Votum / zegengroet Openingslied Gebed om opening Gods Woord 1e schriftlezing kindermoment kinderlied Preek (intro + move 1) Preek (move 2) Preek (move 3) Gebed over Preek en Voorbeden
17-02-2013(wk7) 16.30 NCGK Gezang 175b GKB Gezang 165 GKB 1 Tess. 4 : 1-12 Gezang 63 GKB afsluiten met: Opw. 640 afsluiten met: Opw. 194 afsluiten met: Opw. 518
Geloofsbelijdenis
Art 24 NGB
Gezongen belijdenis
Gezang 155 : 3-5
Collecten Slotzang Zegen
Opwekking 705 afsluiten met 4 stemmig Amen
Intro: Leven naar de Wet ? Waarom wordt in onze kerken elke week de Wet voorgelezen? Die vraag hoor je de laatste tijd regelmatig. Waarom steeds die wet? We leven toch in het tijdperk van de genade? We zijn voor ons heil toch niet afhankelijk van de naleving van de geboden? En dan ook nog de tien geboden, die zo uit het oude testament komen. Kunnen we niet beter iets lezen over het leven door de Geest? Dat is een heel goede vraag. En ... ook al een heel oude vraag. Hij speelde voluit in de tijd dat de catechismus werd geschreven, maar ook al toen Jezus hier op aarde rabbi was. Tegen zijn volgelingen zegt Jezus: Denk niet dat ik gekomen ben om de Wet en de Profeten af te schaffen” ... “Ik ben gekomen ze tot vervulling te brengen”. Jezus laat zien hoe het leven opbloeit, wanneer we de wet van God een heel serieuze plaats geven in ons leven. Een leven in gerechtigheid en heiligheid, waarbij Jezus zelf de hoeksteen is van ons bestaan. Gods wet is voor veel christenen inspirerend. Maar de wet is voor christenen ook wel eens deprimerend. De kerkdienst is nog nauwelijks begonnen, en ja hoor ... daar heb je ze weer, die tien geboden. En als je jou eigen leven daar naast legt, schiet je hopeloos tekort. Moet dat nou echt? We worden toch gered uit genade. Wat doen onze goede werken er dan nog toe? We stuiten hier op een vraag die inderdaad heel belangrijk is en waarop de catechismus, in navolging van de Bijbel, een heel gedurfd antwoord geeft Lezen: vraag 62
!
Pagina 1 van 6
- Ik zie mijn beperkingen In zondag 24 wordt in de eerste plaats de nadruk gelegd op onze beperkingen. Onze werken, ook de goede, schieten inderdaad hopeloos tekort. Dat is de achtergrond achter vraag 62: "Maar waarom kunnen onze goede werken niet de gerechtigheid of een deel daarvan zijn?" Kennelijk voegen onze goede werken niets toe aan onze redding en zaligheid, en de vraag is: waarom? En daarbij: maakt het dan helemaal niet uit hoe je je gedraagt, en hoe je leeft? Onze Catechismus bindt hier de strijd aan met de Rooms Katholieke leer over de goede werken. Ook de Roomse kerk belijdt Jezus Christus als de zaligmaker. Maar, ze lazen in de Bijbel ook veel teksten die de gelovigen aanmoedigen om heilig te leven. Denk maar aan de bergrede, waar Jezus ons aanspoort om de wil van de Vader te doen. Hij wil dat we trouw zijn, en eerlijk, en rechtvaardig, en hulpvaardig. Of denk aan Jakobus: het geloof zonder de werken is een dood geloof! En denk aan het gedeelte uit 1 Tess. 4 dat we vanmiddag gelezen hebben. Allemaal bijbelteksten die ons oproepen om goede werken te doen. De Roomse leer kwam er, kort gezegd, op neer dat wij, door onze goede werken, een deel van onze zaligheid verdienen. We worden door Christus bloed verlost, zeiden ze, en dat is als het ware het basispakket. Maar de extra opties, die verdien je door een vroom leven. In de Bijbel wordt op verschillende plaatsen gesproken over verschil in zaligheid. Dat verschil, zeiden ze, dat maak je als mens zelf. Dat verdien je met je goede werken en dus maakt het wel degelijk uit hoe je leeft of geleefd hebt. De catechismus geeft de Rome op één punt gelijk. Dat lezen we in vraag 63. Lezen vraag 63 !
Pagina 2 van 6
Onze goede werken zijn inderdaad van belang. God verlangt goede werken van ons, en hij laat ook duidelijk blijken dat hij die goede werken wil belonen. Maar, zegt de catechismus, dat doet God uit genade. Met jou goede werken verdien je niets. Er is nog een tweede punt waar de catechismus de Roomse leer afwijst. Dat betreft de kwaliteit van de goede werken. De Roomsen zagen wel in dat de goede werken hooguit een bijrol konden vervullen. Het verlossingswerk van Christus was bovenmenselijk groot, en onze werken zijn maar heel klein. Ze voegen maar heel weinig toe. Neen, zegt antwoord 62, zelfs dat mogen we niet zeggen. We doen inderdaad goede werken, ook in dit aardse leven, maar die blijven toch onvolmaakt. Het bouwwerk van Gods genade is opgetrokken uit perfecte, smetteloos witte stenen. Onze stenen zitten vol met vlekken, en ze passen niet. Wij kunnen het gewoon niet mooier maken. Daar staan we dan, met onze goede werken. We leggen ze naast Jezus volmaakte wet, en we erkennen onze beperkingen. - en ik wordt niet opstandig of slordig Maar dat hoeft ons niet opstandig te maken. We erkennen onze beperkingen en onze onvolkomenheid en toch hoeven we ons niet tegen God te verzetten. In de brief die Paulus aan de gemeente in Thessalonica schrijft, roept hij de gelovigen op tot een heilig leven. En dat met een beroep op de Heer. We voelen aan dat Paulus daarbij teruggrijpt op Jezus’ onderwijs in de bergrede. Onthoudt u van ontucht, met alles wat daarbij hoort. Schaadt of bedreig uw broeder of zuster niet. Heb elkaar onderling lief, en leidt eem eerzaam leven. Heel opvallend is wat Paulus zegt in hoofdstuk 4 vers 7 en 8 “God heeft ons niet geroepen tot zedeloosheid maar tot een heilig leven. Dus wie deze voorschriften verwerpt, verwerpt niet een mens, maar God, die u zijn heilige Geest geeft.” !
Pagina 3 van 6
God geeft niet alleen zijn geboden hij geeft ook zijn Geest. En de Geest stelt ons in staat om zo te leven als God het bedoeld heeft. Dat is een enorme bemoediging. Als je ziet hoe je tekort schiet, wees niet opstandig, maar laat je vallen in het vangnet van Gods genade. Vertrouw niet op jezelf, en staar je ook niet blind op je beperkingen, maar vertrouw op het werk van de Heilige Geest in jou. Dat vraagt om een houding van nederigheid. Wees niet opstandig, maar kent je plaats. God is de almachtige en hij gaat met mij op pad. Hij bevrijdt mij en behandelt mij genadig. God bevrijdt niet alleen mij, maar het hele volk. Hij wil een samenleving die op gerechtigheid gebouwd is. En daar zijn die goede werken voor bedoeld. Niet om de hemel te verdienen maar om de aarde te verrijken Maar wordt je daar niet slordig van? Als het voor jou redding allemaal niet meer uitmaakt, kun je dan maar gewoon een beetje aanrommelen met je leven? Daarmee zijn we bij vraag 64 aangekomen. Lezen vraag 64
Lees niet heen over de woordjes "deze leer". We zitten weer midden in het debat tussen Rome en de Reformatie. En dit was het grote bezwaar van de Roomse kerk tegen de gereformeerde verzoeningsleer. "Als je dit gaat rondbazuinen" zeiden ze, "dan kun je het verder wel vergeten met de goede werken van de mensen. Dan maken ze zich nergens meer druk over en dan worden ze op den duur compleet goddeloos." En, daarmee waren ze consequent. Zij gingen er van uit dat je met je goede werken iets kunt verdienen. In de Roomse leer waren de goede werken een soort betaalmiddel geworden. En het klopt wel, mensen gaan vaak heel slordig om met spullen waarvoor ze niet hoeven betalen. Zeker wanneer je ze steeds opnieuw kunt krijgen, voor niets. Hoe zuinig ben je op de flyers van een open dag, of op de gratis balpennen? Hoe zuinig rijd je in je lease-auto? !
Pagina 4 van 6
Als je puur menselijk redeneert dan is er weinig tegen in te brengen. En, eerlijk is eerlijk, zo menselijk redeneren we soms. En dan ga je heel slordig om met het offer van Christus. - maar vruchtbaar De catechismus weerlegt deze redenering door over goede werken te spreken als vruchten. Onze goede werken zijn geen betaalmiddel maar vruchten van dankbaarheid. Daarmee verwijst de catechismus ons naar het evangelie van Johannes waarover we gezongen hebben. Jezus vergelijkt zichzelf hier met een wijnstok en zijn leerlingen met ranken. De vader is de wijnboer. En om Hem gaat het. De wijnboer wil een zo groot mogelijke oogst, en daar is in de eerste plaats natuurlijk een goede wijstok voor nodig. Dat is de basis. Aan die wijnstok groeien ranken, maar daar gaat het hem uiteindelijk niet om. Het gaat om de vruchten aan die ranken. Ranken zonder vrucht, die snijdt hij dan ook weg. En ranken waar trossen aan zitten, die kort hij in, zodat alle energie gaat naar de vruchten en niet naar onbelemmerde groei van de rank, zonder dat hem iets oplevert. Door dit beeld worden twee dingen heel duidelijk gemaakt. Onze goede werken zijn in de eerste plaats geen betaalmiddel of paspoort. Iets dat wij moeten hebben voordat we binnen mogen komen. Dat is een eerste belangrijke denkstap als we het juiste zicht willen krijgen op Gods genade. En mijn ervaring is dat we die stap meestal ook wel zetten. Als je de essentie van je geloof wilt opschrijven, dan komen er vaak zinnen als: Ik geloof dat ik gered ben omdat Jezus voor me is gestorven. Hij heeft het voor mij verdiend. Om bij het beeld te blijven. De de ranken dragen vrucht, omdat ze aan de wijnstok zitten, en niet omgekeerd. Maar een tweede stap is, dat God ons redt, opdat wij goede werken doen. Daar is het om begonnen. God heeft de aarde goed geschapen, maar de aarde was op de zevende dag niet af. Het was een paradijs, maar geen luilekkerland. De mens werd door God aan het werk gezet om deze aarde tot haar bestemming te brengen. De zondeval heeft dat ernstig belemmerd, maar God zorgde, in Christus voor een nieuwe start. Wij konden weer doen, waarvoor we bestemd waren. Gods naam op aarde groot maken. God liefhebben bovenal en de naaste als onszelf. Om zo steeds meer op Jezus te gaan lijken. In zijn daden, maar ook in zijn plannen en zijn bewogenheid met deze wereld. Hij kwam om de wereld te redden. Zo lief had God de wereld. En dus zegt Jezus: "De grootheid van mijn Vader zal zichtbaar worden wanneer jullie veel vrucht dragen en mijn leerlingen zijn." En zo zetten wij ons, geïnspireerd door Gods volmaakte wet, in voor gerechtigheid op deze wereld. Bijvoorbeeld met de voedselbank, of Stichting Present of .. noem maar op. Er zijn volop mogelijkheden om vruchtbaar bezig te zijn. besluit: kan het ook anders? En zo lezen we, in de Christelijke gemeente, wekelijks de Wet. De tien woorden van Gods Verbond. Onze God, die gerechtigheid liefheeft. Wordt je daar opstandig van? Niet nodig! Laat je liever inspireren. !
Pagina 5 van 6
Worden we slordig van de genade? Worden we zorgeloos of goddeloos? Onze belijdenis is hier heel stellig. Nee. Nee, want het kan niet anders, of ieder die door een waar geloof in Christus is ingeplant, brengt vruchten van dankbaarheid voort. Het kan niet anders. Dat is sterke taal, maar het is dan ook een geloofsbelijdenis. Uit onze eigen levens weten we dat we wel slordig om kunnen gaan met Gods genade. Dat we vergeten hoe hoog de prijs voor Jezus was. En dat we in al onze bekrompenheid niet veel verder denken dan onze persoonlijk redding. Dat kan allemaal. Maar toch belijden we: aan de leer ligt het niet en aan Christus al helemaal niet. De leer is voluit Bijbels en Christus heeft de wereld lief. De hele wereld, en ieder van ons. Die liefde nodigt ons uit. Niet om te gaan rekenen, maar om zelf ook lief te hebben. Dat kan niet anders. En dan kunnen we, ondanks al onze gebrokenheid, naar Jezus gaan en zeggen: Heer, u weet alle dingen, U weet dat ik u liefheb. Amen
!
Pagina 6 van 6