Healthy Ageing through Serious Gaming
Naam student: Nathalie Ernsten Studentnummer: 322024 Datum: 01-06-2011 Afstudeerbegeleider: J. de Jong Afstudeerorganisatie: NHL Hogeschool Afstudeerproject: HASeGa
HASeGa Hebi Hebi van Nathalie Ernsten is in licentie gegeven volgens een Creative Commons Naamsvermelding-NietCommercieel-GeenAfgeleideWerken 3.0 Nederland licentie.
1
Healthy Ageing through Serious Gaming
Voorwoord Dit onderzoeksrapport is geschreven in opdracht van de NHL Hogeschool. Dit rapport maakt deel uit van het project Healthy Ageing through Serious Gaming (HASeGa), dat opgestart is naar aanleiding van de vraag of er mogelijkheden zijn om valpreventie en de zelfredzaamheid van zelfstandig wonende ouderen te verbeteren. Deze vraag is gekomen vanuit de overkoepelende organisatie Zorg en Innovatie Forum Noord-Nederland (ZIF) van zorggroep Noorderbreedte en Stichting Oosterlengte. Voor het opstellen van het onderzoeksrapport is er een projectvoorstel en plan van aanpak opgesteld. Dit om het project goed voor te bereiden en af te bakenen. Het onderzoeksrapport is opgesteld naar aanleiding van de vraagstelling of een interventie die gebaseerd is op de serious game genaamd Hebi Hebi positieve effecten heeft op de valpreventie en zelfredzaamheid van ouderen (65+). Door middel van het afnemen van testen en vragenlijsten bij de onderzoeksen controlegroep is dit onderzoeksrapport opgesteld. Ik wil graag hiervoor de deelnemers bedanken. Door een goede samenwerking met elkaar en met de begeleidende docenten tijdens de onderzoeksperiode, is dit onderzoeksrapport opgesteld. Verder zou ik graag Boudewijn Dijkstra, Johan de Jong en Francoise de Haan- Lyon willen bedanken voor de prettige samenwerking. Leeuwarden, 1 juni 2011 Nathalie Ernsten Student Major SportGezondheid, Hanzehogeschool te Groningen Dit project is onderbracht binnen de Kenniswerkplaats Sport en Bewegingsstimulering van de Hanzehogeschool.
2
Healthy Ageing through Serious Gaming
1. Samenvatting Inleiding Ongeveer een derde van de zelfstandig wonende ouderen van 65 jaar en ouder valt ten minste één keer per jaar. Door dit gezondheidsprobleem is er een vraag gekomen bij de NHL Hogeschool vanuit de overkoepelende organisatie Zorg en Innovatie Forum NoordNederland (ZIF) om te kijken naar welke mogelijkheden er zijn om bij te dragen aan valpreventie en daarmee de zelfredzaamheid bij zelfstandig wonende ouderen (65+) te vergroten. Het project HASeGa (Healthy Ageing through Serious Gaming) is door deze samenwerking gestart. Binnen dit onderzoek is gebruik gemaakt van de serious game Hebi Hebi (uit Japan). De NHL Hogeschool is binnen HASeGa een samenwerking gestart met Kyushu University (Fukuoka, Japan), Zorggroep Noorderbreedte, Zorggroep Oosterlengte, Grendel games en Gameship. Methoden en materialen In dit onderzoek is gewerkt met een quasi experimenteel design. De experimentele- en controlegroep bestonden uit n=12 en respectievelijk n = 9. Alle deelnemers wonen nog zelfstandig en komen minimaal 2x per week op een dagcentrum van zorggroep Noorderbreedte. Bij de metingen zijn bij alle deelnemers (experimentele- en controlegroep) vijf motorische testen afgenomen (zie hoofdstuk 4.3.1) en heeft men de Care Dependency Scale (CDS) zelfstandig (indien nodig: met begeleiding) ingevuld. Er is een nulmeting (voor de interventie), tussenmeting (halverwege de interventie) en eind meting (na de interventie) uitgevoerd. De experimentele groep heeft 14 weken een interventie uitgevoerd met de serious game Hebi Hebi. De experimentele groep voerde het spel in deze weken twee keer per week uit. De methoden zijn onderbouwd door middel van literatuur. Ook is er gekeken naar andere interventies gericht op valpreventie en zelfredzaamheid bij zelfstandig wonende ouderen. Resultaten Bij de praktische resultaten is duidelijk een positief effect te zien op de balans testen. Binnen de significante resultaten is te zien dat op de testen die zijn uitgevoerd er in geen enkel geval een significant verschil in tijd te zien is in vergelijking met de controlegroep. Alleen binnen de CDS is een significant verschil aangetoond op zelfredzaamheid van recreatieve activiteiten, maar deze resultaten waren niet in het voordeel van de experimentele groep. Wel zijn er enige verschillen te zien in gemiddeldes tussen de twee groepen. Binnen de literatuurstudie kwam naar voren dat Tai Chi veel gebruikt wordt binnen interventies voor valpreventie. Met de WII fit (serious game)is ook onderzoek gedaan naar de valpreventie van ouderen. Dit toonde dezelfde effecten aan als een interventie met Tai Chi. Conclusie Uit de resultaten kan er geconcludeerd worden dat de interventie met de serious game Hebi Hebi geen significant effect aantoont op de fysieke elementen van valpreventie in vergelijking met de controlegroep. Deze conclusie kan ook getrokken worden voor de beleving van de zelfredzaamheid op de onderwerpen van valpreventie. Wel zijn er verschillen in gemiddelde te zien tussen de experimentele- en controlegroep. Het spel blijkt goed uitvoerbaar te zijn bij de doelgroep en binnen zorgcentra.
3
Healthy Ageing through Serious Gaming
2. Inhoudsopgave Voorwoord ................................................................................................................................ 2 1.
Samenvatting .................................................................................................................... 3
2.
Inhoudsopgave .................................................................................................................. 4
3.
Inleiding ............................................................................................................................. 5
4.
Methode en materialen ...................................................................................................... 8 4.1
Onderzoeksopzet ....................................................................................................... 8
4.2
De interventie ............................................................................................................. 9
4.3
Metingen .................................................................................................................. 11
4.3.1 Testen .................................................................................................................... 11 4.3.2 Care Dependency Scale (CDS) ............................................................................. 13 4.4
Analyse .................................................................................................................... 14
4.4.1 5.
Resultaten ....................................................................................................................... 16 5.1
6.
Subanalyse ....................................................................................................... 15
Metingen .................................................................................................................. 16
5.1.1
Testen ............................................................................................................... 16
5.1.2
Care Dependency Scale (CDS) ........................................................................ 18
Discussie/conclusie ......................................................................................................... 20
Literatuurlijst ........................................................................................................................... 23
4
Healthy Ageing through Serious Gaming
3. Inleiding Dit onderzoeksrapport is opgesteld om de volgende onderzoeksvraag te beantwoorden. Levert de game SNAKE een positieve bijdrage aan de valpreventie en zelfredzaamheid van extramuraal wonende ouderen(65+) en levert de game met name een positieve bijdrage aan de motorische eigenschappen (Balans, kracht, lenigheid en uithoudingsvermogen) van valpreventie en de beleving van de zelfredzaamheid van extramuraal wonende ouderen(65+)? Door de vergrijzing neemt het aantal ouderen in de samenleving in een snel tempo toe. In 2005 was het aandeel 65-plussers van de totale Nederlandse bevolking 14 %. Naar verwachting zal dit in 2040 zijn toegenomen tot 23,4 % (Isken, 2005). De bevolking van de EU-27 zal ook blijven vergrijzen. Het aandeel 65-plussers neemt toe van 17% in 2008 tot 30% in 2060. Duitsland en Italië hadden in 2008 het grootste aantal 65-plussers van 20% (Wilk, 2009). Zoals bekend komt ouderdom met gebreken. De overgrote meerderheid van de ouderen woont zelfstandig. Dit blijkt uit een rapportage onder ouderen van het sociaal plan bureau (Boer, 2006). Van de 80 tot 85-jarigen woont 90% thuis. Pas op zeer hoge leeftijd loopt het aandeel zelfstandig wonende snel terug. Toch is nog bijna 50% van de 95-plussers niet opgenomen in een instelling. Ouderen krijgen met veel problemen te maken op oudere leeftijd. Zo komen niet alleen veel chronische ziekten vaker voor op oudere leeftijd maar neemt voor veel ouderen ook het lichamelijk en geestelijk functioneren en de zelfredzaamheid af (Kenniscentrum Wonen-Zorg, 2009) . Van 55 tot 75 jaar heeft slechts 10% tot 15% minimaal één maal in de week hulp thuis. Van de 75 tot 85 jaar is dat al 40% en van de 85-plussers is dat 70%. Het aantal mensen met hulp van de familie blijft ongeveer hetzelfde, zo'n 18%. De thuiszorg neemt met het ouder worden toe van 22% naar ruim 60%, terwijl de particuliere hulp juist afneemt met het ouder worden van 54% naar 23% (VROM, 2006). Eén van de problemen waar ouderen mee te maken kunnen krijgen is vallen (Gils, 2009). Ongeveer een derde van de zelfstandig wonende ouderen van 65 jaar en ouder valt ten minste één keer per jaar. Van de valincidenten leidt in ongeveer 10 % van de gevallen tot ernstige gezondheidsgevolgen zoals heupfacturen (CBO, 2004b). Voornamelijk heupfracturen kunnen ernstige gevolgen hebben, zoals blijvende zorgafhankelijkheid, invaliditeit of overlijden. Bijna 25 % raakt invalide en nog eens 25 % overlijdt binnen een jaar na het oplopen van de heupfractuur. De gemiddelde kosten van de gevolgen van een valincident bedragen € 3.400 aan direct medische kosten (CBO, 2004b). Motorische eigenschap(pen) die centraal staan binnen valpreventie zijn met name evenwicht/balans (Sherrington, Whitney, Lord., 2008). Een interventie kan aangevuld worden met functionele oefeningen en oefeningen om spierkracht, uithoudingsvermogen en lenigheid te vergroten. Spierkrachttraining blijkt enkel zinvol te zijn bij ouderen met een duidelijke spierzwakte. (Verbeke, 2008). Risicofactoren die de valpreventie kunnen beïnvloeden: Om het valrisico van ouderen te verminderen wordt het aangeraden om te kijken naar zowel intrinsieke als de extrinsieke factoren die meespelen bij valpreventie. Om het valrisico op vallen zo klein mogelijk te houden wordt er in Nederland vaak een multidisciplinaire aanpak gebruikt. Er wordt gekeken naar medicijngebruik, aanpassingen in huis, gebruik van hulpmiddelen en oefentherapie (Gillespie et al, 2005). Valincidenten vinden plaats onder wisselende omstandigheden. Voor thuiswonenden ouderen geldt volgens de CBO richtlijn “Preventie van valincidenten bij ouderen” (2004) dat de resultaten uit onderzoeken niet eenduidig zijn. Genoemde omstandigheden zijn binnenshuis of buitenshuis vallen. Van de binnenshuis valincidenten vinden de meeste plaats in de badkamer, op de trap en bij het opstaan uit bed. De genoemde oorzaken zijn struikelen, verliezen van het
5
Healthy Ageing through Serious Gaming evenwicht en uitglijden. Er is veel onderzoek gedaan naar de effecten van de verschillende trainingsvormen op het verminderen van het valrisico. Buchner, et al. (1997) testten de effecten van kracht en conditietraining voor zelfstandige ouderen. Zij vinden een significant positief effect van oefentherapie op het valpercentage, daarnaast vallen de deelnemers van de oefengroep minder snel. Dit effect was niet aanwezig in de controle groep. Melzer, Benjuya, Kaplanski (2005), hebben onderzoek gedaan naar de verschillen tussen krachttraining en balanstraining. Zij hebben gevonden dat de groep die balanstraining heeft gehad een betere prestatie levert dan de deelnemers die krachttraining hebben ondergaan. Van de patiënten in de balanstraining groep liet 64% binnen 3 maanden een verbetering zien. Er is veel onderzoek gedaan naar de effecten van de verschillende trainingsvormen op het verminderen van het valrisico. Buchner et al., (1997) testten de effecten van kracht en conditietraining voor zelfstandig wonende ouderen. Zij vinden een significant positief effect van oefentherapie op het valpercentage, daarnaast vallen de deelnemers van de oefengroep minder snel. Dit effect was niet aanwezig in de controle groep. Melzer et al (2005), hebben onderzoek gedaan naar de verschillen tussen krachttraining en balanstraining. Zij hebben gevonden dat de groep die balanstraining heeft gehad een betere prestatie levert dan de deelnemers die krachttraining hebben ondergaan. Van de patiënten in de balanstraining groep laat 64% binnen 3 maanden een verbetering zien. Door o.a. deze bevindingen en literatuurstudie is de interventie verantwoord. Er is een ruim aanbod aan interventies voor ouderen gericht op zelfredzaamheid, algemeen functioneren en welbevinden maar er is geen landelijk beleid op dit gebied. Op het gebied van valpreventie bestaat een CBO-richtlijn (CBO, 2004b). Valpreventieve oefenprogramma’s hebben een positief effect op de reductie van het aantal valongelukken. Zowel een extrinsiek oefenprogramma als een intrinsiek oefenprogramma tonen beide significante verschillen met betrekking tot de valreductie. Er is wel een procentueel verschil in de mate van de valreductie. Het grootste percentage aan valreductie is te behalen met een intrinsiek oefenprogramma (Kroes, 2007). Tai Chi is een oefenvorm die elementen bevat als propriocepsis, balans en coördinatie en is daardoor geschikt als oefenvorm om de balans te verbeteren. Bovendien heeft Tai Chi ook effecten op het zelfvertrouwen en de reductie van stress, bloeddruk en valangst. Valangst is een belangrijke predictor voor opeenvolgend vallen en daardoor is het belangrijk valangst te verminderen. In het oefenprogramma voor ouderen, zijn de Tai Chi bewegingen aangepast tot een meer eenvoudige vorm maar bevatten dezelfde elementen en bewerkstelligen dezelfde effecten. Tai Chi vergt een lange oefenduur voordat het valreducerende resultaten geeft. Er zijn geen resultaten te verwachten bij minder dan drie maanden oefening. Dit kan als een nadeel worden gezien. Echter, na zes maanden tijd is er nog steeds een dalende tendens in het aantal valincidenten te zien. Verdere reductie van het aantal valincidenten mag worden verwacht met frequente dagelijkse oefening (Faber, Bosscher, Chin, Paw, Wieringen., 2006; Li et al. 2005). De studie van Li, Harmer, Fischer, McAuley., (2004) toont aan dat deelnemers die deelnamen aan een Tai Chi-programma actief blijven, terwijl in andere programma’s de deelnemers vaak ophielden met bewegen nadat het onderzoek was afgelopen. Vermoedelijk blijft deze actieve leefstijl behouden, omdat Tai Chi zelf reguleerbaar is of in groepsverband te implementeren is, het is plezierig en in verschillende zettingen gemakkelijk in te passen. Een welbekend serious game is de wii fit van de nintendo wii. Uit onderzoek met zelfstandig wonende ouderen is gebleken dat een balans programma met de wii fit hetzelfde effect heeft als een interventie met Tai Chi op de balans van valpreventie (Pluchino, 2010).
6
Healthy Ageing through Serious Gaming Door het veel voorkomen van vallen bij ouderen is er een vraag gekomen bij de NHL Hogeschool vanuit de overkoepelende organisatie Zorg en Innovatie Forum NoordNederland (ZIF) van zorggroep Noorderbreedte en Stichting Oosterlengte om te kijken naar welke mogelijkheden er zijn om de valpreventie en zelfredzaamheid bij zelfstandig wonende ouderen (65+) te vergroten. Dit door te kijken naar de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van valpreventie en zelfredzaamheid. Het project HASeGa (Healthy Ageing through Serious Gaming) is door deze samenwerking gestart. Binnen dit project wordt een nieuw serious game ontwikkeld voor ouderen om de valpreventie en zelfredzaamheid van zelfstandig wonende ouderen te vergroten. Tevens is gebleken dat lichamelijke activiteit het valrisico bij ouderen verkleint en hierdoor minder gerelateerde verwondingen zullen ontstaan (Gardner, Robertson, Cambell, 1999). Een ander onderzoek bij kwetsbare, zelfstandig wonende, ouderen heeft aangetoond dat lichamelijke activiteit bij toename van de leeftijd de fysieke fitheid bevorderd en dat fitheideigenschappen als spierkracht en uithoudingsvermogen voor wandelen het meest van invloed zijn op de zelfredzaamheid (Heuvelen, 1999). Om de nieuwste ontwikkelingen te kunnen gebruiken is er een samenwerking gestart tussen NHL Hogeschool (Nederland) en Kyushu University, Fukuoka (Japan). In Japan is 22 % van de bevolking al 65 jaar of ouder. De serious game Hebi Hebi die binnen dit onderzoek gebruikt wordt is afkomstig uit Japan. Van de ontwikkeling van de serious game Hebi Hebi zijn geen schriftelijke rapporten bekend, hierdoor is niet geheel duidelijk wat de effecten van de serious game zullen zijn. Dit onderzoeksrapport met de serious game Hebi Hebi zal bijdrage aan de ontwikkeling van een nieuwe serious game op de NHL Hogeschool. De variabelen die onderzocht zullen worden binnen dit onderzoeksrapport zijn de motorische eigenschappen (Balans, kracht, uithoudingsvermogen en lenigheid) die van invloed (kunnen) zijn op de valpreventie en de beleving van de zelfredzaamheid. Voorafgaand aan dit onderzoek is er een literatuurstudie uitgevoerd naar bestaande interventies voor valpreventie en serious gaming. Doel van dit onderzoek is het in kaart brengen van de effecten van de Hebi Hebi op indicatoren die van belang zijn op valpreventie bij ouderen en hun zelfredzaamheid. De hoofdvraag van dit onderzoek luidt dan ook: Hoofdvraag: Levert de game Hebi Hebi een positieve bijdrage aan de valpreventie en zelfredzaamheid van extramuraal wonende ouderen(65+) en levert de game met name een positieve bijdrage aan de motorische eigenschappen (Balans, kracht, lenigheid en uithoudingsvermogen) van valpreventie en de beleving van de zelfredzaamheid van extramuraal wonende ouderen(65+)? Sub- onderzoeksvragen: • Wat is het effect van deelname aan de Hebi Hebi op de motorische eigenschappen (balans, kracht, lenigheid en/of uithoudingsvermogen) bij extramuraal wonende ouderen? • Wat is de invloed van deelname aan de Hebi Hebi op de zelfredzaamheid gerelateerd aan valpreventie bij extramuraal wonende ouderen? • Is de serious game genaamd Hebi Hebi uitvoerbaar en bruikbaar binnen de doelgroep extramuraal wonende ouderen en binnen een zorgcentra?
7
Healthy Ageing through Serious Gaming
4. Methode en materialen 4.1 Onderzoeksopzet Het onderzoek dat is uitgevoerd is een quasi experimenteel design (Cook, Campbell., 1979). Er wordt binnen het onderzoek gewerkt met een experimentele- en controlegroep. Echter de proefpersonen zijn niet at random toegewezen aan de experimentele- en controlegroep. Dit omdat het binnen de zorginstelling ethisch niet mogelijk is. De deelnemers zijn aan de groepen toegewezen op basis van de locatie van de dagbesteding. De deelnemers in de experimentele- (wekelijkse dagbesteding bij Erasmushiem) en controlegroep (wekelijkse dagbesteding bij Abbingahiem) hebben een ZorgZwaartepakket (ZZP) van maximaal drie. Binnen een ZZP wordt de zorgbehoefte van een cliënt uitgedrukt. Cliënten met een ZZP van maximaal drie, wonen nog zelfstandig en krijgen van een zorginstelling de zorg die zij nodig hebben. Tevens moesten alle deelnemers van de experimentele- en controlegroep aan de volgende eisen voldoen. • • • • • •
Inclusiecriteria experimentele- en controlegroep 65 Jaar of ouder. Zelfstandig wonend. ZorgZwaartepakket van maximaal drie. Twee keer per week aanwezig op het dagcentrum van Erasmushiem. Op deze dagen van 10.00 – 11.45 uur beschikbaar voor de uitvoering van de interventie.
Indien een persoon wel aan de boven aangegeven criteria voldeed maar zich met veel begeleiding moest verplaatsten, kon ook deze persoon niet aan de interventie deelnemen in verband met veiligheid van de begeleiders. De deelnemers aan dit onderzoek hebben vrijwillig meegedaan. Dit naar aanleiding van een uitnodiging (zie bijlage 1). Hierdoor konden de deelnemers aangeven of zij interesse hadden in de interventie van de Hebi Hebi. Er waren een enkel aantal personen die niet aan de interventie wilde meedoen, voornamelijk door de hoeveelheid benodigde tijdsbesteding. Overige gegevens van deze personen zijn niet bekend. De deelnemers die wel wilde deelnemen aan de interventie hebben voor de start van de interventie een informatiebijeenkomst gehad waarin de interventie werd uitgelegd. Vervolgens hebben alle deelnemers deelgenomen aan de nulmeting. Bij de nulmeting zijn bij alle deelnemers (experimentele- en controlegroep) vijf motorische testen afgenomen (zie hoofdstuk 4.3.1) en heeft men de Care Dependency Scale (CDS) zelfstandig (indien nodig: met begeleiding) ingevuld. Na zeven weken uitvoering van de interventie hebben de experimentele- en controlegroep de testen nogmaals uitgevoerd (tussen meting). Tevens na de veertiende week van de interventie hebben de experimenteleen controlegroep de eindmeting uitgevoerd. Binnen dit kwantitatief onderzoek wordt gewerkt met cijfers en hierdoor worden de metingen met elkaar vergeleken (Gratton, Jones .,2007). Alleen de experimentele groep heeft gebruik gemaakt van de serious game Hebi Hebi (voor een totaal overzicht zie figuur 1). De experimentele groep voert de interventie twee keer per week uit. Alle deelnemers zijn niet op dezelfde dagen ingedeeld. Dit omdat iedere deelnemer op verschillende dagen aanwezig is op het dagcentrum. Alle resultaten van de metingen zijn te vinden bij de resultaten. Vrijdag Donderdag Woensdag Dinsdag Maandag
8
Healthy Ageing through Serious Gaming Dagen á Weken à
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
Experimentele groep metingen Controle groep metingen Experimentele groep uitvoering interventie Geen uitvoering interventie in verband met afwezigheid spel Figuur 1: Planning experimentele- en onderzoeksgroep week 1 t/m 14 2011 Alle deelnemers van de experimentele groep hebben een informed consent ondertekend. Hiermee geven de deelnemers aan op de hoogte te zijn van de bedoeling van het onderzoek en het gebruiken van gegevens. Tevens staat hierin vermeld dat de deelnemers te allen tijde met het onderzoek kunnen stoppen (Geneva: CIOMS/WHO, 1991). Hiervoor is toestemming gegeven door de ethische commissie en de cliëntenraad van Erasmushien. De informed consent die de experimentele groep heeft ondertekend is te vinden in bijlage 2.
4.2 De interventie De interventie die uitgevoerd is door de experimentele groep duurde 14 weken, waarin elke deelnemer twee keer per week deelnam aan de uitvoering van het spel Hebi Hebi (zie hoofdstuk 4.1 figuur 1). Tijdens de uitvoering werd het spel drie keer gespeeld door de deelnemer. Tijdens iedere beurt was de deelnemer één tot anderhalf minuut bezig om het spel te spelen (zie interventie). Daarna speelden de andere deelnemers het spel, totdat de betreffende deelnemer weer aan de beurt was. Alle dagen waarop de interventie uitgevoerd werd bestond de experimentele groep uit 6 personen. Tevens waren er een aantal intramuraal wonende ouderen die deelname aan de interventie (die zijn niet meegenomen binnen het onderzoek) waardoor de totale aanwezigheid per keer op 8-10 personen was. Alle deelnemers van de experimentele groep zijn alle dagen aanwezig geweest op een enkeling na. Deze afwezigheid was verwaarloosbaar en kon geen effect hebben op de resultaten. Het spel werd gespeeld op locatie Erasmushiem. Warming-up Er is binnen deze interventie gekozen om een korte warming-up uit te voeren voor deelname aan het spel. Dit is gedaan om de spieren die gebruikt worden met het spel langzaam op temperatuur te brengen. Hierdoor worden de spieren soepeler. Tevens bevordert een warming-up de doorbloeding in de spieren, open staan van haarvaten, stofwisselingsprocessen en zuurstofopname. De belangrijkste reden om de warming-up in te voeren is het voorkomen van blessures. De warming-up kan ook een mentale functie hebben, het markeert de overgang van rust naar arbeid (Hendriks, Backx, Mosterd., 1992). De warming-up binnen deze interventie bestaat uit twee delen. De algemene en een specifieke warming-up (Kloosterboer, Gemser, Haan, Heising., 1996). De uitwerking van de warming-up is te vinden in bijlage 3.
9
Healthy Ageing through Serious Gaming
Foto 1: Deelnemende ouder op de serious game Hebi Hebi. Interventie Het spel Hebi Hebi is een spel waarbij ouderen gaan zitten op een stoel (zie foto 1), voor het spel worden neergezet, en zo snel mogelijk de slangen die uit het spel komen terug schoppen (voor een beeld van het spel zie bijlage 11). Het spel duurt één tot anderhalf minuut en heeft een logische opbouw. De eerste 20 seconden kalibreert het spel naar het spelersniveau. Daarna gaat het steeds sneller en de laatste 20 seconden probeert het spel, op basis van de al verkregen informatie, het maximale uit de speler te halen. De begeleider hoeft alleen de deelnemer te begeleiden naar de stoel en op een knop te drukken om het spel te starten. Er is door middel van literatuur gekeken naar de verantwoording van de intensiteit van het spel. Er is geen literatuur beschikbaar over de ontwikkeling van de serious game Hebi Hebi voor dit onderzoek. Er is alleen literatuur over de Hebi Hebi verschenen in het Japans. Wel is de opbouw van het spel bekend (zie interventie). Wat de intensiteit en hartslag van de deelnemers is tijdens het spelen van de serious game Hebi Hebi is niet bekend, onderstaande verantwoording is dan ook gebaseerd op bovenstaande informatie. Er is met name gekeken naar de fysiologische verantwoording van de serious game Hebi Hebi. Uit literatuur is gebleken dat naar aanleiding van bovenstaande informatie van het spel Hebi Hebi, met name de anaerobe energiesystemen worden aangesproken. Het maximale wordt (aan het einde van het spel) uit de deelnemer gehaald. Aangezien de duur van het spel slechts één tot anderhalf minuut bedraagt, wijst dit er op dat voor 80 % het fosfaat en het fosfaat/melkzuur systeem tijdens het spel worden aangesproken (FOX et al., 1999). De frequentie, intensiteit, type en tijd (FITT) van anaerobe training (intervaltraining) wordt hieronder weergegeven. F: maximaal 3x per week minimaal 10 weken I: 180 slagen/minuut (sl/m). T: anaerobe training (zonder zuurstof opname) T: 1 – 1,5 minuut (arbeid:rust verhouding 1:3) Wel is gebleken dat de intensiteit van interval training minimaal 2,5 keer zo hoog is als duurtraining en hierbij minimaal een HF gehaald dient te worden van 180. Aangezien de vuistregel voor het schatten van de maximale hartslag 220 – leeftijd is, is 182 slagen per minuut niet haalbaar voor de doelgroep. Deze intensiteiten zijn allen gebaseerd op looptraining, maar kan bij alle vormen van lichamelijk activiteit worden toegepast (met uitzondering van zwemmen) (FOX et al., 1999). Tevens is in het eerste gedeelte van het spel de intensiteit lager, omdat het spel nog moet kalibreren naar de mogelijkheden van de betreffende deelnemer. Hier kan dus uit worden opgemaakt dat ook het aerobe energie systeem wordt aangesproken tijdens het spel. De FITT principes van aerobe training wordt hieronder weergegeven.
10
Healthy Ageing through Serious Gaming F: 4-5x per week minimaal 12-16 weken I: 80-90 % van de maximale hartfrequentie (HF max.) T: aerobe training (met zuurstof opname) T: minimaal 10 minuten Uit literatuur is ook bekend dat bij training van snelheid, coördinatie en lenigheid met name in programma’s met spel, dans en gymnastische activiteiten een verbetering wordt waargenomen (FOX, Bowers, Foss, 1999). Het draaiboek van de interventie is te vinden in bijlage 3. Cooling-down Er is binnen de interventie ook gekozen voor een cooling-down. Hierbij wordt het herstel bevorderd en komt het lichaam geleidelijk tot rust. Tevens heeft de cooling-down het effect om de doorbloeding in de spieren actief te houden, beter afvoeren van afvalstoffen en het voorkomen van blessures (Hendriks et al., 1992). De uitwerking van de cooling-down is te vinden in bijlage 3.
4.3 Metingen 4.3.1 Testen Om te kijken naar welke motorische eigenschappen van invloed zijn op valpreventie is een literatuurstudie gedaan. Daaruit is gebleken dat de motorische eigenschap evenwicht/balans centraal staat binnen valpreventie (Sherrington et al., 2008). Wel kan een interventie aangevuld worden met functionele oefeningen en oefeningen om spierkracht, uithoudingsvermogen en lenigheid te vergroten. Spierkrachttraining blijkt enkel zinvol te zijn bij ouderen met een duidelijke spierzwakte. Door o.a. medicijngebruik kan het reactievermogen van ouderen afnemen (Verbeke, 2008). Het reactievermogen wordt binnen dit onderzoek niet meegenomen. Dit wegens afwezigheid van een geschikt reactievermogentest voor de deelnemende ouderen. Om de aangegeven motorische eigenschappen te kunnen meten bij de onderzoeksgroep is er binnen dit onderzoek gekozen voor de onderstaande testen. Deze testen zijn allen valide en betrouwbaar gebleken en zijn zeer toepasbaar bij de doelgroep. Get-Up-and-Go-Test (GUGT)(Timed “Up&Go”-test) De GUGT meet de mogelijkheid van een individu om op te staan van een stoel (met armleuningen) , 3 meter naar een muur te lopen, om te draaien zonder de muur te raken, terug te lopen naar de stoel en terug te keren naar een zittende houding (Anacker, Di fabio .,1992). Podsiadlo & Richardson (1991) ontwierpen een gemodificeerde versie van de GUGT, waarin de individuele score op de test de tijd in seconde is die nodig is om de test uit te voeren. Een Timed Get Up and Go Test (TGUGT) die langer duurt dan 20 seconde is een indicatie voor een verhoogd valrisico. Evenals het gebruiken van de handen bij het uit de stoel opstaan (Rollo, 1996). Zelfstandig wonende ouderen die niet vallen, zijn tijdens het omdraaien vaak stabiel dan ouderen die wel vallen (Mathias, Nayak, Isaacs., 1986). De GUGT is een betrouwbare en valide maat van balans bij ouderen, zowel zelfstandig wonende als patiënten die in een ziekenhuis zijn opgenomen (Anacker, Di Fabio.,1992; Mathias et al., 1986). De TGUGT heeft een Intra Class Coëfficiënt (ICC)voor zowel de inter- als intrabeoordelaarsbetrouwbaarheid 0.99. De ICC is een maat voor de betrouwbaarheid van meetinstrumenten. Deze aangegeven betrouwbaarheid is aangetoond bij ouderen (Podsiadlo, Richardson,. 1991).
11
Healthy Ageing through Serious Gaming De TGUGT is concurrent valide. Dit aangezien de test goed correleert met andere metingen van balans, gangsnelheid en functionele mogelijkheden. Tussen de TGUGT en de Berg Balance-test is de correlatie onderzocht en vastgesteld op r = -.76 en -.72. Er mag hierdoor gesproken worden van een correlatie tussen deze twee testen (Podsiadlo, Richardson,. 1991) Functional Reach test (FR) De FR test meet de dynamische balans van de deelnemer. Functioneel bereik wordt gedefinieerd als de maximale afstand die een persoon naar voren kan reiken terwijl een stabiele stand wordt gehandhaafd. De voeten staan op schouderbreedte, de arm is 90 graden geflecteerd. Zonder de voeten de verplaatsen, probeert de deelnemer met zijn hand zo ver mogelijk naar voren te reiken. De testafnemer meet de verplaatsing van de hand aan de derde straal. De voorspellende waarde van de FR om vallers te identificeren is vastgesteld bij een steekproef onder zelfstandig wonende mannen van 70-100 jaar. Een functioneel bereik van minder dan 15 cm is voorspellend voor een hoger valrisico bij oudere mannen (Duncan, Studenski, Chandler, Prescott., 1992). De betrouwbaarheid en validiteit van de FR test voor gebruik bij zelfstandig wonende ouderen is vastgesteld. De ICC van de FR test komt gemiddeld uit op 0.81. Daaruit kan opgemaakt worden dat de FR testen een betrouwbare test is (Duncan, Weiner, Chandler, Studenski., 1990). De FR test is vergeleken met een laborant testen voor balans. De center of pressure excursion (COPE). Uit deze vergelijking correleert de FR test met de COPE (r = .71). Dit is voldoende om de FR test als een valide test te beschouwen (Duncan, et al. 1990). Sit and reach test The sit and reach test meet de flexibiliteit van de hamstrings en de lage rug. Dit is een test die als eerste beschreven werd door Wells en Dillon in 1952 en wordt nog steeds veel gebruikt (Hopkins, Hoeger., 1986). De test wordt uitgevoerd met een speciale box waar bovenop een schuif zit. De box dient op een verhoging neergezet te worden. De deelnemer dient met blote voeten en gestrekte benen voor de box te gaan zitten. De voeten dienen zowel met de tenen als de hak tegen te box aan te komen. De deelnemer duwt nu het schuifje zoveel mogelijk naar voren waarbij de benen gestrekt dienen te blijven. De eindpositie wordt 2 seconden vastgehouden. De score is de hoeveelheid centimeter dat de schuif is verschoven. Van de drie pogingen is de beste de eindscore (Lemmink, Kemper, Greef, Rispens, Stevens., 2001). Uit verschillende onderzoeken blijkt dat de ICC van de Sit and reach test varieert tussen de 0,70 en de 0,98. Op basis van deze correlatiecoëfficiënten kan de betrouwbaarheid van de test als redelijk tot goed worden beschouwd (Takken, 2007) De validiteit van de Sit and reach test is op twee verschillende manieren bepaald en vertoont grote verschillen. De validiteit van de Sit and reach test varieert tussen de r = 0.60 en r = 0 .73 wanneer deze test met de lenigheid van de hamstrings wordt vergeleken. Wanneer de sit and reach test met de lenigheid in de lage rug wordt vergeleken varieert de validiteit tussen de .27 en de .30. Hieruit kan worden opgemaakt dat de Sit and reach een betere uitspraak geeft over de lenigheid in de hamstrings dan de lenigheid van de lage rug. Uitgaande van de correlatiecoëfficiënten op basis van de vergelijking met de lenigheid in de hamstrings is de validiteit van de Sit and reach test als redelijk te beschouwen (Schermers, Simons, Vries, Bakker, Jongert., 2008). 30 second chair-stand-test Het meten van de kracht in de onderste extremiteit is belangrijk in het evalueren van de fysieke prestaties van ouderen. De 30 second chair-stand-test is een test om de kracht in de
12
Healthy Ageing through Serious Gaming onderste extremiteit te meten. Tijdens de 30 second-chair-stand test dient men zo vaak mogelijk vanuit een stoel (zonder armleuningen) op te staan (geheel rechtop) en weer te gaan zitten. Deze test is uitvoerbaar bij ouderen. Dit door de simpele uitvoering en weinig materiaal wat voor deze test nodig is (Jones, Rikli, Beam., 1999). Uit een onderzoek bij ouderen (60+) is gebleken dat de 30 second chair-stand-test een betrouwbare en valide test is om de kracht van de onderste extremiteit te meten (Jones et al.,1999). De ICC betrouwbaarheid van de 30 second chair-stand-test is hoog 0.95 (Jones., 1999). Bij herhaaldelijk testen met twee tot vijf dagen tussenpose is de ICC 0.84. Bij herhaaldelijk testen met twee tot drie weken tussenpose is de ICC 0.64 (Ostchega, et al., 2000). Tevens bij herhaaldelijk testen met 10 weken tussenpose is de ICC 0.88. Hieruit kan opgemaakt worden dat de 30 second chair-stand-test een betrouwbare test is (Jette, Jette, Ng, Plotkink, Bach., 1999). De validiteit van de 30 second chair-stand-test is vastgesteld doordat de test een positieve correlatie toonde met de weight-adjusted leg press measurements (r= 0.77) (Jones et al., 1999). Ook heeft de test een positieve correlatie getoond met de 50 ft walk time (r= 0.66) (Jette, et al., 1999). 6 minuten wandel test (6MWT) De 6MWT is een veelgebruikte submaximale inspanningstest voor deelnemers (Sadaria, Bohannon, 2001; ATS, 2002) om de functionele inspanningsvermogen te meten. De zes minuten komen voort uit de halvering van de Cooper-test, die twaalf minuten duurt (Butland, Pang, Gross, Woodcock, Geddes., 1982; Cooper, 1968). De activiteit wandelen is gekozen, omdat deze intensiteit voor veel chronisch zieke en ouderen al een intensieve inspanning is (ATS., 2002). Tijdens de 6MWT dient men zoveel mogelijk meters te lopen in 6 minuten. Voor deze test is van te voren een parcours (rechthoek) uitgezet. De test is onder meer toegepast bij ouderen, patiënten met hart- en longaandoeningen, en bij patiënten met een reumatische aandoening. Voordelen van deze test boven andere wandeltests zijn de zelfgekozen loopsnelheid, het minimaal benodigde instrumentarium en de grote overeenkomst met wandelen in het dagelijkse leven. De test heeft bewezen betrouwbaar te zijn binnen een groot aantal patiëntgroepen waaronder ouderen (Sadaria, Bohannon, 2001). Wel wordt de test aanbevolen als aanvulling op zelf gerapporteerd functioneren. (Steffen, Hacker, Mollinger, 2002) De test is goed bruikbaar in de dagelijkse klinische praktijk, mits er voldoende ruimte is om de test uit te voeren. Uit een onderzoek van T. Troosters (2008) onder gezonde ouderen tussen de 50-85 jaar oud is gebleken de 6MWT een valide test is voor gezonde ouderen. Uit ditzelfde onderzoek is gebleken dat er een duidelijke correlatie bestaat tussen de leeftijd (r= 0.51) en lengte van de proefpersonen (r= 0.54). Daaruit valt op te maken dat de 6WT een redelijk valide test is voor (gezonde) ouderen.
4.3.2 Care Dependency Scale (CDS) Binnen dit onderzoek is gekozen voor de CDS omdat het een valide en betrouwbare vragenlijst is voor het meten van de zelfredzaamheid. De CDS is een vragenlijst om de afhankelijkheid van zorg te meten in het dagelijkse leven. De vragenlijst wordt vooral gebruikt binnen verpleeghuizen en de gehandicaptenzorg. De vragenlijst is ontworpen door dhr. A. Dijkstra op de Rijksuniversiteit Groningen. In de lijst komen 15 kenmerken naar voren met betrekking tot de zelfredzaamheid, dit betreft:
13
Healthy Ageing through Serious Gaming 1 eten en drinken 2 incontinentie 3 lichaamshouding 4 mobiliteit 5 dag- en nachtritme 6 aan- en uitkleden 7 lichaamstemperatuur 8 hygiëne
9 vermijden van gevaar 10 communicatie 11 contact met anderen 12 waarde- en normbesef 13 dagelijkse activiteiten 14 recreatieve activiteiten 15 leervermogen
Bij alle vragen worden de volgende antwoordcategorieën gebruikt: 1: volledig zorgafhankelijk 2: in grote mate zorgafhankelijk 3: gedeeltelijk zorgafhankelijk 4: beperkt zorgafhankelijk 5: vrijwel zelfstandig Binnen dit onderzoek worden de dikgedrukte kenmerken (zie 15 kenmerken) van de CDS gebruikt. Dit omdat deze factoren in het dagelijkse leven invloed hebben op de valpreventie. Volgens de CBO richtlijn “Preventie van valincidenten bij ouderen” (2004) zijn incontinentie, mobiliteit en lichamelijke activiteiten risicofactoren voor de valpreventie. Onderdelen van de CDS lichaamshouding en aan- en uitkleden worden ook meegenomen, omdat bij deze kenmerken ook lichamelijke activiteit gebruikt wordt. Uit onderzoek is gebleken dat veel valincidenten plaatsvinden in de badkamer, daarom is de hygiëne ook in dit onderzoek meegenomen (CBO, 2004). Van de CDS zijn drie verschillende versies gemaakt. De verpleeghuisversie, de verstandelijke gehandicaptenzorgversie en een versie voor wetenschappelijk onderzoek. Binnen dit onderzoek wordt er gebruik gemaakt van de wetenschappelijk onderzoek versie. Betrouwbaarheid: Uit onderzoeken met de CDS zijn In termen van interne consistentie hoge Cronbachs alfa waarden gevonden, zodat in de klinische praktijk de CDS gebruikt mag worden voor zowel het vergelijken van groepen als individuen (Polit, Hungler, 1991). De Rho coëfficiënt is een specifieke maat voor interne consistentie. Daar de gevonden waarden hoger dan .70 zijn, is er sprake van zeer bevredigende uitkomsten. (Niemöller, Schuur, Stokman., 1980). In verschillende onderzoeken met de CDS is dit het geval. Validiteit: De inhoudsvaliditeit van de CDS is door middel van een Delphi onderzoek vastgesteld (Dijkstra, Buist, Dassen., 1996). Uit dat onderzoek is geconcludeerd dat de vijftien CDS items een tekstueel heldere en begrijpelijke lijst van zorgafhankelijkheidskenmerken vertegenwoordigen (Dijkstra, Buist, Dassen, Heuvel., 1999). Volgens het principale componentenmodel is de klinische versie van de CDS een construct valide instrument (Dijkstra et al, 1999). De convergente validiteit is onderzocht door de samenhang te beoordelen van de CDS met de Beoordelingsschaal voor Oudere Patiënten (BOP) (Van der Kam, Mol, Wimmers., 1971). Zoals verwacht zijn sterke correlaties gevonden tussen de CDS en de corresponderende subschalen van de BOP. Voor de CDS vragenlijst zie bijalge 4.
4.4 Analyse De data werd geanalyseerd met behulp van het statistische softwareprogramma Statistical Package for the Social Sciences (SPSS), versie 18.0 voor Windows (SPSS Inc.
14
Healthy Ageing through Serious Gaming Chicago, 1999). Er is geanalyseerd door middel van de repeated measures one-way anova toets. Hierbij wordt gekeken naar de gemiddelde scores van de twee verschillende groepen (experimentele- en controlegroep).
4.4.1 Subanalyse Er is gekeken naar de significante verschillen in tijd en de significante verschillen tussen de twee groepen (experimentele- en controlegroep) in tijd (Gratton et al., 2007). Dit dient onder de 0.05 te zijn om significante effecten te kunnen aantonen. Dit is gedaan door middel van within subjects effect waarbij de significantie van de ‘lower bound’ is aangenomen. Hierbij wordt er uitgegaan van de worst case aanname. Bij alle analyses is er gekeken naar de verschillen met en zonder invulling van de missing cases. Dit geld ook voor het verschil tussen het wel of niet verwijderen van de outlyers. De missing cases zijn door middel van de series mean toets binnen replacing missing values van SPSS ingevuld.
15
Healthy Ageing through Serious Gaming
5. Resultaten De experimentele groep bestaat uit 12 extramuraal wonende ouderen (n = 12). Hiervan zijn twee personen van het mannelijke geslacht (16,7 %) en tien personen van het vrouwelijke geslacht (83,3 %). De gemiddelde leeftijd van de experimentele groep is 80,3 jaar. Alle personen van de experimentele groep komen minimaal twee keer per week op een dagcentrum van zorggroep Noorderbreedte. De controlegroep bestaat uit 9 extramuraal wonende ouderen (n= 9). Hiervan zijn twee personen van het mannelijke geslacht (22,2 %) en zeven personen van het vrouwelijke geslacht (77, 8 %). De gemiddelde leeftijd van de controlegroep is 82,3 jaar. Alle personen van de controlegroep komen minimaal twee keer per week op een dagcentrum van zorggroep Noorderbreedte
5.1 Metingen De resultaten die binnen dit hoofdstuk worden weergegeven zijn met invulling van de missing cases. Dit omdat de onderzoeksgroepen erg klein zijn (experimentele groep n=12 en controle groep n=9) en alle missing cases effect kunnen hebben op de resultaten. De outlyers zijn gewoon meegenomen binnen de resultaten, dit omdat deze geen tot weinig effect hadden op het resultaat en het weglaten van outlyers geeft een niet duidelijk beeld van de resultaten.
5.1.1 Testen Van de 12 personen uit de experimentele groep die hebben deelgenomen aan de interventie heeft 100% de interventie tot het einde volbracht. Tijdens de meetmomenten zijn zowel bij de controle als de experimentele groep enkele deelnemers niet aanwezig geweest in verband met ziekte of andere persoonlijke omstandigheden. Alle deelnemers van de experimentele groep hebben maximaal 2 dagen van de interventie gemist. Dit heeft geen tot weinig effect gehad op de resultaten. Bij alle resultaten van de fysieke testen zijn er geen significante verschillen te zien tussen de groepen in tijd. Wel is er bij de testen voor de balans (Get up and go test en Functional reach test) een significant hoofdeffect te zien in tijd. Bij de Get up and go test is de significantie van het hoofdeffect voor tijd P = 0,03. Het effect wat is aangetoond laat zien dat zowel de experimentele groep als de controlegroep een toename hadden in de tijd wat duidt op een negatief effect. Voor de experimentele groep is dit een negatief effect van -18,3% en voor de controlegroep een negatief effect van -34,2% (zie figuur 2). Hieruit wordt duidelijk dat de experimentele groep een veel kleinere negatief effect heeft behaald dan de controle groep. Wat duidt op een uiteindelijk positief resultaat. Doordat er geen significant verschil is aangetoond tussen de twee groepen in tijd, is hier geen effect op balans aangetoond bij de experimentele groep. Bij de Get up and go test geeft een lager aantal gemiddelde seconden een positief effect.
16
Healthy Ageing through Serious Gaming
Gemiddeld aantal tijd in seconden
Get up and go test 18 16 14 12 10 8
Experimentelegroep
6
Controlegroep
4 2 0 Nulmeting
Tussenmeting
Eindmeting
Metingen Significatie hoofdeffect in tijd: Significatie tijd x groep: Figuur 2: Resultaten Get up and go test
0,031 0,505
Bij de Functional reach test is de significatie van het hoofdeffect in tijd P = 0,042 waarbij beide onderzoeksgroepen in de tijd verbeteren. Uit de resultaten blijkt tussen de nulmeting en eindmeting een positief effect te zijn bij de experimentele groep van 20,4%. Voor de controle groep is er een positief effect van 12,1%. Bij de Functional reach test geeft een toename in het behaalde aantal centimeters een positief effect op de resultaten.
Functional reach test Gemiddeld aantal centimeters
30 25 20 15
Experimentelegroep
10
Controlegroep
5 0 Nulmeting
Tussenmeting
Eindmeting
Metingen Significatie hoofdeffect in tijd: Significatie tijd x groep: Figuur 3: Resultaten Functional reach test
0,042 0,249
17
Healthy Ageing through Serious Gaming Bij de Sit and reach test is de significantie van het hoofdeffect in tijd P = 0,53. De significantie voor de tijd x groep is P = 0,15. Voor de flexibiliteit van de hamstrings is er dus geen positief significant effect gevonden in tijd en in vergelijking met de controlegroep. Voor de grafiek met de resultaten van de Sit and reach test zie bijlage 7. Bij de Chair stand test is de significantie van het hoofdeffect in tijd P = 0,20 en de significantie voor de tijd x groep P = 0,14. Ook hier is er geen positief significant effect gevonden in kracht in vergelijking met de controlegroep. Voor de grafiek met de resultaten van de Chair stand test zie bijlage 7. Bij zowel de Sit and reach test als de Chair stand test geeft een stijging van het aantal centimeters of herhalingen een positief effect op de resultaten. Voor de 6 minuten wandeltest is de significantie van het hoofdeffect in tijd P = 0,30. De significantie van de tijd x groep P = 0,91. Voor het functioneel inspanningsvermogen is geen significant positief effect gevonden in tijd en in vergelijking met de controlegroep. In de resultaten van de experimentele en de controlegroep is wel een positief effect te zien, maar omdat de resultaten niet significant genoeg zijn geeft dit geen duidelijk resultaat. In figuur 4 zijn de resultaten en significantie van de 6 minuten wandeltest weergegeven.
6 minuten wandeltest
Gemiddeld aantal meters
300 250 200 150
Experimentelegroep
100
Controlegroep
50 0 Nulmeting
Tussenmeting
Eindmeting
Metingen Significatie hoofdeffect in tijd: Significatie tijd x groep: Figuur 4: Resultaten 6 minuten wandeltest
0,303 0,911
5.1.2 Care Dependency Scale (CDS) Bij de CDS zijn dezelfde analyses uitgevoerd als bij de fysieke testen. Ook hier zijn er geen significante verschillen gevonden in tijd x groep op de beleving van de zelfredzaamheid van incontinentie, lichaamshouding, mobiliteit, aan- en uitkleden, hygiëne en dagelijkse activiteiten. Voor een overzicht van de significantiecijfers van deze onderdelen zie figuur 5. Voor een overzicht van de grafieken met de resultaten op de metingen van deze onderwerpen van de CDS zie bijlage 8. Figuur 5: Overzicht onderwerpen CDS waarbij geen significante effecten zijn aangetoond. Onderwerp CDS Significantie in tijd Significantie tijd x groep
18
Healthy Ageing through Serious Gaming Incontinentie Lichaamshouding Mobiliteit Aan- en uitkleden Hygiëne Dagelijkse activiteiten
0,89 0,27 0,20 0,14 0,19 0,61
0,57 0,19 0,14 0,26 0,55 0,39
Voor de beleving van de zelfredzaamheid op het gebied van recreatieve activiteiten is geen duidelijk effect in tijd gevonden. Voor de significantie in tijd x groep is wel een significant effect gevonden. De significantie van de tijd x groep was bij recreatieve activiteiten P = 0,02. De resultaten die deze meting laat zien is dat de experimentele groep een lichte daling van 5,0% aantoont tussen de nulmeting en eindmeting. De controle groep toont hierbij een stijging van 22,2% tussen de nulmeting en eindmeting. Hiermee wordt duidelijk dat ook op dit onderdeel de SNAKE geen positief effect heeft op de experimentele groep in vergelijking met de controle groep. De resultaten van de zelfredzaamheid van de recreatieve activiteiten zijn te vinden in figuur 6.
Gemiddeld score
Recreatieve activiteiten 5 4,5 4 3,5 3 2,5 2 1,5 1 0,5 0
Experimentelegroep Controlegroep
Nulmeting
Tussenmeting
Eindmeting
Metingen Significatie hoofdeffect in tijd: 0,069 Significatie tijd x groep: 0,019 Figuur 6: Resultaten beleving zelfredzaamheid recreatieve activiteiten.
19
Healthy Ageing through Serious Gaming
6. Discussie/conclusie Uit de resultaten kunnen we opmaken dat er over het algemeen geen significante effecten zijn aangetoond behalve op de variabelen balans. Op basis van de gemiddelde scores is te zien dat er enig verschil is tussen de gemiddelde waardes van de experimentele- en controlegroep bij de Get up and Go test en Functional reach test. In deze gevallen tonen de gemiddelde waardes wel degelijk een positief effect in vergelijking met de controlegroep. Tevens is bij de Get up and Go test bekend dat een score boven de 20 seconde een indicatie is voor vallen (Rollo, 1996). Bij de Functional reach test wordt aangegeven dat een score onder de 15 centimeter een indicatie is voor vallen (Duncan, et al. 1992). De vraag die binnen deze discussie ook naar voren komt is of dit verschil in resultaten veroorzaakt wordt door het spel. Het spel blijkt wel uitvoerbaar te zijn bij de doelgroep en binnen zorgcentra. De experimentele groep bestond uit 12 personen en de controlegroep uit 9 personen. Dit is geen groot aantal deelnemers voor een onderzoeksgroep. De aangetoonde verschillen in combinatie met de geringe groepsgrootte heeft niet geleidt tot significante groep x tijd effecten. De interventie heeft 14 weken plaatsgevonden, waarbij de experimentele groep twee keer per week het spel uitvoerde. 14 weken dient genoeg te zijn om effecten aan te tonen binnen het aerobe en anaerobe energiesystemen (FOX et al., 1999). Voor ouderen geld dat naarmate de intensiteit toeneemt van een training, de trainingseffecten ook groter zullen worden. De trainingsintensiteit dient verhoogd te worden wil een programma effectief blijven, verhoudingsgewijs zijn de effecten van training op de uithoudingsvermogen, lenigheid, kracht en balans/coördinatie geringer bij ouderen dan bij jongeren (Fox et al., 1999). Doordat bij het spel Hebi Hebi geen niveau instellingen zijn en er geen verhoging van de intensiteit ingesteld kan worden, kan dit beteken dat hierdoor de resultaten matig zijn en er niet genoeg trainingsprikkels door het spel worden gegeven. De testen die binnen dit onderzoek zijn uitgevoerd zijn allen valide en betrouwbaar gebleken. Tevens waren de testen geschikt voor ouderen, en zijn ze binnen meerdere onderzoeken naar valpreventie gebruikt (CBO, 2004b). Het reactievermogen is binnen dit onderzoek niet meegnomen. Het reactievermogen heeft een grote invloed op letsel bij vallen (CBO, 2004b). Door het reactievermogen mee te nemen binnen dit onderzoek had het risicofactor van vallen zichtbaar verbeterd kunnen worden met de serious game Hebi Hebi. De onderzoeksgroepen zijn niet at randon toegewezen. Dit doordat het niet ethisch mogelijk was. Was de groep wel at random toegewezen dan was verwacht dat het effect van het natuurlijk beloop, placebo effecten, confounders en meetfouten in beide groepen tegen elkaar was weggevallen (Kang, Ragan, Park., 2008). Uit verschillende onderzoeken is gebleken dat lichamelijke activiteiten een positief effect hebben op het voorkomen van valincidenten (Sherrington et al., 2008). Door dit onderzoek konden we voor de uitvoering van de interventie opmaken dat de serious game Hebi Hebi wel degelijk effect kan hebben op de valpreventie. Bij het onderzoek van Sherrington et al., (2008) wordt ook aangegeven dat bij een hoog valrisico de effectiviteit van bewegingsprogramma’s afneemt. Ook moet een bewegingsprogramma frequent worden uitgevoerd. Dit is ook gebeurd tijdens de interventie waardoor er resultaten verwacht konden worden na gebruik van de Hebi Hebi. Ook geeft het onderzoek weer dat ingewikkelde oefeningen meer effect hebben op het voorkomen van valincidenten dan gemakkelijke oefeningen. De serious game Hebi Hebi is een gemakkelijk uitvoerbaar spel en kan hierdoor waarschijnlijk weer minder snel effecten bewerkstelligen. De balans heeft veel invloed op het vallen, maar voorafgaand aan dit onderzoek kon niet worden vastgesteld of de Hebi Hebi ook daadwerkelijk de balans traint. Rompbalans kan verbeterd worden door het trainen van balans tijdens het zitten, staan en het verplaatsen. Dit door zowel verwachte als onverwachte reacties buiten het steunvlak op te vangen (Carr, Shepherd., 2003). De resultaten uit dit onderzoek kunnen veroorzaakt worden door de SNAKE, omdat tijdens het spelen van het spel deelnemers zitten op een stoel en verwachte en onverwachte reacties buiten het
20
Healthy Ageing through Serious Gaming steunvlak moet opvangen. Buchner, et al. (1997) testten de effecten van kracht en conditietraining voor zelfstandige ouderen. Zij vinden een significant positief effect van oefentherapie op het valpercentage, daarnaast vallen de deelnemers van de oefengroep minder snel. Uit al deze bovenstaande gegevens kunnen we opmaken dat er wel degelijk resultaat verwacht kon worden binnen dit onderzoek. Of het spel werkelijk deze motorische eigenschappen beïnvloed kan niet gezegd worden, deze aanname kan niet onderbouwd worden door eerder onderzoek bij de ontwikkeling van de serious game Hebi Hebi. Hieronder een overzicht van de sterke en zwakke punten van dit onderzoek: Het onderzoek is niet met een grote groep uitgevoerd, wat de kans op significante effecten verkleind. Ook is het reactievermogen niet meegenomen binnen het onderzoek, het reactievermogen is wel een belangrijk onderdeel van valpreventie (CBO, 2004b). Het gebruikte spel binnen de interventie is ontwikkeld in Japan, er was geen literatuur beschikbaar om een volledig onderbouwd advies te geven over het gebruik van de serious game op valpreventie. Tevens is gebleken dat het inschatten van het valrisico bij een onderzoeksgroep belangrijk is. Afhankelijk van deze staat kan de interventie meer effecten aantonen op valpreventie (Sherrington et al., 2008). De interventie is uitgevoerd in groepen. Hierdoor wordt de groep beter gemotiveerd om het spel te spelen en kunnen de deelnemers van elkaar leren (Wingen, Otten, 2010). Tevens is er veel literatuur gebruikt om de interventie en de gebruikte testen te verantwoorden. Te allen tijde was er een begeleider aanwezig bij de uitvoering van de interventie. Ook is de motivatie en de beleving (binnen een ander onderzoek) meegenomen in de deze discussie. Hierdoor kunnen de zichtbare verschillen van de resultaten verantwoord worden (zie overige discussie). Overige discussie Tegelijk met de uitvoering van dit onderzoek is er bij dezelfde experimentele groep (die de game uitvoerde) een interview afgenomen om de beleving en de motivatie van de deelnemers weer te geven. Dit onderzoek is uitgevoerd door Haan de -Lyon (2011). Uit dit onderzoek blijkt dat van de 11 ondervraagde (1 persoon is niet meegnomen in verband met dementie en het slecht kunnen herinnen van uitgevoerde taken) 100% van de ondervraagde aangeeft het spel als ‘leuk’ te ervaren. Tevens geeft 100% van de ondervraagde aan het spel met veel plezier uit te voeren en zeer gemotiveerd zijn het spel te spelen. Met 63,64 % geeft aan gemotiveerd te worden om het spel te gaan spelen door het bewegen. 18,18 % geeft aan gemotiveerd te worden door het sociale aspect. De overige 18,18 % heeft andere redenen om gemotiveerd te zijn om het spel Hebi Hebi te spelen. De ondervraagde deelnemers geven aan veel ontwikkelingen te zien binnen de motivatie in met name de sociale contacten en de gezelligheid daarvan. 36,4 % geeft aan wel fysieke effecten te voelen door het gebruik van het spel en dan met name in conditie en uitvoering van dagelijkse activiteiten zoals lopen. Dit onderzoek is nog niet volledig uitgewerkt en zal later in dit jaar gepubliceerd worden. Hieruit kunnen we concluderen Dat 100% van de deelnemers een positief effect ervaart op het sociale aspect en de motivatie. De ervaren fysieke aanpassingen komen overeen met de resultaten van dit onderzoek. Niet alleen wordt er een positief effect waargenomen in de fysieke aanpassing door de Hebi Hebi, men ervaart ook de motivatie, gezelligheid en sociale aspecten als zeer positief. Conclusie Uit de resultaten kan geconcludeerd worden dat de interventie met de serious game Hebi Hebi geen significant effect aantoont op de motorische eigenschappen die gerelateerd zijn aan valpreventie in vergelijking met de controlegroep. Deze conclusie kan ook getrokken worden voor de beleving van de zelfredzaamheid op de onderwerpen van valpreventie. Het antwoord op de onderzoeksvragen binnen dit onderzoek: De serious game Hebi Hebi levert geen bijdrage aan de motorische eigenschappen voor valpreventie en de beleving van de zelfredzaamheid van extramuraal wonende ouderen. De serious game Hebi Hebi levert geen significant positief of negatief effect op de valpreventie en zelfredzaamheid van zelfstandig wonende ouderen. Voor de uitvoerbaarheid en bruikbaarheid van de serious game Hebi Hebi
21
Healthy Ageing through Serious Gaming zie kopje overige discussie. Wel kan gezegd worden dat er effecten zichtbaar zijn gekeken naar de gemiddelde scores van de metingen. Met name bij balans zijn positieve effecten waargenomen. Of deze resultaten ontstaan zijn door het gebruik van de serious game Hebi Hebi kan niet worden geconcludeerd. Advies vervolg onderzoek Voor vervolg onderzoek wordt naar aanleiding van dit rapport het advies gegeven om vervolg onderzoek te doen naar de werking van de serious game Hebi Hebi op een grotere onderzoekgroep en daarbij het reactievermogen van de onderzoeksgroep mee te nemen. Tevens dient er uitgebreider onderzoek gedaan te worden naar de sociale en cognitieve effecten van het spelen van een serious game. Binnen dit onderzoek heeft de interventie niet langer kunnen duren dan 14 weken in verband met de geringe mogelijkheid aan tijdsbesteding. Neem binnen de volgende onderzoeken meer tijd voor een interventie en gebruik een grotere onderzoeksgroep om de resultaten duidelijker aan te tonen. Uit deze discussie en conclusie kan worden opgemaakt dat er meer onderzoek gedaan moet worden naar de effecten van serious games op het gebied van valpreventie bij ouderen. Door deze adviezen mee te nemen kan er opnieuw onderzoek gedaan worden met de serious game Hebi Hebi om een geheel duidelijk beeld te krijgen van de werking van de game. Voor meer adviezen zie adviesrapport.
22
Healthy Ageing through Serious Gaming
Literatuurlijst American Psychological Association. (2001). Publication Manual of the American Psychological Association. Washington: APA. Anacker S.L., Di fabio R.P. (1992). Influence of sensory inputs on standing balance in community-dwelling elders with a recent history of falling. Phys ther 72; 575-584. ATS (2002). ATS statement: guidelines for the six-minute walk test. Am J Respir Crit Care Med 2002;166(1):111-7. Boer A. de (2006). Rapportage ouderen 2006. Veranderingen in de leefsituatie en levensloop. Den Haag: SCP (SCP-publicatie 2006/12). Buchner D.M., Cress M.E., Wagner E.H., de Lateur B.J., Price R., Abrass I.B. (1993) The Seattle FICSIT/MoveIt study: the effect of exercise on gait and balance in older adults. Journal of the AmericanGeriatrics Society 1993; 41:321–5. Butland R.J., Pang J., Gross E.R., Woodcock A.A., Geddes D.M. (1982)Two-, six-, and 12minute walking tests in respiratory disease. Brit Med J 284:1607-8. Carr J., Shepherd R. (2003). “Stroke rehabilitation guidelines for exercise and training to optimize motor skill”, Engeland: Elsevier Limited. CBO (2004b). Richtlijn preventie van valincidenten bij ouderen: Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg CBO. Cook T.D., Campbell D.T. (1979). Quasi-Experimentation. Design & Analysis Issues for Field Settings. Boston: Houghton Mifflin Company. Cooper K.H. (1968). A means of assessing maximal oxygen intake. Correlation between field and treadmill testing. Journal of the Am Med Ass 1968;203(3):135-8. Dijkstra A., Buist G., & Dassen Th.W.N. (1996). Nursing-Care Dependency: Development of an assessment scale for demented and mentally handicapped patients. Scandinavian Journal of Caring Science, 10, 137-143. Dijkstra A., Buist AH., Dassen WN., Van den Heuvel JA (1999). ZorgAfhankelijkheidsSchaal Care Dependency Scale (CDS) een handleiding Noordelijk Centrum voor Gezondheidsvraagstukken Rijksuniversiteit Groningen. Duncan P.W., Weiner D.K., Chandler J., Studenski S. (1990). Functional Reach: a new clinical measure of balance. J Gerontol 45(6):M192-7. Duncan P.W., Studenski S., Chandler J., Prescott B. (1992). Functional Reach, predictive validity in an sample of elderly male veterans. J Gerontol 47:M93-M98. Faber M., Bosscher R.J., Chin A Paw M.J., Wieringen P.C. (2006) Effects of exercise programs on falls and mobility in frail and pre-frail older adults: A multicenter randomized controlled trail, Arch Phys Med Rehabil 87:885-896. Fox. E.L., Bowers R.W., Foss M.L. (1999). Fysiologie voor Lichamelijke Opvoeding, Sport en Revalidatie, Maarssen: Elsevier gezondheidszorg.
23
Healthy Ageing through Serious Gaming Gardner M.M. , Robertson M.C. , Campbell A.J. (1999). Exercise in preventing falls and fall related injuries in older people: a review of randomised controlled trials. Br J Sports Med 2000;34:7-17 doi:10.1136/bjsm.34.1.7. Geneva CIOMS/WHO (1991). International Guidelines for Ethical Review of Epidemiological Studies. Gillespie L.D., Gillespie W.J., Robertson M.C., Lamb S.E., Cumming R.G., Rowe B.H. (2003). Interventions for preventing falls in elderly people (review) Cochrane Database Syst Rev. 4: CD000340. Gils P.F. (2009). RIVM Kosten effectiviteit van preventie Overzicht van nieuwe preventieve interventies 2006-2007 met een eerste aanwijzing voor effectiviteit en kosteneffectiviteit (‘early warning’) Bld. 54. Gratton C., Jones I., Robinson T., (2007). Onderzoeksmethoden voor sportstudies. Oxon (USA): Uitgeverij Routledge. Haan de- Lyon F. (2011). Onderzoek naar de beleving en motivatie van deelnemers aan een interventie met serious game SNAKE. Rapport moet nog afgerond worden. Hendriks E.R.H.A., Backx F.J.G., Mosterd W.L. (1992) (red). Leerboek Sportgeneeskunde. Houten/Zaventem: Bohn Stafleu Van Loghum. Heuvelen M.J.G. (1999) Physical Activity, Physical fitness and Disability in Older persons. Rijksuniversiteit Groningen,1999 (thesis). Hopkins D.R., Hoeger W.K. (1986). The modified sit and reach test. In W.K. Hoeger (ed.), lifetime physical fitness and wellness: A personalized program. Englewood Cliffs; NJ: Morton. Isken L.D. (2005). Preventie gericht op ouderen. In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid,
Preventie\ Gericht op doelgroepen\Ouderen, 23 september. Jette A.M., Jette D.U., Ng J., Plotkink D.J., Bach M.A. (1999). The Musculoskeletal Impairment Study Group. Are performance-based measures sufficiently reliable for use in multicenter-trials? J Gerontol A Biol Sci Med Sci 54:M3–6. Jones C.J., Rikli R.E., Beam W.C. (1999). A 30-s chair-stand test as a measure of lower body strength in community-residing older adults. Res Q Exerc Sport. Jun;70(2):113-9. Kam P. van der, Mol F., Wimmers M.F.H.G. (1971). Beoordelingsschaal voor oudere patiënten. Deventer: Van Loghum Slaterus. Kang M., Ragan B.G., Park J. (2008). Issues in Outcomes Research: An Overview of Randomization Techniques for Clinical Trials, J Athl Train. 2008 Mar–Apr; 43(2): 215–221. Kenniscentrum Wonen-Zorg (2009). http://www.kcwz.nl/dossiers/feiten_en_cijfers/zelfstandig_wonen_en_zelfredzaam_blijven. Kloosterboer T., Gemser H., Haan de F., Heising H. (1996). Elementaire trainingsleer en trainingsmethoden. Terion uitgevers. Kroes J. (2007). Ouderen beter in balans door valpreventieve oefenprogramma’s. Fysiotherapie Hogeschool Utrecht. HBO kennisbank.
24
Healthy Ageing through Serious Gaming Lemmink K.A.P.M., Kemper H.C.G., De Greef M.H.G., Rispens P., & Stevens M. (2001). Reliability of the Groningen Fitness Test for the Elderly. Journal of Aging and Physical Activity, 9, 194-212. Li F., Harmer P., Fischer J.K., McAuley E.(2004). Tai Chi: Improving functional balance and predicting subsequent falls in older persons, Med. Sci. Sports Exerc. 36:2046-2052. Li F., Harmer P., Fischer J.K., McAuley E,. Chaumeton N., Eckstrom E., Wilson N.L.(2005) Tai Chi and fall reductions in older adults: A randomized controlled trail, Journal of Gerontology 60:187-194. Mathias S., Nayak U.S.L., Isaacs B. (1986). Balance in elderly patients: The get-up-and-gotest. Arch phys Med rihabil 67;387-389. Melzer I., Benjuya N., Kaplanski J. (2005) Effect of physical training on postural control of elderly. Harefuah, 2005; 114: 839-844. Niemöller B., Schuur W.H. van, Stokman F.N. (1980). STAP Statistical appendix; user’s manual. Volume 4 stochasticcumulative scaling, Mokken scale, Mokken test. University of Amsterdam: Technisch Centrum. Ostchega Y., Harris T.B., Hirsch R., Parsons V.L., Kington R., Katzoff M. (2000) Reliability and prevalence of physical performance examination assessing mobility and balance in older persons in the US: data from the third national health and nutrition examination survey. J Am Geriatr Soc 48:1136–41. Pluchino A. (2010). A comparative analysis of changes in postural control following training using the wii balance program and standardized falls prevention programs. The University of Miami 2010: 4-13. Polit D.F., & Hungler B.P. (1991). Nursing Research: Principles and Methods. 4th edn. Philadelphia: Lippincott. Posiodlo D., Richardson S. (1991). The timed: Get up and go: a test of basic functional mobility for frail elderly persons. JAGS 1991;139;142-148. Rollo V.J. (1996). Osteoporosis: the silont condition. NZ J Physiother 11-12. Sadaria K.S., Bohannon R.W. (2001)The 6-minute walk test: a brief review of literature. Clin Exerc Physiol 3(3):127-32. Schermers P., Simons M., Vries S.I. de, Bakker I.R.I., Jongert M.W.A. (2008) TNO-rapport Evaluatie Scoren voor Gezondheid. Sherrington C., Whitney J.C., Lord S.R., et al. (2008). Effective exercise for the prevention of falls: a systematic review and meta-analysis. J Am Geriatr Soc 56:2234-43. SPSS Inc. (1999). SPSS Base 10.0 for Windows User's Guide. SPSS Inc., Chicago IL. Steffen T.M., Hacker T.A., Mollinger L. (2002). Age- and gender-related test performance in community-dwelling elderly people: Six-Minute Walk Test, Berg Balance Scale, Timed Up & Go Test, and gait speeds. Phys Ther. Feb;82(2):128-37.
25
Healthy Ageing through Serious Gaming Takken T. (2007) Inspanningstests Uitgever: Maarssen, Elsevier Gezondheidszorg November 2007. Troosters T., Gosselink R., Decramer M. (2008). Six minute walking distance in healthy elderly subjects. Article first published online: 9 OCT 2008 DOI: 10.1034/j.1399 3003.1999 14b06.x. Verbeke M. (2008). Implementatie van valpreventie bij niet-dementerende ouderen in een woon – en zorgcentrum. Hogeschool West-Vlaanderen – departement Hiepso. VROM, (2006). Wonen, Wijken en Integratie. Cijfers over Wonen 2006. Feiten over mensen, wensen, wonen. Wells K.F., Dillon E.K. (1952). The sit and reach. A test of back and leg flexibility. Research Quarterly, 23. 115-118. Wilk E.A. van der (RIVM)(2009). Zijn er verschillen tussen Nederland en andere landen? In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM, (2009) Nationaal Kompas Volksgezondheid\Bevolking\Vergrijzing, 22 september. Wingen M., Otten F. (2010). Gezondheid en welvaart van ouderen. Bevolkingstrends, 1e kwartaal 2010: 46 – 52.
26