Levo-info Havo 4 1011
Levo-info Havo 4 1011
Havo 4 Levo-informatie Inleiding Dit jaar sluit je in het eerste halfjaar het vak levensbeschouwing af. In de eerste drie jaren hebben we vooral bestudeerd wat mensen belangrijk vinden. Religie is voor veel mensen heel erg belangrijk. Het is vaak een antwoord op de vraag naar zingeving. Het geloof geeft richting in moeilijke keuzes die gemaakt worden. Ook kan er troost geput worden als het leven niet meer zo vanzelfsprekend is. Wat er in de wereld speelt, is terug te voeren op wat mensen belangrijk vinden en wat hen drijft. Voor veel mensen worden hun waarden en normen bepaald door een religieus bewustzijn. Om elkaar beter te kunnen begrijpen is kennis van het gedachtegoed van anderen heel belangrijk. We willen allemaal gelukkige mensen zijn en in vrede leven. Dat kan alleen in een ideale samenleving, waar we niet alleen van dromen, maar ook naar streven. Wie is die mens, die wil, verlangt, droomt, wenst, hoopt, knokt, oefent, streeft, probeert en.....? Hoe kijk jij naar de mens? Welk beeld heb je van de mens? Hoe kijk je naar jezelf? Welk beeld heb je van jezelf? Welk mensbeeld heb jij? Een mensbeeld is een met argumenten onderbouwd antwoord op de vraag: Wie is de mens? Een mensbeeld is een doordachte visie of kijk op de mens. Die argumenten zijn gebaseerd op waarden (of onwaarden). Jouw beeld van de mens heeft grote invloed op de waarden die jij nastreeft en omgekeerd. Dit jaar bekijken we niet alleen wat anderen belangrijk vinden, maar ga je ook op zoek naar wat jij belangrijk vindt. Wat zijn jouw waarden en normen en wie heeft jou beïnvloed om voor bepaalde waarden te kiezen? Welke deugden heb je in je leven ontwikkeld of zou je willen ontwikkelen en welke (nog) niet? Het eerste deel van dit halfjaar houden we ons vooral bezig met ethiek en in de 2e periode gaat het meer over de ontwikkeling van jouw persoonlijke levensbeschouwing. Om je over bepaalde onderwerpen gericht na te laten denken, krijg je opdrachten. Deze kun je tijdens de keuzewerktijd of thuis maken. Je studiewijzer laat globaal zien wat elke les aan de orde komt. Er wordt ook precies aangegeven wanneer je welke opdracht in moet leveren. Probeer je daar ook aan te houden. Als er vragen zijn, kun je die in de les stellen en als je begeleiding nodig hebt, kun je de keuzewerktijden kiezen waarin een van de docenten levensbeschouwing aanwezig is. Het is de bedoeling dat je een snelhechter aanschaft om je uitwerking van de opdrachten te bewaren. Alle opdrachten moet je aan het einde van de periode volledig en op volgorde voldoende afgetekend inleveren. Je krijgt ook losse informatie (levo- informatie) die je kunt zien als gerichte informatie die voor de toets bestudeerd moet worden. Bewaar deze informatie in een snelhechter en zorg dat je deze elke les bij je hebt. Alles wordt ook op het vakkenweb geplaatst. Het handelingsdeel De opdrachten die je bij levensbeschouwing moet inleveren hebben tot doel te laten zien dat je de lesstof hebt begrepen. Als ze naar behoren zijn gemaakt, leveren ze een bijdrage in de voorbereiding op toets en PO. De opdrachten worden beoordeeld per periode als Handelingsdeel.
1
Levo-info Havo 4 1011
De opdrachten worden in de les „los‟ ter beoordeling ingeleverd en je moet ze voorzien van je naam en klas. De docent houdt een eigen administratie bij van het gemaakte en beoordeelde werk. De volgende les krijg je de ingeleverde opdracht terug voorzien van een beoordeling: G, V of O. Vul dit zelf in op het overzicht van de opdrachten. Dit overzicht wordt aan het einde van de periode ingeleverd bij de docent. Er wordt een G gegeven als aan twee voorwaarden is voldaan: 1. De opdracht is volledig en goed uitgevoerd; extra commentaar is niet nodig. 2. De opdracht is op tijd (op het moment dat de studiewijzer dit aangeeft) ingeleverd. De opdracht krijgt een V als deze naar behoren is gemaakt en er geen extra aanvulling meer nodig is. Je hebt de opdracht begrepen. Als je voor een opdracht een O krijgt, dien je deze opdracht opnieuw te maken en opnieuw in te leveren. Je kunt je HD niet voldoende (V) hebben afgerond als één van de opdrachten nog niet als naar behoren ingeleverd en afgetekend is.1 Als alle opdrachten zijn afgetekend, lever je ze nogmaals in met het aftekenblad in bij de docent. Toets en PO De toets in de eerste periode gaat over de kernbegrippen. Deze begrippen komen in de les aan de orde. Zorg dat je de inhoud van de begrippen kent zodat je de toets kunt maken. De PO die je moet maken is een levensverhaal. De instructie krijg je apart aangeleverd en komt ook op het vakkenweb te staan. HAVO 4
- PTA- informatie voor het vak levensbeschouwing:
Periode Soort werk
Inhoud/stofomschrijving
A
De opdrachten Ethiek De opdrachten Het levensverhaal
B
1 HD 2. Toets 1. HD 2.PO
Tijds-duur (min.) 40
Weging SE n.b. 50 % n.b. 50 %
Herkansbaar ja nee
Toets Ethiek Tijdens de lessen kunnen verschillende definities van kernbegrippen gebruikt worden. Het gaat er dan ook niet om alle definities letterlijk uit het hoofd te leren. Wat we van je vragen is een dusdanig inzicht dat je met de kernbegrippen kunt werken. Deze begrippen moet je beheersen alvorens je de toets aan het einde van periode 1 gaat maken. Voorbeelden: je kunt uitleggen wat bijvoorbeeld het verschil is tussen waarde en deugd je kunt uit een gegeven waarde een norm afleiden je kunt uitleggen hoe uit dezelfde waarde tegengestelde normen afgeleid kunnen worden je kunt argumentatiefouten herkennen en benoemen je kunt stapsgewijs beschrijven hoe je een ethische analyse uitvoert je kunt zelf voorbeelden bedenken 1
Voor de opdrachten (ook als deze te laat of onvoldoende worden ingeleverd) gelden per periode de officiële en algemeen geldende regels voor het Handelingsdeel zoals die vermeld staan in je PTA.
2
Levo-info Havo 4 1011
je weet de voorwaarden van een goede ethische communicatie en herkent wanneer niet aan deze voorwaarden wordt voldaan
Levo-info 1 Kernbegrippen Ethiek Systematisch denken over vragen als “wat is een goed leven?” en “hoe te handelen in kwesties waar waarden een rol spelen?” Casus Praktijkvoorbeeld met een aantal kenmerken. Voor de ethiek met een ethisch dilemma en de vraag naar de ethische keuze: wat is ethisch? Waarden Waarden zijn eigenlijk abstracte idealen, waar mensen waarde aan hechten in verband met “het goede leven”. Wat men belangrijk vindt, wat richting geeft omdat het belangrijk voor je is. Vaak afhankelijk van je ervaring en het daarmee ontwikkelde gevoel. Waardeschaal de belangrijkste waarden (van dat moment in die situatie) op rij. Normen Normen zijn de concrete gedragsregels die afgeleid zijn van waarden. Moraal Een levenswijze die in een bepaalde tijd en cultuur als juist en goed wordt gezien. Wie hier op een goede manier invulling aan kan geven heeft volgens het spraakgebruik een hoogstaand moraal. De ethiek is de wetenschappelijke doordenking van de moraal. Deugden Morele eigenschappen, eigenschappen van “een goed mens”, die nodig zijn om de waarden in praktijk te brengen. Een deugd is altijd het midden van twee uitersten Optiek De bril die je opzet. Je invalshoek, gezichtspunt (medisch, juridisch, ethisch) Perspectief Dat is de richting waar je naar kijkt bijvoorbeeld bij de vraag naar zingeving. Het is de gerichtheid die je daarmee inneemt. Welk perspectief je ziet als antwoord op je levensvragen. De richting die je opkijkt is bepalend voor wat je ziet. Blikrichting. Visie Mening, kijk op de dingen, kan meer of minder onderbouwd zijn met argumenten. Deze kunnen meer of minder gebaseerd zijn op concrete ervaringen of op aannames Aanname Veronderstelling (iets wat je op grond van een waarneming denkt, maar wat niet waar hoeft te zijn)
3
Levo-info Havo 4 1011
Argumentatie(fouten) Niet alle argumenten zijn correct. Bijvoorbeeld: generaliseren – autoriteitsargument – onjuiste analogie – cirkelredenering – ad hominem – onjuiste oorzaak gebruiken – normen ontlenen aan feiten Betoog Redenering om iets te bewijzen of aannemelijk te maken, op basis van argumenten Context Specifieke situatie waarin iets zich afspeelt Reflectie Systematisch nadenken over eigen ervaring en beleving. Ethisch dilemma Lastige beslissing omdat (soms schijnbaar) tegenstrijdige waarden met elkaar in conflict zijn (botsen). Een ethisch dilemma wordt ook wel een moreel dilemma genoemd. Ethische communicatie Een dialoog over een onderwerp waarin waarden een belangrijk rol spelen. Deze dialoog moet wel voldoen aan een aantal regels. Ethische analyse Een stapsgewijs onderzoek van een moreel (ethisch) dilemma Zingeving Manier om betekenis (ofwel: zin) te geven aan het leven; er zijn verschillende richtingen waarin mensen zin zoeken of zin ervaren, hun perspectief.
Levo-
info 2
waarden Waar waarde in “het noemen Het zijn meestal bestaan. waarde een hele Deze
mensen aan hechten verband met goede leven” we waarden. abstracte begrippen die uit één woord Achter elke bevindt zich denkwereld. denkwereld
4
Levo-info Havo 4 1011
wordt door ieder mens verschillend ingekleurd. Dit heeft te maken met wie je bent, hoe je in je vel zit, wat je hebt meegemaakt, wat je ouders je hebben geleerd enz. Jij vindt misschien een bepaalde waarde belangrijker dan de waarde die je vriend(in) heel erg belangrijk vindt. Jij hecht misschien meer waarde aan bijvoorbeeld familie dan aan gezondheid, of juist omgekeerd. De waarden die je nu belangrijk vindt, blijken na een bepaalde ervaring toch minder belangrijk te zijn. Wat voor jou nu belangrijk is kan zomaar door omstandigheden weer veranderen. Bijvoorbeeld in de volgende casus: Casus: En oma dan? Anke is zestien jaar en vindt vooral „vrienden‟ een belangrijke waarde. Daar zet ze alles voor op zij. Omdat ze het erg gezellig heeft met haar vrienden, komt ze onvoldoende aan sport toe en haar zusje hoeft al helemaal niet op een beetje aandacht van haar te rekenen. Door haar vrienden is Anke gaan roken, terwijl ze vroeger veel aan sport deed en goed voor haar lichaam zorgde. Tegenwoordig komt ze zo laat thuis dat het geen zin meer heeft om de volgende dag weer te gaan trainen. Haar conditie is ook erg achteruit gegaan. Vandaag ziet Anke erg uit naar het concert waar ze voor gespaard heeft. Ze gaat voor het eerst uit met de jongen waar ze stiekem op verliefd is. Echter als ze uit school komt, vertelt haar moeder dat haar oma er slecht aan toe is. Haar ouders willen vanavond bij oma op bezoek gaan en vragen Anke mee te gaan. Het kan zomaar de laatste keer zijn dat ze oma ziet. Met het kaartje voor het concert kan ze haar vriendin vast wel blij maken. Wat zal Anke doen? Bij alles om je heen spelen waarden een rol. Ook bij de dingen die je zelf doet en laat. Je herkent vast wel het gevoel dat je iets gedaan hebt waar je eigenlijk niet zo mee eens bent. Het is dan goed om te verhelderen welke waarden je wilt nastreven en te ontdekken waarom het moeilijk voor jou is om het ook echt te doen. Bijvoorbeeld bij de gegeven casus: Natuurlijk wil ik iets voor oma overhebben, maar andere dingen zijn voor mij ook belangrijk. Het is wel belangrijk dat ik zelf tot die keuze kom. Onder druk van bijvoorbeeld mijn ouders komen andere waarden zoals bijvoorbeeld „zelfstandigheid‟ in het gedrang. Hoe groot is die zelfstandigheid als je bereid bent om te buigen voor de groepsdruk van je vrienden? Waarden beïnvloeden dus mede je gedrag en dat gedrag laat dan zien je belangrijk vindt. Het bepaalt de kijk op jezelf en op je wereld en daar vloeit je handelen uit voort. Je kunt ook aan je handelen zien welke waarden je belangrijk vindt.
Voorbeelden van waarden zijn: (let op: er zijn er veel meer; deze staan alfabetisch) aandacht – acceptatie – afspraak –ambitie – autonomie – avontuur – beheersing – bezit – carrière – contact – diploma – discipline – duidelijkheid – eerbied voor het leven – eerlijkheid – erbij horen – familie - fatsoen – geduld – gelijkheid – genot – gevoeligheid – gezelligheid – gezag – gezondheid – hulpvaardigheid – integriteit –
5
Levo-info Havo 4 1011
interesse – inzicht – kennis – liefde – medezeggenschap – moed – moreel besef – motivatie – ontplooiing – rechtvaardigheid – religie – respect – rust – saamhorigheid – samenleven – solidariteit – tolerantie – trouw – uitdaging – verantwoordelijkheid – verstandigheid – vriendschap – vrijheid– waardigheid – waarheid – wijsheid – zekerheid – zelfkennis – zelfstandigheid – zorg. Geluk als eindwaarde. Als je je afvraagt waar deze waarden toe leiden, dan kom je bijna altijd bij „geluk‟ uit. Wat geluk precies is, is moeilijk vast te stellen. Voor de ene is dat aan zijn belangrijkste waarde toekomen, ook al moet daar veel voor ingeleverd worden. Voor de ander is dat de meeste waarden zo optimaal mogelijk de ruimte geven in je leven. Anderen zien geluk weer als een volmaakte vrede, een nergens meer naar verlangen. Dit heeft weer met je mensbeeld te maken. Je kunt „geluk‟ als een eindwaarde zien, maar dan weet je nog niet altijd waar je het precies over hebt. Zelfgerichte en op anderen gerichte waarden Sommige waarden hebben vooral betrekking op jezelf; andere waarden hebben vooral betrekking op jou in relatie met de ander en zijn gericht op het goede handelen in onze samenleving. Toch als je een indeling zou gaan maken, ontdek je dat de context bij sommige waarden bepalend is. Verwerkingsopdracht Maak twee rijen van deze waarden en maak daarbij het onderscheid die vooral gericht zijn op jezelf en/of op anderen. Bij welke categorie hoort nu geluk?
Opdracht 1 Waarden in de actualiteit: Kies een actueel artikel uit een krant of tijdschrift waarin een ethische afweging is gemaakt door toerekeningsvatbare personen. Bij een ethische afweging gaat het altijd om twee belangrijke waarden die niet tegelijk te realiseren zijn (een dilemma).
6
Levo-info Havo 4 1011
Uitvoering: 1. Geef een korte samenvatting van de situatie 2. Plak het artikel op een A4-blad of print het. 3. Noteer de bron: naam van krant of tijdschrift en de datum. 4. Benoem de twee belangrijkste waarden voor dit artikel en geef aan voor wie deze waarde belangrijk is. 5. Beschrijf per waarde waarom deze belangrijk is. 6. Welke keuze heeft de persoon gemaakt en wat vind je van deze keuze? (geef argumenten)
Opdracht 2 Maak een persoonlijke waardeschaal: Ga te werk volgens onderstaande stappen (laat deze stappen overzichtelijk zien op je uitwerking) 1. Schrijf zoveel mogelijk waarden die jij belangrijk vindt op papier. 2. Selecteer vijf waarden, die jij vooral op dit moment erg belangrijk vindt, door ze te onderstrepen, te omcirkelen of te highlighten 3. Schrijf de vijf waarden over en geef ze een nummer. Nummer 1 vind je het allerbelangrijkst. Je merkt hoe je hier keuzes in moet maken. 4. Schrijf achter de waarden of ze „ik-gericht‟ of „ander-gericht‟ 5. Licht per waarde toe waarom je deze waarde zo belangrijk vindt en hoe je deze waarde concreet tegenkomt in de praktijk van alledag. Beschrijf de situatie.
Levo-info 3 Een Casus Casus in het kader van een ethisch dilemma. Een casus (Engels: case) is een uitgewerkt voorbeeld waarin een ethisch dilemma een rol speelt. Een casus heeft een hoog realistisch gehalte: het is echt gebeurd of het had zo kunnen zijn. Omdat het realistisch gehalte van een casus belangrijk is, moet de casus voldoende uitgebreid beschreven zijn. Een casus bevat een objectieve beschrijving van de situatie, de casus sluit altijd af met een open einde, een vraag: 'wat te doen?' Een casus hoort zo geschreven te zijn dat je je in diverse gezichtspunten kunt verplaatsen, het mag niet zo zijn dat je in een bepaalde richting wordt gemanipuleerd.
Levo-info 4: Casus: „Ik wil nooit beroemd worden !‟
7
Levo-info Havo 4 1011
Je gaat een documentaire zien van Holland doc. Als je hem thuis nog eens wilt bekijken dan kan dat op: www.hollanddoc.nl http://www.hollanddoc.nl/kijkluister/gezondheid/handicaps.html?playurn=urn:vpro:media:program:3179048
Ik wil nooit beroemd worden: Tobias Prenen is een jonge veelbelovende cellist. Hij komt uit een familie waar vader heel goed kon tekenen, moeder goed kon zingen en zus en broer getalenteerde musici zijn. Het zag er naar uit dat hij wel eens beroemd kon worden. Tot hij een hartinfarct krijgt en in coma raakt. De hele familie is verslagen en iedereen hoopt zo dat Tobias weer uit zijn coma komt. Uiteindelijk gebeurt waar iedereen op zat te wachten. Tobias ontwaakt. Echter zijn hersenen zijn zo aangetast dat hij moeilijk kan spreken. Het blijkt echter dat Tobias, nadat hij natuurlijk zelf erg geschrokken was, uiteindelijk vrede heeft met zijn leven. Hij vindt het wel goed zo en wat hij herhaaldelijk zegt is: Ik wil nooit beroemd worden. Nadat hij in de revalidatiekliniek Amstelhof is geweest, is het duidelijk dat hij zijn hele leven afhankelijk van anderen zal zijn. Hij kan zichzelf niet verzorgen en draagt zelfs een luier. Als hij definitief in een ander huis gaat wonen (Breidablick), komt de vraag op: Als Tobias nu nog een keer een hartinfarct krijgt, moeten we hem dan reanimeren? Dit moet namelijk vooraf met de familie besproken worden. Wat zou men moeten doen? Terwijl je kijkt maak je aantekeningen en je let op betekenisvolle zaken zoals bijvoorbeeld: 1. Het gedrag van Tobias: als hij bij zijn moeder, zijn therapeute, zijn broer en vriend is. Wat kun je hier over zeggen? 2. Belangrijke uitspraken van Tobias zoals: “Ik wil nooit beroemd worden” “Ik ben blij dat ik gewekt ben”
Deze documentaire krijg je in twee delen helemaal te zien. Probeer na het zien van het eerste deel al eens te kijken welke vragen je kunt beantwoorden. Niet alle vragen kun je al beantwoorden. 1. Heb ik genoeg feiten en wat zou ik meer willen weten? 2. Welke waarden spelen een rol? 3. Wat is het dilemma? 4. Wie hebben belang bij de keuze in het dilemma? 5. Wie heeft welke aannames? 6. Wie moet uiteindelijk het besluit nemen? 7. Wat zou jouw standpunt zijn in dit geval? 8. Wat zou jouw standpunt kunnen beïnvloeden? Tobias gemist? Ga naar de site van www.hollanddoc.nl en zoek op kijkluister / gezondheid / handicaps of probeer: http://www.hollanddoc.nl/kijkluister/gezondheid/handicaps
8
Levo-info Havo 4 1011
Levo-info 5: Aannames Een aanname is een vooronderstelling. Je neemt iets voor „waar‟ aan dat mogelijk in de praktijk niet „waar‟ hoeft te zijn. Op grond van zo‟n aanname ga je discussiëren. Het is in iedere discussie van belang dat je uitgaat van dezelfde aannames (hypothesen) en je bewust bent dat het ook om aannames gaat. Als de aanname bestaat omdat je onvoldoende geïnformeerd bent of je onvoldoende hebt laten informeren, loop je het gevaar onjuiste argumentatie te gebruiken. Wees kritisch! Als je de rest van de casus over Tobias bekijkt, let dan goed op de aannames die er zeker zullen zijn.
Opdracht 3 Verslag van de casus: „Ik wil nooit beroemd worden‟. Maak een verslag van de casus van Tobias en verwerk de volgende alinea‟s: Geef in een goed lopend verslag de belangrijkste feiten weer. Wat vind jij belangrijk te vermelden voor deze casus. Benoem daarna de belangrijkste waarden die in deze casus een rol spelen en licht ze toe. Vertel in een volgende alinea wie belanghebbend zijn en wat hun belang is. De belanghebbenden hebben nogal wat aannames in deze documentaire. Ze stellen dingen die ze niet hebben onderzocht en gaan gewoon ergens van uit. Beschrijf wie van de belanghebbenden welke aannames heeft. Tenslotte gaat er een moreel dilemma spelen. Beschrijf in een volgende alinea wat het dilemma is, welke waarden tegenover elkaar staan en hoe de verschillende belanghebbenden hier volgens jou over denken. Vergeet niet te beschrijven hoe Tobias er zelf over denkt. In een slotalinea alinea beschrijf je jouw persoonlijke mening en daar geef je zoveel mogelijk argumenten bij. Bedenk daarbij welke ontwikkelingen jouw standpunt eventueel kunnen beïnvloeden. Dit verslag dient minimaal 1 A4 (arial 11) te zijn en schrijf niet meer dan twee kantjes.
9
Levo-info Havo 4 1011
Levo-info 6:
Ethische
communicatie Voorwaarde voor communicatie Als we met elkaar ethisch dilemma is voorwaarden voor communicatie Aan de volgende ethische voldoen: Openheid. Iedereen mag meedoen. beroepen op deskundigheid heldere informatie invloed hebben op de discussie.
een ethische discussiëren over een het belangrijk dat we de een goede ethische duidelijk hebben. voorwaarden dient een communicatie te
aan de discussie Niemand kan zich een grotere of autoriteit. Wel kan
Gelijkheid. Ieders belang dient serieus genomen te worden. Hierin spreken we niet van verschillend van waarde als het gaat om verschillende belangen. Wel mag gewezen worden op de waarden die deze belangen vertegenwoordigen. Bereidheid tot dialoog. Belangrijk is dat we bereid zijn ons in te leven in de belangen van anderen en te komen tot een afweging van waarden. Het standpunt van een ander begrijpen en daar ook over na willen denken is voor alle partijen van belang. Ook de belangen van de rest van de samenleving moeten worden meegewogen. Duidelijkheid. Waar hebben we het precies over. Elkaar bevragen op wat je voor ogen stelt als je bepaalde dingen zegt. Zijn we voldoende geïnformeerd en hebben we het wel over hetzelfde als we aan het discussiëren zijn. Welke aannames spelen een rol. Het is goed om je dit regelmatig af te vragen. Let ook op de verschillende argumentaties. Op welk niveau wegen we de argumenten tegen elkaar af. Gaat het om morele, principiële, sociale, religieuze, politieke, persoonlijke, historische of zelfs economische argumenten?
laat of
Redelijkheid. Gebruik je verstand en je niet door drogredenen foute argumentatie leiden. Cirkelredeneringen, autoriteitsargumenten, generaliseren, onjuiste analogieën of oorzaken
10
Levo-info Havo 4 1011
geven en op de persoon spelen behoren niet in de ethische discussie.
Levo-info 7: Een ethische visie De ethiek gaat over hoe gehandeld behoort te worden. Hoe we uiteindelijk het goede doen. Wat goed is hangt van onze ethische visie af. Belangrijk is om deze visie steeds te delen en misschien wel aan te passen. Verwerkingsvragen 1. Wie bepaalt eigenlijk wat het goede is. Doet de mens dat zelf of bestaat God en geeft Hij regels hoe we behoren te leven? 2. Kijken we, als we een mening formuleren, vooral naar de gevolgen of kijken we naar het principe waaruit gehandeld moet worden. 3. Zijn er vaste richtlijnen tot goed handelen in te stellen of mag een ieder doen wat goed is in eigen ogen. 4. Zijn cultuurverschillen bepalend bij wat we ethisch goed of juist onethisch vinden. 5. Zijn er verschillen te ontdekken bij mensen die wel en die niet in God geloven? 6. In hoeverre moeten we anderen onze mening van wat goed handelen is opleggen en in hoeverre moeten we anderen vrijlaten? 7. Zijn er mensen die beschermd dienen te worden of kan iedereen voor zichzelf opkomen? 8. Betekent vrijheid dat we alles maar mogen en kunnen doen of zijn er ethische grenzen aan ons handelen en zo ja waar liggen die dan en wie bepaalt dit?
Levo-info 8: Argumentatie Wijze raad van Socrates (470 – 390 v. Chr.): “voer elke discussie op basis van de volgende twee vragen: 1) wat bedoel je precies? 2) klopt het wat je bedoelt?” Verschillende optieken hebben verschillende argumenten Afhankelijk van de waarde die wij belangrijk vinden zullen we onze argumenten kiezen. Het is erg belangrijk dat je zowel bij jezelf als bij de ander weet wat er precies wordt bedoeld, waar de argumenten door worden gevormd. Het vertrekpunt, perspectief, de optiek is daarbij bepalend. Als jouw geloof bepalend is voor hoe je handelt, dan wegen religieuze argumenten zwaar. Religieuze argumenten kunnen heel goed samengaan met bijvoorbeeld sociale argumenten, maar soms zijn of lijken ze ook tegenstrijdig. Politieke argumenten gaan spelen als het om compromissen moet gaan. Hoe kunnen we beide partijen tevredenstellen. Verscholen argumenten
11
Levo-info Havo 4 1011
Politieke argumenten kunnen ook schuil gaan achter bijvoorbeeld religieuze argumenten of omgekeerd. Politieke argumenten kunnen ethisch onverantwoord lijken of zijn. Er worden historische argumenten gebruikt om de persoonlijke argumenten te verdoezelen. Bevraag het argument steeds opdat de bedoeling helder wordt. Dit leerde Socrates ons al.
Levo-info 9: : Foute argumenten Een discussie moet gevoerd worden op basis van redelijke argumenten en heldere begrippen. Redelijke argumenten doen ter zake. Wanneer dit niet het geval is, spreken we van argumentatiefouten of drogredenen (op www.drogredenen.nl vind je elke dag een argumentatiefout uit de media of de politiek). Je kunt deze site gebruiken om nog meer voorbeelden te zien om ze te leren herkennen. In veel gevallen ziet een argumentatiefout er als volgt uit: onterechte aanname leidt tot een bepaald standpunt over hoe iets is of over wat er zou moeten gebeuren. Voorbeelden van argumentatiefouten 1. De cirkelredenering “God moet wel bestaan, hoe moet anders de schepping tot stand zijn gekomen?” “Je hebt een 9 gehaald en dat kun je alleen als je hebt afgekeken, dus heb je afgekeken!” Je neemt een standpunt in op basis van een aanname. Die aanname licht je niet toe, maar beschouw je als een vaststaand gegeven. Als argument voor je standpunt verwijs je naar dit onbewezen uitgangspunt. 2. Autoriteitsargumenten “Ik heb natuurkunde gestudeerd en kan dus weten waarom kernenergie het enige haalbare alternatief is voor kolen en gas.” Een argument is niet geldig omdat iemand het gebruikt, het argument zélf moet overtuigen. De verborgen aanname: als je natuurkunde hebt gestudeerd is je mening over kernenergie beter gefundeerd dan wanneer je geen natuurkundige bent. 3. Argumenten 'ad hominem': “op de man spelen” “Wat hij zegt, kun je niet serieus nemen want hij is vroeger wel eens veroordeeld wegens discriminatie.” Bij dit soort 'persoonsgebonden' argumenten wordt een persoon of een standpunt verdacht gemaakt. Verdachtmakingen doen echter niet ter zake. Het gaat om de kwaliteit van de argumenten zelf. 4. Generaliseren: over één kam scheren “Vorige week voor het eerst een keer vegetarisch gegeten, ik heb er nog steeds last van! Vegetarisch eten is echt smerig! Voor mij hoeft dat echt niet
12
Levo-info Havo 4 1011
meer.” Op basis van geringe ervaringskennis doe je een algemene uitspraak. 5. Onjuiste oorzaak “De straat is nat, dus moet het wel geregend hebben.” “Jongens hebben meer testosteron dan meisjes, dus zijn ze ook drukker en beweeglijker.” Een veelheid aan mogelijke oorzaken wordt teruggebracht tot één oorzaak en op basis hiervan worden conclusies getrokken.
6. Uit feiten normen afleiden “ Het is onterecht dat ik gestraft word omdat ik te laat kom. Andere leraren doen dat ook niet. “ “Waarom krijg ik nu een bekeuring omdat ik zonder licht fiets? Mijn broer fietst al jaren zonder licht en hij heeft nog nooit een bekeuring gehad!” Een feit bepaalt niet of iets goed of fout is. Een moreel oordeel wordt geveld op basis van waarden. 7. Onjuiste analogie “We weten allemaal waartoe het nazisme in de Tweede Wereldoorlog heeft geleid, daarom moet de partij van Geert Wilders verboden worden.” Door twee fundamenteel ongelijke situaties te vergelijken en dan de norm vast te stellen, maakt men de fout van de onjuiste analogie.
Oefeningen met argumentatiefouten In de volgende uitspraken zijn één of meer argumentatiefouten gemaakt. Benoem bij elke uitspraak om welke fout(en) het gaat. Schrijf bij elke uitspraak een korte toelichting. 1.
“Als je zélf in aanmerking wilt komen voor transplantatie, dan moet je ook bereid zijn je eigen organen (na overlijden) beschikbaar te stellen aan anderen.”
2. “Als een gast het behang van de muur gaat trekken, is het logisch dat je hem de deur wijst. Dat moet Nederland dus ook doen met allochtone jongeren die de boel verzieken.”
13
Levo-info Havo 4 1011
(Vrij geciteerd naar een parlementariër...) 3. “Haar broer is veel te jong overleden.” 4. “Ingewikkelde beslissingen over 'wel of geen kinderen bij erfelijke ziekten in de familie' kun je in feite niet nemen als je geen deskundige bent. Daarom kun je beter het advies van de arts volgen als je in zo'n situatie komt.” 5. “Er moet wel een zwaartekracht zijn die vanuit de aarde aan een voorwerp trekt! Waarom zou dit kopje anders vallen als ik het losliet?” 6. "Het is niet goed dat een volk zijn eigen regering kiest; je laat een kind toch ook niet zijn eigen opvoeders kiezen." 7. “Op een aantal Japanse eilanden bereiken de mensen gemiddeld hoge leeftijden. Het voornaamste voedsel van deze mensen is vis. Vis is dus gezond!” 8. “Een commissie van het ministerie van economische zaken heeft uitgerekend dat men in Nederland wel wat minder kan eten.” 9. Een Citroën wordt in Frankrijk gemaakt. Ik heb er een gehad, maar steeds was er wat mee. Een auto waar steeds iets mee aan de hand is, deugt niet. Franse auto‟s deugen niet. 10. "De dollar is op een naoorlogs dieptepunt terecht gekomen. Dat komt natuurlijk doordat de Amerikaanse oorlogsindustrie niet meer draait, nu de koude oorlog is afgelopen." 11. “Melk is goed voor elk!” (historische reclameslogan) 12. “Minister Middelkoop van Defensie heeft in een interview gezegd dat hij blij is niet in (militaire) dienst geweest te zijn toen de dienstplicht nog bestond. Als je zulke dingen zegt, ben je toch niet meer geloofwaardig als minister van Defensie!” 13. 'Sinds die nieuwe roostermaker er is hebben we slechte roosters. De oude roostermaker moet maar terug' 14. “Gisteren heeft een langharige jongen mijn fiets gejat. Je ziet wel dat je dat langharig tuig nooit kunt vertrouwen.” 15. “We krijgen vast een strenge winter. We hadden immers ook een schitterende zomer.” 16. “Mijnheer, ik kon gisteren mijn repetitie niet leren, want ik was gisteren jarig.”
Opdracht 4 Ethische analyse Maak samen met een klasgenoot een ethische analyse volgens onderstaande stappen. Voorzie de analyse van jullie beide namen en lever apart in. Stap 1. is De casus. De volgende stappen zijn: 2. De feiten Bepaal vanuit welke optieken het verhaal te benaderen is. Niet alle optieken zijn
14
Levo-info Havo 4 1011
zinvol om het dilemma te analyseren. (Voorbeelden van optieken zijn historisch, juridisch, economisch, medisch, biologisch, psychologisch, sociaal, religieus, enz. en tenslotte zeker ook ethisch). Kies een aantal optieken en beschrijf de manier van kijken. De ethische optiek is uiteraard belangrijk. Als je een optiek kiest, meld dan per optiek hoe je het probleem vanuit deze optiek bekijkt. Als er feiten zijn die nader onderzocht moeten worden, geef dan extra informatie (dit kan in een bijlage, maar dit mag ook onder het kopje „ feiten‟). Let op het volgende: Zoek bij belangrijke feiten extra informatie als je er te weinig over kunt zeggen Toon aan dat het dilemma vanuit meerdere optieken te „beschouwen‟ is. 3. De waarden Bij elke optiek behoort een aantal waarden. Kies (per optiek) de belangrijkste waarden uit en beschrijf ze zorgvuldig; dus niet alleen de waarden noemen. Zorg dat in ieder geval de twee belangrijkste waarden die het dilemma veroorzaken goed beschreven zijn. 4. Het ethisch dilemma Bij de beschrijving van het dilemma gaat het erom welke keuze (tussen welke twee waarden) te maken is. Beschrijf per keuze wat de gevolgen zouden kunnen zijn. Welke waarden spelen op welke manier een rol in dit dilemma. Let erop dat je onder dit kopje je beperkt tot het beschrijven van het dilemma en dat je nog geen standpunt inneemt. Geef in de beschrijving van het probleem welke levensvragen meespelen. 5. De belanghebbenden Noem alle (namen van de) personen die belang hebben bij een juiste keuze. Probeer te beschrijven wat het belang dan is en welke waarden hierbij betrokken zijn en vanuit welke optiek deze personen naar het dilemma zullen kijken. 6. De moreel aanspreekbare persoon Deze persoon moet uiteindelijk de keuze maken in het dilemma. Wie is dat en waarom is deze persoon aanspreekbaar? Wie moet actie ondernemen en kan dit van deze persoon worden gevraagd? 7. Je mening (door ieder apart te beschrijven) Beschrijf wat jouw persoonlijk advies zou zijn aan de persoon die het besluit moet nemen. Geef aan waarom je de ene waarde van het dilemma zwaarder laat wegen dan de andere waarde van het dilemma. Geef heldere (geen foute) argumenten om je mening zo uitvoerig mogelijk te onderbouwen. Als je allebei dezelfde mening hebt, bedenk dan samen goed omschreven argumenten voor de andere mening.
15