
Ik weet welke werkvormen geschikt zijn voor heterogene groepen met veel taalzwakke leerders
Ik laat studenten tijdens de stage opdrachten maken over dit onderwerp
Ik vertel regelmatig over de spanningen die het deel uit maken van een minderheidsgroep met zich mee kan brengen
Ik vertel over verschillen in - achtergronden - waarden en normen - communicatiepatronen - taalvaardigheid
Fase 2
/
/
/
/
/
Ik maak inzichtelijk hoe ik zelf in mijn werk steeds meer aandacht besteed aan het omgaan met (multiculturele) verschillen
Ik ben mij bewust van de wijze waarop mijn eigen waarden en normen mijn handelen beïnvloeden
Ik weet welke werkvormen geschikt zijn voor heterogene groepen met veel taalzwakke leerders en ik kan mijn studenten vertellen waarom ze functioneel zijn in groepen met veel taalzwakke leerders.
Ik kan veel praktische voorbeelden geven van de manier waarop multiculturele inbreng de les kan verrijken
Ik maak regelmatig ruimte in mijn programma voor het bespreekbaar maken van: - monoculturaliteit van lesmateriaal - monoculturele uitspraken van studenten en leerlingen - de rol van taal en interculturele communicatie
Fase 3
/
/
/
/
/
Ik* ben op de hoogte van ontwikkelingen in de multiculturele school en besteed daar structureel aandacht aan in mijn werk. Dat wordt zichtbaar in: - interculturalisatie van materiaal - reflectie op waarden en normen en communicatiepatronen
Ik* probeer taalproblemen te voorkomen/vermijden door heel kritisch naar het lesmateriaal te kijken en dit zodanig te selecteren, en te bewerken en aan te vullen dat dat het tegemoet komt aan taalzwakke studenten
Ik maak studenten bewust van de rol die taal binnen ons vak heeft
Ik* stimuleer mijn studenten om gestructureerd te reflecteren op ervaringen met het werken in een multiculturele school en wat dat betekent voor hun verdere professionele ontwikkeling
Ik ken multiculturele scholen van binnenuit
Fase 4
/
/
/
Ik* ben initiërend bij de interculturalisatie van het onderwijs
Ik* heb een voorbeeldfunctie als het gaat om taalgericht werken met heterogene groepen . Ik ben mij bewust van mijn taalgebruik en blijf inhoudelijke en cognitieve eisen stellen , conform de eisen voor startbekwaamheid
Ik* vervul een rolmodel voor mijn studenten m.b.t. werken in een multiculturele setting door: - structurele aandacht voor het omgaan met verschillen in achtergronden, waarden en normen communicatiepatronen en taalvaardigheid - het materiaal dat ik gebruik
Fase 5
*) Waar in fase 4 en 5 ‘ik’ staat vermeld, lees dit als: de gezamenlijke verantwoordelijkheid ligt bij mij, mijn team intern en de educatieve partners (veld en studenten) en ik draag actief bij aan het vormgeven van deze gezamenlijke verantwoordelijkheid.
Eigen houding t.a.v. multiculturalitiet
Reflector opleider / de multiculturele school
VELON TIJDSCHRIFT VOOR LERARENOPLEIDERS
Nr. 22/2
TERUG NAAR DE TOEKOMST
cluster Talen
team
team
team
cluster Exact en Maatschappij
team
team
team
cluster Contract en Omgangskunde
team
team
team
partnerscholen
partner partner partner
werkverband BVE werkverband VMBO w e r k v e r b a n d H AV O / V W O
reflector voor opleiders en een voor adviseurs ontwikkeld voor het onderwerp ‘De mulitculturele school’ (zie tabel op pagina 42). De deelnemer werkveldoriëntatie gebruikt de reflector om zijn of haar persoonlijk ontwikkelingsplan te maken op een bepaald terrein. In de reflector zijn bovengenoemde themagebieden gekoppeld aan competenties van opleiders/adviseurs en ‘vertaald’ in vijf fasen, waarbij de vijfde fase gezien wordt als nastrevenswaardig. De deelnemer plaatst zichzelf in één van de fases en laat de reflector invullen door de leidinggevende, een collega en een student of klant. De verzamelde scores zijn de start van een gesprek tussen deelnemer, leidinggevende en projectleider werkveldoriëntatie om de richting van de persoonlijke ontwikkeling te bepalen. Al dan niet met hulp van de projectleider maakt de deelnemer vervolgens een persoonlijk ontwikkelingsplan, dat voorgelegd wordt aan de leidinggevende, waarna afspraken worden gemaakt en vastgelegd. Tijdens de training en de eerste week werkveldoriëntatie wordt het activiteitenplan definitief gemaakt en begint de deelnemer met een digitaal portfolio. Na de werkveldoriëntatie vindt er met de leidinggevende een gesprek plaats over de resultaten en verdere ontwikkeling. Daarmee wordt de werkveldoriëntatie een onderdeel van een veel langer lopend ontwikkelingstraject van de werknemer. (2) Professionalisering van leidinggevenden m.b.t. persoonlijk en onderwijskundig leiderschap Voor leidinggevenden ligt er een belangrijke taak bij de ondersteuning van teams om de gewenste ontwikkelingen tot stand te brengen. Naast of ten behoeve van de bovengenoemde ontwikkelingen is het gewenst een lerend, resultaatgericht klimaat te creëren in de teams. De leidinggevenden maken samen met de teams teamontwikkelingsplannen, waarin de vier terreinen een prominente plaats
Nr. 22/2
Overzicht werkverbanden en participatie daarin van de deelnemers ‘werkveldoriëntatie’
krijgen. Dit vraagt van de teamleden en de leidinggevende een open houding, gericht op verandering. Voor leidinggevenden verschuift het accent van de meer beheersmatige kant naar het inspirerende en coachende leiderschap. Om dit te bereiken worden leidinggevenden gecoacht, en gaan zij zelf, zij het in een minder intensieve variant op werkveldoriëntatie.
(3) Communicatie tijdens de werkveldoriëntatie met de eigen organisatie De deelnemers aan de werkveldoriëntatie zijn volledig vrijgemaakt voor hun ‘stage’. Dit betekent niet dat zij geen contact met elkaar en hun eigen team onderhouden. Naast artikelen en fotoseries in het faculteitsblad, verzorgt iedere deelnemer op verschillende bijeenkomsten van teams en clusters van teams presentaties en discussies. Via Kennisnet communiceert de groep onderling, wisselen de deelnemers producten uit en schrijven zij stukjes over hun ervaringen en inzichten. Iedere week wordt uit die berichten een selectie gemaakt die bij alle koffieautomaten op de afdeling hangt. Dit blijkt een eenvoudige, maar zeer effectieve manier om betrokkenheid bij de thuisblijvers te creëren.
“Op locatie worden de deelnemers gekoppeld aan een docent, projectleider, stagebegeleider of een andere voor hun ontwikkelingsplan relevante begeleider”
(4) De werkverbanden en de participatie daarin van deelnemers werkveldoriëntatie Hierboven werden de werkverbanden al genoemd. De afdeling VO/BVE kent drie clusters (exact, mens en
43
VELON TIJDSCHRIFT VOOR LERARENOPLEIDERS
maatschappij - talen - contract), met daarbinnen teams/vakgroepen. Om het verband tussen de verschillende teams gestalte te geven zijn er drie werkverbanden waarin leden van alle teams participeren. Er is een keuze gemaakt voor de werkverbanden BVE, VMBO en HAVO/VWO. In deze werkverbanden hebben ook mensen uit de partnerscholen zitting. De werkverbanden hebben een adviserende functie maar kunnen ook ontwikkelopdrachten aannemen. Alle deelnemers aan de werkverbanden gaan op werkveldoriëntatie (voor een overzicht zie blokschema op pagina 43).Daardoor wordt een verband gelegd tussen de groepen die op werkveldoriëntatie gaan, ontstaat er een continuïteit en progressie in ontwikkeling en zijn de resultaten van de werkveldoriëntatie terug te vinden in de adviezen met betrekking tot de samenhang tussen opleiden, professionaliseren en innoveren en de ontwikkelopdrachten die door het werkverband worden aangenomen.
(5) Projectgroepen EPS en de participatie van werkveldoriëntatie-deelnemers daarin Naast de adviserende rol binnen de werkverbanden wordt er zoveel mogelijk gezorgd voor een ontwikkelende en/of uitvoerende rol voor deelnemers werkveldoriëntatie in EPS-ontwikkelingen. De in september 2001 te starten pilot ‘opleidingen voltijd duaal’ is een uitgelezen kans om de ervaringen in het veld te vertalen in een praktijkgerichte opleiding binnen de (vooralsnog) initiële kaders, maar ook andere projectgroepen die in het kader van EPS opgestart zijn profiteren van de ervaringen uit het veld.
+
+
+
+
+
+
+
leiding, in ideeën en opdrachtformulering voor de volgende groepen ‘werkveldoriëntatie’; De motivatie om de docent in het veld daadwerkelijk te ondersteunen is nadrukkelijk aanwezig. Er “samen met het veld voor staan”. Alle deelnemers zouden het liefst een dag in de week op ‘hun’ partnerschool werken om dat gevoel vast te houden; De deelnemers hebben beter inzicht in het VMBO en het BVE gekregen en kunnen scherper benoemen welke de kerncompetenties van een startbekwame docent zijn; De deelnemers werkveldoriëntatie willen allemaal participeren in de ontwikkeling van de nieuwe lerarenopleiding. Ze hebben concrete ideeën opgedaan over deze nieuwe opleiding en (aanzetten) tot producten gemaakt; De deelnemers zien een duidelijke samenhang tussen het opleiden van nieuwe docenten, het verder professionaliseren van docenten en docententeams en het gezamenlijk innoveren van het onderwijs; In dat verband heeft de gemengde samenstelling van initiële opleiders en contractmedewerkers van de werkveldoriëntatie-groepen een positief effect gehad; De deelnemers van groep 1 hebben intensief contact gehad met de deelnemers van groep 2. Daardoor ontstaat er een natuurlijke continuïteit; Er is veel waardering van de partners voor dit initiatief. De samenwerking tussen de partners krijgt door werkveldoriëntatie op allerlei niveaus een (nieuwe) impuls.
Resultaten
Verbeterpunten
Hoewel het op het moment van het schrijven van dit artikel nog vroeg is om resultaten op langere termijn aan te geven, zijn een aantal ontwikkelingen duidelijk zichtbaar:
Het project is tot nu toe door alle betrokkenen en belangstellenden als zeer positief ervaren. Niettemin zijn er zeker enkele verbeterpunten te noemen: + Hoewel de vervanging voor de deelnemers geregeld is, veroorzaakt het vrijmaken in één periode een piekbelasting in de andere drie perioden. Daardoor wordt er een groot beroep gedaan op de inzet van individuele deelnemers; + De gebruikte instrumenten (met name de reflector) kunnen verbeterd worden; + De contacten met de partnerscholen zouden nog meer versterkt worden als er een (structurele) uitwisseling kon plaatsvinden, naast of als vervolg op de werkveldoriëntatie; + Het voorbeeldmatige karakter ten aanzien van competentiegericht opleiden van het traject werkveldoriëntatie kan verdiept en geëxpliciteerd worden; + De relatie persoonlijke ontwikkeling / teamontwikkeling verdient nog meer aandacht.
+
+ +
+
44
Alle deelnemers geven aan zich weer betrokken te voelen bij het veld, bij de leerlingen en de docenten; Het afstand nemen van de eigen organisatie heeft nieuwe energie gegeven; De deelnemers voelen zich meer gewaardeerd door het management en hebben hernieuwde waardering voor de eigen organisatie omdat deze zich sterk heeft gemaakt voor deze vorm van professionaliseren; De werkverbanden krijgen door de werkveldoriëntatie een enorme positieve stimulans; Dit uit zich in samenwerkingsplannen met de partnerscholen, in bemoeienis met ontwikkelingen in de lerarenop-
Nr. 22/2
TERUG NAAR DE TOEKOMST
Conclusie De afdeling VO/ BVE is zeer tevreden met het tot nu toe behaalde resultaat. De impact van alleen al de eerste twee groepen op de afdeling is veel groter dan vooraf verwacht. Behalve bovengenoemde resultaten heeft het traject ook de contacten tussen teams, maar ook tussen individuen en leidinggevenden, tussen de organisatie en de partners versterkt en een positieve, constructieve kleur gegeven. Voor de lerarenopleiding alle reden om dit traject door te zetten en het verder te verfijnen.
Noten 1) Educatief Partnerschap (EPS) is het landelijk innovatieprogramma voor de tweede- en eerstegraads lerarenopleiding. Belangrijkste doelstelling is de lerarenopleiding in samenwerking met het veld zodanig te innoveren dat zij een adequaat antwoord kan geven op het kwantitatieve en kwalitatieve lerarentekort
Nr. 22/2
2) Partnerscholen zijn scholen (zowel VO als Beroepsonderwijs en Volwasseneneducatie) waarmee de lerarenopleiding van de Hogeschool van Utrecht een samenwerkingscontract heeft ten behoeve van het opleiden en professionaliseren van onderwijzend personeel. 3) In Regionale Opleidingen Centra (ROC) zijn scholen voor Beroepsonderwijs en Volwasseneneducatie regionaal georganiseerd.
Over de auteur: Marleen van de Wouw is Projectleider Professionaliseren/Innoveren Lerarenopleiding VO/BVE Adres: Hogeschool van Utrecht / FEO Postbus 14007, 3508 SB UTRECHT E-mail:
[email protected]
45