JONGENS, IK BEN HOMO! REVIVAL VAN DE BARBIERS OP PAD MET EEN DAKLOZE GRONINGER
4
28 januari 2015 20e jaargang redactioneel onafhankelijk magazine van de hanzehogeschool groningen
MAG
HANZE
HANZEMAG.NL NU NOG MOBIELER! Chris Wind
HanzeMag heeft z’n website flink op de schop genomen. Eenvoudiger, strakker, en vooral gemaakt om perfect te functioneren op alle mobile devices. Gerben Bosch, medeeigenaar en vormgever van Alledaags, legt uit wat er veranderd is en waarom.
Wat doet Alledaags? ‘Alledaags is een bureau gespecialiseerd in het maken van apps en mobiele websites. We proberen er achter te komen waar onze klanten goed in zijn en vertalen dat in de beste toepassingen.’ Wat hebben jullie met onze site gedaan? ‘Hij moest er vooral mobiel goed uitzien en goed leesbaar zijn. Dat klinkt misschien stom, maar de vormgeving moet erop gericht zijn dat de artikelen lekker lezen. Koppen moet groot genoeg zijn, lettertypes prettig leesbaar, afbeeldingen moeten de juiste plek krijgen.’ Ons oude blog bestond zo’n drie jaar. Wat is er in die tijd veranderd? ‘De typografie krijgt de laatste jaren veel meer aandacht, ook al omdat er meer mogelijk is op dat gebied. Er komt meer vrijheid voor ontwerpers. Maar de mobile-first-benadering, het feit dat mobiele apparaten leading worden, zorgt er ook voor dat designs eenvoudiger worden. Meer focus op de boodschap: wat wil ik vertellen? En minder aandacht voor bijzaken. De ontwikkelingen van de afgelopen jaren hadden we wel voorzien, maar wat toch wel verrast, is de snelheid waarmee de kennis is gegroeid. Toen we twee jaar geleden klanten
vertelden over het grote belang van mobiel, was dat nog een nieuwe boodschap voor de meesten. Nu weet iedereen heel goed hoe belangrijk mobiel is.’ We hadden een app, maar daar zat vrijwel niemand op te wachten… ‘Er zijn veel cowboyverhalen over wat je moet hebben. Iedereen moest een aantal jaren geleden inderdaad een app. Nou, je moet helemaal niks. Maar de vraag naar digitale middelen en hoe ze goed in te zetten, stijgt enorm. Een website is snel gebouwd, maar vaak ontbreekt het aan kennis over wat er nu echt nodig is, dat merken we bij veel klanten die voor het eerst bij ons binnenstappen.’ Stel, we willen over drie jaar weer vernieuwen, wat speelt er dan? ‘We zijn aan het kijken wat je met smart-watches kunt gaan doen. De markt zit er nu nog niet op te wachten, maar wij zijn er al wel druk mee bezig, zodat we misschien over twee jaar mogelijk producten kunnen aanbieden. ‘De meerderheid deinst vaak terug bij echt nieuwe ontwikkelingen. Drie stappen vooruit, twee stappen terug, zeg maar. Maar dan heb je dus wel één stap vooruit gedaan. Mensen moeten vaak heel erg wennen aan nieuwe technologie. Het is onze uitda-
ging om vooruit te denken en ons met zaken bezig te houden waar de meeste mensen nog niet aan toe zijn. Soms denk je wel “wat is iedereen langzaam”, maar eigenlijk zijn wij dan dus te snel.’ Goed, ik wil iets radicaals en nieuws doen, wat raad je me aan? ‘Je ziet dat mensen nog steeds goede stukken willen lezen, dat heeft Blendle wel aangetoond. Maar ik denk dat context nog veel belangrijker zal worden voor de wijze waarop je informatie tot je neemt. Bijvoorbeeld, op een gegeven moment weet mijn mobiel of horloge dat ik pauze heb en dat ik bepaalde nieuwtjes wil ontvangen. Breaking news kan altijd doorkomen, maar gewoon nieuws dat mijn interesse heeft, komt straks binnen op tijdstippen die mij als lezer het beste uitkomen. En niet omdat ik dat zo ingesteld heb, maar omdat we steeds meer zelflerende systemen zullen gebruiken. Je ziet dat al bij bijvoorbeeld thermostaten en quantified-self-apparaatjes. ‘Zo moet je straks al je devices zien: het worden een soort digitale coaches op allerlei gebieden. Lifestyle, gezondheid, agenda… Nu vinden veel mensen dat een enge gedachte, maar het gaat zo stapsgewijs en langzaam, dat we over vijf jaar denken: hè, hoe heb ik het ooit zonder gedaan?
8
JONG EN SOMBER: DEPRESSIVITEIT ONDER STUDENTEN
KOMT EEN MAN BIJ DE KAPPER...
12
OUT OF THE CLOSET: ‘GUYS, I'M GAY!’
OP PAD IN EEN DAKLOZE STAD
INHOUD 22
2int
NEGERSONIC Zouden er nog plekken in de Groninger binnenstad zijn die tijdens Eurosonic helemaal stil zijn? Zo langzamerhand is het enorme gratis randprogramma bijna net zo interessant geworden als het echte festival en klinkt er vanuit alle hoeken en gaten de hele nacht muziek. Gelukkig is het overdag nog rustig… oh wacht… nee, toch niet. In Vera begint op vrijdagmiddag 1 uur gewoon een type feestje dat je normaal alleen om vier uur ’s nachts tegenkomt. DJ De Rode Neger (bekend van Vera, maar ook van Lowlands, Paaspop, Zwarte Cross, tsja, van welk festival eigenlijk niet?) presenteert hier Negersonic, het soort eclectisch feestje waarop deze dj patent heeft. ‘Van Slayer tot Schlager’ zegt-ie zelf, of zoals zijn motto luidt: It’s my party and I draai what I want to. Voor deze gelegenheid heeft hij enkele muzikale vrienden meegenomen, waarvan local heroes Lucas (links op foto) & Gea wel de meest opvallende zijn. De bebaarde rockers in het publiek zingen uit volle borst mee in de afgeladen en bloedhete Verakelderbar.
Foto: Pepijn van den Broeke
BIJ DE LES
FINITO
Het einde nadert. Ik weet niet of ik opgelucht moet zijn of niet. Binnenkort maak ik mijn laatste tentamen en ik moet zeggen: dat is gek. Ik weet nog hoe ik me voelde bij mijn eerste tentamen. Ik vond dat niet zo eng. Nog geen half jaar daarvoor had ik eindexamen gedaan. Wat is een tentamen waar je zeven weken les voor hebt gehad, vergeleken met een eindexamen dat een compleet jaar kennis toetst? Nee, ik had niet bepaald last van nervositeit of andere stresserige gevoelens. Dat wil niet zeggen dat ik m’n laatste tentamen onderschat. Verre van. Dit is namelijk mijn derde poging. Best wel erg, eigenlijk, drie pogingen. In het derde jaar was ik zo dom om de hoeveelheid leerwerk te onderschatten. In mijn vierde jaar was ik op stage, waardoor ik de colleges niet kon bijwonen. Dat ik toen toch probeerde om het tentamen te halen, was een kwestie van valse hoop of schromelijke zelfoverschatting. Nou, ik heb m’n lesje geleerd. Ik ben niet zo stom dat ik het nog een keer verknal. By the way, ik heb ook nog een tentamen bij het talencentrum, Frans. ik kan gerust zeggen dat ik daar niet bang voor ben. Maar dan is het gedaan, finito. Het lijkt mij gek als het voorbij is. Niet alleen het tentamen, maar ook school an sich. Eigenlijk wilde ik journalistiek gaan doen, maar wie neemt er een dyslectische journalist in dienst? Niemand. Dus ben ik HBO-Rechten gaan studeren. Niet als een soort tweede keus, maar met volle overtuiging. Mensen worden bedrogen waar ze bij staan en als ik dat kan helpen voorkomen, doe ik dat graag. Maar, het gekke is, ik word steeds banger. Straks is niks school meer, straks is alles voor het echie. Dan kan een fout van mij iemand anders in de problemen brengen. Omgaan met de vrees die dat veroorzaakt… als ik daarin eens tentamen zou kunnen doen.
HABON ABDULAHI www.habon91.wordpress.com
6
MYSTERIEUS EV-D68-VIRUS OP DE HANZE Boudewijn Otten
Muggen, vleermuizen, kraanvogels, mensapen, ebolazusters en als klap op de vuurpijl een plotselinge uitbraak van EV-D68. Bert Niesters kan het mooi vertellen. Drie kwartier lang virussen voor studenten Life Science & Technology. Eivol, bomvol, tjokvol, propvol, stampvol, mudjevol, whatever. Het Auditorium van de Van DoorenVeste zit boordevol. En in zaal A1.39, waar het gebeuren via een videoverbinding kan worden gevolgd, is het volgens het ILST seminar team ook al een drukte van belang. Zou dat komen doordat studenten van het Instituut voor Life Science & Technology (ILST) door het bijwonen van de seminars SLB-punten kunnen scoren? Of door de spreker die op deze tiende december voor het voetlicht treedt: prof. dr. Bert Niesters? Of komt het door het onderwerp? Virussen. Het zou zomaar kunnen, want virussen spreken erg tot de verbeelding. ‘Over aandacht voor m’n vak heb ik doorgaans niet te klagen’, zegt de 55-jarige viroloog, die in 1987 promoveerde op de epidemiologie van het bronchitisvirus in de kip. En met die kip heeft Niesters meteen een probleem bij de kop. Kip, het meest gegeten stukje vlees. ‘Koeien en varkens vallen erbij in het niet. Mensen eten heel veel kip en omdat er meer mensen komen, komen er meer kippen en dus komt er ook meer vogelgriep.’ Niks aan te doen, want trekvogels nemen het influenzavirus mee. Van China naar Hekendorp en Oudewater? Geen enkel probleem, want andere vogels (eendachtigen, maar wellicht ook kraanvogels) dragen het virus wel, maar ze gaan er niet aan dood. Kippen wel. De opmars van de virussen is ook een gevolg van de globalisering. ‘Het ebola-virus kwam duidelijk op de radar in de jaren zeventig bij een uitbraak in Congo. Het zal zijn overgebracht door een beet van vleermuizen of door het eten van apen. Het werd wereldnieuws omdat zich onder de slachtoffers Belgische missionarissen en missiezusters bevonden. Maar de uitbraak bleef beperkt tot het
gebied rond de rivier waaraan het virus z’n naam dankt: de Ebola. De laatste jaren duikt het virus echter op in dichtbevolkte streken in West-Afrika. De reden? Meer mensen, meer contacten.’ De grote aandacht voor ebola is het gevolg van de griezelverhalen eromheen. Dat de ziekte het gevolg is van het eten van apenhersenen, bijvoorbeeld. Niesters: ‘Als je die goed bakt, is er niks aan de hand, hoor. Net als met kip.’ Ook de futuristische beschermende kleding van ebola-bestrijders zal bijdragen aan het beeld dat ebola vreselijk gevaarlijk is. ‘Het is ook een nare ziekte en, ja, ebola is dodelijk, maar andere virussen eisen veel meer slachtoffers.’ Dengue bijvoorbeeld, misschien beter bekend onder de naam knokkelkoorts, waaraan ieder jaar twaalfduizend mensen sterven. En aan hondsdolheid (rabiës) bezwijken ieder jaar tussen de veertigen zeventigduizend mensen. ‘Ebola heeft dit jaar vierenhalfduizend slachtoffers geëist. Heel erg voor familie en vrienden, natuurlijk. Maar rabiës is veel dodelijker. Maar daar hoor je maar weinig over.’ Dat zou wel eens kunnen veranderen als méér mensen het filmpje zien dat Niesters de studenten in de Van DoorenVeste toont. De patiënt vertoont de voor rabiëslijders zo kenmerkende heftige watervrees. ‘Als je, zoals bij deze man overduidelijk niet is gebeurd, geen anti-rabbiësvaccin toedient tijdens de incubatietijd van het virus, is de patiënt ten dode opgeschreven.’ Knokkelkoorts en rabiës hebben gemeen dat ze nauwelijks in Europa en Noord-Amerika voorkomen. Er zijn ook geen dieren (muggen, smienten of kraanvogels) die het virus naar deze contreien transporteren. Anders zou er misschien harder aan een oplossing worden gewerkt. Bert Niesters: ‘Als de dreiging groter is of lijkt, komt er actie. In augustus van dit jaar brak er in de Verenigde Staten EV-D68 uit. Het virus lijkt op polio, maar het ís geen polio. Overal werden campagnes ontketend om de verspreiding van dit geheimzinnige virus met die mysterieuze naam tegen te gaan. Het ging om nog geen duizend gevallen in Amerika en om een handjevol in Groningen. Bij ons in het UMCG, bedoel ik.’ De zaal schrikt, maar er is geen reden voor paniek. ‘Als enige virologen in Europa hebben wij naar EV-D68 gespeurd. Omdat wij het een paar keer aantroffen in zo’n kleine populatie, concludeerden we dat het virus wijd verbreid is.’ Goed om te weten is dat EV-D68 doorgaans uitstekend te bestrijden is. ‘Met paracetamol. En als je moet niezen, dat is één van de symptomen, doe dat dan in de holte van je elleboog.’
Foto: Luuk Steemers
7
KOMT EEN MAN BIJ DE KAPPER… Aron de Jong 8
RODANIM FRISKES IN DE BARBERSHOP Foto's: Pepijn van den Broeke
Ineens heeft Groningen drie klassieke kapsalons. En ze lopen als een trein. Wat is de formule achter het succes? De kwaliteit of de gemoedelijke, nostalgische, mannelijke sfeer? Voor barbiers Ronald en Rodanim zit het ’m in de mix.
9
De traditionele herenkapper lijkt een hype te zijn. Ook in Groningen, de studentenstad heeft inmiddels drie klassieke barbiers: de Barbershop, Moustache en De Zwarte Raaf. Drie zaken die je terug in de tijd brengen: je kunt er het oude ambacht van herenkapper aan den lijve ervaren. Studenten, stadjers en buitenlui… iedereen lijkt wel dol op de moderne herenkapper. Rodanim Friskes, eigenaar van de Barbershop aan de Westersingel, schrijft de opmerkelijke populariteit toe aan het feit dat mannen zelfbewuster zijn. ‘Mannen van tegenwoordig weten wat ze willen, ook qua uiterlijk. Die wens willen ze dan ook graag uitspreken, maar wel in een stoere omgeving, zonder dat het tuttig wordt.’ Het succes van z’n eigen zaak schrijft Rodanim toe aan het sterke concept. ‘Daar moet je stevig aan vasthouden, maar ondertussen is het belangrijk dat je een stapje verder bent dan de mainstream. Daarnaast staat en valt alles met de kwaliteit. Ook denk ik dat ons team erg goed bij elkaar past.’ Rodanim is de tweede eigenaar van de Barbershop. Zijn voorganger Ronald de Bont slijpt de scheermessen inmiddels in zijn nieuwe salon, De Zwarte Raaf. Volgens hem heeft het succes van de klassieke kapper te maken met de moderne man, die steeds vaker behoefte heeft aan een plek voor zichzelf. ‘De man wil terug wat hij heeft weggegeven’, filosofeert hij. ‘Meerdere creatievelingen, zoals Schorem uit Rotterdam, sprongen in het gat dat de weggevallen herenkapper had achtergelaten. Hierdoor is er een soort beweging ontstaan van mannen die al jaren bij een gemengde kapsalon komen. Ze waren daar heel tevreden over, maar nu beseffen ze toch dat er een verschil is: mannen knippen is echt anders dan vrouwen knippen.’ Ronald de Bont kan gezien worden als het kloppende hart van de klassieke herenkappers in Groningen. Nog voordat er bij het immens populaire Schorem ook maar één kakement was ingezeept, liep hij al met het concept van de klassieke herenkapper in een nieuw jasje in z’n hoofd. ‘Veel te lang was het knippen van mannen een ondergeschoven kindje. Vroeger was er nog een verschil in opleiding. Tegenwoordig worden kappers opgeleid tot allround-kapper.’ Toen Ronald zes jaar geleden begon met de Barbershop was er alom twijfel en scepsis. Het idee werd afgedaan als iets wat niet meer van deze tijd zou zijn. Geheel onterecht, zo blijkt: inmiddels is het vrijwel onmogelijk om te worden geknipt zonder dat je daarvoor een afspraak hebt gemaakt. Na zes jaar Barbershop, besloot hij dat het tijd was 10
voor een nieuwe uitdaging. Rodanim nam de zaak over en Ronald begon in de Folkingestraat aan De Zwarte Raaf. ‘Ik merkte dat het idee achter de Barbershop werd opgepikt. Dan is het eigenlijk zonde dat je klaar bent met één winkel, terwijl de markt net begint te groeien.’ Groningen leent zich goed voor start-ups. ‘Je hebt een continue aanwas van jonge mensen. Die hebben op een gegeven moment allemaal een kapper nodig, terwijl de meeste stadjers al een vaste kapper hebben.’ Maar waarom heet De Zwarte Raaf De Zwarte Raaf? ‘Het klinkt gewoon leuk’, lacht Ronald.
‘Ik wilde een naam die spannend is. Het maakt je nieuwsgierig. Als je iemand vraagt waar hij naartoe gaat en hij antwoordt: naar De Zwarte Raaf, dan vraag je je af wat dat is, De Zwarte Raaf. Het is een naam die zich goed leent voor een merk.’ De beleving is erg belangrijk voor de moderne ouderwetse herenkappers. Alles in de salon is klassiek en mannelijk. In het interieur overheersen donkere kleuren: compleet het tegenovergestelde van een uniseks-kapsalon. De wachtruimtes van de Barbershop en De Zwarte Raaf doen denken aan een bruin café. ’s Ochtends draait de kapper
RONALD DE BONT IN DE ZWARTE RAAF
rustige jazz, later op de dag klinken uit de luidsprekers uptempo-nummers uit de jaren vijftig. Het personeel is met grote precisie uitgezocht. ‘Het moeten jongens zijn die in het plaatje passen: stoere gasten die liefde voor het vak uitstralen’, stelt Rodanim. Misschien wel het opmerkelijkste is dat vrijwel alle kappers van De Zwarte Raaf en de Barbershop géén kappersopleiding hebben gevolgd. Ze kwamen als besten uit de bus bij een wedstrijd met de vagelijk bekend voorkomende titel So You are a Barber. Maar opgeleid zijn de kappers inmiddels wel degelijk. Hun leermeesters waren de eigenaren
van de zaak zelf die hun ideeën in de jongens hebben gepompt. ‘We wilden graag jongens die een beetje kneedbaar zijn. Jongens die van de kappersschool komen, moet je allerlei dingen afleren. Dat is best lastig, voor beide partijen’, vertelt Rodanim die goed te spreken is over zijn mannen Jamey en Melvin. Over de toekomst zijn de Barbershop en De Zwarte Raaf positief. ‘Ik merk dat de markt groot genoeg is voor meerdere winkels. Daarnaast is er veel werk in het opleiden van echte herenkappers’, meldt Rodanim. Ronald denkt dat de verschuiving van klanten die van een gemengde kapsalon
naar een herenkapper gaan blijvend is: ‘Deze kapperszaken zijn nu natuurlijk een enorme trend. Maar echt, als de hype straks voorbij is, gaan die mannen echt niet terug naar de uniseks-kapper om daar tussen de geblondeerde vrouwen te gaan zitten.’ Zelf hebben de kappers natuurlijk ook zo hun voorkeuren. Rodanims alltime favourite is de nonchalante James Dean-kuif. Ronald ziet in ieder tijdsgewricht wel een specifieke klassieker. Maar ook het beach-kapsel à la Chris Zegers vindt-ie geweldig. Smaken verschillen, ook die van herenkappers. 11
12
Illustratie: Myrthe Denkers
JONG, SOMBER EN VERDRIETIG Jolien Pil
Het zou wel eens een taboe kunnen zijn. Het helemaal niet zien zitten, zwartgalligheid, niet zomaar eventjes, maar een voortdurend en onbestemd onbehagen. Dat hoort totaal niet bij het studentenleven. Echt wel, weten de decaan en de studentenpredikant. ‘Ik loop met vragen rond en ik ken u helemaal niet, maar ik hoop toch dat u mij kunt helpen.’ Dit soort bijna wanhopige verzoeken hoort Tiemo Meijlink vaker en vaker. En natuurlijk probeert de Groningse studentenpredikant dan te helpen. Uiteraard zijn de meeste jongeren die bij hem aankloppen studenten die hij wél kent. Studenten die weleens in de kerk komen, of bij het Groninger Studentenplatform voor Levensbeschouwing (GSP). Maar de laatste jaren vinden steeds meer onbekenden de weg naar de pastor. ‘Onze deur staat open voor iedereen’, zegt Meijlink in de studentikoze huiskamer van het GSP-pand aan de Kraneweg. ‘Hier kun je praten over dingen waarover je normaal niet praat. Ook over depressieve gevoelens en gedachten die je maar met weinig mensen kunt delen. De mensen hier, de studenten die hier vaak komen, iedereen staat daar voor open. Gelovig en niet-gelovig, men vindt het zinvol om over het leven te praten. We zijn geen vereniging, maar een losse gemeenschap waar mensen zo kunnen aanhaken en bevriend raken.’ Het is Meijlink niet ontgaan dat er onder de studenten die de Kraneweg frequenteren een paar zijn die kampen met depressieve klachten. ‘Daarmee bedoel ik dat ze zich moeilijk kunnen concentreren, vaak te laat komen en moeilijk tot dingen komen. Allemaal dingen die te maken kunnen hebben met depressiviteit.’
ER IS VEEL LEED ONDER STUDENTEN Je studententijd is de mooiste tijd van je leven, wil het cliché. En, zoals met de meeste clichés, is dit zeker waar. ‘Voor een groot deel van de studenten’, zegt Ties Onvlee, studentendecaan op de Hanzehogeschool, ‘maar voor een deel ook niet. Er is veel
leed onder studenten.’ Maar dat toegeven? Ho, maar. ‘Op facebook presenteren ze foto’s waar ze toch zo’n leuke tijd hebben. En tegen vrienden zeggen ze dat het prima met ze gaat. Maar dat beeld correspondeert helemaal niet met hun gevoel.’ Studenten van de Hanze kunnen bij de studentendecanen terecht met hun persoonlijke problemen. ‘Natuurlijk. We proberen bij te dragen aan de oplossing van problemen die de studie beïnvloeden. Psychische problemen horen daar zeker bij’, stelt Onvlee. ‘Studenten zijn vrij om te praten over wat ze willen. Wij zijn onafhankelijk van de opleiding’, benadrukt ze.
GESPANNEN VERWACHTINGEN
‘Studenten komen meestal met een aantal problemen en weten gewoon niet meer wat ze moeten doen. Het is één grote onuitwarbare kluwen wol geworden. Wij proberen daar weer verschillende draden van te maken. We wijzen de student op de mogelijkheden binnen en buiten de hogeschool. Op informatie over allerlei regelingen. Maar het studentendecanaat heeft ook jarenlange ervaring met studenten die rondlopen met psychische klachten.’ Wanneer iemand depressieve gedachten heeft is dit voor hem vaak zeer moeilijk om onder woorden te brengen en er openlijk over te spreken. Het kan dan fijn zijn om ze te delen met een vertrouwenspersoon zoals een decaan. ‘Toch’, waarschuwt Onvlee tegen te hoog gespannen verwachtingen, ‘we zijn een onderwijsinstelling, geen zorginstelling. Dus klop bij ons aan, maar verwacht geen directe professionele zorg.’ De decanen kunnen studenten wel adviseren over zorgaanbieders in Groningen. ‘Soms hebben we zelfs ideeën over welke hulpverlener goed bij een bepaalde student zou passen. Maar die uiten we pas als de student zelf aangeeft dat-ie raad nodig heeft. Vervolgens moet de student dat advies altijd bespreken met z’n huisarts, want alleen de huisarts kan een doorverwijzing geven.’
IK BEN TOCH NIET GEK?
De ervaring van decaan Onvlee is dat studenten die tijdens hun studie door persoonlijke problemen vastlopen, het nogal eens moeilijk vinden om de stap naar professionele hulp te zetten. ‘Ik ben toch niet gek?, denken ze vaak. Of ze vinden hun probleem te klein voor professionele hulp. Of ze vinden dat ze hun problemen zelf moeten kunnen oplossen.’ De Hanzehogeschool biedt studenten de mogelijkheid om met een psycholoog (van GGz-instelling Lentis) om tafel te gaan zitten. Die psycholoog is
eenmaal per week aanwezig. ‘Een fijne, laagdrempelige constructie. Het is een soort kennismaking om te kijken of een gesprek met een psycholoog iets is wat de student zou kunnen helpen.’ De student hoeft voor zo’n gesprek niets te betalen. (Een afspraak voor zo’n gesprek is te maken via het studentendecanaat.) Decaan Onvlee wijst studenten soms ook op het studentenpastoraat. In de gezellig, uitnodigende huiskamer van het studentpastoraat wordt er gretig gebruik van gemaakt. ‘Naar een psychotherapeut gaan of naar een huisarts is een grote stap, de drempel om naar ons te komen is veel lager’, zegt pastor Meijlink. ‘Maar zodra ik merk dat iemand ernstige klachten heeft, dring ik er zeer op aan dat hij professionele hulp zoekt. Dan kun je het best te rade gaan bij een psychiater of een psycholoog, iemand die verstand van psychische problemen heeft. Wij pastors zijn er om te helpen, maar kunnen alleen vanuit geestelijk perspectief hulp bieden. Wanneer iemand bijvoorbeeld existentiële vragen heeft, zoals: ‘Wat is de zin van het leven?’ Dan kunnen we met praten een heel eind komen. Wij bieden een paar gesprekken, desnoods parallel aan contact dat je hebt met een arts of een psycholoog.’
BIDDEN ALS UITLAATKLEP
Soms leidt zo’n gesprek tot een concreet advies. ‘Zou het misschien helpen als je eens een keer bidt tot God?’, vraagt Meijlink dan. ‘Dit ga ik natuurlijk niet voorstellen aan niet-religieuze mensen, maar bij religieuze mensen kan het helpen. Door een gebed, krijg je een ritme in je dag en creëer je een moment waarop je even je hart kunt luchten. Bidden is een uitlaatklep.’ Niet-gelovigen kunnen meditatie als uitlaatklep gebruiken en op die manier rust proberen te krijgen. En daarnaast, praat er toch eens over met iemand die nabij staat. ‘Je hebt heel gesloten mensen. Die eigenschap maakt het heel moeilijk om jezelf open te stellen. Juist door geestelijke vragen aan elkaar te stellen als ‘hoe gaat het met jou’ ga je dat tegen. Je gekend voelen is belangrijk voor iedereen. En het kan je helpen om die zwarte wolk boven je hoofd weg te jagen.’ Gewoon praten. Het kan echt helpen als je tegen grote levensproblemen aanloopt volgens pastor Meijlink: ‘Iedereen is weleens somber, maar er zijn mensen die keer op keer worden geconfronteerd worden met zwarte vragen. Als je mensen treft die je activeren, wie dan ook, waar dan ook en hoe dan ook, dan kan dat positief werken.’ 13
14
Foto: Pepijn van den Broeke
‘JONGENS, IK BEN HOMO’ Loes Vader
Jan-Douwe en Jelmer zijn homo. Openhartig vertellen ze over de gayscene, de kast, homo zijn op de Hanze en je veilig voelen.
Jan-Douwe Zijlstra (23) ontdekte op zijn vijftiende dat hij op jongens valt. Toen hij zeventien was, sleurde zijn moeder hem uit de kast. ‘Voor mij was dat een hele prettige ervaring’, zegt de derdejaars Sociaal Juridische Dienstverlening op de Hanzehogeschool. ‘Er zijn natuurlijk best veel spookverhalen van jongens met slechte ervaringen en daar ben je onbewust toch bang voor. Want ook al weet je dat je ouders ruimdenkend zijn, je wilt niet dat ze je afwijzen. Mijn moeder heeft het uit me gepeuterd. Het ging niet zo goed met me. Ik was twee keer gezakt voor mijn eindexamen havo. We zaten aan de keukentafel en ze ging vragen stellen. Op een gegeven moment brak ik gewoon. Ze reageerde: “Dat wist ik wel en het geeft niet.” Een goede ervaring.’ Jelmer Baken (27), in 2010 afgestudeerd aan de opleiding Technische Bedrijfskunde (TBK) van de Hanze, was een jaar of twaalf toen hij erachter kwam dat hij meer belangstelling voor jongens had dan voor meisjes. Hij heeft het tot zijn negentiende voor zich gehouden. ‘Het eerste jaar studeerde ik redelijk serieus. Het tweede jaar ging ik op kamers en toen begon het leven een beetje. Ik ging met jongens afspreken om te ontdekken of ik écht homo was. Ik heb het als eerste aan mijn zus verteld omdat zij het ruimdenkendst is. Ze vond het best heftig
omdat het sprookje dat onze kinderen samen zouden spelen in duigen viel. Na mijn zus heb ik het de rest van de familie verteld en aan mijn twee beste vrienden, Rutger en Kjell. Op mijn twintigste verjaardag ben ik op een kratje bier gaan staan: jongens, ik ben homo. Mijn vrienden feliciteerden me voor de tweede keer.’
HOMO’S OP DE HANZE
Jelmer deed na TBK nog een typische mannenstudie: Technology & Operations Management aan de Rijksuniversiteit Groningen. Weinig meiden op een opleiding, dat maakt het moeilijker om uit de kast te komen, vindt Jelmer. ‘Op de Hanze waren er maar drie meisjes op een groep van tachtig studenten. Van niemand was bekend dat ie homo was. Ik ben echt niet de enige geweest! Op de opleiding heb ik het eigenlijk nooit verteld. Alleen m’n afstudeermaatje wist het. Ik ben een redelijk gesloten persoon en ik voelde me niet veilig genoeg om het te vertellen. In de Jumbo waar ik zuivelmanager was ik nam mijn eigen mensen aan, moest ze aansturen en wegsturen - wilde ik me ook niet kwetsbaar opstellen.’ ‘Je voldoet niet aan de norm, je bent anders’, reageert Jan-Douwe. ‘De verwachtingen zijn toch dat je een vrouw en kinderen krijgt. Maar voor ons voelt het heel normaal om homo te zijn. Mijn vader was bang dat mijn leven moeilijker zou zijn, dat ik minder kansen zou krijgen. In de praktijk is dat niet zo.’ Jelmer en Jan-Douwe zijn er wel van overtuigd dat hoog opgeleiden toleranter zijn en dat homo’s het tussen laag opgeleide mensen veel moeilijker hebben. Jan-Douwe voelt zich prima op z’n gemak bij SJD. ‘Voordat ik op de Hanze kwam was ik al volledig uit de kast. Toen ik achttien was, wist iedereen in mijn omgeving het. Daarna had ik niet het idee dat ik bij nieuwe mensen nog uit de kast moest komen, omdat homoseksualiteit niet iets is wat mij definieert. Toen ik op de Hanze kwam, had ik ook een relatie. Als iemand vroeg of ik een vriendin had, kon ik heel eenvoudig antwoorden: nee, een vriend.’ Hand in hand lopen doet Jan-Douwe bewust niet. Niet op school, niet op straat, nergens niet. ‘Daar voel ik me niet veilig genoeg voor. Ik zou het fijn vinden, maar je weet niet hoe mensen reageren. Het grootste deel van de mensen kijkt twee keer, maar doet verder niets. Maar je kunt de verkeerde treffen. Zinloos geweld wil ik niet uitlokken. Ook al moet ik mezelf daardoor beperken.’
‘Ik kijk zelf ook twee keer als ik jongens hand in hand zie lopen’, lacht Jelmer. ‘Dus we doen er zelf ook aan mee. Maar ik denk tegenwoordig steeds meer: what the fuck!’
FLIRT!
Beide heren hebben op dit moment geen relatie, ze kennen elkaar doordat de ex van Jelmer de huisgenoot van Jan-Douwe is. En via Flirt! en de gayscene. Flirt! is Jelmers bedrijf dat laagdrempelige feesten organiseert voor homoseksuele jongens en meiden. ‘De eerste stap in de gayscene is best spannend’, vindt Jelmer. ‘Ik vond het eng om in mijn eentje een homotent binnen te stappen.’ Jan-Douwe: ‘Naar Flirt! kun je heel goed met een heterovriend of -vriendin gaan. Dan hoef je niet eerst andere homo’s te leren kennen om niet in je eentje te gaan. Bij ho-le-bi studentenvereniging Ganymedes kun je ook prima met een hetero-vriend of -vriendin aankomen. Het is best een grote stap hoor, vergis je niet, voor het eerst de gayscene verkennen. Het kan zelfs een beetje intimiderend zijn: allemaal jongens die goed in hun vel zitten, terwijl je zelf nog onzeker bent.’ Jelmer: ‘Vier jaar geleden was er eigenlijk alleen de Golden Arm. Je moest op de bel drukken om binnen te komen, op een gegeven moment moest je zelfs een pasje hebben. Voor mij was het in ieder geval niet motiverend. Toen heb ik samen met Kjell een gay-feest aan de Grote Markt georganiseerd. In de Subsonic. Eigenlijk als grapje en leuk voor m’n cv. Het was meteen een groot succes. Uitverkocht: 220, 230 bezoekers. We hadden er alleen geen cent aan verdiend en Kjell stopte er mee. Er was behoefte aan en ik vond het leuk om te doen. De tweede editie was vier dagen van tevoren uitverkocht. Het derde feest al een week van tevoren. Daarna koos ik voor grotere locaties. Vervolgens kwamen Zwolle, Nijmegen en Enschede. Het volgende Flirt!-feest is op 28 februari in Enschede. In maart zijn we weer in Groningen.’ Studenten die worstelen met hun seksualiteit moeten zich vooral niet laten pushen, vindt Jan-Douwe. ‘Als je niet weet of je als jongen op jongens valt of als meisje op meisjes, laat je dan niets opdringen door je omgeving. Het kan heel frustrerend zijn als mensen steeds aan je vragen of je homo bent, omdat zij het eerder door hebben dan jij zelf. Hou het lekker bij jezelf. Als je het zelf geaccepteerd hebt, is het veel makkelijker om uit de kast te komen.’ 15
Foto: Luuk Steemers
‘Warschau is niet ver, in ieder geval goed te bereiken en niet duur. Als Talina daar stage loopt kunnen we elkaar vaak genoeg zien. Ik ben benieuwd hoe het leven in Polen is. En in Noorwegen. Daar ben ik nog nooit geweest, terwijl Talina uit Oslo komt. ‘Ik ben niet zo’n type van liefde op het eerste gezicht. Ik weet ook niet of ik daarin geloof. De liefde, een relatie is toch best een belangrijke zaak. Althans, zo zie ik het. En Talina ook, ze is wat dat betreft net als ik, een beetje voorzichtig… terughoudend. Het duurde wel bijna een jaar voordat we echt verkering hadden. ‘We ontmoetten elkaar op een feestje van een vriend van mij, Talina kende volgens mij alleen maar het meisje met wie ze gekomen was. We hebben wat gekletst en ik vond haar leuk. Zo leuk dat ik haar heb opgespeurd op facebook. We hielden contact en we kwamen elkaar weleens tegen in de stad. Altijd gezellig en dat groeide uit tot meer, veel meer. Op 14 augustus, een half jaar na Valentijnsdag, gaven we het toe: we hebben een relatie. ‘Talina is enthousiast, eerlijk en eager. En ambitieus, ze doet twee studies tegelijk. Dat zou ik niet kunnen, ik ben een beetje lui, volgens m’n moeder. Talina heeft een goede invloed op me. We zitten tegelijkertijd achter de boeken en we feesten samen als de tentamens voorbij zijn. Ja, m’n moeder kan blij zijn met Talina en dat is ze ook. Iedereen is blij met Talina. ‘Ik hoop dat het goed blijft gaan tussen ons. We zitten in een fase waarin we veel dingen meemaken. Ik wil per se Noors leren. En Frans was altijd al een droom. Ik wil naar Frankrijk, daar leer je de taal het best. Het liefst zou ik stage willen lopen in Parijs. Het lijkt me super als Talina daar dan ook is. In m’n laatste studiejaar zit ik weer in Groningen. Als het goed is, begint Talina dan aan haar masteropleiding International Business.’ 16
ITEM Boudewijn Otten
Zachtjes aan, dan breekt het lijntje niet, was lang het parool van Peter en Talina. Maar sinds die Valentijnsdag in augustus kunnen ze er niet meer onderuit.
PETER PAPEN (23) Tweedejaars International Business School TALINA GRIEG DAHLING (23) Derdejaars International Business Derdejaars Psychologie
‘We kwamen elkaar tegen op een huisfeest van een vriend van Peter. Zo’n feest waar bijna niemand gemeenschappelijke vrienden heeft. Peter en ik kletsten wat, gewoon gezellig. Maar toch ook wel weer zo gezellig dat we facebookvrienden werden. Niks bijzonders, eigenlijk. ‘Op een dag ging ik met een vriendin naar de Drie Gezusters voor een bierpongavondje. Daar liep ik Peter tegen het lijf. Die avond zal ik niet snel vergeten. Het bierpongen ging niet door en mijn jas werd gestolen. Ik was behoorlijk uit m’n humeur. Afijn, ik liep de kroeg uit en daar zag ik Peter weer. Eén of andere dronken vent ging hem te lijf met een fietsketting. Heel vreemd, want Peter is totaal geen figuur voor ruzie. Politie erbij, de ambulance. ‘We hebben altijd wel iets om over te praten. We zagen elkaar steeds vaker. Peter is keurig, welgemanierd, echt gentlemanlike. Hij is heel soepel in de omgang, hij kan met iedereen overweg. Ik weet nog dat hij voor het eerst op bezoek was bij m’n ouders op Malta. Ik was hartstikke moe de eerste avond en ik ging vroeg naar bed. Peter bleef gewoon nog een tijdje met m’n vader zitten kletsen. Hij is altijd op z’n gemak. ‘Toen op Malta hadden we zelf niet het idee dat we een stel waren. Nee, niet echt. Iedereen wist dat we een paar waren, behalve wijzelf. Maar dat kwam er toch van, ergens midden augustus 2014, vraag Peter maar welke dag precies. Toen heb ik hem ge-sms’t met de vraag of ik anderen mocht vertellen dat we een relatie hadden. Ik wist natuurlijk wel dat hij dat oké zou vinden. Vervolgens heb ik niemand iets gezegd. Maar Peter wél. Binnen de kortste keren wist iedereen het. ‘Ik ga binnenkort op stage naar Warschau, daarna wil ik gaan werken in Oslo. Peter probeert daar dan een stage te versieren, zodat we samen kunnen zijn. Dan wil hij nog een half jaar naar Frankrijk, en dat lijkt mij ook wel wat: Parijs.’
Aan de ene kant van de bank staat een halfvolle fles Pampero. Aan de andere kant ligt een afgekloven stuk salamiworst. Ergens daartussen zit ik, of eigenlijk: ligt mijn lichaam. Als iemand zou beweren dat het zomaar een willekeurige verzameling lichaamsdelen was, zou ik het geloven. Alleen het bonkende gevoel tegen mijn slapen herinnert me eraan dat het toch werkelijk mijn eigen lijf is. Mijn beeldscherm werpt een vaag licht op de verder donkere kamer. Ik ben weer terug. Terug in de echte wereld. In het midden van club Amnesia is een moshpit ontstaan. Door mijn koptelefoon hoor ik de zuigende beats, nu nog ingehouden, klaar om toe te slaan. Zodra de drop erin kickt, werp ik me tegen de vechtende massa. Even zie ik alleen nog zwaaiende en botsende ellenbogen, dan ontwaar ik twee bekende gezichten: Xandra en Kat. Ik hoor ze lachen en gillen. Ze zijn
bezig elkaar omver te duwen. Duidelijk al goed van het padje. Kat is de eerste die me ziet. Moeizaam komt ze dichterbij, terwijl ze ondertussen mensen neerhoekt die haar in de weg staan. Ze vliegt me om de hals, schreeuwt met haar rauwe, doorrookte stem in mijn oor: ‘Flooo! Waar was je nou, sukkel. We dachten minstens dat je dood was!’ Ik was vergeten hoe haar stem klinkt, dat lichtDuitse accent. Mooi. ‘Ik was even… ach ja, je kent het wel, de realiteit enzo.’ Xandra heeft zich nu ook los kunnen worstelen van de massa en geeft me een zoen. ‘De realiteit, daar moet je nooit te lang in blijven hangen’, zegt ze cynisch. Ik neem een grote slok van mijn Pampero, terwijl we aan de bar hangen en shotjes tequila atten. Kat vertelt enthousiast over haar lucratieve werkzaamheden als online kledingontwerper. Haar stem sterft weg als ik een bekend figuur zie staan op de dansvloer. Niet aan te ontkomen. Dat zwarte stijlvolle jurkje, het blonde golvende haar, die nonchalante houding. Razz! Voor ik het weet sta ik al naast haar, omhels haar. ‘Razz, ik heb je zo gemist, het spijt me, ik mocht geen afscheid meer nemen, ze hadden mijn internet al afgesloten.’ Ze doet een stap terug. Haar stem klinkt koud. ‘Zo, hoe gaat het met de autocoureur.’
3Hoog is dé studentenfotosoap van Nederland. De strip volgt de avonturen van Jurre, een ruige kraker met een klein hartje, René, de anders-geaarde huis-ADHD’er, Merel, een bipolaire blondine en Harrie, het frisse verenigingsmeisje. 3Hoog wordt gemaakt door Ype Driessen, de bekendste fotostripmaker van Nederland en omstreken.
17
18
19
HOREN & ZIEN
20
AMERICAN SNIPER
FAR CRY 4
THE INTERVIEW
Een beetje controverse doet een film altijd goed: had iemand een zak gegeven om het matige The Interview, als Noord-Korea niet boos was geworden? Clint Eastwoods nieuwe film American Sniper zorgt ook voor reuring. ‘Schande! Oorlogsverheerlijking!', roepen progressieve Amerikaanse media. Terecht? De film is gebaseerd op de autobiografie van Chris Kyle, de US Navy SEAL die met 160 kills in Irak de succesvolste Amerikaanse sluipschutter aller tijden is. Zelf schatte hij het aantal doden trouwens nog een stukje hoger in (255), maar Kyle is een beetje een opschepper. Is Kyle de held die conservatieven graag in hem zien? Zijn perspectief is maatgevend in de film. Medelijden met z’n slachtoffers heeft Kyle niet, Irakezen zijn niets meer dan targets. Tussen de tour of duties door is hij thuis in de VS. In Irak lijkt hij kalm en onaangedaan, maar terug in de VS is hij ontheemd, volledig in zichzelf gekeerd en niet in staat om zijn vrouw en kind aandacht te geven. American Sniper is geen film die wil aantonen dat oorlog slecht is. Dat is ook niks voor Clint Eastwood. Oorlog is een onvermijdelijk fact of life, lijkt hij te willen zeggen, waar uiteindelijk iedereen, ook de grootste held, slachtoffer is.
Ergens tussen India en Nepal ligt Kyrat, waar de onderdrukte bevolking zucht onder dictator Pagan Min. Als expat Ajay Gale reis je af naar je geboorteland om de as van je overleden moeder uit te strooien. En daarna wordt het nogal…. hectisch. Een reeks kleurrijke karakters passeert de revue, aan iedereen zit wel een steekje los. En dat landschap! Zet een geel vierkant voor je beeldscherm, en je zou zweren dat je naar een bewegende cover van een oude National Geographic kijkt.
Een beetje controverse doet een film altijd goed, deel 2: in het geval van The Interview is dat nogal een understatement. De enorme ophef die de film al voordat hij uitkwam veroorzaakte, staat in geen enkele verhouding tot de kwaliteit van dit niemendalletje van komisch duo Seth Rogen en James Franco (Pineapple Express, This Is The End). Dave Skylark (James Franco) is een succesvol talkshow-host, type ‘veel sensatie, weinig inhoud’. Zijn producer en vriend Aaron (Seth Rogen) weet voor Dave een interview te regelen met de dictator van Noord-Korea, Kim Jong-un. Dé kans voor het duo om eindelijk eens een serieuze gast in hun show te krijgen. Ze worden echter vlak voor vertrek benaderd door de CIA met een plan om de dictator te vermoorden. Op zich een prima uitgangspunt voor een komedie, en vooral de gedeeltes met dictator Kim zijn erg grappig, maar Rogen maakt zich er verder wel erg makkelijk van af. De grappen over de homo-erotische spanning tussen de twee bros beginnen in deze film danig te irriteren en de film kakt na het eerste half uur behoorlijk in, tot de spectaculaire eindscène je weer wakker schudt. Conclusie: de ophef over de film blijkt helaas veruit de beste grap.
CW ♥♥♥♥
JMX ♥♥♥♥♥
De game: je bevrijdt een vijandelijk kamp, je beklimt een toren, onderneemt één of twee verhalende missies, jaagt wat op dieren en de cyclus herhaalt zich. Far Cry 4 is onder de motorkap stiekem eigenlijk gewoon Far Cry 3 en ook de formule is in essentie gelijk. Het gekke is dat het allemaal leuk blijft, ook na dertig uur spelen. Dankzij de open wereld kun je elke situatie op je eigen manier benaderen. Zorgvuldig observeren en plannen werken in je voordeel. Hier is Far Cry op z’n best: zelfs onder vuur vloeit het allemaal heerlijk. Om de monoloog van Pagan Min uit de opening erbij te pakken: ‘You… and I… are gonna tear shit up!’
CW ♥♥
IT'S NOT EASY BEING A BORDERLINER
Vorig jaar stond comédienne Lisanne Herder (bekend van Holland’s Got Talent en de BNNserie Je zal het maar hebben) met de solovoorstelling over haar Borderline op de planken. Dit jaar vertelt ze haar verhaal opnieuw: groter, intenser en dichterbij dan ooit. Voor de voorstelling It’s not easy being a Borderliner werkt Lisanne samen met Bas Koedood, regisseur en artistiek leider bij ShadowProductions, een organisatie voor en door jongeren. Bas: ‘Met deze groep theater- en filmmakers onderzoeken wij heersende taboes in de openbare ruimte. Wij proberen ze bespreekbaar te maken.’ Taboe is Borderline zeker. Lisanne en Bas leggen de ziekte op een treffende, humoristische manier bloot. Wat is Borderline nu eigenlijk? Kun je het van de buitenkant zien? Mag je zeggen dat je Borderline hebt? Hoe ga je eigenlijk met Borderline om? En… zijn we stiekem niet allemaal een beetje Borderliner? Al deze vragen beantwoorden Lisanne en Bas met scherpe sketches en heftige persoonlijke verhalen. Deze jonge theatermakers staan garant voor een avondje uit dat aan het denken zet. Na afloop is er gelegenheid om Lisette vragen te stellen.
ADVERTENTIE
It’s not easy being a Borderliner Tekst en regie: Bas Koedood Spel: Lisanne Herder, Bas Koedood e.a. Theaterdekapel - Emmastraat 15 Groningen (Oude RKZ) Zondag 8 februari Aanvang: 16:00 uur Entree: € 3,50, studenten € 2,50 21
OP PAD IN EEN DAKLOZE STAD Boudewijn Otten
Leden van studievereniging Gente trotseren weer en wind voor een wandeling langs de rafelranden van Groningen. Iddo, een jongen van 53, is hun gids in de wereld van de daklozen. ‘Het had ook mooie kanten, die kameraadschap, een zekere romantiek, zelfs.’
Foto's: Pepijn van den Broeke
Een dag grauw als leisteen, de regen zwiept striemen in het water van de Oosterhaven. Dertien studenten verschuilen hun hoofden in kragen, dassen en mutsen. Hun voeten stampen moeizaam warmte uit de stoeptegels. ‘Hij wil wel eens wat later komen’, zegt Erik-Jan Vens, de vrijwilliger van Gewoon Een Kopje Koffie. Zou-ie überhaupt?, zie je de studenten denken, takkenweer. Aimée van Dullemen geeft Vens het geld dat ze zojuist inzamelde. De man een tientje, dat was de afspraak. Tien euro, is een flink bedrag voor drieënhalf uur wandelen in weer en wind. Maar eigenlijk kunnen de studenten Toegepaste Psychologie zich geen betere omstandigheden wensen. Ze willen toch een idee krijgen van het leven van een dakloze? Nou, vrijdag 12 december 2014 is zo’n dag waarop dat leven in de verste verte geen pretje lijkt te zijn. Ineens is Iddo Kemp er, een jongen van 53. Slank, om niet te zeggen mager, witte gymschoenen, nog als nieuw. Iddo mankt met z’n linkerbeen, hij heeft een ingevallen bekkie, oren als die van een judoka, een forse kin en hij draait er niet omheen. Nergens niet. Zijn verhaal is het verhaal van deze middag. Iddo (vernoemd naar een oudtestamentische ziener) is geboren in Amsterdam: ‘1 mei eenenzestig’. Toen hij nog een jochie was verhuisde hij met moeder en vader naar Kloosterburen: ‘Dat moet een cultuurshock voor m’n ouders geweest zijn.’
24
Z’n moeder verliet het gezin. ‘Ik heb lange tijd niet geweten hoe ik dat moest zetten. Ze was een mooie vrouw, een Zweeds aandoende schoonheid. Ik weet niet eens of ze nog leeft, ’t zou kunnen. Ik was lastig als puber en daarna ook, maar eigenzinnig klinkt beter. Ik heb Minerva gedaan, binnenhuisarchitectuur. Ja, ik heb m’n diploma gehaald.’
DRUGS ZIJN EEN KEUZE
Hij verklootte het toen alles op z’n pootjes terecht leek te komen. En weer en weer en weer. ‘Ik kan niet anders dan accepteren dat ik het heb gedaan. Ik verschuil me niet. Er is ook niets om me achter te verschuilen. Drugs? Gelul… Ook drugs zijn een keuze. Je kunt er min of meer bij toeval mee in aanraking komen, maar blijven gebruiken, er niet mee stoppen, dat is een keuze. Vraag me alles wat je wilt weten. Ik heb geen geheimen.’ ‘Behalve z’n pincode’, grapt Erik-Jan. ‘Ja, verrek’, grinnikt Iddo, ‘ik heb tegenwoordig een rekening waar geld op staat.’ De 130 euro die de studenten voor deze trip betaalden zijn Iddo’s loon, maar Erik-Jan neemt het in bewaring. ‘Ik heb een gat in m’n hand. Te veel geld in m’n portemonnee is niet handig in mijn geval.’ Aan de overkant van het kanaal, aan de Oosterhaven Zuidzijde, staat een mooi huis met een torentje. Daar woonde Iddo toen hij een jaar of zestien was. ‘Het was een instelling voor moeilijke
jongens. Het was een mooie tijd, eigenlijk niet veel aan de hand. Je werd er voorbereid om op je zelf te wonen. Vaak de stad in. Plezier maken, dansen.’
LIEFDE OF HEROÏNE
Een koude bui daalt op het gezelschap neer als het zich over de Oosterkade naar het Damsterdiep rept. Iddo: ‘Regen is heel erg. Je krijgt natte voeten, ze verweken en op den duur gaan ze kapot, bloeden en zo. De kou komt in je botten. Op een gegeven moment word je gewoon niet meer warm. Dat is klote. Zo koud. Je moet blijven bewegen.’ Op het Damsterdiep woonde Marjon. ‘Mijn grote liefde’, zegt Iddo. ‘Ik weet niet waarom ik haar zo heb laten vechten. Zo dom. Toen was er al de heroïne. Het was zij of de heroïne, althans, dat had ik er toen van gemaakt. Ik koos de heroïne en zij koos voor zichzelf. Dat was goed van haar. Zo lief was ze en ik was stom.’ Aan de overkant van het Damsterdiep zat lange tijd een methadonpost. ‘Twee kanten van m’n leven’, zegt Iddo, ‘hier het geluk en daar de ellende. Nu klinkt het alsof het zwart tegenover wit was. Maar dat was ook weer niet zo. Zo zie ik het niet. Ik ben een positief mens, ik heb altijd de goede kanten van het leven gezien.’ Op het Schuitendiep ontmoeten we Max, één van de twee andere stadsgidsen van Gewoon Een Kopje Koffie. Hij draagt een blauwe regenponcho waarin de vouwen nog te zien zijn. Nieuw? ‘Tuurlijk’, lacht hij z’n tanden bloot, ‘ik ben toch
geen dakloze!?’ Vrolijkheid troef. ‘Jongens’, zegt Erik-Jan, ‘Max heeft sinds vorige week een huis.’ Een vrouw die om het gezelschap te passeren haar toevlucht tot de fietsstrook neemt, bromt vanonder haar capuchon: ‘Je moet niet alles geloven wat ze je vertellen.’
DRUGS EN DEALERS
‘De Kattebak, hier dansten we’, zegt Iddo bij het pand aan het Kattendiep waar nu restaurant Hemingway’s Cuba wordt uitgebaat. ‘Begin jaren tachtig. Ik zat op Minerva en toentertijd was je min of meer automatisch stamgast van de Kattebak. Maar er kwam ook ander volk. De Groninger scene, drugs, dealers. De Kattebak moest dicht nadat één van de lui rondom Herman Brood er was vermoord. Niemand was er rouwig om, om die vent. Dat de Kattebak weg is, vind ik wel een gemis. Ik werkte in de Kar, om twee uur was ik klaar en dan ging ik hierheen. Tot zeven uur ’s ochtends. Dansen met Marjon, drie, vier keer per week. Nu ben ik te oud voor dat soort dingen, maar toen deed je dat.’ Aan De Kar in de Peperstraat heeft Iddo ook goede herinneringen. De discotheek bestaat nog steeds. ‘Toen was het dé alternatieve disco van Groningen. Ik was dj en barman. Dit is geweldig, hier heb ik Marjon ontmoet, de liefde van mijn leven.’ In de Schoolstraat is een opvanghuis voor daklozen. ‘Groningen is oké. Als dakloze kun je op veel adressen terecht. Als je wilt, hè? Ik hou er niet van om, zoals hier, met een man of zeven in één
ruimte te slapen. Maar goed, als het buiten te bar is, moet je wel. Hoewel, je hebt ook mensen die je met geen stok naar binnen krijgt.’
ANTI-DAKLOZENBEUGEL
Op het Martinikerkhof laat de gemeente zich van een minder vriendelijke kant zien. ‘De anti-daklozenbeugel’, lacht Iddo. En inderdaad, in het midden van de bankjes op het hof zijn beugels aangebracht, waardoor je niet meer op ze kunt liggen. ‘Die beugels zitten er sinds aan de overkant
een duur hotel is geopend. Het hoort misschien bij de service dat de gasten op weg naar het hotel geen daklozen onder ogen krijgen.’ Via de Hofstraat, waar Iddo het Thorbecke College bezocht en Marjon werkte met moeilijk opvoedbare jongeren (‘Dat kon ze heel goed, moeilijk opvoedbaren, dat zal haar misschien ook wel in mij hebben aangetrokken’), en de Prinsentuin, waar de groep een groepsfoto laat maken voor op facebook, wandelt het gezelschap over de Maagdenbrug de Turfsingel op. Een middelbare man op de fiets begroet Erik-Jan Vens. ‘Ook een dakloze’, zegt hij nadat de man fluitend de afslag heeft genomen, ‘of inmiddels een ex-dakloze. Raad eens hoeveel mensen in de stad dakloos zijn? Volgens de gemeente vier-, vijfhonderd. Volgens de daklozen zelf zo’n tweeduizend. Dat lijkt me meer in de buurt te komen. De financiële crisis ervaren we ook op straat. Heel gewone mensen die ineens gigantische problemen krijgen omdat ze hun baan kwijt raken. Op straat, met kinderen soms.’
DE HUISKAMER
Erik-Jan is informatieadviseur bij de gemeente Aa en Hunze. Gewoon Een Kopje Koffie is echt vrijwilligerswerk, liefdewerk oud papier. ‘We willen mensen met elkaar in contact brengen. Prachtig is dat. Het is precies dezelfde stad, maar de leefwerelden zijn zo verschillend. Zie ons hier lopen, regen of geen regen. Het is een belevenis, toch?’ De hoek om. In de Walstraat stopt Iddo voor een huis met op de gevel een meer dan honderd jaar 25
oude tekst: Handenarbeid en Huisvlijt. ‘Minerva had heel veel panden in gebruik, voordat ze in dat gebouw van Piet Blom kwamen te zitten, je weet wel, aan het Zuiderdiep. Nou, met handenarbeid had ik weinig op. Maar tekenen, jongen. Dat deed ik graag. Strakke lijnen, messcherpe hoeken. In mijn huis ook, alles strak, de cd’s keurig op alfabet. Precisiewerk, daar houd ik van. Vrienden vinden me wel eens te, maar ik móet. Als het in je hoofd een chaos is, is alle hulp van je omgeving welkom.’ Het begint weer te regenen als de studenten, docent Jacquelien Rothfusz, Erik-Jan en Iddo voor een parkvijver stoppen. ‘Daar’, wijst Iddo, ‘stond vroeger het Oosterparkstadion. En daar…’ (Iddo draait een kwartslag naar links en wijst naar een perkje), ‘woonden Dieter en ik. Een Duitse jongen. Echt een kameraad. ’s Avonds kwamen we na een dag rondzwerven hier en stalden we de buit uit. Samen delen. De kruimels van de stroopwafelkraam, de opbrengst van wat mensen ons gaven. Echt alles samen. We hadden een zeiltje gespannen en een paar stoelen bij het grofvuil meegenomen. Daar had ik ook een schilderij gevonden. Dat heb ik toen aan dat boompje gehangen. Je hebt Interieurarchitectuur gestudeerd of niet. Wel grappig, toch? Laatst was ik aan de wandel met een groep politie-agenten. Zegt er één dat ze ons plekje de huiskamer noemden. Die tijd had zeker ook mooie kanten, die kameraadschap. Een zekere romantiek, zelfs. Maar ik dwing me hier altijd om te denken aan de verschrikkelijke kou. Aan de momenten dat ik hier zat en terugdacht aan Marjon: eens hadden we daar samen in het stadion gezeten en nu zat ik hier in de ellende. Het was mijn schuld.’
SMOKKELEN IN MEXICO
Nog steeds asgrauw is de dag, het miezert koude neveldruppels. Iddo gaat te biecht. Hij overviel pompstations, hij vervalste cheques (‘Ik kon goed tekenen, hè?’), hij pleegde winkeldiefstal (‘Maar aan inbreken deed ik niet’), hij smokkelde drugs (‘In Mexico, nota bene, gek die ik was’) en hij gebruikte: ‘Heroïne, nooit gespoten, altijd gerookt. Alles is bullshit, afkicken is helemaal niet de hel. Dat je er gruwelijk ziek van wordt, ach, dat is junken-onzin. Een smoes, met een paar weken is het over.’ De groep huivert als Iddo vertelt dat hij nog steeds gebruikt. Ook nu nog, met z’n huis waar hij zo blij mee is, met de centen die hij op de bank heeft staan, met z’n baan bij een meubelstoffeerderij. ‘Ik ben geen junk’, zegt hij, ‘Ik gebruik heroïne recreatief. Eens in de twee weken rook ik en daar hou ik het bij.’ ‘Er zijn meer mensen die dat kunnen, hè?’, vraagt Erik-Jan retorisch. ‘Best wel. Maar de risico’s zijn te groot. Ik raad het geen van jullie aan, jongens.’ De studenten Toegepaste Psychologie wekken geenszins de indruk dat zij dit advies hard nodig hebben. Integendeel. Iddo’s wereld is de hunne niet. Ze studeren, ze hebben het zo te zien aardig op regel, ze zijn lid van de studievereniging Gente en ze trekken zomaar een middag uit om kennis te maken met héél iemand anders. Als ze langs het huiskamerperkje lopen, werpen ze een blik 26
op de struiken. Hier woonde Iddo dus, het is ongelofelijk.
KEIHARDE DEALERS
Een kwartier later staan de studenten in het Blauwe Dorp, een dorps aandoend stukje Groningen dat in 1919 is gebouwd en in 2009 tot gemeentelijk monument werd verklaard. Iddo woonde hier een jaar of vijftien geleden, in een schattig huis dat zoals meer woningen hier, veel wegheeft van een boerderij. ‘Je zou denken dat zo’n huis meer dan de moeite waard is om voor te knokken. Maar ik kon het niet laten. Ik gebruikte veel. Ik had enorme schulden bij m’n dealers. Die zijn hard, keihard. Omdat ik bij ze in het krijt stond, namen de dealers m’n huis over. Op een gegeven moment zaten zij beneden en had ik alleen een kamertje boven.’ Een dame,
een voormalige overbuurvrouw van Iddo, stapt zichtbaar geërgerd langs de groep heen. Iddo lacht haar vriendelijk toe, toch een beetje verlegen. De vrouw versnelt haar pas: ‘Ja, ik zie je wel, hoor’, zegt ze snibbig, ‘Ik ben gewoon hartstikke blij dat je hier niet meer woont.’ Wat maakt ze nou? Sjeezus! Dit kan toch niet? Dat fluisteren de studenten, lichtelijk ontzet. Iddo is even van z’n à propos. Dan zegt hij: ‘Ze heeft het recht om boos te zijn. Alle recht!’ De dame hoort het niet of doet alsof ze het niet hoort. Zacht praat Iddo door, af en toe kijkt hij schichtig naar daar waar de vrouw uit het zicht verdween. ‘Ik heb het ernaar gemaakt. Dag en nacht werd hier gedeald, voortdurend junkies hier in de straat. Ik ben het huis uitgezet wegens overlast.’
RAND VAN HET RAVIJN
Het laatste adres, een paar honderd meter verderop, nog steeds in de Oosterparkwijk. ‘Je hebt mensen die laat volwassen worden, bij mij heeft het héél erg lang geduurd. Jullie hebben vast wel opgemerkt dat ik mank loop. Ik woonde daarboven, met een kameraad. Weer dealen, weer gebruiken, weer schulden, weer ellende. Ruzie met echte criminelen gekregen. Die hebben m’n knie kapot gemaakt met een schroevendraaier. Komt nooit meer goed, maar ik red me ermee.’ Het junkenleven heeft Iddo achter zich gelaten, hij weet maar al te goed dat hij langs de randen van het ravijn heeft gelopen. ‘De rotste periode was toen ik dacht dat ik er geweest was. Midden jaren negentig was HIV nog dodelijk.’
HIV? Aids? ‘Niet van de naald. Ik heb nooit gespoten, ik rook. Het moet van een meisje zijn gekomen. Hoe dan ook, ik dacht dat ik binnen een jaar of twee de pijp uit zou gaan. Nou, als je dan toch gaat hemelen, dan maar vlammend: naar Suriname, bolletjes slikken en naar Europa smokkelen. Dat eindigde dus in de bak, hè, hè. Nee, jongens, echt slim is de doorsnee junkie ook al niet. Maar hij is wel een mens en zoals aan ieder mens zitten aan hem slechte én goede kanten. Ik hoop dat deze wandeling bijdraagt aan een beetje begrip.’ Dat lijkt inderdaad gelukt. Vrijdag 12 december was een dag waarop de ochtend- en de avondschemer vrijwel ongemerkt in elkaar overliepen, geen seconde kon de zon de stad verwarmen, maar als de studenten en Iddo afscheid nemen heeft niemand het nog koud.
27
28
LOCO Luuk Steemers
WOUTER KRIELEN (BOVEN) EN HENK-JAN ZWIGGELAAR BEIDEN 22 EN DERDEJAARS VASTGOED & MAKELAARDIJ VERKOPEN FIETSEN VANUIT DE ACHTERTUIN. Wouter: ‘Als je bij ons een fiets koopt, moet je niet verbaasd opkijken als we je een biertje of koffie aanbieden. Supergaaf als we een klant in de kroeg tegenkomen die nog steeds blij is met zijn fiets.’ Henk-Jan: ‘Onze prijzen variëren van vijftig tot honderd euro. We kopen partijen op bij fietsenmakers. Een gedeelte knappen we op in Hoogeveen waar ik een winkel heb, max-fietsen.nl. We brengen mooie fietsen voor een goeie prijs.’ Studentenfietsen Groningen: 0655790456.
[email protected]
Lieve Loes, Na de nieuwjaarsborrel van mijn studentenvereniging heb ik hevig staan zoenen met een hele leuke meid. Ik heb haar nummer gevraagd en wilde haar appen voor een date toen ik op haar Facebook zag dat ze een vriend heeft. Wat zou jij doen? Ik heb het behoorlijk van haar te pakken. Jan Jaap
klikte totaal niet. Ze hadden het de hele tijd over zijn ex en waren totaal niet in mij geïnteresseerd. Zoiets is me nog nooit overkomen, ik ben best wel een sociaal type. Mijn vriend wuift het een beetje weg en zegt dat het tijd nodig heeft. Ze moeten wennen. Zijn ex is een dochter van vrienden en hij heeft het uitgemaakt. Maar het zit me behoorlijk dwars en ik weet niet wat ik er mee aan moet. Judith
Lieve JJ,
Lieve Judith,
Een duivels dilemma. Jullie hebben staan zoenen, ze heeft haar nummer gegeven en je vindt haar leuk. Je kunt onder het mom van alles kan kapot net doen of je neus bloedt en haar vragen voor een date. Je kunt ook vragen waarom ze haar nummer heeft gegeven als ze een vriend heeft. Voor een frisse start van een eventuele relatie zou ik voor het laatste kiezen. Is de amoureuze ervaring gewist, omdat ze te diep in de Apfelkorn had gekeken? Zit de klad in haar relatie en kijkt ze reikhalzend naar een appje van jou uit? Of is het een meisje dat na drie biertjes zelfs met een schaap zou bekken? Je kunt alleen maar gissen. Dus Jan Jaap, vul de antwoorden op je vraag niet voor haar in, maar vraag het haar zelf. En als ze spijt heeft van de zoenactie: je zet haar het snelst uit je hoofd door haar nummer te wissen en geen contact te zoeken. Iets wat je aandacht geeft groeit, iets waarin je geen energie stopt, verdwijnt vanzelf.
Zie het van de positieve kant. Ik noem het zelfs een buitenkansje. Het ontslaat jou van de plicht tot schoonfamilie- en aanverwantenbezoekjes. Wat een bevrijding! Niet opzitten en pootjes geven op verjaardagen, geen kerstdiners en paasbrunches, niet winkelen met je schoonmoeder in spe, geen familieweekenden in Center Parks, geen oma opzoeken in de aanleunwoning, geen oude oliebollen op nieuwjaarsdag, niet lekker met de familie uitwaaien op Ameland, geen hordes neven en nichten bezoeken en geen cadeautjes voor al die mensen kopen op hun verjaardag. Enzovoorts, enzovoorts! Een tweede voordeel is dat je geen strijd met je vriend krijgt over: bij wie eerste kerstdag en waar de tweede, of sinterklaas bij jouw ouders of de mijne. Last but not least: je hoeft zijn familie ook niet bij jou thuis uit te nodigen. Je mist echt niets aan die mensen. Anders zouden ze jou het voordeel van de twijfel geven en op zijn minst belangstelling voor je tonen. Sneu voor je vriend, maar ik zou niet meer bij die mensen op bezoek gaan. Niet piekeren, punt-uit-klaar-wegwezen-loslaten, dikke doei!
Lieve Loes, De ouders van mijn vriendje mogen me niet. Met de kerst ben ik voor het eerst bij hen thuis geweest en het
HANZE
MAG
LIEVE LOES
Heeft je beste vriendin gezoend met de jongen waar jij al tijden vlinders van in je buik krijgt? Ben je verliefd op je docent en kun je je niet meer op je studie concentreren? Lig je niet lekker in je projectgroep en begrijp je niet waarom? Mail Loes, onze enige echte ervaringsdeskundige. Inzenden mag zelfs anoniem.
REDACTIE-ADRES Zernikeplein 7 T0.01 / T0.02, Groningen POSTADRES Postbus 30030 9700 RM Groningen telefoon: 050 5955588 e-mail:
[email protected] REDACTIE Chris Wind - hoofdredacteur 050 5955585
[email protected] Boudewijn Otten - (eind)redacteur 050 5955582
[email protected] Loes Vader - (bureau)redacteur 050 5957184
[email protected] VORMGEVING & ART DIRECTION Jean-Maxim van Dijk
[email protected] www.jmxcorp.net MEDEWERKERS Sylvia van Schie (illustrator cover) Luuk Steemers Habon Abdulahi Aron de Jong Jana Keiša Louisa Kloß Jolien Pil Pepijn van den Broeke (fotograaf) Annie Smetanenko (fotograaf) Myrthe Denkers (illustrator) Ype Driessen (fotostrip) Rick van Duuren (cartoonist) Sam Peeters (cartoonist) Leo van der Reest (cartoonist) PRODUCTIE Redactie HanzeMag & Grafische Industrie De Marne B.V. Oplage: 7.000 ADVERTENTIES Bureau Nassau 020 6230905
[email protected] 31
new people. From time to time we even had problems talking to each other, he never showed real interest in my new life. We didn’t have a good relationship at that moment at all, I suffered, but I was blinded by love.’
AVOIDING CONTACT
For a harmonious relationship, emotional closeness, trust and security are of vital importance. Nevertheless, no less important for a happy relationship are communication and sex. During a separation, it is impossible to stick to these four ‘dimensions’. Nonetheless it is necessary that the couples talk about their problems and fears even though they are separated. ‘The biggest problem was that it seemed like he was avoiding me.’ It is clear that Letizia is still hurt. ‘He always said that he didn’t like to call or skype with me, because then he missed physical contact even more. His defence was that he preferred to really see me. On the one hand, I had the same feeling, but on the other hand: he never asked me what I preferred. Looking back, this often made me really angry and we argued a lot. I always wanted him to notice that I hated his behaviour without having to tell him, but this never worked out. On the contrary, sometimes he didn’t call me for two or three days or even a week. People asked me regularly why I tolerated his behaviour and the only answer I had was: because I love him.’ ‘In retrospect I think the perfect world that we imagined to be in was a charade, that was our biggest mistake’, Letizia admits while looking down at the cappuccino on the table. ‘At the end he broke up our relationship during Christmas, it was horrible. Before that day, I often asked him if he didn’t think that it would be better to separate, but he always refused to talk about this. After our separation I found out why. I heard from his friends that he cheated on me, but still wanted a girlfriend he could present. I’m still hurt and it is hard for me to trust someone, but at the moment I enjoy being single to the fullest. Nevertheless, I long for a relationship. It could be a long-distance relationship again but that really depends on the person. Of course you can never be sure, but love deserves a chance – everything else would be cowardice.’
TECHNOLOGICAL PROGRESS
Because of new media it has never been easier to keep in touch with someone who is far away. 8int
But this technological progress does not only have advantages. As it is more or less possible to follow the life of a partner twenty-four-seven in the virtual world, it is probable that jealousy and mistrust will show their ugly heads. ‘I’m often jealous and the possibilities given by new media make it even worse’, says Joost (24). He is a fourth-year student of Speech Therapy at Hanze. Joost is a friendly and outgoing person who laughs a lot. His arms show tattoos he designed himself. Looking at him, you would never expect him to be a jealous person. ‘My girlfriend and I have had a long-distance relationship for almost one year now. After only two weeks together we had to separate. It was hard for both of us but we didn’t have a choice, because we had to do an internship in our third year – she studies the same programme, but she started studying one year later. So when I came back from Munich where I did my internship, she left Groningen to do hers in Antwerp, Belgium. ‘It was clear to us that we should try to see each other once a month and up to now we succeeded in doing so, although it is very expensive. I’m happy that she is not in South-Korea or New Zealand, because then it would be nearly impossible to see each other.’ In the beginning the hardest part for Joost was the lack of physical closeness. ‘Although we skyped a lot, I couldn’t control her and I couldn’t be part of her daily life. At the beginning of a relationship you want to be together with the other person every second. Sometimes we just phoned to prevent that feeling of longing from arising. It sounds stupid but in the beginning I often thought that she could fall in love with someone there without any possibility for me to intervene. I sometimes hated to see pictures of other people having fun with her. This really made me crazy. I realised I had to learn to trust her. After almost one year it is getting better, but I am so happy when it will be over.’
SEX APP
With the help of the most modern technology, developers try to create an app for smartphones that enables to satisfy sexual needs via Internet. Fundawear is the world’s first wearable technology allowing a personal touch to be transferred from a smartphone app to a partner anywhere in the world. To have fun, both partners need to have this special app which shows the erogenous zones of the two lovers, on the screen of the smartphone. Beside this, the couple have to wear
underwear created for this device. This underwear contains sensors that vibrate by tapping on each erogenous zone on the screen. To make this extraordinary experience perfect, both partners should sit in front of the computer screen to see each other. It may sound absurd, but for some couples this could be a revolution in their long-distance relationship, especially when the end of the separation is not in the near future. ‘This is really funny, but I think I wouldn’t buy it. The fact that I’d have to wear a lot of electronics worries me’, says Joost. ‘Furthermore, I am sure that this would turn me off and depress me only more because it won’t feel like having real sex. Up to now we made it without such devices and the end of our separation is near, but I am sure that for some couples this could be an option.’
TAKE THE PLUNGE
When separated, couples have to recognize that there is a life besides their relationship. It is called your own life. In some cases this is neglected in relationships. ‘At the moment we both study abroad’, says Sebastian (24). ‘I’m in Tampere, Finland, and she’s in Madrid. We both agreed that we shouldn’t miss the opportunity to spend half a year abroad. It wasn’t easy for both of us, but my girlfriend struggled with herself a lot. At the end I had to force her to take the plunge. I am sure that it would have been even worse for her to see me experience something she could have had as well.’ Although the partner is far away, both have to learn to appreciate their own life and enjoy it to the fullest. It is important to share experiences, so that the partner has the feeling that he or she is still part of the other person’s life. ‘I tend to suppress my feelings, so for me it is not so difficult to manage new situations. For my girlfriend it was pretty hard at first. But since she has visited me and she knows my friends in Tampere, she has learned to cope and love her life in Spain. Altogether, I think that we have a good and honest relationship. We trust each other and both have the possibility to be free and gain experience in our academic and personal life. Nevertheless, we know that there is still someone who loves and supports us and that it is important to let this special person be part of our own new life.’ For some this might be a long and hard process, but it is necessary to allow each other freedom. Soon it will show if he or she is the right one. Give love a chance!
LEGAL ALIEN Jana Keiša
MARIA EPIFANOVA (22) 4TH YEAR STUDENT INTERNATIONAL BUSINESS SCHOOL RUSSIA 411 TIMES THE SIZE OF THE NETHERLANDS
‘The first time I came to the Netherlands, I visited a friend here. I liked the country very much, so I decided to apply for studies in Groningen four years ago. ‘Although I knew that Dutch people like to cycle a lot, I was still very impressed by the number of bicycles in the city. In Russia, people use bikes only for sporting activities, not as a means of
Photo: Annie Smetanenko
transportation. ‘Each year in Groningen, I am experiencing some kind of snow depression. I miss the nice white snow that we have in my hometown. Over here it is just raining, which I really hate. But the biggest differences between the two countries are people and relationships. Despite the fact that Russia is a cold country, people, especially women, are warmer and more emotional. We have very close connections among family members, even after moving out of our parents’ home. In the Netherlands people try to keep a bigger distance from you. The do not easily allow you into their private space. ‘The greatest life lesson that I have learned here is not to think about others in stereotypes. We have to respect each other’s cultures. Previously, I thought in stereotypes a lot. When we had our first group works in the beginning of the programme, I did not see each member as an individual, but I was thinking more about the country they came from. Now I think it is totally wrong to do that. ‘Also, I faced many situations in which people are stereotyping Russians. They sincerely think all Russian are drinking lots of vodka all the time. In the beginning I was very annoyed by that. When I went to parties and did not drink, others said I was not a real Russian. I used to get quite pissed off, but now I try not to worry about it and reply with a joke.’ ‘If I studied in Russia, I would not have had a chance to meet so many international students, even if I had chosen the same programme, International Business. Furthermore, we do not have as much practical group work over there, study programmes are more theoretical. After graduating from IBS, I want to continue travelling and experience new cultures. I would like to study a finance-related Master in another country, but I don’t know where exactly though…’
9int
HOW TO DEAL WITH LONG-DISTANCE LOVE Louisa Kloß
6int
Spending a certain time abroad implies adventure, change and many new friends. But what happens if you have to miss the one you love during this period?
In our globalised world, long-distance relationships are a pretty common relationship model. Whether the couples are already in a relationship as soon as one or both of them decide to go abroad or if they get to know each other during their stay in another country: longdistance relationships put couples to the test. It makes no difference for how long both have been together, because physical distance requires mutual trust anyway. Especially if both are not at this certain place they call home. ‘I trusted him a lot. We became a couple in his last year at school, he was 19 and I was 17. After five years we broke up’, says Letizia (23). Usually she studies Business Psychology in Heidelberg, Germany. At the moment, Letizia is an ERASMUS-student at the Faculty of Economics and Business at the University of Groningen. ‘At the beginning of our four-year long-distance relationship, there were hardly any problems. We saw each other in the weekends, because he came home to play football and the city where he studies was only one hour away from my hometown, so I could visit him a lot. But when I started to study one year later, things changed. Now there was a distance of almost three hundred kilometres in between us. For me it was so hard to accept my new life without him although I could experience the same things he did in his first semester, like living in a new city and meeting 7int
HANZEMAG.COM NEW & IMPROVED! Chris Wind
4int
What does your company Alledaags do? ‘Alledaags specialises in creating apps and mobile websites. We try to find the strengths of our customers and translate those strengths into the best possible applications.’ What have you done with our website? ‘Most important was that it would work well on mobile devices and that all text would be clear. That might sound a little dumb, but it is very important that the lay-out is very focused on giving the visitor a nice reading experience. Headlines have to be big enough, fonts have to be clear, pictures have to be in the right place.’
HanzeMag.com has changed significantly. Simpler, clearer, and made to work perfectly on mobile devices. Gerben Bosch, co-owner and designer of Alledaags, explains what changed and why.
Our old blog existed for three years. What has changed since then? ‘There is a much bigger focus on typography (the appearance of printed letters on a page, ed.) nowadays, mostly because the possibilities with different fonts have greatly increased. There is more freedom for designers. But the mobile-first approach, the idea that mobile devices are leading, also ensures that designs are simpler. There is more focus on the message and less attention to secondary issues. ‘We foresaw most of the developments of the past few years, but what surprised us, is the speed at which knowledge about these developments has grown. Two years ago, when we told customers about the importance of mobile devices, this was still a new message for most. Now everyone knows very well how important mobile is.’ We had an app, but not many people cared to download it ... ‘There is a lot of talk about what you really have to have. A few years ago, you really needed to have an app. Well, you don't have to have anything! But the demand for digital resources and how to make good use of them has increased tremendously. A website is built quickly, but people often don't
really know what functionalities will benefit them and which ones won’t.’ Suppose we want to renew our website again in three years, what’s to expect in 2018? ‘We are now looking into the possibilities of smart watches. The market is not interested yet, but we are already busy with it, so we will possibly have products to offer in about two years. ‘The majority of businesses are a bit hesitant to embrace really new developments. They take three steps forward, and two steps back, so to speak. But that still means you have taken one step forward! People often need to get used to new technology. Our challenge is to think ahead and to be busy with things that most people are not ready for yet. Sometimes you think "why is everybody so slow?", but then you realize: we might be moving a bit too quickly.’ Say we want to do something radically new, what do you recommend? ‘Blendle has demonstrated that people still want to read high-quality articles. But I think that in the next years, context will become much more important to the way you will consume information. For example, at some point my smart phone or smart watch will know when I have a break and I want to receive certain news. The main stories might still get through immediately, but your smart devices will learn how and when you want all the other news that interests you. Pretty soon, the news will arrive at times that work best for the user. And I don’t have to do anything for it, because we will use more and more self-learning devices. You can see that already, for example in thermostats and quantified-self devices. ‘Most of your devices will be like that soon. Digital coaches in all areas of life: health, time, life style... Many people find that a scary idea, but it develops so gradually and slowly, that in five years we will think: how did I ever live without it?’ 5int
‘GUYS, I'M GAY’ Loes Vader
Photo: Pepijn van den Broeke
2int
Jan-Douwe and Jelmer are gay. They give a frank insight into the gay scene, coming out, being gay at Hanze, feeling safe and Flirt!
Jan-Douwe Zijlsta (23) was fifteen when he realized he was gay. At seventeen his mother dragged him out of the closet. ‘To me that was quite a pleasant experience’, the third-year student of Social Legal Services at Hanze University Groningen says. ‘Sure, there are quite a lot of horror stories from guys who had bad experiences, and that scares you, whether you want it or not. Even if you know your parents are broad-minded, the last thing you want is being rejected. My mom really had to squeeze that info out of me. Things were looking miserable. I had failed my final exam twice at school. We were sitting at the kitchen table and she started asking questions. I just broke down. She said: I already knew, it’s alright. That felt so good.’ Jelmer Baken (27), who graduated in Industrial Engineering & Management at Hanze in 2010, was about twelve when he realized he was more interested in boys than in girls. He kept this to himself until he was nineteen years of age. ‘In my first year as a student I was quite serious. The second year I moved out of my parents home and real life began. I started dating guys to find out if I was really gay. My sister was the first to know
because she’s very open-minded. It was a bit of a pity for her though, the fairytale of our children playing together would never come true. After that I told the rest of my family and my two best pals Rutger and Kjell. On my twentieth birthday I held a speech: boys, I’m gay. That was the second time I was congratulated by my friends that day.’
THE GRONINGEN GAY SCENE
After Industrial Engineering & Management Jelmer decided to do another male-dominated study programme, Technology & Operations Management at the University of Groningen (RUG). There were not many girls among his fellow students, that made it harder to come out of the closet for Jelmer. ‘At Hanze only three out of eighty students were girls. There were no confessed homosexuals, but I surely wasn’t the only gay student. I never told anyone at Hanze. Only the guy I did my final project with knew. I’m reasonably introverted and I didn’t feel safe enough to open my mind. At Jumbo supermarket I was dairy manager – I had to hire my own employees, had to direct them and fire them. I didn’t want to make myself vulnerable in that environment.’ ‘If you do not conform to the normal social patterns, you’re different’, Jan-Douwe interrupts. ‘You are more or less expected to get a wife and have kids. But to us it feels perfectly alright to be gay. My father was afraid that my life would be more difficult, that I would have fewer opportunities. That fear turned out to be unrealistic.’ Just the same, Jelmer and Jan-Douwe have grown convinced that well-educated people are more tolerant towards homosexuals and that life is harder for gays who live among people with limited education.
WALKING HAND IN HAND
Jan-Douwe is perfectly at ease at Social Legal Services. ‘Even before I came to Hanze I was already out of the closet. When I was eighteen, everybody in my environment knew. After that I did not have the idea that I had to hide anything from new people that I met. Homosexuality is not something that defines me. When I first came to Hanze, I had a relationship. When someone asked me if I had a girlfriend, it was easy for me to answer: no, a boyfriend.’ Jan–Douwe never walks hand in hand with his boyfriend. Not at school, not anywhere, not ever. ‘I do not feel safe enough. I would like to do it, but you never know how people will react. Most people look twice, but say nothing. But if you
meet the wrong people… I do not wish to invite gratuitous violence. Even when I feel that limits my freedom.’ ‘I also look twice when I see guys walk hand in hand’, Jelmer laughs. ‘So we also play that game. But more and more often I think to myself: what the fuck!’
FLIRT!
The two gentleman currently have no boyfriends, they know each other because Jelmer’s ex is Jan-Douwe’s housemate. And, obviously through Flirt!, and the gay scene. Flirt! is Jelmer’s company, it organizes parties for all gays and lesbians. ‘The first step into the gay scene is quite nerve-wracking’, Jelmer feels. ‘I really was kind of scary to enter a gay bar on my own.’ Jan-Douwe: ‘It is no problem at all to go to a Flirt! party with a straight friend. No need to meet other gay boys first. You can go on your own, also. The same goes for gay & lesbian student association Ganymedes. No problem to take a heterosexual friend with you. At first the gay scene might be a bit intimidating: you, with all your uncertainties, having to confront all those confident guys who feel perfectly at ease.’
PEOPLE WITH KNOWING SMILES
Jelmer: ‘Up until four years ago basically all we had was the Golden Arm. You had to press a bell button to be admitted. You even had to show a membership card. To me personally that was rather unappealing. Kjell and I decided to organize a gay party in Subsonic at Grote Markt. It started off as a kind of joke, really, and a good addition to my CV.’ It was an overnight success. The event sold out: 230 visitors. ‘We did not have a cent profit and Kjell decided to quit. But the party clearly met a need and I enjoyed organizing it. The second edition sold out four days before the event. The third party a week before. After that I opted for bigger locations. Then came Zwolle, Nijmegen and Enschede. The next Flirt! party will be held on 28 February in Enschede. Next March we will be in Groningen again.’ ‘Students who struggle with their sexuality should not allow themselves to be pushed’, Jan-Douwe feels. ‘If you are not sure you’re into guys or girls, don’t let your environment force you into one direction or another. People with knowing smiles asking you all the time if you’re gay, can be very frustrating. Keep things in your own hands. If you accept yourself, it’s much easier to come out of the closet.’ 3int
MAG
HANZE OUT OF THE CLOSET: GUYS, I'M GAY!
4
28 january 2015 editorially independent magazine of hanze university of applied sciences
IN TE EDRN IT AT IO IO N NA L
HOW TO DEAL WITH LONGDISTANCE LOVE