Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
XI 3.1
Copyright
© 2009 SAP® BusinessObjects™. Alle rechten voorbehouden. SAP BusinessObjects en haar logo's, BusinessObjects, Crystal Reports®, SAP BusinessObjects Rapid Mart™, SAP BusinessObjects Data Insight™, SAP BusinessObjects Desktop Intelligence™, SAP BusinessObjects Rapid Marts®, SAP BusinessObjects Watchlist Security™, SAP BusinessObjects Web Intelligence® en Xcelsius® zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Business Objects, een dochteronderneming van SAP, en/of gelieerde bedrijven in de V.S. en/of andere landen. SAP® is een gedeponeerd handelsmerk van SAP AG in Duitsland en/of andere landen. Alle hierin genoemde namen kunnen de handelsmerken zijn van de respectieve eigenaren. 2009-05-27
Inhoud Hoofdstuk 1 Inleiding tot de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
7
Voor wie is deze handleiding bedoeld?.......................................................8 Over deze handleiding.................................................................................8 Wat is de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software?...................9 Hoofdstuk 2 Webonderdelen
11
Overzicht....................................................................................................12 Webonderdelen in de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software.... 1 3 Webonderdeel Content Explorer..........................................................13 Webonderdeel User Actions ................................................................17 Webonderdeel Advanced Search.........................................................18 Webonderdeel Crystal Report Viewer..................................................19 Webonderdeel Dashboard...................................................................19 Webonderdeel Document Viewer.........................................................20 Webonderdeel Xcelsius Viewer............................................................20 Webonderdeel Analytical Report Viewer..............................................20 Hoofdstuk 3 De installatie plannen
23
Installatieoverzicht.....................................................................................24 Vereisten voor de installatie van de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software..................................................................................25 Systeemvereisten......................................................................................26 Stille installatie...........................................................................................27
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
3
Inhoud
Hoofdstuk 4 Aan de slag
29
Overzicht....................................................................................................30 Aanmelden bij de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software......32 Afmelden bij de BusinessObjects Enterprise-inhoud.................................34 Hoofdstuk 5 Voorkeuren instellen
35
Overzicht....................................................................................................36 De algemene voorkeuren instellen............................................................36 De voorkeuren voor Web Intelligence instellen.........................................38 Een weergave-indeling selecteren voor Web Intelligence-documenten... 3 9 Een landinstelling voor de opmaak van Web Intelligence-documenten selecteren.............................................................................................40 Een standaardhulpprogramma voor maken/bewerken selecteren.......40 Een universe selecteren.......................................................................41 De analyseopties instellen....................................................................42 Een MS Excel-indeling selecteren.......................................................46 De voorkeuren voor Desktop Intelligence instellen...................................46 Weergavevoorkeuren voor Desktop Intelligence instellen...................47 De voorkeuren voor Crystal Reports instellen...........................................48 Een Crystal Reports-rapportviewer selecteren....................................48 Crystal Reports-rapportviewers............................................................49 Uw wachtwoord wijzigen............................................................................53 Hoofdstuk 6 Werken met objecten
55
Overzicht....................................................................................................56 Door mappen en categorieën navigeren ..................................................57 Objecten opvragen in persoonlijke mappen of Postvak IN .......................57 Een object selecteren om weer te geven .................................................58
4
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
Inhoud
Een object bekijken....................................................................................58 Objecten ordenen in mappen en categorieën...........................................59 Objecten aan een map toevoegen.......................................................60 Een map of categorie maken...............................................................60 Eigenschappen bewerken van een map of categorie..........................61 Objecten sorteren.................................................................................61 Zoeken in de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software.............62 Een object zoeken................................................................................62 Een geavanceerde zoekopdracht uitvoeren.........................................64 Inhoud zoeken......................................................................................66 Objecten plannen.......................................................................................74 Een object plannen...............................................................................75 De exemplaarnaam instellen................................................................77 Een terugkeerpatroon selecteren.........................................................77 Objecten met aanmeldingsgegevens voor de database plannen........79 Beschikbare exemplaarindelingen.......................................................80 Een exemplaardoel opgeven...............................................................90 Een recordselectieformule toepassen..................................................98 Afdrukinstellingen voor een Crystal Report-rapport opgeven..............98 Afdrukinstellingen opgeven voor een Desktop Intelligence-document..... 9 9 Objecten met gebeurtenissen plannen..............................................100 De instellingen opgeven van de servergroep voor plannen...............101 Objecten met parameters plannen.....................................................102 Een cache-indeling selecteren voor Web Intelligence of Desktop Intelligence-documenten....................................................................103 De uitvoering van een exemplaar onderbreken of hervatten.............104 Objectpakketten ................................................................................105 Een exemplaar opnieuw plannen.......................................................106 Een exemplaar vervangen.................................................................107 Het nieuwste exemplaar van een object bekijken...................................108
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
5
Inhoud
Een exemplaar wissen.............................................................................109 De geschiedenis van een object bekijken...............................................109 Objecten of exemplaren verzenden.........................................................111 Objecten maken.......................................................................................111 Objecten toevoegen.................................................................................112 Een Crystal Report-rapport toevoegen..............................................112 Een document toevoegen vanaf uw computer ..................................113 Objecten kopiëren....................................................................................114 Een object verplaatsen............................................................................115 Objecten verwijderen...............................................................................116 Een snelkoppeling naar een object maken..............................................116 Een hyperlink maken...............................................................................117 Objecteigenschappen instellen ...............................................................118 Hoofdstuk 7 Mijn InfoView
119
Mijn InfoView maken ...............................................................................120 Mijn InfoView en dashboards bewerken..................................................121 Bijlage A
Meer informatie
Index
6
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
123
127
Inleiding tot de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
1
1
Inleiding tot de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software Voor wie is deze handleiding bedoeld?
Voor wie is deze handleiding bedoeld? Deze handleiding is bedoeld voor gebruikers die willen weten hoe ze met objecten kunnen werken via de geïntegreerde webonderdelen van de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software Het is belangrijk dat u bekend bent met de volgende toepassingen: • Microsoft Office SharePoint Server 2007 (MOSS 2007) • Microsoft Office SharePoint Portal Server 2003 • Windows SharePoint Services 3.0 (WSS 3.0) • BusinessObjects Enterprise (BOE) Raadpleeg de beheerdershandleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software en de installatiehandleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software voor meer informatie over de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software. Online versies van deze handleidingen staan in de map Docs van uw productdistributie.
Over deze handleiding In deze handleiding kunt u lezen hoe u de integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software gebruikt. De Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software wordt in uw webbrowser uitgevoerd en is uw hoofdinterface voor het werken met objecten in BusinessObjects Enterprise. De verschillende typen objecten zijn onder andere Crystal Reports-rapporten, Voyager-werkruimten, Web Intelligence-documenten, Desktop Intelligence-documenten en andere objecten die via de plug-inonderdelen van BusinessObjects Enterprise zijn gemaakt. Via de webonderdelen in de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software kunt u objecten vanuit het SharePoint-systeem openen, bekijken, ordenen en bewerken. Opmerking:
U kunt de vormgeving en functionaliteit van de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software aanpassen. Daarom kan de weergave op uw desktop afwijken van de weergave die in deze Help wordt beschreven. U kunt echter wel gewoon de in dit document beschreven procedures gebruiken.
8
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
Inleiding tot de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software Wat is de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software?
Wat is de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software? De Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software wordt in uw webbrowser uitgevoerd en is uw hoofdinterface voor het werken met objecten in BusinessObjects Enterprise. De verschillende typen objecten zijn onder andere Crystal Reports-rapporten, Voyager-werkruimten, Web Intelligence-documenten, Desktop Intelligence-documenten en andere objecten die via de plug-inonderdelen van BusinessObjects Enterprise zijn gemaakt. Via de webonderdelen in de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software kunt u objecten vanuit het SharePoint-systeem openen, bekijken, ordenen en bewerken. Opmerking:
U kunt de vormgeving en functionaliteit van de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software aanpassen. Daarom kan de weergave op uw desktop afwijken van de weergave die in deze Help wordt beschreven. U kunt echter wel gewoon de in dit document beschreven procedures gebruiken.
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
9
1
1
Inleiding tot de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software Wat is de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software?
10
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
Webonderdelen
2
2
Webonderdelen Overzicht
Overzicht Een webonderdeel is een modulaire informatie-eenheid waarmee u de inhoud van een of meer webpagina's kunt weergeven. U kunt met een webonderdeel ook de inhoud, het uiterlijk en het gedrag van webpagina's direct in een browser wijzigen. Met webonderdelen kunt u een SharePoint-site aanpassen door eigenschappen in te stellen, documenten op te slaan en te volgen, inhoud uit talrijke bronnen weer te geven, rapporten over bedrijfsprocessen te delen enzovoort. U kunt een webonderdeel ook gebruiken om informatie in bestaande lijsten en bibliotheken op de SharePoint-site weer te geven. Een webonderdeelpagina bevat een verzameling webonderdeelzones. Site-eigenaren kunnen hun eigen webonderdeelpagina's maken. U kunt een webonderdeel toevoegen aan een webonderdeelpagina door het webonderdeel te plaatsen in een webonderdeelzone. Een webonderdelenzone is een gedeelte van een webpagina dat webonderdelen bevat. U kunt webonderdelen in een webonderdelenzone groeperen en ordenen. Met de webonderdelen in de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software kunt u in uw SharePoint-systeem objecten openen, weergeven, organiseren en ermee werken. De volgende BOE-webonderdelen worden ondersteund: • Webonderdeel Content Explorer • Webonderdeel User Actions • Webonderdeel Advanced Search • Webonderdeel Dashboard • Webonderdeel Document Viewer • Webonderdeel Xcelsius Viewer • Webonderdeel Crystal Report Viewer • Webonderdeel Analytical Report Viewer Opmerking:
Gebruik niet de knop Terug van uw webbrowser om te navigeren in de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software of willekeurig welk onderdeel van BusinessObjects Enterprise.
12
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
Webonderdelen Webonderdelen in de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software.
Webonderdelen in de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software. In dit gedeelte worden de verschillende webonderdelen in de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software besproken.
Webonderdeel Content Explorer Met het "webonderdeel Content Explorer" kunt u door uw documentenlijst bladeren, naar mappen en categorieën navigeren en inhoud direct vanaf uw systeem bereiken. Als u beheerdersrechten hebt, kunt u ook een aangepaste lijst maken met alleen de documenten die u wilt weergeven. In het "webonderdeel Content Explorer" is een viewer opgenomen waarmee u uw documenten in tabelvorm kunt weergeven. Dit webonderdeel heeft de volgende onderdelen: • Werkbalk • Boomstructuur • Venster Details Opmerking:
Het "webonderdeel Content Explorer" moet zijn geïnstalleerd om met BOE-inhoud te kunnen werken.
Werkbalk De volgende tabel bevat de opties die beschikbaar zijn in de werkbalk van het "webonderdeel Content Explorer":
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
13
2
2
Webonderdelen Webonderdelen in de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software.
Optie
Beschrijving Hiermee kunt u mappen weergeven in het structuurvenster.
Schakelen naar mappen Hiermee kunt u categorieën weergeven in het structuurvenster. Schakelen naar categorieën Hiermee kunt u de rapportgegevens vernieuwen. Vernieuwen Nieuw
Toevoegen
Ordenen
14
Hiermee kunt u nieuwe objecten maken in BusinessObjects Enterprise via de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software. Hiermee kunt u objecten toevoegen aan BusinessObjects Enterprise. Hiermee kunt u de geselecteerde objecten ordenen.
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
Webonderdelen Webonderdelen in de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software.
Optie Acties
Zoeken
Beschrijving Hiermee kunt u acties uitvoeren als het instellen van objecteigenschappen, het plannen van objecten, het bekijken van de objectgeschiedenis, enzovoort. Hiermee kunt u zoeken naar objecten. Hiermee kunt u navigeren tussen pagina's.
Boomstructuur In de Boomstructuur van het webonderdeel "Content Explorer" kunt u de mappen en categorieën in BusinessObjects Enterprise weergeven in een hiërarchische structuur. U kunt ook door de mappen en categorieën navigeren. Als u een map of categorie in de boomstructuur selecteert, wordt de inhoud ervan in het venster Details weergegeven. Opmerking:
Objectpakketten worden ook in de "boomstructuur" weergegeven en werken hetzelfde als mappen. Als u een objectpakket selecteert, wordt de inhoud ervan weergegeven in het venster Details.
Venster Details Met het venster Details van het webonderdeel "Content Explorer" kunt u de inhoud van mappen, categorieën en objectpakketten weergeven die beschikbaar zijn in het BusinessObjects Enterprise-systeem. Als u de vereiste rechten hebt, kunt u objecten die worden weergegeven in het venster Details filteren, sorteren, wijzigen, weergeven, ordenen of plannen.
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
15
2
2
Webonderdelen Webonderdelen in de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software.
Mappen en categorieën Wanneer u een webpagina opent die het "webonderdeel Content Explorer" bevat, wordt in het webonderdeel de standaardlocatie geladen die door de beheerder van BusinessObjects Enterprise is ingesteld. De standaardlocatie is een map of categorie. Het "webonderdeel Content Explorer" in de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software bevat de volgende maptypen: • Openbare mappen: de Openbare mappen bevatten alle documenten waartoe u toegang hebt. Sommige van deze documenten kunnen zich in submappen bevinden. Selecteer documenten uit de openbare mappen en abonneer u erop om de documenten toe te voegen aan uw persoonlijke lijst. Andere gebruikers kunnen uw aangepaste lijst weergeven als ze daartoe zijn gemachtigd. Alleen de beheerder van BusinessObjects Enterprise en gebruikers met beheerdersrechten kunnen echter Openbare mappen maken. Opmerking:
Welke documenten u in de Openbare mappen kunt weergeven, hangt af van uw toegangsrechten. Het is dus mogelijk dat andere leden van uw organisatie een andere set documenten in hun Openbare mappen hebben. Raadpleeg uw BusinessObjects Enterprise-beheerder voor meer informatie over uw toegangsrechten. •
•
Mijn favorieten: de map Mijn favorieten bevat uw aangepaste documentenlijst. Documenten en submappen waarop u zich abonneert, worden aan deze map toegevoegd. U kunt aan de map Mijn favorieten alle gewenste submappen toevoegen om uw objecten te organiseren. U kunt objecten aan de map Mijn favorieten toevoegen. Ook kunt u snelkoppelingen maken naar objecten of kopieën van objecten in openbare mappen. U kunt ook nieuwe objecten maken. Afgezien van de beheerder, hebt alleen u toegang tot de map Mijn favorieten. Postvak IN: postvak IN bevat documenten die u ontvangt van andere gebruikers van de BI-portal (Business Intelligence). Het postvak IN heeft geen submappen of categorieën. Alle documenten worden op hetzelfde niveau vermeld.
Het "webonderdeel Content Explorer" in de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software bevat de volgende typen categorieën:
16
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
Webonderdelen Webonderdelen in de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software.
•
•
Persoonlijke categorieën: u kunt alle Persoonlijke categorieën maken die u nodig hebt om uw objecten te organiseren. De categorieën die u maakt, worden in de boomstructuur weergegeven onder Persoonlijke categorieën. Bedrijfscategorieën: de beheerder van BusinessObjects Enterprise en gebruikers met beheerdersmachtigingen kunnen Bedrijfscategorieën maken. Raadpleeg uw beheerder van BusinessObjects Enterprise voor meer informatie over het maken van persoonlijke categorieën.
Verwante onderwerpen
•
Objecten ordenen in mappen en categorieën op pagina 59
Webonderdeel User Actions Met het "webonderdeel User Actions" kunt u de volgende acties uitvoeren: • Objecten aan categorieën toewijzen • Map- en categorie-eigenschappen instellen • Objectexemplaren weergeven • Geschiedenis weergeven • Hyperlinks maken • Objecteigenschappen instellen • Crystal Reports-rapporten toevoegen • Lokale documenten toevoegen • Objecten plannen • Objectexemplaren pauzeren • Objectexemplaren voortzetten • Inhoud doorzoeken Al naar gelang de bewerking die u uitvoert, worden in het "webonderdeel User Actions" de juiste pagina en werkbalkopties weergegeven. Opmerking:
We raden u aan het "webonderdeel User Actions" toe te voegen aan de webpagina. Als u dat niet doet, wordt er met iedere actie die u in het "webonderdeel Content Explorer" start een nieuw browservenster geopend en wordt de actie niet naar behoren uitgevoerd.
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
17
2
2
Webonderdelen Webonderdelen in de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software.
Verwante onderwerpen
•
Werken met objecten op pagina 55
Webonderdeel Advanced Search Gebruik de functies van het "webonderdeel Advanced Search" om een geavanceerde zoekactie uit te voeren op alle documenten in de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software. Met Advanced Search kunt u gerichter naar objecten zoeken op grond van trefwoorden, titel, beschrijving, eigenaar, type of tijd waarop het object voor het laatst is gewijzigd. U kunt deze velden naar wens met elkaar combineren om meer complexe zoekacties samen te stellen. U werkt bijvoorbeeld voor de afdeling Financiën van uw bedrijf. U hebt een verkooprapport over vorig jaar gelezen, maar weet niet meer of het rapport zich in een openbare map of uw postvak IN van BusinessObjects Enterprise bevond. U herinnert u echter dat uw manager het document had geüpload in de periode tussen het einde van het vorige belastingjaar en het einde van de eerste maand van het huidige belastingjaar. U weet ook nog dat het om een Web Intelligence-document ging. U kunt het rapport terugvinden door alle zoekparameters op te geven in het "webonderdeel Advanced Search". De zoekresultaten worden in een nieuw venster weergegeven. Het zoekresultaat bevat alleen documenten die aan al uw zoekparameters voldoen. U kunt in het zoekresultaat objecten kopiëren, objecten verplaatsen, snelkoppelingen naar objecten maken en objecten verwijderen. U kunt in het zoekresultaat ook objecteigenschappen instellen, een andere categorie kiezen, objecten plannen en de objectgeschiedenis weergeven. Al naar gelang de actie die u op objecten in het zoekresultaat uitvoert, wordt de bijbehorende pagina in het overeenkomstige webonderdeel weergegeven. Als u bijvoorbeeld een object uit het zoekresultaat plant, wordt de pagina Planning weergegeven in het "webonderdeel Advanced Search". U kunt met het "webonderdeel Advanced Search" ook zoeken naar objecten in BusinessObjects Enterprise-inhoud en SharePoint-inhoud. Opmerking:
Geavanceerde zoekbewerkingen kunnen alleen worden uitgevoerd met het "webonderdeel Advanced Search". Als dit webonderdeel niet op uw systeem is geïmplementeerd, wordt er een signaalbericht weergegeven wanneer u probeert een geavanceerde zoekactie uit te voeren.
18
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
Webonderdelen Webonderdelen in de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software.
Verwante onderwerpen
•
Een geavanceerde zoekopdracht uitvoeren op pagina 64
Webonderdeel Crystal Report Viewer Met het "webonderdeel Crystal Report Viewer" kunt u Crystal Reports-rapporten weergeven die op de SharePoint-site beschikbaar zijn. Dit webonderdeel biedt een viewer en een ingebouwde werkbalk waarmee u activiteiten kunt uitvoeren, zoals door pagina's bladeren, analyses op een lager niveau uitvoeren op diagrammen en samenvattingsgegevens, parameterwaarden selecteren, enzovoort. Als dit webonderdeel niet als het primaire webonderdeel is geselecteerd, worden de door u geselecteerde documenten geopend in het "webonderdeel Document Viewer", dat het secundaire webonderdeel is. Als het secundaire webonderdeel niet is geconfigureerd, worden de door u geselecteerde documenten geopend in een nieuw browservenster. Opmerking:
In het "webonderdeel Crystal Report Viewer" worden de documenten weergegeven in de Crystal Report-indeling (.rpt).
Webonderdeel Dashboard U kunt het "webonderdeel Dashboard" gebruiken om dashboards te maken en weer te geven en Mijn InfoView weer te geven. In Mijn InfoView en in dashboards worden objecten weergegeven (zoals rapporten, documenten en websites) die u regelmatig wilt raadplegen. Deze objecten worden weergegeven volgens de instellingen die u opgeeft. Als u bijvoorbeeld voor de juridische afdeling werkt, dan moet u mogelijk naast de interne financiële rapporten ook juridische websites nauw volgen. In zo'n context kunt u met het "webonderdeel Dashboard" dashboards aanpassen en personaliseren om de gewenste rapporten en websites in een handige indeling weer te geven. Opmerking:
Als het "webonderdeel Dashboard" niet aan de pagina wordt toegevoegd, wordt er een nieuw browservenster geopend wanneer u een nieuw dashboard maakt.
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
19
2
2
Webonderdelen Webonderdelen in de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software.
Verwante onderwerpen
•
Mijn InfoView op pagina 119
Webonderdeel Document Viewer Met het "webonderdeel Document Viewer" kunt u gegevens in documenttypen van derden weergeven, zoals MS Word, MS Excel, PDF enzovoort. Als dit webonderdeel niet is vastgelegd als het primaire webonderdeel, worden de door u geselecteerde documenten weergegeven in een nieuw browservenster. Wanneer u een document selecteert, wordt in het webonderdeel de standaardviewer gebruikt die geschikt is voor het betreffende documenttype. Als u bijvoorbeeld een PDF-bestand opent, wordt Acrobat Reader gestart in het "webonderdeel Document Viewer".
Webonderdeel Xcelsius Viewer Met het "webonderdeel Xcelsius Viewer" kunt u de Xcelsius-documenten weergeven die in uw SharePoint-omgeving beschikbaar zijn. Als uw BusinessObjects Enterprise-beheerder het "webonderdeel Xcelsius Viewer" heeft geconfigureerd als het primaire webonderdeel, worden door u geselecteerde documenten geopend in het "webonderdeel Xcelsius Viewer". Als er geen primair webonderdeel is vastgelegd, worden de documenten geopend in het "webonderdeel Document Viewer", dat het secundaire webonderdeel is. Als er geen secundair webonderdeel is opgegeven, worden de documenten geopend in een nieuw browservenster.
Webonderdeel Analytical Report Viewer Met het "webonderdeel Analytical Report Viewer" kunt u Web Intelligenceen Desktop Intelligence-documenten maken en Web Intelligence- en Desktop Intelligence-documenten die in uw SharePoint-omgeving beschikbaar zijn, weergeven. Met dit webonderdeel kunt u deze documenten bovendien bewerken.
20
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
Webonderdelen Webonderdelen in de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software.
Als uw BusinessObjects Enterprise-beheerder het "webonderdeel Analytical Report Viewer" heeft geconfigureerd als het primaire webonderdeel, worden door u geselecteerde documenten geopend in het "webonderdeel Analytical Report Viewer". Als er geen primair webonderdeel is vastgelegd, worden de documenten geopend in het secundaire webonderdeel, te weten het "webonderdeel Document Viewer". Als er geen secundair webonderdeel is opgegeven, worden de documenten geopend in een nieuw browservenster.
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
21
2
2
Webonderdelen Webonderdelen in de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software.
22
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
De installatie plannen
3
3
De installatie plannen Installatieoverzicht
Installatieoverzicht Voor de configuratie en installatie van de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software moeten de volgende activiteiten worden uitgevoerd: • Het webonderdelenpakket installeren De Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software bevat een installatieoptie waarmee het Webonderdelenpakket aan het SharePoint-systeem wordt toegevoegd. Raadpleeg de Installatiehandleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software voor de volledige installatieprocedures. Het Webonderdelenpakket dat met de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software wordt geïnstalleerd, is een onderdeel van de Intelligence-laag in BusinessObjects Enterprise. Met de webonderdelen kunt u binnen het SharePoint-systeem eigenschappen van mappen en categorieën voor Business Intelligence-rapporten weergeven, plannen en instellen, en Web Intelligence- en Desktop Intelligence-documenten maken. Zie voor meer informatie over de BusinessObjects Enterprise-architectuur de Beheerdershandleiding voor BusinessObjects Enterprise. •
De implementatie configureren Nadat u de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software hebt geïnstalleerd, kunt u specifiek voor uw implementatie verdere opties configureren. Zie voor meer informatie over de geavanceerde configuratieopties de Beheerdershandleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
Opmerking:
Als u de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software installeert, worden er pictogrammen of snelkoppelingen aan het menu Start toegevoegd. Met het installatieprogramma worden de volgende webonderdelen in de SharePoint-implementatie geïnstalleerd: • Content Explorer • Crystal Report Viewer • Document Viewer • User Actions
24
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
De installatie plannen Vereisten voor de installatie van de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
• • • •
Analytical Report Viewer Xcelsius Viewer Dashboard Advanced Search
Deze webonderdelen bevinden zich in de map Home Gallery van het SharePoint-systeem. Onder Microsoft Office SharePoint 2007 worden de ASPX-bestanden in de volgende mappen geïnstalleerd: • ..\Program Files\CommonFiles\Microsoft Shared\web server extensions\12\TEMPLATE\LAYOUTS
•
..\Program Files\CommonFiles\Microsoft Shared\web server extensions\12\TEMPLATE\FEATURES
Verder wordt het sjabloonconfiguratiebestand voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software voor SharePoint Portal Server 2007 geïnstalleerd op de volgende locatie: c:\Program Files\Common Files\Microsoft Shared\web server extensions\12\CONFIG\webconfig.businessobjects.xml.
U kunt de documentatie voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software downloaden vanaf de volgende website:http://help.sap.com
Vereisten voor de installatie van de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software Voordat u de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software installeert, moet BusinessObjects Enterprise XI 3.1 (volledige versie) of BusinessObjects Enterprise-weblaag zijn geïnstalleerd. Verder moet een van de volgende programma's op het systeem zijn geïnstalleerd: • •
Microsoft Office SharePoint Server 2007 Windows SharePoint Services 3.0
Als Microsoft Office SharePoint Server 2007 of Windows SharePoint Services 3.0 niet op het systeem is geïnstalleerd en u probeert de Integratieoptie voor
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
25
3
3
De installatie plannen Systeemvereisten
Microsoft SharePoint-software te installeren, wordt in het dialoogvenster "Installatie-informatie" het volgende bericht weergegeven: Microsoft Office SharePoint Server 2007 of Windows SharePoint Services 3.0 is vereist om de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software te kunnen installeren.
Opmerking:
•
•
•
Service Packs voor Microsoft Office SharePoint Server 2007 en Windows SharePoint Services 3.0 worden ondersteund voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software. Als u probeert de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software onder BusinessObjects Enterprise XI 3.1 Fix Pack 1.5 of later te installeren, mislukt de installatie van de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software. De installatie van de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software onder .NET BOE SDK verloopt normaal. Het kan echter zijn dat de toepassing niet goed werkt.
Systeemvereisten Raadpleeg voor een lijst met systeemvereisten het document Ondersteunde platforms op http://help.sap.com. Zie voor meer informatie over de implementatie de Releaseopmerkingen voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software die bij de productdistributie zijn inbegrepen. Voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software gelden de volgende hardwarevereisten: • Processor: systeem met twee Dual Core-processors van 2,8 GHz • RAM-geheugen: minimaal 3 GB, aanbevolen wordt 4 GB • Vrije schijfruimte: minimaal 550 MB Opmerking:
• •
Elk taalpakket vereist ten minste 20 MB vrij schijfruimte. De vereisten voor BusinessObjects Enterprise en Microsoft Office SharePoint Server 2007 of Windows SharePoint Services 3.0 zijn niet in dit document opgenomen.
Zie het document BusinessObjects Enterprise PAR voor meer informatie over de hardwarevereisten.
26
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
De installatie plannen Stille installatie
Opmerking:
Zorg ervoor dat u bent aangemeld als een gebruiker met beheerdersmachtigingen.
Stille installatie Een stille installatie is een installatie die u vanaf de opdrachtregel uitvoert om de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software op een willekeurige computer in uw systeem te installeren. Als u een stille installatie uitvoert, kunt u het volgende doen: • Alle installatieparameters gelijktijdig opgeven op de opdrachtregel in plaats van telkens enkele parameters tegelijk in de afzonderlijke installatievensters. •
Andere opties opgeven waarmee het gewenste aanwijzingenniveau voor de installatie wordt bepaald.
De stille installatie wordt vanaf de opdrachtregel uitgevoerd. De opdracht bevat een aantal parameters die informatie geven voor de installatie-instellingen en mappaden. U kunt ook opties opgeven waarmee het aanwijzingenniveau tijdens een installatie wordt bepaald. Een stille installatie is vooral handig wanneer u meerdere installaties moet uitvoeren en de gebruikers niet wilt storen in hun werk. U kunt de opdracht voor een stille installatie ook opnemen in zelfgeschreven scripts. Als in uw organisatie bijvoorbeeld scripts worden gebruikt om software te installeren op computers, kunt u de opdracht voor een stille installatie van Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software toevoegen aan uw scripts. De opdracht voor een stille installatie bestaat uit de opdracht setup.exe, gevolgd door de installatielocatie en een aantal parameters met informatie over de installatie. Raadpleeg de Installatiehandleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software voor de volledige installatieprocedures.
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
27
3
3
De installatie plannen Stille installatie
28
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
Aan de slag
4
4
Aan de slag Overzicht
Overzicht BusinessObjects Enterprise bevat de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software, een webbureaublad dat fungeert als venster voor nuttige zakelijke informatie over uw bedrijf. Via deze toepassing hebt u toegang tot Crystal-rapporten, Voyager-documenten, Web Intelligence-documenten, Desktop Intelligence-documenten en andere objecten en deze volgens uw voorkeuren organiseren. Welke functies worden ondersteund door de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software, varieert per inhoudstype. In het algemeen kunt u echter informatie bekijken in uw webbrowser, exporteren naar andere bedrijfstoepassingen (zoals Microsoft Excel) en opslaan naar een specifieke locatie. De Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software ondersteunt de volgende functies: •
Documentnavigatie U kunt door de inhoud van BusinessObjects Enterprise (BOE) navigeren met het "webonderdeel Content Explorer". Via dit webonderdeel hebt u toegang tot de volgende BOE-mappen: • Mijn favorieten • Postvak IN • Openbare mappen U kunt objecten sorteren, objecten filteren op type, documenten maken, bewerken en uploaden en documenten naar verschillende doelen verzenden. In het "webonderdeel Content Explorer" worden objecten weergegeven in de mapweergave of in de categorieweergave. De mapweergave is de standaardweergave. U kunt echter schakelen tussen de twee weergaveopties.
•
Documentweergave U kunt een rapport weergeven door te navigeren naar de map waarin het rapport zich bevindt en vervolgens te dubbelklikken op de bestandsnaam. De Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software geeft het geselecteerde object weer in het desbetreffende viewerwebonderdeel. U kunt de volgende BusinessObject-inhoudstypen weergeven: • Web Intelligence-documenten
30
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
Aan de slag Overzicht
• • • • • • •
Crystal Reports-rapporten Xcelsius-documenten Desktop Intelligence-documenten Objectpakketten Voyager-documenten Documenten van derden, zoals MS Word, MS Excel, PDF, enzovoort.
Zoeken in documenten Met Inhoud zoeken, een gespecialiseerde zoekfunctie, kunt u zoeken in de inhoud van objecten die worden beheerd via BusinessObjects Enterprise. Met Inhoud zoeken kunt u ook profiteren van een aantal andere functies, zoals het groeperen van zoekresultaten, het markeren van overeenkomende woorden, suggesties voor zoekacties, meertalige zoekopdrachten en zoektechnieken. Via de geavanceerde zoekfunctie beschikt u over één punt van waaruit u alle objecten kunt zoeken, of ze zich nu bevinden in de SharePoint-gegevensopslagruimte of in de BOE-gegevensopslagruimte. Als aan de zoekcriteria wordt voldaan, worden in de zoekresultaten documenten uit beide gegevensopslagruimtes weergegeven. U kunt ook acties, zoals weergeven, plannen, enzovoort, uitvoeren die van toepassing zijn voor het objecttype dat u selecteert in de zoekresultaten.
•
Plannen Als u een object plant, wordt het object automatisch op opgegeven tijden uitgevoerd. Als een gepland object met succes wordt uitgevoerd, wordt er een exemplaar gemaakt. Een exemplaar is een versie van het object die gegevens bevat vanaf het tijdstip waarop het object de laatste keer is uitgevoerd. Door exemplaren te plannen en weer te geven, kunt u ervoor zorgen dat de objecten de nieuwste gegevens weergeven die kunnen worden weergegeven, afgedrukt en gedistribueerd.
•
Voorkeurenbeheer Met de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software kunt u voorkeuren instellen voor het weergeven van de BOE-inhoud en voor het weergeven van verschillende objecttypen. U kunt de taalinstellingen voor de webpagina en de opmaakconventies voor datum, tijd en getallen bepalen. U kunt ook de tijdzone voor uw webpagina instellen. Het is heel belangrijk dat u de juiste tijdzone instelt, omdat activiteiten zoals plannen afhankelijk zijn van de door u ingestelde tijdzone.
•
Publiceren
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
31
4
4
Aan de slag Aanmelden bij de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
Met de publicatiefunctie kunt u documenten, zoals Crystal-rapporten, Web Intelligence-documenten enzovoort, beschikbaar stellen aan alle gebruikers. U kunt ook documenten publiceren in meerdere indelingen en doelen. Bovendien ondersteunt deze functie aangepaste verwerkingsextensies, dynamische geadresseerden en bezorgingsregels. U kunt de documenten op maat maken voor verschillende gebruikers of geadresseerden. U kunt bijvoorbeeld plannen dat een publicatie met bepaalde intervallen worden gepubliceerd en deze vervolgens naar een aantal doelen verzenden, waarbij u de Postvakken IN van BusinessObjects en de e-mailadressen van de geadresseerden opgeeft. Verwante onderwerpen
• • •
Door mappen en categorieën navigeren op pagina 57 Een object bekijken op pagina 58 Zoeken in de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software op pagina 62 • Objecten plannen op pagina 74 • Voorkeuren instellen op pagina 35
Aanmelden bij de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software U kunt de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software alleen gebruiken als een van de volgende webbrowsers op uw computer is geïnstalleerd: • •
Microsoft Internet Explorer - versie 6 of 7 Firefox - versie 2 of 3
Ga als volgt te werk om u aan te melden bij de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software: 1. Open de webbrowser. 2. Voer de desbetreffende URL in. De SharePoint-pagina met daarin de BusinessObjects Enterprise-webonderdelen wordt weergegeven. 3. Klik in een van de weergegeven webonderdelen op Aanmelden. De pagina "Aanmelden bij InfoView" wordt weergegeven.
32
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
Aan de slag Aanmelden bij de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
4. Voer uw aanmeldgegevens in in de velden Gebruikersnaam en Wachtwoord. 5. Voer in het veld Systeem de naam in van de Central Management Server (CMS). 6. Selecteer het juiste verificatietype in de vervolgkeuzelijst Verificatie. De volgende verificatietypen worden ondersteund: • Enterprise - Voor Enterprise-verificatie zijn een gebruikersnaam en een wachtwoord vereist die door BusinessObjects Enterprise worden herkend. • LDAP - Voor LDAP-verificatie zijn een gebruikersnaam en een wachtwoord vereist die worden herkend door een LDAP-directoryserver. • Windows AD - Voor Windows AD-verificatie zijn een gebruikersnaam en een wachtwoord vereist die door Windows AD worden herkend. • Windows NT - Voor Windows NT-verificatie zijn een gebruikersnaam en een wachtwoord vereist die door Windows NT worden herkend. Enterprise-verificatie is de standaardverificatiemethode. Voor LDAP, Windows AD, Windows NT en andere externe verificatietypen zijn speciale
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
33
4
4
Aan de slag Afmelden bij de BusinessObjects Enterprise-inhoud
instellingen vereist. Zie de Beheerdershandleiding voor BusinessObjects Enterprise voor meer informatie. Opmerking:
Als de BusinessObjects-beheerder de systeemnaam en het verificatietype al heeft geconfigureerd, worden de velden die hierop betrekking hebben niet weergegeven op de pagina "Aanmelden bij InfoView". 7. Klik op Aanmelden. De webonderdelen worden weergegeven.
Afmelden bij de BusinessObjects Enterprise-inhoud Wanneer u klaar bent met het werken met BusinessObjects Enterprise-inhoud, kunt u de sessie beëindigen door u af te melden. Als u zich wilt afmelden, klikt u boven aan de pagina op Welkom
en selecteert u Afmelden bij Business Objects.
34
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
Voorkeuren instellen
5
5
Voorkeuren instellen Overzicht
Overzicht Met de optie Voorkeuren kunt u de weergave van de hoofdpagina van de toepassing aanpassen. Deze wordt weergegeven wanneer u zich aanmeldt bij de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software. Met deze optie kunt u ook specifieke instellingen configureren voor de verschillende objecten die u weergeeft, zoals viewers voor Crystal Reports-rapporten en weergave-indelingen voor Web Intelligence- en Desktop Intelligence-documenten. Opmerking:
U wordt aanbevolen uw voorkeuren in te stellen voordat u met objecten in de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software gaat werken. Afhankelijk van de implementatie is het echter mogelijk dat uw BusinessObjects Enterprise-beheerder uw systeem zo heeft geconfigureerd dat de vooraf gedefinieerde instellingen worden gebruikt. Verwante onderwerpen
• • •
De voorkeuren voor Web Intelligence instellen op pagina 38 De voorkeuren voor Desktop Intelligence instellen op pagina 46 De voorkeuren voor Crystal Reports instellen op pagina 48
De algemene voorkeuren instellen Ga als volgt te werk om de algemene voorkeuren in te stellen: 1. Meld u aan bij de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software. 2. Klik boven aan de pagina op Welkom en selecteer Business Objects Preferences Settings. Het gedeelte "Algemeen" van de pagina "Voorkeuren" wordt geopend in een nieuw venster.
36
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
Voorkeuren instellen De algemene voorkeuren instellen
3. Selecteer in het gebied "Beginpagina van InfoView" van de sectie "Algemene voorkeuren" de map of pagina die u als initiële weergave wilt instellen. Als u bijvoorbeeld Favorieten selecteert, wordt de map Favorieten de volgende keer dat u zich aanmeldt automatisch weergegeven in de boomstructuur van het "webonderdeel Content Explorer". De map is gemarkeerd en de objecten in de map worden in het venster Details weergegeven. 4. Selecteer Map of Categorie in het gebied "Navigatieweergave van document" van de sectie "Algemene voorkeuren". Afhankelijk van de optie die u selecteert, worden objecten in de boom structuur op map of op categorie weergegeven.
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
37
5
5
Voorkeuren instellen De voorkeuren voor Web Intelligence instellen
5. Geef in het gebied "Stel het aantal objecten (max.) per pagina in" van de sectie "Algemene voorkeuren" het maximum aantal objecten dat u per pagina wilt weergeven wanneer u de lijsten met objecten weergeeft. 6. Selecteer de samenvattingsgegevens die u in het venster Detail voor ieder object wilt weergeven. De volgende opties worden ondersteund: • beschrijving: •
eigenaar
•
datum
•
aantal exemplaren
7. Selecteer uw huidige taal in het gebied "Landinstelling van product" van de sectie "Algemene voorkeuren". Met deze instelling bepaalt u welke taal door de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software wordt gebruikt. 8. Selecteer de juiste tijdzone in het gebied "Huidige tijdzone" van de sectie "Algemene voorkeuren". Opmerking:
U moet de tijdzone configureren voordat u objecten plant. De standaardtijdzone is de tijdzone van de webserver waarop BusinessObjects Enterprise wordt uitgevoerd en niet de tijdzone van de CMS-computer (Central Management Server) waarmee iedere gebruiker verbinding maakt. Als u de tijdzone juist instelt, weet u zeker dat de geplande objecten worden verwerkt in overeenstemming met de tijdzone waarin u werkt. 9. Selecteer de landinstelling in het gebied "Voorkeurslandinstellingen voor weergave" van de sectie "Algemene voorkeuren" om de notatieregels voor de datum, tijd en getallen te definiëren. 10. Klik op OK.
De voorkeuren voor Web Intelligence instellen Voordat u de Web Intelligence-documenten via de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software opent, moet u de voorkeuren voor Web Intelligence instellen voor uw query- en rapportagebehoeften.
38
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
Voorkeuren instellen De voorkeuren voor Web Intelligence instellen
Opmerking:
U kunt de voorkeuren voor Web Intelligence-documenten alleen instellen als u over de vereiste licentie voor Web Intelligence beschikt. Neem voor meer informatie over licenties contact op met uw leverancier.
Een weergave-indeling selecteren voor Web Intelligence-documenten Ga als volgt te werk om een weergave-indeling voor Web Intelligence-documenten te selecteren: 1. Meld u aan bij de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software. 2. Klik boven aan de pagina op Welkom en selecteer Business Objects Preferences Settings. De pagina "Voorkeuren" wordt in een nieuw venster geopend. 3. Klik op de sectie Web Intelligence. 4. Selecteer in het gebied "Selecteer een standaardweergave-indeling" van de sectie Web Intelligence de indeling waarin u Web Intelligence-documenten wilt weergeven. U hebt de keuze uit de volgende weergave-indelingen: • Web - Selecteer deze optie om documenten weer te geven en af te drukken, op aanwijzingen te reageren en een diepteanalyse uit te voeren. Als u de vereiste rechten hebt, kunt u gegevenswijzigingen ook bijhouden in de webviewer. •
PDF (Adobe Acrobat Reader vereist) - Selecteer deze optie om op aanwijzingen te reageren en documenten rechtstreeks in PDF-indeling weer te geven en af te drukken. Afhankelijk van hoe de BusinessObjects Enterprise-beheerder uw systeem configureert, kunt u een PDF van het hele document weergeven of alleen van het standaardtabblad. Als u een PDF van het standaardtabblad weergeeft, kunt u PDF's van de andere tabbladen in het rapport maken. Klik hiervoor op de koppelingen onder aan het scherm.
5. Klik op OK.
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
39
5
5
Voorkeuren instellen De voorkeuren voor Web Intelligence instellen
Een landinstelling voor de opmaak van Web Intelligence-documenten selecteren Ga als volgt te werk om een landinstelling voor de opmaak van Web Intelligence-documenten te selecteren: 1. Meld u aan bij de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software. 2. Klik boven aan de pagina op Welkom en selecteer Business Objects Preferences Settings. De pagina "Voorkeuren" wordt in een nieuw venster geopend. 3. Klik op de sectie Web Intelligence. 4. Selecteer de landinstelling die u wilt gebruiken in het gebied "Bij het weergeven van een document" van de sectie Web Intelligence. De geselecteerde landinstelling bepaalt in welke notatie de datum, tijd en getallen in de Web Intelligence-documenten worden weergegeven. U hebt de keuze uit de volgende opties: • De landinstelling van het document gebruiken om de gegevens op te maken - Selecteer deze optie om de landinstelling te behouden die u voor het opmaken van de gegevens hebt gebruikt toen u het document maakte. •
Mijn voorkeurslandinstellingen voor weergave gebruiken Selecteer deze optie om de gegevens op te maken volgens de landinstelling die u in de sectie "Algemene voorkeuren" van de pagina "Voorkeuren" hebt geselecteerd.
5. Klik op OK.
Een standaardhulpprogramma voor maken/bewerken selecteren Met het hulpprogramma voor maken/bewerken kunt u Web Intelligence-documenten maken en bewerken. Afhankelijk van hoe het systeem is geconfigureerd en hoe u wilt dat de interactie met Web Intelligence-documenten verloopt, kunt u de indeling van een specifiek rapportvenster gebruiken.
40
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
Voorkeuren instellen De voorkeuren voor Web Intelligence instellen
Ga als volgt te werk om een standaardhulpprogramma voor maken/bewerken te selecteren: 1. Meld u aan bij de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software. 2. Klik boven aan de pagina op Welkom en selecteer Business Objects Preferences Settings. De pagina "Voorkeuren" wordt in een nieuw venster geopend. 3. Klik op de sectie Web Intelligence. 4. Selecteer in het gebied "Selecteer een standaardhulpprogramma voor maken/bewerken" van de sectie Web Intelligence het hulpprogramma dat u voor het maken of bewerken van Web Intelligence-documenten wilt gebruiken. Opmerking:
De volgende opties zijn alleen beschikbaar als de beheerder Web Intelligence in de JSP-modus heeft geïmplementeerd: •
Geavanceerd - Selecteer deze optie om een grafische editor te gebruiken voor het maken van formules. Met het Java-rapportvenster, een geavanceerd hulpmiddel voor bewerkingen, kunt u de inhoud van documenten uit verschillende gegevensbronnen samenstellen en query's waarop nieuwe of bestaande documenten zijn gebaseerd maken en wijzigen. U kunt ook subquery's en gecombineerde query's maken en gegevens classificeren.
•
Desktop - Selecteer deze optie om uw Web Intelligence-documenten offline in Web Intelligence te bewerken of te maken. Opmerking:
dit kan alleen als Web Intelligence Offline op uw computer is geïnstalleerd. 5. Klik op OK.
Een universe selecteren U kunt een universe als standaardgegevensbron voor uw Web Intelligence-documenten selecteren. Ga als volgt te werk om een universe te selecteren: 1. Meld u aan bij de Integration option for Microsoft SharePoint software.
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
41
5
5
Voorkeuren instellen De voorkeuren voor Web Intelligence instellen
2. Klik boven aan de pagina op Welkom en selecteer Business Objects Preferences Settings. De pagina "Voorkeuren" wordt in een nieuw venster geopend. 3. Klik op de sectie Web Intelligence. 4. Klik in het gebied "Selecteer een standaard-universe" van de sectie Web Intelligence op Bladeren en selecteer een van de volgende opties: • De naam van een universe als u een standaard-universe wilt toewijzen. •
Geen standaard-universe als u geen standaard-universe wilt instellen.
5. Klik op OK.
De analyseopties instellen Voor het analyseren van een rapport moet u doorgaans omhoog en omlaag navigeren in de rapporthiërarchie. Bij het selecteren van gegevens kunt u een hiërarchie uit- of samenvouwen door de analyse op een lager of hoger niveau uit te voeren. Zo kunt u gegevens die op land zijn ingedeeld bijvoorbeeld op een lager niveau analyseren om de gegevens op regio weer te geven of gegevens die op stad zijn ingedeeld op een hoger niveau analyseren om deze op land te bekijken. Voordat u met een analysesessie begint, moet u opgeven hoe uw Web Intelligence-documenten moeten worden gewijzigd wanneer u een analyse uitvoert. Ga als volgt te werk om de analyseopties in te stellen: 1. Meld u aan bij de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software. 2. Klik boven aan de pagina op Welkom en selecteer Business Objects Preferences Settings. De pagina "Voorkeuren" wordt in een nieuw venster geopend. 3. Klik op de sectie Web Intelligence. 4. Selecteer in het gebied "Analyseopties" van de sectie Web Intelligence de algemene opties die u op de analysesessies wilt toepassen. U hebt de keuze uit de volgende opties: • Prompt wanneer analyse aanvullende gegevens nodig heeft Selecteer deze optie als u wilt dat Web Intelligence een vraag stelt
42
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
Voorkeuren instellen De voorkeuren voor Web Intelligence instellen
wanneer een analysebewerking een nieuwe query nodig heeft om meer gegevens uit de gegevensbron op te halen. Wanneer u bijvoorbeeld de resultaten in een Web Intelligence-document analyseert, wilt u gegevens die buiten het analyseniveau vallen misschien op een hoger of lager niveau analyseren. In dat geval moet Web Intelligence een nieuwe query uitvoeren om aanvullende gegevens uit de gegevensbron op te halen. U kunt de analyseoptie zodanig instellen dat een signaal wordt weergegeven wanneer een nieuwe query vereist is. De toepassing vraagt u of u de extra query wilt uitvoeren. U kunt bij deze vraag mogelijk ook filters toepassen op de extra dimensies die u in de nieuwe query wilt opnemen. U kunt deze filters gebruiken om het bereik van de query te beperken, zodat alleen de voor uw analyse benodigde gegevens worden opgehaald. Opmerking:
U dient over beheerdersrechten te beschikken om tijdens een analysesessie filters toe te passen. •
Analysebewerking op rapportblokken synchroniseren - Selecteer deze optie als u wilt dat Web Intelligence de analyses van alle rapportblokken synchroniseert. Elke tabel, elk diagram of elke vrije cel in een rapport geeft een bepaald gegevensblok weer. U kunt een rapport met meerdere rapportblokken op de volgende manieren analyseren: •
Analysebewerkingen op alle blokken in een rapport synchroniseren
•
Alleen het geselecteerde blok analyseren
In de volgende voorbeelden ziet u hoe elke optie een rapport beïnvloedt als u in een tabel een analyse op een lager niveau uitvoert om gedetailleerde resultaten per servicelijn te analyseren: a. In dit voorbeeld is de optie Analysebewerking op rapportblokken synchroniseren geselecteerd. Daarom worden de geanalyseerde waarden in zowel de tabel als het diagram weergegeven. In de volgende afbeelding ziet u de resultaten van de analyse:
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
43
5
5
Voorkeuren instellen De voorkeuren voor Web Intelligence instellen
b. In dit voorbeeld is de optie Analysebewerking op rapportblokken synchroniseren niet geselecteerd. Alleen het geselecteerde blok wordt geanalyseerd. Daarom worden de geanalyseerde waarden alleen in de tabel weergegeven. In de volgende afbeelding ziet u de resultaten van de analyse:
•
Analysewerkbalk bij opstarten verbergen - Selecteer deze optie als u wilt dat Web Intelligence de analysewerkbalk verbergt wanneer u naar de analysemodus schakelt. Als u de analysemodus start, verschijnt de analysewerkbalk standaard boven aan het geanalyseerde rapport. De werkbalk toont de waarden waarop het rapport is geanalyseerd. Deze waarden filteren de resultaten die in het geanalyseerde rapport worden weergegeven.
44
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
Voorkeuren instellen De voorkeuren voor Web Intelligence instellen
Als u bijvoorbeeld een analyse op het rapport voor het jaar 2001 uitvoert, worden de resultaten voor kwartaal 1, 2, 3 en 4 van het jaar 2001 weergegeven. Dit betekent dat de kwartaalwaarden waarop u een analyse hebt uitgevoerd, zijn gefilterd op de waarde 2001. De analysewerkbalk toont “2001”, de waarde die is gebruikt om het rapport te analyseren. Op de analysewerkbalk kunt u andere waarden selecteren om de resultaten anders te filteren. Als u bijvoorbeeld “2002” selecteert in de analysewerkbalk, worden de resultaten voor kwartaal 1, 2, 3 en 4 van het jaar 2002 weergegeven. Als het geanalyseerde rapport dimensies uit meerdere query’s bevat, verschijnt er knopinfo als u de cursor op de waarde plaatst die op het filter wordt weergegeven. De knopinfo geeft de naam van de query en de dimensie voor de waarde weer. U kunt ervoor kiezen de werkbalk Analyse te verbergen als u de Analysemodus start. Dit is handig als u tijdens de analyse geen filters wilt selecteren. 5. Selecteer in het gebied "Analysesessie starten" van de sectie Web Intelligence de optie die u op de analysesessies wilt toepassen. U hebt de keuze uit de volgende opties: • Bij dubbel rapport - Selecteer deze optie om een kopie van het oorspronkelijke document te behouden. Op die manier kunt u de resultaten van de analyse vergelijken met de gegevens in het oorspronkelijke document. In Web Intelligence wordt een kopie van het oorspronkelijke rapport gemaakt. Wanneer u de analysemodus verlaat, blijven het oorspronkelijke rapport en het geanalyseerde rapport beschikbaar, zodat u deze kunt bekijken. •
Bij bestaand rapport - Selecteer deze optie om the resultaten van de analyse in het oorspronkelijke rapport weer te geven. Nadat de analyse is voltooid, worden in het rapport de geanalyseerde waarden weergegeven.
6. Klik op OK.
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
45
5
5
Voorkeuren instellen De voorkeuren voor Desktop Intelligence instellen
Een MS Excel-indeling selecteren Wanneer u documenten plant of naar MS Excel-indeling exporteert, kunt u opgeven hoe de gegevens in deze exemplaren van de Web Intelligence-documenten moeten worden weergegeven. Ga als volgt te werk om een MS Excel-indeling te selecteren: 1. Meld u aan bij de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software. 2. Klik boven aan de pagina op Welkom en selecteer Business Objects Preferences Settings. De pagina "Voorkeuren" wordt in een nieuw venster geopend. 3. Klik op de sectie Web Intelligence. 4. Selecteer in het gebied "Selecteer een prioriteit voor opslaan in MS Excel:" van de sectie Web Intelligence de gewenste optie. U hebt de keuze uit de volgende opties: • Prioriteit toekennen aan de opmaak van de documenten - Selecteer deze optie om de gegevens in een indeling weer te geven die vergelijkbaar is met de weergave van het rapport in Web Intelligence. •
Prioriteit toekennen aan eenvoudige verwerking van gegevens in Excel - Selecteer deze optie om de gegevens in tekstindeling weer te geven.
5. Klik op OK.
De voorkeuren voor Desktop Intelligence instellen Voordat u Desktop Intelligence-documenten in de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software weergeeft, moet u de voorkeuren voor Desktop Intelligence instellen voor uw weergavebehoeften.
46
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
Voorkeuren instellen De voorkeuren voor Desktop Intelligence instellen
Weergavevoorkeuren voor Desktop Intelligence instellen Ga als volgt te werk om de weergavevoorkeuren voor Desktop Intelligence in te stellen: 1. Meld u aan bij de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software. 2. Klik boven aan de pagina op Welkom en selecteer Business Objects Preferences Settings. De pagina "Voorkeuren" wordt in een nieuw venster geopend. 3. Klik op de sectie Desktop Intelligence. 4. Selecteer in het gebied "Selecteer een standaardweergave-indeling:" van de sectie Desktop Intelligence de indeling waarin u Desktop Intelligence-documenten wilt weergeven. U hebt de keuze uit de volgende opties: • Web - Als u deze optie selecteert, worden de Desktop Intelligence-documenten in HTML-indeling in webviewers weergegeven. In deze indeling kunt u ook rapportanalyses uitvoeren. •
PDF - Als u deze optie selecteert, worden de Desktop Intelligence-documenten in PDF-indeling weergegeven. U kunt het document afdrukken of opslaan. Afhankelijk van hoe de BusinessObjects Enterprise-beheerder uw systeem configureert, kunt u een PDF van het hele document weergeven of alleen van het standaardtabblad. Als u een PDF van het standaardtabblad weergeeft, kunt u een PDF-versie van de andere tabbladen in het rapport maken. Klik hiervoor op de koppelingen onder aan het scherm.
•
Desktop Intelligence-indeling (alleen Windows) - Als u deze optie selecteert, worden de documenten in de Desktop Intelligence-client weergegeven. De Desktop Intelligence -client moet op de computer zijn geïnstalleerd om het rapport in deze indeling te kunnen weergeven.
5. Klik op OK.
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
47
5
5
Voorkeuren instellen De voorkeuren voor Crystal Reports instellen
De voorkeuren voor Crystal Reports instellen Voordat u in de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software met Crystal Reportsrapporten aan de slag gaat, moet u de voorkeuren voor Crystal Reports instellen voor uw rapportagebehoeften.
Een Crystal Reports-rapportviewer selecteren Ga als volgt te werk om een Crystal Reports-rapportviewer te selecteren: 1. Meld u aan bij de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software. 2. Klik boven aan de pagina op Welkom en selecteer Business Objects Preferences Settings. De pagina "Voorkeuren" wordt in een nieuw venster geopend. 3. Klik op de sectie Crystal Reports. 4. Selecteer in het gebied "Selecteer een standaardweergave-indeling" van de sectie Crystal Reports de indeling waarin u Crystal Reports-rapporten wilt weergeven. U hebt de keuze uit de volgende opties: • Web - U hoeft voor de webviewer geen toepassing te downloaden. De viewer kan zonder Java of ActiveX functioneren. a. Als u Web als weergave-indeling selecteert, moet u ook de afdrukoptie selecteren in het gebied "Selecteer afdrukbesturingselement (voor Web):" van de sectie Crystal Reports. U hebt de keuze uit de volgende afdrukopties: • PDF - Als u deze optie selecteert, exporteert de viewer het rapport naar een PDF-bestand. U kunt het rapport vervolgens afdrukken. Opmerking:
U wordt aangeraden de optie PDF te selecteren om te zorgen dat Flash-objecten in het afgedrukte rapport worden opgenomen. •
48
ActiveX-afdrukken met één klik - Als u ActiveX-afdrukken met één klik selecteert, kunt u het rapport rechtstreeks vanuit de Crystal Reports-rapportviewer afdrukken.
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
Voorkeuren instellen De voorkeuren voor Crystal Reports instellen
Opmerking:
Voor de ActiveX-optie moet ActiveX zijn geïnstalleerd. b. Geef in het gebied "Selecteer een weergaveresolutie" van de sectie Crystal Reports de juiste resolutie op. U hebt de keuze uit de volgende opties: • 96 DPI • 120 DPI •
Web ActiveX - De ActiveX-viewer wordt ingeschakeld als u een versie van Microsoft Internet Explorer met ondersteuning voor ActiveX-besturingselementen gebruikt.
•
Web Java - De Java-viewer is ontworpen voor webbrowsers die Java Virtual Machine ondersteunen.
5. Selecteer in het gebied "Selecteer een standaardmaateenheid:" van de sectie Crystal Reports het juiste papierformaat voor het afdrukken van de Crystal Reports-rapporten. Het door u geselecteerde formaat wordt als standaardeenheid gebruikt wanneer u een Crystal Reports-rapport plant. De volgende opties worden ondersteund: • Inch • Millimeter 6. Klik op OK. Verwante onderwerpen
• • •
Web ActiveX-viewer op pagina 50 Web Java-viewer op pagina 52 Webviewer op pagina 51
Crystal Reports-rapportviewers Met de Crystal Reports-rapportviewers kunt u rapporten weergeven, door meerdere pagina's bladeren, gegevens vernieuwen, analyses op een lager niveau uitvoeren om detailgegevens in diagrammen en samenvattingsgegevens weer te geven, parameters selecteren, enzovoort. Deze viewers bieden bovendien krachtige afdruk- en exportmogelijkheden De online Crystal Reports-rapportviewers ondersteunen ActiveX, Java en een webalternatief zonder downloaden. Meestal selecteert de
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
49
5
5
Voorkeuren instellen De voorkeuren voor Crystal Reports instellen
BusinessObjects Enterprise-beheerder het type viewer dat het beste aan de bedrijfsbehoeften voldoet. U kunt het type viewer van uw voorkeur echter ook handmatig selecteren op de pagina met voorkeurinstellingen van Crystal Reports. Zie De voorkeuren voor Crystal Reports instellen op pagina 48 voor meer informatie. Opmerking:
De BusinessObjects Enterprise-beheerder kan bepaalde functies van de Crystal Reports-rapportviewers uitschakelen. Neem voor meer informatie contact op met de beheerder van BusinessObjects Enterprise.
Web ActiveX-viewer Met de Web ActiveX-viewer kunt u rapporten weergeven, vernieuwen, afdrukken en naar diverse indelingen exporteren. U kunt de Web ActiveX-viewer gebruiken met versies van Microsoft Internet Explorer die ActiveX-besturingselementen ondersteunen. U moet echter een ActiveX-onderdeel downloaden en installeren. Naast de functies die beschikbaar zijn op de standaardwerkbalk van de browser, bevat de Web ActiveX-viewer de volgende extra functies op de aangepaste werkbalk: • Rapport exporteren
50
•
Rapport afdrukken
•
Groepsstructuur wisselen
•
Ga naar eerste pagina
•
Ga naar vorige pagina
•
Ga naar volgende pagina
•
Ga naar laatste pagina
•
Ga naar pagina
•
Stoppen met laden
•
Vernieuwen
•
Zoektekst
•
In-/uitzoomen
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
Voorkeuren instellen De voorkeuren voor Crystal Reports instellen
•
Huidige weergave sluiten
Webviewer Met de webviewer kunt u rapporten weergeven, vernieuwen en afdrukken, parameters bewerken en rapporten exporteren naar diverse indelingen. U kunt de webviewer openen in uw browser. U hoeft geen plug-in te downloaden om de webviewer te gebruiken. Naast de functies die beschikbaar zijn op de standaardwerkbalk van de browser, bevat de webviewer de volgende extra functies op de aangepaste werkbalk: • Rapport exporteren •
Rapport afdrukken
•
Parametervenster weergeven/verbergen
•
Groepsstructuur weergeven/verbergen
•
Ga naar eerste pagina
•
Ga naar vorige pagina
•
Ga naar pagina
•
Ga naar volgende pagina
•
Ga naar laatste pagina
•
Pagina vernieuwen
•
In-/uitzoomen
•
Zoeken naar tekst
Opmerking:
De webviewer is de enige Crystal Reports-rapportviewer waarmee u toegang hebt tot het parametervenster.
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
51
5
5
Voorkeuren instellen De voorkeuren voor Crystal Reports instellen
Web Java-viewer Met de Web Java-viewer kunt u uw rapporten weergeven, vernieuwen, afdrukken en naar diverse indelingen exporteren. U kunt de Web Java-viewer openen in een webbrowser die Java Virtual Machine ondersteunt. Naast de functies die beschikbaar zijn op de standaardwerkbalk van de browser, bevat de Web Java-viewer de volgende extra functies op de aangepaste werkbalk: • Rapport exporteren •
Rapport afdrukken
•
Groepsstructuur weergeven/verbergen
•
Stoppen
•
Gegevens vernieuwen
•
Ga naar eerste pagina
•
Ga naar vorige pagina
•
Ga naar volgende pagina
•
Ga naar laatste pagina
•
Nummer van huidige en laatste pagina
•
Zoeken naar tekst
•
Vergrotingsfactor
Als u de muisaanwijzer op een knop op de aangepaste werkbalk plaatst, wordt de knopinfo links op de statusbalk van de browser weergegeven. Opmerking:
Er kunnen zich kleine problemen voordoen als u in de Java-viewer door de rapporten bladert. Deze problemen worden veroorzaakt door de implementatie van Java Virtual Machine in bepaalde webbrowsers. Als u dergelijke problemen ondervindt, klikt u herhaaldelijk op de bladerknoppen om te bladeren. Houd de bladerknoppen niet ingedrukt.
52
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
Voorkeuren instellen Uw wachtwoord wijzigen
Uw wachtwoord wijzigen U kunt het wachtwoord voor aanmelding bij de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software wijzigen. Ga als volgt te werk om uw wachtwoord te wijzigen: 1. Meld u aan bij de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software. 2. Klik boven aan de pagina op Welkom en selecteer Business Objects Preferences Settings. De pagina "Voorkeuren" wordt in een nieuw venster geopend. 3. 4. 5. 6.
Klik op de sectie Wachtwoord wijzigen. Voer uw oude wachtwoord in het veld Oud wachtwoord in. Geef uw nieuwe wachtwoord op in het veld Nieuw wachtwoord. Geef het nieuwe wachtwoord nogmaals op in het veld Bevestig het nieuwe wachtwoord. 7. Klik op OK. Opmerking:
De volgende keer dat u zich aanmeldt bij de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software moet u het nieuwe wachtwoord gebruiken.
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
53
5
5
Voorkeuren instellen Uw wachtwoord wijzigen
54
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
Werken met objecten
6
6
Werken met objecten Overzicht
Overzicht In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u objecten opent en ordent en hoe u met objecten moet werken in de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software. Er wordt ook beschreven hoe u naar objecten moet zoeken en hoe ze te plannen. Het plannen van een object stelt u in staat de meest recente informatie te verkrijgen over een rapport op een opgegeven tijdstip. De documenten en bestanden in uw BusinessObjects Enterprise-systeem worden objecten genoemd. Voorbeelden van objecten zijn hyperlinks, snelkoppelingen, lay-outs van MyInfoview-pagina's, Crystal Reports-rapporten, Web Intelligence-documenten, Voyager-werkruimten en Desktop Intelligence-documenten. In het "webonderdeel Content Explorer" van de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software kunt u objecten ordenen in mappen of in categorieën. Elk object moet aan een map worden toegekend. Een object kan niet aan meerdere mappen worden toegekend. U kunt een object wel aan meerdere categorieën toekennen. Het is echter niet verplicht om een object aan een categorie toe te kennen. Mappen en categorieën kunnen openbaar (bedrijfsmatig) of persoonlijk zijn. Als u over de benodigde rechten beschikt, kunt u de openbare mappen en categorieën bekijken. U hebt aanvullende rechten nodig om objecten in mappen en categorieën toe te voegen, te bewerken en te rangschikken. De persoonlijke mappen en categorieën kunnen niet door een andere gebruiker bekeken worden, behalve door de beheerder van BusinessObjects Enterprise. Deze beheerder kan indien nodig de mappen bewerken. De Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software stelt u ook in staat om objecten of exemplaren (of snelkoppelingen naar objecten of exemplaren) naar andere gebruikers te verzenden. U kunt objecten verzenden vanuit mappen of categorieën tijdens het navigeren of exemplaren verzenden vanaf de pagina "Geschiedenis". De objecten die aan u zijn verzonden, worden in uw Postvak IN opgeslagen.
56
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
Werken met objecten Door mappen en categorieën navigeren
Door mappen en categorieën navigeren In deze sectie wordt beschreven hoe u door mappen en categorieën kunt navigeren in de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software. Opmerking:
Gebruik niet de toets Terug van uw webnavigatie om te navigeren binnen de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-softwareof een deel van BusinessObjects Enterprise. Voer de volgende stappen uit om door mappen en categorieën te bladeren: 1. Klik op de taakbalk van het "webonderdeel " op Schakelen naar mappen of op Schakelen naar categorieën om de mappen en categorieën te bekijken. 2. Klik op een map of categorie om de onderliggende mappen en categorieën te bekijken. Tip:
U kunt een map/categorie uitvouwen door op het plusteken + naast de naam van de map/categorie te klikken. De onderliggende mappen of categorieën en objecten in de geselecteerde map/categorie worden weergegeven in het venster Details. 3. Klik in de boomstructuur op een onderliggende map/categorie om de objecten te bekijken. De objecten worden weergegeven in het venster Details. Verwante onderwerpen
•
Mappen en categorieën op pagina 16
Objecten opvragen in persoonlijke mappen of Postvak IN Voer de volgende stappen uit om objecten in uw mappen of Postvak IN op te vragen: 1. Klik in het "webonderdeel Content Explorer" op Schakelen naar mappen
.
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
57
6
6
Werken met objecten Een object selecteren om weer te geven
De mappen worden weergegeven in de boomstructuur. Standaard worden Mijn favorieten, Postvak IN en Openbare mappen weergegeven. 2. Klik op Mijn favorieten of op Postvak IN. De onderliggende mappen worden weergegeven in de boomstructuur. De onderliggende mappen en objecten worden, indien aanwezig, ook weergegeven in de detailstructuur. Verwante onderwerpen
•
De algemene voorkeuren instellen op pagina 36
Een object selecteren om weer te geven Als u een map of categorie selecteert, geeft de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software alle objecten weer, waarvan u over de juiste rechten beschikt. Om het zoeken te vergemakkelijken, kunt u ervoor kiezen om alleen objecten van een specifiek type weer te geven. Objecttypen zijn onder andere Crystal Reports-rapporten, Web Intelligence-documenten, Excel-werkbladen, PowerPoint-presentaties, programmaobjecten, tekstbestanden, enzovoort. Voer de volgende stappen uit om een objecttype te selecteren: 1. Klik in het venster Details van het "webonderdeel " op Type. 2. Selecteer uit de vervolgkeuzelijst Type de objecttypen die u wilt weergeven. Tip:
Selecteer Alle typen om alle objecten weer te geven. 3. Klik op OK. De geselecteerde objecttypen worden weergegeven in het venster Details.
Een object bekijken U kunt objecten bekijken in de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software afhankelijk van de rechten waarover u beschikt, en de instellingen die door de BusinessObjects Enterprise-beheerder zijn gespecificeerd. Mogelijk ziet u in het rapport rechtstreeks uit de gegevensbron, het nieuwste exemplaar van het object of diens opgeslagen
58
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
Werken met objecten Objecten ordenen in mappen en categorieën
kopie. Als u over de benodigde rechten beschikt, kunt u het rapport ook vernieuwen. Opmerking:
Het vernieuwen van een object kan de systeembronnen aanzienlijk belasten. Daarom raden wij aan dat u een object alleen vernieuwt als u denkt dat de gegevens zijn gewijzigd. Voer de volgende stappen uit om een object te bekijken: 1. Navigeer naar een object en klik op de naam. Afhankelijk van het objecttype dat u selecteert, wordt het object weergegeven in het overeenkomstige webonderdeel. 2. Als u het object op aanvraag wilt bekijken, klikt u in de objectviewer op Vernieuwen. Als u een ouder exemplaar wilt bekijken, selecteert u het object in het venster Details, klikt u op Acties op de taakbalk van het "webonderdeel " en selecteert u vervolgens Geschiedenis uit de vervolgkeuzelijst. Opmerking:
U kunt objecten niet vernieuwen of de geschiedenis van objecten bekijken als u niet over de benodigde rechten beschikt. Het exemplaar wordt weergegeven in het "webonderdeel User Actions". 3. Dubbelklik vervolgens op het exemplaar dat u wilt weergeven. Afhankelijk van het objecttype dat u selecteert, worden de details van het exemplaar weergegeven in het overeenkomstige webonderdeel. Verwante onderwerpen
• •
Objecten plannen op pagina 74 De geschiedenis van een object bekijken op pagina 109
Objecten ordenen in mappen en categorieën In deze sectie wordt beschreven hoe objecten in mappen en categorieën worden geordend in het "webonderdeel Content Exporer" van de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software. Hierin wordt ook beschreven hoe u mappen en categorieën maakt, de eigenschappen van mappen en categorieën instelt, objecten toevoegt aan mappen en categorieën en objecten sorteert.
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
59
6
6
Werken met objecten Objecten ordenen in mappen en categorieën
Normaliter maakt de BusinessObjects Enterprise-beheerder de mappen en categorieën, die toegankelijk zijn voor alle gebruikers. Als u over de juiste rechten beschikt, kunt u ook zelf mappen en categorieën maken in de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software. Verwante onderwerpen
• •
Webonderdeel Content Explorer op pagina 13 Mappen en categorieën op pagina 16
Objecten aan een map toevoegen Als u over de juiste rechten beschikt, kunt u het nieuwe object toevoegen aan een map in de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software of meerdere objecten toevoegen aan BusinessObjects Enterprise door middel van de wizard Publiceren. Zie de Beheerdershandleiding voor BusinessObjects Enterprise voor informatie over de wizard Publiceren. U kunt ook nieuwe objecten maken in de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software, als u over de juiste rechten beschikt. Verwante onderwerpen
• •
Objecten toevoegen op pagina 112 Objecten maken op pagina 111
Een map of categorie maken Voer de volgende stappen uit om een map of categorie te maken: 1. Klik op de taakbalk van het "webonderdeel "op Schakelen naar mappen of op Schakelen naar categorieën . 2. Ga naar de map of categorie waar u een nieuwe map of categorie wilt toevoegen. 3. Klik op Nieuw en selecteer Map of Categorie. U wordt gevraagd een naam voor de nieuwe map/categorie op te geven. 4. Voer een naam in voor de map/categorie. 5. Klik op OK.
60
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
Werken met objecten Objecten ordenen in mappen en categorieën
Eigenschappen bewerken van een map of categorie U kunt de eigenschappen van gemaakte mappen of categorieën bewerken. U kunt ook de eigenschappen van mappen en categorieën bewerken, waarvan u over de juiste rechten beschikt. Met de functie Eigenschappen bewerken kunt u de naam, beschrijving en trefwoorden van de map of categorie wijzigen. U kunt de trefwoorden gebruiken om naar specifieke mappen en categorieën te zoeken. Voer de volgende stappen uit om de eigenschappen van een map/categorie te bewerken: 1. Klik op de taakbalk van het "webonderdeel "op Schakelen naar mappen of op Schakelen naar categorieën . 2. Navigeer naar de map/categorie die u wilt bewerken. 3. Klik op Acties en selecteer Eigenschappen. De pagina "Algemene eigenschappen" verschijnt in het "webonderdeel User Actions". Op deze pagina worden ook de datum en de tijd weergegeven, waarop het rapport was aangemaakt, het laatst aangepast en het laatst uitgevoerd. 4. Bewerk de gegevens op de pagina "Algemene eigenschappen". 5. Klik op OK.
Objecten sorteren Als standaard sorteert de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software objecten in alfabetische volgorde. U kunt de volgorde echter omkeren of u kunt de objecten sorteren op laatste uitvoeringsdatum, type of eigenaar. U sorteert de objecten door op de kop van de gewenste kolom te klikken. Als u de objecten bijvoorbeeld op titel wilt sorteren, klikt u op de kolomkop Titel. Wilt u de objecten op eigenaar sorteren, dan klikt u op de kolomkop Eigenaar. U kunt objecten ook sorteren op Laatst uitgevoerd en Type. Wanneer u op de kolomkop klikt, worden de objecten in oplopende volgorde gesorteerd. Wanneer u nogmaals op de kolomkop klikt, worden de objecten in aflopende volgorde gesorteerd.
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
61
6
6
Werken met objecten Zoeken in de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
Zoeken in de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software Met de zoekmachine in de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software kunt u eenvoudige zoekopdrachten uitvoeren. Met een eenvoudige zoekopdracht kunt u uw zoekgegevens overeen laten komen met trefwoord, naam, beschrijving en eigenaarinformatie. De resultaten van een eenvoudige zoekopdracht worden weergegeven in de boomstructuur. Op deze manier kunt u binnen de zoekresultaten zoeken en ze tijdens uw sessie nog eens gebruiken. U kunt ook geavanceerde zoekopdrachten uitvoeren. Een geavanceerde zoekopdracht werkt op dezelfde manier als een eenvoudige zoekopdracht, met het verschil dat u kunt aangeven dat alle zoekresultaten overeen moeten komen met andere vereisten. Als u naar een tekst moet zoeken in bepaalde typen objecten kunt u dit opgeven door middel van de functie Inhoud zoeken. Deze functie kijkt naar de tekst in trefwoorden, namen, beschrijvingen, eigenaarinformatie en rapportgegevens. Opmerking:
Eenvoudige zoekopdrachten worden uitgevoerd op alle objecten in de map of categorie die u in de boomstructuur hebt geselecteerd, waaronder alle onderliggende objecten en mappen/categorieën. Een eenvoudige zoekopdracht kan niet gelijktijdig op openbare mappen/categorieën en op persoonlijke mappen/categorieën worden uitgevoerd.
Een object zoeken U kunt een gestructureerde zoekopdracht uitvoeren om objecten te vinden. Dit is een eenvoudige zoekopdracht waarin de tekenreeks die u invoert, overeenkomt met de tekenreeks in het opgegeven eigenschappenveld van elk object. Voer de volgende stappen uit om een object te zoeken: 1. Navigeer in het "webonderdeel " naar de map waarin u naar een object wilt zoeken.
62
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
Werken met objecten Zoeken in de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
2. Voer in het veld Zoeken de tekst in waarnaar u in de geselecteerde map wilt zoeken. 3. Selecteer de juiste optie in de vervolgkeuzelijst naast het veld Zoeken. De volgende opties worden ondersteund: • Alle velden zoeken •
Titel zoeken
•
Trefwoord zoeken
•
Inhoud zoeken
•
Advanced Search
Met de optie Alle velden zoeken kunt u in alle velden van een document zoeken. Met de optie Titel zoeken kunt u naar de naam van een opgegeven document zoeken. Met de optie Trefwoord zoeken kunt u naar opgegeven trefwoorden zoeken die in het document zijn gedefinieerd. U kunt ook op Advanced Search klikken om extra opties weer te geven waarmee u naar objecten kunt zoeken op locatie, beschrijving, eigenaar, type en het tijdstip waarop een object voor het laatst is gewijzigd. Als u over de vereiste rechten beschikt en de beheerder Inhoud zoeken heeft ingeschakeld, kunt u ook zoeken in de inhoud van objecten. 4. Klik op Zoeken . Een lijst objecten die overeenkomt met uw zoekparameters verschijnt in het venster Details. De zoekresultaten worden opgeslagen als knooppunt in de boomstructuur. U kunt terug navigeren naar de resultaten van uw eenvoudige zoekopdracht, totdat u zich afmeldt bij de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software. Opmerking:
U kunt binnen de zoekresultaten zoeken, totdat u de resultaten van de eerste zoekopdracht verlaat. Verwante onderwerpen
• •
Een geavanceerde zoekopdracht uitvoeren op pagina 64 Inhoud zoeken op pagina 66
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
63
6
6
Werken met objecten Zoeken in de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
Een geavanceerde zoekopdracht uitvoeren Voer de volgende stappen uit om een geavanceerde zoekopdracht uit te voeren: 1. Klik op de taakbalk van het "webonderdeel " op de toets Zoeken en selecteer Advanced Search uit de vervolgkeuzelijst. De pagina "Advanced Search" verschijnt in het "webonderdeel Advanced Search" in een nieuw venster. Opmerking:
U kunt de pagina "Geavanceerd zoeken" ook openen vanuit het deelvenster Snel openen. Het deelvenster Snel openen wordt weergegeven onder de koppeling Alle site-inhoud weergeven. 2. Selecteer de locaties waarin u wilt zoeken: De volgende opties worden ondersteund: • Openbare map: Hiermee kunt u zoeken naar objecten in alle openbare mappen. • Persoonlijke map: Hiermee kunt u zoeken naar objecten in Mijn Favorieten-mappen. • Map Postvak IN: Hiermee kunt u zoeken naar objecten in het Postvak IN van BusinessObjects Enterprise. • Bedrijfscategorieën: Hiermee kunt u zoeken naar objecten die zijn toegewezen aan een of meer bedrijfscategorieën. • Persoonlijke categorieën: Hiermee kunt u zoeken naar objecten die zijn toegewezen aan een of meer persoonlijke categorieën. U kunt meerdere locaties opgeven om in te zoeken. Als u alle objecten wilt doorzoeken, moet u Openbare map, Privé-map en Map Postvak IN selecteren. De map of categorie die werd weergegeven of die was geselecteerd op het moment waarop u naar de pagina "Advanced Search" navigeerde, heeft geen invloed op de mappen en categorieën die worden doorzocht. Opmerking:
Als u geen locatie opgeeft, worden objecten in alle locaties gezocht. 3. Selecteer de parameters waarop u naar objecten wilt zoeken. De volgende opties worden ondersteund:
64
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
Werken met objecten Zoeken in de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
• •
•
•
•
•
•
•
Trefwoord zoeken - Hiermee kunt u zoeken naar objecten die de trefwoorden bevatten die u hebt opgegeven. Zoeken op titel - Hiermee kunt u zoeken naar objecten met een specifieke naam. Als u het bereik van uw zoekopdracht wilt vergroten, kunt u ok de belangrijkste woorden invoeren die in de naam van objecten voorkomt. De zoekresultaten bevatten alle objecten met namen die deze woorden bevatten. Beschrijving zoeken - Hiermee kunt u zoeken naar objecten die specifieke woorden of een specifieke tekenreeks bevatten in de beschrijving van de objecten. Eigenaar zoeken - Hiermee kunt u zoeken naar objecten op naam van de gebruiker die het object toevoegde. De zoekresultaten bevatten alle objecten die door die gebruiker zijn toegevoegd. Alle woorden - Hiermee kunt u zoeken naar objecten die alle woorden bevatten die u hebt opgegeven. Objecten moeten al deze woorden bevatten om in de lijst zoekresultaten te verschijnen. DB zoeken - Hiermee kunt u zoeken naar objecten gebaseerd op de database waarin ze zich bevinden. De volgende opties worden ondersteund: • Beide - Deze optie is standaard geselecteerd. Hiermee kunt u zoeken naar objecten in zowel de inhoud van Business Objects als de inhoud van SharePoint. De zoekresultaten verschijnen onder de secties "Zoekresultaten Business Objects" en "Zoekresultaten SharePoint" in een nieuw venster. U kunt de handelingen uitvoeren die van toepassing zijn op het geselecteerde objecttype in de zoekresultaten, ongeacht tot welke database zij behoren. • Alleen inhoud Business Objects - Hiermee kunt u zoeken naar rapporten in de inhoud van Business Objects. • Alleen inhoud SharePoint - Hiermee kunt u zoeken naar rapporten in de inhoud van SharePoint. Type - Hiermee kunt u zoeken naar objecten van een bepaald type. Als u alle objecttypen in de zoekopdracht wilt opnemen, selecteert u Alles uit de vervolgkeuzelijst. Laatste wijzigingstijd zoeken - Hiermee kunt u zoeken naar objecten gebaseerd op het tijdstip waarop ze voor het laatst zijn gewijzigd. U kunt het tijdbereik opgeven in de velden Begin en Einde. Als u niet op het tijdstip van de laatste aanpassingen wilt zoeken, selecteert u Niet zoeken op tijd.
4. Klik op Zoeken.
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
65
6
6
Werken met objecten Zoeken in de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
Een lijst objecten die overeenkomt met uw zoekparameters verschijnt in een nieuw venster. In het nieuwe venster worden taakbalkopties zoals Ordenen, Verzenden en Acties alleen ondersteund voor de resultaten van Business Objects. U kunt een document bekijken in de bijbehorende webonderdeelviewer. U kunt een object wijzigen in de bijbehorende webonderdeelviewer of toepassing van de klant, afhankelijk van het type. Alle andere handelingen in het nieuwe venster worden geleid naar het "webonderdeel User Actions". Verwante onderwerpen
•
Webonderdeel Advanced Search op pagina 18
Inhoud zoeken Inhoud zoeken is een geavanceerde zoekfunctie waarmee u kunt zoeken in de inhoud van objecten die via BusinessObjects Enterprise worden beheerd. Deze objecten zijn bijvoorbeeld Crystal Reports-rapporten, Web Intelligenceen Desktop Intelligence-documenten, Microsoft Word- en Excel-documenten, en RTF-, PDF- en TXT-bestanden. Met Inhoud zoeken kunt u ook profiteren van een aantal andere functies die het terugvinden van gegevens vergemakkelijken, zoals het groeperen van zoekresultaten, het markeren van overeenkomende woorden, suggesties voor zoekacties en meertalige zoekopdrachten. U kunt ook zoektechnieken gebruiken waarmee u met uw zoekacties betere resultaten boekt. Verwante onderwerpen
• •
Functies van Inhoud zoeken op pagina 67 Zoektechnieken op pagina 72
In de inhoud van objecten zoeken Naast de zoekopties zoals trefwoord zoeken, titel zoeken, alle velden zoeken en Advanced Search, kunt u ook naar objecten zoeken door middel van de optie Inhoud zoeken in de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software. Zoekopdrachten naar inhoud worden uitgevoerd op alle objecten in de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software, tenzij een gebruiker met
66
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
Werken met objecten Zoeken in de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
de benodigde rechten bepaalde objecten heeft uitgesloten van de Inhoud zoeken-bewerking. Voer de volgende stappen uit om in de inhoud van objecten te zoeken: 1. In het veld Zoeken van de taakbalk van het "webonderdeel " voert u de woorden in die u wilt localiseren. 2. Selecteer Inhoud zoeken uit de vervolgkeuzelijst die naast het zoekveld verschijnt. 3. Klik op Zoeken . Een lijst objecten die overeenkomt met uw zoekparameters verschijnt in het "webonderdeel User Actions". 4. Dubbelklik in het "webonderdeel User Actions" op een documentkoppeling om diens inhoud te bekijken. Afhankelijk van het objecttype dat u koos om te bekijken, wordt het rapport weergegeven in het overeenkomstige webonderdeel. Als u bijvoorbeeld hebt gekozen een Crystal Report-rapport te bekijken uit de zoekresultaten, opent het rapport in het "webonderdeel Crystal Report Viewer". Verwante onderwerpen
•
Zoektechnieken op pagina 72
Functies van Inhoud zoeken De optie Inhoud zoeken ondersteunt de volgende functies: Inhoud zoeken
U kunt in de inhoud van objecten zoeken door de optie Inhoud zoeken in de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software te selecteren. Zoeken in objecten met gecombineerde talen
U kunt zoeken in objecten met gecombineerde talen door een zoekopdracht met meerdere talen op te geven. De volgende afbeelding laat verschillende voorbeelden zien van de bewerking Inhoud zoeken met meer dan één taal.
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
67
6
6
Werken met objecten Zoeken in de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
Er worden resultaten weergegeven als de woorden in beide talen worden gevonden in een document. Zoektechnieken
U kunt zoeken naar inhoud met technieken die vergelijkbaar zijn met de technieken die worden gebruikt in andere zoekmachines. Suggesties voor alternatieve spelling
Het systeem geeft tot vijf mogelijk alternatieve spellingswijzen weer als een zoekopdracht niet juist gespeld is, of als de zoekopdracht geen resultaten oplevert. Hierbij worden woorden in de oorspronkelijke invoer vervangen door woorden uit het systeem met een soortgelijke spelling als de oorspronkelijke spelling. Als u bijvoorbeeld zoekt naar “Verkooptrent Euroa”, worden de onjuist gespelde woorden herkend en wordt “Verkooptrend Europa ” voorgesteld. Opmerking:
•
•
68
Er wordt alleen een alternatieve zoekterm voorgesteld als de oorspronkelijke zoekterm geen resultaten oplevert en voor de voorgestelde zoekterm wél overeenkomsten worden gevonden. Deze functionaliteit is niet van toepassing op tekst in het Chinees, Japans of Koreaans.
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
Werken met objecten Zoeken in de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
Voorgestelde query
Wanneer een zoekopdracht wordt uitgevoerd, worden er automatisch nieuwe documenten voorgesteld die zijn gegenereerd op basis van de zoektermen. Wanneer u de zoekactie uitvoert, is het mogelijk dat geen van de resultatendocumenten de gewenste informatie bevat of dat er geen resultaten zijn. In dit geval worden uw vragen mogelijk beantwoord door voorgestelde documenten die door het systeem worden gegenereerd. Voorgestelde documenten worden gemaakt door de zoektermen te vergelijken met de structuur van de universes en gegevens in bestaande documenten. Als u bijvoorbeeld zoekt naar “Verkoop Mexico 2006”, wordt mogelijk herkend dat “verkoop” een waarde is in een universe die alle verkoopgegevens van het bedrijf bevat. Daarnaast wordt mogelijk herkend dat het veld “land” in een ander document gelijk is aan “Mexico” en wordt dit gebruikt om de gegevens te filteren. Voorts wordt mogelijk herkend dat “2006” een vooraf gedefinieerde filter is. De optie Inhoud zoeken maakt vervolgens een document aan door middel van de gegevens van het universe en de geïdentificeerde filters. Hierna kunt u het nieuwe document weergeven en bewerken. U kunt klikken op de link Query uitvoeren om het document weer te geven dat werd gegenereerd en indien gewenst, dit opslaan. Klik op Query bewerken om het document voor bewerking te openen. Hiermee kunt u de query verder verfijnen, zoals gewenst. Opmerking:
De functie Voorgestelde Query is alleen van toepassing op Web Intelligence-rapporten. Markering van overeenkomende woorden
Wanneer de gezochte tekst overeenkomt met de woorden in de titel of beschrijving van een object, worden de overeenkomende woorden geel gemarkeerd. Groepering van zoekresultaten
Sommige zoekopdrachten geven te veel resultaten waardoor het navigeren erg moeilijk wordt. Met Inhoud zoeken wordt informatie in en over de resultaten gebruikt om deze onder te verdelen in groepen, of facetten. De zoekresultaten kunnen geclassificeerd worden in facetten, zoals documenttype, openbare categorie, gegevens in rapporten en aspecten van
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
69
6
6
Werken met objecten Zoeken in de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
de rapportinhoud. U kunt een groep selecteren en de zoekresultaten van deze groep bekijken. U kunt bijvoorbeeld zoeken op “Verkoop 2006 per werknemer”. Het facet van de openbare categorie kan “HR rapporten”, “Juridische documenten” en “Verkooprapporten” bevatten. De objecten verschijnen in de zoekresultaten omdat elk van deze categorieën een object bevat die eraan is toegewezen. Als u echter wilt kijken in een verkooprapport, kunt u klikken op “Verkooprapport” om de specifieke zoekresultaten van deze categorie weer te geven. Voor het maken facetten die zijn gebaseerd op rapportinhoud, worden velden of variabelen gebruikt die in veel documenten voorkomen. De variabele “Product” wordt bijvoorbeeld mogelijk in veel verkooprapporten gebruikt, waardoor hiervoor een facet wordt gemaakt via Inhoud zoeken. Hiermee kunt u uw zoekopdracht verfijnen met de productnaam om resultaten weer te geven die alleen met dat product te maken hebben. Wanneer u de zoekactie hebt verfijnd, kunt u de verfijning sluiten door terug te gaan naar de volledige lijst met resultaten of de lijst verder verfijnen door opties van andere facetten te selecteren. Alle actieve verfijningen worden boven in het venster met verfijnde zoekacties weergegeven. Opmerking:
De groepering van facetten op velden in rapportinhoud is alleen beschikbaar voor Crystal Reports-rapporten en Web Intelligence-documenten. Classificatie van zoekresultaten
Aan elk object op de pagina met zoekresultaten wordt een score toegewezen van 1 tot 5 balken, afhankelijk van de relevantie voor de zoekterm. Een score van 5 balken geeft aan dat het object veel overeenkomt en een score van 1 balk geeft aan dat het object weinig overeenkomt. Verwante onderwerpen
•
Zoeken in de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software op pagina 62 • Wat wordt doorzocht met Inhoud zoeken? op pagina 71 • Zoektechnieken op pagina 72
70
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
Werken met objecten Zoeken in de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
Wat wordt doorzocht met Inhoud zoeken? De volgende tabel laat de inhoudtypen zien die worden gezocht, wanneer u de functie Inhoud zoeken gebruikt in verschillende objecttypen: Objecttype
Wat wordt doorzocht
Crystal Reports-rapporten
Titel, beschrijving, selectieformule, opgeslagen gegevens, tekstvelden in secties, parameterwaarden en subrapporten (voor opgeslagen gegevensrapporten) en tekst in de titel en as van diagrammen. Rapporten (zowel met als zonder opgeslagen gegevens) worden gezocht.
Web Intelligence- en Desktop Intelligence-documenten
Titel, beschrijving, naam van de universe-filters die worden gebruikt in het rapport, constanten in de filtervoorwaarde die lokaal zijn gedefinieerd in het rapport, naam van de universe-waarden die worden gebruikt in het rapport, naam van de universe-objecten die worden gebruikt in het rapport, gegevens in de recordset en statische tekst in cellen. Rapporten (zowel met als zonder opgeslagen gegevens) worden gezocht.
Gegevens in cellen, velden op de overzichtspagina van de documenteigenschappen (titel, onderwerp, auteur, manager, bedrijf, categorie, trefwoorden en Microsoft Excel-docu- opmerkingen) en tekst in documentkop- en voetteksten. menten Voor cellen waarin berekeningen of formules worden gebruikt, kan worden gezocht naar de waarde na de evaluatie.
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
71
6
6
Werken met objecten Zoeken in de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
Objecttype
Wat wordt doorzocht
Tekst in alle alinea's en tabellen, velden op de overzichtspagina van de documenteigenschappen Microsoft Word-docu(titel, onderwerp, auteur, manager, bedrijf, categorie, menten trefwoorden en opmerkingen), tekst in documentkopen voetteksten en numerieke tekst. RTF-, PDF- en TXTbestanden
Alle teksten worden in deze bestanden gezocht.
Opmerking:
U kunt naar trefwoorden, titel en beschrijving zoeken voor de volgende objecten: • Hyperlink • Programma • Objectpakket • Publicatie • Enkelvoudig dashboard (MyInfoView) • EPM-dashboard • EPM-analyses
Zoektechnieken Inhoud zoeken is een gespecialiseerde zoekfunctie waarmee u een zoekopdracht kunt uitvoeren met technieken die vergelijkbaar zijn met de technieken die worden gebruikt in andere zoekmachines. De volgende tabel toont de manieren waarop u een bewerking Inhoud zoeken kunt uitvoeren. Opmerking:
inhoud doorzoeken is NIET hoofdlettergevoelig. De zoekresultaten voor de term 'rapport' zijn gelijk aan de resultaten voor de zoekterm 'RAPPORT'.
72
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
Werken met objecten Zoeken in de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
Techniek
Zoektermen scheiden met spaties
Voorbeeld
Beschrijving
Er worden alleen zoekresultaten gegenereerd wanneer alle woorden worden gevonden in het document. financieel rap port
Opmerking: als u zoektermen scheidt met een spatie, komt dit op hetzelfde neer als het gebruik van het scheidingsteken AND.
Er worden alleen zoekresultaten Zoektermen “totale verkoop gegenereerd wanneer de exacte tussen aanhalingtoename” term wordt gevonden in een docustekens plaatsen ment.
Zoektermen vooraf laten gaan episode +I door een +
Er worden alleen zoekresultaten gegenereerd wanneer alle woorden worden gevonden in het document. Deze techniek is handig voor het zoeken naar woorden die meestal via een filter worden uitgesloten tijdens het zoeken. bijvoorbeeld een, voor, door, is, de.
Er worden alleen zoekresultaten Zoektermen gegenereerd als het woord achter Verkoop Europa vooraf laten gaan het minteken NIET wordt gevonden omzet door een en alle andere woorden wel worden gevonden.
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
73
6
6
Werken met objecten Objecten plannen
Techniek
Voorbeeld
Beschrijving
Zoektermen rapport aantal scheiden met OR bugs OR fouten in hoofdletters
Er worden zoekresultaten gegenereerd als een of meer van de woorden die worden gebruikt met OR, worden gevonden in het document.
marketing OF verkoop -finan cieel “trend toename OF af name”
Er worden zoekresultaten gegenereerd als het document het woord marketing of het woord verkoop en de woordgroep trend toename of afname bevat, maar niet het woord financieel bevat.
Verschillende zoektechnieken combineren
Objecten plannen Als u een object plant, wordt het object automatisch op opgegeven tijden uitgevoerd. Als een gepland object met succes wordt uitgevoerd, wordt er een exemplaar gemaakt. Een exemplaar is een versie van het object die gegevens bevat vanaf het tijdstip waarop het object uitgevoerd werd. U kunt een lijst exemplaren bekijken door in de geschiedenis van een object te kijken. Als u over de rechten beschikt om objecten op aanvraag weer te geven, kunt u elk exemplaar bekijken en vernieuwen om de meest recente gegevens uit de gegevensbron op te halen. Door exemplaren te plannen en weer te geven, kunt u ervoor zorgen dat u over de nieuwste gegevens beschikt die kunnen worden weergegeven, afgedrukt en gedistribueerd. U kunt de volgende objecttypen plannen: • Crystal Reports • Programs • Objectpakketten • Publicaties
74
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
Werken met objecten Objecten plannen
• •
Web Intelligence-documenten Desktop Intelligence-documenten
Opmerking:
Voordat u objecten plant, dient u ervoor te zorgen dat u de tijdzone in uw regio op de pagina "Voorkeuren" hebt ingesteld. De standaardtijdzone is de lokale tijdzone van de webserver waarop BusinessObjects Enterprise wordt uitgevoerd, niet van de CMS waarmee gebruikers verbinding maken. Stel de tijdzone in om ervoor te zorgen dat de geplande objecten worden verwerkt in overeenstemming met de tijdzone waarin u werkt. Verwante onderwerpen
•
Voorkeuren instellen op pagina 35
Een object plannen Voer de volgende stappen uit om een object te plannen: 1. Navigeer in het "webonderdeel " naar de map waarin het object zich bevindt dat u wilt plannen. Klik op Acties en selecteer Planning uit de vervolgkeuzelijst. De pagina "Planning" verschijnt in het "webonderdeel User Actions".
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
75
6
6
Werken met objecten Objecten plannen
2. Geef de planningsopties op die u wilt gebruiken. Zie de volgende secties voor meer informatie over elke optie:
76
•
Naam van exemplaar: De exemplaarnaam instellen op pagina 77
•
Terugkeerpatroon: Een terugkeerpatroon selecteren op pagina 77
•
Aanmeldingsgegevens voor de database: Objecten met aanmeldingsgegevens voor de database plannen op pagina 79
•
Indelingen: Een indeling opgeven voor een exemplaar op pagina 82
•
Doelen: Doellocaties op pagina 96
•
Filters: Een recordselectieformule toepassen op pagina 98
•
Afdrukken: Afdrukinstellingen voor een Crystal Report-rapport opgeven op pagina 98
•
In cache opslaan: Een cache-indeling selecteren voor Web Intelligence of Desktop Intelligence-documenten op pagina 103
•
Gebeurtenissen: Objecten met gebeurtenissen plannen op pagina 100
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
Werken met objecten Objecten plannen
•
Servergroep: De instellingen opgeven van de servergroep voor plannen op pagina 101
•
Parameters/aanwijzingen: Objecten met parameters plannen op pagina 102
Opmerking:
In het geval van bepaalde planningsopties worden de instellingen die de beheerder al voor het object heeft gespecificeerd, geselecteerd als u deze opties selecteert. U kunt de objecten met deze opties plannen of u kunt uw eigen opties specificeren. 3. Klik op Planning.
De exemplaarnaam instellen U kunt voor elk exemplaar een naam typen die voor elk geplande exemplaar moet worden gebruikt. Op de pagina "Planning", die verschijnt in het "webonderdeel Gebruikershandelingen", voert u de naam in in het veld Naam van exemplaar. Standaard wordt de naam van het geselecteerde object in dit veld weergegeven.
Een terugkeerpatroon selecteren Met de optie Terugkeerpatroon geeft u een planning op voor het uitvoeren van een object. Voor elke parameter in de lijst Object uitvoeren gelden specifieke vereisten voor het invoeren van gegevens. De volgende parameters worden ondersteund: •
Nu Als u op Planning klikt, wordt het object één keer uitgevoerd (onmiddellijk).
•
Eenmaal Voor deze optie is een parameter voor de begin- en eindtijd vereist. Het object wordt één keer op de opgegeven tijd uitgevoerd. Als u het object plant met gebeurtenissen, wordt het object één keer uitgevoerd als de gebeurtenis wordt geactiveerd tussen de begin- en eindtijd.
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
77
6
6
Werken met objecten Objecten plannen
•
Elk uur Deze optie vereist gegevens in uren en minuten om te bepalen hoe vaak het object moet worden uitgevoerd. Er worden regelmatig exemplaren gemaakt volgens de parameters die u hebt ingevoerd. Het eerste exemplaar wordt gemaakt op de opgegeven begintijd en het uitvoeren van het object op basis van de uurlijkse planning wordt beëindigd op de eindtijd die u opgeeft.
•
Dagelijks Voor deze optie is een parameter voor de begin- en eindtijd vereist. Het object wordt elke N dagen één keer op de opgegeven tijd uitgevoerd. Het stopt nadat de opgegeven eindtijd is verstreken.
•
Wekelijks Voor deze optie is een parameter voor de begin- en eindtijd vereist. Elke week wordt het object op de geselecteerde dagen op de opgegeven tijd uitgevoerd. Er wordt geen exemplaar gemaakt nadat de opgegeven eindtijd is verstreken.
•
Maandelijks Deze optie vereist naast een startdatum en een starttijd een terugkeerinterval in maanden. Het object wordt elke N maanden op de opgegeven datum en tijd uitgevoerd. Er wordt geen exemplaar gemaakt nadat de opgegeven eindtijd is verstreken.
•
Ne dag van de maand Deze optie vereist dat u een dag van de maand opgeeft, waarop het object moet worden uitgevoerd. Exemplaren worden regelmatig elke maand gemaakt op de dag die u hebt ingevoerd en de tijd die u hebt opgegeven. Er wordt geen exemplaar gemaakt nadat de opgegeven eindtijd is verstreken.
•
}1e maandag van de maand Voor deze optie is een parameter voor de begin- en eindtijd vereist. Er wordt een exemplaar gemaakt op de eerste maandag van elke maand op de opgegeven tijd. Er wordt geen exemplaar gemaakt nadat de opgegeven eindtijd is verstreken.
•
78
Laatste dag van de maand
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
Werken met objecten Objecten plannen
Voor deze optie is een parameter voor de begin- en eindtijd vereist. Er wordt een exemplaar gemaakt op de laatste dag van elke maand op de opgegeven tijd. Er wordt geen exemplaar gemaakt nadat de opgegeven eindtijd is verstreken. •
X dag van de Nde week van de maand Voor deze optie is een parameter voor de begin- en eindtijd vereist. Er wordt maandelijks een exemplaar gemaakt op een opgegeven dag van de week. Er wordt geen exemplaar gemaakt nadat de opgegeven eindtijd is verstreken.
•
Agenda Met deze optie kunt u een agenda met datums selecteren. (Agenda's zijn aangepaste lijsten met planningsdatums die worden gemaakt door de BusinessObjects Enterprise-beheerder.) Er wordt een exemplaar gemaakt op elke dag die in de agenda is aangegeven vanaf de opgegeven begintijd tot aan de opgegeven eindtijd.
In het veld Toegestaan aantal pogingen kunt u het aantal pogingen opgeven dat de server een opdracht probeert uit te voeren, mocht de opdracht mislukken. In het veld Herkansingsinterval in seconden kunt u de tijd opgeven, hoe lang de server moet wachten voordat er een herkansing ondernomen wordt.
Objecten met aanmeldingsgegevens voor de database plannen Voor het plannen van sommige objecten moet u zijn aangemeld bij een database. U kunt dit doen op de pagina "Planning" als u over referenties voor de gegevensbron van het object beschikt. Voer de volgende stappen uit om een object met aanmeldingsgegevens voor de database te plannen: 1. Op de pagina "Planning" die verschijnt in het "webonderdeel User Actions" klikt u op Aanmelding bij database. Wijzig zo nodig de aanmeldingsgegevens voor de gegevensbron van het object. 2. Stel de overige planningsparameters in en klik op Planning.
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
79
6
6
Werken met objecten Objecten plannen
Verwante onderwerpen
•
Een object plannen op pagina 75
Beschikbare exemplaarindelingen Afhankelijk van het type object dat u wilt plannen, kunt u de indeling selecteren waarin het exemplaar van het object wordt opgeslagen wanneer dit wordt gegenereerd in BusinessObjects Enterprise. U kunt de opgegeven objecttypen in de volgende indelingen verzenden of plannen. Crystal Reports-rapportindelingen
Voor de Crystal Reports-rapporten worden de volgende indelingen ondersteund: •
Crystal Reports-rapporten
•
Microsoft Excel (97-2003) Microsoft Excel (97-2003)
•
Microsoft Excel (97-2003) (alleen gegevens)
•
Microsoft Word (97-2003)
•
PDF
•
Rich Text Format (RTF)
•
Microsoft Word (97-2003) — bewerkbaar (RTF)
•
Tekst zonder opmaak
•
Tekst met pagina-indeling
•
Door tabs gescheiden tekst (TTX)
•
Gescheiden waarden (CSV)
•
XML
Opmerking:
•
80
Als u een andere bestandsindeling selecteert dan Crystal Reports-rapporten, wordt er zoveel opmaak behouden als mogelijk is met
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
Werken met objecten Objecten plannen
•
•
•
de exportindeling. Het is daarom mogelijk dat alle opmaak of een gedeelte hiervan in het rapport verloren gaat. Het verschil tussen de indelingen Excel en Excel (alleen gegevens) is dat bij de optie Excel de opmaak en de functionaliteit van het oorspronkelijke rapport zo veel mogelijk wordt gehandhaaft, terwijl de optie Excel (alleen gegevens) vooral is bedoeld om de gegevens te behouden, waarbij cellen niet worden samengevoegd. Bij de indeling Door tabs gescheiden tekst wordt er een tab tussen de waarden geplaatst en wordt de rapportopmaak zoveel mogelijk behouden. Bij de indeling Gescheiden waarden wordt er een vooraf gedefinieerd teken tussen de waarden geplaatst en wordt niet geprobeerd de rapportopmaak te behouden. Bij de indeling Microsoft Word (97-2003) wordt de opmaak zoveel mogelijk gehandhaafd, waaronder ook grafische afbeeldingen. Elk object wordt in een afzonderlijk tekstveld weergegeven. Bij de indeling Microsoft Word (97-2003) — bewerkbaar blijft de opmaak minder goed intact; tekst wordt per regel weergegeven en afbeeldingen worden bij de tekst geplaatst. RTF (Rich Text Format) is vergelijkbaar met Microsoft Word (97-2003).
Zie en de sectie over exporteren in de Gebruikershandleiding voorExtra opmaakopties voor Crystal Reports-rapporten op pagina 82Crystal Reports voor meer informatie over de opties die moeten worden ingesteld als u een Crystal Reports-rapport in een bepaalde indeling wilt plannen. Desktop Intelligence-documentindelingen
Voor Desktop Intelligence-documenten worden de volgende indelingen ondersteund: •
Desktop Intelligence
•
Microsoft Excel
•
PDF
•
Tekst zonder opmaak
•
RTF-tekst
Web Intelligence-documentindelingen
Voor Web Intelligence-documenten worden de volgende indelingen ondersteund: •
Web Intelligence
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
81
6
6
Werken met objecten Objecten plannen
•
Microsoft Excel
•
PDF
Een indeling opgeven voor een exemplaar Voer de volgende stappen uit om een indeling voor een exemplaar op te geven: 1. Op de pagina "Planning " die verschijnt in het "webonderdeel User Actions" klikt u op Indelingen. 2. Selecteer uit de vervolgkeuzelijst Indelingsopties de indeling waarnaar u het rapport wilt plannen. 3. Selecteer zonodig aanvullende opties voor de indeling. Voor bepaalde Crystal Reports-indelingen moet u extra indelingsopties opgeven. Deze opties zijn afhankelijk van de indeling die u hebt geselecteerd. 4. Stel de overige planningsparameters in en klik op Planning. Verwante onderwerpen
• •
Extra opmaakopties voor Crystal Reports-rapporten op pagina 82 Een object plannen op pagina 75
Extra opmaakopties voor Crystal Reports-rapporten Wanneer u een Crystal Reports-rapport naar verschillende indelingen plant, moet u soms extra opties instellen. In deze sectie worden de extra opties voor elke indeling besproken: • • • • • • • • •
82
Tabel 6-3: Microsoft Excel (97-2003) op pagina 83 Tabel 6-4: Microsoft Excel (97-2003) — alleen gegevens op pagina 84 Tabel 6-5: Microsoft Word (97-2003) op pagina 86 Tabel 6-6: PDF op pagina 86 Tabel 6-7: Rich Text Format (RTF) op pagina 87 Tabel 6-8: Microsoft Word - bewerkbaar (RTF) op pagina 87 Tabel 6-9: Tekst zonder opmaak op pagina 88 Tabel 6-10: Tekst met pagina-indeling op pagina 88 Tabel 6-11: Gescheiden waarden (CSV) op pagina 89
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
Werken met objecten Objecten plannen
•
Tabel 6-12: XML op pagina 90
Tabel 6-3: Microsoft Excel (97-2003)
Optie
Beschrijving
De exportopties gebruiken die zijn gedefinieerd in het rapport
Selecteer deze optie als u de exportopties wilt gebruiken die al in het rapport zijn gedefinieerd. Als u deze optie selecteert, is het niet toegestaan andere extra indelingsopties in te stellen.
Selecteer deze optie als u de breedte van afzonderlijke kolommen in Excel wilt instellen. De volgende opties worden ondersteund: • Selecteer Kolombreedte gebaseerd op objecten in: om de breedte van de Excel-kolommen in te stellen, gebaseerd op de objecten in het rapport. Selecteer vervolgens het vlak van het rapport, wiens breedte u wilt toepassen op de Excel-kolommen. Als u bijvoorbeeld Geheel rapport selecteert, is de waarde die inKolombreedte gesteld is als de breedte van de kolommen, hetzelfde instellen als de waarde van het vlak van het rapport met de maximale breedte. Als de paginakop de maximale breedte heeft, dan wordt de breedte van de paginakop toegepast op de Excel-kolommen. Nu kunt u er zeker van zijn dat er geen rapportgegevens verloren raken. •
Selecteer Constante kolombreedte (in punten) om de constante kolombreedte als constante in te stellen en geef de breedte op.
•
Als u de paginakopteksten en -voetteksten in uw rapportexemplaar wilt opnemen, geeft u aan of deze Eenmaal per rapport of Op elke pagina moeten worden geëxporteerd.
Paginakoptekst en -voettekst ex• porteren
Wilt u de paginakopteksten en -voetteksten uitsluiten, dan selecteert u Geen.
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
83
6
6
Werken met objecten Objecten plannen
Optie
Beschrijving
Pagina-einden maken voor Selecteer deze optie als u pagina-einden wilt gebruiken. elke pagina Datumwaarden omzetten in tekenreeksen
Selecteer deze optie als u datumwaarden wilt exporteren als tekenreeksen.
Rasterlijnen weergeven:
Selecteer deze optie als u rasterlijnen in het geëxporteerde document wilt weergeven.
Paginabereik
•
Als u alle pagina's van het rapport wilt, selecteert u Alles.
•
Als u een paginabereik wilt opgeven, voert u de paginanummers in die u wilt opnemen in de velden van: en tot:
Tabel 6-4: Microsoft Excel (97-2003) — alleen gegevens
Optie
Beschrijving
De exportopties gebruiken Selecteer deze optie als u de exportopties wilt gebruiken die zijn die al in het rapport zijn gedefinieerd. Het is niet toegesgedefinieerd in taan andere extra indelingsopties in te stellen. het rapport
84
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
Werken met objecten Objecten plannen
Optie
Beschrijving •
Selecteer Kolombreedte gebaseerd op objecten in de/het: om de breedte van de Excel-kolommen in te stellen, gebaseerd op de objecten in het rapport. Selecteer vervolgens het vlak van het rapport, wiens breedte u wilt toepassen op de Excel-kolommen. Als u bijvoorbeeld Geheel rapport selecteert, is de waarde die ingesteld is als de breedte van de kolommen, hetzelfde als de waarde van het vlak van het rapport met de maximale breedte. Als de paginakop de maximale breedte heeft, dan wordt de breedte van de paginakop toegepast op de Excel-kolommen. Nu kunt u er zeker van zijn dat er geen rapportgegevens verloren raken.
•
Selecteer Constante kolombreedte (in punten) om de kolombreedte als constante in te stellen en geef de breedte op.
Kolombreedte instellen
Objectopmaak Selecteer deze optie als u de objectopmaak wilt behouden. exporteren Afbeeldingen exporteren
Selecteer deze optie als u de afbeeldingen in het rapport wilt exporteren.
Werkbladfuncties gebruiken Selecteer deze optie als u samenvattingen in het rapport voor samenvat- wilt gebruiken om werkbladfuncties in Excel te maken. tingen Relatieve obSelecteer deze optie als u de positie van de objecten ten jectpositie beopzichte van elkaar wilt behouden. houden Kolomuitlijn- Selecteer deze optie als u de uitlijning van tekst in de ing behouden kolommen van het rapport wilt behouden.
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
85
6
6
Werken met objecten Objecten plannen
Optie
Beschrijving
Paginakoptekst en Selecteer deze optie als u de paginakoptekst en -voettekst -voettekst ex- in uw rapportexemplaar wilt opnemen. porteren PaginakoptekSelecteer deze optie als u paginakopteksten wilt vereensten vereenvoudigen. voudigen Groepsoverzicht- Selecteer deze optie als u groepsoverzichten wilt en weergeven weergeven.
Tabel 6-5: Microsoft Word (97-2003)
Optie
Paginabereik
Beschrijving •
Als u alle pagina's van het rapport wilt, selecteert u Alles.
•
Als u een paginabereik wilt opgeven, voert u de paginanummers in die u wilt opnemen in de velden van: en tot:
Tabel 6-6: PDF
Optie
Beschrijving
De exportopties gebruiken Selecteer deze optie als u de exportopties wilt gebruiken die zijn die al in het rapport zijn gedefinieerd. Het is niet toegesgedefinieerd in taan andere extra indelingsopties in te stellen. het rapport
86
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
Werken met objecten Objecten plannen
Optie
Paginabereik
Beschrijving •
Als u alle pagina's van het rapport wilt, selecteert u Alles.
•
Als u een paginabereik wilt opgeven, voert u de paginanummers in die u wilt opnemen in de velden van: en tot:
Bladwijzers Selecteer deze optie als u bladwijzers in het PDF-bestand maken van wilt maken op basis van de boomstructuur van het rapport. groepsstructuHiermee kunt u gemakkelijk door het rapport bladeren. ur
Tabel 6-7: Rich Text Format (RTF)
Optie
Paginabereik
Beschrijving •
Als u alle pagina's van het rapport wilt, selecteert u Alles.
•
Als u een paginabereik wilt opgeven, voert u de paginanummers in die u wilt opnemen in de velden van: en tot:
Tabel 6-8: Microsoft Word - bewerkbaar (RTF)
Optie
Beschrijving
De exportopties gebruiken Selecteer deze optie als u de exportopties wilt gebruiken die zijn die al in het rapport zijn gedefinieerd. Het is niet toegesgedefinieerd taan andere extra indelingsopties in te stellen. in het rapport
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
87
6
6
Werken met objecten Objecten plannen
Optie
Beschrijving •
Als u alle pagina's van het rapport wilt, selecteert u Alles.
Paginabereik
•
Als u een paginabereik wilt opgeven, voert u de paginanummers in die u wilt opnemen in de velden van: en tot:
Pagina-einde invoegen na elke rapportpagina
Selecteer deze optie als u pagina-einden wilt invoegen na elke rapportpagina in het RTF-bestand.
Tabel 6-9: Tekst zonder opmaak
Optie
Beschrijving
Voer een waarde tussen 8 en 16 in om aan te geven hoAantal tekens eveel tekens er per inch moeten worden gebruikt. Met per inch deze instelling regelt u de weergave en de indeling van het tekstbestand.
Tabel 6-10: Tekst met pagina-indeling
Optie
Beschrijving
De exportopties gebruiken Selecteer deze optie als u de exportopties wilt gebruiken die zijn die al in het rapport zijn gedefinieerd. Het is niet toegesgedefinieerd taan andere extra indelingsopties in te stellen. in het rapport Aantal regels per pagina
88
Voer het aantal regels tekst in die tussen de pagina-einden moeten worden gebruikt.
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
Werken met objecten Objecten plannen
Optie
Beschrijving
Voer een waarde tussen 8 en 16 in om aan te geven hoAantal tekens eveel tekens er per inch moeten worden gebruikt. Met per inch deze instelling regelt u de weergave en de indeling van het tekstbestand.
Tabel 6-11: Gescheiden waarden (CSV)
Optie
Beschrijving
De exportopties gebruiken Selecteer deze optie als u de exportopties wilt gebruiken die zijn die al in het rapport zijn gedefinieerd. Het is niet toegesgedefinieerd taan andere extra indelingsopties in te stellen. in het rapport Scheiding steken
Voer het teken in dat u wilt gebruiken als scheidingsteken.
Scheiding steken
Voer een teken in om waarden te scheiden of selecteer Tab.
Modus
Selecteer Standaard of Overgenomen. In de modus Standaard kunt u rapport-, pagina- en groepssecties in uw rapportexemplaar opnemen. In de modus Overgenomen kunt u deze opties niet selecteren.
Als u de modus Standaard hebt geselecteerd, kunt u Rapport- en aangeven of u de rapport- en paginasecties wilt expaginasecties porteren. Zo ja, geef op of u ze wilt isoleren of niet.
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
89
6
6
Werken met objecten Objecten plannen
Optie
Beschrijving
Als u de modus Standaard hebt geselecteerd, kunt u Groepssecties aangeven of u de groepssecties wilt exporteren. Zo ja, geef op of u ze wilt isoleren of niet.
Tabel 6-12: XML
Optie
Beschrijving
XML-exportin Selecteer de XML-exportindeling die u wilt gebruiken. delingen
Een exemplaardoel opgeven U kunt een objectexemplaar zo plannen dat het exemplaar wordt verzonden naar een specifiek doel op uw computer of netwerk, een standaardbestandslocatie, een e-mailprogramma of een FTP-server. Als de beheerder een bepaald doel voor het object heeft opgegeven, wordt deze doeloptie weergegeven. U kunt een ander doel selecteren als u over de juiste rechten beschikt. U moet extra gegevens opgeven voor het gekozen doel. Voer de volgende stappen uit om een doel op te geven: 1. Op de pagina "Planning " die verschijnt in het "webonderdeel User Actions" klikt u op Indelingen en bestemmingen, Indelingen en bestemming of op Doel. 2. Selecteer het doel in het gebied Uitvoerindeling en -doel of Doel, nadat u de indeling hebt geselecteerd waarin u wilt plannen. Opmerking:
• •
90
Als u een Crystal Report-rapport plant, hoeft u geen indeling te kiezen voordat u een doel kiest. Laat de doelinstellingen leeg als u het standaarddoel wilt gebruiken.
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
Werken met objecten Objecten plannen
Selecteer Een exemplaar in de geschiedenis behouden als u het exemplaar wilt behouden op de server nadat het is uitgevoerd en naar het doel is verzonden. 3. Stel de overige planningsparameters in en klik op Planning. Verwante onderwerpen
• • •
Opties voor doelen op pagina 91 Beschikbare exemplaarindelingen op pagina 80 Een object plannen op pagina 75
Opties voor doelen Als u opties wilt opgeven voor een object dat u plant naar een doel (bijvoorbeeld de namen van ontvangers van het exemplaar, de e-mailadressen of een FTP-server om het exemplaar te uploaden), moet u gegevens invoeren over het gekozen doel. Opmerking:
De doelen moeten geconfigureerd zijn op de servers waarop planningstaken worden uitgevoerd. Neem contact op met uw BusinessObjects Enterprise-beheerder om hier zeker van te zijn. • • • •
Tabel 6-13: Postvak IN op pagina 91 Tabel 6-14: Bestandslocatie op pagina 92 Tabel 6-15: FTP-server op pagina 93 Tabel 6-16: E-mailontvangers op pagina 94
Tabel 6-13: Postvak IN
Optie
Geselecteerde ontvangers
Beschrijving
Selecteer Gebruikers of Groepen in de lijst Kiezen en selecteer de gewenste ontvangers in de lijst "Beschikbare ontvangers". Klik op > om gebruikers of groepen toe te voegen aan de lijst "Geselecteerde ontvangers".
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
91
6
6
Werken met objecten Objecten plannen
Optie
Doelnaam
Verzenden als:
Beschrijving •
Als u wilt dat BusinessObjects Enterprise een naam voor het exemplaar genereert, selecteert u Automatisch gegenereerd.
•
Als u een specifieke bestandsnaam wilt gebruiken, voert u deze in in het veld Specifieke naam.
Opmerking: Als u variabelen in het onderwerp wilt opnemen, selecteert u variabelen in de lijst naast het gegevensveld. De variabele wordt aan het einde van de tekst in het tekstvak toegevoegd. Variabelen die u kunt toevoegen, zijn bijvoorbeeld de naam van het object, de id, de eigenaar, datum en tijd, uw emailadres en uw naam. •
Als u een snelkoppeling van het exemplaar naar ontvangers wilt verzenden, selecteert u Snelkoppeling.
•
Als u een kopie van het exemplaar naar de ontvangers wilt verzenden, selecteert u Kopie.
Tabel 6-14: Bestandslocatie
92
Optie
Beschrijving
Map
Voer het pad in naar de map waarnaar u het exemplaar wilt verzenden.
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
Werken met objecten Objecten plannen
Optie
Bestand snaam
Beschrijving •
Als u wilt dat BusinessObjects Enterprise een naam voor het exemplaar genereert, selecteert u Automatisch gegenereerd.
•
Als u een specifieke bestandsnaam wilt gebruiken, voert u deze in in het veld Specifieke naam. Als u de bestandsextensie wilt opnemen, selecteert u Bestandsextensie toevoegen.
Opmerking: Als u variabelen in het onderwerp wilt opnemen, selecteert u variabelen in de lijst naast het gegevensveld. De variabele wordt aan het einde van de tekst in het tekstvak toegevoegd. Variabelen die u kunt toevoegen, zijn bijvoorbeeld de naam van het object, de id, de eigenaar, datum en tijd, uw emailadres en uw naam.
Gebruiker snaam
Voer de gebruikersnaam in die vereist is om toegang te krijgen tot de bestandslocatie.
Wachtwoord
Voer het wachtwoord in dat vereist is om toegang te krijgen tot de bestandslocatie.
Tabel 6-15: FTP-server
Optie
Beschrijving
Host
Voer de naam van de FTP-server in.
Poort
Voer het poortnummer in dat gebruikt wordt om de FTPserver te openen. De standaardpoort is 21.
Gebruiker snaam
Voer de naam van de gebruiker in die toegangsrechten tot de FTP-server heeft.
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
93
6
6
Werken met objecten Objecten plannen
Optie
Beschrijving
Wachtwoord
Voer het wachtwoord in dat vereist is om toegang te krijgen tot de FTP-server.
Account
Voer het account in dat vereist is om toegang te krijgen tot de FTP-server, indien van toepassing.
Map
Voer het pad in naar de map waarnaar u het exemplaar wilt verzenden.
Bestand snaam
•
Als u wilt dat BusinessObjects Enterprise een naam voor het exemplaar genereert, selecteert u Automatisch gegenereerd.
•
Als u een specifieke bestandsnaam wilt gebruiken, voert u deze in in het veld Specifieke naam. Als u de bestandsextensie wilt opnemen, selecteert u Bestandsextensie toevoegen.
Opmerking: Als u variabelen in het onderwerp wilt opnemen, selecteert u variabelen in de lijst naast het gegevensveld. De variabele wordt aan het einde van de tekst in het tekstvak toegevoegd. Variabelen die u kunt toevoegen, zijn bijvoorbeeld de naam van het object, de id, de eigenaar, datum en tijd, uw e-mailadres en uw naam.
Tabel 6-16: E-mailontvangers
94
Optie
Beschrijving
Van
Voer een retouradres in.
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
Werken met objecten Objecten plannen
Optie
Beschrijving
Aan
Voer het e-mailadres van de ontvangers in waarnaar u het exemplaar wilt verzenden. Plaats een puntkomma tussen de e-mailadressen als u er meerdere opgeeft.
Cc
Voer de e-mailadressen in waarnaar u een kopie van het exemplaar wilt verzenden. Plaats een puntkomma tussen de e-mailadressen als u er meerdere opgeeft. Voer een onderwerp van het e-mailbericht in.
Onderwerp
Bijlage toevoegen
Opmerking: Als u variabelen in het onderwerp wilt opnemen, selecteert u variabelen in de lijst naast het gegevensveld. Variabelen die u kunt toevoegen, zijn bijvoorbeeld de naam van het object, de id, de eigenaar, datum en tijd, uw e-mailadres en uw naam.
Vink dit vakje aan om het exemplaar als bijlage bij het emailbericht te verzenden. Als u Bijlage toevoegen hebt geselecteerd, kunt u de naam van de bijlage nu controleren. • Als u wilt dat BusinessObjects Enterprise een naam voor het exemplaar genereert, selecteert u Automatisch gegenereerd. •
Bijlage
Als u een specifieke bestandsnaam wilt gebruiken, voert u deze in in het veld Specifieke naam. Als u de bestandsextensie wilt opnemen, selecteert u Bestandsextensie toevoegen.
Opmerking: Als u variabelen in het onderwerp wilt opnemen, selecteert u variabelen in de lijst naast het gegevensveld. Variabelen die u kunt toevoegen, zijn bijvoorbeeld de naam van het object, de id, de eigenaar, datum en tijd, uw e-mailadres en uw naam.
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
95
6
6
Werken met objecten Objecten plannen
Optie
Beschrijving
Voer de tekst die u als e-mailbericht wilt verzenden in.
Bericht:
Opmerking: Als u variabelen in het onderwerp wilt opnemen, selecteert u variabelen in de lijst naast het gegevensveld. De variabele wordt aan het einde van de tekst in het tekstvak toegevoegd. Variabelen die u kunt toevoegen, zijn bijvoorbeeld de naam van het object, de id, de eigenaar, datum en tijd, uw e-mailadres en uw naam.
Doellocaties In BusinessObjects Enterprise kunt u objecten plannen, verzenden of publiceren naar de volgende doellocaties: •
Standaard Enterprise-locatie Met deze optie kunt u het exemplaar opslaan naar een standaard BusinessObjects Enterprise-locatie (de Output File Repository Server).
•
Postvak IN Met deze optie kunt u het exemplaar opslaan naar de Output File Repository Server en naar Postvakken IN als volgt:
•
•
Als u de optie Standaardwaarden van de Job Server gebruiken selecteert, worden kopieën van het exemplaar opgeslagen naar de Postvakken IN die zijn geconfigureerd op de Job Server.
•
Als u de optie Standaardwaarden van de Job Server gebruiken niet selecteert, kunt u de Postvakken IN opgeven waarnaar u het exemplaar wilt opslaan.
Bestandslocatie Met deze optie kunt u het exemplaar opslaan naar de Output File Repository Server en naar de opgegeven bestandslocatie:
96
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
Werken met objecten Objecten plannen
•
•
Als u de optie Standaardwaarden van de Job Server gebruiken selecteert, worden kopieën van het exemplaar opgeslagen naar de onbeheerde schijflocatie die is geconfigureerd op de Job Server.
•
Als u de optie De standaardwaarden van de Job Server gebruiken niet selecteert, wordt een kopie van het exemplaar opgeslagen naar de bestandslocatie die u hebt opgegeven.
FTP-server Met deze optie kunt u het exemplaar opslaan naar de Output File Repository Server en naar de opgegeven FTP-server:
•
•
Als u de optie Standaardwaarden van de Job Server gebruiken selecteert, wordt een kopie van het exemplaar opgeslagen naar de FTP-server die is geconfigureerd op de Job Server.
•
Als u de optie De standaardwaarden van de Job Server gebruiken niet selecteert, kunt u de FTP-server opgeven waarnaar u het exemplaar wilt opslaan.
E-mailontvangers Met deze optie kunt u het exemplaar opslaan naar de Output File Repository Server en naar de opgegeven e-mailontvangers: •
Als u de optie Standaardwaarden van de Job Server gebruiken selecteert, worden kopieën van het exemplaar in een e-mailbericht verzonden naar de e-mailontvangers die zijn geconfigureerd op de Job Server.
•
Als u de optie Standaardwaarden van de Job Server gebruiken niet selecteert, kunt u de ontvangers opgeven waarnaar u de kopieën van het exemplaar wilt verzenden.
Opmerking:
Als u een andere optie selecteert dan “Standaard Enterprise-locatie” en besluit de optie De standaardwaarden van de Job Server te gebruiken, moet u er zeker van zijn dat de beheerder de locatie naar de juiste Job Server heeft gekopieerd. Zie de Beheerdershandleiding voor BusinessObjects Enterprise voor meer informatie.
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
97
6
6
Werken met objecten Objecten plannen
Een recordselectieformule toepassen Als een object een selectieformule voor records of groepen records bevat, kunt u de formule wijzigen voordat u het object plant. Met selectieformules kunt u bepalen welke gegevens er in een rapport worden weergegeven en kunt u tevens de prestaties verbeteren door geen records op te nemen die u niet nodig hebt. Zie de Gebruikershandleing voor Crystal Reports voor meer informatie over recordselectieformules. Voer de volgende stappen uit om een recordselectieformule toe te passen: 1. Op de pagina "Planning", die verschijnt in het "webonderdeel User Actions", klikt u op Filters. 2. Wijzig indien nodig de selectieformule voor records of groepen records. 3. Stel de overige planningsparameters in en klik op Planning. Verwante onderwerpen
•
Een object plannen op pagina 75
Afdrukinstellingen voor een Crystal Report-rapport opgeven Wanneer u een Crystal Report-rapport plant, kunt u het objectexemplaar afdrukken, nadat het is gegenereerd. Voer de volgende stappen uit om de afdrukinstellingen voor een Crystal Report-rapport op te geven: 1. Op de pagina "Planning " die verschijnt in het "webonderdeel User Actions" klikt u op Afdrukinstellingen. 2. Selecteer om het rapport af te drukken Crystal Report-rapporten afdrukken bij plannen. 3. Als u de standaardprinter wilt gebruiken, selecteert u uit de vervolgkeuzelijst Indeling instellen op:Afdrukinstellingen specificeren en vervolgens selecteert u Standaardprinter. Als u een andere printer wilt gebruiken, geeft u de printerinformatie op in het veld De printer specificeren. 4. Voer in het veld Aantal kopieën het aantal kopieën in dat u wilt afdrukken.
98
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
Werken met objecten Objecten plannen
5. Selecteer onder AfdrukbereikAlles om alle pagina's van een rapport af te drukken, of selecteer Pagina's om bepaalde pagina's van het rapport af te drukken en geeft het paginabereik op in de velden van: en tot:. 6. Als u de afgedrukte kopieën wilt rangschikken, selecteert u de juiste optie uit de vervolgkeuzelijst Sorteeroptie instellen op:. 7. In de lijst Paginaschaal geeft u de schaalvoorkeuren op. 8. Als u een pagina wilt centreren, selecteert u De pagina centreren. 9. Als u liggende pagina's op een enkele pagina wilt krijgen, selecteert u Horizontale pagina's passend maken op één pagina. 10. Selecteer de gewenste indeling onder De pagina-indeling van het rapport instellen. Als u de afdrukinstellingen wilt aangeven, selecteert u Printerinstellingen opgeven. Als u Aangepaste instellingen selecteert, geeft u aan of u standaardindelingsinstellingen of aangepaste indelingsinstellingen wilt gebruiken. Als u Aangepaste indeling gebruiken hebt geselecteerd, geeft u de gewenste afdrukstand en het gewenste papierformaat aan. 11. Stel de overige planningsparameters in en klik op Planning. Verwante onderwerpen
•
Een object plannen op pagina 75
Afdrukinstellingen opgeven voor een Desktop Intelligence-document Wanneer u een Desktop Intelligence-document plant, kunt u het objectexemplaar afdrukken, nadat het is gegenereerd. Voer de volgende stappen uit om de afdrukinstellingen voor een Desktop Intelligence-document op te geven: 1. Op de pagina "Planning " die verschijnt in het "webonderdeel User Actions" klikt u op Afdrukken. 2. Selecteer de optie Ingeschakeld om de instellingen die u in stap 3 hebt opgegeven, in te schakelen.
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
99
6
6
Werken met objecten Objecten plannen
3. Als u de standaardprinter wilt gebruiken, selecteert u de optie Standaardprinter of selecteert u De printer specificeren en geeft u vervolgens de juiste printerinformatie op. Verwante onderwerpen
•
Een object plannen op pagina 75
Objecten met gebeurtenissen plannen Op gebeurtenissen gebaseerd plannen geeft u extra controle over het plannen van objecten: u kunt het systeem zo configureren dat objecten alleen na een opgegeven gebeurtenis uitgevoerd wordt. Het werken met gebeurtenissen verloopt in twee stappen: eerst maakt u een gebeurtenis en vervolgens plant u een object met gebeurtenissen. Wanneer u dus een gebeurtenis aanmaakt, kunt u het als een afhankelijkheid selecteren wanneer u een object plant. De geplande taak wordt dan alleen uitgevoerd als de gebeurtenis plaatsvindt. U kunt gebeurtenissen in Central Management Console (CMC) maken en de gebeurtenissen vervolgens selecteren bij het plannen van objecten. Zie de Beheerdershandleiding voor BusinessObjects Enterprise voor meer informatie over het maken van gebeurtenissen en de CMC. Voer de volgende stappen uit om een object met gebeurtenissen te plannen: 1. Op de pagina "Planning " die verschijnt in het "webonderdeel User Actions" klikt u op Gebeurtenissen. 2. Als u een gebeurtenis wilt opgeven om het geplande object te activeren, selecteert u de gebeurtenis in het venster "Beschikbare gebeurtenissen" en klikt u vervolgens op >. De geselecteerde gebeurtenissen worden naar het venster "Gebeurtenissen wachten op:" verplaatst. 3. Als u wilt dat er een andere gebeurtenis wordt geactiveerd zodra deze geplande taak is voltooid, selecteert u de gebeurtenis in het venster "Beschikbare planningsgebeurtenissen" en vervolgens op >. De geselecteerde gebeurtenissen worden naar het venster "Te activeren gebeurtenissen na voltooiing:" verplaatst. 4. Stel de overige planningsopties in en klik op Planning. Zie het hoofdstuk “Objecten plannen” in de Beheerdershandleiding voor BusinessObjects Enterprise voor meer informatie over het plannen met gebeurtenissen.
100
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
Werken met objecten Objecten plannen
Verwante onderwerpen
•
Een object plannen op pagina 75
De instellingen opgeven van de servergroep voor plannen Wanneer u een object plant, kunt u de servergroep selecteren die door het systeem moet worden gebruikt om het object uit te voeren. Voer de volgende stappen uit om de instellingen van de servergroep voor plannen op te geven: 1. Op de pagina "Planning " die verschijnt in het "webonderdeel User Actions" klikt u op Servergroep voor plannen. 2. Selecteer de gewenste servergroepoptie voor plannen. De volgende opties worden ondersteund: • De eerste beschikbare server gebruiken Dit is de standaardoptie. BusinessObjects Enterprise gebruikt de server die op het moment van de planning de meeste bronnen beschikbaar heeft. •
Voorkeur geven aan servers die bij de geselecteerde groep horen Selecteer een servergroep uit de vervolgkeuzelijst. Met deze optie wordt geprobeerd het object te verwerken op de servers uit de servergroep. Als de opgegeven servers niet beschikbaar zijn, wordt het object op de eerstvolgende beschikbare server verwerkt.
•
Alleen servers gebruiken die bij de geselecteerde groep horen Als u deze optie kiest, wordt door BusinessObjects Enterprise alleen de servers uit de geselecteerde servergroep gebruikt. Als geen van de servers in de servergroep beschikbaar is, wordt het object niet verwerkt.
3. Als in uw BusinessObjects Enterprise-implementatie gebruik wordt gemaakt van federatie en u het object wilt uitvoeren op de federatiesite waarop het zich bevindt, selecteert u Uitvoeren op oorspronkelijke locatie. 4. Stel de overige planningsparameters in en klik op Planning.
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
101
6
6
Werken met objecten Objecten plannen
Verwante onderwerpen
•
Een object plannen op pagina 75
Objecten met parameters plannen Sommige objecten maken gebruik van parameters. Met parameters wordt de gebruiker gevraagd gegevens in te voeren. Voor rapportobjecten bepaalt deze informatie welke gegevens er in het rapport worden weergegeven. In een rapport dat wordt gebruikt door de afdeling Verkoop, kan bijvoorbeeld een parameter zijn opgenomen waarin de gebruiker wordt gevraagd een regio in te voeren. Als de gebruiker een regio kiest, worden in het rapport alleen de resultaten voor de desbetreffende regio weergegeven. Opmerking:
In Web Intelligence-documenten worden parameters 'aanwijzingen' genoemd. U kunt parameters instellen op de pagina "Planning" die verschijnt in het "webonderdeel User Actions". De parameteroptie verschijnt niet op de pagina "Planning" als het object dat u plant, geen parameters bevat. Voer de volgende stappen uit om een object met parameters te plannen: 1. Op de pagina "Planning " die verschijnt in het "webonderdeel User Actions" klikt u op Parameters of Aanwijzingen. Opmerking:
De weergave van de parameteraanwijzingen op de pagina "Planning" kan per object verschillen, afhankelijk van de manier waarop het parameterveld is gemaakt. Voor programmaobjecten wordt in plaats hiervan mogelijk een veld Argument weergegeven. 2. Als u de waarde van een parameter wilt wijzigen, klikt u op de waarde. Als u een Web Intelligence-document plant, klikt u op Bewerken om aanwijzingswaarden te bewerken. 3. Stel de overige planningsparameters in en klik op Planning. Verwante onderwerpen
•
102
Een object plannen op pagina 75
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
Werken met objecten Objecten plannen
Een cache-indeling selecteren voor Web Intelligence of Desktop Intelligence-documenten Wanneer een gepland Web Intelligence- of Desktop Intelligence-document wordt uitgevoerd, wordt het exemplaar dat wordt gegenereerd, opgeslagen op de Output File Repository Server. U kunt een cache-indeling ook selecteren voor een document, zodat het systeem in staat gesteld wordt het rapport op de juiste rapportserver op te slaan. Het systeem slaat het rapport niet op, tenzij u een cache-indeling opgeeft. Opmerking:
Als u een cache-optie wilt kiezen, moet de uitvoerindeling die u voor het object hebt opgegeven Web Intelligence of Desktop Intelligence zijn. Selecteert u een andere indeling, dan hebben de opgegeven cache-opties geen effect. Voer de volgende stappen uit om een cache-indeling voor documenten op te geven: 1. Navigeer in het "webonderdeel " naar een map of categorie en selecteer een Web Intelligence- of Desktop Intelligence-object. 2. Controleer of het object dat u plant de geplande indeling heeft. Bijvoorbeeld: • Als u een Web Intelligence-document plant, moet u plannen in de Web Intelligence-indeling. • Als u een Desktop Intelligence-document plant, moet u plannen in de Desktop Intelligence-indeling. 3. Klik op de taakbalk van het "webonderdeel " op Acties en selecteer Plannen uit de vervolgkeuzelijst. 4. Selecteer uit Beschikbare cache-indelingen de indeling waarnaar u het object vooraf in de cache wilt laden. Opmerking:
Selecteer de landinstellingen die u vooraf in de cache wilt laden als u een Web Intelligence-document plant. Wanneer u het Web Intelligence-document plant, genereert BusinessObjects Enterprise in de cache versies van het document volgens de landinstellingen die u opgeeft. 5. Klik op Planning.
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
103
6
6
Werken met objecten Objecten plannen
Verwante onderwerpen
•
Een object plannen op pagina 75
De uitvoering van een exemplaar onderbreken of hervatten U kunt de uitvoering van een objectexemplaar onderbreken en later weer hervatten. Als bijvoorbeeld een BusinessObjects Enterprise Job Server om onderhoudsredenen niet bereikbaar is, wilt u een gepland exemplaar misschien onderbreken om te voorkomen dat het systeem het object uitvoert. U kunt een exemplaar onderbreken om het mislukken van de geplande opdrachten te voorkomen, wanneer de Job Server niet actief is. U kunt de uitvoering van het geplande object hervatten wanneer de Job Server weer actief is. Opmerking:
U kunt een exemplaar alleen onderbreken of hervatten als dit is gepland. Dat wil zeggen dat het onderbreken en hervatten van bewerkingen alleen op een object uitgevoerd kunnen worden waarvan de status op “In behandeling”of “Terugkerend” is.
Een exemplaar onderbreken Voer de volgende stappen uit om een exemplaar te onderbreken: 1. Navigeer in het "webonderdeel " naar de map waarin het object voor het exemplaar zich bevindt dat u wilt onderbreken. Klik op Acties en selecteer Geschiedenis uit de vervolgkeuzelijst. De pagina "Geschiedenis" verschijnt in het "webonderdeel User Actions". 2. Selecteer het geplande exemplaar dat u wilt onderbreken. 3. Klik op de taakbalk van het "webonderdeel " op Acties en selecteer Onderbreken uit de vervolgkeuzelijst.
Een exemplaar hervatten na onderbreking Voer de volgende stappen uit om een exemplaar te hervatten na onderbreking:
104
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
Werken met objecten Objecten plannen
1. Navigeer in het "webonderdeel " naar de map waarin het object voor het exemplaar zich bevindt dat u wilt hervatten. Klik op Acties en selecteer Geschiedenis uit de vervolgkeuzelijst. De pagina "Geschiedenis" verschijnt in het "webonderdeel User Actions". 2. Selecteer het exemplaar dat u wilt hervatten. 3. Klik op Hervatten.
Objectpakketten Een objectpakket is een type object dat werkt als container voor subobjecten of onderdelen. Deze kunnen alleen worden gemaakt of bewerkt in de CMC en kunnen alle objecttypen bevatten die kunnen worden gepland. Voor het toevoegen van objecten aan een objectpakket moet een gebruiker met de benodigde toegangsrechten het object kopiëren en in de CMC in het objectpakket plakken. Wanneer u een objectpakket plant, worden exemplaren gemaakt voor elk onderdeel, zodat u verschillende objecten tegelijk kunt plannen. U kunt niet een afzonderlijk onderdeel van een objectpakket plannen. Het plannen van een objectpakket verschilt enigszins van het plannen van een afzonderlijk object, omdat bepaalde planningsopties moeten worden ingesteld op objectpakketniveau. Deze planningsopties zijn het terugkeerpatroon, de doelen, de gebeurtenissen en de servergroepinstellingen. Andere planningsopties worden ingesteld voor elk onderdeel van het objectpakket. Deze planningsopties zijn melding, aanmeldingsinstellingen voor de database, filters (indien van toepassing), indeling, afdrukinstellingen en parameters, aanwijzingen of argumenten (indien van toepassing).
Objectpakketten plannen Voer de volgende stappen uit om een objectpakket te plannen: 1. Selecteer in het "webonderdeel " het objectpakket dat u wilt plannen. Klik op Acties op de taakbalk en selecteer Plannen uit de vervolgkeuzelijst. 2. Stel de instellingen in voor exemplaarnaam, terugkeerpatroon, doel, gebeurtenissen en servergroep. Volg de procedure die van toepassing is als u deze instellingen opgeeft voor een object.
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
105
6
6
Werken met objecten Objecten plannen
Zie de volgende secties voor meer informatie over het instellen van deze opties. • • • • •
De exemplaarnaam instellen op pagina 77 Een terugkeerpatroon selecteren op pagina 77 Doellocaties op pagina 96 Objecten met gebeurtenissen plannen op pagina 100 De instellingen opgeven van de servergroep voor plannen op pagina 101
3. Klik op Onderdelen. 4. Klik op de naam van elk onderdeel om de melding, aanmelding bij de database, filters, indeling, afdrukinstellingen en cache en de instellingen voor de parameters/aanwijzingen voor elk onderdeel op te geven. Zie de volgende secties voor meer informatie over het instellen van deze opties. •
Objecten met aanmeldingsgegevens voor de database plannen op pagina 79 • Een recordselectieformule toepassen op pagina 98 • Beschikbare exemplaarindelingen op pagina 80 • Afdrukinstellingen voor een Crystal Report-rapport opgeven op pagina 98 • Een cache-indeling selecteren voor Web Intelligence of Desktop Intelligence-documenten op pagina 103 • Objecten met parameters plannen op pagina 102 Wanneer u de planningsparameters voor een onderdeel hebt voltooid, klikt u op OK om terug te gaan naar de planningspagina voor het objectpakket en de resterende planningsparameters in te stellen. 5. Klik op Planning.
Een exemplaar opnieuw plannen Met de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software kunt u een exemplaar opnieuw plannen. De status van het exemplaar dat u opnieuw wilt plannen kan Voltooid, Terugkerend of Mislukt zijn. Als u een exemplaar opnieuw plant, wordt er een nieuw exemplaar gemaakt. Voer de volgende stappen uit om een exemplaar opnieuw te plannen:
106
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
Werken met objecten Objecten plannen
1. Navigeer in het "webonderdeel Content Explorer" naar de map met het object en selecteer het object. 2. Klik op de taakbalk van het webonderdeel op Acties en selecteer in de vervolgkeuzelijst de optie Geschiedenis. De pagina "Geschiedenis" verschijnt in het "webonderdeel User Actions". Op deze pagina worden alle beschikbare exemplaren voor het geselecteerde object weergegeven. Als een exemplaar niet beschikbaar is, wordt op de pagina "Geschiedenis" het volgende bericht weergegeven: Geen items om weer te geven. 3. Selecteer in de lijst met beschikbare exemplaren, het exemplaar dat u opnieuw wilt plannen. 4. Klik in het "webonderdeel User Actions" op Acties en selecteer in de de vervolgkeuzelijst de optie Opnieuw plannen. De pagina "Opnieuw plannen" wordt weergegeven. 5. Geef de opties op die u wilt gebruiken voor de nieuwe planning. 6. Klik op Planning. De pagina "Geschiedenis", die wordt weergegeven in het "webonderdeel User Actions", bevat de details van het nieuwe exemplaar. Verwante onderwerpen
• •
Een object plannen op pagina 75 Het nieuwste exemplaar van een object bekijken op pagina 108
Een exemplaar vervangen Met de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software kunt u een exemplaar vervangen of een nieuw exemplaar maken door gebruik te maken van de planningsparameters die zijn gedefinieerd voor een bestaand exemplaar. U kunt deze optie echter alleen gebruiken als de status van het bestaande exemplaar Terugkerend of In behandeling is. Voer de volgende stappen uit om een exemplaar te vervangen: 1. Navigeer in het "webonderdeel Content Explorer" naar de map met het object en selecteer het object. 2. Klik op de taakbalk van het webonderdeel op Acties en selecteer in de vervolgkeuzelijst de optie Geschiedenis.
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
107
6
6
Werken met objecten Het nieuwste exemplaar van een object bekijken
De pagina "Geschiedenis" verschijnt in het "webonderdeel User Actions". Op deze pagina worden alle beschikbare exemplaren voor het geselecteerde object weergegeven. Als een exemplaar niet beschikbaar is, wordt op de pagina "Geschiedenis" het volgende bericht weergegeven: Geen item om weer te geven. 3. Selecteer in de lijst met beschikbare exemplaren, het exemplaar dat u opnieuw wilt plannen. 4. Klik in het "webonderdeel User Actions" op Acties en selecteer in de vervolgkeuzelijst de optie Opnieuw plannen. De pagina "Opnieuw plannen" wordt weergegeven. 5. Selecteer in de lijst met opties voor opnieuw plannen op de pagina "Opnieuw plannen" de optie Vervangen. 6. Selecteer op basis van uw vereisten een van de volgende opties: • Bestaande planning vervangen • Nieuwe planning maken op basis van bestaande planning 7. Klik op Planning. De pagina "Geschiedenis", die wordt weergegeven in het "webonderdeel User Actions", bevat de details van het nieuwe exemplaar. Verwante onderwerpen
• •
Een object plannen op pagina 75 Een exemplaar opnieuw plannen op pagina 106
Het nieuwste exemplaar van een object bekijken U kunt objectexemplaren weergeven, bijvoorbeeld Crystal Reports-rapporten, Web Intelligence-documenten, Desktop Intelligence-documenten, publicaties en objectpakketten. Opmerking:
U kunt het nieuwste exemplaar alleen weergeven als succesvolle exemplaren van een object beschikbaar zijn. Voer de volgende stappen uit om het nieuwste exemplaar van een object te bekijken:
108
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
Werken met objecten Een exemplaar wissen
1. Navigeer in het "webonderdeel " naar de map waarin het object zich bevindt dat u wilt bekijken. 2. Selecteer het object, klik op Acties op de taakbalk van het webonderdeel en selecteer vervolgens Nieuwste exemplaar bekijken uit de vervolgkeuzelijst. Afhankelijk van het geselecteerde objecttype wordt het object weergegeven in het overeenkomstige webonderdeel. Als u dubbelklikt op een Crystal Reports-rapport, wordt het meest recente exemplaar weergegeven in het "webonderdeel Crystal Report Viewer". 3. Als u over de benodigde rechten beschikt in BusinessObjects Enterprise, klikt u op Vernieuwen op de taakbalk van het webonderdeel om het rapport te vernieuwen met de nieuwste gegevens uit de gegevensbron van het rapport.
Een exemplaar wissen U kunt exemplaren van elk object verwijderen. Voer de volgende stappen uit om een exemplaar te verwijderen: 1. Selecteer in het "webonderdeel " naar het hoofdobject van de exemplaren die u wilt verwijderen. Klik op Acties en selecteer Geschiedenis uit de vervolgkeuzelijst. De pagina "Geschiedenis" verschijnt in het "webonderdeel User Actions". Op deze pagina worden de succesvolle exemplaren van het geselecteerde hoofdobject weergegeven. 2. Selecteer de exemplaren die u wilt verwijderen. 3. Klik op Ordenen op de taakbalk van het "webonderdeel User Actions" en selecteer Verwijderen.
De geschiedenis van een object bekijken BusinessObjects Enterprise bewaart de geschiedenis van succesvolle objectexemplaren. De geschiedenislijst is chronologisch gerangschikt (waarbij de meest recente exemplaren als eerste worden weergegeven) en bevat de volgende informatie: •
Exemplaartijd
•
Titel
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
109
6
6
Werken met objecten De geschiedenis van een object bekijken
•
Uitgevoerd door
•
Parameters
•
Indeling
•
Status
Voer de volgende stappen uit om de geschiedenis van een object te bekijken: 1. Navigeer in het "webonderdeel " naar de map waarin het object zich bevindt. Klik op Acties en selecteer Geschiedenis uit de vervolgkeuzelijst. De pagina "Geschiedenis" verschijnt in het "webonderdeel User Actions".
U kunt kiezen alle beschikbare exemplaren weer te geven of alleen de exemplaren die u bezit door de juiste optie te kiezen. 2. Dubbelklik op een koppeling onder de kolom Exemplaartijd om een objectexemplaar te bekijken. Tip:
Als u de exemplaren chronologisch wilt sorteren, klikt u op de kolomkop Exemplaartijd. Klik opnieuw op de kolomkop om de sorteervolgorde om
110
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
Werken met objecten Objecten of exemplaren verzenden
te draaien. U kunt de exemplaren ook sorteren op eigenaar en status. Klik hiervoor op de juiste kolomkop. 3. Dubbelklik om een objectexemplaar te bekijken. Het exemplaar opent in het webonderdeel dat overeenkomt met het objecttype. Als u bijvoorbeeld het exemplaar van een Crystal Report-rapport wilt bekijken, opent het rapport in het "webonderdeel Crystal Report Viewer". Opmerking:
De informatie die beschikbaar is, is afhankelijk van het type object dat u weergeeft. De pagina Geschiedenis voor Desktop Intelligence-documenten bevat bijvoorbeeld “Argumenten” in plaats van “Parameters” en de pagina Geschiedenis van objectpakketten bevat minder kolommen.
Objecten of exemplaren verzenden Met de functie Verzenden kunt u bestaande objecten of exemplaren van objecten naar verschillende locaties verzenden. U kunt ook kopieën van de objecten, exemplaren of snelkoppelingen verzenden.
Objecten maken Naast het werken met objecten die uw beheerder en andere bevoegde gebruikers aan de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-softwarehebben toegevoegd, kunt ook u, indien u over de juiste rechten beschikt, objecten maken in de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software. Klik op Nieuwin de taakbalk "Webonderdeel Content Explorer" om een nieuw object te maken en selecteer het type object dat u wilt maken. Zie voor meer informatie over het maken van specifieke objecttypen de volgende secties: • Met Enkelvoudig dashboard kunt u een nieuwe pagina in Mijn InfoView op pagina 119 maken. • •
Een hyperlink maken op pagina 117 Objecten ordenen in mappen en categorieën op pagina 59
U kunt ook bestaande objecten toevoegen. Zie Objecten toevoegen op pagina 112 voor meer informatie over het toevoegen van bestaande objecten.
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
111
6
6
Werken met objecten Objecten toevoegen
Raadpleeg voor extra informatie ook de Beheerdershandleiding voor BusinessObjects Enterprise, de Gebruikershandleiding voor Crystal Reports, het Help-onderwerp Rapporten maken met het Web Intelligence-rapportvenster (deze informatie is beschikbaar wanneer u een Web Intelligence-document weergeeft), de Gebruikershandleiding voor BusinessObjectsVoyager en de Handleiding BusinessObjects EnterpriseDesktop Intelligence: gegevenstoegang en -analyse.
Objecten toevoegen Als u over de juiste rechten beschikt, kunt u objecten toevoegen aan de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software vanaf uw lokale computer. Stel bijvoorbeeld dat een bedrijfsanalist een rapport heeft samengesteld over de invloed van een recente fusie op de verkoopresultaten en dit rapport nu wil verspreiden in het bedrijf. Wanneer de bedrijfsanalist het rapport toevoegt aan BusinessObjects Enterprise kan iedereen binnen het bedrijf met de juiste rechten het rapport bekijken. Zie voor meer informatie over het toevoegen van vele objecten tegelijkertijd aan de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software de sectie over de wizard Publiceren in de Beheerdershandleiding voor BusinessObjects. Zie voor aanvullende informatie de Gebruikershandleiding voor Crystal Reports-rapporten en het Help-onderdeel Rapporten maken met het Web Intelligence-rapportenvenster. U kunt het Web Intelligence-rapportenvenster alleen openen als u een Web Intelligence-document bekijkt. Verwante onderwerpen
•
Webonderdeel User Actions op pagina 17
Een Crystal Report-rapport toevoegen Voer de volgende stappen uit om een Crystal Report-rapport toe te voegen: 1. Navigeer in het "webonderdeel " naar de map waaraan u het Crystal Report-rapport wilt toevoegen. Klik op Toevoegen en selecteer Crystal Reports uit de vervolgkeuzelijst. De relevante pagina verschijnt in het "webonderdeel User Actions".
112
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
Werken met objecten Objecten toevoegen
2. In de sectie "Crystal Reports" van de pagina voert u de naam van het Crystal Report-rapport in in het veld Bestandsnaam: of klikt u op Bladeren om het rapport vanaf een specifieke locatie op uw computer te selecteren. 3. Selecteer Beschrijving uit rapport gebruiken als u het rapport samen met de bijbehorende beschrijving wilt toevoegen. Als u de opgeslagen gegevens in het rapport wilt handhaven, selecteert u Opgeslagen gegevens behouden. Als u deze optie niet selecteert, wordt het rapport toegevoegd met de bijbehorende lay-out, maar zijn de rapportgegevens niet opgenomen. In de sectie "Algemene eigenschappen" van de pagina kunt u zo nodig de rapporteigenschappen zoals titel, beschrijving en trefwoorden wijzigen. 4. Vergroot "Categorieën"en selecteer een categorie waaraan u het Crystal Report-rapport wilt toekennen. 5. Klik op OK.
Een document toevoegen vanaf uw computer Voer de volgende stappen uit om een document vanaf uw computer toe te voegen: 1. Navigeer in het "webonderdeel " naar de map waaraan u het document wilt toevoegen. 2. Klik op de taakbalk van het webonderdeel op Toevoegen en selecteer Lokaal document uit de vervolgkeuzelijst. De pagina "Lokaal document" verschijnt in het "webonderdeel User Actions". 3. In het veld Bestandsnaam: voert u de naam van het bestand in dat u wilt toevoegen of klikt u op Bladeren om het document vanaf een specifieke locatie op uw computer te selecteren. Selecteer indien nodig uit de vervolgkeuzelijst Bestandstype: het type bestand dat u wilt toevoegen. Opmerking:
Als u Overig selecteert uit de vervolgkeuzelijst Bestandstype, voert u het MIME-type van het bestand in in het veld MIME.
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
113
6
6
Werken met objecten Objecten kopiëren
In de sectie "Algemene eigenschappen" van de pagina "Lokaal document" kunt u zo nodig de rapporteigenschappen zoals titel, beschrijving en trefwoorden wijzigen. 4. Vergroot Categorieën en selecteer een categorie waaraan u het document wilt toekennen. 5. Klik op OK.
Objecten kopiëren Met de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software kunt u kopieën van objecten maken en deze in mappen/categorieën opslaan, waarvan u over de juiste rechten beschikt. Door het maken van een kopie van een bestaand object kunt u het nieuwe object bewerken zonder het origineel te veranderen. De opdracht Kopiëren kopieert de objecten naar een klembord. Er wordt geen kopie in dezelfde map gemaakt. U moet de opdracht Plakken gebruiken om het gekopieerde object daar te plaatsen. Voer de volgende stappen uit om een object te kopiëren: 1. Navigeer in het "webonderdeel " naar het object dat u wilt kopiëren en selecteer het. Tip:
U kunt ook meerdere objecten selecteren om te kopiëren. Druk op de toets CTRL of SHIFT om de objecten te selecteren. 2. Klik op Ordenen op de taakblak van het "webonderdeel " en selecteer Kopiëren uit de vervolgkeuzelijst. Het object wordt naar een klembord gekopieerd. 3. Navigeer naar de map waarin u de kopie wilt opslaan. 4. Klik op Ordenen op de taakblak van het "webonderdeel " en selecteer Plakken uit de vervolgkeuzelijst. Het object wordt opgeslagen in de geselecteerde map. Verwante onderwerpen
• •
114
Webonderdeel Content Explorer op pagina 13 Een snelkoppeling naar een object maken op pagina 116
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
Werken met objecten Een object verplaatsen
Een object verplaatsen U kunt objecten herordenen door middel van de opdracht Knippen en ze van hun huidige locatie verplaatsen. De opdracht Knippen verwijdert het object van zijn huidige locatie en kopieert het op een prikbord. Vervolgens moet u de opdracht Plakken gebruiken om op te slaan. Neem bijvoorbeeld een bedrijf dat onlangs een tweede vestiging heeft geopend. Men wil de personeelsrapportage per locatie opslaan. Er bestaan al mappen voor elke locatie. Nu wil men de rapporten over werknemers die bij de tweede vestiging werken, verplaatsen naar de juiste map. Men kan de rapporten verplaatsen door de opdrachten Knippen en Plakken te gebruiken. Voer de volgende stappen uit om een object te verplaatsen: 1. In het "webonderdeel Content Explorer" gaat u naar het object dat verplaatst moet worden. Klik op Ordenen op de taakbalk in het webonderdeel en selecteer Knippen uit de vervolgkeuzelijst. Opmerking:
Zodra u op Knippen klikt, wordt het object gekopieerd. Het object wordt echter pas vewijderd wanneer u het op een nieuwe locatie plakt. 2. Navigeer naar de map waarnaar u het object wilt verplaatsen. 3. Klik op Ordenen en selecteer Plakken uit de vervolgkeuzelijst. Het object komt nu alleen nog voor in de map waarin u het hebt geplakt. Opmerking:
• •
Snelkoppelingen naar een object blijven functioneel nadat het object is verplaatst. Als u de opdracht Knippen gebruikt om een object te verwijderen en vervolgens de opdracht Knippen of Kopiëren gebruikt voor een tweede object, heeft alleen de tweede handeling effect. U ben het eerste object, waarop u de opdracht Knippen had gebruikt, niet kwijt.
Verwante onderwerpen
•
Webonderdeel Content Explorer op pagina 13
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
115
6
6
Werken met objecten Objecten verwijderen
Objecten verwijderen Als u over de juiste rechten beschikt, kunt u objecten verwijderen uit de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software. Voer de volgende stappen uit om een object te verwijderen: 1. Navigeer in het "webonderdeel " naar het object dat u wilt verwijderen en selecteer het. 2. Klik op Ordenen op de taakblak van het "webonderdeel " en selecteer Verwijderen uit de vervolgkeuzelijst. Het systeem vraagt om een bevestiging. 3. Klik op OK om te bevestigen. Opmerking:
U kunt geen snelkoppelingen naar een verwijderd object volgen. Verwante onderwerpen
•
Webonderdeel Content Explorer op pagina 13
Een snelkoppeling naar een object maken Met de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software kunt u snelkoppelingen naar objecten maken. Snelkoppelingen geven gemakkelijke toegang tot de objecten vanuit toegankelijkere locaties. De snelkoppeling verschijnt in de boomstructuur van het "webonderdeel " en leidt u naar de meest recente versie van het object. De medewerkers van de personeelsafdeling moeten bijvoorbeeld dagelijks naar een rapport verwijzen over de vakantietijden van de werknemers. Men moet waarschijnlijk door verschillende mappen navigeren om dit rapport te openen. In plaats daarvan kan men een snelkoppeling naar het rapport maken in de map Mijn favorieten voor eenvoudige toegang. Opmerking:
Snelkoppelingen zijn objecten. Alle handelingen die beschikbaar zijn voor een object, zijn ook van toepassing op een snelkoppeling, waaronder de optie om de eigenschappen in te stellen.
116
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
Werken met objecten Een hyperlink maken
Voer de volgende stappen uit om een snelkoppeling naar een object te maken: 1. Navigeer in het "webonderdeel " naar het object waarvoor u een snelkoppeling wilt maken. Klik op Ordenen op de taakbalk van het webonderdeel en selecteer Snelkoppeling kopiëren uit de vervolgkeuzelijst. 2. Navigeer naar de map waarin u de snelkoppeling wilt maken. 3. Klik op Ordenen in het "webonderdeel " en selecteer Snelkoppeling plakken uit de vervolgkeuzelijst. Verwante onderwerpen
•
Webonderdeel Content Explorer op pagina 13
Een hyperlink maken Als u over de juiste rechten beschikt, kunt u hyperlinks maken naar webpagina's in de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software. Met hyperlinks kunt u gebruikers leiden naar een relevante website buiten de toepassing. Met hyperlinks kunt u ook een koppeling naar een belangrijke site behouden die gemakkelijk toegankelijk is. Laten we bijvoorbeeld aannemen dat er een artikel over de huidige koopkrachttrends op verschillende belangrijke demografische punten online beschikbaar komt. U kunt een hyperlink naar dit artikel maken om het uit te wisselen met anderen. Hyperlinks worden opgeslagen in mappen. Klik op de naam van de hyperlink om de website te bekijken. U kunt voorkeuren instellen om te bepalen of de koppeling moet openen in een nieuw venster of in het venster Details van deIntegratieoptie voor Microsoft SharePoint-software. Voer de volgende stappen uit om een hyperlink te maken. 1. Navigeer in het "webonderdeel " naar de map waarin u de hyperlink wilt maken. Klik op Nieuw op de taakbalk van het webonderdeel en selecteer Hyperlink uit de vervolgkeuzelijst. De relevante pagina verschijnt in het "webonderdeel User Actions". 2. In de sectie "Algemene eigenschappen" van de pagina voert u de naam, beschrijving en trefwoorden van de hyperlink in. 3. In de sectie URL voert u het volledige URL-adres, inclusief http://, van de website in.
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
117
6
6
Werken met objecten Objecteigenschappen instellen
4. In de sectie Categorieën selecteert u de categorie waaraan u de hyperlink wilt toewijzen. 5. Klik op OK. Verwante onderwerpen
• •
Webonderdeel Content Explorer op pagina 13 Webonderdeel User Actions op pagina 17
Objecteigenschappen instellen Als u over de benodigde toegangsrechten beschikt, kunt u de volgende eigenschappen wijzigen voor een object: •
titel
•
beschrijving
•
sleutelwoorden
•
categorieën
Voer de volgende stappen uit om de eigenschappen van een object in te stellen: 1. Navigeer in het "webonderdeel " naar de map waarin het object zich bevindt. Klik op Acties op de taakbalk van het webonderdeel en selecteer Eigenschappen uit de vervolgkeuzelijst. De pagina "Algemene eigenschappen" verschijnt in het "webonderdeel User Actions". 2. Wijzig zonodig de naam, de beschrijving of de trefwoorden voor het object. 3. Klik op OK. 4. Selecteer het object opnieuw en klik op Acties op de taakbalk van het "webonderdeel " en selecteer vervolgens Categorieën uit de vervolgkeuzelijst. De pagina "Categorieën" verschijnt in het "webonderdeel User Actions". 5. Selecteer de categorieën waaraan u het object wilt toevoegen. 6. Klik op OK. Verwante onderwerpen
• •
118
Webonderdeel Content Explorer op pagina 13 Webonderdeel User Actions op pagina 17
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
Mijn InfoView
7
7
Mijn InfoView Mijn InfoView maken
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u Mijn InfoView maakt. U kunt slechts één Mijn InfoView maken. Als u de My Infoview-pagina wilt bekijken, navigeert u naar de map die de pagina bevat en dubbelklikt u op de documentnaam. De pagina wordt geopend in het "webonderdeel Dashboard". Verwante onderwerpen
•
Webonderdeel Dashboard op pagina 19
Mijn InfoView maken Voer de volgende stappen uit om de Mijn Infoview-pagina te maken: 1. Meldt u aan bij de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software. 2. Selecteer in het deelvenster Snel openen de optie Dashboard. Het deelvenster Snel openen wordt weergegeven onder de koppeling Alle site-inhoud weergeven. De pagina "Mijn InfoView" wordt weergegeven.
Opmerking:
Als u een nieuw dashboard wilt maken, klikt u op Nieuwop de taakbalk van het "webonderdeel " en selecteert u Enkelvoudig dashboard. De pagina opent in het "webonderdeel Dashboard". Als het webonderdeel Dashboard niet beschikbaar is, worden de documenten geopend in een nieuw browservenster. 3. Selecteer een sjabloon. Een sjabloon bestaat uit frames die de indeling van de objecten op uw pagina bepalen. U kunt slechts één object in elke frame opnemen. 4. Klik op Inhoud definiëren. Het venster "Dashboardeigenschappen" wordt weergegeven. 120
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
Mijn InfoView Mijn InfoView en dashboards bewerken
5. Geef op wat u wilt weergeven in het frame dat u definieert. U kunt bijvoorbeeld een webadres of een object toevoegen. Voor elk frame kunt u bovendien een kop- en voettekst opgeven. De kop- en voetteksten kunnen tekstreeksen zijn die al of niet aan een website zijn gekoppeld. 6. Klik op OK. Het geselecteerde object of website wordt in de desbetreffende frame weergegeven. 7. Bewerk desgewenst nog andere inhoud. U kunt de -toetsen in de rechterbovenhoek van elk inhoudsgebied gebruiken om dat gebied te bewerken of te bekijken. U kunt de nieuw gedefinieerde inhoud in een nieuw venster weergeven, deze horizontaal of verticaal in twee inhoudvakken splitsen, de eigenschappen bewerken of de inhoud van de "Mijn Infoview"-pagina verwijderen. Als u een cel horizontaal splitst, wordt de inhoud van de gesplitste cel bewaard in de bovenste cel. Als u een cel verticaal splitst, wordt de inhoud van de gesplitste cel bewaard in de linkercel. 8. Klik op Opslaan. De pagina wordt opgeslagen als Mijn Infoview. De standaardlocatie van Mijn InfoView is de map Mijn favorieten. Klik op Opslaan als om de pagina als een nieuwe dashboard op te slaan. U moet een naam voor het dashboard opgeven en de pagina aan een map of categorie of beiden toewijzen. De standaardtitel voor een dashboard is“Nieuw dashboard”. 9. Klik op OK. Verwante onderwerpen
•
Webonderdeel Dashboard op pagina 19
Mijn InfoView en dashboards bewerken Voer de volgende stappen uit om de Mijn Infoview en dashboards te bewerken: 1. Selecteer in het deelvenster "Snel openen" de optie Dashboard.
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
121
7
7
Mijn InfoView Mijn InfoView en dashboards bewerken
De pagina "Mijn InfoView" wordt weergegeven. Opmerking:
Als u een dashboard wilt bekijken, navigeert u naar de map met het dashboard en dubbelklikt u op de titel. 2. Klik op Bewerken op de taakbalk in het "webonderdeel Dashboard". 3. Bewerk de pagina naar uw wensen. U kunt de -toetsen in de rechterbovenhoek van elk inhoudsgebied gebruiken om dat gebied te bewerken of te bekijken. U kunt de "Mijn Infoview"-pagina in een nieuw venster openen, deze horizontaal of verticaal in twee inhoudvakken splitsen, de eigenschappen bewerken of de inhoud van uw "Mijn Infoview"-pagina verwijderen. Als u een cel horizontaal splitst, wordt de inhoud van de gesplitste cel bewaard in de bovenste cel. Als u een cel verticaal splitst, wordt de inhoud van de gesplitste cel bewaard in de linkercel. 4. Klik op Opslaan.
122
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
Meer informatie
A
A
Meer informatie
Informatiebron
Locatie
Productinformatie SAP BusinessObjects
http://www.sap.com
Selecteer http://help.sap.com > SAP BusinessObjects. Hier kunt u de meest recente documentatie raadplegen over alle SAP BusinessObjects-producten en de implementatie ervan in de SAP Help Portal. U kunt PDFversies of installeerbare html-bibliotheken downloaden. SAP Help Portal
124
Bepaalde handleidingen zijn opgeslagen op de SAP Service Marketplace. Deze zijn niet beschikbaar op de SAP Help Portal. Deze handleidingen staan op de Help Portal en zijn voorzien van een koppeling naar de SAP Service Marketplace. Klanten met een onderhoudsovereenkomst hebben een geautoriseerde gebruikers-ID voor toegang tot deze site. Neem contact op met een vertegenwoordiger van uw klantendienst om een ID aan te vragen.
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
Meer informatie
Informatiebron
Locatie
http://service.sap.com/bosap-support> Documentatie • •
Installatiehandleidingen:https://service.sap.com/bosapinstguides Releaseopmerkingen:http://service.sap.com/re leasenotes
De SAP Service Marketplace bevat bepaalde handlei dingen voor installatie, upgrades, migratie en imple SAP Service Market- mentatie, releaseopmerkingen en documenten over place ondersteunde platforms. Klanten met een onder houdsovereenkomst hebben een geautoriseerde ge bruikers-ID voor toegang tot deze site. Neem contact op met een vertegenwoordiger van uw klantendienst om een ID aan te vragen. Als u vanuit de Help Portal wordt doorgestuurd naar de Service Marketplace, kunt u het menu in het navigatiepaneel aan de linkerkant gebruiken om de juiste categorie te zoeken voor de documenten die u wilt raadplegen. https://boc.sdn.sap.com/ Bronnen voor ontwikkelaars
https://www.sdn.sap.com/irj/sdn/businessobjects-sdkli brary
Artikelen over SAP https://www.sdn.sap.com/irj/boc/businessobjects-arti BusinessObjects op cles het SAP Community Deze artikelen heetten voorheen technische docu Network
menten.
https://service.sap.com/notes Opmerkingen
Deze opmerkingen heetten voorheen Knowledge Baseartikelen.
Forums op het SAP https://www.sdn.sap.com/irj/scn/forums Community Network
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
125
A
A
Meer informatie
Informatiebron
Locatie
http://www.sap.com/services/education Training
Business Objects biedt een cursuspakket variërend van traditioneel klassikaal onderwijs tot gerichte elearningcursussen die voorzien in uw studiebehoeften en een studiemethode van uw voorkeur. http://service.sap.com/bosap-support
De SAP Support Portal bevat informatie over programma's en services voor ondersteuning van klanten. Daar vindt u ook koppelingen naar een groot aantal technisOnline Klantendienst che documenten en bestanden. Klanten met een onderhoudsovereenkomst hebben een geautoriseerde gebruikers-ID voor toegang tot deze site. Neem contact op met een vertegenwoordiger van uw klantendienst om een ID aan te vragen. http://www.sap.com/services/bysubject/businessob jectsconsulting Consulting
126
Adviseurs kunnen u begeleiden vanaf de initiële anal ysefase tot de oplevering van uw implementatieproject. Er is expertise beschikbaar over onderwerpen als re lationele en multidimensionale databases, connec tiviteit, ontwerpprogramma's voor databases en aangepaste embedding-technologie.
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
Index A aangepaste pagina-indeling 120 Aanmelding 32 Aanmeldingsgegevens voor de database 79 accountinstellingen 36 algemene voorkeuren 36 landinstelling voor notatie 36 tijdzone 36 wachtwoord 53 ActiveX-viewer 50 Advanced Search 64 Afdrukinstellingen Desktop Intellingence-document 99 Afmelden 34 agenda's 77 analytische functies 30
C cache-indeling 103 categorieën 59 navigeren 57 Crystal Reports afdrukinstellingen 98 Afdrukinstellingen Crystal Reports-rapporten 98 Crystal Reports-rapportviewer 48 Crystal-rapporten exemplaarindelingen 80 indelingsopties plannen 82 plannen 74 viewers 49 voorkeuren instellen 48 CSV, indelingsopties plannen 82
B bestanden 56 filteren 58 lijst 15 sorteren 58 zoeken 62, 66 bestandslocatie, opties voor doelen 91 bewerken objecteigenschappen 118 BOE-webonderdelen 12 boomstructuur, venster 15 BusinessObjects Enterprise 30 Favorieten 57 BusinessObjects Enterprise-weblaag 25
D dashboard 19 Dashboard 121 Database zoeken 64 datuminstellingen 36 Desktop Intelligence-document afdrukinstellingen 99 Desktop Intelligence-documenten exemplaarindelingen 80 plannen 74 voorkeuren instellen 46 Desktop Intelligence, weergave-indeling standaardweergave-indeling 47 Details, venster 15 Document Viewer 20
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
127
Index
Documentnavigatie 30 Documentweergave 30 Doel 90 doelen doelen, opties 91 locaties, plannen 96 doelgroep 8
E eigenschappen objecten 118 eigenschappen bewerken Categorie 61 Map 61 Excel, indelingsopties plannen 82 Exemplaardoel 90 Exemplaarindelingen 82 exemplaren 105 hervatten 104 onderbreken 104 titel 77 verzenden 111 exemplaren hervatten 104 exemplaren onderbreken 104
I indeling, landinstelling 36 indelingen voor exemplaren 80 indelingsopties plannen, tekst zonder opmaak 82 InfoView werkruimte, werkbalk 13 Inhoud zoeken 66 bestandstypen 71 functies 67 technieken 72 installatie-informatie 25 Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software Functies 30 vereisten installatie 25
J Java-viewer 52
L
G
landinstelling van document 40 Lokaal document 113
gescheiden waarden, indelingsopties plannen 82 geschiedenis 109 geschiedenis bekijken 109
M
H hulpprogramma voor maken/bewerken bureaublad 40 Geavanceerd 40 hyperlinks 117
128
maken hyperlinks 117 objecten 111 mappen 59 navigeren 57 objecten toevoegen aan 60 mappen en categorieën, bladeren 57 mappenlijst 15 Microsoft Excel, indelingsopties plannen 82 Microsoft Word, indelingsopties plannen 82
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
Index
Mijn favorieten 57 Mijn InfoView 120, 121
navigatieweergave 36 navigeren mappen en categorieën 57 nieuwe objecten 111 Nieuwste exemplaar 108
objecten sorteren 61 objecten toevoegen 112 Objecten verplaatsen 115 Ondersteunde platforms 26 Opnieuw plannen 106 opties analyse 42 opties voor het doel Onbeheerde schijf 91 ordenen mappen en categorieën 59
O
P
objecten 56, 112 filteren bestanden 58 objecten 58 lijst 15 maken 111 navigeren 57 plannen 74 sorteren bestanden 58 objecten 58 toewijzen aan mappen 60 verzenden 111 wijzigen beschrijving 118 eigenschappen 118 titel 118 trefwoorden 118 zoeken 62, 67 Objecten bekijken 58 objecten kopiëren 114 objecten of exemplaren verzenden 111 objecten ordenen 61 objecten plannen aanwijzingen 102 parameters 102 Objecten plannen gebeurtenissen 100
pagina-indeling, aangepaste 120 PDF, indelingsopties plannen 82 persoonlijke mappen 57 plannen 74 indelingen 82 parameters uitvoeringstijd 77 Plannen 75 Planning 30 Postvak IN 57 publiceren exemplaarindelingen 80 Publiceren 30
N
R rapportviewers ActiveX 50 Java 52 web 51 recordselectieformule 98 RTF, indelingsopties plannen 82
S Servergroep voor plannen 101 SharePoint-servers 26 Snel openen 120
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
129
Index
snelkoppelingen maken 116 standaard-universe 41 standaardinstellingen 36 stil installatie 27 Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software opdrachtregel 27 stille installatie 27
T tekst zonder opmaak, indelingsopties plannen 82 terugkeerpatroon 77 tijdzone 36 toevoegen Crystal-rapport 112 trefwoorden 118
U universe 41
V valuta-instellingen 36 Verificatie 32 vervangen 107 Verwijderen 116 voorkeuren 36 algemeen 36 voor Crystal Reports 48 voor Desktop Intelligence 46 voor Web Intelligence 38 wachtwoord 53 voorkeuren voor Web Intelligence 39, 40 Voorkeurenbeheer 30 voorkeurslandinstelling voor weergave 40
W wachtwoord wijzigen 53 Web ActiveX 48 Web Intelligence voorkeuren 36 Web Intelligence-documenten analyse uitvoeren 42 exemplaarindelingen 80 MS Excel-indelingen 46 plannen 74 voorkeuren 38 Web Java 48 webonderdeel 12 Webonderdeel Advanced Search 18 Webonderdeel Analytical Report Viewer 20 Webonderdeel Content Explorer 13 Webonderdeel Crystal Report Viewer 19 Webonderdeel Dashboard 19 Webonderdeel Document Viewer 19, 20 Webonderdeel User Actions 17 Webonderdeel Xcelsius Viewer 20 webonderdeelpagina 12 webonderdeelzone 12 webonderdelen 8 webviewer 51 weergave-indeling PDF 39 web 39 weergeven voorkeuren 36 werkbalken InfoView-werkruimte 13 wijzigen accountinstellingen 53 objecteigenschappen 118 Word, indelingsopties plannen 82
X XML, indelingsopties plannen 82
130
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
Index
Z zoeken 62 classificeren 67 functies 67 gecombineerde taal 67
zoeken (vervolg) inhoud 66 objecten 62 technieken 72 Zoeken in documenten 30
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software
131
Index
132
Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software