DG Ruimte NIB Rijnstraat 8 Postbus 20951 2500 EZ Den Haag
Handreiking gemeentelijke coördinatieregeling Procedurele vereenvoudiging en versnelling van ruimtelijke projecten
www.vrom.nl
Voorwoord
Minder regels, kortere procedures, decentraal wat kan en uitvoeringsgericht. Dit zijn de uitgangspunten van mijn ruimtelijk beleid. De Wet op de Ruimtelijke Ordening maakt het vanaf 1 februari 2006 mogelijk dat gemeenten efficiënter, sneller en meer inzichtelijk kunnen besluiten over ruimtelijke projecten: de coördinatieregeling. Met de nieuwe coördinatieregeling kunnen zij de voorbereiding, bekendmaking en vaststelling van samenhangende vergunningen bundelen. Er geldt dan ook één beroepsprocedure. Deze nieuwe mogelijkheid voor snellere besluitvorming wordt via de Interimwet stad- en milieubenadering aan de Wet op de Ruimtelijke Ordening toegevoegd. De coördinatieregeling treedt tegelijkertijd met de Interimwet stad- en milieubenadering in werking. Voor projecten van enige omvang zijn vele, soms tientallen vergunningen of toestemmingen nodig van de gemeente, bijvoorbeeld de bouwvergunning, kapvergunning, sloopvergunning, tijdelijke ontheffing en uitritvergunning. Soms moet de vergunning of toestemming van andere instanties komen, zoals bij de lozingsvergunning of monumentenvergunning. Met de nieuwe regeling kan een gemeente de vergunningen gelijktijdig afgegeven om een gemeentelijk ontwikkelingstraject te realiseren. Vindt iemand dat de besluitvorming geheel of gedeeltelijk fout is, dan kan hij direct in beroep gaan bij de Raad van State, die daar binnen 6 maanden een uitspraak over doet. De coördinatieregeling beoogt: een betere voorbereiding van een ruimtelijk project; een inhoudelijke en procedurele afstemming tussen betrokken bestuursorganen; het vermijden van een stapeling van procedures, en dus van het risico van fouten en repeterende bezwaar- en beroepsprocedures. Met de voorliggende “Handreiking Gemeentelijke Coördinatieregeling, procedurele vereenvoudiging en versnelling van ruimtelijke projecten” wil ik gemeenten houvast bieden bij het toepassen van deze nieuwe mogelijkheid om procedures verdergaand te stroomlijnen. De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
Sybilla M. Dekker
Ministerie van VROM Handreiking gemeentelijke coördinatieregeling
Pagina 2/43
Ministerie van VROM Handreiking gemeentelijke coördinatieregeling
Pagina 3/43
1
Introductie
2
De gemeentelijke coördinatieregeling
1.1 2.2 2.3
3
Reikwijdte coördinatieregeling Eén procedure Het coördinatiebesluit
Coördinatie op maat voor een project
1.1 3.2 3.3 3.4
4
Wanneer coördinatie op maat? Proceduremanagement Voorbeeldtoepassing coördinatie op maat Kaders toepassen coördinatie
7 10 10 13 17
19 19 21 22 25
Algemene coördinatie via verordening
30
Wanneer een algemene coördinatieregeling? Inhoud coördinatieverordening
31 31
4.1 4.2
Bijlage
39
Colofon
43
Ministerie van VROM Handreiking gemeentelijke coördinatieregeling
Pagina 4/43
Ministerie van VROM Handreiking gemeentelijke coördinatieregeling
Pagina 5/43
1
Introductie
Een gemeente, bedrijf, ontwikkelaar of burger heeft het plan opgevat voor een ruimtelijk initiatief en wil dat realiseren. Voor dit initiatief zijn diverse activiteiten nodig, en iedere activiteit vraagt een of meerdere overheidsbesluiten. Bijvoorbeeld een bouwvergunning, kapvergunning, sloopvergunning en tijdelijke vrijstelling. Deze besluiten vergen nu veel tijd en inspanning, terwijl men zo snel mogelijk duidelijkheid wil hebben en bieden over de realisatie. De Wet op de Ruimtelijke Ordening geeft gemeenten vanaf 1 februari 2006 de mogelijkheid de besluitvorming te vereenvoudigen en te versnellen. De gemeente kan met deze nieuwe ‘gemeentelijke coördinatieregeling’ de voorbereiding, bekendmaking, vaststelling en beroepen betreffende ruimtelijk met elkaar samenhangende besluiten bundelen. Deze handreiking helpt u op weg bij het toepassen van de coördinatieregeling. Ruimtelijke projecten ondervinden vaak vertragingen die veroorzaakt worden door de grote hoeveelheid noodzakelijke besluiten, met ieder hun eigen procedure en beroepsgang. De planvorming wordt steeds complexer, door (nieuwe) belangen waarmee rekening gehouden moet worden, zoals flora en fauna, luchtkwaliteit en archeologie, en ook door de vraag naar meer kwaliteit. Stroperigheid van de besluitvorming kunnen gemeenten deels vermijden door de procedures te stroomlijnen. Voorbeeld herontwikkeling winkelcentrum 1 Het omvormen van een winkelstrip naar een winkelcentrum met parkeervoorzieningen en woningen op de verdiepingen vereist de sloop van gebouwen, het bouwrijp maken van de grond, het kappen van bomen, het maken van een nieuwe uitrit, het plaatsen van een bouwkeet en de bouw.
Om het initiatief mogelijk te maken is een herziening van het bestemmingsplan nodig. Voor de uitvoering worden diverse besluiten genomen: een sloopvergunning, aanlegvergunning, kapvergunning, uitritvergunning en bouwvergunningen. Na de bouw worden gebruikseisen gesteld alvorens men panden in gebruik kan nemen, zoals een gebruiksvergunning en exploitatievergunning.
Ministerie van VROM Handreiking gemeentelijke coördinatieregeling
Pagina 7/43
Gemeentelijke coördinatieregeling De Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) biedt gemeenten nieuwe mogelijkheden om de voorbereiding van vergunningen en beschikkingen die nodig zijn voor het realiseren van een gewenste ruimtelijke ontwikkeling te coördineren. Enige voorwaarde is dat dit voor de verwezenlijking van een onderdeel van het gemeentelijk ruimtelijk beleid wenselijk is. Deze gemeentelijke coördinatieregeling (hierna coördinatieregeling) is toegevoegd aan de WRO via de Interimwet stad-en-milieubenadering. De regeling maakt het mogelijk de aanvragen, kennisgevingen, toezendingen en andere elementen die nodig zijn voor een gestroomlijnde besluitvorming, in één procedure samen te voegen. De gecoördineerde besluiten worden bij een eventueel beroep bovendien aangemerkt als één besluit. Beroep vindt plaats in één instantie, namelijk direct bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Snel, efficiënt en duidelijk Gemeenten kunnen met behulp van deze coördinatieregeling efficiënter, sneller en meer inzichtelijk besluiten over de uitvoering van een initiatief. Efficiënter, omdat in plaats van uiteenlopende procedures één traject bewandeld wordt. De procedurele afstemming zal bijdragen aan een betere voorbereiding van het project. Het tijdig afstemmen tussen bestuursorganen kan leiden tot een betere inhoudelijke besluitvorming. Door het waar mogelijk gelijkoplopen van besluiten die op één project van toepassing zijn, kunnen projecten sneller tot uitvoering worden gebracht, worden de risico’s van procedurefouten ingeperkt, en worden doublures in bezwaar- en beroepsmogelijkheden voorkomen. Het bundelen van procedures schept meer duidelijkheid voor de initiatiefnemer, burger en andere overheden over de projectvoortgang. Belanghebbenden en bezwaarden hoeven zich op maar één procedure te richten. De coördinatieregeling is een extra stimulans voor gemeenten om vroeg in een project de mogelijkheden van stroomlijning te onderzoeken. Deze voorbereiding is winst voor het planproces, ook wanneer uiteindelijk geen coördinatiebesluit wordt ingezet. Coördinatieregeling en omgevingsvergunning De coördinatieregeling en de omgevingsvergunning liggen in elkaars verlengde. Het accent van de coördinatieregeling ligt op het gelijktijdig voorbereiden van besluiten in éénzelfde procedure. Deze bundel van besluiten (een ‘coördinatiemandje’) wordt gelijktijdig bekendgemaakt. De omgevingsvergunning betreft een integratie van besluiten tot één besluit voor een fysiek project, met één loket, aanvraag, bevoegd gezag, procedure en handhaver. Voor besluiten die in de omgevingsvergunning worden geïntegreerd of aangehaakt vervalt de coördinatiebehoefte. De coördinatieregeling blijft wel van toepassing voor het coördineren van de omgevingsvergunning met besluiten die buiten de reikwijdte van die vergunning vallen, en met bestemmingsplannen en andere planvormen op grond van de Wet ruimtelijke ordening.
Ministerie van VROM Handreiking gemeentelijke coördinatieregeling
Pagina 8/43
Coördinatieregeling in de context van actuele ontwikkelingen
Integreren
Coördineren
Afstemmen
omgevingsvergunning van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (voorheen VROMvergunning)
procedurele bundeling via de gemeentelijke coördinatieregeling in de WRO. De toekomstige Wro zal een soortgelijke bepaling bevatten
huidige mogelijkheden: zorgvuldige afstemming tussen procedures via actief proceduremanagement
Leeswijzer Het ministerie van VROM wil met deze handreiking gemeenten houvast bieden bij het toepassen van deze nieuwe mogelijkheid om procedures verdergaand te stroomlijnen. Hoofdstuk 2 licht de inhoud van de coördinatieregeling toe. Hoofdstuk 3 geeft aan hoe een coördinatie op maat voor een project kan worden toegepast. Hoofdstuk 4 beschrijft het gebruik van de coördinatieregeling via een gemeentelijke verordening. De hoofdstukken 3 en 4 bevatten tips voor het toepassen van de coördinatieregeling. Inzicht wordt gegeven in de voor- en nadelen, zodat een goede afweging gemaakt kan worden over het gebruik van de regeling in een concreet project.
Ministerie van VROM Handreiking gemeentelijke coördinatieregeling
Pagina 9/43
2
De gemeentelijke coördinatieregeling
Dit hoofdstuk beschrijft de mogelijkheden, de reikwijdte en de strekking van de gemeentelijke coördinatieregeling. De gemeente zet met het toepassen van deze regeling alle normale procedures en termijnen aan de kant. Daarvoor in de plaats volgt de gemeente één nieuwe procedure. Deze staat hierna stapsgewijs toegelicht. Ook wordt ingegaan op het coördinatiebesluit van de gemeenteraad, dat ten grondslag ligt aan het toepassen van de coördinatieregeling door het college van burgemeester en wethouders (hierna college). Voorbeeld herontwikkeling winkelcentrum 2 Voorafgaand aan de inzet van de coördinatieregeling zijn een inventarisatie en analyse van de besluitvorming nodig: welke besluiten en procedures zijn in welke projectfase aan de orde? De gemeenteraad bepaalt op basis hiervan wanneer coördinatie mogelijk is (coördinatiemomenten).
Dit project kent twee fasen waarin coördinatie zinvol is: uitvoeringsfase: sloopvergunning, aanlegvergunning, kapvergunning, tijdelijke en reguliere bouwvergunning; gebruiksfase: gebruiksvergunningen, exploitatievergunningen en specifiek voor de horecagelegenheid een drank- en horecavergunning en terrasvergunning
2.1
Reikwijdte coördinatieregeling
De gemeente kan de coördinatieregeling gebruiken voor ieder ruimtelijk initiatief binnen haar gemeentegrenzen. De coördinatieregeling kan ingezet worden voor alle denkbare besluiten in een project, mits gericht op de verwezenlijking van een onderdeel van gemeentelijk ruimtelijk beleid (artikel 41c WRO). Dat laatste is heel breed op te vatten, en
Ministerie van VROM Handreiking gemeentelijke coördinatieregeling
Pagina 10/43
zo is het ook bedoeld door de wetgever. Juist in de ruimtelijke projectuitvoering is een veelheid van (repeterende) besluiten aan de orde. De gemeente kan al deze besluiten coördineren voor zover zij dat wenselijk en mogelijk acht. Planfasen Een ruimtelijk project kent verschillende besluitvormingsfasen waarin het stroomlijnen van procedures aan de orde kan zijn. De realisatie van een ruimtelijk initiatief vindt grof geschetst plaats langs de volgende planfasen: Voorbereiding & Bestemming
Ontwikkeling & Uitvoering
Gebruik & Beheer
In iedere fase kan de coördinatieregeling gebruikt worden. In de voorbereidings- en bestemmingsfase is het combineren van besluiten samen met het vaststellen of herzien van een bestemmingsplan niet goed mogelijk. Een complicatie is dat na de vaststelling van het plan door de gemeenteraad nog een tweede besluit volgt: de goedkeuring door gedeputeerde staten. Onder de nieuwe Wro vervalt dit laatste echter en ligt een coördinatie van bijvoorbeeld een ontheffing en een bestemmingsplan meer voor de hand. Vooral de grote diversiteit aan besluiten in de fase van ontwikkeling en uitvoering komen voor coördinatie in aanmerking. Ook besluiten in de gebruiks- en beheerfase kunnen gecoördineerd worden, zolang een relatie met de uitvoering van gemeentelijk ruimtelijk beleid aan de orde is. Het college kan voor iedere planfase een of zelfs meer coördinatiemandjes samenstellen. Het ligt niet voor de hand dat beslui-ten uit de achtereenvolgende planfasen met elkaar gecom-bineerd worden. Er zijn dan te grote verschillen in de mate van concreetheid, initiatiefnemers en betrokkenen.
Te coördineren besluiten De besluiten dienen ter uitvoering van gemeentelijk ruimtelijk beleid. De besluiten zijn daarmee gericht op activiteiten in de fysieke leefomgeving. De gemeente kan met de coördinatieregeling allerhande besluiten stroomlijnen op velden als VROM (bouwen) V&W (water, verkeer), OC&W (monumenten) en LNV (flora en fauna). Het motief van de regeling (verwezenlijking van gemeentelijk ruimtelijk beleid) moet goed in het oog worden gehouden. Het besluit van de raad heeft immers verstrekkende gevolgen voor standaardprocedures voor afzonderlijke besluiten. Aan de inzet van de coördinatieregeling van de WRO zijn daarom grenzen verbonden. De coördinatieregeling is niet geschreven om uitsluitend de afstemming tussen gemeentelijke vergunningen en onthef-
Ministerie van VROM Handreiking gemeentelijke coördinatieregeling
Pagina 11/43
fingen op basis van de APV te realiseren, zoals bijvoorbeeld de exploitatievergunning en terrasvergunning. Wel mogelijk is de coördinatie tussen vergunningen op basis van wettelijke bepalingen ter verwezenlijking van gemeentelijk ruimtelijk beleid en gemeentelijke vergunningen. Denk daarbij aan de combinatie van een bouwvergunning, sloopvergunning met een gebruiks- en exploitatievergunning. Een tweede begrenzing zit in de relatie met het ruimtelijk beleid. Zo staan vergunningen en ontheffingen voor evenementen, reclameborden en subsidies al snel te ver af van het ruimtelijk beleid. Besluiten waarvoor een coördinatie voor de hand kan liggen zijn in vet weergegeven: Voorbereiding & Bestemming
Ontwikkeling & Uitvoering
Afwijking van streekplan Beschikking ernst en urgentie bodemsanering Goedkeuring bodemsaneringsplan Hogere waarde Wet geluidhinder SMB MER Ontheffing Natuurbeschermingswet / Flora en Faunawet Peilbesluit en Goedkeuringsbesluit Voorbereidingsbesluit Artikel 17 WRO-procedure (tijdelijke vrijstelling) Artikel 19 WRO-procedure Bouwvergunning
Aanlegvergunning Grondwateronttrekkingsvergunning Kapvergunning APV Kapvergunning Boswet Lozingsvergunning Melding beëindigen gebruik en verwijderen tank (BOOT) Melding lozing WVO bodemsanering Milieuvergunning Monumentenvergunning Ontheffing waterleidingwet Sloopvergunning bouwverordening Sloopvergunning monumentenwet Steigervergunning APV Verkeersbesluit
Gebruik & Beheer
Bestemmingsplan (beheerplan) Gebruiksvergunning (Lichte) bouwvergunning voor onderhoud monument Terrasvergunning* Melding milieubeheer Alleen samen met een ruimtelijk besluit, zoals bouwvergunning: Drank- en horecavergunning* Evenementenvergunning* Exploitatievergunning APV* Inrit -/ uitritvergunning Nachtvergunning*
* Persoons- en zaaksgebonden
Het gaat om concrete individuele besluiten (beschikkingen), zoals een vergunning en ontheffing. Naast besluiten op aanvraag (bijvoorbeeld bouwvergunning) kunnen ook ambtshalve besluiten (zoals verkeersbesluit of peilbesluit) en een herziening of intrekking ervan onderwerp van coördinatie zijn. De besluiten kunnen een permanent en een tijdelijk karakter hebben. Meldingen waarop een beschikking dient te worden genomen vallen ook daaronder. De meldingen ex art. 8.40 Wet milieubeheer horen formeel niet daartoe. Voor een besluit van algemene strekking is de reikwijdte ervan mede bepalend of een coördinatie mogelijk en wenselijk is. Alleen al om deze reden is niet ieder bestemmingsplan geschikt voor coördinatie. De strekking van het bestemmingsplan kan het te coördineren project ver overstijgen. Onder de huidige WRO is zoals gezegd een coördinatie met een bestemmingsplan niet mogelijk. De combinatie van uitvoeringsbesluiten met een
Ministerie van VROM Handreiking gemeentelijke coördinatieregeling
Pagina 12/43
artikel 19 procedure behoort wel tot de mogelijkheden (bij een artikel 19 procedure is overleg met de provincie nodig voor de inpassing van de verklaring van geen bezwaar). Hieruit blijkt dat het onderscheid in de verschillende planfasen niet rigide is. De combinatie van uitvoeringsbesluiten met algemeen verbindende voorschriften, zoals een verordening, is mogelijk, maar in het algemeen af te raden. Algemeen verbindende voorschriften coördineren? In beginsel is het mogelijk om in de coördinatieprocedure een verordening mee te nemen. Bijvoorbeeld een herziening van de exploitatieverordening vanwege een ruimtelijk project. Bij het nemen van het coördinatiebesluit zijn dan punten van afweging voor de gemeenteraad: de verordening is als onderdeel van de coördinatie ineens een voor beroep vatbaar besluit; het college moet een ontwerpverordening publiceren, terwijl nog niet duidelijk is of de gemeenteraad daarmee instemt.
Besluiten van andere bestuursorganen De coördinatiemogelijkheden kunnen ook de bevoegdheden van andere overheden betreffen, maar alleen als hierover voorafgaand aan de coördinatie overeenstemming is bereikt. De gemeente kan niet beslissen over bevoegdheden en procedures van andere bestuursorganen. Het college kan een ander bevoegd gezag wel verzoeken medewerking te verlenen. Het college bevordert dan de afstemming met dat bevoegde gezag. Zoals de provincie voor een provinciale milieuvergunning, het waterschap voor een ontheffing van de keur en de minister voor een ontgrondingsvergunning. Ook kunnen afspraken worden gemaakt met een buurgemeente over bijvoorbeeld de gecoördineerde afhandeling door één gemeente van vergunningen voor een gemeentegrensoverschrijdend project. Het college kan de medewerking van een ander bestuursorgaan niet vorderen.
2.2
Eén procedure
Als de gemeente gebruik maakt van de coördinatieregeling geldt één procedure voor alle onder de coördinatie gebrachte besluiten. In de gecoördineerde procedure wordt de besluitvorming opgebouwd rond de initiatiefnemer en burger: de bekendmakingen, inspraak, hoorzittingen en het beroep vinden gecombineerd plaats. Met het besluit tot coordinatie schuift de gemeenteraad alle afzonderlijke reguliere inspraak-, besluit-, bezwaar- en beroepstermijnen terzijde. Op de voorbereiding van deze besluiten is dan de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing. De WRO bevat daarnaast enkele aanvullende bepalingen, specifiek voor de coördinatieprocedure (artikel 41d lid 3 WRO). Dit vereenvoudigt en verduidelijkt het procedureverloop aanzienlijk. Ook mag een versnelling verwacht worden. Het college bepaalt één uniforme besluitvormingstermijn: de 8 weken van de Awb of een andere nader te bepalen termijn.
Ministerie van VROM Handreiking gemeentelijke coördinatieregeling
Pagina 13/43
De coördinatieprocedure omvat achtereenvolgens: A. Voorbereiding A1 aanvragen en ontvankelijkheid A2 ontwerpbesluiten A3 terinzagelegging B. Besluitvorming B1 besluitvorming B2 bekendmaking C. Beroep Het navolgende schema geeft de procedurestappen voor de te coördineren besluiten weer. De regels conform afdeling 3.4 Awb staan daarin in ’grijs’ weergegeven, de specifieke aanvullingen van artikel 41d lid 3 WRO in ’zwart’. A1 Aanvragen en ontvankelijkheid Het college bevordert een gecoördineerde voorbereiding. Dat begint met het afstemmen van de inkomende aanvragen. Het college stelt de aanvrager in de gelegenheid de aanvraag aan te vullen (artikel 41d lid 3 sub g). Het college bepaalt per procedure de termijn voor het verzuimherstel. Een eventuele hersteltermijn is van belang omdat deze doorwerkt in de totale besluitvormingsperiode voor de uniforme procedure. Het college is mede bevoegd een aanvraag in te dienen bij het bevoegde bestuursorgaan (artikel 41d lid 2 WRO). De wettelijke regeling bepaalt verder niets over de start van de procedure en de wijze van indienen van de aanvragen. Het college kan betrokken bestuursorganen verzoeken de medewerking te verlenen aan een gecoördineerde voorbereiding. Zoals gedeputeerde staten in geval van een provinciale milieuvergunning of de dijkgraaf bij een ontheffing van de keur. Als dat bestuursorgaan op positief dit verzoek beslist is de coördinatieprocedure ook op dat besluit van toepassing. Het betreffende bestuursorgaan zendt het college dan onverwijld een afschrift van de aanvraag, dat in de coördinatie meegenomen wordt dan wel daarmee afgestemd wordt (artikel 41d, lid 1 WRO). Ook kan het college een bestuursorgaan met een wettelijke adviestaak verzoeken om medewerking, zoals bij een monumentenvergunning. A2 Ontwerpbesluiten De coördinatieregeling verlangt dat het college en eventueel andere bevoegde bestuursorganen ontwerpbesluiten opstellen. Dit is bij diverse besluiten een aanvullende stap ten opzichte van de normale procedure. De normale bouwvergunningprocedure kent bijvoorbeeld geen ontwerpbesluit. Voor verschillende besluiten geldt dit overigens wel sinds de inwerkingtreding van de Uniforme openbare voorbereidingsprocedure per 1 juli 2005, zoals de monumentenvergunning).. Het college maakt met de betrokken bestuursorganen afspraken over de termijn voor opstelling en toezending van de ontwerpbesluiten (artikel 41d lid 3 sub c).
Ministerie van VROM Handreiking gemeentelijke coördinatieregeling
Pagina 14/43
Schema met alle procedurestappen volgens de gemeentelijke coördinatieregeling op een rij
Stap
Omschrijving
Termijn
A Voorbereiding A1 Aanvragen
Ontvankelijkheid
A2 Ontwerp-
Indienen aanvragen door aanvrager Het college is mede bevoegd de aanvraag in te dienen bij een ander betrokken bestuursorgaan Ander betrokken bestuursorgaan zendt afschrift van een te coördineren aanvraag aan het college Beslissen over verzuimherstel aanvraag Het college beslist over de gelegenheid tot aanvulling van de aanvraag Besluit verlenging beslistermijn Het college beslist over verlenging van de beslistermijn Opstellen ontwerpbesluiten
besluiten
A3 Terinzagelegging
Ander betrokken bestuursorgaan zendt haar ontwerpbesluit toe aan het college
Kennisgeving ontwerpbesluiten Het college zendt alle ontwerpbesluiten aan belanghebbenden en de aanvrager Het college kan de kennisgevingen samenvoegen in één kennisgeving Kennisgeving ook in Staatscourant en via elektronische weg Terinzagelegging Inbrengen zienswijzen Een ieder kan zienswijzen naar voren brengen Reactie aanvrager
onverwijld
binnen 8 weken
binnen 8 weken
termijnstelling door het college samen met betrokken bestuursorganen
ten minste 6 weken ten minste termijn terinzagelegging nader te bepalen
B Besluitvorming B1 Besluiten
Het college en andere betrokken bestuursorganen nemen hun besluiten
Betrokken bestuursorgaan zendt besluit toe aan het college B2 Bekendmaking
termijnstelling door het college in overleg met betrokken bestuursorganen onverwijld
Bekendmaking / mededeling Het college maakt de vaststelling van de gecoördineerde besluiten gelijktijdig bekend Het college doet mededeling van de besluiten in de Staatscourant en langs elektronische weg
C Beroep Gecoördineerde besluiten worden voor beroep aangemerkt als één besluit Rechtstreeks beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak
Ministerie van VROM Handreiking gemeentelijke coördinatieregeling
6 maanden
Pagina 15/43
Voordelen van het opstellen van ontwerpbesluiten zijn: • bestuursorganen worden gedwongen vroegtijdig inhoudelijk mee te denken over de betekenis van hun besluitvorming in het totale project; • de verschillende bestuursorganen geven al vroegtijdig aan welke richting het besluit opgaat; • Het college krijgt de mogelijkheid om raakvlakken tussen de besluiten goed te doorgronden, en eventuele tegenstrijdigheden in voorschriften en dergelijke te signaleren; • de door een ieder in te brengen zienswijzen kunnen zich niet alleen richten, op het initiatief maar ook meteen op de besluitvormingskoers. A3 Terinzagelegging Het college kan kennisgevingen van de verschillende aanvragen en ontwerpbesluiten samenvoegen in één kennisgeving, die door het college wordt verzorgd (artikel 41d lid 3 sub b). De kennisgeving wordt tevens gepubliceerd in de Staatscourant en langs elektronische weg (artikel 3:12 Awb en 41d lid 3 sub a WRO). De aanvragen en ontwerpbesluiten liggen 6 weken ter inzage (afdeling 3.4 Awb). De gemeente kan de formaliteiten rond de terinzagelegging, zoals locatie, hoorzitting, verslaglegging en reactie van de aanvrager op de ingekomen zienswijzen, in één ronde gecombineerd afhandelen. Ook voor de initiatiefnemer en eventuele bezwaarden biedt dat meer duidelijkheid, omdat het steeds over hetzelfde project gaat. Een ieder kan binnen de genoemde termijn zienswijzen naar voren brengen over de aanvragen en ontwerpbesluiten (41d lid 3 sub d). Voor sommige besluiten, zoals de art. 19a-procedure, is dat normaal ook al het geval. Door het inzetten van de coördinatie wordt de kring van inspraakgerechtigden voor veel andere besluiten verruimd. De Awb gaat uit van ‘belanghebbenden’. De termijn van 6 weken geldt ook voor de indiening van adviezen over het ontwerpbesluit van andere bestuursorganen (art. 3:16 van de Awb). De coördinatie kan overigens ook inhouden dat het college verschillende clusters van besluitvorming en/of een bepaalde volgorde in de besluiten hanteert. Dit gebeurt in overleg met de initiatiefnemer en de betrokken bestuursorganen. B1 Besluitvorming Het college bepaalt de termijn waarbinnen de besluiten worden genomen. Als er ook besluiten van andere bevoegde bestuursorganen in het geding zijn, bepaalt het college deze termijn in overeenstemming met die bestuursorganen (artikel 41d lid 3 sub e). Deze bestuursorganen zenden hun besluiten onverwijld aan het college (artikel 41d lid 3 sub f). De beslistermijn hoeft niet voor alle besluiten gelijk te zijn. B2 Bekendmaking De essentie is dat het college de vaststelling van de gecoördineerde besluiten gelijktijdig bekend maakt (artikel 41e). Tussen de beslistermijn en de bekendmaking kan ‘lucht’ zitten. Deze tijdsruimte kan het college gebruiken om besluiten inhoudelijk af te stemmen
Ministerie van VROM Handreiking gemeentelijke coördinatieregeling
Pagina 16/43
en om in de tijd niet gelijkoplopende besluiten samen door de bekendmaking en naar de beroepsfase te leiden. Het college doet mededeling van die besluiten in de Staatscourant en langs elektronische weg (artikel 41e WRO). C Beroep De gecoördineerde besluiten voor de verwezenlijking van eenzelfde project worden voor de mogelijkheid van beroep aangemerkt als één besluit (artikel 55, sub h WRO). De samenhang tussen de besluiten komt zodoende ook in de beroepsprocedure tot zijn recht. Tegen de gecoördineerde besluiten staat rechtstreeks beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (artikel 54 lid 2 sub m WRO). De beslistermijn op beroep voor de Afdeling is op 6 maanden gesteld, in plaats van de ‘normale’ 12 maanden (artikel 54 lid 3). Dit is een termijn van orde. Voor beschikkingen die normaal een bezwaarfase in de procedure kennen, vervalt met het coördinatiebesluit deze fase. De mogelijkheid tot bestuurlijke heroverweging vindt dan eerder in het besluitvormingsproces plaats, namelijk na de periode voor het indienen van zienswijzen op het ontwerpbesluit. Voor besluiten die normaal niet voor beroep vatbaar zijn, zoals een horecaverordening of een besluit uit de negatieve lijst van de Awb, wordt door de coördinatie een beroepsmogelijkheid geïntroduceerd.
2.3
Het coördinatiebesluit
De gemeenteraad neemt een coördinatiebesluit om gebruik te kunnen maken van de coördinatieregeling. In dit besluit wijst de gemeenteraad gevallen of categorieën van gevallen aan waarvoor coördinatie gewenst is. Zij geeft daarbij nader aan om welke besluiten het gaat. Gevallen of categorieën van gevallen Bij het aanwijzen van de ‘gevallen of categorieën van gevallen’ waarin verwezenlijking van een onderdeel van het gemeentelijk ruimtelijk beleid een coördinatie wenselijk maakt, staan de gemeenteraad twee wegen open: 1. Algemene coördinatie via een algemene regeling voor gevallen of categorie(ën) van gevallen, zoals een ‘coördinatieverordening’. Te denken is aan veel voorkomende combinaties van besluiten, vergunningen en ontheffingen. De gemeenteraad kan deze (categorieën van) gevallen ook objectgericht definiëren (bijvoorbeeld alle aanlegvergunningen voor een plan) of gebiedsgericht definiëren (zoals alle vergunningen voor bedrijven op een bedrijventerrein). 2. Coördinatie voor één project (‘coördinatiebesluit op maat’): voor een specifiek ruimtelijk initiatief wordt een coördinatiebesluit genomen, waarin de te coördineren besluiten
Ministerie van VROM Handreiking gemeentelijke coördinatieregeling
Pagina 17/43
staan opgesomd. De te coördineren besluiten worden voor ieder project opnieuw in een apart raadsbesluit vastgesteld. Initiatief tot het nemen van een coördinatiebesluit Als er behoefte is aan een coördinatieregeling voor gevallen of categorieën van gevallen via een verordening of andere algemene regeling, zal het initiatief daarvoor primair bij de gemeente liggen. Zodra de gemeenteraad categorieën van gevallen in een coördinatiebesluit heeft aangewezen kan het initiatief tot het gebruik ervan bij diverse partijen liggen: de initiatiefnemer, de gemeente, een ander bestuursorgaan of een belanghebbende. Dit geldt ook wanneer de verordening aan het college de bevoegdheid toekent te besluiten over de toepassing van coördinatie. Procedure coördinatiebesluit De procedure voor het nemen van een coördinatiebesluit is vormvrij, de WRO verbindt daaraan althans geen regels. De gemeenteraad dient daarbij wel rekening te houden met haar inspraakverordening. Daarmee kan immers de mogelijkheid van zienswijzen over het coördinatiebesluit geregeld zijn. Veel voorkomend is een bepaling als ‘inspraak is in beginsel mogelijk op alle terreinen van gemeentelijk bestuur’ of ‘inspraak wordt verleend voor alle ruimtelijke plannen’. Als de gemeenteraad geen inspraak wenst, kan dit in de inspraakverordening worden uitgesloten. Het coördinatiebesluit zelf hoeft ook niet te worden gepubliceerd in de Staatscourant. Wel moet het besluit overeenkomstig de regels van afdeling 3.6 van de Awb, bekendgemaakt worden. Een belangrijke uitzondering op het vormvrije karakter is een besluit van de gemeenteraad tot het toepassen van de coördinatieregeling voor een concreet project, op eigen initiatief of op verzoek. Dit besluit is meestal aan te merken als een beschikking en dan gelden voor de voorbereiding de procedureregels van afdeling 4.1 van de Awb. In dat geval moet de gemeente aan enkele formele vereisten voldoen: voor de aanvraag, de voorbereiding (zienswijzen) en de beslistermijn. De gemeenteraad neemt binnen 8 weken het besluit over coördinatie, tenzij de gemeenteraad binnen deze periode niet tot dat besluit kan komen. Dan wordt de aanvrager hiervan zo spoedig mogelijk (in ieder geval binnen de 8 weken) in kennis gesteld, onder vermelding van een redelijke termijn waarbinnen de aanvrager het besluit tegemoet kan zien (artt. 4:13 en 4:14 Awb). Geen bezwaren en beroep mogelijk tegen het coördinatiebesluit zelf Tegen het besluit tot coördinatie, of het besluit niet tot coördinatie over te gaan, staat geen zelfstandige bezwaar- of beroepsmogelijkheid open. Het coördinatiebesluit is op de zogenaamde negatieve lijst van de Awb geplaatst (artikel 8:5, bijlage C Awb). Ook wanneer sprake is van een besluit op een verzoek tot coördinatie of wanneer de gemeenteraad weigert een besluit op het verzoek te nemen is geen beroep mogelijk. De onderliggende motivering van het coördinatiebesluit kan worden getoetst als onderdeel van de inhoudelijke afweging bij een beroep tegen de gecoördineerde besluiten.
Ministerie van VROM Handreiking gemeentelijke coördinatieregeling
Pagina 18/43
3
Coördinatie op maat voor een project
Zodra partijen de besluitvorming over de uitvoering van een ruimtelijk project willen versnellen en vereenvoudigen kan men de gemeente verzoeken om een coördinatie op maat. De gemeenteraad besluit tot het toepassen van de coördinatieregeling (op dat verzoek of op eigen initiatief). Het college voert de coördinatie voor het specifieke project uit in overleg met de initiatiefnemer en de betrokken bestuursorganen. Dit hoofdstuk beschrijft aan de hand van een voorbeeld de werkstappen en tips voor de coördinatie op maat.
Voorbeeld herontwikkeling winkelcentrum 3 De gemeenteraad neemt een coördinatiebesluit gericht op twee coördinatiemomenten, de uitvoering en de gebruiksfase, en geeft daarbij de te coördineren besluiten aan (mandjes).
In overleg met de initiatiefnemer past het college de coördinatie toe voor de uitvoeringsbesluiten rond de bouw. In de gebruiksfase kan het college per te exploiteren winkel of horecabedrijf de vergunningen combineren. Dit gebeurt in overleg met de toekomstige exploitant. Als dat voor een bepaalde exploitant niet goed uitkomt, kan het college de coördinatie achterwege laten.
3.1
Wanneer coördinatie op maat?
Ieder project dat bijdraagt aan de uitvoering van gemeentelijk ruimtelijk beleid komt in aanmerking voor de coördinatie van procedures. Voorwaarde is dat partijen vroegtijdig hebben nagedacht - en overlegd - over de te bundelen besluiten: in welke fase(n) en welke besluiten wel en welke besluiten niet. De toepassing van de coördinatie is niet
Ministerie van VROM Handreiking gemeentelijke coördinatieregeling
Pagina 19/43
mogelijk zonder de medewerking van de aanvrager. De gemeente zal zelf ook een duidelijke betrokkenheid bij het project moeten hebben. Als een besluit van een ander bestuursorgaan vereist is, is ook de medewerking van dat bestuursorgaan nodig. De grootte van het project is op voorhand geen belemmering voor het inzetten van de coördinatieregeling. Eén woning, maar ook een grootschalig bedrijventerrein kunnen onderwerp van coördinatie zijn. De coördinatie moet ten minste 2 besluiten betreffen, een maximum is er niet. Als één of meer besluiten om welke reden dan ook wegvallen uit de coördinatie, overleggen partijen of het vervolgen van de coördinatieprocedure nog zin heeft. Coördinatie is in ieder geval niet meer aan de orde indien er maar één vergunning overblijft. Voor de ‘uitvallers’ gelden de normale procedures weer.
Bij de coördinatie op maat kan sprake zijn van één of meer coördinatiemomenten. De gemeenteraad geeft in haar coördinatiebesluit aan welke besluiten voor coördinatie in aanmerking komen (coördinatiemandjes). Deze besluiten moeten een zekere inhoudelijke samenhang hebben in het licht van het gemeentelijk ruimtelijk beleid. Mandjes van te coordineren besluiten kunnen worden samengesteld rond: • de plek • de activiteit • de fasering • de doorlooptijd Onzekerheden over de noodzaak of het tijdstip van bepaalde besluiten hoeven niet in de weg te staan aan een coördinatiebesluit. Coördinatie is geen verplichting. Tijdens de uitvoering kan het college immers in overleg met de initiatiefnemer bepaalde besluiten buiten de gecoördineerde procedure houden of brengen. Voortschrijdende inzichten in de ruimtelijke opgave kunnen wel een remmende factor zijn voor een voorspoedige procedurele afhandeling. Bijvoorbeeld de markt voor woningen in de vrije sector zit tegen en men overweegt aanpassing van het programma. Coördinatie is ook nog mogelijk als al begonnen is met de uitvoering van een project. Aanvragen die al in procedure gebracht waren voordat het coördinatiebesluit is genomen,
Ministerie van VROM Handreiking gemeentelijke coördinatieregeling
Pagina 20/43
blijven daarbuiten. Indien de aanvrager of het college deze aanvraag toch in de coördinatie wil betrekken, zal de aanvrager de oorspronkelijke aanvraag moeten intrekken. Een nieuwe aanvraag kan dan wel in de coördinatie worden betrokken. Gefaseerde bouwvergunning en coördinatie De aanvraag van de bouwvergunning in 2 fasen kan op verschillende momenten worden gecoördineerd, bijvoorbeeld: bouwvergunning fase 1 met de vrijstelling ex art 19, lid 2 WRO bouwvergunning,fase 2 - de bouwtechnische uitwerking - met onder meer de sloopvergunning en/of gebruiksvergunning.
3.2
Proceduremanagement
In de volgende paragrafen wordt de coördinatie op maat toegelicht aan de hand van het volgende voorbeeld. Voorbeeld: kleinschalige binnenstedelijke herontwikkeling ‘Schoolplein’ Een gemeente wil samen met een woningcorporatie een schoolterrein herontwikkelen tot een zorgcomplex, bestaande uit 42 aanleunwoningen, een buurtcentrum en een parkje. Het nieuwe complex wordt deels gerealiseerd in het oude schoolgebouw en deels door nieuwbouw ter plaatse van de conciërgewoning. Complicerende factoren zijn het monumentale karakter van de school (rijksmonument), en de bodemverontreiniging door een ondergrondse olietank bij de conciërgewoning.
Tijdens de voorbereiding van de visie op de herontwikkeling van het terrein nemen de gemeente (eigenaar van de grond) en de woningcorporatie (ontwikkelaar) het realisatietraject in ogenschouw. Onderdeel daarvan is een scan van de te nemen besluiten en de daarvoor benodigde procedures. De functieverandering van school naar wonen (appartementen) en buurtcentrum past niet in het geldende bestemmingsplan. Een planologische procedure is daarom nodig. Voor een snelle aanpak kan de gemeente de vrijstellingsprocedure ex artikel 19, lid 2 WRO volgen. Partijen willen voor een voortvarende realisatie ook de uitvoeringsbesluiten coördineren.
Om de coördinatieregeling goed te kunnen toepassen is een actief proceduremanagement nodig voor het beheersen van de procedures in het project. Het betreft de volgende onderdelen.
Ministerie van VROM Handreiking gemeentelijke coördinatieregeling
Pagina 21/43
Analyse van het project, de besluiten en de procedures Voor een zo compleet mogelijk inzicht in het ontwikkel- en realisatietraject is een tijdige inventarisatie nodig van de projectuitvoering: de fasering en het kritieke pad daarin, de benodigde besluiten, de te volgen procedures en procedurevereisten. Dit voorkomt verrassingen achteraf. Een sprekend voorbeeld is de onderzoeksverplichting in het kader van de Flora en faunawet, waarbij men rekening moet houden met wisselende seizoensgegevens. Zodra andere bestuursorganen betrokken zijn bij het project vindt afstemmingsoverleg plaats. Dit levert inzicht in mogelijkheden de besluitvorming op één lijn te brengen, al dan niet met toepassing van de coördinatieregeling. Procedureverloop vanuit het oogpunt van initiatiefnemer en betrokkenen Een zorgvuldig procedureverloop vereist een continue aandacht voor de behandeling van de procedures. De initiatiefnemer en andere betrokkenen staan daarbij centraal. Cruciale momenten zijn dan de bekendmaking van de (ontwerp) besluiten met de terinzagelegging. De hoorzitting, zienswijzen en adviezen worden zoveel mogelijk gelijktijdig behandeld. De coördinatieregeling is daarvoor één van de hulpmiddelen. Aanstellen coördinator Een gestroomlijnde afhandeling van procedures vereist een goede ambtelijke voorbereiding. Het college kan een coördinator aanwijzen om kennis en capaciteit te bundelen. Namens het college zal vooroverleg gevoerd moeten worden met initiatiefnemer(s) en betrokken bestuursorganen over de procedures. Deze coördinator draagt ook zorg voor de informatie aan interne en externe partijen over de strekking en inhoud van een coördinatiebesluit, en voor de begeleiding van partijen tijdens de uitvoering. Overigens blijft er ook een verantwoordelijkheid voor de procesvoortgang bij de initiatiefnemer liggen, zoals het tijdig aanleveren van de juiste stukken.
3.3
Voorbeeldtoepassing coördinatie op maat
In het praktijkvoorbeeld Schoolplein zijn, op basis van de voorgenomen activiteiten en de volgorde van uitvoering, 3 geschikte coördinatiemomenten (mandjes) aan te wijzen: rond de bodemsanering, de bouw en de ingebruikname van het zorgcomplex.
Ministerie van VROM Handreiking gemeentelijke coördinatieregeling
Pagina 22/43
Partijen spreken af in ieder geval de uitvoeringsbesluiten in de bouwfase te coördineren: de bouwvergunning, de monumentenvergunning, de sloopvergunning en kapvergunning. Ook overweegt men de vrijstelling ex art. 19 lid 2 WRO in de coördinatie mee te nemen.
Overzicht toepasselijke procedures en selectie te coördineren procedures (vetgedrukt) Voorbereiding & Bestemming Voorbereidingsbesluit Goedkeuring saneringsplan Coördinatiebesluit
Ontwikkeling & Uitvoering Monumentenwijzigingsvergunning Sloopvergunning conciërgewoning Bouwvergunning Kapvergunning
Art. 19 lid 2 WRO-procedure Bouwvergunning bouwkeet (tijdelijk bouwwerk) Bodemsanering: Bouwvergunning bronbemaling (tijdelijk bouwwerk) Art. 17 WRO-procedure (tijdelijke vrijstelling) Melding lozing WVO bodemsanering GrondwateronttrekkingsvergunningMelding Wm (bemaling)
Gebruik & Beheer Gebruiksvergunning Drank- en horecavergunning Inrit/uitritvergunning Melding horeca-, sport- en recreatieinrichtingen (Lichte) bouwvergunning voor onderhoud monumen
Voordelen toepassing coördinatieregeling Hieronder staan de belangrijkste verschillen tussen de normale en gecoördineerde procedures voor deze casus op een rij. De gecoördineerde aanpak leidt tot een tijdswinst in de besluitvormingsfase en in de beroepsfase. Een nog grotere tijdswinst is te behalen als de gemeente ook de vrijstelling meeneemt in de coördinatie. Maar dat is nog niet alles. De focus op de mogelijkheden tot stroomlijning legt in de voorbereidingsfase een zwaarder beslag op de capaciteit. Een gedegen voorbereiding leidt echter tot een eenvoudiger
Ministerie van VROM Handreiking gemeentelijke coördinatieregeling
Pagina 23/43
uitvoering. De planning wordt beter beheersbaar door het wegvallen van de verschillende besluitvormingstermijnen en aanhoudingsverplichting(en). Ook kan een inhoudelijke winst ontstaan, zodra partijen nadrukkelijker de samenhang tussen de besluiten gaan bezien. Normale procedures
Coördinatieprocedure uitvoeringsbesluiten
• Start afzonderlijke procedures bij indienen aanvraag • Geen ontwerpbesluiten (wel bij de monumentenvergunning) • Meerdere kennisgevingen en inzageperioden + zienswijzen op ontwerpbesluit monumentenvergunning • Advies (2 maanden) op aanvraag monumentenvergunning
• Start één procedure bij indienen aanvragen • Ontwerpbesluiten
• Bouwvergunning 12+6 weken (fataal: verlening bij overeenstemming met bestemmingsplan) • Monumentenvergunning 6 (+6 weken verlenging bij hoge uitzondering) (fataal: verleend) • Sloop- en kapvergunning 12 weken • Bezwarenprocedure (6-12 weken) voor alle besluiten behalve de monumentenvergunning en de vrijstelling • Aanhouding bouwvergunning tot monumentenvergunning is verleend (kan 0,5 tot 1 jaar duren) • Meerdere bekendmakingen en mededelingen
• Besluiten binnen een door het college te bepalen termijn
Beroep
• Alle besluiten kennen eigen beroepsmogelijkheden bij rechtbank en hoger beroep bij Afdeling bestuursrechtspraak • Opschortende werking beroep bij monumentenvergunning
• Eén beroepsgang bij Afdeling bestuursrechtspraak • Beslistermijn van orde: 6 maanden • Geen opschortende werking beroep
Termijn besluitvorming
• Ten minste 6 maanden (excl. beroep) indien door de gemeente doelbewust is afgestemd
• 2 - 6 Maanden (excl. beroep)
Voorbereiding
Besluitvorming
• Eén kennisgeving en één terinzageleggingsperiode (6 weken) • Advies monumentenvergunning in overleg binnen voorgenoemde periode
• Geen bezwaren
• Eén kennisgeving
Coördinatiebesluit Uiteraard moet de gemeenteraad eerst een coördinatiebesluit nemen. Dat kost ook tijd. De voorbereiding van dit besluit kan echter goed gecombineerd worden met de eerdere planologische besluitvorming, zoals de vrijstelling. In het praktijkvoorbeeld Schoolplein overlegt het college hierover tijdens de voorbereiding met zowel de initiatiefnemer als met de minister van OC&W (advies monumentenvergunning). De gemeenteraad kan in het praktijkvoorbeeld 2 wegen volgen voor een efficiënte besluitvorming over de coördinatie: a) een eigenstandig coördinatiebesluit
Ministerie van VROM Handreiking gemeentelijke coördinatieregeling
Pagina 24/43
Een logisch moment voor een dergelijk besluit is in de fase van de vaststelling van een masterplan of van een (wijk)ontwikkelingsplan, waarin het ontwikkelproces uit de doeken is gedaan. De coördinatie is immers een van de realisatie-instrumenten. De gemeenteraad kan het coördinatiebesluit dan tegelijk nemen met de vaststelling van de genoemde plannen. b) een coördinatiebesluit in combinatie met de artikel 19 lid 2 WRO-vrijstelling Bij een positief principebesluit van het college om mee te werken aan de vrijstelling, kan het college gelijktijdig aan de raad verzoeken om toepassing van de coördinatieregeling. Beide besluiten lopen dan gelijk op. Binnen 8 weken moet besloten worden op een verzoek om medewerking, en dus ook over de coördinatie (art. 19a lid 2 WRO). Beide besluiten zijn niet vatbaar voor beroep.
3.4
Kaders toepassen coördinatie
De gemeenteraad geeft in haar coördinatiebesluit kaders voor het toepassen van de coordinatieregeling door het college. Het coördinatiebesluit bevat bij voorkeur: • het project of object van coördinatie; • om welke coördinatiemoment of -momenten het gaat (de coördinatiemandjes); • op welke besluiten de coördinatie van toepassing is. Dit is een limitatieve opsomming, niet-genoemde besluiten kunnen niet mee in de coördinatie; • een verplichting tot het informeren van alle betrokkenen, en eventueel de wijze waarop betrokkenen worden geïnformeerd; • de wijze van indiening van de gecoördineerd te behandelen aanvragen, bij de gemeente en eventuele andere betrokken bestuursorganen; • eisen aan de ontvangstbevestiging voor de aanvrager: inhoud, termijnen, procedurele en materiële effecten van het coördinatiebesluit; • een hardheidsclausule voor een niet-volledige aanvraag, die normaliter zou moeten leiden tot niet-ontvankelijkheid daarvan. Daarbij zal het om niet-essentiële aanvragen moeten gaan, en wellicht beperkt moeten blijven tot het ontwerpbesluit; • een terugvalregeling voor het geval een procedure na aanvang van de uitvoering uit de coördinatie wordt gehaald, bijvoorbeeld dat men voor de termijnen weer opnieuw begint alsof het gaat om de ontvangst van de aanvraag; • de termijn van terinzagelegging van de ontwerpbesluiten; • bij welk orgaan en op welke wijze de zienswijzen moeten worden ingediend; • de wijze waarop de adviesbevoegdheid van andere bestuursorganen wordt ingevuld; • de maximumtermijn waarbinnen het college moet besluiten. A1 Aanvragen en ontvankelijkheid Voorafgaand aan het besluitvormingsproces is een vooroverleg met de aanvrager gewenst over onder meer de termijnen en de in te dienen stukken. Als een ander bestuurs-
Ministerie van VROM Handreiking gemeentelijke coördinatieregeling
Pagina 25/43
orgaan betrokken is bij de coördinatie is een afstemmingsoverleg nodig. In het praktijkvoorbeeld vindt een overleg plaats met het ministerie van OC&W over hun advisering. De aanvrager zal de aanvragen gebundeld of in ieder geval kort op elkaar moeten indienen. Anders heeft de coördinatie weinig zin. Volledige gelijkschakeling is evenwel niet nodig. De stroomlijning richt zich op de gelijktijdige kennisgeving en terinzagelegging van de ontwerpbesluiten. Als voor een gecoördineerde aanvraag een aantal essentiële gegevens niet tijdig voorhanden (kunnen) zijn, kan dit de gecoördineerde procesgang vertragen. Het college beslist over de gelegenheid tot het aanvullen van de aanvraag door de aanvrager. Ook daarover kan overleg met een betrokken bestuursorgaan wenselijk zijn. Op basis van het overleg kan het college beslissen het betreffende besluit buiten de coördinatie te brengen. Daarvoor geldt dan de normale procedure weer. A2 Ontwerpbesluiten Het college stelt binnen een door henzelf te bepalen termijn ontwerpbesluiten op. Ten opzichte van veel reguliere procedures, zoals voor de bouw-, monumenten- en sloopvergunning en de vrijstelling, is dat een aanvullende stap. Deze stap biedt mogelijkheden voor een optimale inhoudelijke afstemming. De bouwvergunning is bijvoorbeeld inhoudelijk afhankelijk van de monumentenvergunning en de vrijstelling (toetsingscriteria). De ontwerpbesluiten leiden tot een tijdige indicatie over en weer over de koers van de besluitvorming. A3 Terinzagelegging Het college verzorgt in principe één kennisgeving voor alle gecoördineerde ontwerpbesluiten. De kennisgeving wordt ook gedaan in de Staatscourant en langs elektronische weg, bijvoorbeeld via de gemeentelijke website. De gemeente legt alle stukken gelijktijdig ter inzage. De inspraaktermijn van de Awb (6 weken) treedt in plaats van de reguliere termijnen. Deze termijn geldt ook voor het uitbrengen van adviezen over het ontwerpbesluit door andere bestuursorganen (art. 3:16 Awb). De zienswijzen worden ingediend bij het college. Dat kan schriftelijk en mondeling. Voor het laatste geval wordt een hoorzitting belegd. Het college neemt, al dan niet op verzoek van een betrokken bestuursorgaan, het initiatief voor een hoorzitting. Het coördinatiebesluit kan nadere regels daarover bevatten. Als een ander bestuursorgaan het ontwerpbesluit heeft genomen waarop de zienswijzen betrekking hebben, geeft het coördinatiebesluit uitsluitsel bij wie de zienswijzen moeten worden ingebracht. De zienswijzen worden altijd behandeld door het bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van het besluit. Het college stemt spoedig met andere betrokken bestuursorganen af of de ingekomen zienswijzen gevolgen hebben voor de besluitvormingstermijn. Ook kan een inhoudelijk afstemmingsoverleg nodig zijn tussen de bestuursorganen en met de aanvrager(s). De zienswijzen kunnen immers aanleiding geven tot aanpassing van een of meer besluiten.
Ministerie van VROM Handreiking gemeentelijke coördinatieregeling
Pagina 26/43
Een negatief besluit of een besluit dat niet (meer) overeenkomstig de aanvraag is kan gevolgen hebben voor de aanpak van de coördinatie. De inspraak op het ontwerpbesluit kan wellicht beroepen voorkomen. Vóór de definitieve beschikking wordt opgesteld, krijgen partijen de gelegenheid bepaalde belangen of aspecten aan te dragen die naar hun inzicht niet of onvoldoende in de ontwerpbesluitvorming zijn meegenomen. B1 Besluitvorming De besluiten worden genomen binnen een door het college in overleg met betrokken bestuursorganen overeengekomen termijn. De besluiten hoeven niet gelijktijdig genomen te worden. De vrijstelling en monumentenvergunning kunnen indien gewenst eerder genomen worden dan de bouwvergunning. Het college moet een redelijke beslistermijn zoals bedoeld in art. 4:13 Awb in acht nemen. Zij kunnen een specifieke, op het project toegesneden termijn bepalen, waarbij als uitersten kunnen gelden: 8 weken conform de Awb en de 6 maanden overeenkomstig de Monumentenwet. Met het vervallen van de normale termijnen voor bijvoorbeeld de bouwvergunning (12 + 6 weken) of monumentenvergunning (6 + 6 maanden), vervallen ook de materiele gevolgen van die termijnen: de fictieve weigering respectievelijk fictieve verlening van de vergunning. De gemeenteraad zal in haar coördinatiebesluit moeten aangeven, hoe daarmee om te gaan wanneer bijvoorbeeld de bouwvergunning uit de coördinatie wordt gehaald. De coördinatie van de besluitvorming schept condities voor een inhoudelijke afstemming tussen besluiten. Het biedt echter geen garantie daarvoor. Ook dan kunnen tegenstrijdige besluiten tot stand komen. Ter illustratie: in het voorbeeldproject kan het verlenen van de bouwvergunning strijdig zijn met een weigering van de kapvergunning. B2 Bekendmaking Het college stuurt op een gelijktijdige bekendmaking van de vaststelling van de besluiten. Al genomen besluiten kunnen enige tijd in de wacht gehouden worden, totdat over alle besluiten is beslist. De bekendmaking geschiedt naast de reguliere podia ook in de Staatscourant en langs elektronische weg, zoals via de gemeentelijke website. De bekendmaking geeft aan op welke dag de terinzagelegging start. Ook wordt de beroepsmogelijkheid vermeld. C Beroep Met het toepassen van de coördinatieregeling vervalt de mogelijkheid van bezwaren tegen de bouwvergunning, monumentenvergunning, kapvergunning en sloopvergunning. Voor een bezwaarde staat rechtstreeks beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Er is dus geen hoger beroep mogelijk, zoals bijvoorbeeld voor de bouwvergunning normaal wel het geval is. Bezwaarden kunnen volstaan met één beroep tegen een of meer van de gecoördineerde besluiten, nu de besluiten voor beroep als één
Ministerie van VROM Handreiking gemeentelijke coördinatieregeling
Pagina 27/43
besluit worden aangemerkt. Deze bundeling van beroepsprocedures lijkt bij een beroep tegen meerdere besluiten (zoals bouwvergunning en monumentenvergunning) tot aanzienlijke tijdwinst te leiden, en zal het capaciteitsbeslag verminderen bij gemeente, initiatiefnemer en burger. Het bestuursorgaan dat een besluit heeft genomen is de verweerder in een eventuele beroepszaak over haar besluit. Tips • Het college kan een bijzondere coördinator aanstellen voor het uitvoeren van het coördinatiebesluit. Te overwegen is aan deze functie bepaalde taken en bevoegdheden toe te kennen. • De gemeentelijke inspraakverordening bepaalt of en op welke wijze men zienswijzen kan inbrengen over het coördinatiebesluit. De gemeenteraad zal de inspraakverordening zonodig hierop moeten aanpassen. • Als de initiatiefnemer verzoekt om coördinatie heeft de gemeenteraad 8 weken de tijd om daarover te besluiten (Awb). Gelet op dit korte tijdsbestek ligt een besluit tot verlenging met een redelijke termijn, in afstemming met de frequentie van de raadsvergaderingen, voor de hand. • Komen bepaalde verzoeken frequenter voor en hebben ze een bepaalde samenhang, dan is te overwegen deze op te nemen in een coördinatieverordening zodat sneller kan worden ingespeeld op dergelijke verzoeken. • Houd bij het bepalen van de te coördineren besluiten rekening met verwachte weerstanden tegen het initiatief. Als de weerstand zich toespitst op een specifieke activiteit, die losstaat van de kern van het initiatief, kan het nuttig zijn om dat besluit gescheiden te behandelen. Als er veel weerstand wordt verwacht tegen het initiatief kan het misschien juist voor partijen efficiënt zijn om de aan te vechten besluiten te coördineren. • Het is ook mogelijk vergunningen en ontheffingen in de beheerfase onderwerp van coördinatie te laten zijn. Bijvoorbeeld de gebruiksvergunning, drank- en horecawetvergunning en terrasvergunning voor dezelfde horeca-inrichting. Voorwaarde is dat het project bijdraagt aan de uitvoering van gemeentelijk ruimtelijk beleid en dat er minimaal een ruimtelijk besluit in de coördinatie worden meegenomen. De gemeenteraad kan daarom in haar coördinatiebesluit meerdere ‘coördinatiemandjes’ aanwijzen: een uitvoeringsmandje voor het bouwproject en beheermandjes per inrichting. Een combinatie van deze besluiten met uitvoeringsbesluiten ligt minder voor de hand als in de voorbereiding nog niet duidelijk is wie het gebouw gaat exploiteren. • Definieer de te coördineren besluiten op basis van een zorgvuldige afweging. Houd daarbij rekening met voortschrijdende inzichten. Het college kan geen nieuwe besluiten aan de coördinatie toevoegen. • Let bij de bepaling van te coördineren besluiten ook op de tijdelijke vergunningen. Deze kunnen als apart ‘mandje’ geschikt zijn voor coördinatie. • Aandachtspunt is de koppeling van een bouwvergunning met de gebruiksvergunning. Diverse praktijkvoorbeelden van het Meldpunt Strijdige Regels geven aan dat er be-
Ministerie van VROM Handreiking gemeentelijke coördinatieregeling
Pagina 28/43
•
• •
langrijke inhoudelijke relatie kunnen zijn. Bijvoorbeeld een vergunningplichtige verbouwing van een pand die noodzakelijk is om aan de gebruiksvoorschriften te kunnen voldoen, zoals extra vluchtwegen en realiseren van een brandtrap. De gemeente kan bij het bestuderen van de coördinatiemogelijkheden meteen nagaan welke vereenvoudigingen binnen de wettelijke regels mogelijk zijn in de indieningsvereisten voor de aanvragen. Bijvoorbeeld het vermijden van doublures in de aan te leveren bouwtekeningen. Meldingprocedures, zoals een Wm-melding, kunnen in de coördinatie meegenomen worden via een schriftelijke mededeling van de aanvaardbaarheid van de melding. Bij de bekendmaking van de gecoördineerde besluiten verdient het aanbeveling aan te geven dat weliswaar één beroepschrift nodig is, maar dat een beroepsgerechtigde daarin wel duidelijk moet maken tegen welke besluit(en) zijn of haar beroep zich richt.
Stappen bij de keuze voor inzet coördinatieregeling wat
wanneer
waarom
wie
1
Inventarisatie projectaanpak
Projectvoorbereiding
Fasering project - bestemmingsfase - ontwikkelingsfase - gebruiksfase
College in overleg met initiatiefnemer
2
Analyse besluiten en procedures
Voorafgaand aan projectfase
Beeld kritieke pad procedures en betrokken partijen
3
Keuze afstemmen of coördineren
4
Coördinatiebesluit
5
Toepassen coördinatie
Bij besluitvorming deelproduct in project
Doelmatigheid
College in overleg met initiatiefnemer en betrokken bestuursorganen
Coördinatie juridisch mogelijk maken
Gemeenteraad
Vereenvoudigen en versnellen procedure
College samen met betrokken bestuursorganen
Ministerie van VROM Handreiking gemeentelijke coördinatieregeling
Pagina 29/43
4
Algemene coördinatie via verordening
De gemeenteraad kan vooraf in een algemene regeling bepalen in welke gevallen en onder welke voorwaarden besluiten gecoördineerd in procedure kunnen worden gebracht: de algemene coördinatie via een verordening. Te denken is aan een regeling voor veel voorkomende combinaties van besluiten, vergunningen en ontheffingen. Het college voert de coördinatie uit. Dit hoofdstuk geeft overwegingen voor het gebruik van een algemene regeling en de bouwstenen voor een verordening.
Voorbeeld herontwikkeling winkelcentrum 4 Voor een voorspoedige uitvoering van een overkoepelend wijkontwikkelingsplan heeft de gemeenteraad een coördinatieverordening vastgesteld. Hierin zijn voor de afzonderlijke ruimtelijke projecten verschillende coördinatiegelegenheden aangegeven: 1) de planvoorbereiding en bestemming, 2) de uitvoering en 3) het gebruik.
De herstructurering van het winkelcomplex doorloopt ook deze drie fasen. Het college spreekt in overleg met de initiatiefnemer voor dit project af om op 2 momenten besluiten gecoördineerd te behandelen: in de uitvoeringsfase, rond de bouw- en sloopvergunning, met de initiatiefnemer als aanvrager; in de gebruiksfase voor de nieuwbouw worden per toekomstige exploitant de verschillende besluiten gecoördineerd.
Ministerie van VROM Handreiking gemeentelijke coördinatieregeling
Pagina 30/43
4.1
Wanneer een algemene coördinatieregeling?
Zodra binnen een gemeente bepaalde combinaties van besluiten, gericht op de uitvoering van haar ruimtelijke plannen, vaak (gaan) voorkomen kan een algemene regeling van pas komen. Voordeel is dat de gemeenteraad niet telkens opnieuw een coördinatiebesluit hoeft te nemen en het college voortvarend invulling kan geven aan het stroomlijnen van de besluiten. Voor initiatiefnemers en andere belanghebbenden is het tevoren duidelijk in welke gevallen coördinatie mogelijk is en onder welke voorwaarden. Deze regeling kan nauwgezet aansluiten op andere organisatorische aanpassingen voor een meer klantgerichte dienstverlening, zoals de één-loketbenadering. Verordening of beleidsregel? Hoewel de vorm van de algemene coördinatieregeling vrij is, is in deze handreiking uitgegaan van een verordening. Een verordening is een algemeen verbindend voorschrift (van de gemeenteraad) met externe werking. Het staat de gemeente uiteraard vrij om te kiezen voor een andere vorm, zoals bijvoorbeeld de beleidsregel. Dit legt echter wel een aantal beperkingen op aan de inhoud van de regeling. Het verschil met een verordening is dat in een beleidsregel geen nieuwe normstelling of bevoegdheid kan worden opgenomen (beleidsregels kunnen wel een normstelling of bevoegdheid van een verordening uitwerken). Een beleidsregel moet dan ook beperkt blijven tot het hanteren van een bevoegdheid waarover het bestuursorgaan al beschikt. Bovendien heeft de beleidsregel in principe alleen interne werking binnen het bestuur (over het gebruik van een bevoegdheid van het bestuursorgaan richting burgers of andere bestuursorganen).
Om een verordening of beleidsregel op te kunnen stellen zal binnen de gemeente vooraf goed moeten worden nagedacht over de organisatorische en projectmatige inbedding van de coördinatieregeling. Dit vraagt om actief proceduremanagement waarvoor kennis en capaciteit beschikbaar moet zijn.
4.2
Inhoud coördinatieverordening
De gemeenteraad legt in haar coördinatieverordening de regels vast voor het toepassen van de coördinatieregeling. Volgend uit de wet zal de gemeenteraad daarbij de (categorieën van) gevallen moeten aangeven. De raad geeft ook regels voor de werkwijze van het college bij het stroomlijnen van de besluiten. Deze voorschriften verduidelijken de aanpak van de te coördineren besluiten. De (categorieën van) gevallen Ook bij de meer algemene aanwijzing van de (categorieën) van gevallen door middel van een verordening moet het wettelijke criterium ‘verwezenlijking van een onderdeel van het gemeentelijk ruimtelijk beleid’ scherp in het oog worden gehouden. Niet alle besluiten kunnen onderwerp van coördinatie zijn. Zo komt een gemeentelijk besluit om subsidie toe te kennen voor het gebruik van zonnecollectoren op gebouwen daarvoor bijvoorbeeld niet in aanmerking. In de toelichting bij de verordening of bij de aanbiedingsnota aan de ge-
Ministerie van VROM Handreiking gemeentelijke coördinatieregeling
Pagina 31/43
meenteraad zullen de onderdelen of elementen van het betreffende gemeentelijk ruimtelijk beleid moeten worden omschreven. Daarbij is bij voorkeur een directe relatie te leggen naar een door de gemeenteraad vastgesteld structuurplan, bestemmingsplan, of een andere gemeentelijke ruimtelijke beleidsnota.
Voorbeeld: Ontwikkeling nieuw bedrijventerrein en vestiging van bedrijven De gemeente stelt een bestemmingsplan op voor de ontwikkeling van een bedrijventerrein van circa 100 hectare voor categorie 4+ bedrijven. Na het onherroepelijk worden van het bestemmingsplan wenst men een vlotte realisatie van bedrijfsvestigingen op het terrein.
Het merendeel van de toekomstige bedrijven zal een soortgelijk pakket aan vergunningen nodig hebben: een bouwvergunning, milieuvergunning en soms een aanlegvergunning. De gemeenteraad stelt daarom een algemene coördinatieregeling op. Deze wil men gelijktijdig met het bestemmingsplan vaststellen. De gemeente bepaalt in de verordening dat de hiervoor genoemde, met het project samenhangende, besluiten binnen dit gebied voor coördinatie komen. Het college handelt de besluitvorming per bouwproject in één procedure gecoördineerd af.
Evenals bij de ‘coördinatie op maat’ kunnen de te coördineren besluiten worden samengesteld rond de plek, de activiteit, de fasering en de doorlooptijd. Het is raadzaam de aan te wijzen (categorieën van) gevallen af te stemmen op de specifieke lokale situatie (plek). Daarbij moet worden nagegaan welke ruimtelijke vraagstukken er binnen de gemeente spelen en of er sprake is van repeterende samenhangende besluiten (activiteit). Bepaalde besluitvormingsprocedures komen in de ene gemeente meer voor dan in de andere gemeente. Bijvoorbeeld in een gemeente met veel ontwikkelingsruimte zullen relatief veel bouw-, aanleg- en milieuvergunningen worden aangevraagd. In een gemeente met een beschermde historische kern zijn vaker combinaties van bouwen monumentenvergunningen te verwachten. Bij de voorbereiding van de gemeentelijke verordening is het overigens aan te bevelen het motief van de regeling goed in het oog te houden. De coördinatieregeling strekt ertoe projecten ter realisatie van het gemeentelijk ruimtelijk beleid te faciliteren en daartoe neemt de raad een besluit met verstrekkende gevolgen voor standaardprocedures voor afzonderlijke besluiten. Aan de inzet van de coördinatieregeling van de WRO zijn daarom
Ministerie van VROM Handreiking gemeentelijke coördinatieregeling
Pagina 32/43
grenzen verbonden. Deze coördinatieregeling is niet geschreven voor de afstemming van besluiten die uitsluitend betrekking hebben op vergunningen en ontheffingen op basis van een gemeentelijke verordening, zoals bijvoorbeeld de coördinatie tussen een exploitatievergunning en een terrasvergunning. Daarin kan de gemeente tot op zekere hoogte zelf voorzien door aanpassing of aanvulling van de betreffende gemeentelijke verordeningen. Deze gemeentelijke vergunningen kunnen wel gecoördineerd worden samen met besluiten op basis van wettelijke bepalingen ter verwezenlijking van gemeentelijk ruimtelijk beleid. Bijvoorbeeld de combinatie van een bouwvergunning, sloopvergunning en een gebruiks- en exploitatievergunning. Een tweede begrenzing is gelegen in de relatie met het ruimtelijk beleid. Bijvoorbeeld vergunningen en ontheffingen voor evenementen en subsidies staan al snel te ver af van het ruimtelijk beleid. De volgende vragen geven richting aan de aanwijzing van (categorieën van) gevallen: • Welke projecten vloeien voort uit het gemeentelijk ruimtelijk beleid, zoals neergelegd in een structuurvisie, structuurplan, bestemmingsplan of reconstructieplan? • Welke projecten of clusters van besluiten die daaruit voortvloeien komen in aanmerking voor de toepassing van de coördinatieregeling? Het project en object van coördinatie; verschillen in samenhang tussen te coördineren activiteiten • Het object is hetzelfde, zoals een bouwplan voor een bouwwerk (bouwvergunning), tevens een inrichting (milieuvergunning): coördinatie is voor de hand liggend • De objecten verschillen, maar zijn inhoudelijke samenhangende onderdelen van hetzelfde project. Bijvoorbeeld een boom en gebouw; moet de boom worden gekapt om te kunnen bouwen, dan is coördinatie goed voorstelbaar. • De objecten verschillen zonder inhoudelijke samenhang, maar zijn onderdeel van hetzelfde project, bijvoorbeeld uitweg(vergunning) en boom (kapvergunning).
•
•
Zijn er clusters van besluiten in de verschillende fasen van de uitvoering te onderkennen, bijvoorbeeld rond de voorbereiding en bestemming, uitvoering, gebruik en beheer? Zijn er clusters van besluiten of projecten ter uitvoering van gebiedsgericht of thematisch beleid met een ruimtelijk uitvoeringsspoor, zoals een bedrijventerrein, waarbij vergunningen voor één bouwinitiatief in principe kunnen worden gecoördineerd?
Dit leidt tot een breed scala aan mogelijkheden (niet uitputtend): • Een gemeenteraad die de coördinatieregeling heel breed wenst toe te passen, kiest daarbij voor een ruime formulering van de (categorieën van) gevallen (zie echter de hierboven genoemde beperkingen). Voorbeeld ruim toepassingsbereik “Burgemeester en Wethouders kunnen besluiten tot een gecoördineerde behandeling van aanvragen van alle besluiten ter verwezenlijking van een onderdeel van het gemeentelijk ruimtelijk beleid.”
Ministerie van VROM Handreiking gemeentelijke coördinatieregeling
Pagina 33/43
•
Kiest de gemeenteraad in het kader van de verwezenlijking van gemeentelijk ruimtelijk beleid voor een clustering van bepaalde soorten samenhangende besluiten of projecten, dan zou de formulering in de verordening als volgt kunnen luiden.
Voorbeelden van clustering “Burgemeester en Wethouders kunnen besluiten tot een gecoördineerde behandeling van aanvragen van uitvoeringsbesluiten met betrekking tot de utiliteitsbouw (of woningbouw)” “Burgemeester en Wethouders kunnen besluiten tot een gecoördineerde behandeling van aanvragen van uitvoeringsbesluiten met betrekking tot bestemmingsplan ‘X`’ ” “Burgemeester en Wethouders kunnen besluiten tot een gecoördineerde behandeling van aanvragen van uitvoeringsbesluiten met betrekking tot herstructureringsopgaven” (in wijkontwikkelingsplan ‘Y’)
De clusters van bepaalde soorten samenhangende besluiten of projecten kunnen gekoppeld worden aan de verschillende fasen van de realisatie van een project (fasering en doorlooptijd). Op deze manier kunnen tal van ruimtelijke vraagstukken en samenhangende besluiten worden omschreven in de coördinatieverordening. Het staat de gemeenteraad vrij om dit naar eigen inzicht in te vullen en op de lokale situatie toe te spitsen. Hierbij kan een vergelijking worden gemaakt met een gemeentelijke inspraakverordening, waarin ook categorieën van gevallen worden aangewezen die voor inspraak in aanmerking komen. Initiatief en bevoegdheid Het college zal in de meeste gevallen het initiatief nemen tot coördinatie van besluitvorming. In de verordening dient echter ook te worden voorzien in de situatie dat de aanvrager van een project verzoekt om coördinatie, of als een derdebelanghebbende daarom verzoekt. De gevolgen hiervan vragen om nadere uitwerking, zoals de wijze waarop moet worden omgegaan met een weigering van het college om medewerking te verlenen aan het verzoek, en het al dan niet verplichtende karakter van het verzoek voor het college. Het is mogelijk om in de verordening (categorieën van) gevallen aan te wijzen, waarvoor coördinatie verplicht is indien de initiatiefnemer (en/of derdebelanghebbende) daarom verzoekt. Daarbij geldt wel telkens de afweging of deze (categorieën van) gevallen dienen ter verwezenlijking van gemeentelijk ruimtelijk beleid. Delegatie aan het college? De WRO voorziet er niet in dat de gemeenteraad de bevoegdheid tot het nemen van een coördinatiebesluit algemeen delegeert aan het college. De besluitvorming over de toepassing van coördinatieregeling heeft immers nogal verstrekkende gevolgen voor de voorbereidings- en beroepsprocedure. Het is echter wel mogelijk dat de gemeenteraad in de verordening de toepasselijkheid van de coördinatieregeling voorwaardelijk maakt en dat zij aan het college de bevoegdheid toekent om binnen de beschreven (categorieën
Ministerie van VROM Handreiking gemeentelijke coördinatieregeling
Pagina 34/43
van) gevallen tot de toepasselijkheid in concrete gevallen te besluiten. Een besluit van het college ter uitvoering van de verordening wordt gelijk gesteld met een concreet besluit van de raad, zodat hiertegen ook geen beroep is opengesteld. Het orgaan dat met de coördinatie is belast In de verordening wordt het coördinerende orgaan aangewezen. De wettelijke regeling gaat er van uit dat het college met deze taak is belast. Vanzelfsprekend kunnen ook andere personen of instanties worden aangewezen die met de coördinatie zijn belast. Het gaat dan om een vorm van mandatering. Procedurele onderwerpen in de verordening De coördinatieverordening kan nadere regels geven over de voorbereiding en besluitvorming van de te coördineren besluiten. Aanbevolen wordt bij het opstellen van de verordening in te gaan op de volgende onderwerpen, dit is geen limitatieve opsomming. A De wijze waarop betrokkenen worden geïnformeerd De verordening dient allereerst stil te staan bij - in de toelichting of zelfs regels - de bekendmaking van de coördinatiemogelijkheden. Dit gebeurt via de bekendmaking van de verordening zelf. Het college kan verplicht worden een aanvrager standaard te wijzen op de mogelijkheid van coördinatie. Om initiatiefnemers eerder te informeren, is het ook wenselijk bij de gronduitgifte of in de toelichting van het bestemmingsplan de toepasselijkheid van een coördinatieregeling aan te geven. A1 Aanvragen en ontvankelijkheid Het is om verschillende redenen van belang dat het startmoment van de procedure (moment van ontvangst van de eerste aanvraag of juist bij de laatste aanvraag) wordt aangegeven. Aan de hand van dat moment wordt bepaald wanneer besluiten moeten worden afgehandeld, het verzuimherstel, de terinzagelegging, etc. Ook kunnen regels worden gesteld over het minimum aantal te coördineren besluiten (in ieder geval ten minste 2). Voorbeeld regeling indieningsvereiste ‘De besluiten worden zoveel mogelijk gelijktijdig bij Burgemeester en Wethouders aangevraagd, met dien verstande dat de laatste aanvraag niet later wordt ingediend dan ... (bijv. zes) weken na de ontvangst van de eerste aanvraag’
Voorbeeld regeling opschorten aanvraag ‘De aanvraag voor een besluit wordt niet in behandeling genomen indien niet tijdig tevens de aanvragen voor de door Burgemeester en Wethouders aangewezen andere besluiten zijn ingediend’ of ‘op verzoek van de aanvrager wordt de besluitvorming opgeschort totdat de laatste aanvraag is ontvangen’
Ministerie van VROM Handreiking gemeentelijke coördinatieregeling
Pagina 35/43
Voorbeeld regeling verzuimherstel Indien de ontbrekende aanvraag niet tijdig wordt ingediend, zijn Burgemeester en Wethouders bevoegd om de in hoofdstuk VA, afdeling 3, WRO bedoelde procedure ten aanzien van bepaalde besluiten buiten toepassing te laten. In dat geval wordt voor de toepassing van bij wettelijk voorschrift geregelde termijnen het tijdstip waarop tot het buiten toepassing laten wordt beslist, gelijkgesteld met het tijdstip van ontvangst van de aanvraag.
De verordening kan voorts regels geven voor het vereenvoudigen van de vereisten van de indiening van aanvragen, voor zover mogelijk binnen het bestaand wettelijk kader. Ook kunnen regels worden opgenomen over het verzenden van ontvangstbevestigingen voor de gecoördineerd te behandelen aanvragen, en regels voor het verstrekken van informatie aan aanvrager en derden over het (te verwachten) verloop van de procedure. Voorbeeld regeling kennisgeving aanvrager Burgemeester en Wethouders stellen een aanvrager van een op aanvraag te nemen besluit in kennis van andere op aanvraag te nemen besluiten waarvan het bestuursorgaan redelijkerwijs kan aannemen dat deze nodig zijn voor de door de aanvrager te verrichten activiteit.
A2 Ontwerpbesluiten De gemeenteraad moet voorts aangeven hoe wordt omgegaan met de coördinatie van besluiten die buiten de bevoegdheid van de gemeente liggen (bijvoorbeeld de door de provincie te verlenen milieuvergunning). Hetzij meenemen in de coördinatie, hetzij afgestemd op de coördinatie. De verordening kan - voor bepaalde categorieën van gevallen - aangeven binnen welke (maximum) termijn een ontwerpbesluit genomen moet zijn. De aandacht dient ook uit te gaan naar de koppeling met meldingprocedures, zoals schriftelijke mededeling van bevoegd gezag over de aanvaardbaarheid van een melding. A3 Terinzagelegging De verordening kan nadere regels bevatten over de periode en wijze van terinzagelegging van het ontwerp-besluit, zoals het horen van partijen. Dit moet binnen de gemeente worden afgestemd met de inspraakverordening. In de verordening wordt tevens aangegeven bij wie de zienswijzen moeten worden ingebracht. B1 Besluitvorming De verordening kan regels bevatten over de (maximum) termijn waarbinnen het college dienen te besluiten. Ook zal een terugvalregeling niet kunnen ontbreken: wat te doen als een procedure na aanvang van uitvoering van de coördinatie er uit wordt gelicht?
Ministerie van VROM Handreiking gemeentelijke coördinatieregeling
Pagina 36/43
Voorbeeld regeling terugvalregeling Indien de ontbrekende aanvraag niet tijdig wordt ingediend, zijn Burgemeester en Wethouders bevoegd om de in hoofdstuk VA, afdeling 3, WRO bedoelde procedure ten aanzien van bepaalde besluiten buiten toepassing te laten. In dat geval wordt voor de toepassing van bij wettelijk voorschrift geregelde termijnen het tijdstip waarop tot het buiten toepassing laten wordt beslist, gelijkgesteld met het tijdstip van ontvangst van de aanvraag.
B2 Bekendmaking De verordening kan nadere regels bevatten over de periode en wijze van bekendmaking van de te coördineren besluiten, op bijvoorbeeld de gemeentelijke website. C Beroep Bij de verordening kan de gemeenteraad handreikingen geven voor de wijze waarop beroepsgerechtigden hun beroepschrift kunnen inrichten wanneer deze op meerdere besluiten gericht zijn. De verordening kan instructies bevatten voor het college over de wijze waarop zij burgers hierover dient te informeren bij de bekendmaking van de besluiten. Tips • Het coördinatiebesluit is een nieuw fenomeen in het ruimtelijke plan- en uitvoeringsproces. Het is daarom raadzaam om eerst ervaring op te doen met projectgerelateerde coördinatiebesluiten voordat een coördinatieverordening wordt vastgesteld. • Wellicht ligt hier voor de VNG een taak om een modelverordening op te stellen. Dan kunnen gemeenten beschikken over een regeling die direct antwoord geeft op de vele vragen en eisen die aan een verordening worden gesteld. • De gemeente kan een coördinator aanwijzen voor de inbedding van de coördinatieverordening binnen de gemeentelijke organisatie. Te overwegen is aan deze functie bepaalde bevoegdheden te mandateren, zodat sneller beslissingen kunnen worden in de coördinatieprocedure. • Stel een coördinatieverordening vroegtijdig vast als uitvoeringsinstrument voor bijvoorbeeld een nieuw structuurplan, structuurvisie, ontwikkelingsplan of ander nieuw ruimtelijk beleid. • De wettelijke coördinatieregeling biedt ruimte voor een stimulerend en een restrictief coördinatiebeleid. Welke houding de gemeente ook inneemt bij de coördinatie: bepaal de (categorieën van) gevallen niet te ruim en te lichtvaardig, maar ook niet te krap. • Sluit de bedoelingen over de inspraak op het coördinatiebesluit kort met de inspraakverordening. Een logisch moment is tegelijk met de vaststelling van de coördinatieverordening. • Onderzoek tijdig of sprake is van door de gemeenteraad of het college aan andere bestuursorganen of ambtenaren gedelegeerde of gemandateerde vergunningtaken (bijvoorbeeld bij een één-loket functie). Een coördinatieverordening kan dit doorkrui-
Ministerie van VROM Handreiking gemeentelijke coördinatieregeling
Pagina 37/43
•
•
sen in die zin dat de raad of het college het eerder gemandateerde of gedelegeerde besluit ‘terughaalt’. Het is mogelijk om de ‘coördinatie op verzoek van de initiatiefnemer’ aan te wijzen als een van de (categorieën van) gevallen. Bijvoorbeeld onder de voorwaarde dat de besluiten een projectmatige samenhang hebben en sprake is van één aanvrager. Regel in de coördinatieverordening de afstemming van de melding met de te coördineren besluiten. Veel bedrijven zijn bijvoorbeeld meldingsplichtig in het kader van de Wet milieubeheer. Bepaald kan bijvoorbeeld worden dat de coördinatie in behandeling wordt genomen als naast de aanvragen ook een melding is gedaan.
Ministerie van VROM Handreiking gemeentelijke coördinatieregeling
Pagina 38/43
Bijlage
Overzicht veel voorkomende uitvoeringsbesluiten, met hun kenmerken
Ministerie van VROM Handreiking gemeentelijke coördinatieregeling
Pagina 39/43
Ministerie van VROM Handreiking gemeentelijke coördinatieregeling
Pagina 40/43
Overzicht veel voorkomende uitvoeringsbesluiten, met hun kenmerken Besluit/ Procedure
Grondslag/ Bevoegd gezag wettelijk kader
Object
Start 1
2
Procedure + verlenging 12 (+6) weken
Aard
Gevolg overschrijding
fataal
overeenkomstig bestemmingsplan: vergunning strijdig: weigering
overeenkomstig bestemmingsplan: vergunning strijdig: weigering overeenkomstig bestemmingsplan: vergunning strijdig: weigering
Bouwvergunning (regulier)
Woningwet
B&W
bouwwerk
indienen aanvraag
Bouwvergunning (licht)
Woningwet
B&W
bouwwerk
indienen aanvraag
6 weken
fataal
Bouwvergunning (gefaseerd)
Woningwet
B&W
bouwwerk
indienen aanvraag
fataal
Wm-vergunning
Wet milieubeheer (Ivb)
B&W / GS
inrichting
indienen aanvraag
fase 1: 6 (+6) weken fase 2: 6 (+6) weken 6 maanden
3
Aanlegvergunning
Bestemmingsplan APV
B&W
4
Sloopvergunning
5
Sloopvergunning (monument) (=monumentenvergunning) Kapvergunning
Monumentenwet (art. 11) APV
B&W / Min. OCW B&W
6 7
Kapvergunning
Boswet
8
Tijdelijke vrijstelling BP
9
Vrijstelling BP
Wro (art. 17) WRO (art. 19)
B&W
B&W raad / B&W
Inspraak ontwerpbesluit (indieningstermijn + behandelingstermijn)
Termijn
orde
-
Geldigheid besluit Intrekken mogelijk na 26 weken indien bouw niet gestart
3 jaar (daarna in te trekken indien geen gebruik van gemakt)
zienswijze tijdens ter inzage legging ontwerpbeschikking (4 weken+ 6 weken)
Beroep/ Hoger beroep (indieningstermijn)
(6+6 weken)
rechtbank/ ABRS 6 weken
belanghebbenden
(6+6 weken)
rechtbank/ ABRS 6 weken rechtbank/ ABRS 6 weken
belanghebbenden belanghebbenden
idem bouwvergunning regulier
ABRS
Een ieder (beroep: door indieners inspraakreactie)
Bouwvergunning: art. 20.8 Wm: Wm-vergunning treedt pas in werking na verlening van Bouwvergunning
Fase 1: 6+6 weken Fase 2: 6+6 weken 6 weken
verwijderen houtopstand verwijderen bouwwerken
indienen aanvraag indienen aanvraag
4 weken
orde
-
-
-
6 (+6) weken
12 weken
orde
-
-
-
6 (+6) weken
Sloopwerk aan monument
indienen aanvraag
6 maanden (+6 weken)
fataal
fictieve vergunning
-
zienswijze tijdens ter inzage ontwerpbesluit (6 weken)
boom
indienen aanvraag indienen aanvraag indienen verzoek indienen verzoek (of ambtshalve)
12 weken
orde
-
1 jaar
14 weken
orde
20 weken (zonder VVGB)
orde
(bouw)werk of gebruik project / ontwikkeling/ bouwplan / gebruik
max. 5 jaar -
-
6 weken
Kring van inspraak gerechtigden
Bezwaar (indiengstermijn + behandelingstermijn)
Rechtbank/ABRS Rechtbank/ABRS
eenieder
Rechtbank/ ABRS
eenieder
6 (+6) weken
rechtbank/ ABRS
belanghebbenden
6 weken
rechtbank/ ABRS rechtbank/ ABRS
eenieder / indieners zienswijze
belanghebbenden
Coördinatie (wettelijke bepalingen)
Aanhouden aanvraag tot: Einde vrijstellingsprocedure (art. 15/17/19 WRO) Wm-beschikking verleend (20.8 Wm) Monumentenvergunning verleend Einde werking voorbereidingsbesluit (WRO) Goedkeuren Saneringsplan / Beschikking ‘geen ernstige verontreiniging’ (52a Won.wet) Onherroepelijke beslissing o.g.v. Wet Ziekenhuisvoorzieningen idem bouwvergunning regulier
WVO-vergunning (8.28 e.v., 20.9, 20.12 Wm): Indienen binnen 6 weken na elkaar, koppeling termijnen, koppeling beroep Aanhouden aanvraag tot einde werking voorbereidingsbesluit in voorschriften wordt inwerkingtreding sloopvergunning vaak afhankelijk gesteld van vergunning voor samenhangende activiteiten (bijv. bouwvergunning) aanhouding bouwvergunning tot de monumentenvergunning is verleend Regeling voor aanhouding en/of coördinatie in APV is mogelijk
30 weken
Ministerie van VROM Handreiking gemeentelijke coördinatieregeling
Pagina 41/43
Besluit/ Procedure
Grondslag/ Bevoegd gezag wettelijk kader
Object
Start
10
Lozingsvergunning
WVO
11
Melding lozing bodemsanering
WVO / AMVB
12
Ontheffing Waterleidingwet
13
Steigervergunning
Waterleidingwet APV
Waterschap (na delegatie door GS) Waterkwaliteitsbeheerder Beheerder B&W
14
Verkeersbesluit
wegenverkeerswet
wegbeheerder
15
Ontheffing Flora en Fauna
Flora en Faunawet
GS
lozing op oppervlaktewater
lozing water tgv sanering
indienen aanvraag
indienen melding (6 weken voor aanvang van de lozing) wijziging water- indienen verleidingnet zoek plaatsen steiger indienen aanop openbare vraag weg ambtshalve plaatsen verbesluit keersbord/ wijziging weg Verstorende indienen verhandeling zoek
Ministerie van VROM Handreiking gemeentelijke coördinatieregeling
Inspraak ontwerpbesluit (indieningstermijn + behandelingstermijn)
Termijn
Procedure + verlenging (met VVGB) 6 maanden
Aard
Gevolg overschrijding
Geldigheid besluit
orde
-
-
6 weken
orde
-
3 jaar
Kring van inspraak gerechtigden
Bezwaar (indiengstermijn + behandelingstermijn)
Beroep/ Hoger beroep (indieningstermijn)
6 weken
ABRS
belanghebbenden
-
-
Coördinatie (wettelijke bepalingen)
AMVB: Lozingenbesluit Wvo Bodemsanering en Proefbronnering
belanghebbenden 6 weken
orde
6 weken
-
ca. 22 weken
orde
-
6 (+6) weken
rechtbank/ ABRS
belanghebbenden
-
6 (+6) weken
rechtbank / ABRS
belanghebbenden
max. 5 jaar
6 weken
rechtbank / ABRS
belanghebbenden
procedure: bekendmaking besluit
Pagina 42/43
Colofon
De Handreiking Gemeentelijke Coördinatieregeling, procedurele vereenvoudiging en versnelling van ruimtelijke projecten is opgesteld in opdracht van de Directie Nationaal en Internationaal Beleid, Directoraat Generaal Milieu, van het ministerie van VROM onder begeleiding van een begeleidingscommissie. De uitvoerende bureaus zijn BRO uit Vught en Rothengatter Leefomgeving Consult uit Amsterdam. Samenstelling van de begeleidingscommissie: De heer mr. Th.L.G.M. (Theo) Aquarius, VROM, DGM/LMV/RM (Voorzitter) De heer mr. A.A..C.J. (Noud) Janssen, VROM, DGR/NIB/RS De heer mr. ing. A. (Bert) Rademaker, VROM, DGW/DBO/C/B&V Mevrouw mr. N. (Naima) Boutachekourt-Khabazi, VROM De heer mr. E. (Eric) Moesker, Hoofd vakteam Juridische zaken gemeente Delft De heer mr. H. (Hans) Barendregt, Dienst Stedenbouw en Volkshuisvesting gemeente Rotterdam Uitvoerende bureaus: BRO, de heer mr. R.W.M. (Roeland) Mathijsen RloC, de heer mr. R. (Rob) Rothengatter Afbeeldingen: BRO, de heer ing. L. (Luke) Vredeveld Datum uitgave: februari 2006 VROM 6069/ februari 2006
Kenmerk: 212x00108.024272
Ministerie van VROM Handreiking gemeentelijke coördinatieregeling
Pagina 43/43