1 Handleiding Administratieve Module V RoPlan2.0 Dé specialist in ruimtelijke informatievoorziening2 Copyright Deze publicatie is een uitgave van Crot...
Dé specialist in ruimtelijke informatievoorziening
Copyright Deze publicatie is een uitgave van Crotec BV, ’s-Hertogenbosch (KvK Oost Brabant 1715 9294) Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze; hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Aansprakelijkheid De informatie in deze publicatie is door Crotec BV met constante zorg en naar eer en geweten samengesteld. Crotec BV sluit bij voorbaat alle aansprakelijkheid uit voor directe of indirecte schade, welke voortvloeit uit of in enig opzicht verband houdt met het gebruik van de informatie, producten en diensten welke worden beschreven in deze publicatie. Merknamenrecht Alle geregistreerde merknamen welke in deze publicatie worden genoemd zijn gebruikt ten gunste van de merknaamhouder, zonder inbreuk te plegen op het merknamenrecht. Ondersteuning, service en contact contact Crotec BV Kooikersweg 2, ‘s-Hertogenbosch Postbus 2447 5202 CK ‘s-Hertogenbosch Nederland Telefoon: Fax: E-mail: Internet:
Sluiten en opslaan ................................................................................. 38 Aanmaken van een nieuw plannen-bestand ...................................... 38 Aanmaken van een nieuw plan ............................................................ 39 Importeren van een GML ...................................................................... 42 Import GML IMRO2006 ........................................................................ 43 Import GML IMRO2008 en GML IMRO2012 ...................................... 43 Controle GML uitvoeren........................................................................ 44 Invoeren van algemene plangegevens ............................................... 45 Laden van plangegevens ...................................................................... 49 Verwijderen van een plan ..................................................................... 50 Kopiëren van een plan............................................................................51 Sluiten van een plan .............................................................................. 52 Synchroniseren met het classificatiebestand .................................... 53 Starten van de grafische omgeving .................................................... 54 Geleideformulier maken ........................................................................ 55 Pakbon aanmaken................................................................................. 56 Plan details: plan tekstverwijzingen toevoegen ................................. 57 Plan details: plan tekstverwijzingen verwijderen ............................... 59 Plan details: symbologie (presentatie) van bestemmingsplangebied .................................................................................................................60 Plan details: gekoppelde tekstverwijzingen van bestemmingen en aanduidingen .........................................................................................60 Plan details: matrix symbolen .............................................................. 61 Koppelen planregels en planteksten Activeren links.xml koppeling ............................................................... 62 Toepassen links.xml koppeling ............................................................ 63 Tekstverwijzingen synchroniseren met behulp van RoTekst of Dezta link bestand ................................................................................. 63 Tekstverwijzingen automatisch koppelen met behulp van RoTekst link bestand ............................................................................................ 66 ProjectWise integratie Bentley ProjectWise Administrator instellingen ................................68 Bentley ProjectWise Cliënt instellingen ............................................... 74 Nadere informatie Contact met Crotec ............................................................................... 75 Contact met Bentley ............................................................................. 75 Handige links .......................................................................................... 75
Dé specialist in ruimtelijke informatievoorziening
5
Hoofdstuk 1 RoPlan Algemeen 1.1
Aanleiding Aanleiding De inwerkingtreding van de nieuwe wet ruimtelijke ordening op 1 juli 2008 stelt gemeenten in staat ruimtelijke plannen digitaal te produceren conform IMRO2008. Per 1 januari 2010 zijn digitale ruimtelijke plannen verplicht en zullen minimaal moeten voldoen aan de landelijke standaarden, zoals die zijn bepaald in het pakket ‘RO standaarden en regels 2008’. Nu zijn de RO Standaarden 2008 aangepast en samengevoegd in de RO Standaarden 2012 en vanaf 1 juli 2013 is het gebruik van de RO Standaarden 2012 VERPLICHT. Plannen waarvan de procedure niet is afgerond voor 1 juli 2013 MOETEN volgens de RO Standaarden 2012 worden opgesteld. RoPlan2.0 is geschikt voor het vervaardigen van in principe alle vormen van digitale ruimtelijke plannen welke opgenomen zijn in de RO standaarden 2012. Op dit moment worden de thema’s gemeentelijke structuurvisie, bestemmingsplannen, gebiedsgerichte besluiten en plancontouren ondersteund.
1.2
Techniek De RoPlan software maakt gebruik van XML (eXtended Markup Language), een taal die o.a. bij webapplicaties wordt toegepast. Voor het vastleggen en beheren van administratieve plangegevens worden zogenaamde XML bestanden gebruikt. Ook de grafische module van RoPlan maakt gebruik van de XML techniek, maar dan gericht op het vastleggen en presenteren van grafische objecten. RoPlan maakt hierbij gebruik van Bentley’s objectentaal: XML-based Feature Modeling (XFM).
1.3
Doel en Omgeving De RoPlan2.0 Administratieve module combineert een feilloze werking tussen het beheer van classificaties en het beheer van de ruimtelijke plannen. De Administratieve module is geschikt om zowel IMRO2008 als IMRO2012 plannen te maken en beheren. De classificatie is bedoeld voor het vastleggen en beheren van de classificaties met een eigen opslagformaat (rxt). Een Classificatie is een set van basisgegevens zoals deze moeten gaan gelden voor alle bestemmingsplannen (een handboek dus). Deze basisgegevens bevatten informatie voor alle soorten bestemmingen met bijbehorende presentatie, en eventuele bestemmingsfuncties en/of voorschriften. Een Classificatie vormt de basis voor elk nieuw plan dat op basis van betreffende classificatie wordt aangemaakt. De administratieve functionaliteit is bedoeld voor het vastleggen en beheren van de plangegevens per plan in een plannenbestand (rxp) en vormt de administratieve basis voor het grafische deel. In het plannenbestand kan een verzameling van projecten worden beheerd. Een project dat is aangemaakt in het plannenbestand wordt gevoed door basisgegevens voor bestemmingen, zoals die moeten gaan gelden voor alle bestemmingsplannen, de classificatie. Deze basisgegevens bevatten informatie voor alle soorten bestemmingen met bijbehorende presentatie, en eventuele bestemmingsfuncties en/of voorschriften. Vanuit de administratieve module worden aan de hand van de classificatie, planstandaards en plan schema’s gegenereerd voor de grafische module (RoPlan Grafisch).
6
Handleiding bij Administratieve Module RoPlan 2.0
(oktober 2012)
1.4
Interface van RoPlan Als RoPlan is opgestart (bijvoorbeeld met behulp van de snelkoppeling in het startmenu) verschijnt een leeg dialoogvenster genaamd RoPlan2.0 Administratieve module. Alle menuopties kunnen direct via een knop worden benaderd. In zowel het menu als onderstaande knoppenbalk zijn inactieve menu-items/knoppen grijs weergegeven. Functionaliteit van deze items/knoppen is pas beschikbaar of volgt na een handeling of actie. In deze paragraaf zal een impressie van de onderdelen van de interface weergegeven worden. Later in deze handleiding wordt gedetailleerd ingegaan op de functionaliteit per onderdeel.
1.4.1
Bestanden Via het menu Bestanden kan gekozen worden uit de volgende opties: Classificatie bestand, Plannen bestand, wijzigingen opslaan en Applicatie afsluiten, zie onderstaande afbeelding:
Als de module wordt afgesloten via het rode kruisje rechtsboven en er iets is aangepast, dan verschijnt een venster genaamd RoPlan – opslaan bestand. In dit venster kan via een drietal opties worden aangegeven of het bestaande bestand moet worden opgeslagen (Ja of Yes), niet moet worden opgeslagen (Nee of No) of het afsluiten van de module moet worden geannuleerd (Annuleren of Cancel). De taal van de opties (‘Yes’ of ‘Ja’ bijvoorbeeld) is afhankelijk van de in Windows ingestelde taal.
1.4.2
Classificatie bestanden aanmaken, openen of sluiten
of
Dé specialist in ruimtelijke informatievoorziening
7
1.4.3
Plannen bestanden aanmaken, openen openen of sluiten
of
1.4.4
Applicatie sluiten
of
1.4.5
Applicatie instellingen
of
1.4.6
Informatie en versienummer Onder het ‘Informatie’ menu zit de optie ‘Over’.
of Als deze optie wordt geactiveerd dan verschijnt er informatie over de versie van RoPlan:
8
Handleiding bij Administratieve Module RoPlan 2.0
(oktober 2012)
Dé specialist in ruimtelijke informatievoorziening
9
1.4.7
RoPlan meldingen Met deze functionaliteit kan men monitoren welke acties er zijn uitgevoerd door RoPlan. Dit kan handig zijn om bijvoorbeeld na te gaan met welke parameters RoPlan MicroStation start of om een indruk te krijgen van de resulaten van het automatisch synchroniseren van de planstandaards. Klik hiervoor op het icoontje in de rechter onderhoek of de onderste balk van het applicatievenster.
10
Handleiding bij Administratieve Module RoPlan 2.0
(oktober 2012)
Hoofdstuk 2 Opstarten en applicatieapplicatieinstellingen 2.1
Opstarten Het opstarten kan via het Windows Start-menu: Programma’s > Crotec > RoPlan2012 > RoPlan2012 Administratief (uitgaande van een Nederlandstalige Windows machine). Nadat u RoPlan Administratie heeft opgestart verschijnt een leeg dialoogvenster genaamd RoPlan 2008 Administratieve module, met menu’s en een aantal knoppen.
Het dialoogvenster blijft leeg tenzij een bestand wordt geopend. Wanneer via het menu Bestanden gekozen wordt voor Openen, verschijnt een browse venster genaamd Selecteer bestand.... Middels dit browse venster kan worden genavigeerd naar een plannen bestand (extensie .rxp; betekent RoPlan XML Plannen) of naar een classificatiebestand (extensie .rxt; betekent RoPlan XML Template).
2.2
ApplicatieApplicatie-instellingen Als eerste dienen de applicatie-instellingen te worden ingevuld. Kies uit de menubalk de functie Instellingen:
of Het volgende scherm zal verschijnen:
Het is zeer belangrijk dat de bovenstaande zaken juist worden ingesteld!
Dé specialist in ruimtelijke informatievoorziening
11
Standaard (in een V8i omgeving) is dit de directory “C:\Program Files\Bentley\MicroStation”. Voor een Xm omgeving is de standaard directory ”C:\Program Files\Bentley\Program\MicroStation”. Let op!! Doordat Bentley Map SS2 vier varianten kent waarbij een aantal al microstation in zich heeft, moet er op de eerste regel (in de applicatie instellingen) de microstation/map locatie ingevuld worden. RoPlan zal hierna automatisch naar de bestanden ustation.exe, map powerview of mapenterprise.exe zoeken. Mocht RoPlan deze bestanden niet kunnen vinden dan wordt dat gemeld:
-
12
Rootfolder plan bestanden: selecteer hier de directory waar onder de planspecifieke directory/folder zal worden aangemaakt:
Handleiding bij Administratieve Module RoPlan 2.0
(oktober 2012)
In dit voorbeeld is de directory C:\Program Files\Crotec\RoPlan\PlanData\ GemeenteA gekozen, dit betekent dat als er een plan wordt aangemaakt dat de planfolder C:\Program Files\Crotec\RoPlan\PlanData\GemeenteA\... zal worden gebruikt. -
Rootfolder RoPlan Grafisch: selecteer hier de directory waarin RoPlan Grafisch is geïnstalleerd. Standaard is dit de directory C:\Program Files\Crotec\RoPlan\RoPlanGrafisch2012
-
Folder ucf bestanden (WorkSpace\Users): selecteer hier desgewenst de Microstation directory waarin de ucf-bestanden (user configuration file bestanden) moeten worden opgeslagen. Het is niet verplicht om hier een directory in te vullen. Als er GEEN directory is ingevuld dan zal RoPlan de in de plandata directory aangemaakte UCF (per plan) gebruiken. MicroStation zal automatisch met de juiste _USTN_USERS parameter worden gestart. Als er wel een directory is opgegeven dan zal RoPlan de UCF uit de plandata directory kopiëren naar de opgegeven WorkSpace\Users directory en vervolgens zal MicroStation zonder _USTN_USERS parameter worden gestart.
het wordt afgeraden om een centrale “Folder ucf bestanden” te definiëren in een multi-user omgeving. Dus als er meerdere personen in een bedrijfsnetwerk met RoPlan werken dan is het af te raden om de “Folder ucf bestanden” naar een centrale (netwerk) locatie te laten verwijzen. Een verwijzing naar een locatie op de eigen PC van een gebruiker is in dit geval veel veiliger! -
Locatie GeoSpatialAdminCL applicatie: selecteer hier het bestand GeospatialAdminCL.exe:
Dé specialist in ruimtelijke informatievoorziening
13
In een v8i omgeving is dit afhankelijk van de gekozen map versie Map: ‘C:\Program Files\Bentley\MicroStation V8i (SELECTseries)\Map\bin\ MapEnterprise: “C:\Program Files\Bentley\MapEnterprise V8i\MapEnterprise\bin\” MapPowerViewV8i: “C:\Program Files\Bentley\MapPowerViewV8i\MapPowerView\mappowerview\bin\” Dit bestand staat in een XM omgeving in de directory “C:\Program Files\Bentley\MicroStationXM\GeospatialExtension\bin\”. -
Extra MicroStation opstart parameter: hier kan een geldige MicroStation opstart parameter worden gedefinieerd. Deze parameter zal vervolgens automatisch worden gebruikt tijdens het opstarten van MicroStation. Een voorbeeld hiervan is de -WP parameter, waarmee een PCF file kan worden opgegeven. Hiermee kunnen dus klant-specifieke instellingen worden geactiveerd.
Alle instellingen minus ‘Rootfolder plan bestanden’ zijn alleen van belang als u met de grafische module wilt werken! De instellingen worden in het bestand ‘RoPlanAdminSettingsv8i.xml’ opgeslagen. In de Xm versie is dit anders, het bestand heet hier: ‘RoPlanAdminSettings.xml’.
Tip: De locatie (directory) van de settingsfile kan worden bepaald m.b.v. de Windows environment variabele ROPLAN2012_WORKDIR. Als deze variabele niet gedefinieerd is zal de settingsfile in de directory van de Administratieve module zelf worden geplaatst.
14
Handleiding bij Administratieve Module RoPlan 2.0
(oktober 2012)
Hoofdstuk 3 Beheer van classificaties 3.1
Aanmaken van een nieuw classificatie bestand Het dialoogvenster blijft leeg indien een bestand wordt geopend. Als er een nieuwe classificatie moet worden aangemaakt kan gekozen kan dit op twee manieren: er kan een kompleet nieuwe classificatie worden aangemaakt of een bestaande classificatie kan onder een andere naam worden opgeslagen. Het aanmaken van een nieuwe classificatie wordt in deze paragraaf besproken. Uitgangspunt is dat een nieuwe classificatie altijd een kopie is van een bestaande classificatie. Er worden een aantal voorbeeld classificatie bestanden met RoPlan meegeleverd, deze voorbeelden kunnen vrijelijk worden gebruikt om nieuwe classificatie bestanden aan te maken. Stappen aamaken classificatie Kies via menu Bestanden > Classificatie bestand > Nieuw of de knop Nieuw.
of Het onderstaande venster verschijnt:
-
-
-
Kies het te gebruiken bron bestand, activeer het vierkante icoontje (met de tekst …) achter in de regel “Bron bestand”. Hierna verschijn het venster genaamd “Selecteer bron bestand”, kies nu een rxt bestand. Kies de locatie waar het nieuwe classificatie bestand moet worden opgeslagen, activeer het vierkante icoontje (met de tekst …) achter in de regel “opslaan in folder”. Hierna verschijn het venster genaamd “Browse for folder” (of, afhankelijk van de Windows taleninstelling “Map selecteren”). Navigeer naar de juiste folder (dat wil zeggen de folder waar de nieuwe classificatie moet worden opgeslagen), liefst volgens vooraf vastgestelde mappen structuur. Geef achter de regel “Bestandsnaam” de naam op van de classificatie
Dé specialist in ruimtelijke informatievoorziening
15
-
Bevestig de invoer door op het icoontje met het groene vinkteken te drukken
Het nieuw aangemaakte classificatie bestand kan nu door de gebruiker geopend worden. Opmerking: Er worden verschillende classificatie bestanden met RoPlan meegeleverd. De classificatie bestanden verschillen namelijk per type plan. Er is een classificatie bestand voor bestemmingsplannen, gebiedsgerichte besluiten, Plancontour en PDF en gemeentelijke structuurvisies. Er worden in deze versie de volgende ‘init’ classificatie bestanden meegeleverd: Class2012_init_BP.rxt Class2012_init_PCP.rxt Class2012_init_XGB.rxt Class2012_init_GSV.rxt
3.2
t.b.v. Bestemmingsplannen t.b.v. Plancontour en PDF t.b.v. Gebiedsgerichte besluiten t.b.v. Gemeentelijke structuurvisies
Openen van een classificatie bestand Nadat u RoPlan administratief heeft geopend verschijnt een leeg dialoogvenster, met menu’s en knoppen:
of Via het menu: Bestanden -> Classificatie bestand en kiezen voor Openen. Er verschijnt een browse venster genaamd “Selecteer bestand....” Middels dit browse venster kan worden genavigeerd naar het classificatie bestand. Een dergelijk bestand heeft altijd de extensie .rxt (deze afkorting betekent RoPlan XML Template.).
16
Handleiding bij Administratieve Module RoPlan 2.0
(oktober 2012)
Als een classificatie bestand is geopend dan krijgt het dialoogvenster inhoud. Bovenaan is de pad verwijzing met de naam van het geopende bestand te zien, aan de linkerkant verschijnt de naam van de classificatie met het plusteken ervoor.
Indien het plusteken voor classificatie wordt geactiveerd klapt een boomstructuur open (zie onderstaande afbeelding waarbij de bestemmingsplannen classificatie is geopend):
De boomstructuur bevat (in het geval van een bestemmingsplannen classificatie): Meta Info, Bestemmingen, Aanduidingen en de Matrix symbolen, met hun eigen specifieke opties, instellingen en mogelijkheden.
3.2.1
IMRO2012 classificatie (conform PRABPK2012) aanpassen naar IMRO2012 zonder toepassing PRABPK2012 Het is mogelijk om de IMRO2012 BP classificatie aan te passen naar IMRO2012 zonder toepassing van de PRABPK2012 (Praktijk Richtlijn Analoge Bestemmingsplan Kaarten 2012). Hiermee verdwijnt de mogelijkheid om maatvoeringssymbolen en labels in de tekening te plaatsen. Ga op de classificatie staan m.b.v. de rechtermuisknop de gewenste functie starten.
De gebruiker kan er voor kiezen om wel labels te gebruiken in de tekening (puur ter oriëntatie). Als er labels gebruikt worden in de tekening dan worden deze NIET mee genomen in een export naar GML! Onderstaande melding verschijnt:
Dé specialist in ruimtelijke informatievoorziening
17
Bij het omzetten wordt er altijd een kopie van het oorspronkelijke bestand gemaakt, het nieuwe, aangepaste bestand heeft de originele naam plus de toevoeging “_digitaal”
3.2.2
IMRO2008 classificatie aanpassen naar IMRO2012 Een bestaande IMRO2008 classificatie kan binnen de administratieve module worden aangepast naar IMRO2012. Open in RoPlan Administratief de een IMRO2008 classificatie, m.b.v. de rechter muisknop kan de gewenste functie worden gestart.
Er kan gekozen worden om alleen een controle uit te laten voeren (bestand wordt NIET aangepast) of om daadwerkelijk de classificatie aan te laten passen (bestand wordt zelf aangepast). Van beide handelingen wordt altijd een log bestand aangemaakt met hierin een overzicht van de aanpassingen.
Voorbeeld aanpassingen: Gebiedsaanduiding: vervang overig door overige zone Gebiedsaanduiding: vervang wro-zone door wetgevingzone in wro-zone Gebiedsaanduiding: vervang wro-zone door wetgevingzone in wro-zone - .*
18
Handleiding bij Administratieve Module RoPlan 2.0
(oktober 2012)
Gebiedsaanduiding: vervang wro-zone door wetgevingzone in wro-zone moderniseringsgebied Gebiedsaanduiding: vervang wro-zone door wetgevingzone in wro-zone moderniseringsgebied .* Gebiedsaanduiding: vervang wro-zone door wetgevingzone in wro-zone - ontheffingsgebied Gebiedsaanduiding: vervang wro-zone door wetgevingzone in wro-zone - ontheffingsgebied .* Maatvoering: verander bebouwingspercentage terrein (%) in bebouwingspercentage (%) Maatvoering: verander maximale bouwhoogte (m) in maximum bouwhoogte (m) Maatvoering: verander bebouwingspercentage terrein (%) in bebouwingspercentage (%) Maatvoering: verander maximale bouwhoogte (m) in maximum bouwhoogte (m)
Let op: De naam van de classificatie (IMRO2008) wordt NIET automatisch aangepast naar 2012!
3.3
Opslaan van een classificatie bestand Het opslaan van de actuele gegevens in het .rxt bestand is eenvoudig: kies de functie ‘Bestanden – Wijzigingen opslaan’ uit het menu of klik op het icoontje:
of Een classificatie wordt in z’n totaliteit in een .rxt bestand opgeslagen. Het is derhalve ook mogelijk om op Windows niveau een classificatie te kopiëren:
Dé specialist in ruimtelijke informatievoorziening
19
3.4
Wijzigen van een bestemmingsplangebied bestemmingsplangebied Het bestemmingsplangebied is het object dat het gebied, of de gebieden, binnen de plangrenzen op de plankaart presenteert. Op deze plek kunnen de Presentatie eigenschappen (symbologie) van het plangebied worden ingesteld. Het instellen van de symbologie van een bestemmingsplangebied gaat als volgt:
3.5
-
Klap de folder Bestemmingsplangebied open, daarna de gelijknamige subfolder, onder deze subfolder is alleen de map VlakObjecten te vinden
-
Als Vlakobjecten uitgeklapt wordt verschijnt de subfolder Presentatie, hierbinnen zijn de symbologie instellen zichtbaar en in het rechter deel van het scherm kunnen kleuren, lijnstijl etc. worden ingesteld:
Aanmaken objecten voor bestemmingen en aanduidingen Een enkelbestemming valt, net zoals dubbelbestemming onder de klasse bestemmingsvlak. Enkelbestemmingen zijn de belangrijkste objecten en dienen naadloos op elkaar aan te sluiten en samen het plangebied te vormen. Onder de aanduidingen vallen: bouwvlak, bouwaanduiding, functieaanduiding, maatvoering, figuur en gebiedsaanduiding. Bij alle typen bestemmingen en aanduidingen worden vlakobjecten gevormd. Het type figuur is het enige lijnobject. Stappen aanmaak vlakobject voor een enkelbestemming: Klap de folder Enkelbestemming open Er komt een structuur in beeld met de map VlakObjecten
20
Handleiding bij Administratieve Module RoPlan 2.0
(oktober 2012)
-
-
-
-
3.6
Ga met de muisaanwijzer op de tekst Vlakobjecten staan en activeer de rechtermuisknop Kies de optie vlak object toevoegen Onderaan in de lijst komt een extra vlakobject bij met de naam ‘Nieuwe class EEP1’ Het nieuwe object krijgt na het aanmaken automatisch een EEP, waarbij na iedere aanmaak het nummer verhoogd wordt. Wijzig deze naam door op de naam ‘Nieuwe class EEP1’ te gaan staan met de muisaanwijzer en op de rechtermuisknop te drukken Kies de optie ‘vlak object naam wijzigen’ Er komt een dialoogvenster in beeld genaamd “Object Hernoemen”:
Voer de juiste naam in achter Nieuwe objectnaam Bevestig de invoer door in het opgekomen schermpje op het groene vinkteken te klikken. Nadat een bestemming is aangemaakt kan aan de rechterkant onder Eigenschap en Waarde, de specifieke kenmerken worden ingevoerd. Na het aanmaken wordt automatisch een subfolder onder de nieuwe naam aangemaakt.
Invoeren algemene gegevens voor bestemmingsplangebied Bij het bestemmingsplangebied zijn er nog geen specifieke gegevens over het plangebied vastgelegd. -
Als er op de subfolder onder de hoofdgroep wordt geklikt verschijnt er wederom “Bestemmingsplangebied”. Bij het object Bestemmingsplangebied komt alleen de eigenschap ClassificatieCode met gegevens in beeld:
Dé specialist in ruimtelijke informatievoorziening
21
Onder de kolommen Eigenschap en Waarde zijn geen standaard gegevens aanwezig en kunnen ook geen waarden worden ingevoerd. -
3.7
Bij het bestemmingsplangebied kan aan de rechterkant, onder Eigenschap en Waarde, een specifiek kenmerk worden ingevoerd bij Levelnaam. Op de regel achter het eigenschap Naam wordt automatisch de eerder ingevoerde naam geplaatst. Het veranderen van de gegevens bij Naam kan alleen via bovengenoemde optie Vlak object naam wijzigen, niet via het aanklikken op de waarde zelf.
Invoeren algemene gegevens voor bestemmingen en aanduidingen Als bestemmingen of aanduidingen zijn aangemaakt, zijn er nog geen specifieke gegevens vastgelegd. -
-
22
Als er op de subfolder onder de hoofdgroep wordt geklikt verschijnen er per type bestemming de standaardwaarden. Bij de objecten Enkelbestemming, Dubbelbestemming, Functieaanduiding, Bouwaanduiding, Figuur en Gebiedsaanduiding, komen de eigenschappen ClassificatieCode, Fontnummer en Tekstgrootte met standaard gegevens in beeld. Tevens kan op deze plaatst de symbologie van de teksten en aanpijlingslijnen worden ingesteld.
Bij de overige aanduidingen kunnen geen eigenschappen worden gespecificeerd en komen aan de rechterkant van het venster geen gegevens in beeld. Indien met de muisaanwijzer op de tekst VlakObjecten wordt geklikt verschijnt aan de rechter kant van het venster onder de kolommen Eigenschap en Waarde de standaard gegevens Zie voor een beschrijving hoofdstuk 3.8
Handleiding bij Administratieve Module RoPlan 2.0
(oktober 2012)
-
Nadat een bestemming is aangemaakt kan aan de rechterkant, onder Eigenschap en Waarde, de specifieke kenmerken worden ingevoerd bij Hoofdgroep, Levelnaam en Tekst.
Alle gegevens in onder de kolom Waarde kunnen worden aangepast, gekopieerd of verwijderd worden, behalve de waarden die horen bij ClassificatieCode. De presentatie invoer wordt beschreven in het volgende hoofdstuk.
Tip: de inhoud van de eerder ingevoerde waarden kunnen worden gekopieerd, door met de muisaanwijzer op de waarde te gaan staan, op de rechtermuisknop te klikken; kiezen voor Copy. In het lege venster gaan staan, op de rechtermuis klikken en kiezen voor Paste.
3.8
Invoeren presentatie gegevens voor vlakobjecten De presentatie gegevens worden vastgelegd bij het betreffende object, waarbij twee varianten kunnen worden klaargelegd. Deze voorkeuren of presentatie sets, kunnen later in de grafische module worden geactiveerd, voor presenteren van het definitieve plan volgens de standaard vergelijkbare norm of bijvoorbeeld een thematische presentatie. Bij alle typen bestemmingen en aanduidingen kunnen vlakobjecten worden gevormd en presentatie gegevens worden vastgelegd. Stappen voor het invoeren van een presentatie vlakobjecten voor enkelbestemming: Klap VlakObjecten open onder Enkelbestemming Activeer het plusteken voor een specifieke bestemming Activeer het plusteken voor Presentatie De onderstaande structuur verschijnt met o.a. twee onderdelen: Vlak symbologie Standaard en Variant:
-
Open het onderdeel Vlak symbologie Standaard Aan de rechterkant van het venster verschijnen onder de kolommen Eigenschap en Waarde standaard gegevens, zoals in de onderstaande afbeelding is te zien.
Dé specialist in ruimtelijke informatievoorziening
23
De standaard waarden kunnen worden aangepast door met de muisaanwijzer op de desbetreffende gegeven onder kolom waarde te gaan staan en te klikken. Aan het einde van de regels komen automatisch keuze knopjes of pijlen in beeld. Door hierop te klikken verschijnen de bijbehorende keuzemogelijkheden. Bij de eigenschappen Omlijning lijnstijl (RGB) en RGB kleur vlak verschijnt een vierkantje. Als hierop geklikt wordt, verschijnt een venster genaamd Color, waarbinnen op interactieve wijze een kleurcode kan worden gekozen. Tevens kunnen kleuren zelf worden samengesteld via de knop Define Custom Colors >>. Indien RGB waarden bekend zijn kunnen uiteraard ook zonder tussenkomst van het venster Color deze waarden handmatig worden ingevoerd.
Indien een waarde moet worden ingevoerd achter Omlijning lijnstijl, dan kan voor de acht standaard interne lijnstijlen van MicroStation worden gekozen. Als er een externe lijnstijl wordt gebruikt, dan moet de naam van de lijnstijl
24
Handleiding bij Administratieve Module RoPlan 2.0
(oktober 2012)
zoals deze in het bronbestand (.rsc) van MicroStation is vastgelegd, worden ingevoerd. Bij het onderdeel Omlijning lijnstijl schaal kan een schaalgetal worden ingevoerd (b.v. 1.5 of 2.2345 of 4). Als er van een externe lijnstijl gebruik wordt gemaakt dan zal de hier ingevoerde schaal op de lijnstijl worden toegepast. Bij het onderdeel Omlijning lijndikte kan via de keuzeknop met de twee pijtjes Gekozen worden welke lijndikte de grenslijn van een object moet krijgen. Er kan gekozen worden van dikte 0 tot en met 31. Bij het onderdeel Vlakvulling type kan via de keuzeknop met het pijtje gekozen worden of een vlak al dan niet gevuld moet worden, door de optie ColorFilled of None te kiezen. De waarden bij het onderdeel Arceerpatroon staat standaard None en deze waarde kan niet worden aangepast. Een arceerpatroon kan alleen een andere waarde krijgen door met muisaanwijzer op Vlak symbologie -Standaard of Variant te gaan staan en de rechtermuis de activeren. Er verschijnen dan drie mogelijkheden: Hatch toevoegen, CrossHatch toevoegen en CellPattering toevoegen Als een arceerpatroon is toegekend dan verandert de standaard waarde None in de toegekende waarde, maar ook de gegevens bij Vlakvulling type. Tevens verschijnt er een plusteken voor desbetreffende Vlak symbologie. Als hierop geklikt wordt klapt het onderdeel Arceer patroon uit.
Wanneer er op het onderdeel Arceer patroon wordt geklikt, verschijnt aan de rechterkant onder de kolommen Eigenschap en Waarde gegevens over de arcering, dat per type verschilt. In de onderstaande afbeeldingen staan de gegevens zoals ze standaard door RoPlan worden klaargelegd.
Dé specialist in ruimtelijke informatievoorziening
25
Er kan per Vlak symbologie maar één arceer patroon worden toegekend. Een arceerpatroon kan worden verwijderd, door met de muisaanwijzer op de tekst Arceer patroon te gaan staan, op de rechtermuisknop klikken en te kiezen voor Hatch/CrossHatch/CellPatterning verwijderen.
3.9
Hergebruik ingevoerde objectgegevens Als vlakobjecten zijn aangemaakt kunnen de gegevens die onder de boomstructuur zijn vastgelegd worden gekopieerd. Stappen: Ga met de muisaanwijzer op de naam van een bestemming, -of aanduidingobject staan Activeer de rechtermuisknop, zodat het pop up venster met drie opties verschijnt.
-
Kies de optie Vlak object kopiëren
Onderaan de objectenlijst komt de kopie in beeld, waarbij voor de oorspronkelijke naam Kopie van komt te staan.
26
Handleiding bij Administratieve Module RoPlan 2.0
(oktober 2012)
Alle relevante gegevens (hoofdgroep, tekst, symbologie) worden automatisch mee gekopieerd.
3.10
Maatvoeringen toevoegen toevoegen Als een IMRO2012 classificatie NIET conform PRABPK2012 is (IMRO2012_BP_digitaal.rxt) heeft de gebruiker de mogelijkheid om zelf maatvoeringsvlakken toe te voegen. De naam van een dergelijke maatvoering moet wel op een gestandaardiseerde manier zijn opgebouwd, gebruikmakend van een standaard lijst met zogenaamde “WaardeType” elementen. Elke combinatie van WaardeType elementen is mogelijk, als er maar geen identieke waarden voorkomen en als de waarden onderling worden gescheiden door een komma en een spatie. Stappen: Open de classificatie IMRO2012_BP_digitaal.rxt Ga naar Maatvoering – VlakObjecten Activeer de rechtermuisknop, zodat het pop up venster met twee opties verschijnt. Kies Vlakobject toevoegen
Stel m.b.v. het scherm “Maatvoering opbouwen” een nieuwe maatvoering samen. Kies 1 of meer WaardeTypes uit de lijst en voeg deze toe aan de naam. En bouw op deze wijze de naam van de maatvoering op:
Sla de nieuwe maatvoering op of annuleer de actie. Voeg eventueel default waarden toe aan de WaardeTypes.
Dé specialist in ruimtelijke informatievoorziening
27
De default waardes kunnen ook in RoPlan Grafisch nog worden aangepast.
3.11
WaardeType elementen van alle maatvoeringen toekennen Als een IMRO2012 classificatie NIET conform PRABPK2012 is (IMRO2012_BP_digitaal.rxt) heeft de gebruiker de mogelijkheid om zelf WaardeType elementen toe te kennen.
Met behulp van deze functie kan een gebruiker alle aanwezig maatvoeringen laten controleren op de geldigheid van de gekoppelde WaardeType. Deze functie zal op basis van de naam van een maatvoeringsvlak bepalen uit welke onderdelen (WaardeType) de maatvoering opgebouwd zou moeten zijn. Als een maatvoering niet de juiste opbouw heeft dan wordt deze maatvoering aangepast, de juiste WaardeType(s) zullen worden gekoppeld. Een eventueel reeds aanwezig default waarde zal overigens behouden blijven.
3.12
Instellen van matrix symbolen Binnen het bestemmingsplannen classificatiebestand (.rxt) (IMRO2008 of IMRO2012) kunnen de symbologie en de default waardes van de standaard matrix symbolen worden ingesteld. In deze module bevinden zich de standaardsymbolen zoals die in de SVBP2008 en SVBP2012 zijn beschreven (s100 t/m s130). Klik op het plusteken zodat een boomstructuur openklapt (zie onderstaande afbeelding)
28
Handleiding bij Administratieve Module RoPlan 2.0
(oktober 2012)
-
-
-
Activeer het plusteken voor Matrix symbolen, zodat bijbehorende structuur openklapt De standaard symbolen s100 t/m s130 verschijnen achtereenvolgens in beeld Per symbool kan de symbologie worden ingesteld:
Klap een standaard symbool open zodat de twee waardesets A en B verschijnen Klap een van de waardeset open en activeer de tekst waarde1 (of waarde 2/3/4/5/6, afhankelijk van het symbool). Er verschijnt aan de rechterkant een onder de kolommen Eigenschap en Waarde gegevens over het symbool. Alleen het veld ‘Default waarde’ kan nu worden ingesteld. De gebruiker kan hier de waarde invullen die als standaard waarde in RoPlan Grafisch zal worden getoond.
De twee waardesets zijn bedoeld om bij het plaatsen van een symbool te kunnen kiezen tussen een standaard waarde, (de meest voorkomende waarde) en een variant, bijvoorbeeld een huizenblok dat afwijkt van die standaard. De samenstelling van de standaard matrixsymbolen (s100-s130) kan niet worden aangepast, deze ligt vast. De meeste Matrix symbolen zijn ‘vast’ gedefinieerd en zijn niet muteerbaar voor wat de samenstelling betreft). Er zijn een paar uitzonderingen: s128ab, s128ac, s128ad, s129x, s129y, s129z, s130s, s130t en s130u Deze symbolen zijn zogenaamde “vrije tekst” symbolen. Van deze symbolen kan de omschrijving worden ingesteld (naar eigen inzicht).
Dé specialist in ruimtelijke informatievoorziening
29
Vervolgens kan de inhoud van het symbool worden opgegeven. De standaard tekst “vrije tekst” dient vervangen te worden door een geldige waarde.
Een geldige waarde kan een standaard IMRO2012 waarde zijn zoals “maximum aantal gebouwen” of een eigen benoeming. Een eigen benoeming (bijvoorbeeld “aantal roplan gebruikers per m2”) dient altijd door de prefix “other: “ (let op de spatie na de :) voorafgegaan te worden!
De standaard IMRO2012 waarden zijn in het IMRO2012 schema (xsd) vastgelegd (zie OmvangWaardeEnumerationType, onderstaande data op basis van 1.1.0 versie van xsd):
aantal; aantal aaneen te bouwen wooneenheden; aantal bedrijven; aantal bezoekers; aantal bouwlagen; aantal gebouwen; aantal parkeerplaatsen; aantal rijstroken; aantal sporen; aantal winkels; aantal wooneenheden; bebouwd oppervlak (m2); bebouwingspercentage (%); bouwhoogte (m); breedte (m);
Bij iedere aanduiding behalve bij de aanduidingen ‘aantal’ en ‘maatvoering’ kan de aanduiding voorafgegaan worden door het voorvoegsel [minimum] of [maximum].
3.13
Doorvoeren bulkinstellingen symbologie Omwille van de toegenomen classificatie items is op comfortvlak een aantal routines aan de applicatie toegevoegd. Het gaat hierbij om het kunnen doorvoeren van laagnamen of symbologie (items) voor een hele groep.
30
Handleiding bij Administratieve Module RoPlan 2.0
(oktober 2012)
Dé specialist in ruimtelijke informatievoorziening
31
3.13.1
Levelnaam doorvoeren voor alle items in dezelfde groep
De levelnaam van het geselecteerde item zal voor alle items in de groep (groep is bijvoorbeeld ‘Vlakobjecten’) worden doorgevoerd.
3.13.2
Symbologie doorvoeren voor alle items in groep
De complete symbologie (de twee presentatieset inclusief inhoud) van het geselecteerde item zal voor alle items in de groep (groep is bijvoorbeeld ‘Vlakobjecten’) worden doorgevoerd.
3.13.3
Symbologie doorvoeren per item Hiermee kunnen onderdelen van de symbologie (kleur, dikte, stijl, schaal), de complete symbologie of eigenschappen zoals prioriteit en transparantie van een geselecteerd item worden doorgevoerd voor alle items in een groep.
32
Handleiding bij Administratieve Module RoPlan 2.0
(oktober 2012)
En wel per presentatieset! In bovenstaande illustratie zal voor elk vlakobject binnen het feature ‘Functieaanduiding’ de presentatieset ‘Standaard’ worden bijgewerkt (de instellingen van ‘aanlegsteiger’ worden dan als basis gebruikt).
3.13.4
Symbologie doorvoeren voor matrix matrix symbolen
Ook voor matrix symbolen geldt dat eigenschappen ‘in bulk’ kunnen worden gewijzigd.
3.14
Cartografie info element bij structuurvisie Bij gemeentelijke structuurvisies is het mogelijk cartografieinfo toe te voegen. Dit element bevat o.a. een symboolcode die gebruikt wordt om een bepaalde weergave te definiëren. Deze standaard weergave wordt b.v. in webviewers en RoBeheer gebruikt en zorgt ervoor dat structuurvisies niet langer in grijs worden getoond. Binnen een structuurvisie kan gekozen worden voor vlakobjecten, lijnobjecten en puntobjecten
Het toekennen van cartografische informatie gebeurd per object en kan evt nog per kaart worden geregeld. Bijvoorbeeld: Binnen een Structuurvisiegebied_G is er een lijnobject ‘Autoweg’ aangemaakt met de volgende eigenschappen:
Dé specialist in ruimtelijke informatievoorziening
33
Het is aan te raden eerst de CartografieInfo in te stellen alvorens de presentatie, in de CartografieInfo is de keuze namelijk limitatief. Bij de keuze van de presentatie kan dan ingehaakt worden op de CartografieInfo zodat de tekening in grote lijnen overeenkomt met de digitale verbeelding. CartografieInfo toevoegen door rechtermuis knop, onderstaand scherm verschijnt:
-
-
34
Kaartnummer: hier kan worden aangegeven op welke kaart in dit geval de Autoweg zichtbaar moet zijn. Het is namelijk mogelijk binnen structuurvisies zelf verschillende kaarten samen te stellen waarop bijvoorbeeld dezelfde thema’s te zien zijn. Kaartnaam: wat de naam van de kaart is waar de Autoweg op zichtbaar is. Symboolcode: L201 staat voor de weergave van de Autoweg, deze kan worden gekozen uit onderstaande tabel. Voor vlak en puntobjecten zijn er weer andere cartografie tabellen.
Handleiding bij Administratieve Module RoPlan 2.0
(oktober 2012)
Daarnaast is het ook mogelijk de Autoweg zoals die nu is gedefinieerd ook terug te zien op kaart nr. 2 met een andere symbologie
Bij de presentatie kan dan vervolgens een soortgelijke lijn worden gezocht
Let op! Deze symboolcode wordt (nog) niet in RoPlan Grafisch gebruikt! Er is (nog) GEEN synchronisatie tussen de symboolcode en de symbologie instellingen (presentatie). Voor alle Vlak, lijn, en punt objecten kan een CartografieInfo worden ingesteld.
Dé specialist in ruimtelijke informatievoorziening
35
Hoofdstuk 4 Beheer van plannen 4.1
Het PlannenPlannen-bestand De Administratieve module werkt enerzijds met classificatie bestanden (extensie .rxt) en anderzijds met plannen bestanden (extensie .rxp). Een plannen-bestand is een XML bestand waarin de beschikbare plannen zijn opgenomen (plus meta-informatie en planspecifieke gegevens zoals gekoppelde tekstverwijzingen). Een plannen-bestand kan met de Administratieve module worden aangemaakt. Na installatie is het voorbeeld bestand RoPlanPlannen.rxp beschikbaar (in de MetaInfoPlannen directory). Er kunnen zo veel plannen-bestanden worden aangemaakt als de gebruiker nodig acht. In een plannen-bestand zijn 1 of meerdere plannen aanwezig. Dit mogen zowel IMRO2008 als IMRO2012 plannen zijn als ook verschillende plan typen (bestemmingsplannen, structuurvisie etc.) Een plan is een set bij elkaar horende gegevens (DGN file, voorschriften, instellingen, etc.). Elk plan wordt in een eigen directory opgeslagen.
In bovenstaand voorbeeld is in de directory MetaInfoPlannen het bestand RoPlanPlannenbestand.rxp aanwezig. Daarnaast staan in de directory PlanData\GemeenteA de individuele plannen. De gebruiker kan zelf bepalen waar de plandata moet worden opgeslagen. Bovengenoemde directories zijn dus voorbeelddirectories, het is zeker niet een verplichting!
4.2
Openen van een plannenplannen-bestand Voor nieuwe gebruikers van RoPlan, zijn er uiteraard nog geen klantspecifieke planbestanden aanwezig. Wel is er een voorbeeld plannen-bestand bij de software meegeleverd. Dit voorbeeldbestand is genaamd RoPlanPlannenbestand.rxp en is na een standaard installatie in de map C:\Program Files\Crotec\RoPlan\VoorbeeldData\MetaInfoPlannen te vinden. Na het openen van het RoPlanPlannen bestand verschijnt er in het linkerdeel van het scherm extra informatie:
36
Handleiding bij Administratieve Module RoPlan 2.0
(oktober 2012)
of De gebruiker kan nu op de tekst ‘Plangegevens RoPlanPlannenbestand’ klikken. Het volgende scherm zal verschijnen:
Aan de rechterkant van het scherm (het ‘eigenschappen’ deel) verschijnen de algemene RoPlan gegevens (coördinaatsysteem, de actuele RoPlan versie, de default te gebruiken seedfile, het default relatieve pad voor opslag in ProjectWise (alleen relevant indien er van ProjectWise gebruik wordt gemaakt) en eventueel diverse gegevens m.b.t. het geleideformulier en pakbon). Het is niet verplicht voor het geleideformulier en de pakbon gegevens in te vullen, deze gegevens worden alleen gebruikt als er daadwerkelijk een geleideformulier of pakbon moet worden aangemaakt. Onder de kolommen Eigenschap en Waarde kunnen de gegevens worden bekeken. Bij het onderdeel Seedfile kan tevens een bestand worden toegekend of aangepast. Als in MicroStation een nieuw bestand wordt aangemaakt, wordt altijd een kopie van de tekeninstelling van een seedfile gemaakt. Een nieuw bestand of plankaart krijgt op deze manier direct de juiste instellingen zoals de tekeneenheden (m en cm). Als op de regel Seedfile wordt geklikt verschijnt achteraan de regel een vierkant knopje. Wanneer er op deze knop wordt geklikt, komt het venster genaamd Open in beeld. Via dit venster kan naar het specifieke bestand worden genavigeerd en met de knop Open de keuze worden bevestigd. Als de keuze is gemaakt kan het venster Open worden gesloten via het knopje met het rode kruisje rechts bovenaan. In het linker deel van het scherm verschijnt een ‘plan’ in de lijst. In dit geval ‘PlanGegevens RoPlanPlannenbestand’. Nu kan het ‘plusje’ naast het wereldbolletje worden aangeklikt. Dit heeft tot gevolg dat de algemene gegevens van het betreffende plan worden getoond:
Dé specialist in ruimtelijke informatievoorziening
37
De algemene instellingen van het plan kunnen nu worden bekeken en in sommige gevallen ook worden gemuteerd (zie de volgende hoofdstukken voor details).
4.3
Sluiten en opslaan Via het menu Bestanden – Classificatie bestand of Plannen bestand kan een geopend bestand worden gesloten. Als er wijzigingen in het bestand zijn aangebracht zal worden gevraagd of deze wijzigingen definitief moet worden opgeslagen in het bestand. Het sluiten van een bestand kan ook direct via knoppen worden benaderd: - sluiten plannen bestand
- sluiten classificatie bestand Wijzigingen in een plannen- of classificatie bestand kunnen ook met de volgende knop worden opgeslagen:
Als de module wordt afgesloten via het rode kruisje rechtsboven of via de menu functie Bestanden – Applicatie afsluiten en er iets is aangepast, dan verschijnt een venster genaamd RoPlan – opslaan bestand. In dit venster kan via een drietal opties worden aangegeven of het bestaande bestand moet worden opgeslagen (Yes), niet moet worden opgeslagen (No) of het afsluiten van de module moet worden geannuleerd (Cancel).
4.4
Aanmaken van een nieuw plannenplannen-bestand Middels het menu-item Bestand > Nieuw kan een nieuw plannen-bestand worden aangemaakt. Uitgangspunt is dat een nieuw plannen bestand aangemaakt wordt door een bestaand plannenbestand te kopiëren (het bronbestand).
38
Handleiding bij Administratieve Module RoPlan 2.0
(oktober 2012)
of Het volgende scherm zal verschijnen:
Stappen: Selecteer een bron plannen-bestand (dit is standaard Plannen_init.rxp) Selecteer de directory (folder) waar het nieuwe plannen-bestand moet worden opgeslagen Geef een naam op voor het nieuwe plannen-bestand Bevestig de invoer door op het icoontje met het groene vinkteken te drukken
4.5
Aanmaken van een nieuw plan Een nieuw plan kan op verschillende manieren worden aangemaakt: middels een import van een IMRO2008 of IMRO2012 GML bestand (zie hoofdstuk 4.6) middels het kopiëren van een bestaand plan (zie hoofdstuk 4.10) middels de functie ‘Nieuw Plan aanmaken’ Laatst genoemde functie is via het menu of m.b.v. een rechtermuis menu beschikbaar:
of Het is mogelijk dat er nu een foutmelding wordt getoond:
Dé specialist in ruimtelijke informatievoorziening
39
Dit treedt op indien de seedfile niet of onjuist is gespecificeerd.
Als de seed file wel juist is opgegeven dan zal het volgende scherm verschijnen:
Allereerst dient het Plan ID ingevuld te worden. De opbouw is conform de IMRO2012 definitie. RoPlan zal middels een tooltip extra informatie tonen. Het Plan ID is o.a. opgebouwd uit de overheidscode (4 cijfers). Door op ‘CBS codes’ te klikken krijgt u een lijst met gemeentecodes te zien:
40
Handleiding bij Administratieve Module RoPlan 2.0
(oktober 2012)
Selecteer de gewenste gemeentenaam en klik op het groene vinkje om te accepteren. De corresponderende CBS code zal automatisch worden ingevuld. Uiteraard kan er ook gewoon met de hand een CBS code worden ingevuld. De plannaam hoeft niet uniek (in het actieve plannenbestand) te zijn, het plan ID wel! Het plan ID mag geen spaties bevatten. Mocht het ID niet uniek zijn dan zal dit worden gemeld:
Selecteer nu het gewenste classificatie bestand:
Selecteer m.b.v. de Browse knop ( … ) de te gebruiken classificatie (.rxt file). Door een classificatie te selecteren wordt bepaald of dat het om een IMRO2008 of IMRO2012 plan gaat als ook het ‘thema’. Hiermee wordt het type plan vastgelegd: bestemmingsplan, gebiedsgericht besluit, plancontour of gemeentelijke structuurvisie. Het thema kan niet worden gewijzigd (tenzij er in de classificatie niet correct is vastgelegd tot welk thema de classificatie behoort). De ‘Rootfolder plannen’ geeft de directory aan waaronder de plan-directory (met de naam conform het plan ID) zal worden aangemaakt.
Dé specialist in ruimtelijke informatievoorziening
41
Het veld ‘Folder voor XFM schema’ hoeft niet per se ingevuld te worden, het is optioneel. Standaard gedrag is het XFM schema in een subfolder van de plan-directory wordt opgeslagen. Als de gebruiker hier wel een folder opgeeft dan wordt deze folder gebruikt. Hiermee is het mogelijk om het XFM schema op een centrale locatie op te slaan.
Let op: het wordt afgeraden om een centrale “Folder voor XFM schema” te definiëren in een multi-user omgeving. Dus als er meerdere personen in een bedrijfsnetwerk met RoPlan werken dan is het af te raden om de “Folder voor XFM schema” naar een centrale (netwerk) locatie te laten verwijzen. Een verwijzing naar een locatie op de eigen PC van een gebruiker is in dit geval veel veiliger!
4.6
Importeren van een GML Bij het aanmaken van een nieuw plan kan gekozen worden voor ‘Import van IMRO bestand’.
Selecteer het te importeren GML bestand.
42
Handleiding bij Administratieve Module RoPlan 2.0
(oktober 2012)
4.6.1
Import GML IMRO2006 Op het moment dat er het IMRO bestand wordt ingelezen zal RoPlan herkennen of het een IMRO2006 of IMRO2008 bestand betreft. Hiervan wordt een melding gegeven indien het een IMRO2006 bestand is.
Druk op ‘OK’ om de importroutine te starten.
LET OP: RoPlan2008 zal alleen door IMRO2008 toegestane en reproduceerbare objecten converteren. Punt en lijn bestemmingen en aanduidingen worden daarmee per definitie genegeerd. RoPlan zal automatisch een nieuw classificatie bestand aanmaken voor elk IMRO2006 plan. Dit gebeurt op basis van het bestand ‘IMRO2008_BP.rxt’ dat in de directory van RoPlanAdmin aanwezig dient te zijn. Het veld ‘Thema’ kan niet worden ingesteld, een IMRO2006 GML bestand wordt per definitie als een bestemmingsplanbestand gezien.
4.6.2
Import GML IMRO2008 en GML IMRO2012 Met de huidige versie van RoPlan2012 kunnen zowel IMRO2008 als IMRO2012, bestemmingsplannen (BP), gebiedsgerichte besluiten (XGB), plancontouren (PCP) en gemeentelijke structuurvisies (GSV) worden geïmporteerd. De werkwijze is als volgt: 1. 2. 3.
Selecteer GML bestand Plan IDN, naam en thema zullen worden ingevuld. Pas evt. plannaam of het versienummer in het IDN aan. Kies het te gebruiken classificatie bestand. RoPlan zal controleren of het classificatie bestand bij het plan thema past. Indien dit niet het geval is dan zal dit worden gemeld:
Dé specialist in ruimtelijke informatievoorziening
43
Daarnaast zal RoPlan controleren of het classificatiebestand aansluit bij de juiste IMRO versie van het plan, zoniet verschijnt de melding:
4. 5. 6.
Kies de rootfolder van de plannen. Het nieuwe plan zal direct onder deze folder (directory) worden aangemaakt. Kies eventueel (is niet verplicht) de folder waar het XFM schema moet worden opgeslagen. Geef aan wat er met onbekende classificatie-items uit de GML file moet gebeuren (in relatie tot de gekozen classificatie). Standaard is de optie “Voeg nieuwe items toe aan classificatiebestand” actief:
Dit wil zeggen dat een onbekend classificatie-item (bv. “Wonen – 3”) uit de GML aan het gekozen classificatie bestand zal worden toegevoegd. Op deze wijze wordt de classificatie steeds uitgebreider en vollediger. De aangemaakte classificatie-items kunnen uiteraard achteraf worden gewijzigd. 7. 8.
9.
4.6.3
De import kan nu worden gestart door op te klikken. Onder de plangegevens worden de administratieve gegevens van het plan aangemaakt waarna RoPlan de grafische module opent en de tekening gaat opbouwen en de module weer automatisch afsluit. Na de import wordt automatisch de logfile van het grafische deel van de GML import getoond.
Controle GML uitvoeren Het is ook mogelijk om een controle op een GML bestand uit te laten voeren. De inhoud van de GML (de aanwezige classificatie-items) zal worden vergeleken met de inhoud van het geselecteerde classificatie bestand. De onbekende classificatie-items (die wel in de GML maar niet in de classificatie voorkomen) zullen in een logbestand worden vermeld. Er vindt geen daadwerkelijke import plaats! Op deze wijze kan een gebruiker vooraf indruk krijgen van de inhoud van het GML bestand. Ontbrekende items zouden dan alvast aan de classificatie kunnen worden toegevoegd of de GML kan worden geweigerd omdat er ongeldige classificatie-items in voor komen.
44
Handleiding bij Administratieve Module RoPlan 2.0
(oktober 2012)
Het activeren van de controle vindt plaats door “Alleen controle uitvoeren” aan te vinken.
Na afloop van het controle proces zal RoPlan de naam en locatie van het logbestand melden.
4.7
Invoeren van algemene plangegevens De plangegevens hebben betrekking op de specifieke kenmerken van een bestemmingsplan. Het bestemmingsplangebied kan een gebied, of de gebieden zijn, waarbinnen de plangrenzen op de plankaart gepresenteerd wordt. Stappen: Activeer het plusteken vóór de tekst “Plangegevens RoPlanPlannen2008”
-
Er klapt een boomstructuur open:
-
Als op het onderdeel “Plangegevens RoPlanPlannenbestand” wordt geklikt, dan verschijnt aan de rechterzijde van het venster onder de kolommen met Eigenschap en Waarde de algemene gegevens van het plannen-bestand:
-
Als op een plan wordt geklikt, dan verschijnt aan de rechterzijde van het venster onder de kolommen met Eigenschap en Waarde de gegevens van het betreffende plan:
Dé specialist in ruimtelijke informatievoorziening
45
Bij de eigenschappen DGN bestand, RoTekst link bestand en Dezta link bestand verschijnt een vierkante knop achteraan de regel als hierop geklikt wordt. Als er op deze vierkante knop wordt gedrukt, komt het venster genaamd Open in beeld. Bij de eigenschap Documenten folder verschijnt er ook een vierkante knop. Maar als deze knop wordt geactiveerd komt een venster in beeld genaamd Browse for Folder (Map selecteren). Via dit venster kan naar het specifieke bestand worden genavigeerd en met de knop Open de keuze worden bevestigd. Tevens kan via de knop Make a new folder (Nieuwe map maken) een nieuwe map worden aangemaakt. Uitgebreide toelichting planeigenschappen: Plan identificatie: dit is de unieke plancode. De waarde wordt bepaald tijdens het aanmaken van het plan, kan niet worden aangepast. Plan naam: dit is de naam van het plan. De waarde wordt bepaald tijdens het aanmaken van het plan, kan hier niet worden aangepast (wel in het scherm van de plandetails!). Rootfolder plangegevens: dit is de directory waaronder de planspecifieke directory zal worden aangemaakt. De waarde wordt bepaald tijdens het aanmaken van het plan, kan niet worden aangepast. DGN bestand: dit is het bij het plan behorende DGN bestand (de plankaart dus). Kan hier worden ingesteld (met behulp van de browse knop)
Documenten folder: de directory waar de bij het plan behorende documenten (voorschriften, toelichtingen etc.) kunnen worden gevonden. Het is niet noodzakelijk dat deze waarde wordt ingesteld. Het is slechts een hulpmiddel voor het selecteren van de voorschriften. Kan hier worden aangepast.
46
Handleiding bij Administratieve Module RoPlan 2.0
(oktober 2012)
RoTekst of Dezta link bestand: hier kan een zogenaamd link bestand worden geselecteerd. Een link bestand is een XML bestand met daarin een opsomming van voorschriften/artikelnummers. Als er op deze plek een link bestand is geselecteerd zal RoPlan dit bestand gebruiken om voorschriften te koppelen. XFM schema bestand: is de naam van het bestand dat automatisch door RoPlan wordt aangemaakt zodra RoPlan grafisch wordt gestart. Deze waarde zal automatisch worden ingevuld en kan niet meer worden aangepast. Classificatie: dit is de naam van het te gebruiken classificatiebestand. Een classificatiebestand is een soort ‘template’ of sjabloon dat de bestemmingen en aanduidingen bevat. Een classificatiebestand kan na het aanmaken worden bewerkt en op bepaalde fronten worden verrijkt. Default schaal: de gewenste default kaartschaal waarmee in de grafische omgeving gewerkt zal gaan worden. De schaal kan (ook achteraf) zeer eenvoudig in RoPlan Grafisch worden ingesteld, hier wordt slechts aangegeven welke schaal er standaard aan moet staan. De standaard ondersteunde schalen zijn de volgende: 1:100, 1:200, 1:500, 1:750, 1:1000, 1:1250, 1:1500, 1:2000, 1:2500, 1:5000, 1:10000, 1:12500, 1:15000, 1:20000 en 1:25000 De mogelijke schalen worden in een keuzelijst aan de gebruiker gepresenteerd. Gebruik ProjectWise: Als ‘Gebruik ProjectWise’ de waarde ‘J’ heeft dan zal er een extra (rechter muisknop) menu-item verschijnen: “Plan bestand actualiseren/opslaan in ProjectWise”:
Deze functie is bedoeld om een nieuw plan initieel aan ProjectWise toe te voegen en om een gewijzigd plan (b.v. na het toevoegen van voorschriften of nieuwe classificatieitems) in ProjectWise bij te werken (te actualiseren). RoPlan zal automatisch de plan gegevens in ProjectWise opslaan, waarna er vanuit ProjectWise gewerkt kan worden met het zojuist toegevoegde plan. De tweede functie dient door de gebruiker uitgevoerd op het moment dat de plangegevens aangepast zijn, hetzij omdat bv. de tekstverwijzingen zijn aangepast, hetzij omdat bv. de gebruikte classificatie aangepast is. Deze tweede functie zal de plandata (het planstandaards XML bestand) in de plan DGN inlezen en de nieuwe, bijgewerkte gegevens in ProjectWise opslaan.
Dé specialist in ruimtelijke informatievoorziening
47
Relatief pad t.b.v. ProjectWise: hierin kan pad worden opgegeven waar RoPlan de plan DGN zal opslaan in ProjectWise.
Het resultaat in ProjectWise zal vervolgens zijn:
Het is mogelijk om een standaardwaarde voor het relatieve ProjectWise pad op te geven:
Deze instelling wordt per plannenbestand (rxp) vastgelegd. Aanmaakdatum: dit is de datum/tijd waarop het plan is aangemaakt. Dit veld is niet te wijzigen. Te gebruiken presentatieset: RoPlan ondersteunt het werken met presentatiesets. In een presentatieset is de symbologie (de grafische verschijningsvorm) van een object ingesteld. Een object (bijvoorbeeld Enkelbestemming Wonen) kan hiermee op twee manieren weergegeven worden in de tekening. Op deze plek kan de gebruiker de te gebruiken presentatieset selecteren. Er kan gekozen worden uit twee sets: Standaard en Variant.
Het is altijd mogelijk om van presentatieset te wisselen om verschillende weergaven van de features te realiseren (bijvoorbeeld een digitale of een analoge weergave van de features in de tekening). IMRO standaard: Afhankelijk van de gekozen classificatie zal hier de IMRO versie worden weergegeven, IMRO2008 of IMRO2012.
48
Handleiding bij Administratieve Module RoPlan 2.0
(oktober 2012)
4.8
Laden van plangegevens De (rechtermuisknop) functie Plan bestand laden is bedoeld om de details van een specifiek plan te laden en te tonen.
Als een plan is geladen dan verschijnt het volgende scherm:
Nu zijn alle detailgegevens beschikbaar. Als het item “Plan Info” wordt aangeklikt dan verschijnen rechts de plandetails. De meeste statische plangegevens (‘Naam overheid’, ‘Overheidscode’, ‘Beleidsm. Verantw. Overheid’) zijn tijdens het aanmaken van het plan gespecificeerd en zijn niet meer muteerbaar! Dit geldt niet voor fictieve overheidscodes (b.v. 9999). Als er een fictieve (niet bestaande) overheidscode ingevuld is dan is zijn de velden wel muteerbaar. De velden “IMRO versie” en “Praktijkrichtlijn versie” zijn ook niet muteerbaar. Alle overige eigenschappen zijn normaliter wel muteerbaar: Type plan en Planstatus hebben een lijst met mogelijke waarden, deze lijsten zijn gedefinieerd in de IMRO2012 standaard. De velden ‘Besluitnummer’ en ‘Vaststellingsbesluit’ zijn pas verplicht en muteerbaar tijdens en na planstatus ‘vastgesteld’.
Dé specialist in ruimtelijke informatievoorziening
49
De overige plangegevens (Bestemmingsplangebied, Bestemmingen, Aanduidingen en Matrix symbolen) worden in het volgende hoofdstuk toegelicht. Tevens komt dan het koppelen van plandocumenten aan de orde.
4.9
Verwijderen van een plan
Deze functie maakt het mogelijk een compleet plan onomkeerbaar te verwijderen. Dit betekent dat niet alleen de algemene gegevens uit het plannenbestand zullen worden verwijderd maar dat ook de complete plan-directory inclusief voorschriften, DGN bestand etc. zal worden verwijderd. Werkwijze: selecteer het te verwijderen plan (klik er op met de muis) en activeer het rechtermuisknop menu. Nu kan er voor Plan verwijderen worden gekozen. RoPlan zal niet direct alle gegevens verwijderen, eerst wordt de gebruiker om een bevestiging gevraagd:
Of, als het plan ook in ProjectWise is opgeslagen:
50
Handleiding bij Administratieve Module RoPlan 2.0
(oktober 2012)
Pas nadat de gebruiker op OK heeft geklikt worden de gegevens verwijderd.
LET OP: Er is geen ‘undo’ functie beschikbaar! Verwijder een plan alleen als u zeker weet dat de informatie verwijderd mag worden.
Het is mogelijk om het verwijderen van plannen in de Administratieve module uit te schakelen. Voeg in het bestand RoPlanAdminSettings.xml de volgende regel toe: 1
Als de waarde op 1 wordt gezet dan is het verwijderen van een plan niet meer mogelijk (waarde 0 maakt verwijderen wel mogelijk). Het aanpassen van het bestand RoPlanAdminSettings.xml dient ‘handmatig’ (met een teksteditor zoals TextPad of WordPad) uitgevoerd te worden.
4.10
Kopiëren van een plan
RoPlan kan een plan (in z’n totaliteit, dus inclusief de plandata) kopiëren. Werkwijze: selecteer het te kopiëren plan (klik er op met de muis) en activeer het rechtermuisknop menu. Nu kan er voor Plan kopiëren worden gekozen. Het volgende scherm zal verschijnen:
Dé specialist in ruimtelijke informatievoorziening
51
De gebruiker dient nu een nieuw Plan ID op te geven. Het Plan ID dient uniek te zijn. Als het Plan ID niet uniek is zal dit worden gemeld. Een plan ID mag geen spaties bevatten en dient opgebouwd te zijn conform de voorwaarden van STRI2012. De velden Classificatiebestand en Rootfolder plannen zijn aanpasbaar, het is dus mogelijk het nieuwe plan onder de andere root directory op te slaan. Als de optie ‘Kopieer plan DGN’ aan staat dan zal ook de bij het bron-plan behorende plan DGN worden gekopieerd. Als de optie uit staat dan zal de seed-file worden gekopieerd (en heeft het nieuwe plan dus een lege DGN). Als op de ‘doorgaan’ knop wordt geklikt dan zal het plan daadwerkelijk worden gekopieerd. Een klik op de ‘annuleer’ knop (rode kruisje) zal de kopie-actie annuleren.
4.11
Sluiten van een plan
Deze functie sluit de detaileigenschappen van een plan. De details zijn niet langer zichtbaar en muteerbaar. Als er wijzigingen aan de plandata zijn aangebracht en deze wijzigingen zijn nog niet opgeslagen dan zullen deze wijzigingen automatisch worden opgeslagen.
52
Handleiding bij Administratieve Module RoPlan 2.0
(oktober 2012)
4.12
Synchroniseren met het classificatiebestand Wijzigingen die aangebracht zijn in het classificatiebestand worden automatisch doorgevoerd tijdens het openen van een plan. Van deze synchronisatie wordt een logfile bijgehouden. De log file is te vinden in de ‘Log’ map van het betreffende plan en heeft de toevoeging ‘_Classificatie_synch.log’. In onderstaand scherm is tevens de naam en locatie van de aangemaakte logfile vermeld. In de logfile staat vermeld welke objecten aangepast zijn: Datum
: 9-10-2012 10:14:45
Bron Bestand: C:\Program Files\Crotec\RoPlan2012_v8i\data\classificaties\IMRO2012_BP.rxt Doel Bestand: C:\Program Files\Crotec\RoPlan2012_v8i\data\NL.IMRO.0512.bp20120000\PlanStandaards\NL.IMRO.0512.bp2012-0000.xml ============================== START SYNCHRONISATIE ============================= Enkelbestemming - Classificatie : Wonen - I, Classificatie toegevoegd Er is 1 wijziging doorgevoerd. ============================== EINDE SYNCHRONISATIE =============================
Elk plan is gekoppeld aan een classificatiebestand:
Tip: de locatie (directory) van de logfile kan worden bepaald m.b.v. de Windows environment variabele ROPLAN2008_WORKDIR. Als deze variabele niet gedefinieerd is zal de logfile in de directory van de Administratieve module zelf worden geplaatst
Dé specialist in ruimtelijke informatievoorziening
53
4.13
Starten van de grafische grafische omgeving
Als de rechtermuisknop functie Wijzig plankaart (DGN) wordt gekozen dan wordt het geselecteerde plan in MicroStation geladen. De bij het plan behorende DGN file zal automatisch worden geactiveerd. RoPlan zal er voor zorgen dat de actuele configuratie wordt gebruikt en dat MicroStation de juiste bestanden kan benaderen. Let op: het is essentieel dat de Applicatie instellingen juist zijn:
RoPlan kan alleen correct werken als de paden naar MicroStation/Map en de overige bestanden en folders juist zijn ingesteld! Het is in de XM (08.09.XX) versie nog mogelijk de RoPlan configuratie te updaten terwijl MicroStation al actief is:
De functie “XFM schema creëren” genereert nieuwe configuratiebestanden. Deze kunnen vervolgens in RoPlan Grafisch weer worden ingelezen. Dan hoeft U dus niet MicroStation te verlaten! Het is wel noodzakelijk dat in RoPlan Grafisch de functie ‘Configuratiebestanden opnieuw inlezen’ wordt uitgevoerd.
54
Handleiding bij Administratieve Module RoPlan 2.0
(oktober 2012)
De functie “XFM schema creëren” is in de V8i versie niet aanwezig. Bentley Map V8i ondersteunt het actief inladen van gewijzigde XFM schema data niet. Als gevolg hiervan dient de gebruiker dus altijd de RoPlan Grafisch / Bentley Map sessie te sluiten en te her-openen als er wijzigingen in het schema (aan de administratieve kant) zijn aangebracht! Standaard is het niet mogelijk om een plan tekening (behorende bij een in ProjectWise opgeslagen plan) vanuit de Administratieve module te starten m.b.v. Microstation. Het openen van de tekening kan in dit geval alleen vanuit ProjectWise Explorer plaatsvinden. Het is nog wel mogelijk om de plan tekening vanuit de Administratieve module te muteren: voeg in het bestand RoPlanAdminSettings.xml (of RoPlanAdminSettingsv8i.xml) de volgende regel toe: 0
Als de waarde op 0 wordt gezet dan is het menu-item om de tekening in MicroStation te openen wederom aanwezig. Het aanpassen van het bestand RoPlanAdminSettings.xml dient ‘handmatig’ (met een teksteditor zoals TextPad of WordPad) uitgevoerd te worden.
4.14
Geleideformulier maken RoPlan maakt het mogelijk om op basis van een bestaand GML bestand een geleideformulier aan te maken (conform IMRO standaard). Dit geleideformulier bevat meta-informatie van het plan en de gebruikte tekstverwijzingen etc. Het geleideformulier bevat geen digitale handtekening, deze moet nadien worden toegevoegd (buiten RoPlan om).
Op plannen niveau (rxp) kan de benodigde meta-informatie (historisch/basis URL) worden opgegeven:
Werkwijze: Selecteer de functie “Maak geleideformulier aan”
Dé specialist in ruimtelijke informatievoorziening
55
-
4.15
Selecteer het bij het plan behorende GML bestand (standaard staat deze in de Export folder) RoPlan zal melden dat het aangemaakte geleideformulier is opgeslagen in de log map van het plan. Het geleideformulier is een xml en begint met een g_ gevolgd door het plan idn.
Pakbon aanmaken Naast het geleideformulier kan er ook een zogenaamde pakbon worden aangemaakt. Een pakbon is een niet-officieel (geen IMRO standaard) document waarin de inhoud van een bestaande GML wordt beschreven. De pakbon kan worden gebruikt als toelichting bij een GML (bijvoorbeeld bij aanlevering aan een klant). De pakbon bevat naast de inhoud van de GML ook informatie over de samensteller van het GML bestand. Deze informatie kan door de gebruiker worden ingevuld (op plannen niveau):
Werkwijze: -
Selecteer de functie “Maak IMRO2006-stijl pakbon aan”
-
Selecteer het bij het plan behorende GML bestand (standaard staat deze in de Export folder) Selecteer de folder waar de gebruikte tekstverwijzingen (voorschriften) staan RoPlan zal melden waar de aangemaakte pakbon is opgeslagen.
-
56
Handleiding bij Administratieve Module RoPlan 2.0
(oktober 2012)
4.16
Plan details: plan tekstverwijzingen toevoegen Nadat de plangegevens zijn geladen (zie paragraaf 4.8) kunnen o.a. de voor het gehele plan geldende tekstverwijzingen (documenten etc.) worden gekoppeld. Werkwijze: klik op “Plan Info”, hierna zal een subitem genaamd “Tekstverwijzingen” zichtbaar worden. Zodra er op “Tekstverwijzing” wordt geklikt verschijnen in het rechter deel van het scherm de gekoppelde tekstverwijzing:
Het is mogelijk documenten toe te voegen en te verwijderen. Middels het rechtermuisknop menu “Tekstverwijzingen toevoegen” kan een nieuw document worden toegevoegd:
Een toegevoegde verwijzing zal als Tekstverwijzing 1 (1 = volgnummer) worden toegevoegd. Vervolgens kan de naam van het gewenste document worden ingevuld, hetzij door het intypen van de gewenste naam, hetzij door het selecteren van een bestand:
Zodra er op het browse knopje (het vierkantje met de tekst...) wordt geklikt kan de gebruiker een bestand selecteren. Indien dit bestand een HTML bestand is (extensie .htm of .html) dan zal RoPlan controleren of er bookmarks in het bestand aanwezig zijn. Indien er bookmarks aanwezig zijn dan zullen de gevonden bookmarks worden getoond:
Dé specialist in ruimtelijke informatievoorziening
57
Er kan nu een bookmark uit de lijst worden geselecteerd. Indien nu op ‘doorgaan’ (het groene vinkje) wordt geklikt dan zal de geselecteerde bookmark aan naam van het HTML bestand worden toegevoegd. Indien er voor annuleren wordt gekozen (rode kruisje) dan zal er geen bookmark informatie worden toegevoegd. Tekstverwijzingen kunnen ook gekoppeld worden met behulp van een RoTekst- of Dezta link bestand. Een dergelijk bestand kan m.b.v. de RoTekst of Dezta software worden aangemaakt (geëxporteerd). Het link bestand is een XML bestand welke door RoPlan kan worden ingelezen. Als de koppeling actief is (er is een linkbestand gespecificeerd in de planinfo) dan dient er niet naar een bestand te worden gezocht (zoals hierboven is beschreven) maar wordt er een voorschrift uit het RoTekst of Dezta bestand geselecteerd:
58
Handleiding bij Administratieve Module RoPlan 2.0
(oktober 2012)
Verderop zal de RoTekst en Dezta koppeling nader worden toegelicht.
4.17
Plan details: plan tekstverwijzingen verwijderen Nadat de plangegevens zijn geladen (zie paragraaf 4.8) kunnen o.a. de voor het gehele plan geldende tekstverwijzingen worden ontkoppeld. Werkwijze: klik op “Plan Info”, hierna zal een subitem genaamd Tekstverwijzingen zichtbaar worden. Zodra er op Tekstverwijzingen (het plusje) wordt geklikt verschijnen de aanwezige verwijzingen. Als nu op een individuele verwijzing wordt geklikt verschijnt in het rechter deel van het scherm het gekoppelde document. Als met de rechtermuis op een tekstverwijzing wordt geklikt zal er een menu-item verschijnen waarmee een tekstverwijzing kan worden verwijderd:
Dé specialist in ruimtelijke informatievoorziening
59
Opmerking: Het menu-item heet ‘Tekstverwijzing verwijderen’. Het verwijderen betekent hier ‘ontkoppelen’, het is NIET zo dat het document van de computer verwijderd wordt!
4.18
Plan details: symbologie (presentatie) van bestemmingsplangebied bestemmingsplangebied Deze functie stelt de gebruiker in staat om te controleren hoe een bestemmingsplangebied getoond kan worden in de plankaart.
Let op: de presentatiegegevens kunnen NIET worden veranderd! Dit dient in het classificatie bestand (rxt) te gebeuren.
4.19
Plan Plan details: gekoppelde tekstverwijzingen van bestemmingen en aanduidingen Alle in het plan voorkomende bestemmingen en aanduidingen (gebiedsaanduiding) dienen een tekstverwijzing te hebben. De tekstverwijzingen worden zichtbaar zodra het item “Tekstverwijzingen” wordt aangeklikt:
De gekoppelde tekstverwijzingen worden getoond en kunnen ook worden gemuteerd. Zie paragraaf Fout! Verwijzingsbron niet gevonden. en Fout! Verwijzingsbron niet gevonden. voor nadere instructies m.b.t. het toevoegen en verwijderen van tekstverwijzingen.
60
Handleiding bij Administratieve Module RoPlan 2.0
(oktober 2012)
4.20
Plan details: matrix symbolen Als gebruik gemaakt wordt van de PRABPK2012 dan is er een standaard set van matrixsymbolen (s100 t/m s130) aanwezig.
Per matrix symbool zijn er twee waardesets aanwezig (Set A en Set B). Een waardeset is bedoeld om een default waarde van een matrix symbool te kunnen instellen. Er zijn twee waardesets, dit betekent dat er twee default waardes kunnen worden ingesteld. De waardesets kunnen in RoPlan Grafisch worden gebruikt:
De default waarde kan middels de Administratieve module worden ingesteld:
-Er kunnen geen nieuwe waardesets worden aangemaakt door de gebruiker. -De definitie (de samenstelling) van een standaard matrixsymbool kan niet worden veranderd. -Alleen de “vrije tekst” symbolen (s128ab, s128ac, s128ad, s129x, s129y, s129z, s130s, s130t en s130u) kunnen voor wat betreft de samenstelling worden aangepast.
Dé specialist in ruimtelijke informatievoorziening
61
Hoofdstuk 5 Koppelen planregels en planteksten RoPlan2012 ondersteunt het werken met een RoTekst link bestand of een Dezta link bestand. Een link bestand is een door software van Crotec of Dezta aangemaakt XML bestand met daarin een opsomming van voorschriften/artikelnummers. Een link bestand kan worden gebruikt om documenten, voorschriften en artikelnummers aan bestemmingsplangebieden, bestemmingen en aanduidingen te koppelen.
5.1
Activeren links.xml koppeling Het activeren van deze koppeling is eenvoudig, zodra er een link bestand is geselecteerd zal deze worden gebruikt.
Let op: Als zowel een RoTekst als een Dezta link is opgegeven dan zal het RoTekst bestand worden gebruikt.
62
Handleiding bij Administratieve Module RoPlan 2.0
(oktober 2012)
5.2
Toepassen links.xml koppeling Ook het gebruik van het link bestand in RoPlan is erg eenvoudig. In plaats van het steeds opnieuw selecteren van een bestand (html, pdf, doc) wordt er nu een artikel uit het link bestand geselecteerd:
Nadat het artikel is aangeklikt dient de keuze bevestigd te worden m.b.v. het groene vinkje. Het resultaat is als volgt:
RoPlan gebruikt de volgende gegevens uit het RoTekst of Dezta link bestand: fullnumber het artikelnummer url de URL (bestandsnaam evt. inclusief bookmark) id de unieke sleutel
5.3
Tekstverwijzingen synchroniseren met behulp van RoTekst of Dezta link bestand Als een voorschrift (tekstverwijzing) middels de RoTekst of Dezta link file is gekoppeld dan is het mogelijk het voorschrift te synchroniseren met een nieuw link bestand.
Dé specialist in ruimtelijke informatievoorziening
63
Intern slaat RoPlan de unieke RoTekst / Dezta sleutel (ID) op, plus de bijbehorende URL en artikelnummer. Het ID is constant (vanuit de bronapplicatie) en dit gegeven wordt gebruikt om het synchroniseren mogelijk te maken. Voorbeeld: Op tijdstip A wordt een plandocument gekoppeld (m.b.v. een link bestand dus):
Betreffende gegevens in het link bestand: 1.4 Aanpaks29063Paragraaf41.4 <parentid>s286 <position>4 <previd>s289 s291pdft_NL.IMRO.99991234vs16.pdft_NL.IMRO.99991234vs16.pdf#_1_4_aanpak_1_4_aanpak
Op tijdstip B is er een nieuw link bestand beschikbaar. In deze nieuwe versie is het artikel (de URL gegevens) gewijzigd (in RoTekst of Dezta dus): 1.4 Aanpaks29063Paragraaf41.4 <parentid>s286 <position>4 <previd>s289 s291pdft_NL.IMRO.99991234vs16.pdft_NL.IMRO.99991234vs16.pdf#_1_4_nieuwe_aanpak_1_4_aanpak
Het is nu mogelijk deze nieuwe gegevens automatisch door te voeren in de RoPlan data:
64
Handleiding bij Administratieve Module RoPlan 2.0
(oktober 2012)
Na afloop zal worden gemeld hoeveel wijzigingen er zijn doorgevoerd:
Het proces maakt een logfile aan waarin de uitgevoerde acties vermeld staan. Het resultaat is direct zichtbaar:
Voorbeeld van informatie uit de logfile: Datum
: 9-10-2012 12:44:42
Bron Bestand: C:\Program Files\Crotec\RoPlan2012_v8i\data\NL.IMRO.0512.bp20120000\Doc\NL.IMRO.0512.bp2012-0000_links.xml Doel Bestand: C:\Program Files\Crotec\RoPlan2012_v8i\data\NL.IMRO.0512.bp20120000\PlanStandaards\NL.IMRO.0512.bp2012-0000.xml ============================== START SYNCHRONISEREN ============================= ============================== EINDE SYNCHRONISEREN =============================
Tip: de locatie (directory) van de logfile kan worden bepaald m.b.v. de Windows environment variabele ROPLAN2008_WORKDIR. Als deze variabele niet gedefinieerd is zal de logfile in de directory van de Administratieve module zelf worden geplaatst
Dé specialist in ruimtelijke informatievoorziening
65
5.4
Tekstverwijzingen automatisch koppelen met met behulp van RoTekst link bestand De applicatie RoTekst kan een ‘verrijkt’ link (XML) bestand aanleveren waarin alle informatie is opgenomen (o.a. type object en naam van classificatie) om een automatische koppeling naar een tekstverwijzing mogelijk te maken. De gebruiker hoeft dan niet meer voor elk classificatie item (enkelbestemming, dubbelbestemming, gebiedsaanduiding) de gewenste tekstverwijzing te selecteren. Het link bestand bevat namelijk al een koppeling tussen classificatie item (bijvoorbeeld Enkelbestemming wonen) en de tekstverwijzing.
Nadat de functie gestart is zal de volgende vraag verschijnen:
Ja/Yes: van alle classificatie items wordt de evt. reeds aanwezige tekstverwijzing verwijderd en daarna zullen de classificaties die in het link bestand voorkomen van een nieuwe tekstverwijzing worden voorzien. Nee/No: de classificaties die in het link bestand voorkomen worden van een nieuwe tekstverwijzing voorzien. Overige classificatie items (die dus niet in het link bestand voorkomen) worden niet gewijzigd. Annuleer/Cancel: stop de functie zonder iets uit te voeren. Het automatisch koppelen is mogelijk als in ieder geval de volgende velden aanwezig te zijn: , en . Voorbeeld van een onderdeel uit een link bestand: Artikel 3 W6658e5f7-8281-498c-97b5-9670afabe43183Artikel
Dé specialist in ruimtelijke informatievoorziening
67
Hoofdstuk 6 ProjectWise integratie 6.1
Bentley ProjectWise Administrator instellingen RoPlan kan samenwerken met Bentley’s ProjectWise. Zowel de ProjectWise XM (08.09.04.63) server als ProjectWise V8i SELECTseries 1 t/m 3 server kan gebruikt worden. Voorbereiding: De eerste stappen bestaan uit het maken van een database user (Oracle, SQLServer,…) met voldoende rechten (er moeten tabellen, indexen etc. aangemaakt kunnen worden). Ten tweede dient er een ODBC connectie naar de database aangemaakte te worden (dit is noodzakelijk voor ProjectWise). Vervolgens moet er een ProjectWise Datasource aangemaakt worden (in de ProjectWise Administrator). Tijdens het aanmaken van de datasource moet o.a. de naam van de ProjectWise server, de naam van de ODBC connectie en de gegevens van de database gebruiker (naam, wachtwoord) worden opgegeven. Zorg dat deze gegevens dus voorhanden zijn. Uit te voeren stappen: 1. Maak een ‘application’ RoPlan (let op hoofd/kleine letters!)
68
Handleiding bij Administratieve Module RoPlan 2.0
(oktober 2012)
2.
Definieer evt. een icon (optioneel)
3.
Voeg een ‘open’ action toe (Create)
Let er op dat de “Program class name” de waarde “Bentley.MicroStation.Application” krijgt.
Dé specialist in ruimtelijke informatievoorziening
69
4.
Voeg Command Line Arguments toe:
a.
Voeg als eerste de constante GEOSPATIAL_EXTENSION toe: -wsGEOSPATIAL_EXTENSION
b.
Voeg vervolgens de volgende variabelen toe: • $EDIT#UCFDIR$ • -wuRoPlan_$EDIT#ACTIVEPRODUCT$_WS • -wsRP_PLAN_SCALE=$EDIT#PlanScale$ • -wsRP_SEED_DIR=$EDIT#SEEDDIR$ • -wsRP_ACTIVE_PRODUCT=$EDIT#ACTIVEPRODUCT$ • wsRP_PLANSTANDARDS_FILE=$EDIT#PLANSTANDARDSFILE$ • -wsRP_CLASSIFICATION_FILE=$EDIT#CLASSIFICATIONFILE$ • -wsRP_XFMSCHEMA_FILE=$EDIT#XFMSCHEMAFILE$ De complete string ziet al het goed is vervolgens als volgt uit: -wsGEOSPATIAL_EXTENSION $EDIT#UCFDIR$ wuRoPlan_$EDIT#ACTIVEPRODUCT$_WS wsRP_PLAN_SCALE=$EDIT#PlanScale$ wsRP_SEED_DIR=$EDIT#SEEDDIR$ -wsRP_ACTIVE_PRODUCT=$EDIT#ACTIVEPRODUCT$ -wsRP_PLANSTANDARDS_FILE=$EDIT#PLANSTANDARDSFILE$ -wsRP_CLASSIFICATION_FILE=$EDIT#CLASSIFICATIONFILE$ -wsRP_XFMSCHEMA_FILE=$EDIT#XFMSCHEMAFILE$
70
Handleiding bij Administratieve Module RoPlan 2.0
(oktober 2012)
5.
De volgende attributen dienen aanwezig te zijn (zie: “Environments->RoPlan>Attributes”): • ACTIVEPRODUCT • CLASSIFICATIONFILE • PLANID • PLANOMSCHRIJVING • PLANSCALE • PLANSTANDARDSFILE • SEEDDIR • UCFDIR • XFMSCHEMAFILE
Alle attributen kunnen als tekst (varchar2) worden gedefinieerd. Geef als lengte 255 tekens op, behalve voor de attributen CLASSIFICATIONFILE, PLANSTANDARDSFILE, SEEDDIR, UCFDIR en XFMSCHEMAFILE, geef deze de lengte 1024. Tip: Het is ook mogelijk de meegeleverde pw_roplan_attributes.aam file te importeren, hiermee worden de genoemde attributen automatisch aangemaakt!
Dé specialist in ruimtelijke informatievoorziening
71
6.
Attribute lay-out instellen: Eventueel kan de standaard weergave wijze van bovengenoemde attributen worden aangepast:
7.
Dit is NIET van belang voor RoPlan, het is alleen relevant voor de weergave binnen ProjectWise. Rootfolder instellen voor de plangegevens:
Maak een folder “roplan” aan (onder “Documents”) en koppel deze aan de Environment “RoPlan”.
72
Handleiding bij Administratieve Module RoPlan 2.0
(oktober 2012)
De folder naam “roplan” is gedefinieerd in de Windows registry (sleutel “PWRoplanPath” in RoPlan2008).
Dé specialist in ruimtelijke informatievoorziening
73
6.2
Bentley ProjectWise Cliënt instellingen Zowel ProjectWise XM (08.09.04.63) client als ProjectWise V8i SELECTseries 1 (08.11.07.107) client kan gebruikt worden. 1.
Windows Registry:
Windows Registry Editor Version 5.00 [HKEY_LOCAL_MACHINE\SOFTWARE\Bentley\Roplan2008] ‘RoplanPlanidField’=‘PlanID’ ‘RoplanOmschrijvingField’=‘PlanOmschrijving’ ‘RoplanPlanScaleField’=‘PlanScale’ ‘RoplanSeedDirField’=‘SeedDir’ ‘RoplanActiveProductField’=‘ActiveProduct’ ‘RoplanPlanStandardsFileField’=‘PlanStandardsFile’ ‘RoplanClassificationFileField’=‘ClassificationFile’ ‘RoplanXfmSchemaFileField’=‘XfmSchemaFile’ ‘PWRoplanPath’=‘\\roplan’ ‘RoplanDataSource’=‘<servernaam>:‘ ‘RoplanAppName’=‘RoPlan’ ‘RoplanUcfDirField’=‘UcfDir’ 2. De DLL roplan2008_pw.dll dient in de ‘bin’ directory van ProjectWise cliënt worden gekopieerd (default: C:\Program Files\Bentley\ProjectWise\bin\). 3. De ProjectWise\bin directory dient in het Windows PATH opgenomen te zijn. 4. De ‘iDesktop integration’ (onderdeel van ProjectWise Cliënt) dient geïnstalleerd te zijn! De integratie voor MicroStation mag uit staan (PW_DISABLE_INTEGRATION=1 in appl\config\PW.cfg).
74
Handleiding bij Administratieve Module RoPlan 2.0
(oktober 2012)
Hoofdstuk 7 Nadere informatie 7.1
Contact met Crotec RoPlan vragen: zie de contactgegevens op pagina 2.
7.2
Contact met Bentley MicroStation, Map of ProjectWise vragen: Bentley Technical Support Group: Telefoon: 008008-2368539 (008008-Bentley) http://appsnet.bentley.com/srmanager/addcall.aspx Informatie: SELECTservices http://selectservices.bentley.com/en-US
7.3
Handige links Onderstaand een aantal handige links naar relevante websites. Crotec: http://www.crotec.nl/ RoPlan gebruikers forum: http://forum.rocreeer.nl/ RO-standaarden: http://www.geonovum.nl/ http://ro-standaarden.geonovum.nl/ IMRO2008/2012 GML Validator: http://validator.ruimtelijkeplannen.nl
Dé specialist in ruimtelijke informatievoorziening
75
Crotec bv Kooikersweg 2 5223 KA ’s-Hertogenbosch Postbus 2447 5202 CK ’s-Hertogenbosch T 073 3030900 F 073 3030998 www.crotec.nl [email protected] KvK Oost Brabant 17159294 BTW NL8129.00.005.B.01
Dé specialist in ruimtelijke informatievoorziening