Handleiding
1.4.2
Crotec bv Parallelweg 21 5223 AL ’s-Hertogenbosch Postbus 2447 5202 CK ’s-Hertogenbosch T 073 523 3950
V
F 073 523 3998
RoTekst
www.crotec.nl
[email protected] Vestiging Amsterdam Plotterstraat 22 1033 RX Amsterdam Vestiging Zwolle Schrevenweg 3-18 8024 HB Zwolle
Dé specialist in ruimtelijke informatievoorziening
Auteursrecht Deze publicatie is een uitgave van Crotec BV, ’s-Hertogenbosch (KvK Oost Brabant 1715 9294) Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze; hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Aansprakelijkheid De informatie in deze publicatie is door Crotec BV met constante zorg en naar eer en geweten samengesteld. Crotec BV sluit bij voorbaat alle aansprakelijkheid uit voor directe of indirecte schade, welke voortvloeit uit of in enig opzicht verband houdt met het gebruik van de informatie, producten en diensten welke worden beschreven in deze publicatie. Merknamenrecht Alle geregistreerde merknamen welke in deze publicatie worden genoemd zijn gebruikt ten gunste van de merknaamhouder, zonder inbreuk te plegen op het merknamenrecht. Ondersteuning, service en contact Crotec BV Parallelweg 21, ‘s-Hertogenbosch Postbus 2447 5202 CK ‘s-Hertogenbosch Nederland
2
Telefoon: Fax: E-mail: Internet:
(073) 523 39 50 (073) 523 39 98
[email protected] http://www.crotec.nl
Crotec Helpdesk Tel: Email:
073 5233994
[email protected]
Handleiding Rotekst versie 1.4.2
(06-06-2011)
Voorwoord Hartelijk bedankt voor de aanschaf van RoTekst, de door Crotec ontwikkelde creëer applicatie voor digitale ruimtelijke planteksten. RoTekst is een programma binnen het RoTotaal concept, waarmee planteksten kunnen worden gecreëerd, geïmporteerd, geëxporteerd en gearchiveerd. Sinds 1 januari 2010 zijn alle partijen die gerechtigd zijn ruimtelijke plannen op te (laten) stellen, de zogenaamde bronhouders, verplicht deze plannen digitaal te vervaardigen, uit te wisselen en te verbeelden. Deze digitale verplichting, welke bij ministeriële beschikking ‘Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2008’ (Rsro) wettelijk is verankerd zorgt er ook voor dat burgers, bedrijven en instanties ruimtelijke plannen kunnen inzien en vergelijken door gebruik te maken van de landelijke internetvoorziening RO-Online (www.ruimtelijkeplannen.nl). Een digitaal plan bestaat uit een set bestanden op een computersysteem en is dus minder tastbaar dan een analoog plan. Natuurlijk zullen we nog geruime tijd gebruik maken van analoge verbeeldingen op papier, maar in geval van verschil van inzicht over de interpretatie van een plan dienen de digitale bestanden als enige juiste bron. Inhoudelijk verandert er niet zo veel. Het creëren van digitale plannen vergt wel nieuwe technische hulpmiddelen zoals RoTekst, waarmee we niet alleen de plantekst opmaak conform de norm kunnen houden, maar ook de koppeling met de plankaart kunnen realiseren. Dit vereenvoudigt het raadpleegbaar maken van de plannen. Voor het ontwerpen van een goede plantekst applicatie zijn de marktpartijen geroepen met oplossingen te komen. Crotec heeft deze uitdaging aangenomen, gevoed vanuit een jarenlange ervaring in de gemeentelijke RO-markt en het stedenbouwkundig adviesbureau Croonen adviseurs. Voor u ligt de gebruikershandleiding voor versie 1.4.2 Dit geeft aan dat we volop bezig zijn de applicatie nog beter te maken. Wij voelen ons gesterkt door het grote aantal gebruikers en verwachten nog vele jaren samen met u verder te kunnen werken om RoTekst, mede door uw feedback, mee te laten groeien met nieuwe wensen en ideeën. Om deze wensen en ideeën kenbaar te maken wijzen we u op onze helpdesk, waarvan de bereikbaarheidsgegevens voorin dit document zijn opgenomen.
Inhoudsopgave DEEL I INLEIDING Hoofdstuk 1 1.1 1.2 Hoofdstuk 2 2.1 2.2
Over deze handleiding Voor wie deze handleiding is bestemd................................................................................................... 7 Notaties .................................................................................................................................................. 7 De Gebruiker Standaard Gebruiker.............................................................................................................................. 8 Applicatiebeheerder............................................................................................................................... 8
DEEL II AAN DE BASIS VAN ROTEKST Hoofdstuk 3 3.1
Technologie en werkomgeving De techniek en vereisten van RoTekst..................................................................................................10
Hoofdstuk 4 4.1 4.2 4.2.1 Hoofdstuk 5 5.1 5.2 5.2.1 5.2.2 5.3 5.3.1
De Digitale verplichting Wet op de Ruimtelijke Ordening (Wro)................................................................................................... 11 RO-Standaarden 2008........................................................................................................................... 11 Plantekst standaarden .......................................................................................................................... 12 Plantekstobjecten en metadata Over planteksten en hun structuur ......................................................................................................13 Plantekst objecten, wat zijn dat eigenlijk?............................................................................................13 Het nut van werken met objecten......................................................................................................... 14 Typen objecten en hun hiërarchie ........................................................................................................ 14 De plantekst metadata .......................................................................................................................... 14 Bestandsnamen van de onderdelen...................................................................................................... 15
DEEL III INLEIDING ROTEKST Hoofdstuk 6 6.1 6.2 6.3 6.3.1 6.3.2 6.4 6.5
Inleiding RoTekst Werking RoTekst in vogelvlucht ............................................................................................................ 17 Aanmelden bij RoTekst ..........................................................................................................................18 De schermen van RoTekst.....................................................................................................................18 Het startscherm....................................................................................................................................18 Het hoofdscherm...................................................................................................................................19 Werken met toetscombinaties ..............................................................................................................19 Help in RoTekst......................................................................................................................................19
DEEL IV WERKEN MET ROTEKST Hoofdstuk 7 7.1 7.2 7.3 7.4 7.5 7.6
4
Werken met het startscherm Algemeen .............................................................................................................................................. 22 OPEN plan .............................................................................................................................................26 RECENT plan.......................................................................................................................................... 27 IMPORTEER plan.................................................................................................................................... 27 ARCHIVEER plan .................................................................................................................................... 27 VERWIJDER plan....................................................................................................................................28
Handleiding Rotekst versie 1.4.2
(06-06-2011)
7.7 Hoofdstuk 8 8.1 8.2 8.2.1 8.2.2 8.2.3 8.2.4 8.2.5 8.2.6 8.2.7 8.2.8 8.2.9 8.2.10 8.2.11 8.2.12 8.2.13 8.2.14 8.2.15 8.2.16 8.3 8.3.1 8.3.2 8.3.3 8.3.4 8.4
SLUIT RoTekst.......................................................................................................................................28 Werken met het hoofdscherm Algemeen ..............................................................................................................................................29 Taakbalken............................................................................................................................................30 De standaard taakbalk .........................................................................................................................30 De linken en velden taakbalk................................................................................................................32 De Objecten en navigatie taakbalk.......................................................................................................33 De Sjabloongroep taakbalk................................................................................................................... 34 Het tekstvenster ..................................................................................................................................35 Het Bestand menu in het werkvenster ................................................................................................36 Het Plan menu ...................................................................................................................................... 40 Het Import/Export menu ...................................................................................................................... 41 Het Bewerken menu ............................................................................................................................. 44 Het Beeld menu .................................................................................................................................... 45 Het Invoegen menu............................................................................................................................... 47 Het Tabel menu..................................................................................................................................... 52 Het Extra menu..................................................................................................................................... 54 Het Spelling menu.................................................................................................................................68 Het Beheer menu.................................................................................................................................. 70 Het Help menu ....................................................................................................................................... 71 Het structuurvenster............................................................................................................................ 71 Toevoegen van een object..................................................................................................................... 71 Wijzigen van een object........................................................................................................................ 75 Verplaatsen van een object.................................................................................................................. 77 Verwijderen van een object ................................................................................................................. 77 Het tekstvenster .................................................................................................................................. 78
Deel I Inleiding
6
Handleiding Rotekst versie 1.4.2
(06-06-2011)
Hoofdstuk 1 Over deze handleiding 1.1 Voor wie deze handleiding is bestemd Voor u ligt de Handleiding voor RoTekst versie 1.4.1 RoTekst maakt onderdeel uit van het RoTotaal concept waarbij RoTekst aan de voorkant, de creëerkant zit. Deze handleiding is bedoeld voor iedereen die met RoTekst werkt. Dit kunnen mensen zijn die dagelijks actief zijn met het opstellen van planteksten maar ook die mensen, die RoTekst moeten inrichten en beheren. U leest verderop meer over deze beide rollen. Om deze handleiding begrijpelijk te kunnen lezen wordt van elke gebruiker verwacht dat deze: •
voldoende kennis heeft van het opstellen van planteksten;
•
voldoende beheersing heeft van het besturingssysteem Windows en van tekstverwerking (bijvoorbeeld Microsoft Word).
Basis tekstverwerkingsfuncties van RoTekst die sterke gelijkenis vertonen met Word komen in deze handleiding niet uitgebreid aan de orde. Zij worden als bekend verondersteld.
1.2 Notaties Klik op Menu item uit het menu.
Gebruiker
Attentie
Verwijzingen naar menu items of knoppen worden met vette letters weergegeven. Attentieteksten worden in een rood kader weergegeven. Wanneer in de tekst een woord wordt gebruikt dat in de begrippenlijst voorkomt, dan wordt dit woord met een hoofdletter geschreven.
Hoofdstuk 2 De Gebruiker 2.1 Standaard Gebruiker Gebruikers zijn de mensen die voor hun werkzaamheden in het werkveld ruimtelijke ordening gebruik maken van RoTekst. Het kan hierbij gaan om allerhande RO-medewerkers, waaronder projectleiders, planjuristen, planologen, baliemedewerkers etc. Gebruikersrechten zijn gekoppeld aan een voor elke Gebruiker unieke login. De per login ID vastgelegde Rechten worden door een Applicatiebeheerder toegekend en beheerd. Binnen dat veld van toegekende Rechten kan en mag een Gebruiker zijn projecten invoeren en wijzigen.
2.2 Applicatiebeheerder Een Applicatiebeheerder is een Gebruiker met zeer uitgebreide Rechten. Een Applicatiebeheerder is verantwoordelijk voor de inrichting van RoTekst. De Applicatiebeheerder volgt extra trainingen om alle onderdelen van RoTekst goed te kunnen beheren. Naast de verantwoordelijkheid voor het beheer zal de Applicatiebeheerder intern regelmatig vraagbaak voor collega’s zijn. Het beheer van RoTekst en de te verrichten instellingen geschieden veelal via de separate module RoTekstbeheer. Effectief is de Applicatiebeheerder degene die de Rechten verdeelt; de basisinstellingen in het systeem zet en deze aanpast. Dat betekent dat de Applicatiebeheerder binnen het programma altijd zeer uitgebreide Rechten heeft. Hij/zij moet “overal bij kunnen”. Uiteraard zijn voor een Applicatiebeheerder met name de programmarechten van belang om bijvoorbeeld Gebruikers te kunnen toevoegen of Gebruikersprofielen te definiëren.
8
Handleiding Rotekst versie 1.4.2
(06-06-2011)
Deel II Aan de basis van RoTekst
Hoofdstuk 3 Technologie en werkomgeving 3.1 De techniek en vereisten van RoTekst RoTekst kan verbinding maken met SQL gerelateerde databases, bijvoorbeeld met Microsoft Sql server of Oracle. Standaard wordt RoTekst geleverd met Microsoft SQL Server Express. Dit is een gratis variant van de bekende Microsoft. SQL Server, met de beperking dat de database niet groter mag worden dan 4 Gb. Indien dit te weinig is raden wij aan om Microsoft SQL Server of Oracle te gebruiken. Voor het beheer van de database (beschikbaarheid, integriteit en back-up) bent u zelf verantwoordelijk. RoTekst is een cliënt applicatie die voor de opslag van de data gebruik maakt van een centrale database. Of u RoTekst ook vanuit een externe locatie (thuis) kunt gebruiken is afhankelijk van de mogelijkheden voor externe toegang tot het bedrijfsnetwerk dat uw organisatie u biedt. Planteksten gemaakt via RoTekst kunnen eenvoudig worden omgezet naar Word (rtf, doc, docx), IMRO-PT(xml, concept), en pdf. Tevens biedt RoTekst de mogelijkheid om planteksten te exporteren naar het web in html formaat. Hierbij kan eventueel gebruik worden gemaakt van zelf vormgegeven (web)templates.
10
Handleiding Rotekst versie 1.4.2
(06-06-2011)
Hoofdstuk 4 De Digitale verplichting 4.1 Wet op de Ruimtelijke Ordening (Wro) De Wet op de ruimtelijke ordening is per 1 juli 2008 van kracht geworden. Hierin staat aangegeven dat ruimtelijke plannen voortaan via elektronische weg beschikbaar en raadpleegbaar gemaakt moeten worden. Om aan deze verplichting te voldoen is deze bij ministeriele beschikking nader uitgewerkt in de ‘Regeling standaarden ruimtelijke ordening’ (Rsro). De Rsro bestaat uit een aantal richtlijnen die per onderdeel voorschrijven hoe met deze ‘digitale verplichting’ om moet worden gegaan. Deze onderdelen zijn vervat in de ROStandaarden 2008.
4.2 RO-Standaarden 2008
Voor het creëren van een IMRO 2008 conforme dataset zijn object gerichte planverbeelding en plantekst applicaties nodig.
De ROStandaarden 2008 is een pakket standaarden en richtlijnen opgesteld met als doel de uiteindelijke digitale beschikbaarstelling van ruimtelijke instrumenten. Hiervoor zijn de volgende onderdelen van toepassing: •
IMRO 2008 (Informatie Model Ruimtelijke Ordening uit 2008) bepaalt onder andere uit welke objecten een ruimtelijk instrument wordt opgebouwd en welke relaties tussen deze objecten bestaan. Een onderdeel hiervan betreft de wijze waarop plantekstobjecten aan objecten in de plankaart worden gekoppeld. De wijze waarop we IMRO 2008 moeten toepassen is per Wro instrument in verschillende praktijkrichtlijnen uitgewerkt.
•
STRI 2008 (Standaard Toegankelijkheid Ruimtelijke Instrumenten) beschrijft de samenstelling en vormeisen van ieder ruimtelijk instrument en hoe deze objecten zijn opgeslagen in bestanden.
•
De SVBP2008 (Standaard Vergelijkbaarheid Bestemmingsplannen) geeft specifiek voor bestemmingsplannen aan hoe de structuur en verbeelding ervan moet zijn. Daarnaast geeft het document invulling aan de verschillende bestemmingen en aanduidingen die gebruikt mogen worden voor de opstelling van een bestemmingsplan met daarbij de ruimte voor specifieke aanvullingen op deze bestemmingen en aanduidingen.
Hoewel elk instrument zijn eigen samenstelling heeft, bestaat elk plan minimaal uit een planverbeelding (GML bestand) en planteksten (samenstelling van XML, HTML en PDF bestanden, al of niet aangevuld met afbeeldingen of CSS maakdefinities ).
•
•
Koppelingen maken duidelijk welke plantekst(en) bij welk geografisch object horen •
Voor bestemmingsplannen moet deze koppeling in ieder geval worden toegepast bij: bestemmingsplangebied (toelichting, (volledige) regels, vaststellingsbesluit, bijlagen en illustraties) Enkelbestemmingen (specifiek tekstdocument met de betreffende regel) Dubbelbestemmingen (specifiek tekstdocument met de betreffende regel) Gebiedsaanduidingen (specifiek tekstdocument met de betreffende regel)
•
Voor andere Wro instrumenten (Structuurvisies, Gebiedsgerichte besluiten) dient eveneens een koppeling gelegd te worden op structuurvisieplan- respectievelijk besluitgebied (hoofddocumenten). Daarnaast kan gebiedspecifiek een verwijzing aangebracht worden met onderdelen uit de tekst die direct uitleg geven over het betreffende gebied.
Het GML bestand van het plan en de diverse plantekst bestanden vormen samen met het geleideformulier de basiscomponenten van een digitaal plan (de IMRO Dataset). Het geleideformulier omvat de verschillende documenten die de IMRO Dataset vormen. Zie het als een ‘pakbon’ bij het plan, waarin alle documenten die daartoe behoren, worden genoemd.
Onderstaande tabel geeft een voorbeeld uit de STRI2008 betreffende de naamconventie en bestandstypes voor bestemmingsplanbestanden. Voor de andere Wro instrumenten is een vergelijkbare tabel uitgewerkt in de STRI2008.
4.2.1Plantekst standaarden Aanvullend op de IMRO 2008 is een onderdeel opgesteld voor planteksten met hieraan verbonden de praktijkrichtlijn voor planteksten (PRPT2008). Deze aanvulling is binnen de RO Standaarden facultatief maar biedt een goede basis voor de opstelling van de teksten behorende bij de ruimtelijke plannen. De belangrijkste zaken uit deze facultatieve aanvulling staan toegelicht in Hoofdstuk 5.
12
Handleiding Rotekst versie 1.4.2
(06-06-2011)
Hoofdstuk 5 Plantekstobjecten en metadata 5.1 Over planteksten en hun structuur Afhankelijk van het type Wro instrument dat wordt opgesteld zijn er diverse mogelijkheden ten aanzien van het type document. Zo zijn er de planregels, toelichtingen, beleidsteksten, besluitdocumenten en nog een aantal andere documenttypen. Concreet gezien is er echter niet zo heel veel verschil in documenten en is de structuur ervan op te delen in twee types. De Regels enerzijds en de overige documenttypes anderzijds. De structuur van de documenten is als volgt: Regels
Toelichting, Beleidstekst, Besluitdocument, e.a.
Document
Document
Deel
Deel
Hoofdstuk
Hoofdstuk
Artikel
Paragraaf
Lid
Subparagraaf Sublid
Subsubparagraaf
Subsublid
5.2 Plantekst objecten, wat zijn dat eigenlijk? Elk te identificeren hoofdstuk, artikel, lid, paragraaf, sub-, etc. van een plantekst is een object. Dit object is te koppelen aan een geometrisch bepaald vlak (een geometrisch object) en bevat de teksten die bij dat geometrische object horen. Vaste onderdelen van een plantekst object zijn de titel (hoofdstuktitel, aanhef van het lid etc.) en de daar onderliggende tekst. Optionele onderdelen van een object zijn onderliggende objecten en/of figuren en tabellen. Een artikel daarin met leden en subleden is dus ook een object, maar dan een samengesteld object.
Elk object bevat metadata, meer daarover staat nader toegelicht in paragraaf 5.3 .
Tip Bij het exporteren, verwijderen of kopiëren van een object, worden de onderliggende objecten mee geëxporteerd, verwijderd of gekopieerd.
5.2.1Het nut van werken met objecten Door te werken met objecten wordt het mogelijk geografische vlakken aan planteksten te koppelen en vice versa. Formeel verwoord hebben we het dan over het koppelen van geo-objecten aan plantekstobjecten.
5.2.2Typen objecten en hun hiërarchie Objecten zijn hiërarchische elementen, dat wil zeggen dat een bepaalde structuur gehandhaafd moet worden bij het opzetten van het document. Een aantal objecttypen komt alleen in bepaalde documenttypen voor, andere kunnen altijd voorkomen. Omdat elk object zijn niveau kent, kunt u bijvoorbeeld geen hoofdstuk in een artikel plaatsen. Wel kunt u een bijlage in een artikel plaatsen, omdat bijlagen en “overige” op elk niveau toepasbaar zijn (niet hiërarchisch). Onderstaande tabel bevat een opsomming en hiërarchie van alle IMRO 2008 conforme plantekst objecten. Deze worden uiteraard door RoTekst ondersteund.
Besluitdocument
Beleidstekst
Toelichting
Niveau
Regels
Type object Een object bevat altijd een titel en tekst. Een object kan ook objecten van een lager niveau bevatten evenals tabellen en figuren.
Document 1 X X X X Deel 2 X X X X Hoofdstuk 3 X X X X Artikel 4 X Paragraaf 4 X X X Lid 5 X SubParagraaf 5 X X X SubLid 6 X SubSubParagraaf 6 X X X SubSubLid 7 X SubSubSubParagraaf 7 X X X Overige elke X X X X Bijlage elke X X X X Bijlagen (bij doc. Type)* elke X X X X * Bijlagen bestaan in diverse vormen, zo zijn er naast toelichtingsbijlagen, ook bijlagen bij besluits- en beleidsdocumenten. Welk type bijlage in een document zit is afhankelijk van het document. Voor elk type objectbijlage geldt echter dezelfde structuur.
5.3 De plantekst metadata Om herkenbaar en identificeerbaar te zijn, worden planteksten, net als overige planbestanden voorzien van metadata. De metadata van de plantekst documenten omvat de volgende zaken:
IDN Het unieke identificatienummer waaraan iedereen kan zijn wie bronhouder is van het plan, over welk plan het gaat en in welke versie het plan is.
Plannaam:
14
Handleiding Rotekst versie 1.4.2
(06-06-2011)
De uitgeschreven plannaam waarop het ruimtelijk plan betrekking heeft.
Status: In welke fase en welke versie binnen die fase het plan verkeert.
Type plan: Op welk type ruimtelijk plan heeft het document betrekking
Verantwoordelijke overheid: Welke overheid is bronhouder van het ruimtelijk plan De belangrijkste van deze metadata is de plan-IDN, welke tevens is opgenomen in de bestandsnaam. Het IDN is beschreven door middel van een reguliere expressie, in de vorm: NL.IMRO.xxxx.yyyyyyyyyyyyyyyyyy-zzzz •
NL.IMRO. (inclusief punten) is de prefix om de IRMO codering te identificeren.
•
xxxx is de viercijferige CBS code van de gemeente
•
yyyyyyyyyyyyyyyyyy- is een tot 18 karakters grote zelf te definiëren tekst die altijd eindigt met een liggend streepje. De opbouw van deze tekst is in RoTekst vast te leggen.
• zzzz is een vrij te definiëren alfanumeriek volgnummer. De totale lengte van het Idn bedraagt maximaal 36 tekens.
5.3.1Bestandsnamen van de onderdelen Voor elk onderdeel van ieder Wro instrument worden eisen gesteld aan de bestandsnaam. De bestandsnaam begint voor de meeste onderdelen met: •
een aanduiding van het type onderdeel als één of twee karakters gevolgd door een underscore (_),
•
dan het identificatienummer van het instrument [IDN],
•
daarna mogelijk een toevoeging als het onderdeel uit meerdere bestanden bestaat ook weer voorafgegaan door een underscore (_) en
• een nadere tekstuele extensie van maximaal 18 alfanumerieke tekens, te bepalen door de bronhouder. De totale maximale lengte bedraagt daarmee 55 karakters. In het geval van een onderdeel van de regels (bijvoorbeeld ‘artikel 5 Groen’) zou zo’n bestandsnaam er als volgt uitzien:
r_NL.IMRO.0000.ABCDEF123456abcdef-VA01_art5Groen.html
Deel III Inleiding RoTekst
16
Handleiding Rotekst versie 1.4.2
(06-06-2011)
Hoofdstuk 6 Inleiding RoTekst 6.1 Werking RoTekst in vogelvlucht RoTekst is een applicatie om planteksten op te stellen die voldoen aan de eisen van de RO Standaarden. Dit houdt in dat er objectgerichte planteksten opgesteld moeten worden die gekoppeld kunnen worden aan geometrische objecten (de planverbeelding). •
Deze documenten worden opgebouwd uit verschillende objecten (hoofdstukken, artikelen etc.).
•
RoTekst biedt de mogelijkheid om objecten uit eerder gemaakte plantekst documenten te kopiëren of om de objectstructuur van een document te kopiëren.
•
Als RoTekst opgestart wordt legt deze contact met de centrale database. Een netwerkverbinding is dus een vereiste. Met een VPN verbinding of gelijkwaardig is het ook mogelijk op afstand (thuis) te werken. Het gebruik wordt geregeld op basis van zogenaamde ‘floating’ licenties. Zodra RoTekst aanlogt op de database controleert deze of er een licentie vrij is en neemt die dan in gebruik.
•
Het bewaren van tekstobjecten door RoTekst geschiedt niet in folders op een harde schijf maar via opslag in een database.
•
Afhankelijk van het aantal licenties kunnen er meerdere gebruikers tegelijkertijd actief zijn in de database.
6.2 Aanmelden bij RoTekst
•
Afhankelijk van de gebruikte aanmeldgegevens kan een gebruiker verschillende rechten hebben binnen de applicatie.
•
Bij het aanmelden wordt de gebruikersnaam van Windows in het veld ‘Gebruiker’ geplaatst. Wanneer deze overeenkomt hoeft de gebruikersnaam niet opnieuw ingevuld te worden.
•
Het toewijzen van wachtwoorden aan gebruikers is facultatief.
6.3 De schermen van RoTekst 6.3.1Het startscherm Na het aanmelden opent het startscherm. Hierin zitten de basisfuncties van RoTekst met betrekking tot openen, archiveren en verwijderen van plannen. De functies die u via het startscherm krijgt helpen u een initiële keuze te maken tijdens het opstarten van RoTekst. Voor meer informatie over de knoppen in het startscherm zie Hoofdstuk 7.
18
Handleiding Rotekst versie 1.4.2
(06-06-2011)
6.3.2Het hoofdscherm Wanneer een plan geopend wordt komt u in het hoofdscherm van RoTekst. Via dit scherm kunnen (bron)planteksten gemaakt, gelezen en bewerkt worden. Het hoofdscherm is opgedeeld in twee delen met aan de linkerzijde de structuur van het document en aan de rechterzijde de tekst. Voor meer informatie over de werking van het hoofdscherm zie Hoofdstuk 8.
6.4 Werken met toetscombinaties
Tip Het aanleren van CTRL en ALT toetscombinaties is even wennen, maar het zal uw werktempo met RoTekst aanzienlijk verhogen en tegelijkertijd kans op RSI verminderen, omdat u minder muisbewegingen hoeft te maken.
Door ALT kort in te drukken activeert u het menu (menu optie Bestand wordt oranje). Door vervolgens een letter in te toetsen activeert u de menu’s die met die letter beginnen. Zijn er meerder menu’s met dezelfde beginletter, dan worden ze bij herhaald indrukken om de beurt geselecteerd. Om de functie vervolgens te activeren druk u op Enter. Verder zijn een aantal (sub)functies te activeren in het tekstscherm door de CTRL knop en dan kort een karaktertoets in te drukken.
6.5 Help in RoTekst
RoTekst heeft een help functie waarin de diverse functionaliteiten van het programma worden uitgelegd. De help functie is te benaderen via de F1-toets of via de menubalk onder ‘Help’.
De knoppen bovenaan het scherm bieden de volgende mogelijkheden: •
De functie Verbergen kan de inhoudsopgave aan- en uitgeklikt worden om navigatie en schermgrootte aan te passen.
•
Met Terug en Volgende kan door de geactiveerde help pagina’s gebladerd worden.
•
Met Start wordt naar de openingspagina van het helpbestand gegaan.
•
De functie Afdrukken biedt de mogelijkheid pagina’s uit de help af te drukken.
•
De functie Opties biedt de mogelijkheid om bepaalde instellingen voor het helpscherm aan te passen.
U kunt navigeren en zoeken in de helptekst met:
20
•
de knoppen Terug en Volgende;
•
de tabbladen Inhoud, Index en Zoeken in het linker navigatiescherm.
Handleiding Rotekst versie 1.4.2
(06-06-2011)
Deel IV Werken met RoTekst
Hoofdstuk 7 Werken met het startscherm 7.1 Algemeen Na aanmelden (zie 6.2 ) opent het startscherm. De functies die u via het startscherm ter beschikking krijgt helpen u een initiële keuze te maken voor het werken met RoTekst of het stoppen hiermee. Een zevental knoppen bieden u toegang tot de mogelijkheden van het programma.
22
Handleiding Rotekst versie 1.4.2
(06-06-2011)
7.2 NIEUW plan De optie Nieuw plan opent het dialoogvenster waarin de mogelijkheid wordt geboden om een plan aan te maken.
Voordat er gewerkt kan worden in het document moeten allereerst een aantal basisgegevens (metadata) geregistreerd worden. In te vullen velden zijn: Norm Met de norm wordt de basis gelegd voor uw document. Er moet ook altijd eerst een norm geselecteerd worden voordat de overige velden beschikbaar komen. Met behulp van de norm kan geput worden uit informatie zoals tekststructuren, provincie en gemeentenamen, overheidscodes en plantypes. Meer informatie over de norm kan u vinden in de handleiding van RoTekstBeheer. Documenttype Met de toekenning van het documenttype wordt bepaald wat de inhoud van het document gaat omvatten. Allereerst kan een hoofdgroepselectie gemaakt worden, bestaande uit Bestemmingsplannen, Gebiedsgerichte besluiten en Structuurvisies. Afhankelijk van de gemaakte keuze komt in de uitklapvelden daaronder een hoofdgroep specifieke keuze die gemaakt kan worden. Deze keuzes staan gedefinieerd in de norm. De verschillende keuzes staan hieronder weergegeven. Niveau 1: Bestemmingsplannen Gebiedsgerichte besluiten Niet van toepassing Structuurvisies Per keuze bij niveau 1 zijn er verschillende planvormen te selecteren. Bestemmingsplan: Gebiedsgerichte besluiten:
Niet van toepassing:
Bestemmingsplan, Inpassingsplan, Rijksbestemmingsplan, Uitwerkingsplan, Wijzigingsplan. Aanwijzingsbesluit, Amvb, Beheersverordening, Buiten toepassing verklaring beheersverordening, Ontheffing buitenplans, Projectbesluit, Provinciale verordening, Reactieve aanwijzing, Voorbereidingsbesluit. Niet van toepassing.
Structuurvisies:
Structuurvisie.
Daarnaast moet er per plantype, het type document geselecteerd worden. Dit verschilt eveneens per keuze bij niveau 1. Bestemmingsplan: Gebiedsgerichte besluiten:
Niet van toepassing: Structuurvisies:
Bijlage bij de toelichting, Bijlage bij de regels, Regels, Toelichting, Vaststellingsbesluit. Beleidstekst/Besluittekst, Besluitdocument, Bijlage bij de Beleidstekst/Besluittekst, Bijlage bij de toelichting, Bijlage bij besluitdocument, Bijlage bij de regels, Regels, toelichting, Vaststellingsbesluit. Regels, Toelichting. Beleidsdocument, Beleidsteksten, Bijlage bij beleidsdocument, Vaststellingsbesluit.
Bovenstaande keuzes moeten gemaakt worden zodat RoTekst ‘weet’ wat voor type document het betreft en welke structuur er aan meegegeven moet worden. Daarnaast wordt aan de hand van het documenttype bepaald welke letter er voor de IDN geplaatst moet worden om aan de vereiste naamgeving van het uit te voeren planbestand te kunnen voldoen.
Bij een toelichting zou de naam van het bestand als volgt opgebouwd worden: t_[IDN].pdf
Idn(IMRO) Het planId wordt in dit veld weergegeven. Delen van de planId worden automatisch ingevuld. De vrij op te maken naamcode binnen het IDN kan worden getypt of worden ingesteld door op het vergrootglas achter het veld te klikken. Wijzig Imro mask Om invulling te geven aan de IDN van het plan is er de optie om met behulp van een aantal kenmerken van het plan, de 18 ‘vrije’ tekens van de IDN samen te stellen. Dit gebeurt middels de functie Wijzig Imro mask. De keuzemogelijkheden beperken zich tot de velden ‘Documenttype’, ‘Plannaam’ en ‘Plannummer’. Metadata De functie ‘Metadata’ kan benut worden wanneer er al een document met dezelfde kenmerken in RoTekst is aangemaakt. Dit zou het geval kunnen zijn met bijvoorbeeld het aanmaken van een toelichting wanneer reeds een Regeldocument aanwezig is. Met de functie ‘Metadata’ kunnen de basisgegevens van het ene document gekopieerd worden naar het nieuw aan te maken document.
Let op: Pas het documenttype aan naar het gewenste type, nadat u de functie selecteren op basis van Metadata heeft gebruikt.
Plan De functie ‘Plan’ kan benut worden wanneer er een ander document als basis wordt gebruikt bij het aanmaken van het nieuwe plan. Het nieuwe plan wordt door deze functie ‘gevuld’ met de inhoud van het geselecteerde plan. De keuzemogelijkheden hiervoor omvatten ‘leeg plan’ waarbij een leeg document wordt geopend (geeft hetzelfde resultaat als niets selecteren), ‘Actueel/Archief/Bron’ waarmee een document uit de RoTekst-database kan worden geselecteerd en ‘Export bestand’ waarmee een RoTekst bestand geselecteerd kan worden dat buiten de database staat. Type
24
Handleiding Rotekst versie 1.4.2
(06-06-2011)
Met de planoptie ‘Type’ wordt aangegeven wie de verantwoordelijke overheid is en over welk type plan zij verantwoordelijk zijn. Hiervoor kan gekozen worden uit deelgemeente/stadsdeel, gemeentelijke overheid, nationale overheid en provinciale overheid. De plantypes waaruit gekozen kan worden zijn beheersverordening, bestemmingsplan, buiten toepassingverklaring beheersverordening, projectbesluit, structuurvisie, tijdelijke ontheffing buitenplans, uitwerkingsplan van bestemmingsplan, voorbereidingsbesluit, wijzigingsplan van bestemmingsplan. Naam Bij het veld ‘Naam’ kan de naam van het ruimtelijke plan ingevuld worden.
Let op: Bij een plan conform de WABO dient volgens de werkafspraken RoStandaarden voor de plannaam de term ‘omgevingsvergunning’ gezet te worden.
NR/Code In het veld ‘NR/code’ kan een uniek kenmerk ingevuld worden dat betrekking heeft op het project/plan. Hier kunnen bijvoorbeeld de 18 tekens uit de IDN, die het kenmerk van het plan vormen, ingevoerd worden zodat de IDN op geheel eigen (gemeentelijke) wijze ingevoerd kan worden. Provincie Bij het veld ‘Provincie’ kan de betrokken provinciale overheid geselecteerd worden. Indien ingesteld in RoTekstBeheer dan wordt deze informatie automatisch overgenomen. Gemeente Bij het veld ‘Gemeente’ kan de betrokken gemeentelijke overheid geselecteerd worden. Indien ingesteld in RoTekstBeheer dan wordt deze informatie automatisch overgenomen. Plaatsnaam Het veld ‘Plaatsnaam’ biedt de mogelijkheid om het betreffende dorp/stad binnen de gemeente te specificeren. Plangebied Dit veld verwijst naar de idn / naamgeving van het plangebied. Hiermee kan een verwijzing vanuit de tekst gemaakt worden naar de planverbeelding. Verwijzing Dit veld geeft aan op welke wijze de Idn-verwijzing moet worden weergegeven in het document. Locatie Het locatieveld geeft de mogelijkheid om een meer specifieke locatie aan te duiden waarop het plan betrekking heeft. Het kan ook van meer algemene aard zijn zoals, buitengebied, wijk x, etc. Status Het veld ‘Status’ biedt de mogelijkheid om de status van het plan mee te geven aan het aan te maken document. Keuzes hierbij zijn Concept, Voorontwerp, Ontwerp, Vastgesteld, Onherroepelijk, Geconsolideerd. Volgnummer Het ‘Volgnummer’ betreft de laatste vier alfanumerieke tekens van de IDN die aangeven in welk stadium het project zich bevindt. Hierbij kan een combinatie gemaakt worden waarin aangegeven wordt op welke fase, en de versie binnen die fase het document van toepassing is.
Projectnummer Het veld ‘Projectnummer’ is niet verplicht om in te vullen. Over het algemeen wordt dit veld gebruikt voor interne projectnummers die door organisaties gehanteerd worden.
7.3 OPEN plan
Tip Om meerdere plannen tegelijk geopend te hebben moet u voor elk plan een eigen RoTekst sessie openen. Meerdere sessies van RoTekst geopend op één computer hebben geen invloed op het aantal licenties in gebruik.
Opent het dialoogvenster om een bestaand plan te kiezen. Na het kiezen van een plan komt u in het werkvenster terecht. Ook vanuit dit werkvenster kunt u een bestaand of nieuw plan openen plan openen door: •
Te klikken op Open plan in het Openingsscherm.
•
De toetscombinatie CTRL+O te drukken vanuit het hoofdscherm.
• Het menu-item Bestand>Open plan Nieuw plan te klikken. Als u al een plan open had staan zal eerst worden gevraagd of u dit wilt opslaan. Na dit commando krijgt u een dialoogvenster waarmee u een bestaand plan kunt openen.
•
Met het drop-down menu aan de rechterbovenzijde kunt u kiezen of de getoonde plannen komen uit Actueel, Archief, Bron of Prullenbak.
•
Door te klikken op de kolomkoppen kunt u de getoonde plannen alfabetisch sorteren (A – Z of Z – A).
•
Door op de knop Filter Aan te klikken kunt u per kolom tekst invoeren waarop gefilterd moet worden. Meer opties krijgt u door op
26
Handleiding Rotekst versie 1.4.2
te klikken.
(06-06-2011)
•
Selecteer een plan en klik OK om het plan te openen.
7.4 RECENT plan Geeft een pop-up menu met de meest recent bewerkte plannen (maximaal 10 documenten). Klik op een van de geboden plannen om dit te openen. Na het kiezen van een plan komt u in het hoofdscherm terecht.
7.5 IMPORTEER plan Deze knop is bedoeld voor plannen die u van buitenaf krijgt aangeleverd en importeert een plan van het (RoTekst of Deztaplan2) XML formaat. Hierbij hoeft alleen het document geselecteerd en geopend te worden. Voor Deztaplan 2 bestanden moet daarnaast nog aangegeven worden welke norm, status en volgnummer het plan moet krijgen. Bij IMRO PT XML formaat zijn de invulvelden gedeeltelijk ingevuld en zullen deze verder aangevuld dienen te worden met metadata. Daarnaast kunnen plannen van een overig (doc, Rtf) formaat geïmporteerd worden. Voor het importeren van een Word document moet allereerst een plan aangemaakt worden (zie hiervoor paragraaf 7.2 ). Daarnaast moet aangegeven worden hoe de opmaakstijlen uit Word zich verhouden met de Labels uit RoTekst. De labels kunnen geselecteerd worden door het label te dubbelklikken en de juiste optie uit de combobox te selecteren.
Geïmporteerde plannen zullen in de actuele database worden opgenomen.
7.6 ARCHIVEER plan Opent het dialoogvenster om een bestaand plan te archiveren. Vanuit het geopende venster kan een document verplaatst worden naar de archiefgroep, waarna het als alleen lezen wordt opgeslagen in de Archiefgroep. Na deze handeling komt een invulveld in beeld waar een reden voor archivering opgegeven kan worden.
Als laatste scherm wordt de vraag gesteld of verdergegaan moet worden met een kopie van een plan. Wanneer gekozen wordt voor ja kan een nieuwe versie van het document aangemaakt worden. Hierbij moet de combinatie NR/Code, Documenttype, Status en volgnummer uniek zijn(anders verschijnt onderstaande waarschuwing in het scherm). Als deze aangepast zijn kan een kopie worden opgeslagen.
7.7 VERWIJDER plan
Let op: Met het verwijderen van een plan is het nog niet definitief verdwenen. Het plan wordt verplaatst naar de “Prullenbak” database. Om een plan definitief te verwijderen dient deze hier nogmaals verwijderd worden.
Opent het dialoogvenster om een bestaand plan te verwijderen uit de database. Rechtsboven kan aangegeven worden vanuit welke groep u de documenten wilt verwijderen. Bij de Prullenbak-groep kunnen, met behulp van het slepen over de documenten met de linker muisknop ingedrukt, meerdere documenten tegelijk geselecteerd worden.
7.8 SLUIT RoTekst Deze functie sluit het programma.
28
Handleiding Rotekst versie 1.4.2
(06-06-2011)
Hoofdstuk 8 Werken met het hoofdscherm Zodra een plan wordt geopend verschijnt het hoofdscherm.
8.1 Algemeen In het hoofdscherm kunnen planteksten bewerkt en de onderliggende structuur gewijzigd worden.
Het hoofdscherm bestaat uit een aantal gebieden: •
De menubalk Hierin zijn de meeste functies van RoTekst verwerkt. Uitleg over de menu-items vindt u vanaf subparagraaf 8.2.6.
•
De taakbalken Uitleg over de taakbalken vindt u in paragraaf 8.2
• Het structuurvenster – links in het scherm. Dit schermdeel bevat de indeling van het document. Uitleg over de mogelijkheden in dit schermdeel vindt u in paragraaf 8.3 . •
Door te klikken op een objecttitel krijgt u de metadata van deze objecttitel.
•
Door rechts te klikken krijgt u de object functies welke de structuur bepalen.
•
Door het slepen van een object is het te verplaatsen in de structuurboom.
•
Het tekstvenster – rechts beeldvullend in het scherm Dit schermdeel wordt gebruikt om planteksten in op te stellen / bewerken.
•
De Statusbalk – onderaan het tekstvenster De statusbalk bevat informatie over: •
de cursorlocatie (pagina, regel, kolom);
•
het aantal pagina’s;
•
ingeschakelde functies zoals numlock en overschrijven;
•
de visualisatiegrootte (zoominstelling).
8.2 Taakbalken Er zijn twee typen taakbalken te definiëren: •
De opmaak taakbalk. Deze taakbalk hoort bij het tekstvenster en bevat directe opmaak kenmerken voor objecttekst, zoals vet, lettertype, uitlijnen etc. Paragraaf 8.2.10 beschrijft hoe deze balk te (de)activeren.
•
De commando taakbalken. Deze horen bij het hoofdscherm en zijn onder te verdelen in de standaard, de Linken en Velden taakbalk, de Objecten taakbalk en de Sjabloongroep taakbalk.
8.2.1De standaard taakbalk Een aantal functies in de standaard taakbalk zijn vergelijkbar met functies als te vinden in Word. Nieuw plan Opent het dialoogvenster om een nieuw plan aan te maken. Zie paragraaf 0 voor details. – deze functie is ook te activeren via het Bestand menu. Open plan Opent het dialoogvenster om een bestaand plan te kiezen. Zie paragraaf 7.3 voor details – deze functie is ook te activeren via het Bestand menu en de toetscombinatie CTRL+O. Sluit plan Sluit het geopende plan en keert terug naar het startscherm. Deze functie is ook te activeren via het Bestand menu. Vernieuw Document Ververst de nummering en opmaak van een geopende plantekst. Opslaan plan Slaat de wijzigingen in de geopende plantekst op; ook te activeren via het Bestand menu en de toetscombinatie CTRL+S. Afdrukken Opent het standaard Windows dialoogvenster waarmee u (delen van) het plan kunt afdrukken; ook te activeren via het Bestand menu en de toetscombinatie CTRL+P. Afdrukvoorbeeld Opent het dialoogvenster waarmee u afdrukvoorbeelden kunt bekijken. Het dialoogvenster biedt de mogelijk om de opmaak van uw tekst te beoordelen, in- en uit te zoomen op de tekst en meerdere pagina’s langs elkaar in beeld te brengen. Ook te activeren via het Bestand menu.
30
Handleiding Rotekst versie 1.4.2
(06-06-2011)
Knippen Verwijdert de geselecteerde tekst en plaatst een kopie hiervan op het Windows klembord; ook te activeren via het Bewerken menu en de toetscombinatie CTRL+X Kopiëren Kopieert de geselecteerde tekst naar het Windows klembord; ook te activeren via het Bewerken menu en de toetscombinatie CTRL+C Plakken Plakt de laatst geselecteerde tekst/afbeelding via Knippen of Kopiëren op het Windows klembord geplaatste in het document; ook te activeren via het Bewerken menu en de toetscombinatie CTRL+V Verwijderen Verwijdert de geselecteerde tekst. Tevens te activeren met menu-item Bewerken en de Del en Backspace toetsfuncties bij geselecteerde teksten. Opmaak Kopiëren/plakken Met deze functie kan opmaak van een tekst gekopieerd worden naar een andere tekst. •
Opmaak kopiëren is te activeren met de toetscombinatie CTRL+SHIFT-C
• Opmaak plakken is te activeren met de toetscombinatie CTRL+SHIFT-V Ongedaan maken Ongedaan maken van wijzigingen. Tevens te activeren met menu-item Bewerken en de toetscombinatie CTRL+Z.
Ongedaan maken is niet meer mogelijk als het plan is opgeslagen of de structuur of de titelregel van een object zijn aangepast. Opnieuw typen Opnieuw typen van verwijderde wijzigingen. Tevens te activeren met menu-item Bewerken en de toetscombinatie CTRL+Y
Opnieuw typen is niet meer mogelijk als het plan is opgeslagen of de structuur of de titelregel van een object zijn aangepast. Zoeken Zoeken in de plantekst. Tevens te activeren met menu-item Bewerken en de toetscombinatie CTRL+F Zoek en vervang Zoek en vervangen van tekst. Tevens te activeren met menu-item Bewerken en de toetscombinatie CTRL+H Inspringen verkleinen Met inspringen verkleinen kan de linker kantlijn van de geselecteerde tekst/alinea, naar een eerdere tab-positie worden verplaatst om zo de afstand tot de linker paginarand te verkleinen. Inspringen vergroten Met inspringen vergroten kan de linker kantlijn van de geselecteerde tekst/alinea, naar de volgende tab-positie worden verplaatst om zo de afstand tot de linker paginarand te vergroten. Superscript Hiermee kan een karakter hoog in de regel geplaatst worden Voorbeeld: abc
Subscript Hiermee kan een karakter laag in de regel geplaatst worden. Voorbeeld: abc Wijzigingen bijhouden Met wijzigingen bijhouden worden teksten die verwijdert of toegevoegd worden geregistreerd. Verwijderde teksten worden rood gemaakt en doorstreept, toegevoegde teksten worden rood gemaakt en onderstreept. Spellingcontrole Voor het uitvoeren van spellingscontrole. Tevens te activeren met het menu Spelling. Markeer Tekst Tekst markeerder om aan te geven aan welke teksten nog gewerkt dient te worden. Gele vlag: markeer als Attentie. Paarse vlag: markeer als Opmerking. Groene vlag: markeer als Nog in te vullen Markering verwijderen Tekstmarkering verwijderen. Label:
Object label Dit is een indicator welke het actieve object definieert.
8.2.2De linken en velden taakbalk
Toevoegen Link Invoegen van een link (intern), link (extern) en begrip in de tekst, op de plaats van de cursor. Link (intern): met deze functie kan een interne tekstverwijzing aangebracht worden. Let hierbij wel op dat de verwijzing altijd naar een object in de tekst moet verwijzen. Als deze interne link aangebracht is kan er op geklikt worden waarna naar het bewuste tekstonderdeel gesprongen wordt. Link (extern): met deze functie kan een verwijzing aangebracht worden naar een ander document of een webpagina. Als deze externe link aangebracht is kan er op geklikt worden waarna de webpagina of het document wordt geopend Begrip: met deze functie kan een verwijzing aangebracht worden vergelijkbaar met de interne link. Met dien verstande dat er een pop-up wordt geopend van het bewuste tekstonderdeel.
Objecten in de Tekst In RoTekstBeheer wordt de mogelijkheid geboden om ‘Objecten in Tekst’ aan te vinken (bij Parameters>Overig). Wanneer deze optie wordt aangevinkt, dan worden in RoTekst vier mogelijkheden gegeven om links aan te geven. Dit betreffen de tekstobjecten Omvangwaarde, FunctieTekst, AanduidingsTekst en StructuurvisieGebied. Deze opties zijn toegevoegd in voorbereiding op de objectgerichte planteksten zoals bedoelt in de PraktijkRichtlijn voor de PlanTeksten. In RoTekst is een aanzet gegeven om deze objectgerichte planteksten te realiseren, maar is nog niet volledig functioneel.
32
Handleiding Rotekst versie 1.4.2
(06-06-2011)
Verwijderen Link Verwijderen van een link (intern), link (extern) en begrip binnen de geselecteerde tekst. Indien geen tekst geselecteerd is, dan zullen al deze items verwijderd worden uit de tekst van het object waarin men werkt, Toevoegen Veld Invoegen van een tekstveld in de tekst. Het tekstveld wordt ingevoegd op de plaats van de cursor. Toevoegen Veld (nog in te vullen) Invoegen van een tekstveld in de tekst welke later nog dient te worden ingevuld. Het tekstveld wordt ingevoegd op de plaats van de cursor. Toepassing hiervan geeft een melding dat nog niet alle velden ingevuld zijn wanneer afgesloten wordt of een export wordt gemaakt. Verwijder Veld Verwijderen van een tekstveld. De tekst van het tekstveld wordt behouden.
Met klikken via Control+ linkermuisknop op de link kunt u zien waar de link naar verwijst, u kunt de link in dit scherm tevens wijzigen.
8.2.3De Objecten en navigatie taakbalk
Toevoegen Object Hiermee kan een object toegevoegd worden aan een document
Let er hierbij op dat wanneer bijvoorbeeld een artikel toegevoegd gaat worden, het bovenliggende object (in dit geval dan hoofdstuk) geselecteerd is in de structuurboom. Wijzigen Object Hiermee kan de opmaak en de inhoud van een object gewijzigd worden.
Let op bij het wijzigen van de opmaak van een object. Wanneer gebruik gemaakt wordt van een sjabloongroep. Wordt de ingestelde opmaak overschreven door die van de sjabloongroep wanneer deze wordt doorgeladen Verwijderen Object Hiermee wordt het geselecteerde / actieve object verwijderd. Terug Hiermee kunt u terug naar de oorsponkelijke pagina, nadat u doorgelinkt hebt Vooruit Hiermee kunt u weer vooruit naar een pagina, nadat u doorgelinkt hebt Ga naar pagina Hiermee kunt u navigeren naar een pagina door het paginanummer in te vullen
8.2.4De Sjabloongroep taakbalk Geeft aan met welke sjabloongroep gewerkt wordt. Wanneer deze tekst aan wordt geklikt opent een scherm waarin de sjabloongroep aangepast of opnieuw doorgeladen kan worden. Geeft aan welke opmaakstijl geselecteerd is binnen een tekstblok van een object. Indien meerdere sjablonen tegelijk geselecteerd zijn, dan krijgt men hier te zien [Onbekend] Dit krijgt men ook te zien indien een sjabloon geselecteerd is welke niet voorkomt in de lijst van gebruikerspecifieke opmaakstijlen.
34
Handleiding Rotekst versie 1.4.2
(06-06-2011)
8.2.5Opties in het tekstvenster Binnen het tekstvenster van RoTekst kunt u uw tekst aanmaken, verwijderen en aanpassen. Dit gaat voornamelijk zoals bij elke teksteditor. In het venster zelf kunt u door middel van de rechtmuisknop extra opties direct toepassen
In tekst met nummering
In tekst zonder nummering
Hierboven ziet u twee schermen die u ziet wanneer u met de rechtermuisknop op een tekst klikt. De linker wordt getoond wanneer u een tekst met nummering selecteert. U kunt hier dan meteen ook de nummering desgevraagd aanpassen door de nummering opnieuw te beginnen(Opnieuw nummeren) of door te gaan met nummeren (doorgaan met nummeren). U kunt ook in het Opsomming en nummering optiemenu komen. De andere opties die u ziet staan zijn allemaal snelkeuzes die hier gekozen kunnen worden, De precieze betekenis van al deze opties staat verder in deze handleiding uitgelegd.
8.2.6Het Bestand menu in het werkvenster
Tip Van de menu-items welke met een toetscombinatie te activeren zijn is deze tussen haakjes weergegeven
Nieuw Plan Opent het dialoogvenster om een nieuw plan aan te maken. •
Als een ander plan open staat zal dit eerst worden gesloten.
•
Als in het reeds geopende plan wijzigingen zijn aangebracht, dan zal er eerst gevraagd worden of deze wijzigingen bewaard moeten worden. Zie paragraaf 7.2 voor meer details.
Open plan (CTRL+O) Opent het dialoogvenster om een bestaand plan te kiezen. •
Als een ander plan open staat zal dit eerst worden gesloten.
•
Als in het reeds geopende plan wijzigingen zijn aangebracht, dan zal er eerst gevraagd worden of deze wijzigingen bewaard moeten worden. Zie paragraaf 7.3 voor meer details.
Sluiten Plan Sluit het geopende plan en keert terug naar het startscherm. •
Als in het reeds geopende plan wijzigingen zijn aangebracht, dan zal er eerst gevraagd worden of deze wijzigingen bewaard moeten worden.
Verwijder plan
36
Let op Verwijderde plannen worden in eerste instantie verplaatst naar de databasegroep ‘Prullenbak’, die een vergelijkbare functie heeft als de Windows prullenbak. Wanneer de Applicatiebeheerder de documenten uit de
Handleiding Rotekst versie 1.4.2
(06-06-2011)
groep ‘verwijderd’ weghaalt dan zijn deze definitief weg. Tot deze handeling is verricht kunnen documenten uit de groep ‘verwijderd’ altijd teruggeplaatst worden naar een van de andere groepen. Verplaatst het geopende plan van de actuele database naar de verwijderd database. U kunt er daarna geen gebruik meer van maken. •
Voor het verwijderen vraagt een dialoogscherm om een bevestiging. Door dan op Annuleren te klikken kunt u het verwijdercommando alsnog annuleren.
Inhoudsopgave Via Inhoudsopgave wordt een apart scherm geopend waarin de inhoudsopgave gegenereerd kan worden. Het aanmaken van de inhoudsopgave gaat via Bestand>Aanmaken Inhoudsopgave. De optie aanmaken Inhoudsopgave opent een scherm waarin aangegeven kan worden op welke wijze de inhoudsopgave opgebouwd moet worden.
In dit scherm wordt de keuze gegeven welke onderdelen (objecten) voor moeten komen in de inhoudsopgave. Daarnaast kan aangegeven worden op welke wijze de inhoudsopgave getoond moet worden. Hierbij wordt de keus gegeven of de inhoudsopgave moet ‘inspringen per niveau’ of ‘Alles weergeven op hetzelfde niveau. De verdere opmaak kan na het genereren van de inhoudsopgave gedaan worden door de standaard opmaak opties. Deze werken vergelijkbaar als de opties in het standaard tekstscherm. Wanneer de inhoudsopgave klaar is, moet mbv deze opgeslagen worden en kan het scherm van de inhoudsopgave afgesloten worden. U gaat nu terug naar het tekstverwerkingsscherm.
Pagina-instelling Opent een dialoogvenster met tabbladen om de marges, papierformaat, secties, positionering en instellingen voor de kop- en voetteksten en kolommen in te stellen of aan te passen.
Tabblad Marges en PapierFormaat
Op het tabblad kunnen de marges van de pagina ingesteld worden, kan aangegeven worden welk papierformaat gehanteerd moet worden en wanneer een nieuwe sectie moet beginnen.
38
Handleiding Rotekst versie 1.4.2
(06-06-2011)
Tabblad Kop- en voettekst
Op het tabblad kop- en voettekst kan aangegeven worden of de eerste pagina een afwijkende opmaak moet hebben ten aanzien van kop- en voetteksten. Daarnaast kan de uitlijning van de kop- en voetteksten hier ingesteld worden. Tabblad Kolommen
Op het tabblad kolommen kan aangegeven worden of er 1 of meerdere kolommen op de pagina aanwezig zijn. Daarnaast kan aangegeven worden welke breedte de kolommen moeten hebben, de witruimte tussen de kolommen en of er een lijn tussen
moet staan. Als laatste kan aangegeven worden of deze opmaak van toepassing is op het gehele document of alleen een sectie ervan.
Afdrukvoorbeeld Opent een dialoogvenster waarmee u een afdrukvoorbeelden kunt bekijken. Het dialoogvenster biedt de mogelijk om de opmaak van uw tekst te beoordelen, in- en uit te zoomen op de tekst en meerdere pagina’s tegelijk in beeld te brengen.
Afdrukken (CTRL+P) Opent een standaard Windows dialoogvenster waarmee u (delen van) het plan kunt afdrukken.
Recent geopend Toont de laatste 10 documenten die door de aangemelde gebruiker recent geopend zijn geweest.
Sluiten Sluit RoTekst.
8.2.7Het Plan menu
Wijzigen
De metadata die aan is gemaakt bij het registreren van een nieuw plan kan hier voor een groot deel aangepast worden. Het onderdeel ‘classificatie’ is alleen beschikbaar nadat via RoTekstBeheer meerdere classificaties aangemaakt zijn. Een classificatie kan document specifieke terminologie bevatten.
40
Handleiding Rotekst versie 1.4.2
(06-06-2011)
Meta Data
Hier kan de metadata van het plan bekeken worden.
Archiveer Vanuit het geopende venster kan een document gearchiveerd worden, waarna het als alleen lezen wordt opgeslagen in de Archiefgroep. Na deze handeling komt een invulveld in beeld waar een reden voor archivering opgegeven kan worden. Als laatste scherm wordt de vraag gesteld of verdergegaan moet worden met een kopie van het plan. Wanneer gekozen wordt voor ja kan een nieuwe versie van het document aangemaakt worden. Zie voor verdere uitleg paragraaf 7.6 .
8.2.8Het Import/Export menu
Import Deze knop is bedoeld voor plannen die u van buitenaf krijgt aangeleverd en importeert een plan van het IMRO-PT, RoTekst of Deztaplan2 XML formaat, of van een overig (Doc, Rtf) formaat. Deze functies zijn vergelijkbaar met het importeren van plannen via het Startscherm. Bij het importeren via deze ingang wordt met alle formaten het verschil gemaakt doordat eerst gevraagd wordt of u de import wil verrichten op basis van een nieuw plan, of op basis van het geopende plan. Wanneer voor ‘Vervang huidige tekst’ wordt gekozen dan wordt de tekst van het geopende plan vervangen. Als voor ‘Nieuw plan’ wordt gekozen dan moet eerst de metadata aangemaakt worden voordat u de keus krijgt om het document te selecteren Voor het invullen van de metadata, Geïmporteerde plannen, waarbij gekozen is voor ‘Nieuw Plan’. worden niet meteen geopend. Deze worden in de database opgenomen en kunnen geopend worden via ‘Open Plan’.
Export
Rotekst formaat Het eigen uitwisselingsformaat van RoTekst betreft een xml (Extensible Markup Language) formaat, waarin alle kenmerken van het RoTekst document worden meegenomen naar buiten de database. Dit formaat is het meest geschikt voor uitwisseling tussen RoTekst applicaties. IMRO-PT formaat (CONCEPT) Het IMRO-PT formaat betreft tevens een xml (Extensible Markup Language) formaat, waarin alle kenmerken van het document worden meegenomen naar buiten de database. Dit formaat is het meest geschikt voor uitwisseling tussen RoTekst en andere RO-specifiek tekstapplicaties. Ook kan dit formaat geplaatst worden als xml-plantekst op Ro-online (de HTML bestanden zijn echter nog leidend). Planbestanden (STRI)
De noodzakelijke export naar html om onder andere regeldocumenten te prepareren om onderdeel uit te maken van een IMRO Dataset. Extra opties betreffen een uitsplitsing van het document per tekstobject en het toekennen van een html Template voor de weergave van uw html webpagina’s.
Als vanuit een oudere versie een document aangemaakt is in Rotekst dan kan het voorkomen dat nog geen Documenttype van toepassing is. Dit wordt in het exportscherm weergegeven. Dit kenmerk kan toegevoegd worden via Plan>Wijzigen.
Wanneer andere documenten dan regels geëxporteerd worden dan is het mogelijk om te selecteren tussen html en pdf formaat. Zo is het mogelijk via de optie ‘Planbestanden (STRI)’ een pdf aan te maken met de noodzakelijke prefix (in dit geval de prefix ‘t_’ voor toelichting) Wanneer een pdf wordt gemaakt dan kan er geen template geselecteerd worden. De templates zijn specifiek bedoelt voor html documenten.
42
Handleiding Rotekst versie 1.4.2
(06-06-2011)
Overig De export naar overige document formaten is toegevoegd om uitwisseling naar andere tekstverwerkingspakketten mogelijk te maken. De volgende formaten zijn beschikbaar, waarbij kort toegelicht staat voor welke toepassing ze gebruikt kunnen worden.
Adobe Pdf File Voor export naar de Adobe pdf file. Er wordt hier één bestand aangemaakt, met een prefix voor bv. Een toelichting (t_)
Rich Text Format (rtf) Voor uitwisseling naar tekstverwerkingspakketten zoals Open Office en Wordpad.
Microsoft Word 2007(docx) Voor uitwisseling naar de Microsoft Office Word 2007 of later
Microsoft Word 97-2003 (doc) Voor uitwisseling naar Microsoft Office Word 97 – 2003
Plain Text (txt) Hiermee wordt van uw tekstdocument platte tekst gemaakt. Alle opmaak wordt verwijdert. Documenten kunnen geopend worden in vrijwel alle tekstverkingsprogramma’s zoals Word, Open Office, Wordpad, kladblok e.a.
Plain Unicode Text (txt) Hiermee wordt van uw tekstdocument platte tekst gemaakt volgens de Unicode standaard. Alle opmaak wordt verwijdert. Documenten kunnen geopend worden in vrijwel alle tekstverkingsprogramma’s zoals Word, Open Office, Wordpad, Notepad.
HyperText Markup Language (html) Voor uitwisseling met webbrowsers zoals Internet Explorer, Firefox en Opera Deze documenten zijn bedoeld om te worden getoond in een webbrowser. Bewerking van deze documenten gaat het makkelijkst met behulp van speciaal hiervoor bedoelde tekstverwerkers..
8.2.9Het Bewerken menu
Ongedaan maken (CTRL+Z) Hiermee kunnen de laatste wijzigingen één voor één ongedaan worden gemaakt.
Opnieuw typen (CTRL+Y) Hiermee kunnen wijzigingen die ongedaan zijn gemaakt opnieuw getypt worden.
Knippen (CTRL+X) Hiermee kan een geselecteerde tekst worden verwijderd terwijl er een kopie op het Windows klembord wordt geplaatst.
Kopieren (CTRL+C) Hiermee kan een geselecteerde tekst gekopieerd worden naar het Windows klembord.
Plakken (CTRL+V) Hiermee kan de laatst geselecteerde tekst die met behulp van Knippen of Kopiëren op het Windows klembord is gekopiëerd op de cursorpositie in de tekst worden geplakt.
Verwijderen (Del) Hiermee kan een geselecteerde tekst verwijderd worden.
Zoeken (CTRL+F) Hiermee kan er gezocht worden naar specifieke (stukken) tekst.
Zoek en vervang (CTRL+H) Hiermee kan er gezocht worden naar specifieke (stukken) tekst en kan deze vervangen worden voor een andere tekst.
44
Handleiding Rotekst versie 1.4.2
(06-06-2011)
8.2.10Het Beeld menu
Afdrukweergave / Normaal •
Door in het menu te klikken op Beeld>Afdrukweergave krijgt u de plantekst in een zogenaamde WYSIWYG (What-YouSee-Is-What-You-Get) presentatie op uw scherm. De normaal weergave zal hiermee worden uitgeschakeld.
•
Door in het menu te klikken op Beeld>Normaal krijgt u de plantekst in een standaard presentatie op het scherm. De afdrukweergave zal hiermee worden uitgeschakeld.
Knoppen balk Door in het menu te klikken op Beeld>Knoppen balk schakelt u de opmaak taakbalk in of uit. Voor de tekstopmaak knoppen geldt dat de onderliggende functies ingeschakeld zijn zolang de knop geactiveerd (oranje gekleurd) is. Lettertype Hier kan een keuze gemaakt worden uit verschillende lettertypes. Lettergrootte Hier kan een lettergrootte ingevuld worden op basis van hele getallen. Vet (ctrl+b) Hiermee wordt de tekst vet weergegeven. Cursief(ctrl+i) Hiermee wordt de tekst cursief weergegeven. Onderstrepen (ctrl+u) Hiermee wordt de tekst onderstreept weergegeven. Links uitlijnen Hiermee wordt de tekst links uitgelijnd. Rechts uitlijnen Hiermee wordt de tekst rechts uitgelijnd. Centreren Hiermee wordt de tekst gecentreerd. Uitvullen Hiermee wordt de tekst uitgevuld. Opsomming Hiermee kan de standaard instelling voor opsomming met tekens toegevoegd worden. Nummering Hiermee kan de standaard instelling voor opsomming met nummers
toegevoegd worden. Dubbele Nummering Hiermee kan de standaard instelling voor opsomming met dubbele nummers toegevoegd worden. Inzoom niveau pagina Hiermee kan het inzoom niveau van de pagina aangepast worden. Weergeven/Verbergen Hiermee worden de niet afdrukbare tekens weergegeven. Tabstops De tabstop is de plek op de horizontale liniaal waarmee aangegeven kan worden hoe ver tekst moet inspringen of waar een tekstkolom moet beginnen. Met behulp hiervan kan de tekst uitgelijnd worden. Om de tabstops toe te voegen wordt de betreffende alinea geselecteerd en voegen we een tab toe door met de muis in de horizontale liniaal te klikken. Het soort tab kiezen we met de tab selectie knop links naast de liniaal.
Links uitlijnende tab Rechts uitlijnende tab Tab voor centreren Decimale tab Lijntab
Statusbalk Door in het menu te klikken op Beeld>Status Balk schakelt u de statusbalk onderaan het document in of uit. De statusbalk biedt inzicht in de betreffende pagina, regel en kolom waar gewerkt wordt. Daarnaast staat het zoomniveau van de pagina aangegeven en kan men zien of de ‘numlock’ toets aanstaat.
Liniaal Door in het menu te klikken op Beeld>Liniaal kan de liniaal aan- of uitgezet worden. Op de liniaal kunnen de paginamarges en tabs ingesteld / aangepast worden.
Grid Door in het menu te klikken op Beeld>Grid kan het Grid aan- of uitgezet worden. Wanneer een tabel ingevoegd wordt in het tekstdocument, dan wordt de arcering van de tabel niet automatisch ingevuld. Wanneer deze niet ingevuld wordt kan met behulp van de optie Grid de tabelvorm getoond worden. Als de Grid uitstaat dan zal de tabelvorm niet getoond worden.
In - en Uitzoomen Door in het menu te klikken op Beeld>In – en Uitzoomen kan een keuze gemaakt worden uit een aantal vooraf gedefinieerde zoom niveaus.
46
Handleiding Rotekst versie 1.4.2
(06-06-2011)
8.2.11Het Invoegen menu
Figuur Hiermee kan een figuur toegevoegd worden in de formaten jpg/bmp/tif/wmf/png/gif. Wanneer een figuur via de verkenner is geselecteerd kan deze via ‘Openen’ toegevoegd worden aan het document. Als de figuur is toegevoegd kan deze via de rechtermuisknop in het tekstscherm verder opgemaakt worden. Hiervoor kunnen de functies ‘Figuur Opties’ en ‘Figuur schalen’ gebruikt worden.
Figuur Opties Het Figuur Opties scherm is onderverdeeld in drie tabbladen zijnde Layout en Positie, Grootte en Afstand en Save opties.
Met deze functies kan het figuur opgemaakt en gepositioneerd worden op de pagina en tussen de tekst. De Save Opties bieden de mogelijkheid om het figuur op te slaan in de tekst of als verwijzing naar een figuur buiten de tekst.
Figuur schalen De schaal van de figuur kan aangepast worden via deze functie. De grootte van de figuur wordt met vaste percentages vergroot of verkleind. Dit gaat per 10% variërend tussen de 10% van de omvang tot 100% omvang van de figuur.
Tekstvak Met behulp van deze functie kan een tekstvak toegevoegd worden aan het document. Wanneer deze is ingevoegd kan er tekst in getypt worden. Via de rechtermuisknop kunnen de ‘Tekstvak opties’ benaderd worden. Hiermee kan het tekstvak gepositioneerd worden, de grootte en afstand tot de boven- en onderliggende tekst ingesteld worden en de achtergrondkleur en het frame aangepast worden.
Link / object De optie Link/object biedt de mogelijkheid om een koppeling te leggen naar andere objecten binnen de tekst of externe bestanden. De functies die hiervoor gehanteerd kunnen worden staan hieronder nader toegelicht.
Link (intern) Met de functie Link (intern) is het mogelijk om vanuit het tekstgedeelte onder een object te verwijzen naar andere objecten in het document. Via deze functie wordt een inhoudsopgave geopend waaruit het object geselecteerd kan worden waarnaar verwezen moet worden.
Wanneer deze geselecteerd is wordt de keuze voorgelegd of de link gekoppeld moet worden aan een geselecteerde tekst, het objectnummer, de objecttitel of de titelregel van het object. De link (intern) wordt geplaatst op de locatie in de tekst waar de cursor of de geselecteerde tekst staat.
Link (extern) Met de functie Link (extern) is het mogelijk om in de tekst een verwijzing aan te brengen naar een extern, buiten de database staand bestand. Wanneer deze functie wordt geselecteerd wordt gevraagd een tekst (hoe de koppeling wordt getoond in de tekst) en de Url in te vullen. De Url kan bestaan uit een verwijzing naar een webpagina of een fysiek bestand. Wanneer een bestand geselecteerd wordt, wordt alleen de naam van het bestand getoond.
48
Handleiding Rotekst versie 1.4.2
(06-06-2011)
Bij koppeling naar bestanden wordt alleen de bestandsnaam en extensie daarvan toegevoegd. De koppeling zal pas werken nadat van het document een export is gemaakt. Het bestand waarnaar verwezen is moet daarna nog verplaatst worden naar de map waarin de export van het document staat. Alle documenten moeten in dezelfde map staan om de link (extern) te laten werken.
Begrip De functie begrip werkt vergelijkbaar met de interne link met de uitzondering dat via het klikken op de verwijzing in de tekst niet naar het betreffende object wordt gesprongen, maar een venster wordt geopend met daarin de bijbehorende tekst.
Objecten in de Tekst In RoTekstBeheer wordt de mogelijkheid geboden om ‘Objecten in Tekst’ aan te vinken (bij Parameters>Overig). Wanneer deze optie wordt aangevinkt, dan worden in RoTekst vier mogelijkheden gegeven om links aan te geven. Dit betreffen de tekstobjecten Omvangwaarde, FunctieTekst, AanduidingsTekst en StructuurvisieGebied. Deze opties zijn toegevoegd in voorbereiding op de objectgerichte planteksten zoals bedoelt in de PraktijkRichtlijn voor de PlanTeksten. In RoTekst is een aanzet gegeven om deze objectgerichte planteksten te realiseren, maar is nog niet volledig functioneel. Onderstaande tekst geeft een omschrijving over de toepassing van de tekstobjecten zoals omschreven in voornoemde PraktijkRichtlijn.
OmvangWaarde In een bestemmingsplantekst kunnen algemene of specifieke bouwregels worden gesteld ten aanzien van aantal of omvang. Als deze waarden een eigen geometrische afbakening kennen, is sprake van een maatvoeringsaanduiding. Als alleen een beschrijving in de tekst voorkomt, moet deze als OmvangWaardecode worden aangeduid. Als voorwaarden aan toepassing van deze codeworden verbonden moet dit ook worden vermeld. Op deze wijze kan later snel worden bepaald of de tekst moet worden geraadpleegd om informatie te krijgen over de toepassing van de beperkingen
FunctieTekst In een bestemmingsplantekst kunnen algemene of specifieke regels worden gesteld ten aanzien van toegelaten functies. Als deze waarden een eigen geometrische afbakening kennen is sprake van een functieaanduiding en moet een aanduidingcodering worden gebruikt. Als alleen een beschrijving in de tekst voorkomt, moet deze als functietekst worden gemarkeerd. Als voorwaarden aan toepassing van deze code worden verbonden moet dit ook worden vermeld. Op deze wijze kan later snel worden bepaald of de tekst moet worden geraadpleegd om informatie te krijgen over de toepassing van de beperkingen.
AanduidingsTekst Geometrisch bepaalde aanduidingen worden verklaard in de tekst. Om het mogelijk te maken van de juiste plaats in de tekst naar de juiste plaats in de geometrie te navigeren, moet aangegeven worden waar in de tekst een bepaalde aanduiding wordt verklaard. Voor dit doel is de klasse AanduidingTekst gedefinieerd die kan worden toegepast binnen de klasse plantekstObject. Het is van belang exact de gelijke benaming in geometrie en tekst te gebruiken. NB: het komt vaak voor dat een bepaalde aanduiding in meerdere bestemmingsbepalingen wordt genoemd. In alle voorkomende gevallen moet de aanduiding worden gemarkeerd.
Structuurvisiegebied In structuurvisies worden gebieden aangegeven waarvoor gelijk beleid geldt. Deze gebieden worden als strucutuurvisiegebieden of structuurvisiecomplex gekenmerkt. Structuurvisiecomplexen bestaan uit één of meerdere structuurvisiegebieden. Om vanuit de tekst naar de gebieden te kunnen navigeren is het nodig in de tekst te markeren waar een verwijzing wordt gemaakt. Het is van belang dat de benaming in de geometrisch bepaalde objecten exact gelijk is aan de
vermelding in de tekst. De koppeling,zowel inhoudelijk als technisch, tussen geometrie en tekst kan via deze naam worden gerealiseerd (lees: via de legenda). Dat koppeling via technische identificatienummers ook mogelijk is doet hieraan niet af.
Tekstveld De functie Tekstveld biedt de mogelijkheid om velden toe te voegen aan het document.
Velden zijn onder andere kenmerken van het document die ingevoerd zijn bij het aanmaken van een nieuw plan. Door deze velden te hanteren worden deze altijd goed ingevoerd op basis van die kenmerken. Via Plan>Wijzigen kan de inhoud van deze velden aangepast worden, waarna deze in het gehele document in één keer aangepast worden.
Nog in te vullen Hiermee wordt een tekstveld {...} ingevoegd in de tekst welke later nog ingevuld dient te worden. Het tekstveld wordt ingevoegd op de plaats van de cursor. Toepassing hiervan geeft een melding dat nog niet alle velden ingevuld zijn wanneer afgesloten wordt of een export wordt gemaakt. Daarnaast kan de melding van ‘nog in te vullen velden’ opgeroepen worden via Extra>Controle>Nog in te vullen velden.
Uit Plantekst De functie uit plantekst biedt de mogelijkheid om onderdelen van andere planteksten te kopiëren naar uw werkdocument. Als eerste krijgt u de keus of het document uit de database (Actueel/Archief/Bron) of uit een export bestand (Rotekst xmlformaat) moet worden gekozen.
Actueel/Archief/Bron Wanneer voor Actueel/Archief/Bron wordt geselecteerd wordt een scherm geopend waarin het benodigde document geselecteerd kan worden uit de database. Rechtsboven kan de groep (Actueel/Archief/Bron) geselecteerd worden. Het benodigde document wordt geopend wanneer deze wordt geselecteerd en daarna op ‘Ok’ wordt geklikt.
Export Wanneer voor Export wordt gekozen opent een verkennerscherm waarmee naar het benodigde document gebladerd kan worden.
50
Handleiding Rotekst versie 1.4.2
(06-06-2011)
Vanuit beide opties wordt, nadat het document geselecteerd is, het selectiescherm geopend waar de benodigde tekstonderdelen uit het bronplan gesleept kunnen worden naar de juiste locatie in het actieve plan.
Let er op dat het object uit het bron plan gesleept wordt naar een categorie hoger dan waar deze terecht moet komen. Bijvoorbeeld: Bij het verplaatsen van een artikel van het bron plan naar het actieve plan wordt het artikel gesleept naar het hoofdstukobject waaronder het artikel moet komen. Wanneer het artikel gesleept wordt naar een ander artikel dan wordt deze toegevoegd als lid.
Wanneer de benodigde tekstonderdelen toegevoegd zijn aan het actieve plan, kan nog er nog gesorteerd (sorteer objecten) worden door te slepen (handmatig) of door (automatisch) boven het betreffende object op de rechtmuisknop te klikken (bv. op hoofdstukniveau, om de onderstaande artikelen te sorteren op bv. Alfabet of op nummer). Tevens kan de keus gemaakt worden tussen het toevoegen van alleen de structuur of de structuur met de bijbehorende tekst. Na het aanklikken van de knop ‘Kopieer’ worden de geselecteerde tekstonderdelen toegevoegd aan het werkdocument.
Het sorteer objecten scherm
Nadat de tekstonderdelen toegevoegd zijn aan het werkdocument kunnen deze nog, via de boomstructuur versleept worden naar de juiste locatie binnen de tekst.
8.2.12Het Tabel menu
Invoegen Hiermee kan een tabel ingevoegd worden via Tabel>Invoegen>Tabel. Met deze keuze wordt een scherm geopend waarin aangegeven kan worden uit hoeveel rijen en kolommen de tabel moet bestaan. De andere opties onder Tabel>Invoegen geven de mogelijkheid om rijen of kolommen respectievelijk boven of onder en links of rechts van een bestaande rij of kolom toe te voegen.
Verwijderen Hiermee kan een gehele tabel of de geselecteerde kolommen/rijen verwijderd worden. Hierbij moet de cursor in de te verwijderen tabel, kolom of rij staan.
Splitsen Hiermee kan de tabel opgesplitst worden. De cursor moet dan in een rij van de tabel staan waarna geselecteerd kan worden of de tabel boven of onder die rij gesplitst moet worden.
Selecteren Hiermee kan een selectie gemaakt worden van de gehele tabel, een rij in de tabel of de cel waarin de cursor staat.
Opties Met behulp van de tabelopties kan de tabel opgemaakt worden. Hierbij kunnen lijndiktes, achtergrondkleuren en tekstmarges in de cellen ingesteld worden via het tabblad Frame en Kleur.
52
Handleiding Rotekst versie 1.4.2
(06-06-2011)
Het tabblad Hoogte en Uitlijning geeft instelmogelijkheden voor de hoogte van de cellen en de uitlijning van de tekst daarbinnen. Daarnaast kan aangegeven worden of een tabel bij een pagina einde moet worden gesplitst of dat deze in zijn geheel moeten overspringen naar de volgende pagina.
8.2.13Het Extra menu
Doornummering De functie doornummering geeft de mogelijkheid om de nummering van bijvoorbeeld de artikelen door te laten lopen over meerdere hoofdstukken. Dit ziet er dan als volgt uit: Hoofdstuk A
Artikel 1 Lid 1.1 Lid 1.2
Artikel 2 Lid 2.1 Lid 2.2 Hoofdstuk B
Artikel 3 Lid 3.1 Lid 3.2
Artikel 4 Lid 4.1 Lid 4.2 Hoofdstuk C
Artikel 5 Lid 5.1 Lid 5.2 Na het selecteren van doornummering wordt de keuze voorgelegd op welke onderdelen dit doorgevoerd moet worden. Bovenstaand voorbeeld geeft het resultaat weer als voor Artikel wordt gekozen.
Doornummering verwijderen Met deze functie wordt de doornummering die eerder doorgevoerd is, weer verwijderd.
54
Handleiding Rotekst versie 1.4.2
(06-06-2011)
Sorteer objecten Wanneer de optie ‘Sorteer objecten’ wordt geselecteerd dan wordt een scherm geopend waarin de boomstructuur van het document wordt getoond.
Met behulp van de ‘+’ kan een object geopend worden, waardoor de onderliggende objecten getoond worden. Met behulp van de ‘-‘ kan een objecten weer gesloten worden, waardoor de onderliggende objecten niet langer zichtbaar zijn. Wanneer met de rechtermuisknop op een object wordt geklikt kunnen de onderliggende objecten gesorteerd worden.
In bovenstaand voorbeeld is met de rechtermuisknop op het object ‘Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels’ geklikt. Ik heb nu de mogelijkheid om onderliggende objecten (de artikelen) te sorteren. Sorteren van de objecten kan alfabetisch (titelregel of objecttitel) of numeriek (nummer)
Als op ‘Ok’ wordt geklikt wordt de gewenste sortering doorgevoerd.
Paginanummering Hiermee kan men de paginanummering instellen. Daarnaast kan de positionering van de paginanummering worden ingesteld.
Aan: Hiermee wordt de paginanummering aan- of uitgezet. Tekstopmaak en positionering Men kan het lettertype en de lettergrootte instellen en ervoor kiezen om de paginanummering links, midden of rechts en boven of onder uit te lijnen. In de tekstregel kan men de tekst van de paginanummering ingeven. Met behulp van het teken # kan men aangeven waar de nummering moet komen. Het eerste # teken wordt gebruikt voor het paginanummer. Het tweede # teken wordt gebruikt voor het aantal pagina’s van het document. Beginnen met: Hier kan men aangeven met welk getal de paginanummering moet beginnen. Standaard begint de nummering met het getal 1. Met behulp van de knop 'Ok' worden de wijzigingen doorgevoerd. Met behulp van de knop 'Annuleer' worden de wijzigingen geannuleerd.
56
Handleiding Rotekst versie 1.4.2
(06-06-2011)
Let op: Indien er geen tekst of ruimte tussen het paginanummer en het aantal pagina’s staat dan zal enkel de paginanummering zichtbaar zijn. Dit geldt ook indien de uitlijning van de paginanummering gelijk is aan die van de kop- en voettekst.
Kop- en Voetteksten Hiermee kunnen de kop- en voetteksten ingesteld worden. De kop- en voetteksten hebben betrekking op iedere pagina van het document.
Aan: Hiermee wordt de kop- en/of voettekst aan- of uitgezet. Tekstopmaak en positionering Men kan het lettertype en de lettergrootte instellen en ervoor kiezen om de kop- of voettekst Links, Midden of Rechts uit te lijnen. Tekst Hier kan men de uiteindelijke tekst ingeven. In de kop- en voettekst kan gewerkt worden met velden. Via de knop ‘Velden’ kan men een keuze maken uit de beschikbare velden. Zowel de interne velden als de eigen velden kunnen gebruikt worden. Een veld wordt in de tekstregel gekenmerkt door twee % tekens met daar tussen de naam van het veld. Met behulp van de knop 'Ok' worden de wijzigingen doorgevoerd. Met behulp van de knop 'Annuleer' worden de wijziging geannuleerd.
Let op: Indien de uitlijning bij de voettekst gelijk is aan die van de pagina nummering, dan zal de pagina nummering overheersen.
Eigen Velden Binnen de Rotekst applicatie zijn een aantal standaard velden gedefinieerd. Deze standaard velden kunnen in de gehele tekst gebruikt worden. Via dit scherm kunnen eigen velden worden gedefinieerd. Ook deze velden kunnen door de hele plantekst gebruikt worden. Deze eigen velden zijn enkel binnen het geopende plan bekend en dus alleen in dat plan te gebruiken.
In dit scherm ziet u een voorbeeld van een reeds ingevoerd eigen veld.
Met behulp van de knop ‘+’ kan men een veld toevoegen aan de lijst. Er wordt dan een veld met de naam en waarde ‘Default’ toegevoegd in deze lijst. Met behulp van een dubbelklik op de naam- of de waarde van het veld, kan men de naam c.q. de waarde van het veld aanpassen. Met behulp van de knop ‘-‘ kan men het veld verwijderen. Door middel van de knop 'Opslaan' worden de velden in de database opgeslagen. Door middel van de knop 'Annuleer' worden de wijzigingen geannuleerd.
Opmaak Wijzig opmaakstijl Een plantekst is opgebouwd uit één of meerdere objecten Deze objecten worden gekenmerkt door een label. Een object bestaat uit een titelregel en een tekstblok. De opmaak van de titelregel wordt gekenmerkt door een stijl die dezelfde naam heeft als het objectlabel. De opmaak van een tekstblok kan bepaald worden door meerdere stijlen. Deze stijlen kunnen via 'RotekstBeheer' aangemaakt worden.
Via dit scherm kan men de opmaakstijl wijzigen.
58
Handleiding Rotekst versie 1.4.2
(06-06-2011)
In dit scherm ziet men 2 lijsten. De linker lijst bevat stijlen voor de verschillende titelregels (Deze komen overeen met de gebruikte sjabloongroep). De rechter lijst bevat stijlen die in het tekstblok gebruikt kunnen worden. Door middel van de knop ‘Wijzigen’, of door een dubbelklik op een stijl, kan men de opmaak van de geselecteerde stijl wijzigen. Dit wordt gedaan via het scherm ‘Wijzig Opmaakstijl’. Wijzigen Via dit scherm kan men de kenmerken van de geselecteerde stijl aanpassen. De instelling is in te voeren via vier tabbladen, deze staan hieronder beschreven.
Font
Op het tabblad font is het mogelijk om de letterweergave in te stellen, inclusief de kleur van de tekst of de achtergrond hiervan. De letterweergave kan ingesteld worden via de knop ´Font´, waarna het lettertype en lettergrootte aangegeven kunnen worden. Ook kan worden aangegeven of de tekst normaal, vet en/of cursief weergegeven moet worden. Daarnaast kunnen nog de effecten doorhalen of onderstrepen aangevinkt worden.
Paragraaf
Het tabblad paragraaf biedt de mogelijkheid om de plek van het tekstonderdeel ten opzichte van de paginaranden en de omliggende teksten in te stellen. Daarnaast kan hier aangegeven worden of een paragraaf aan het begin van de pagina moet starten. Tevens kan aangegeven worden of de opvolgende paragraaf op dezelfde pagina moet beginnen of niet.
Tab’s
Via dit tabblad kan men voor een opmaakstijl tabpositie's instellen. Hierbij is het maximale aantal tabposities 14. De positie van de tab kan ten opzichte van de linker kantlijn, in millimeters ingevuld worden. De volgende type tabs kunnen gedefinieerd worden.
60
•
Decimaal
•
Gecentreerd
•
Links
•
Rechterkant
•
Rechts
Handleiding Rotekst versie 1.4.2
(06-06-2011)
Door middel van de knop 'Default tabs.' worden de tabs binnen de paragraaf op een vooringestelde positie gezet. Door middel van een dubbel klik kan men de positie of het type tab wijzigen. Indien als positie 0 wordt ingegeven, dan is de tab niet aanwezig in de paragraaf.
Let op: Het is niet verplicht, dat de tabpositie's opeenvolgend zijn.
Opsomming en Lijsten Via dit tabblad kan men voor een opmaakstyle instellingen wijzigen die betrekking hebben op opsomming en lijsten. Er kan een keuze gemaakt worden tussen Niet van toepassing (Nvt, Punten of Nummers. Opsomming / Nummering:
Hierbij kan gekozen worden uit de puntsgewijze opsomming of (alfa)numerieke opsomming. Opsommings karakter Indien men gekozen heeft bij 'Opsomming / Nummering' voor punten, dan komen de secties ‘Opsommings karakter’ en ‘Formatting’ beschikbaar.
Bullets: Via de knop ‘Bullet…’ kan het karakter geselecteerd worden, welke gebruikt dient te worden in een lijst. Het gekozen teken zal worden weergegeven in het veld achter de ‘Bullet…’ knop.
Karakter grootte: Indien men gekozen heeft bij 'Opsomming / Nummering' voor punten, dan kan men hier de grootte van de punt aangeven. Nummer Formaat
Wanneer voor Nummers wordt gekozen dan komen de secties ‘Nummer Formaat’ en ‘Formatting’ beschikbaar. Nummer stijl: Hier kan men kiezen welke nummeropmaak men wil gebruiken. Er kan gekozen worden uit: •
Cijfers (1,2,3,.)
•
Kleine letters (a,b,c,...)
•
Grootte letters (A,B,C,..)
•
Romeinse letters groot (I, II, III, ..)
•
Romeinse letters klein ((i, ii, iii, ...)
Karakter er voor: Hier kan men kiezen welk karakter men wil plaatsen voor het nummer. er kan gekozen worden uit de volgende tekens: •
Nvt
•
(
•
-
•
<
•
#
•
$
Karakter er na: Hier kan men kiezen welk karakter men wil plaatsen na het nummer. er kan gekozen worden uit •
Nvt
•
)
•
-
•
>
•
#
•
$
Beginnen met: Hier kan men het startnummer aangeven indien men begint met nummering
Herstart nummering / Continue lijst: Indien men gebruik maakt van Nummer Formaat, dan dient men het item aan te geven waar opnieuw begonnen dient te worden. Ook wanneer men een lijst in een lijst wil gebruiken (verschillende niveaus), dan dient men bij de eerste opsomming aan te geven, dat er opnieuw begonnen dient te worden met nummering. Als vanzelfsprekend geldt, dat bij de opvolgende items 'Continue lijst' geselecteerd dient te worden Formatting
Bullet/Nummer positie:
62
Handleiding Rotekst versie 1.4.2
(06-06-2011)
Hier geeft men de afstand in millimeters vanaf de linker kantlijn tot het opsommingsteken aan.
Tekst positie: Hier geeft men de afstand in millimeters vanaf de linker kantlijn tot aan de tekst van de opsomming- of lijst aan. Deze positie is altijd groter dan die bij 'Bullet/Nummer positie'
Separatie karakter: Hier kan men het karakter welke gebruikt dient te worden tussen het opsomming of lijst karakter en de tekst aangeven. Er kan gekozen worden uit: •
Nvt
•
Tab
•
Spatie
Niveau: Bij de opsomming en lijsten dient men het niveau van deze opsomming of lijst aan te geven. Door middel van het aangeven van het niveau is het mogelijk om een lijst in een lijst te creëren. De reden dat het niveau dient te worden aangegeven, heeft vooral met het doornummeren te maken. Indien men het niveau NIET aangeeft, dan wordt de nummering niet juist weer gegeven. Met behulp van de knop ‘Ok’ zullen de wijzigingen van de stijl worden opgeslagen in de database en doorgevoerd in de plantekst.
Let op: Het is NIET mogelijk objecten met hetzelfde objectlabel (Stijl) een verschillend lettertype te geven.
Indien er binnen de plantekst gebruik gemaakt wordt van sjablonen en men een opmaakstijl wil aanpassen die is opgenomen in de gebruikte sjabloongroep, dan is dit niet mogelijk. Indien een gebruiker beheer rechten heeft, dan kan de desbetreffende stijl wel aangepast worden.
Verwijder tekststijlen Via de menuoptie ‘verwijder tekststijlen’ kun je als gebruiker tekststijlen die meegenomen zijn uit bijvoorbeeld de import van een Word-document verwijderen uit het document. Hiermee wordt de opmaak van uw plan niet zichtbaar gewijzigd, wel wordt de .css file bij de export opgeschoond omdat er hier nu minder tekststijlen in worden verwerkt.
Standaard opmaak (tekst) Via deze menuoptie is het mogelijk ineens alle tekst van een plan te wijzigen in een bepaalde standaardtekst.
Met dit eerste scherm kunt u de tekststijl aanpassen. Door op ‘font’ te klikken selecteert u de tekststijl en tekstgrootte. Dit werkt hetzelfde als het aanpassen van de stijl van de titelregel.
In het ‘paragraaf’ scherm kunt u de inspringing, afstand en regelafstand instellen, dit doet u door het aantaal millimeters in te geven voor de inspringmarges. Daarnaast kan (in geval van nummering of bullets) de inspringing per niveau en tussen de nummering/ bullets en de tekst ingesteld worden. Door op de knop ‘Wijzig’ te klikken bevestigd u uw instellingen.
64
Handleiding Rotekst versie 1.4.2
(06-06-2011)
Norm / Tabellen Functietekst Ter voorbereiding op de IMRO Plantekst is deze optie reeds toegevoegd in RoTekst. De huidige versie van de IMRO PT export voldoet nog niet helemaal. Derhalve is de functionaliteit die met deze optie wordt geboden nog niet volledig bruikbaar. Aanduiding Type Ter voorbereiding op de IMRO Plantekst is deze optie reeds toegevoegd in RoTekst. De huidige versie van de IMRO PT export voldoet nog niet helemaal. Derhalve is de functionaliteit die met deze optie wordt geboden nog niet volledig bruikbaar. Omvangwaarde Ter voorbereiding op de IMRO Plantekst is deze optie reeds toegevoegd in RoTekst. De huidige versie van de IMRO PT export voldoet nog niet helemaal. Derhalve is de functionaliteit die met deze optie wordt geboden nog niet volledig bruikbaar. Objecttitel De functie objecttitel geeft de mogelijkheid om namen toe te voegen aan de lijst van objecttitels. Deze lijst wordt bij het aanmaken of wijzigen van tekstobjecten gebruikt voor het invulveld objecttitel. Met behulp van de ‘+’ knop kan een objecttitel worden toegevoegd. Met de ‘-‘ knop kan een objecttitel worden verwijdert.
Opties Gebruiker De optie ‘Voeg tekst in bij toevoegen object’ houdt in dat wanneer een object toegevoegd wordt aan het document, in het tekstscherm onder de titelregel van het object de regel ‘[Type hier uw tekst]’ wordt ingevuld. De optie 'Vraag bij wijzigen structuur (Slepen)' houdt in dat een melding wordt gegeven wanneer er wijzigingen aangebracht worden aan de objectstructuur. Plan
Transparant (Web): Hier kunt u bij export naar webpagina’s aangeven of de achtergrond van de tekst transparant dient te zijn of niet.
Opmaak via css (Web) Wanneer een export wordt gemaakt naar webpagina’s zorgt deze optie ervoor dat er een css wordt aangemaakt voor de opmaak van de export documenten.
Css via Template (Web) Wanneer een export wordt gemaakt naar webpagina’s wordt de opmaak van het document geregeld via de/het css bestand behorende bij de toegepaste template. Via de knop 'Ok' worden de instelling in de database opgeslagen. Via de knop 'Annuleer' wordt de wijziging geannuleerd.
Sjabloon
Via Sjabloon kan men een sjabloongroep selecteren en kan men het Standaardsjabloon wijzigen. Het wijzigen van het Standaardsjabloon kan alleen indien men de rechten hiertoe heeft.
Een sjabloon heeft betrekking op de titelregel van een object. Ieder object met een overeenkomstig label heeft zijn eigen sjabloon. Deze sjablonen zijn gekoppeld aan een sjabloongroep. Met behulp van de knop 'Sjabloon groep' kan men een sjabloongroep selecteren. Indien voor een object geen overeenkomstig sjabloon beschikbaar is, dan zal het Standaardsjabloon gebruikt worden. Het Standaardsjabloon kan hier aangepast worden. Met behulp van de knop 'Selecteer' kan men de titelregel van een object samenstellen. Bij 'Nummeren' geeft men aan dat het object genummerd dient te worden. Bij 'Erven van Parent' geeft men aan of het nummer van het bovenliggend niveau moet worden overgenomen in de nummering. Bij 'Type nummering' kan men het type van de nummering aangeven, bijvoorbeeld Numeriek, Alfanumeriek. Met de knop ‘Aanpassen’ worden de wijzigingen doorgevoerd. Met de knop 'Annuleer' worden de wijzigingen geannuleerd. Indien een sjabloongroep is geselecteerd, dan zullen de titelregels van de objecten waarvoor een sjabloon is gedefinieerd overeenkomstig worden aangepast. Indien er voor een object geen sjabloon beschikbaar is dan zal het Standaardsjabloon worden toegepast. Wanneer in RoTekstBeheer de optie ‘Lettertype Titel = tekst’ is aangevinkt, dan zal ook de tekst van de objecten worden aangepast. De tekst zal dan het lettertype krijgen zoals in het sjabloon is gedefinieerd. Indien er een sjabloongroep is ingesteld en de gebruiker heeft geen beheerrechten, dan kan het Standaardsjabloon niet worden aangepast. Ook is het dan niet mogelijk om het gebruik van een sjabloongroep uit te schakelen.
Versie overzicht De functie Versie overzicht geeft een overzicht van de verschillende versies die het document heeft doorlopen.
Deze functie geeft alleen een overzicht van de versies van een document. Hier kunnen de zichtbare documenten niet geopend worden.
Controle Nog in te vullen velden Met deze functie kan worden weergegeven hoeveel velden, die als zodanig zijn gedefinieerd, nog ingevuld moeten worden.
66
Handleiding Rotekst versie 1.4.2
(06-06-2011)
Objecten Hiermee kan een controle uitgevoerd worden of de objecttitels die gehanteerd zijn bij de opstelling van het document overeen komen met de reeds beschikbare objecttitels in RoTekst.
Door middel van de knop 'Overnemen huidige' kan men de waarde van 'Huidige - Titel' overnemen naar 'Gewenst - Titel'. Deze waarde wordt dan toegevoegd aan het classificatie - bestand (objecttitels). Deze functie is enkel beschikbaar indien de objecttitel niet geblokkeerd is (via RotekstBeheer) en indien men beheerrechten heeft. Door middel van de knop 'Negeer huidige' wordt de controle/aanpassing van het geselecteerde object genegeerd. Door middel van de knop 'Wijzig' kan men de gewenste items van een object wijzigen. Vervolgens wordt van de overige objecten gecontroleerd of deze voldoen aan de norm of de geselecteerde classificatie. Door middel van de knop 'Annuleer controle' kan men de controle afbreken.
Indien een object gewijzigd wordt, dan worden de wijzigingen doorgevoerd in zowel de structuur als in de plantekst zelf. Eventuele verwijzingen worden niet automatisch aangepast. Indien een of meerdere objecten gewijzigd is, dan krijgt men na de controle de vraag of men de het document wil bijwerken.
Door middel van de knop 'Ja' wordt het document bijgewerkt. Door middel van de knop 'Nee' wordt het document niet bijgewerkt.
Wijzigingen bijhouden De optie ´wijzigingen bijhouden´ kunt u in de menubalk aan- of uitzetten. Wanneer de functie aanstaat wordt tekst die toegevoegd wordt in rood weergeven. Tekst die verwijderd wordt blijft staan, maar wordt rood doorstreept. U kunt vervolgens via de optie ‘accepteren’ de gemaakte wijzigingen accepteren. Hierbij heeft u de keuze om alle doorhalingen te verwijderen, de ingevoegde tekst te accepteren, of beiden(let op: u doet dit dan voor het gehele document). Door op ‘Ok’ te klikken bevestigd u deze actie.
Tip: Wanneer u eerst een tekstblok selecteert en hierop de wijzigingen accepteert en doorhalingen verwijderd. Dan zullen de wijzigingen ook alleen voor dat tekstblok doorgevoerd worden
8.2.14Het Spelling menu
Check document De functie Check document is een spellingcontrole waarbij uw tekst wordt nagelopen op verkeerde toepassing van spelling. Wanneer een woord wordt aangetroffen dat niet overeenkomt met de spelling van woorden zoals bekend in het gebruikte (eigen) woordenboek dan wordt hier een melding van gegeven.
Wanneer een verkeerde spelling is aangetroffen dan wordt de keus voorgelegd of deze spelvorm genegeerd (eenmalig of bij alle) moet worden of dat deze toegevoegd moet worden aan het woordenboek, zodat het woord de volgende keer herkend wordt. Daarnaast worden voor de selectie woordsuggesties. Hierbij wordt de keus voorgelegd om het woord in de tekst te wijzigen (eenmalig of alles).
Wanneer in de spellingcontrole wordt gewerkt dan kunnen ook wijzigingen gedaan worden in het tekstscherm. Wanneer verder gegaan wordt met de spellingcontrole moet eerst de knop ‘Hervatten’ aangeklikt worden.
Wanneer de ‘Annuleren’ knop aangeklikt wordt, dan wordt de spellingcontrole afgebroken.
Eigen woordenboek Het eigen woordenboek biedt de mogelijkheid om aanvullend op het standaard woordenboek, woorden / vakjargon toe te voegen. Hiermee wordt voorkomen dat deze woorden telkens als foutief worden aangemerkt bij de spellingcontrole.
68
Handleiding Rotekst versie 1.4.2
(06-06-2011)
Opties De functie Opties biedt de mogelijkheid om de spellingcontrole in te stellen. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen basisinstellingen en geavanceerde instellingen.
Basisinstellingen
Suggestie uit voornaamste woordenboek alleen: Wanneer deze optie wordt aangevinkt dan wordt alleen het het standaard woordenboek gebruikt.
Negeer woorden IN HOOFDLETTERS: Wanneer deze optie wordt aangevinkt dan worden woorden die volledig in hoofdletters getypt zijn genegeerd.
Negeer woorden met aantallen: Wanneer deze optie wordt aangevinkt worden woorden waar aantallen in vermeld staan genegeerd.
Negeer internetadressen en e-mailadressen: Wanneer deze optie wordt aangevinkt worden internetadressen en e-mailadressen genegeerd bij de spellingcontrole.
Altijd suggereren correcties: Hiermee wordt aangegeven dat bij incorrecte spelling altijd een suggestie gedaan moet worden voor een vervangende tekst Geavanceerde instellingen
Negeer oneigenlijk geval: Wanneer deze optie wordt aangevinkt dan wordt oneigenlijk gebruik van woorden genegeerd. Voorbeelden hiervan zijn Nederland (zonder hoofdletter N), taBel (verkeerd gebruik hoofdletter B) De knop ‘Controleer tekst opnieuw’ geeft de mogelijkheid om de tekst opnieuw te controleren op basis van de nieuwe instellingen.
8.2.15Het Beheer menu
De beheerknop is alleen zichtbaar wanneer een gebruiker beheerrechten heeft in RoTekst.
Wijzig bestandtype De functie wijzig bestandstype geeft de mogelijkheid om de groep (Actueel, Archief, Bron, Prullenbak) waarin het plan staat, te wijzigen naar een andere groep.
Voorbeeld: Wanneer een plan in de groep ‘Bron’ staat, dan is deze alleen als ‘alleen lezen’ beschikbaar. Als het brondocument gewijzigd moet worden zal deze tijdelijk verplaatst moeten worden naar de groep ‘actueel’ met behulp van de functie ‘Wijzig bestandstype’. Na de wijzigingen kan het document weer teruggeplaatst worden naar de groep ‘Bron’
Styles naar Sjabloon Met de functie Styles naar Sjabloon kunnen documentspecifieke styles of styles die reeds in andere sjabloongroepen voorkomen gecombineerd worden in een nieuwe sjabloongroep. Door de gewenste styles aan te vinken, een naam in te vullen bij sjabloon groep en daarna op de Ok-knop te klikken, maakt u een nieuwe sjabloongroep aan, of voegt u nieuwe sjablonen toe aan een bestaande sjabloongroep.
Verwijder Sjabloongroep Met deze functie kunnen sjabloongroepen verwijderd worden.
70
Handleiding Rotekst versie 1.4.2
(06-06-2011)
8.2.16Het Help menu
Info Opent een scherm waarin informatie over de gebruikte versie van RoTekst wordt getoond.
Info Database Opent een scherm waarin informatie over de gebruikte database wordt getoond.
Help Opent de helpfunctie. Deze kan ook te allen tijde geopend worden met behulp van de F1 knop.
8.3 Het structuurvenster
Tip Wanneer u klaar bent met het aanpassen van de documentstructuur, dan kunt u door middel van de knop Refresh Document de objectnummering door de applicatie laten aanpassen.
Via het linkergedeelte van het hoofdscherm is de document structuur te beheren. •
Met de rechtermuisknop kunt u een object toevoegen, wijzigen of verwijderen.
•
Indien u een object verwijderd, dan zullen ook alle eventuele onderliggende objecten worden verwijderd.
•
Door te slepen zijn objecten te verplaatsen.
8.3.1Toevoegen van een object Wanneer een nieuw object wordt aangemaakt dan opent het objectscherm waarin de basis kenmerken van het object ingevoerd kunnen worden. Object:
Dit tabblad bevat de basis parameters die voor een object van belang zijn.
Select/Invoer Titel: Hier kan men een titel voor het object selecteren. De beheerder heeft de mogelijkheid deze lijst vrij uitbreidbaar (de gebruiker kan zelf titels toevoegen) te laten of vast te zetten (de gebruiker kan alleen uit de bestaande lijst met titels selecteren).
Selecteer Type: Hier dient men het type van het object te selecteren. Dit kan variëren van kanmerken over het type document tot het specifieke type tekst. Selecteer Label: Hier dient men een label te selecteren voor het object. Dit label wordt onder andere gebruikt om de inhoudsopgave te genereren, sjabloon groepen toe te passen, webpagina’s te exporteren en om niveaus aan te geven in de structuurboom.
Selecteer Thema: Hier kan men een thema koppelen aan het object. Deze parameter is niet verplicht. Door middel van de knop "Selecteer Thema" kan men een of meerdere thema's selecteren. Nadat een of meerdere thema's geselecteerd zijn, kan met behulp van een combobox aangeven worden welk thema zichtbaar moet worden indien een thema in de titelregel wordt opgenomen.
Geo Feature: Hier kan men een geo-bestemming aan het object koppelen. Bijvoorbeeld: enkelbestemming, dubbelbestemming of gebiedsaanduiding. Hiermee wordt aangegeven dat het betreffende onderdeel (object) van de tekst betrekking heeft op een specifiek onderdeel van de planverbeelding. Deze parameter is niet verplicht, maar wel noodzakelijk wanneer er een automatische koppeling gelegd gaat worden tussen de planteksten en de kaart. De koppeling zelf wordt in RoPlan gelegd.
72
Indien op het tabblad ‘Object’ de verplichte parameters gevuld zijn, worden de tabbladen ‘Titel’ en ‘Nummering’ zichtbaar.
Handleiding Rotekst versie 1.4.2
(06-06-2011)
Specifieke document koppeling Deze koppeling zorgt ervoor dat bij het aanmaken van externe links behorende onder dit object automatisch de benodigde prefix meegegeven wordt.
Met behulp van bovenstaand scherm kan aangegeven worden naar welk type document verwezen moet gaan worden. Afhankelijk van de gemaakte wordt de daarvoor bedoelde prefix aangemaakt. In bovenstaand voorbeeld krijgen de externe links automatisch de prefix ‘rb_’
Let op: De specifieke documentkoppeling werkt alleen wanneer de externe link direct onder het object aangemaakt wordt. Externe links die bij onderliggende objecten worden geplaatst krijgen geen prefix mee.
Titelregel:
Hier kan men de titelregel van het object samenstellen. Men kan tekst invoeren. Maar het is ook mogelijk om met behulp van de knoppen een veld in te voegen. Een veldnaam begint en eindigt met het % teken. Het veld wordt later door de applicatie gevuld met de bijbehorende tekst. Indien men een nummer invoegt,dan verschijnt het # teken. Dit teken wordt door de applicatie gevuld met het nummer van het object. Dit zal pas gebeuren wanneer de nummering aanstaat. Staat de nummering niet aan dan is het # teken in de titel zichtbaar. In de titelregel kan men aangeven of een veld in grote of kleine letters weergegeven dient te worden. Indien de veldnaam in kleine letters wordt weergegeven dan wordt de veldwaarde met kleine letters geschreven. Indien de veldnaam in grote letters wordt weergegeven, dan wordt de veldwaarde met grote letters geschreven. Met behulp van de rechter muis knop in de tekstregel kan men de geselecteerde tekst aanpassen. Men kan kiezen uit: 'Hoofdletters','Kleine letters' of'Eerste letter groot'. Nummering:
74
Handleiding Rotekst versie 1.4.2
(06-06-2011)
Hier kan men de nummering van het object configureren.
Nummeren: Hier kan men het nummer van het object aan of uit zetten.
Overnemen van bovenliggend niveau: Hier geeft men aan of het nummer van het bovenliggende niveau moet worden meegenomen in de nummering.
Type nummering: Hier kan men het type van de nummering aangeven. Bijvoorbeeld: Nummering, alfanumeriek.
Vaste nummering: Hier geeft men aan of men een vast nummer wil gebruiken of niet. Dit veld wordt eveneens gebruikt om de automatische doornummering mogelijk te maken.
Vast nummer: Indien men heeft aangevinkt dat men een vast nummer wenst te gebruiken, dan kan men hier het vaste nummer invoeren.
8.3.2Wijzigen van een object Bij het wijzigen van een object worden aanvullend op de in paragraaf 8.3.1 toegelichte tabbladen een drietal extra tabbladen weergegeven, wanneer in RoTekstBeheer de optie ‘Objecten in Tekst’ aangevinkt staat. Deze tabbladen betreffen de mogelijkheid om interne links, externe links en geolinks toe te voegen. Link Intern
Het is mogelijk om vanuit dit object een of meerdere links te leggen naar een ander object. Door middel van het aanvinken van het item 'Activeer Link' wordt de structuur ingelezen. Na het inlezen van de structuur kan men door middel van een vinkje te plaatsen bij een object, een link aanbrengen. Met de knop "Verwijder interne links" worden alle links ongedaan gemaakt. Bij het item "Aantal interne links" kan men het aantal aangebrachte links aflezen. Dit aantal is ook zichtbaar indien de structuur niet ingelezen is Link Extern
Het is mogelijk om vanuit dit object een of meerdere links te leggen naar een extern object. Hier in wordt onderscheid gemaakt in "verwijzingen te bereiken via het internet" of "verwijzingen te bereiken anders dan via het internet".
Verwijzing (http): Deze verwijzingen dienen te worden toegevoegd aan de lijst links. Met behulp van de knop ‘+’ kan men een verwijzing toevoegen aan de lijst. Er wordt dan een verwijzing ‘http://’ toegevoegd in deze lijst. Met behulp van dubbelklik op de verwijzing, kan men de verwijzing aanpassen. Met behulp van de knop ‘-‘ kan men de verwijzing verwijderen.
76
Handleiding Rotekst versie 1.4.2
(06-06-2011)
Verwijzing: Deze verwijzingen dienen te worden toegevoegd aan de lijst rechts. Met behulp van de knop ‘+’ kan men een verwijzing toevoegen aan de lijst. Er wordt dan een verwijzing ‘Default’ toegevoegd in deze lijst. Met behulp van dubbelklik op de verwijzing, kan men de verwijzing aanpassen. Met behulp van de knop ‘-‘ kan men de verwijzing verwijderen. Geolink
Het is mogelijk om vanuit dit object een of meerdere links te leggen naar een geo object. Hiervoor moet een verwijzing aangebracht worden naar een specifiek geo object van de planverbeelding Met behulp van de knop ‘+’ kan men een verwijzing toevoegen aan de lijst. Er wordt dan een verwijzing ‘Default’ toegevoegd in deze lijst. Met behulp van dubbelklik op de verwijzing, kan men de verwijzing aanpassen. Met behulp van de knop ‘-‘ kan men de verwijzing verwijderen. Nadat men alle gewenste parameters heeft ingevoerd kan men met behulp van de knop 'Ok' de paramaters daadwerkelijk aan het object toekennen. Met behulp van de knop 'Annuleer' wordt de toekenning geannuleerd.
In die gevallen dat een object aan een sjabloon gekoppeld is, dan kan de titelregel en de nummering enkel aangepast worden wanneer een gebruiker beheerrechten heeft.
8.3.3Verplaatsen van een object In de structuur kunnen object verplaatst worden door deze te slepen naar een nieuwe locatie. Let er hierbij op dat wanneer een object van boven naar onder wordt versleept het object geplaatst moet worden op het object waaronder deze terecht moet komen. Slepen van onder naar boven werkt precies andersom. Hierbij moet het object versleept worden naar het object onder de positie waar deze terecht moet komen.
8.3.4Verwijderen van een object
Hiermee wordt het object uit de structuur verwijdert. Wanneer het object wordt verwijderd wordt de vraag gesteld of u hier zeker van bent. Ja bevestigd de handeling en verwijdert het object, Nee annuleert de handeling.
8.4 Het tekstvenster Het tekstvenster betreft het werkscherm. Hier worden de teksten gemaakt, die horen bij de objecten uit het structuurscherm. Aan de boven- en linkerzijde worden linialen getoond en aan de onderzijde wordt informatie getoond over het document en de locatie waar de cursor staat in het document. De aanpasbare teksten zijn selecteerbaar. De objecten selecteren kan niet. Wanneer op een object wordt geklikt, wordt de bijbehorende onderliggende tekst geselecteerd.
78
Handleiding Rotekst versie 1.4.2
(06-06-2011)