HANDLEIDING
OM SAMEN TE WERKEN MET BEDRIJVEN OM GESCHIKTE CONTEXTEN IN DE LESPRAKTIJK TE BRENGEN
BÈTA PLAZA ZEELAND 1
2
INHOUDSOPGAVE Voorwoord.................................................................... 4 Inleiding........................................................................ 6 Uitgangspunten............................................................ 8 Stap 1............................................................................ 9 Stap 2.......................................................................... 10 Stap 3.......................................................................... 13 Stap 4.......................................................................... 14 Ervaringen bedrijfsexperts ....................................... 16 Bèta Plaza Zeeland.................................................... 18 Partners...................................................................... 19
VOORWOORD
Samenwerking tussen vaksteunpunt, en vaksteun puntcoördinator/docent en bedrijfsexpert is nog niet vanzelfsprekend. Zij hebben verschillende beroepen en spreken daardoor een andere taal. Bovendien hebben zij soms andere verwachtingen over samenwerking tussen bedrijf en onderwijs. Bètabreed vaksteunpunt Bèta Plaza Zeeland (BPZ) diende daarom in september 2014 in het kader van de actielijn BedrijfsDOT van de regeling Bedrijf+School van de STEM Teacher Academy een aanvraag in voor het ontwikkelen van een hand leiding voor BPZ. Deze handleiding zou alle partijen in onderwijs en bedrijfsleven moeten ondersteunen bij het gezamenlijk aanbieden van professionaliseringsactiviteiten voor docenten in de vakken biologie, natuurkunde en scheikunde (binas). Een bedrijfsexpert kan namelijk meerwaarde hebben omdat hij actuele beelden over contexten kan schetsen die docenten vervolgens in hun lespraktijk meenemen. Dit sluit aan bij de context-conceptbenadering die centraal staat in de eindtermen van de examenprogramma’s havo/vwo voor de binasvakken. Deze handleiding is in eerste instantie een handvat, dat in een aantal stappen beschrijft hoe een vaksteunpuntcoördinator/ docent en een bedrijfsexpert hun wederzijdse verwachtingen kunnen verhelderen om daarna gezamenlijk een context te selecteren die past bij de eindtermen van de examen programma’s. Het handvat is gebaseerd op drie casussen waarbij BPZ in het schooljaar 2014-2015 met een bedrijfsexpert heeft
4
samengewerkt. Samenwerking met bedrijfsexperts heeft BPZ en de deelnemende docenten geleerd dat docenten de beroeps praktijk daadwerkelijk in hun lessen kunnen brengen. “Nu ik het zelf gezien heb, kan ik het zelf veel beter vertellen”, is een veelgehoorde reactie van docenten na afloop van de activiteiten. Betrokkenen van BPZ spreken de wens uit dat meer bètabrede vaksteunpunten en docenten gaan samenwerken met bedrijfs experts om geschikte contexten te tonen. Bedrijfsexperts blijken het over het algemeen verrijkend te vinden om samen te werken met het onderwijs. Wanneer de wederzijdse verwachtingen zijn uitgesproken en deze passen, kan deze samenwerking daad werkelijk tot een contextrijkere lespraktijk leiden. Wij hopen dat ook andere bètabrede regionale vaksteunpunten en docenten dit handvat gaan gebruiken bij het inzetten van een bedrijfsexpert in hun activiteiten of lessen. Ervaringen en tips bij het gebruik ervan zijn zeer welkom bij Marlies van Eenennaam,
[email protected] of +31 (0) 118 489 207. Zo kan dit handvat steeds aangevuld en/of aangescherpt worden en daadwerkelijk uitgroeien tot een handleiding. Tot slot bedanken wij namens BPZ Zeeland de bedrijfsexperts Marco Dubbeldam van Stichting Zeeschelp en Joop Groen & Paul Kunst van Biorizon en Dick Schipper van het Huis van de Techniek voor hun openheid, hun geduld en vooral voor hun enthousiasme! Bèta Plaza Zeeland John van Kooten Marlies van Eenennaam
5
INLEIDING Samenwerking tussen onderwijs en bedrijfsleven om beroeps contexten in de lespraktijk te brengen is nog niet vanzelfsprekend en blijkt nog niet altijd gemakkelijk te organiseren. Velen zien echter de meerwaarde ervan getuige de diverse beleidsnotities, netwerken én initiatieven.
Dat geldt ook voor het bètabrede vaksteunpunt Bèta Plaza Zeeland (BPZ), want ook Zeeland kende goede en minder goede voorbeelden van deze samenwerking. Een eerste inven tarisatie leerde dat de goede voorbeelden gemeen hebben dat er relatief veel tijd en aandacht is besteed aan het ophelderen van de verwachtingen die onderwijs en bedrijfsleven van elkaar hebben. Zij hebben immers verschil lende beroepen en spreken daardoor een andere taal/gebruiken een ander begrippenkader of gebruiken voor dezelfde begrippen verschillende benamingen. Reden voor BPZ om in het kader van de actielijn BedrijfsDOT van de STEM Teacher Academy te achter halen hoe dit proces van ophelderen het beste kan plaatsvinden en de resultaten ervan te vertalen naar een handvat. Het handvat is bedoeld voor bètabrede vaksteunpunten die bedrijfsexperts in willen zetten bij hun
professionaliseringsactiviteiten om actuele beroepscontexten te schetsen. Ook docenten die bedrijfsexperts willen inzetten bij hun lessen, kunnen dit handvat gebruiken. Met het handvat kan een coördinator/docent in vier stappen met een bedrijfsexpert de samen werking met een bedrijf onderzoeken en een geschikte context en een passende werkvorm kiezen. Uiteraard behoort daartoe ook het ophelderen van de verwachtingen die onderwijs en bedrijf hebben over deze samenwerking. De stappen zijn: 1. Maken van een eerste selectie van bedrijven, bedrijfsprocessen en contexten; 2. Kiezen van bedrijf/bedrijfsproces en context; 3. Kiezen van werkvorm; 4. Maken van afspraken over samen werking en uitvoering van activiteit.
6
Deze zijn opgenomen in de paragraaf “Uitgangspunten bij de samenwerking tussen onderwijs en bedrijfsleven”. Aan het eind van het handvat zijn de ervaringen opgenomen van twee bedrijfsexperts in het samenwerken met het onderwijs.
In elke stap wordt getoetst of het bedrijf c.q. het bedrijfsproces en de geselec teerde context (nog steeds) passen bij de eindtermen en het daarvan afgeleide leerdoel voor de desbetreffende activi teit. BPZ wil docenten bij de uitvoering van de professionaliseringsactiviteiten immers ondersteunen bij het maken van de vertaalslag van de bedrijfspraktijk naar de onderwijspraktijk. Hoewel de samenwerking tussen onderwijs en bedrijfsleven niet vanzelf sprekend is, is deze erg waardevol. Tegelijkertijd zijn er ook grenzen aan wat men van elkaar mag verwachten.
Tot slot: waar de term context wordt gebruikt, wordt beroeps- of bedrijfs context bedoeld. Een bedrijfsexpert kan zowel een expert uit het bedrijfsleven als een professional uit de publieke sector zijn.
7
UITGANGSPUNTEN BIJ DE SAMENWERKING TUSSEN ONDERWIJS EN BEDRIJFSLEVEN Belangrijk aspect in de samenwerking tussen onderwijs en bedrijfsleven is het ophelderen van elkaars verwachtingen ervan. Van beide partijen mag worden verwacht dat zij zich daarvan tijdens de vier stappen van de samenwerking bewust zijn en dat zij open staan voor elkaars werkveld en vaktaal.
Daarnaast hebben beide partijen een eigen verantwoordelijk in deze samen werking. BPZ heeft de volgende uitgangspunten geformuleerd: • De vaksteunpuntcoördinator/docent is en blijft verantwoordelijk voor het leerproces van de docenten (wat wil een docent weten van dit bedrijf/het bedrijfsproces/de context?) en dat van de leerlingen (wat kan ik hier morgen van gebruiken in de klas?). • De bedrijfsexpert is verantwoordelijk voor de door het bedrijf te schetsen context. Van hem kan niet worden verwacht dat hij zich volledig inleeft in de lesmethode, leerdoelen en eind termen. Van hem wordt vooral verwacht dat hij docenten en leer lingen op een aantrekkelijke en inspirerende manier over het bedrijf c.q. bedrijfsproces vertelt, voor beelden geeft of deze zelfs laat zien en verschillende concepten in detail
nader toelicht. Of zoals Luusi Hendriks van Bèta-partners bij de samenwerking met ingenieurs tijdens de SHELL Masterclass aangeeft: “vertel vooral enthousiast over je vak, over het proces”. • De vaksteunpuntcoördinator/docent leidt het samenwerkingsproces. Hij vraagt door, stelt verdiepingsvragen, is concreet over de eigen verwachtingen over en belangen bij samenwerking met een bedrijfsexpert voor het onderwijs.
8
STAP 1: MAKEN VAN EEN EERSTE SELECTIE VAN BEDRIJVEN, BEDRIJFSPROCESSEN EN CONTEXTEN In stap 1 wordt een eerste beeld verworven van bedrijven c.q. bedrijfsprocessen die als context kunnen dienen om concepten uit het examenprogramma te illustreren tijdens de professionaliserings activiteiten voor docenten en de lespraktijk voor leerlingen.
De volgende activiteiten leiden tot een eerste selectie: A. Leid het leerdoel af van de eind termen uit het examenprogramma en schrijf dit uit. B. Maak een eerste selectie van bedrijven c.q. bedrijfsprocessen. Nuttige bronnen hiervoor kunnen zijn : • JetNet (http://www.jet-net.nl/ home.html) of Huis van de Techniek Zeeland (www.bedrijfplusschool.eu) • Websites van geselecteerde bedrijven • Netwerk van universiteiten en hogescholen (onderzoekers/ lectoren) C. Bepaal in hoeverre deze bedrijven/ bedrijfsprocessen kunnen bijdragen aan het realiseren van het geformu leerde leerdoel.
D. Doe een voorstel voor de manier waarop de context het beste kan worden behandeld tijdens de professionaliserings- c.q. lesactiviteiten. Zo ontstaat er een eerste overzicht van bedrijven c.q. bedrijfsprocessen die kunnen bijdragen aan het realiseren van het geformuleerde leerdoel. Op basis van dit overzicht is tevens een voorstel gedaan voor een mogelijke werkvorm waarin een bedrijfsexpert de beoogde context kan illustreren aan docenten c.q. leerlingen.
9
STAP 2: KIEZEN VAN BEDRIJF/ BEDRIJFSPROCES EN CONTEXT Op basis van het overzicht uit stap 1 wordt in deze stap een geschikt bedrijf en bedrijfsproces en een context gekozen.
De contactpersonen c.q. techniek ambassadeurs die zijn opgenomen in de databases van JetNet en Huis van de Techniek zijn veelal HRM- of communicatie functionarissen. Zij fungeren als echte ambassadeurs in het samenwerken met het onderwijs en zijn getraind in het spreken met docenten en leerlingen over het bedrijf c.q. techniek.
Doel van stap 2 is • te achterhalen welk proces en/of welke concrete voorbeelden de bedrijfsexpert daadwerkelijk kan laten zien, demonstreren en/of toelichten; • te toetsen of deze praktijkvoor beelden met de toelichting van de bedrijfsexpert voldoende bijdragen aan het realiseren van het geformu leerde leerdoel; • te achterhalen of de verwachtingen die vaksteunpuntcoördinator en bedrijfsexpert over samenwerking hebben voldoende overeenkomen.
Bepaal met de JetNet contact persoon c.q. techniekambassadeur of hij ook de gevraagde inhoude lijke expertise heeft om de gevraagde context aan docenten te schetsen. Soms is het beter om dit door een inhoudsdeskundige (ingenieur) zelf te laten verzorgen. De JetNet contactpersoon c.q. techniekambassadeur kan hierin ook een bemiddelende en facilite rende rol spelen.
Deze informatie kan het beste worden achterhaald tijdens een gesprek tussen vaksteunpuntcoördinator/docent en bedrijfsexpert. Tijdens dit gesprek schetst de vaksteunpuntcoördinator/ docent het leerdoel, de eindtermen en de setting waarin de activiteit kan plaatsvinden en de bedrijfsexpert het bedrijf/bedrijfsproces.
Lees nog een keer de uitgangs punten bij samenwerking tussen onderwijs en bedrijfsleven door. Er zijn namelijk ook grenzen aan wat men van elkaar mag verwachten in deze samenwerking.
10
Om een helder beeld te kunnen vormen over het bedrijf/bedrijfsproces, de verwachtingen van de bedrijfsexpert en zijn affiniteit met het onderwijs zijn de volgende punten van belang: • Vraag aan de bedrijfsexpert het bedrijf en het bedrijfsproces toe te lichten en vraag door. Juist deze doorvraagvragen helpen de bedrijfs expert en de vaksteunpuntcoördinator/docent om zich in te leven in andermans vakgebied.
• Bespreek en licht de gebruikte defini ties uit de eindtermen en het leerdoel toe aan de bedrijfsexpert. Begrippen als duurzaamheid, rendement, Intellectual Property (IP) en innovatie zijn brede begrippen. Ze hebben verschillende contexten of kunnen in beide werkvelden verschillende bete kenissen hebben. Hierdoor kunnen docenten en bedrijfsexpert dezelfde term gebruiken, maar toch iets anders bedoelen.
Stel aan de bedrijfsexpert de vraag “Wat zouden volgens u vo-leer lingen moeten weten over het vakgebied, het proces en waarom?”. Deze vraag is een goede vraag gebleken om de stap van de beroepspraktijk naar de onderwijswereld te maken. Deze vraag geeft ook een indicatie van de mate waarin de bedrijfsexpert affiniteit heeft met het onderwijs.
Zo bleek bijvoorbeeld de term innovatieproces voor een professio naliseringsactiviteit voor scheikundedocenten bij een geselecteerd bedrijf een directe relatie met Intellectual Property te hebben. Omdat het bedrijf de indruk kreeg gevraagd te zijn het bedrijfsgeheim te openbaren aan voscheikundedocenten wilde het bedrijf niet meewerken aan een bedrijfs bezoek. Voor de vaksteunpuntcoördinator zou het bedrijfsbezoek inzicht geven in de verschillende stappen in het innovatieproces. Daarnaast zouden de deelnemende docenten tijdens een bedrijfsbezoek kunnen ervaren dat behalve schei kundige concepten ook economische en geopolitieke aspecten onderdeel zijn van dit proces.
• Identificeer en bespreek vakjargon uit het bedrijfsleven en vertaal dit met de bedrijfsexpert naar de termen die in de methodes en het examenpro gramma worden gebruikt. Wees je ervan bewust dat school taal vaak anders is dan vaktaal. Chemische bedrijven werken bijvoorbeeld vaak met triviale namen, terwijl op scholen en in lesmethodes sySTEMatische naamgeving wordt aangeleerd. In de industrie wordt bijvoorbeeld de term vinylchoride gebruikt en in de lespraktijk chlooretheen.
• Check nogmaals of het toegelichte bedrijfsproces een geschikte context is voor het realiseren van het leerdoel. • Bespreek met de bedrijfsexpert welk resultaat hij van de samenwerking voor ogen heeft. Wil hij een bijdrage leveren aan het leerproces van die 11
• Maak afspraken over vorm en tijdstip van communicatie met de bedrijfs expert en maak deze afspraak ook al voor het volgende contactmoment: - op welke wijze (per mail/ telefonisch/fysiek) - wanneer, dag/tijdstip/dagdeel (wel/ niet tijdens kantoortijden, tijdstip pauze vo-school).
groep docenten en/of leerlingen of beoogt hij een duurzamer effect van zijn inspanning door bijvoorbeeld een concreet product dat door anderen in volgende jaren ook gebruikt kan worden? • Vraag de bedrijfsexpert te vertellen over zijn ervaringen met het onder wijs en bepaal of de bedrijfsexpert voldoende openstaat voor samenwer king met het onderwijs.
Het resultaat van stap 2 is dat de vaksteunpuntcoördinator/docent kan beoordelen of het bedrijfsproces een geschikte bedrijfscontext is om het leerdoel te realiseren. Daarnaast hebben bedrijfsexpert én vaksteunpunt coördinator een helder beeld gekregen van de verwachtingen die beiden hebben over samenwerking en of deze passen.
Een bedrijfsexpert die (klein) kinderen heeft in de vo-leeftijd kan vanuit ideëel opzicht zeer gemotiveerd zijn om samen te werken met het onderwijs en kan zich – over het algemeen ook goed verplaatsen in de beleving van de jongere.
12
STAP 3: KIEZEN VAN WERKVORM Zo gauw de vaksteunpuntcoördinator/docent en de bedrijfsexpert elkaars verwachtingen kennen en er overeenstemming is over het doel van de samenwerking, kiezen zij een passende werkvorm. De keuze kan in hetzelfde gesprek of in een volgend contactmoment gemaakt worden.
• Bepaal samen de geschiktste (werk) vorm om de context/het bedrijfs proces te schetsen. Voorbeelden van werkvormen zijn: 1. Bedrijfsbezoek/demonstratie van een proces op het bedrijf voor docenten en/of leerlingen; 2. Gastles op een vo- school; 3. Bedrijfsfilm tonen; 4. Ontwikkelen en uitvoeren prac ticum onder begeleiding van bedrijfsexpert en/of op het bedrijf;
• (Lagerhuis)discussie; Discussie Groene Chemie versus petrochemie tussen bedrijfsexperts aan de hand van de 12 Principes van Groene Chemie. • Opdracht voor docenten/leerlingen waarbij de bedrijfsexpert optreedt als jurylid. • Check nogmaals of de werkvorm bijdraagt aan het realiseren van het leerdoel.
Voorbeeldvraag aan bedrijfs expert: Welke mogelijkheden ziet de bedrijfsexpert om een practicum – afgeleid van het bedrijfsproces - te ontwikkelen voor een vo- school (rekening houdend met kleine schaal, uitvoer en effect binnen enkele weken)?
Leg de keuze zo nodig ook voor aan een selecte groep van docenten en/of leer lingen om te toetsen of de gekozen werkvorm hen voldoende zal helpen om een beter begrip te krijgen van de praktijk in relatie tot de concepten. Het resultaat van stap 3 is een door coördinator en bedrijfsexpert gekozen werkvorm die het beste bijdraagt aan het realiseren van het leerdoel.
13
STAP 4: AFSPRAKEN OVER SAMENWERKING EN UITVOERING ACTIVITEIT Wanneer vaksteunpuntcoördinator/docent en bedrijfsexpert vastgesteld hebben dat de gekozen bedrijfscontext en werkvorm bijdraagt aan het realiseren van het leerdoel kunnen zij afspraken maken over de uitvoering van de activiteit.
• Feedback. Bespreek of de bedrijfsexpert (na uitvoering van de activiteit) bereid is om feedback te geven op door docenten/studenten ontwikkeld lesmateriaal. Wanneer hij daartoe bereid is, bespreek tijdstip en wijze van communiceren. Is de bedrijfsexpert tussentijds (ad hoc) beschikbaar of alleen tijdens de (volgende) activiteit/bijeenkomst.
De volgende punten zijn hierbij van belang: • Het aantal uur en frequentie dat bedrijfsexpert betrokken kan/wil zijn. Betreft het één activiteit of een reeks van activiteiten/bijeen komsten? Wanneer hij aan meerdere bijeenkomsten wil deelnemen, aan welke wil hij deelnemen?
• De intensiteit van de samen werking. Bespreek of de bedrijfsexpert al dan niet betrokken wil zijn bij het hele proces (van ontwikkelen lesmateriaal) of wil hij alleen reflec teren op het eindproduct. • Inzet bij andere vaksteunpunten/ vo-scholen. Toets de bereidheid van de bedrijfsexpert om eventueel ook voor andere vaksteunpunten/ vo-school/scholen een dergelijke bijdrage te leveren over dit onderwerp.
14
• Datum en tijdstip. Prik samen een datum. Wees er als vaksteunpunt coördinator/docent ook op bedacht dat agenda’s voor bedrijfsexperts een eigen dynamiek kunnen hebben. Dit kan betekenen dat last minute een collega van de bedrijfsexpert de bijdrage overneemt of dat de activiteit naar een andere datum wordt verplaatst.
tijdens de uitvoering van de activiteit voor de docenten/leerlingen de relatie tussen bedrijf/bedrijfsproces en de eindtermen van het examen programma. Geef zo nodig ook aan welke accenten bij deze activiteit worden gelegd. Stimuleer docenten en leerlingen na te denken over wat zij zelf van de bedrijfsexpert willen weten.
• Vergoeding en faciliteiten. Maak afspraken over vergoeding en faciliteiten die de bedrijfsexpert nodig heeft.
• Dank en vervolg samenwerking. Bespreek na afloop van de (eerste) activiteit(en) of de samenwerking aan de verwachtingen heeft voldaan. Bespreek eventuele verbeterpunten. Bespreek ook mogelijkheden om de samenwerking een vervolg te geven, termijn en vorm. Dank tot slot de bedrijfsexpert voor zijn medewerking en geef hierbij de meerwaarde ervan aan voor het onderwijs.
• Rolverdeling. Spreek vooraf de rolverdeling af tijdens de activiteit (Wie heeft de algehele leiding? Wie heet docenten/studenten welkom? Wie introduceert wie en wie sluit af?). • Relatie tussen activiteit en leerdoel. Schets vooraf in de communicatie/aankondiging én
15
ERVARINGEN BEDRIJFSEXPERTS
MARCO DUBBELDAM – STICHTING ZEESCHELP BIJDRAGE AAN DE NASCHOLING BIOSYNTHESE OM EEN PRACTICUM OM ALGEN TE STRESSEN TE ONTWIKKELEN
vorderingen. Pas bij de presentatie van het eindproduct bleek dat de docenten geen vragen hadden en dat ze met mijn uitleg prima uit de voeten konden. Er ligt wel een mooi eindresultaat en ik zie er ook mijn tips/trucs over praktische haalbaar- en uitvoer baarheid in terug.
“Docenten zijn enthousiast en geïnteresseerd en het was voor mij ook interessant om eens in een andere wereld te kunnen kijken. Ik heb zeker ook verschil in werkwijze/houding gezien. Ik ben resultaatgericht en mijn inspanningen moeten leiden tot een product dat ik ook meerdere keren kan gebruiken. Mijn beeld is dat de docenten met wie ik heb samen gewerkt vooral iets willen leren zonder dat daar direct een eindproduct aan is gekoppeld. Ik had het zelf het mooiste gevonden wanneer er ook een uitge werkt protocol had gelegen dat bruikbaar is voor andere scholen, maar ik begrijp dat dat nog komt. Ik had het niet erg gevonden om tussen tijds meer betrokken te zijn bij de
Een strakkere tijdsplanning met afspraken over tussentijdse terugkoppeling is wel een verbeterpunt.”
16
PAUL KUNST – BIORIZON PROFESSIONALISERINGSACTIVITEIT GROENE CHEMIE SCHEIKUNDE; TIJDENS DEZE BIJEENKOMST IS DE PRODUCTIE VAN GANGBAAR PET MET BIOBASED PEF AAN DE HAND VAN DE 12 PRINCIPES VAN DUURZAAMHEID VERGELEKEN:
Het zal waarschijnlijk niet altijd zo zijn dat er twee zo duidelijke tegenhangers (biobased versus petrochemisch) zijn bij een onderwerp, maar ik raad het zeer aan om bij een volgend onderwerp ook twee experts uit te nodigen die met elkaar in discussie gaan. Dit zorgt voor een gezonde spanning tijdens de bijeenkomst en geeft natuurlijk ook een genuanceerder beeld. Het werken in werkgroepen, waarin de biobased en de petrochemische routes werden vergeleken, verliep wat rommelig. Ik begrijp dat het moeilijk was om dit van tevoren goed te organiseren, maar als dat beter had gekund was dit onderdeel waarschijnlijk wat minder rommelig verlopen.
“Ik heb het als zeer plezierig ervaren mijn ervaringen en kennis op het gebied van de biobased chemie met de schei kundedocenten te delen. Je wordt weer eens gedwongen om goed na te denken over hetgeen waarmee je bezig bent. Ik heb tijdens dit proces alle zwakke en sterke punten van, in mijn geval, de biobased chemie weer eens goed op een rijtje kunnen zetten. Daarnaast heb ik met deze oefening ook weer nieuwe inzichten verkregen. Kortom, zeer nuttig. Het viel me op hoe leergierig en kritisch de docenten waren en dat vond ik erg prettig. Ik kreeg zo het idee dat de docenten geïnteresseerd waren in het onderwerp en mijn verhaal in het bijzonder. Daarnaast was er ook een expert uitgenodigd die de zaken vanuit de petrochemie belichtte. Dit was een geslaagd idee. Dit zorgde voor een gezonde spanning en dat heb ik als positief ervaren. Er vond een discussie plaats tussen de experts onderling en het publiek.
Ik had het idee dat de docenten positief waren over de bijeenkomst en ik hoop dat ze ook wijzer zijn geworden over de invulling van de lesstof. Ik zou het zo nog een keer doen.”
17
BÈTA PLAZA ZEELAND Bèta Plaza Zeeland is een bèta breed regionaal vaksteunpunt waar havo en vwo bètavakdocenten, schoolleiders en andere geïnteresseerden terecht kunnen voor verdere professionalisering voor de volgende bèta vakken: • Biologie • Natuurkunde • Scheikunde • NLT • Onderzoeken en Ontwerpen. Uitgangspunten hierbij zijn: • Professionalisering is gericht op (blijvende) vernieuwing van inhouden bètavakken gebaseerd op de examenprogramma’s havo/vwo. • Praktische werkvormen. • Samenwerking en uitwisselen van ervaringen tussen docenten onderling. • Samenwerking met experts, in de regio en daar buiten, bijvoorbeeld vaksteunpunten verbonden aan (technische) universiteiten. • Samenwerking met bedrijven voor bijvoorbeeld aanleveren contexten. Contact via: Peter van der Heide 0118 489290
[email protected] www.betaplazazeeland.nl
18
PARTNERS
DEZE HANDLEIDING IS MEDE MOGELIJK GEMAAKT DOOR:
19
20