HAÏTI OP KAMP OF IN DE CHIRO: APRANN VOLE* Een spannend verhaal dat zich afspeelt in Haïti. We volgen het hoofdpersonage Jodel, een kleine jongen die samen met zijn familie op het platteland leeft. Het verhaal is op niveau van de allerkleinsten (ribbels en speelclub) en is in vijf delen. Je kan elke avond een deeltje lezen. Onderaan vind je een aantal uitgewerkte activiteiten die bij het verhaal passen.
WEEK 1: Orkaan op komst? Achtergrondinfo Creools als taal van het volk We gebruiken in het verhaal enkele Creoolse woorden. Die taal, ook wel Patua genoemd, is op het Frans gebaseerd. Het wordt gesproken op Haïti, maar ook op andere plaatsen waar Haïtianen zich hebben gevestigd, zoals de Verenigde Staten. Het is vooral een taal van de armere bevolking, de rijke elite spreekt uitsluitend Frans. In het Creools wordt “Chiro Haïti” bijvoorbeeld “Kiwo Ayiti”. Het Creools heeft 12 miljoen sprekers en is samen met het Frans een officiële taal van Haïti. * Aprann vole betekent ‘leren vliegen’. Verklarend woordenlijstje - Gekko’s zijn een grote familie van hagedissen. De naam is afgeleid van de klikkende tot gillende geluiden die veel soorten produceren, vooral in de paartijd. Gekko's variëren in lengte van iets meer dan een centimeter tot 20-30 centimeter inclusief staart. Ze staan bekend om hun vermogen om tegen allerlei oppervlakken te klimmen, zelfs verticaal en ondersteboven op glas. - Voodoo is een religie met veel verschillende gewoonten en gebruiken. In elk land, in elke streek en zelfs in elk dorp is voodoo anders. Wel gelooft elke voodoo-aanhanger in een oppergod die de wereld heeft geschapen en dat er naast die Oppergod nog een heleboel andere goden en godinnen bestaan (meer info vind je op www.samsam.net, doorklikken op ‘thema’s’ en dan op ‘voodoo’). - De Loa zijn de geesten van de voodoo in Haïti, maar ook in andere delen van de wereld. Ze worden soms ook de ‘mysteries’ of de ‘onzichtbaren’ genoemd. Je kunt ze het beste vergelijken met de heiligen of engelen in de westerse religies, in die zin dat ze ook een soort van tussenpersoon zijn tussen de schepper en de mensen.
Zo snel als vandaag heb ik nog nooit gelopen! De bananenbomen langs de weg schieten aan mij voorbij. Het lijken wel schichtige gekko’s! Deze morgen kwam ik aan op school. Er was iets aan de hand. Dat hoorde ik zo aan de luide stemmen. Iedereen stond in een groepje rond Boniface. Ik ging dichterbij staan, en dan kreeg ik ook het nieuws te horen. Er is een orkaan op komst!
De oom van Boniface woont in de stad. Hij heeft een sms'je gestuurd. Zo waarschuwt hij zijn familie voor de orkaan. Veel meer dan dat kwam ik niet te weten. We moesten naar het klaslokaal voor de les. Er leek geen einde te komen aan de lange schoolvoormiddag. Emile is mijn buurjongen in de klas. Hij was ook aan het aftellen. “Waarom zitten we hier op school als er morgen misschien een orkaan alles komt verwoesten?” fluisterde hij me toe terwijl we aan het rekenen waren. Maar nu mag ik eindelijk naar huis. Ik ren zo hard ik kan. Het zand op de weg stuift ervan op. Ik moet het nieuws van de orkaan zo snel mogelijk aan papa vertellen. Nog even doorbijten en ik ben thuis. Ik kan papa's varkens al ruiken. Daar is papa! Hij is bezig aan de bananenbomen. Hij maakt de grond vruchtbaarder. Dat doet hij door er varkenskeutels op te strooien. Toen hij dat voor het eerst deed, keken de andere mensen uit het dorp raar op. Maar ondertussen doen ze het allemaal zo. Ze hebben namelijk gemerkt dat de bananen daardoor veel beter groeien. “Papa!" Ik wil roepen. Het lukt niet zo goed, ik ben buiten adem van het lopen. Ik sta nu vlak voor papa. "Papa!" hijg ik. "Er is een orkaan op komst.” Papa kijkt even bezorgd naar zijn bananenbomen. Dan tuurt hij naar de hemel. De lucht is helderblauw. De hemel is bijna altijd helderblauw in Haïti. Maar als er een orkaan op komst is, verandert dat snel. Bliksemsnel hangt de hemel dan vol wolken. En de wind gaat heel wild tekeer. Hierdoor knakken de bananenbomen als dunne takjes. "Wie heeft je dat verteld, van die orkaan?" wil papa weten. "Boniface, een jongen van mijn klas. Hij vertelde het vanmorgen op school. Zijn oom uit de stad heeft een sms'je gestuurd," antwoord ik snel. Ik ben een beetje bang. Ik probeer het te verbergen. Maar papa merkt het natuurlijk meteen. "Wat moeten we nu doen?" vraag ik daarom toch maar. "Wachten," zegt papa." En hopen dat die orkaan niet te stevig huishoudt." Het bericht van de dreigende orkaan gaat als een lopend vuurtje door Cap Rouge. Het duurt niet lang of alle boeren weten het. 's Avonds hoor ik muziek. Het komt uit het dorp. Mijn zusje begint meteen te dansen als ze het hoort. "Dat is voodoo!" fluister ik. "Ga je mee kijken?" We zien drie mannen op de drums spelen. Ze staan naast een groot vuur. Iedereen zingt en danst. "Waarom vieren ze feest?" vraagt mijn zusje. "Ze vieren geen feest,” leg ik uit. “Ze proberen de geesten vrolijk te maken. Dan komt er misschien geen orkaan.” De mannen hebben ook een geit en een paar kippen geslacht. Het bloed offeren ze aan de Loa. Het vlees zullen ze straks zelf opeten. Vlees is te kostbaar om zomaar allemaal aan de geesten te schenken. Ik hoor ze nog de hele avond spelen. “Zou het echt helpen om de orkaan weg te houden?" denk ik nog voor ik in slaap val.
WEEK 2: Bezoek op een brommer Verklarend woordenlijstje - Taximoto: veel vervoer gebeurt per moto. Taximoto’s zijn ideaal om snel ergens te geraken. In Haïti zitten ze vaak met z’n drieën op één zo’n brommer: 1 chauffeur en 2 passagiers. Zo spaar je immers wat geld uit. Jongens zijn galant: ze laten de meisjes net achter de chauffeur zitten en zitten zelf achteraan. Dat doen ze omdat dan enkel de jongen van de moto valt als ze in een put in de weg rijden. - Pann kaoutchou: een platte band. - Kiwo: Chiro
De varkens zijn blij mij te zien. Ze zijn elke morgen blij me te zien. Het zijn slimme beestjes. Ze weten dat de emmer die ik draag voor hen is. Ze kunnen niet wachten om het voer gulzig op te eten. Zouden de varkens ook weten dat er een orkaan op komst is? Ik denk van niet. Ze knorren zorgeloos, net als iedere ochtend. De hemel is nog altijd helderblauw. Geen wonder dat ze niets vermoeden! Ik denk aan de kippen en de geit van gisteravond. "Wie van jullie zal ik straks eens slachten om de Loa een pleziertje te doen?" grap ik, maar ze laten er hun eetlust niet door bederven. Mijn emmer is leeg. Ik wandel terug. Plots hoor ik een brommer over de zandweg. Krijgen we zo vroeg al bezoek? De 'taximoto’ stopt voor ons huis. De man die eraf springt, is geen onbekende. Het is Alex, een vriend van papa uit de stad. Hij komt meteen naar me toe. Hij ziet dat ik een emmer draag. "Is er nog wat over voor dit varken?" lacht hij. Hij kijkt hongerig in de emmer. Hij slaat me op de schouders. "Je wordt groot!" zegt hij. Dan haalt hij een blad tevoorschijn. "Voor jou!" zegt hij. "Van Méliza." Méliza is mijn zusje. Ze is zeven jaar. Ze woont niet bij ons op het platteland. Méliza woont bij mijn tante in Jacmel. Het is een heel mooie tekening. Méliza heeft zichzelf getekend. Er staan nog een heleboel andere kinderen op. Ze heeft in het groot 'Kiwo' op het blad geschreven. "Op zondag gaat Meliza naar de Kiwo," legt Alex uit. "Ze komt telkens thuis met de gekste verhalen. Ja, Kiwo, dat is spelen en nog eens spelen!" Mama komt naar buiten. Ze begroet Alex uitbundig. Ik bekijk de tekening van Méliza nog eens goed. Later als ik groot ben, zorg ik ervoor dat er hier in Cap Rouge ook Kiwo is! Ondertussen is papa er ook bijgekomen. Hij heeft sinaasappels meegebracht. Hij perst ze voor ons tot lekker sinaasappelsap.
We krijgen ook wat stukjes mango en gekookte banaan. Mama geeft ons één voor een één hapje. Ook Alex eet een hapje mee. Hij is al van gisterenmorgen onderweg. Hij rammelt van de honger. Toen hij hoorde dat er een orkaan kwam, is hij meteen vertrokken. Elk plaatsje in de bus was ingenomen. De bus zat overvol: grote mensen, kinderen, bagage, manden, kippen, enz. Alex laat zijn been zien. "Kijk maar eens," zegt hij, "er was een kip die heel de tijd in mijn been zat te pikken. De bus vertrok twee uur later dan gepland,” vertelt hij verder, “daarom reed hij extra hard. Er zaten diepe putten in de weg, maar daar trok de chauffeur zich niet veel van aan. Een paar putten verder moest de bus stoppen. Iedereen moest uitstappen. Pann kaoutchou! De bus kon niet meer verder rijden. Ik ging te voet verder. Het werd al donker toen ik het volgende dorp bereikte. Daar woont een oude vriend van mijn vader. Ik kon bij hem slapen. Deze morgen ben ik dan vertrokken met de taximoto. En nu ben ik hier!" De stad is heel ver weg, denk ik. Ik maak me klaar om met mama naar school te stappen. Bij mij geen kans op lekke banden. Mijn voeten brengen me altijd overal waar ik heen wil.
WEEK 3: De droom van Jodel Op weg naar school kom ik Boniface tegen. Ik vraag hem of hij nog nieuws heeft over de orkaan. Hij schudt bedrukt nee met zijn hoofd. "Ik word er gek van!" zegt hij, terwijl we samen verder stappen. "Hier op het platteland moet je altijd wachten op nieuws uit de stad. Als je in de stad woont, weet je meteen wat er allemaal aan de hand is." "We mogen blij zijn dat er nu gsm's bestaan," zeg ik. "Vroeger, toen er nog slaven waren in Haïti, hadden ze alleen de trompetschelp. Daarmee gaven ze berichten door." Boniface glundert. "De trompetschelp was bijna even goed als de gsm," zegt hij, "Je kon er niet mee bellen of sms'en. Maar ze heeft ons geholpen om een einde te maken aan de slavernij.” Boniface en ik hebben die tijd nooit zelf meegemaakt. Het is al meer dan tweehonderd jaar geleden! Zelfs de papa van opa was toen nog niet geboren. Toch ben ik trots op wat er toen gebeurd is. Elke Haïtaan is trots op wat er toen gebeurd is. Onze voorouders waren slaven. Ze werkten op de suikerriet- en koffieplantages van de rijke blanken. Op een bepaald moment kwamen ze in opstand. Ze gaven elkaar boodschappen door met de trompetschelp. Het leger van de blanken verloor de strijd. In 1804 was Haïti een vrij land zonder slaven. Ik voel mij een echte Haïtiaan. Ik wil mijn best doen om van Haïti een beter land te maken. Ik verhuis niet naar Amerika. Ik word later een goede Haïtiaanse boer. Net zoals mijn papa! Ik vind het dan ook niet erg dat ik moet helpen op de boerderij. Zo leer ik alles wat papa en mama nu zo goed kunnen. Boer worden is mijn grote droom.
WEEK 4: Waarom papa niet in de stad gebleven is De zon schijnt nog altijd. De orkaan is er nog altijd niet. Ik heb heel wat vragen voor papa. Hij heeft vroeger nog in de stad gewoond. Waarom is hij eigenlijk teruggekomen? Als ik papa zie, stel ik hem al mijn vragen tegelijk. Zoals de regen bij een fikse stortbui, zo vliegen de vragen uit mijn mond. Papa moet er even van bekomen. Maar dan lacht hij. Hij kijkt me doordringend aan. "Je wordt stilaan groot genoeg voor mijn verhaal," zegt hij dan. We gaan samen onder een bananenboom zitten. "De stad maakt me nieuwsgierig. Maar de stad maakt me bang ook," zeg ik zacht. "Dat is mooi gezegd, jongen!" zegt papa. "Toen ik jong was , wilde ik in de stad wonen. Dus ging ik er studeren. Als ik een diploma had, zou ik genoeg verdienen. Ondertussen woonden we met zestien in een klein huisje. We hadden elke dag honger. Maar aan opgeven dacht ik niet. Het zou wel beter gaan als ik mijn diploma had. Daar was ik zeker van! Toen kreeg ik mijn diploma. Ik ging werken in een fabriek, maar ik kreeg er maar heel weinig geld voor. Ik verhuisde naar Cité Soleil. Dat klinkt als een zalig, zonnig plaatsje, maar het is de grootste sloppenwijk van Port-au-Prince. Ik begrijp nog altijd niet dat ik het daar zes jaar uitgehouden heb. Het was er vreselijk. Iedereen woonde er dicht op elkaar. Er was alleen maar vervuild water. Het stonk er verschrikkelijk.” Ik kan mijn oren niet geloven. Heeft papa dat echt allemaal meegemaakt? "Maar papa, waarom bleef je daar toch zo lang?" vraag ik verbaasd. Ik begrijp er echt niks van. "Ik wilde laten zien dat het me zou lukken!" zegt papa. "Ik dacht dat het na een tijd wel beter zou gaan. Maar er veranderde niets. De fabriek ging dicht. Ik had er zes jaar gewerkt. IK werd ontslagen. Ik besliste om terug te keren naar mijn ouders, hier in Cap Rouge. In het begin geloofde niemand dat ik van plan was te blijven. Ik kocht varkens om ermee te kweken. Iedereen dacht dat ik ze in de stad zou verkopen of opeten. Ik werkte een tijdje op de boerderij van mijn ouders. En toen gaven ze mij een stukje grond. Ik kon mijn eigen landbouwbedrijfje opstarten." "Papa, beloof me alsjeblieft, dat je nooit meer teruggaat naar de stad!" smeek ik. "Ik zou gek moeten zijn om dat te doen!" stelt papa me gerust, "In vergelijking met de stad leef ik hier in het paradijs. Ik heb een huis, een gezin en ik heb elke dag genoeg te eten. Geen haar op mijn hoofd denkt eraan om weer in de stad te gaan wonen."
Plots begint de bananenboom zachtjes heen en weer te wiegen. Papa heeft het ook gemerkt. We kijken elkaar aan. "Ik denk dat het begonnen is..." zegt papa. In de verte horen we gebulder. De orkaan is op komst.
WEEK 5: Varkens aan mijn bed Achtergrondinfo In het voorjaar waait er in Haïti een droge, harde wind. De ‘van karèm’, is ideaal voor kinderen om hun zelfgemaakte vliegers de lucht in te laten. Tot Pasen zie je ze overal: in de stad en op het platteland. De Haïtianen geven er zelf geen extra betekenis aan. Maar voor de Europese bezoeker die ziet hoe mensen in dat kapotgeslagen land elke dag vol goede moed aan de slag gaan, zijn die vliegers kleurrijke signalen dat de hoop op opstanding uit lijden en slavernij niet kapot te krijgen is.
's Avonds wakkert de wind snel aan. Ik heb geen zin om te gaan slapen, maar mama en papa sturen me toch naar bed. Ik doe natuurlijk geen oog dicht. Buiten klinkt het alsof de hele wereld aan het wegwaaien is. Ik ben echt bang. Af en toe hoor ik een krakend geluid. Dat zijn bananenbomen die omvallen. De wind blijft onophoudelijk op alles en iedereen inbeuken. Dan hoor ik de regen op het dak van ons huisje vallen. Het begint met wat gedruppel, maar dan wordt het een echte stortbui. Het klinkt alsof de drummers van het voodooritueel op het dak zitten. Het blijft gieten. Ik maak me zorgen over de varkens. Als het zo blijft regenen, verdrinken ze misschien wel! Na een tijdje houd ik het niet meer uit. Ik kan die arme beestjes toch niet aan hun lot overlaten! Ik glip naar buiten, maar mama heeft mij gehoord. "Jodel!" roept ze. "Kom terug! Straks krijg je een kokosnoot tegen je hoofd!" Ze huilt. Ik hoor haar angstig snikken. Wanneer ik bij de varkens aankom, ben ik al drijfnat. De arme beestjes staan al tot aan hun buik in de modder. Ze bibberen. Ik weet niet of het van de schrik of van de kou is. Maar één ding weet ik zeker: die stakkers moeten hier weg. Ik weet maar één plaats waar ze echt veilig zijn: binnen in huis! Ik aarzel even. Het is tegen de regels. Maar dan drijf ik de varkens toch mee naar ons huis. Dit is een noodgeval, denk ik. Aan dode varkens heeft niemand iets! Ik kruip weer in bed. Ik hoor de wind en de regen op het dak. Maar nu hoor ik ook het geknor van de varkens in huis. Het is een geruststellend geluid. Na een tijdje val ik eindelijk in slaap. De volgende morgen knipper ik een paar keer met mijn ogen wanneer ik buiten kom. De zon straalt, maar verder herken ik de wereld bijna niet meer. Er zijn heel veel bananenbomen omgewaaid. De velden met maïs en bonen zijn verwoest door de regen. Papa staat er hulpeloos bij. "We zullen niet veel meer kunnen oogsten," zucht hij.
"Ik hoop dat we nog een deel kunnen redden!" Ik probeer hem te troosten. "We hebben de varkens nog," zeg ik voorzichtig. "Ja," zegt hij, "dat heb je echt heel goed gedaan, Jodel. Anders waren ze nu waarschijnlijk dood. Ik ben trots op je, boer Jodel!" Dat papa me zo noemt, zorgt ervoor dat ik in één klap een paar centimeter groter word. Boer Jodel, dat is echt wat ik wil zijn! Daar ben ik zelfs na die orkaan heel zeker van! Het is erg. Eén orkaan zorgt ervoor dat we nu maanden zwaar moeten werken. Maar als we goed samenwerken, kan het alleen maar beter worden. Zeker weten! In de verte spelen enkele kinderen met hun vliegers. Ze vliegen op de droge, harde nawind van de storm. De kleurrijke linten wapperen stevig. Het lijkt wel alsof ze willen vertellen dat je de moed niet mag laten zakken. Even later zijn papa en mama al druk aan het werk op het veld. Ze proberen de schade te beperken. Ik herstel de kooien van de varkens. Daarna maak ik het huis schoon. De keutels die ik vind, verzamel ik. Ik breng ze naar de bananenbomen die sterk genoeg waren om de storm te doorstaan. "Voor jullie!" zeg ik zacht. "En nu: groeien maar!"
ACTIVTEITEN BIJ HET VERHAAL Met deze activteiten laat je het verhaal helemaal leven. Je kan er een heuse Haitiaanse dag van maken op je kamp.
1. Tèt kole Tèt kole (spreek uit als ‘tèt kolé’) is Creools, de taal van de Haïtianen. Het betekent ‘hoofden aan elkaar geplakt’. En dat doen we letterlijk in dit spel. Iedereen gaat per vier in een groepje staan. Elk groepje heeft een stoel, een hoepel, een fietsband, een groot stuk krantenpapier of plastiek, enz. Je kiest zelf wat de groepjes gebruiken als hulpmiddel, afhankelijk van het aanwezige materiaal in je Chirolokaal. De opdracht is om met hun vieren samen in de hoepel, op de stoel, op het krantenpapier of op het plastiek (zonder de grond te raken) of in de fietsband te staan. Als dat gelukt is, neem je bij de helft van de groepjes hun hulpmiddel weg. Die speelclubbers of rakwi’s verspreiden zich over de andere groepjes en de opdracht wordt opnieuw uitgevoerd, maar deze keer met dubbel zoveel kinderen. Hierna haal je weer een aantal hulpmiddelen weg. Maak er een leuke wedstrijd van, met als doel zo weinig mogelijk hulpmiddelen over te houden.
2. Vuurmoment Iedereen staat in een grote kring. Eén leid(st)er neemt het voortouw en begint langzaam op de trommel te slaan. Zing op het ritme een (Chiro)(kinder)liedje dat je leden kennen. De kring zet zich vervolgens in beweging en maakt een lange sliert. De persoon die leidt, doet voor wat de rest van de sliert moet doen: zwaaien met de armen, schudden met de benen, enz. Je kunt ook zelf regels invoeren: wanneer je de grond tikt met je handen, moet iedereen een koprol doen. Hoe gekker, hoe liever. Tip: op www.chiro.be/spoorzes kun je een mp3-bestand én partituur van een kort, eenvoudig Haïtaans kinderliedje downloaden. Je kunt dat liedje gebruiken voor dit vuurmoment.
3. Domino Domino is in Haïti een heel populair spel. Je kunt het ook in het groot spelen, met je leden als dominostenen. Alle kinderen krijgen op hun linkerhand een stickertje met daarop een Nederlands woord geschreven en op hun rechterhand een stickertje met daarop een Creools woord. Het is de bedoeling dat je een hand geeft aan degenen die de vertaling van jouw woorden hebben. Uiteindelijk vormen alle speelclubbers en/of rakwi’s samen een lange sliert. Op het terrein hangen enkele kopieën van de woordenlijsten, zodat je leden weten naar welke vertaling ze op zoek moeten gaan. Je kunt dat spel ook spelen met zelfgezochte woorden in bv. een eigen fantasietaal die gelinkt is aan het spelthema. Praktisch: - Neem enkele bladen met lege, zelfklevende etiketten, en schrijf op één etiket de twee woorden over die hieronder opgelijst staan (bv. appel – fig). Scheur de sticker in eeneën, hang op de rechterhand het rechtse woord en op de linkerhand het linkse woord. - Er zijn 42 woordenduo’s voorzien. Heb je minder leden, dan kun je gerust woordenduo’s eruit laten, maar let op: dan moet je het eerste linkse woord vervangen door het linkse woord onder het laatste duo dat je gebruikt. Ieder rechts woord is namelijk de vertaling van het linkse woord eronder. Het laatste rechtse woord in de lijst is de vertaling van het eerste linkse woord in de lijst. - Heb je meer dan 42 leden, dan kun je meer dan een ‘slinger’ maken.
Lijst met de vertaling van de woorden Appel Banaan Bakbanaan Kokosnoot Maniok Bonen Pistachenoot Mango Avocado Papaja Ananas Peper Maïs Rijst Bonensaus Kip Varken Geit Sinaasappel Suikerriet Koffie Cacao Vlees Fruit Ajuin Brood Water Drinken Snoepje Pindakaas Ei Chocolade Bier Wijn Fruitsap Spaghetti Eten Melk Houtvuurtje Citroen Olie Zout Tomaat Wortel Kleine pikante paprika Lepel Bord
Pòm Fig Banan Kokoye Manyòk Pwa Pistach Mango Zaboka Papay Anana Pwav Mayi Diri Sós pwa Poul Kochon Kabrit Oranj Kanne a sucre Kafe Kakawo Vyann Fwi Onjo Pen Dlo Bwè Siret (zoet)/bonbon (zout) Mamba Ze Chokola Byè Diven Ji fwi Spageti Manje Lèt Dife bwa Sitron Lwil Salezon: inzouten Tomat Kawòt Piman Kiyè Asyèt Melon
De woordenduo’s voor de stickers Appel – Fig Banaan- Banann Bakbanaan – Kokoye Kokosnoot – Manyòk Maniok – Pwa Bonen – Pistach Pistachenoot – Mango Mango – Zaboka Avocado – Papay Papaja – Anana Ananas – Pwav Peper – Mayi Maïs – Diri Rijst – Sòs pwa Bonensaus – Vyann poul Kip – Kochon Varken – Kabrit Geit – Zoranj Sinaasappel – Kann a sucre Suikerriet – Kafe Koffie – Kakawo Cacao – Vyann Vlees – Fwi Fruit- Zonyon Ajuin – Pen Brood – Dlo Water – Bwè Drinken – Siret Snoepje – Mamba Pindakaas – Ze Ei – Chokola Chocolade – Byè Bier – Diven Wijn – Ji Fwi Fruitsap – Espageti Spaghetti – Manje Eten – Lèt Melk – Dife chabon Houtvuurtje – Sitron Citroen – Lwil Olie – Sèl Zout – Tomat Tomaat – Kawòt Wortel – Pwav Paprika – Kiyè Lepel – Asyèt Bord – Melon Meloen – Pòm
4. Pindanotenkoekjes Een activiteit voor de smulpapen onder je leden! Maak samen met je speelclubbers of rakwi’s lekkere pindanotenkoekjes en zorg voor genoeg plastiekzakjes zodat je leden hun eigen voorraadje kunnen meenemen naar huis om hun mama of papa ook eens te laten proeven. Ben je onzeker over je kookkunsten? Bel niet naar SOS Piet, maar probeer het receptje gewoon even thuis of op je kot uit. Plezier verzekerd én je hebt lekkere koekjes achteraf! Wat heb je nodig? - Een klein beetje water van de kraan - Verse pindanoten - Rietsuiker (bruine suiker mag ook, maar dan zijn de koekjes veel bruiner) Welke stappen moet je ondernemen?
- Pel de verse pindanoten. - Mix of plet de pindanoten heel fijn. - Doe er rietsuiker bij – ongeveer anderhalve keer de hoeveelheid van de pindanoten. - Doe beide ingrediënten in een pannetje en zet dat op een zacht vuurtje. Bewaar je geduld, want als je het vuur hoger zet, verbrandt de suiker. - Laat het even opwarmen en voeg een klein scheutje water van de kraan bij. - Laat het geheel zachtjes carameliseren (tot het dik en stroperig is). - Voeg er nog wat hele pindanoten bij. Opgelet, doe er genoeg in, maar niet te veel. De brij moet nog kunnen opstijven, op zo'n manier dat de hele pindanoten erin blijven zitten zonder dat de koekjes uiteenvallen. - Smeer de brij egaal uit op een plat bord en maak mooie vierkante tabletten (die stap zullen je leden het moeilijkst vinden). Het is eenvoudiger om grofronde koeken te maken. Je kunt ook vormpjes gebruiken, die moet je dan vullen. - Zet het bord in de koelkast om de koekjes sneller te laten opstijven. - Smakelijk!
5. Vliegeren: maak een Haïtiaanse vlieger uit één blad papier In het voorjaar waait er in Haïti een droge, harde wind. Ze noemen die wind ‘van karèm’ en ze is ideaal voor kinderen om hun zelfgemaakte vliegers de lucht in te laten. Tot Pasen zie je ze overal: in de stad en op het platteland. De Haïtanen geven er zelf geen extra betekenis aan. Voor de Europese bezoeker die ziet hoe mensen in dat kapotgeslagen land elke dag vol goede moed aan de slag gaan, zijn die vliegers kleurrijke signalen dat de hoop op opstanding uit lijden en slavernij niet kapot te krijgen is. Maak een vlieger uit recyclagemateriaal. Je gebruikt best een dunne plastic zak hiervoor. Laat ons weten wat je er van vond op
[email protected]