HANDLEIDING PARTICIPATIE IN HET M.E.R.-PROCES Definitieve versie Opdrachtgever: LNE, afd. AMNE, dienst Mer
COLOFON Opdracht: Handleiding participatie in het m.e.r.-proces Definitieve versie
Opdrachtgever: Vlaamse Overheid, Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 BRUSSEL Opdrachthouder: Antea Belgium nv Roderveldlaan 1 2600 Antwerpen T : +32 (0)3 221 55 00 F: +32 (0)3 221 55 01 www.anteagroup.be BTW: BE 414.321.939 RPR Antwerpen 0414.321.939 IBAN: BE81 4062 0904 6124 BIC: KREDBEBB Antea Group is gecertificeerd volgens ISO9001 Identificatienummer: 2238503030/ivm Datum:
status / revisie:
Maart 2013 April 2013 Juni 2013 Juli 2013 Juli 2013
Versie 01 Versie 02 Versie 03 Versie 04 Versie 05
Vrijgave: Jan Parys, Directeur Controle: Cedric Vervaet, Account Manager
Projectmedewerkers: Inge Van der Mueren, MER-deskundige
Antea Belgium nv 2013 Zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van Antea Group mag geen enkel onderdeel of uittreksel uit deze tekst worden weergegeven of in een elektronische databank worden gevoegd, noch gefotokopieerd of op een andere manier vermenigvuldigd.
INHOUD 1 1.1 1.2 2 2.1 2.2 3
WAT IS MILIEUEFFECTRAPPORTAGE? ................................................................................ 4 MILIEUEFFECTRAPPORTAGE: EERST DENKEN, DAN DOEN .............................................................. 4 MILIEUEFFECTRAPPORTAGE OP VERSCHILLENDE NIVEAUS ............................................................. 4 PARTICIPATIE TIJDENS DE M.E.R.-PROCEDURE ..................................................................... 6 DE KENNISGEVING................................................................................................................. 6 HET DEFINITIEVE MER........................................................................................................... 8 UITBREIDING VAN DE WETTELIJKE VERPLICHTE PARTICIPATIE ................................................... 9
2238503030 - Handleiding participatie in het m.e.r.-proces
pagina 3
1
Wat is milieueffectrapportage? Er wordt een bepaald project of plan opgevat in uw omgeving. De uitvoering daarvan zal mogelijk effecten hebben op het leefmilieu. Daarom moet de initiatiefnemer van het plan of project in bepaalde gevallen een milieueffectrapportageproces doorlopen.
1.1
Milieueffectrapportage: eerst denken, dan doen Milieueffectrapportage (m.e.r.) is een procedure waarbij, vóórdat een activiteit of ingreep plaatsvindt, de milieugevolgen ervan bestudeerd, besproken en geëvalueerd worden. Het betreft hier de gevolgen voor de gezondheid en veiligheid van de mens, de ruimtelijke ordening, de biodiversiteit, de fauna en flora, de energie- en grondstoffenvoorraden, de bodem, het water, de atmosfeer, de klimatologische factoren, het geluid, het licht, de stoffelijke goederen, het cultureel erfgoed met inbegrip van het architectonisch en archeologisch erfgoed, het landschap, de mobiliteit, en de samenhang tussen de genoemde factoren. Via dit milieuonderzoek (m.e.r.) wordt getracht om de potentieel negatieve en positieve effecten voor het milieu in een vroeg stadium van de besluitvorming te kennen. Zo kunnen negatieve milieueffecten worden voorkomen, gemilderd of gecompenseerd en positieve milieueffecten versterkt. Milieueffectrapportage gaat de besluitvorming van een plan of project dus vooraf en zorgt ervoor dat de overheid die beslist of het plan/project al dan niet doorgaat (gemeente, provincie, gewest), voldoende kennis heeft van de mogelijke milieueffecten als gevolg van dat plan of project.
1.2
Milieueffectrapportage op verschillende niveaus In de bij decreet bepaalde gevallen moet de milieueffectrapportage gedocumenteerd worden in een 1 milieueffectenrapport (MER) . In deze gevallen moet het publiek geconsulteerd worden tijdens de m.e.r.-procedure (zie hoofdstuk 2). Bij het besluitvormingsproces van een plan (dit betreft meestal 2 het vaststellen of goedkeuren van een ruimtelijk uitvoeringsplan of RUP ) zal nagegaan worden of voor het plan een plan-MER (plan-milieueffectenrapport) moet opgemaakt worden. Bij het besluitvormingsproces van een project (het goedkeuren van een project door het verlenen van een vergunning voor dat project) wordt dan weer onderzocht of een project-MER dient opgemaakt te worden.
1
In welke gevallen een MER verplicht op te stellen is, is vastgelegd in het DABM (Decreet Algemene Bepalingen Milieubeleid van 5 april 1995 zoals herhaaldelijk gewijzigd). 2
Een RUP is een plan waarmee een overheid in een bepaald gebied de ruimtelijke bestemming (woongebied, industriegebied, landbouwgebied, natuurgebied…) vastlegt. Op basis van de stedenbouwkundige voorschriften die zijn opgenomen in een RUP kunnen - eens het RUP is goedgekeurd - stedenbouwkundige vergunningen afgeleverd worden. Voor bepaalde projecten maakt men een project-MER voorafgaand aan de opmaak van een stedenbouwkundige vergunning of een andere vergunning (milieuvergunning, kapvergunning, natuurvergunning…).
2238503030 - Handleiding participatie in het m.e.r.-proces
pagina 4
Er bestaan m.a.w. twee soorten MER’s die vaak aan elkaar gerelateerd zijn. Een plan kan in een latere fase verder worden uitgewerkt in een aantal projecten. Een plan-MER kan evenzo worden gedetailleerd en verfijnd in één of meerdere project-MER’s. Het is niet zo dat een project en projectMER steeds voorafgegaan wordt door een plan en plan-MER. Project-MER’s worden bv. ook opgemaakt voor hervergunningen van bestaande bedrijven zonder dat het bestemmingsplan moet worden aangepast.
2238503030 - Handleiding participatie in het m.e.r.-proces
pagina 5
2
Participatie tijdens de m.e.r.-procedure Dit hoofdstuk handelt over de wettelijk verplichte inspraakmogelijkheden bij het opmaken van een plan-MER of project-MER.
2.1
De kennisgeving
2.1.1
Wat is een kennisgeving? Aan een MER begint men niet zomaar. Een eerste stap bestaat uit het schrijven van een kennisgeving. U wordt hierbij in kennis gesteld dat de milieueffecten van een plan of project zullen onderzocht worden en in een plan-MER of project-MER zullen worden neergeschreven. Tijdens de procedure voor de milieueffectrapportage hebt u volgens de wet de mogelijkheid om in te spreken op die kennisgeving. De kennisgeving schetst hoe men het MER zal maken. In een eerste deel beantwoordt de initiatiefnemer van het plan of project o.a. de volgende vragen die ingaan op het plan of project zelf: •
Wat is het doel van het plan of project?
•
Wat houdt het plan of project juist in?
•
Waar is het plan of project precies gelokaliseerd?
Een tweede onderdeel van de kennisgeving is de beschrijving van de methode die men zal hanteren om de milieueffecten te omschrijven, te voorspellen, in te schatten, te berekenen en te beoordelen op hun significantie of aanzienlijkheid. Anders gesteld: hoe men het MER zal opmaken, komt in een kennisgeving aan bod. Een kennisgeving zal zich bijgevolg beperken tot de beschrijving van de methode van het nog te voeren milieuonderzoek; het latere MER zal pas een volledige en uitvoerige uitwerking van de milieueffecten of resultaten van het gevoerde milieuonderzoek bevatten. Het eigenlijke MER wordt opgemaakt op basis van de inhoud van de kennisgeving, de adviezen van Vlaamse overheidsadministraties en openbare besturen én op basis van uw inspraakreactie! In de beschrijving van de methode leest u:
2.1.2
•
Hoe men welke milieueffecten zal beschrijven, meten en beoordelen;
•
Welk gebied men zal bestuderen;
•
Welke bronnen men zal raadplegen (veldopnames, kaarten, databanken…) tijdens het onderzoek naar de milieueffecten;
•
Welke mogelijke alternatieven er zijn (doelstellings-, bestemmings- of locatiealternatieven).
Uw inspraak in de kennisgeving Wat is uw rol? U wilt reageren op de kennisgeving? Als omwonende of belanghebbende kent u de lokale situatie als geen ander. Daarom kan u helpen met het volgende: •
Misschien vindt u dat een bepaald effect over het hoofd gezien wordt of dat de methode voor de meting/berekening/beschrijving/inschatting van het effect niet goed is.
•
Misschien wilt u wijzen op bepaalde aandachtspunten binnen of in de omgeving van het plangebied (speelterreinen, verkeersproblematiek, landbouwgebieden, fauna en flora,
2238503030 - Handleiding participatie in het m.e.r.-proces
pagina 6
beschermde monumenten en landschappen…) waarvan geen melding gemaakt wordt in de kennisgeving. •
Misschien wilt u een alternatief (andere locatie, andere bestemming, andere inrichting…) of een milderende maatregel (buffer, geluidsmuur…) voorstellen.
Een opmerking die bruikbaar is voor het toekomstig uit te voeren milieuonderzoek is bijvoorbeeld:
Met bepaalde opmerkingen helpt u de milieueffectrapportage echter niet verder. Bijvoorbeeld:
Reacties zoals "Ik ben tegen het plan", "Ik wil niet dat het project doorgaat"... zijn reacties die thuishoren in andere procedures (zie ook verder in hoofdstuk 2.2 van deze handleiding). Het betreft reacties over het plan of project zelf en niet over het nog te voeren milieuonderzoek. Zulke reacties gaan immers niet over milieueffecten. De “terinzagelegging” tijdens de m.e.r.-procedure (d.i. de periode waarbinnen u uw opmerkingen kan geven over het nog uit te voeren onderzoek naar de milieueffecten van het plan of project) is enkel bedoeld om u inspraak te geven over de inhoud van het nog op te stellen MER. Hoe kan u reageren? Iedereen die dit wenst, kan schriftelijk reageren op de kennisgeving. Op de website van de dienst Mer (http://www.lne.be/themas/milieueffectrapportage) kunt u de kennisgeving gedurende een periode van 30 dagen raadplegen. Ook op uw gemeente- of stadhuis kunt u de kennisgeving inkijken. Binnen deze periode van 30 dagen, die “terinzagelegging” wordt genoemd, kan u reageren. Noteer al uw opmerkingen en suggesties en bezorg ze aan uw stad of gemeente. U kunt uw reactie opsturen naar of rechtstreeks afgeven op het stad- of gemeentehuis. Een aangetekend schrijven is niet nodig. Uw stad of gemeente verzamelt alle opmerkingen en stuurt ze naar de dienst Mer.
2238503030 - Handleiding participatie in het m.e.r.-proces
pagina 7
U kunt uw opmerkingen ook rechtstreeks aan de dienst Mer bezorgen, per brief of via email: Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Dienst Milieueffectrapportagebeheer Inspraak MER … (naam van het plan of project in te vullen) Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 BRUSSEL
[email protected] Op http://www.lne.be/themas/milieueffectrapportage/inspraak/hoe-inspreken vindt u bovendien een inspraakformulier terug dat u kan invullen en versturen naar de dienst Mer. Dit formulier is eveneens toegevoegd in bijlage bij deze handleiding. Dit is geen verplichting. U kunt ons uw inspraakreactie ook zonder dit formulier bezorgen. En daarna? In een volgende stap zal de dienst Mer alle opmerkingen van burgers, betrokken administraties en overheden verwerken tot richtlijnen. Deze richtlijnen moet de initiatiefnemer volgen om het definitieve MER op te stellen. De richtlijnen zijn verdere aanwijzingen die de initiatiefnemer van het plan of project (en de eventuele erkende MER-deskundigen, die in opdracht van de initiatiefnemer het MER schrijven) moet volgen bij de opmaak van een MER. Anders gesteld vormen de binnengekomen adviezen en inspraakreacties, samen met de kennisgeving, het vertrekpunt voor het opstellen van het MER. De richtlijnen kunt u raadplegen op de website van de dienst Mer (www.lne.be/themas/milieueffectrapportage). U krijgt dus geen individueel antwoord op uw inspraak, maar u kan in de richtlijnen wel lezen hoe met uw inspraakreactie wordt omgegaan. Uw inspraakreactie zal evenwel zelden letterlijk terug te vinden zijn in de richtlijnen, maar wordt erin verwerkt. Bepaalde inspraakreacties die niet thuishoren binnen de m.e.r.-procedure worden niet verwerkt in de richtlijnen, nl.:
2.2
•
reacties die geen deel uitmaken van de decretaal vereiste elementen van een MER (bv. economische impact, kosten-baten-analyse, persoonlijke voorkeuren van omwonenden of gemeentebesturen, draagvlakvorming, waardevermindering of –vermeerdering van onroerend goed per perceel, mogelijke sociale effecten zoals stadsvlucht, verhoging criminaliteit, …);
•
reacties die gaan over procedurele aspecten buiten de m.e.r.-procedure (bv. inspraak in het voortraject);
•
reacties die betrekking hebben op niet-inhoudelijke zaken (verklaring symbolen, legende figuren, wijze van formuleren, spellingsfouten…). Deze worden wel overgemaakt aan het studiebureau voor verwerking.
Het definitieve MER Daarna wordt het milieueffectenrapport opgesteld. Het door de dienst Mer goedgekeurde milieueffectenrapport kan u raadplegen tijdens het openbaar onderzoek in de verdere procedure van het plan of project (bv. openbaar onderzoek ruimtelijk uitvoeringsplan of stedenbouwkundige vergunningsaanvraag). Tijdens deze fase kunnen geen inspraakreacties gegeven worden op het milieueffectenrapport zelf, maar het goedgekeurde milieueffectenrapport kan wel gebruikt worden om reacties (zoals bezwaren) op het voorliggende plan of project te onderbouwen.
2238503030 - Handleiding participatie in het m.e.r.-proces
pagina 8
3
Uitbreiding van de wettelijke verplichte participatie Teneinde tot een kwaliteitsvol en gedragen plan of project te komen, kan het interessant zijn om de wettelijk verplichte inspraakmogelijkheden uit te breiden tot een breder participatietraject of participatie te voorzien bij m.e.r.-procedures waar geen wettelijke verplichting daartoe bestaat (zoals bij plan- en project-m.e.r.-screeningen en ontheffingdossiers). Dit is evenwel steeds de keuze van de initiatiefnemer van het plan of project. Om de initiatiefnemer van een plan of project bij te staan in de keuze voor een participatietraject tijdens het milieueffectrapportage (m.e.r.)-proces werd een handleiding ‘participatie in het m.e.r.proces’ opgemaakt. Deze omvat een praktische leidraad voor participatie in het m.e.r.-proces voor de initiatiefnemer. Tevens geeft de handleiding inzicht in de redenen waarom een initiatiefnemer al dan niet voor een breder participatietraject zou kunnen kiezen. Het gebruik van deze handleiding door initiatiefnemers is vrijblijvend en ze dient dan ook als dusdanig geïnterpreteerd te worden. De manier waarop de initiatiefnemer participatiemogelijkheden voorziet voor zijn plan of project ligt eveneens niet vast en zal verschillen van plan tot plan en van project tot project. Waar dit tijdens de m.e.r.-procedure niet mogelijk is, kan de initiatiefnemer in een breder participatietraject bv. wel participanten laten meedenken over het plan of project zelf. De initiatiefnemer kan er bv. ook voor kiezen om meer participatiemomenten te voorzien tijdens de opmaak van het MER dan wettelijk verplicht. De mogelijkheden om buiten de wettelijk voorziene inspraakmomenten te participeren bij het planof projectproces worden bepaald door de initiatiefnemer en u zal hier op vrijwillige basis aan kunnen deelnemen. U dient zich er echter van bewust te zijn dat de initiatiefnemer de resultaten van de participatie zal gebruiken om zijn plan of project uit te werken en keuzes te maken. Participatie is dus niet vrijblijvend! Algemeen geldt dat hoe vroeger u inspreekt, hoe meer kans dat u impact hebt op het plan of project. Wanneer bredere participatiemogelijkheden worden geboden, is het dan ook aan te raden om hierop in te gaan.
2238503030 - Handleiding participatie in het m.e.r.-proces
pagina 9