Bijlage
Harder aan de slag
Actieplan activering bijstandsgerechtigden Het verliezen van je baan en niet snel weer aan de slag komen in een andere functie is voor de meeste mensen een traumatische ervaring. Wanneer de werkloosheid voortduurt en je in de bijstand terecht komt, is het moeilijk vertrouwen te houden dat je wel weer een baan vindt. Het is begrijpelijk dat in die ogenschijnlijk uitzichtloze situatie ook de motivatie om hard naar werk te zoeken kan dalen. Daarom is het zaak dat zoveel mogelijk mensen zo snel mogelijk weer aan het werk gaan. Deze noodzaak geldt ook voor de gemeente en maatschappij. Uitkeringen kosten de samenleving immers veel geld. Hoe meer mensen zelf aan de slag gaan, hoe minder (belasting)geld de gemeente kwijt is aan uitkeringen. Voor zowel de mensen in de bijstand zelf als de gemeente en de maatschappij is het dus belangrijk dat zoveel mogelijk mensen aan het werk gaan. Hiervoor is het nodig dat de juiste mensen uit 'de kaartenbakken' zo efficiënt mogelijk aan de beschikbare vacatures worden gekoppeld en dat mensen de plicht om weer aan het werk te gaan daadwerkelijk ervaren. Stand van zaken per 1-1-2012 Praktijk Bijstandsuitkeringen: 19.606 Het bijstandsbestand van Den Haag Niet Werkenden Werkzoekenden: 21.128 loopt nog altijd op. Dit is gezien de economische omstandigheden logisch, Mutaties 2011 maar dat betekent niet dat de gemeente Instroom: 7.712 geen extra inspanning moet leveren. De Uitstroom: 7.172 gemeente moet -juist omdat de druk op Saldo: +540 de bijstand toeneemt en de economische situatie een uitdaging van jewelste vormt- slim, innovatief en vindingrijk zijn in haar activeringsbeleid. Er zijn twee kanten aan goed activeringsbeleid: een gemeentelijk apparaat dat optimaal is (in)gericht op het koppelen van mensen aan banen en prikkels om te werken. De gemeente Den Haag doet veel op beide gebieden en is in sommige opzichten een voorbeeld voor andere steden. Zo bestaat het maatregelenpakket dat de gemeente eind 2011 heeft geïnitieerd uit verstandige ingrepen om de instroom te verminderen en de uitstroom te vergroten. De aanhoudende toename van het aantal bijstandsuitkeringen betekent echter dat de gemeente nog meer moet (en moet willen) doen om meer mensen aan het werk te krijgen. En dat de gemeente zich nog harder zal moeten inspannen om nieuwe maatregelen sneller actief toe te passen. Nieuw beleid en prikkels De VVD is daarom op zoek gegaan naar nieuwe ideeën voor de gemeente om mensen effectiever aan het werk te krijgen en extra maatregelen die mensen prikkelen om aan het werk te gaan. We hebben mensen in het veld gesproken in verschillende gemeenten en instellingen en bestaande regelingen bestudeerd. Beleid Voor de maatschappij als zodanig is het doel dat de omvang van de groep WWB’ers afneemt, niet dat een bepaald individu aan het werk gaat. Daarom moet het beleid erop gericht zijn om zoveel mogelijk vacatures in te vullen. Dat is goed voor de samenleving en voor de mensen die aan het werk gaan. Als we als uitgangspunt nemen dat de gemeente geen werk gaat creëren om mensen aan de slag te krijgen, moeten deze mensen aan de slag in beschikbare vacatures. Het zoeken van een match van een passende uitkeringsgerechtigde bij een vacature moet daarom het uitgangspunt van het activeringsbeleid zijn. Naar werkgevers toe heeft de gemeente daarmee ook een sterk verhaal: je komt niet met 'een WWB'er' aan, maar met een passende werkkracht.
1
Vacature zoekt invulling De gemeentelijke database van mensen met een WWB-uitkering moet bestaan uit heldere, bemiddelbare profielen. Als de gemeente duidelijk in kaart brengt welk arbeidspotentieel in de bestanden zit, zijn de mensen makkelijker te koppelen aan een beschikbare vacature. Ieder profiel moet duidelijke en overdraagbare informatie bevatten over de mate van inzetbaarheid voor arbeid. Bij een volgende bustour door het Westland zou de gemeente dan moeiteloos uit de profielen uit de database een selectie moeten kunnen maken van geschikte kandidaten, zonder daarvoor extra gesprekken te hoeven voeren. De gemeente moet hiervoor twee stappen zetten: ten eerste moeten de intakeprocedures worden aangepast, zodat nieuwe mensen in de bijstand direct met een goed bemiddelbaar profiel in de database komen te staan. Ten tweede moet het bestaande bestand volledig worden bijgewerkt. Dit kan door tijdens de reguliere contactmomenten met uitkeringsgerechtigden informatie in te winnen. Deze stappen zijn in aanvulling op de ontsluiting van het gegevensbestand van uitkeringsgerechtigden voor werkgevers, die het college in juni 2012 aankondigde. Vraag groeisectoren invullen Het is bekend dat in verschillende sectoren een oplopend tekort aan arbeidskrachten bestaat. De gemeente moet op deze vraag inspelen. De Westlandse kassen zijn een voorbeeld van zo’n vraagsector waarnaar de gemeente probeert het Haagse arbeidsaanbod te begeleiden. Maar ook in het onderwijs, de techniek en de zorg zijn steeds meer vacatures. Ook deze vraag moet de gemeente benutten door Haagse werkzoekenden zonder werk die in deze sectoren aan de slag zouden kunnen met omscholing en re-integratie naar die arbeidsplaatsen te begeleiden. De gemeente moet bovendien alert blijven op nieuwe sectoren waar de vraag naar arbeid groter is dan het aanbod. Hiervan moet eens per twee jaar een inventarisatie worden gemaakt. Een specifieke kans ligt bij de uitbreiding van de WMO met ‘begeleiding’. Dit gaat naar verwachting leiden tot een grote nieuwe vraag naar personeel aan de ‘onderkant van de zorg'. Hierbij gaat het om laagdrempelige zorg en dus ook om arbeidskrachten die relatief weinig ervaring of opleiding in de zorg nodig hebben, zoals huishoudelijk werk. De gemeente moet zorgen dat de invulling van deze vraag naar arbeid voor een groot deel terecht komt bij de gemeentelijke kaartenbakken. Dit kan bijvoorbeeld via de al dan niet verzelfstandigde Haeghe Groep, maar ook via commerciële organisaties. Inzet uitkeringsgerechtigden in flexwerk optimaliseren De arbeidsmarkt is veranderd: mensen werken steeds minder 'vast' bij één baas. Eén op de vijf arbeidskrachten heeft een flexbaan. Daarop moet het activeringsbeleid worden aangepast. Ook tijdelijk werk is goed voor de werkzoekende: het verkleint zijn afstand tot de arbeidsmarkt. De gemeente hoeft in de periode dat de persoon flexwerkt de uitkeringslasten niet te dragen. De gemeente moet flexwerk voor uitkeringsgerechtigden daarom beter gaan faciliteren. En moet stimuleren dat WWB’ers die direct bemiddelbaar zijn naar tijdelijk werk daadwerkelijk tijdelijk aan de slag gaan. Hiervoor kan de gemeente, net als de Drechtsteden, een samenwerking met een uitzend- of detacheringbureau aangaan die mensen naar tijdelijk werk toe leidt.1 Het doel is uiteindelijk een duurzame arbeidsrelatie op te zetten. Begeleid tijdelijk werken Ook WWB’ers met een afstand tot de arbeidsmarkt kunnen met bemiddeling van een bureau via tijdelijk werk uitstromen uit de bijstand. In de Drechtsteden is een bureau ingeschakeld om de bemiddeling met de werkgever en vervolgens de tijdelijke begeleiding van werknemer te organiseren. Daardoor ervaren werkgevers geen drempel om een WWB’er aan te nemen voor een tijdelijke plek. 1
Zie ook http://www.baanbrekenddrechtsteden.nl/index.php
2
De gemeente Den Haag moet ook tot zulke bemiddeling naar tijdelijk werk overgaan voor mensen met een relatief kleine afstand tot de arbeidsmarkt. De ondersteuning van het bureau moet een maximumduur hebben. Het bemiddelende bureau betaalt de werknemer het minimumloon zolang hij wordt begeleid. De werknemer heeft dus direct geen uitkering meer. Wanneer de re-integrant volledig presteert, stijgt zijn loon tot het cao-niveau. De gemeente betaalt het bureau een bedrag voor de bemiddeling, maar bespaart per saldo toch kosten. Re-integratiebureaus afrekenen op resultaten Re-integratiebureaus die worden ingeschakeld moeten altijd worden afgerekend op netto resultaten. De gemeente moet opdrachten verstrekken op basis van offertes waarin heldere doelstellingen zijn geformuleerd. Wanneer de bedrijven die niet waarmaken moeten zij in principe niet opnieuw worden ingehuurd. Alleen bedrijven die hun beloftes waarmaken en mensen aan het werk helpen die zonder bemiddeling niet aan het werk zouden komen, zijn het belastinggeld en de tijd en inzet van werkzoekenden waard. Prikkels Prikkels zijn er om mensen met een uitkering, die niet ontheven zijn van hun sollicitatieplicht, de urgentie te laten voelen zich in te zetten om aan het werk te komen. Het is belangrijk dat mensen deze prikkels krijgen, omdat een langdurige uitkeringssituatie voor de meeste werkzoekenden zeer demotiverend werkt. De uitzichtloze situatie maakt het nodig om mensen aan sporen toch door te zoeken door enerzijds te zorgen dat zoveel mogelijk mensen aan een vacature worden gekoppeld (zie hierboven) en aan de andere kant de uitkeringsontvangers te laten merken dat de gemeente nog altijd iets van hen verwacht. Verschillende onderzoeken van de Inspectie Werk en Inkomen wijzen uit dat WWB’ers deze prikkels op dit moment onvoldoende ervaren. Maar 50% van de WWB’ers ervaart dwang en drang om aan het werk te gaan. Maar zo’n 40% van de WWB’ers ervaart een sollicitatieplicht, na het eerste jaar daalt dit tot 20%. Slechts een kwart van hen meent een baan te moeten accepteren die ze niet ambiëren.2 Tegenprestatie Op dit moment is het college voornemens een participatieverplichting van 8 uur in de week op te leggen aan mensen met een uitkering. Het voornemen gaat wat de VVD betreft niet ver genoeg. De VVD wil juist ook van de mensen die klaar zijn om te werken zonder re-integratietraject een aanzienlijke tegenprestatie vragen zolang ze geen arbeidsplaats hebben. Mensen die een bijstandsuitkering ontvangen en niet in een re-integratietraject gericht op arbeidsinschakeling deelnemen, moeten zich altijd drie dagen in de week melden voor een tegenprestatie. De tegenprestatie bestaat uit bezigheden die nut hebben voor de maatschappij maar nu maximaal vrijwilligerswerk zijn. De tegenprestatie concurreert daarmee niet met echte arbeid. Het bestaat bijvoorbeeld uit helpen in verzorgingstehuizen en bij maatschappelijke instellingen. Mensen krijgen hiervoor niets extra's: het is immers een tegenprestatie voor hun uitkering. Wel komen ze in aanmerking voor reiskostenvergoeding. Dit zorgt ervoor dat mensen met een uitkering ritme houden, nuttig bezig zijn en zich de andere dagen in de week meer geprikkeld voelen te zoeken naar een echte baan. De tegenprestatie mag niet in de weg staan van uitstroom uit de bijstand naar arbeid. Haagse huishoudtoets Den Haag moet zich hard maken voor de mogelijkheid een huishoudtoets in te voeren. Met zo’n toets kan de gemeente onder het motto “werken is de norm” het ‘stapelen' van uitkeringen achter één voordeur tegengaan. Dit geeft kinderen én ouders prikkels om 2 Iedereen aan de slag: Hoe UWV en gemeenten de vraag naar arbeid en het aanbod van werkzoekenden bijeenbrengen, Inspectie Werk en Inkomen, December 2011 en Ondersteuning gericht op werk: Klantenquête Participatie 2011 (Nota van bevindingen), Inspectie Werk en Inkomen, September 2011.
3
een baan te zoeken. Gezien de wettelijke beperkingen moet dit in stappen worden ingevoerd. Om te beginnen moet de gemeente de bestaande regels handhaven door er streng op toe te zien dat er geen toeslagen worden uitgekeerd aan WWB’ers die hun huishoudkosten met anderen kunnen delen. Volgens de huidige wetgeving heeft een WWB’er recht op een uitkering van 50% van het wettelijk minimumloon. Mensen die hun kosten niet kunnen delen met anderen, krijgen een toeslag van 20% van het wettelijk minimumloon. Huishoudens met meer dan één uitkering hebben hier dus geen recht op. De gemeente moet zorgen dat huishoudens die op één adres meer dan één uitkering ontvangen, die toeslag niet ontvangen. Hiertoe moet de gemeente in kaart brengen hoe de huishoudens met uitkeringen zijn opgebouwd. Middels een koppeling van bestanden van de Belastingdienst, UWV en de gemeente kan deze controle effectief worden uitgevoerd. Daarnaast moet de gemeente zich bij het Rijk en de VNG hardmaken voor een volwaardige huishoudtoets. Het uitgangspunt moet zijn dat een huishouden maar één bijstandsuitkering ontvangt. De hoogte daarvan hangt af van het opgetelde gezinsinkomen op één adres. Het inkomen van inwonende, werkende kinderen telt mee bij het gezinsinkomen. Indien en zo lang als dit onmogelijk blijkt, moet de gemeente er ten minste voor pleiten dat het alternatief dat Den Haag met de andere G4-gemeenten heeft aangedragen voor de oorspronkelijke huishoudtoets wordt ingevoerd. Dit houdt in dat de bijstandsnorm voor inwonende kinderen beperkt wordt tot de voor hun noodzakelijke kosten, bijvoorbeeld om verplichte verzekeringen te betalen. Een uitkering van €250,- per maand kan volstaan. Ooievaarspas opnemen in maatregelenbeleid De Ooievaarspas moet als maatregel (tijdelijk) kunnen worden ingetrokken. De Ooievaarspas is persoonlijk en in het geval van ouders met kinderen mag deze maatregel niet gelden voor de kinderen. Het is belangrijk voor hun ontplooiing dat zij kunnen blijven sporten en deelnemen aan de samenleving. Mensen met een uitkering die zich niet inzetten om aan het werk te gaan verspelen echter het recht op gebruik van de pas. Het is oneerlijk als mensen leven op kosten van de belastingbetaler, te weinig moeite doen om daar verandering in te brengen en tóch met korting naar de film mogen bij Pathé of naar de sportschool kunnen (wederom op kosten van de belastingbetaler). Als dit voordeel hen ontnomen wordt, voelen zij meer de noodzaak aan het werk te gaan, zodat ze wel weer aan sport en cultuur kunnen deelnemen. De gemeente moet, net als nu het geval is, controleren of mensen met een uitkering zich voldoende inzetten om weer aan het werk te gaan. Dit moet net als bij het huidige maatregelenbeleid worden geconstateerd door de ambtenaren die de WWB’ers begeleiden en controleren. Zij zijn getraind om te controleren of mensen opzettelijk hun kansen om aan het werk te gaan frustreren. Als zij constateren dat iemand zich niet voldoende inzet, moet de blokkering van de Ooievaarspas -afhankelijk van de mate van verzet in combinatie met een financiële maatregel- worden opgelegd. Dit kan met de nieuwe, slimme Ooievaarspassen (met chip) door de pas te blokkeren. Om de maatregel terug te draaien, moeten mensen zich inspannen om aan het werk te gaan. De bewijslast hiervoor ligt bij de mensen zelf. Controle inzet WWB’ers Een uitkering is geen hangmat, maar een vangnet. Indien je de uitkering gebruikt als hangmat en opzettelijk je kansen op werk vergooit door bijvoorbeeld in vuile kleren bij een sollicitatie te verschijnen of jezelf tijdens het gesprek onbehoorlijk te gedragen, is het belangrijk dat daar consequenties aan worden verbonden. Het is bij wet verplicht je als uitkeringsontvanger optimaal in te spannen om uit je uitkering te geraken. Dat is terecht, omdat de rest van de samenleving die uitkering voor je betaalt door hard te werken. Onderzoek wijst echter uit dat maar weinig WWB’ers
4
daadwerkelijk een sollicitatieplicht ervaren. Voor de gemeente is het niet altijd gemakkelijk deze mensen op te sporen. Tips van werkgevers kunnen de gemeente daarbij helpen. Als werkgevers in sollicitatieprocedures merken dat werkzoekenden die voor hun uitkering verplicht solliciteren zich niet inzetten, moeten ze hiervan melding kunnen maken bij een gemeentelijk meldpunt. Na melding kan de gemeente onderzoeken of er een probleem aan de houding ten grondslag ligt of onwil. In het laatste geval moeten gebruikelijke sancties uit de maatregelenverordening volgen, alsmede de Ooievaarspas worden geblokkeerd.
5