HA N D LE I D I N G
© 2 0 0 7 VISUAL PRODUCTIONS
W W W. V I S UA L P R O D U C T I O N S . N L
Canvix Handleiding
Versie 1.1 Oktober 2007 Auteur: Jeroen van der Velden
© 2007 Visual Productions. Alle rechten voorbehouden. Als bij dit handboek software wordt geleverd waarvoor een gebruiksrechtsovereenkomst geldt, worden dit handboek en de software die erin wordt beschreven, geleverd onder licentie en mogen de software en de handleiding alleen worden gebruikt of gekopieerd in overeenstemming met de bepalingen in de licentie. Behoudens uitzonderingen voortvloeiende uit licenties, mag niets uit deze publicatie in welke vorm of op welke manier dan ook worden verveelvoudigd, opgeslagen op een gegevensopzoeksysteem of openbaar gemaakt door middel van elektronische of mechanische kopieën, geluidsdragers of op enigerlei andere wijze zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Visual Productions. Houd er rekening mee dat op de inhoud van dit handboek de wet op het auteursrecht van toepassing is, ook als de handleiding niet wordt verstrekt met software waarvoor een gebruiksrechtovereenkomst geldt. De inhoud van dit handboek wordt alleen ter informatie geleverd, kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd en houdt geen enkele verplichting in voor Visual Productions. Visual Productions wijst alle verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid van de hand voor fouten of onnauwkeurigheden die in de informatieve inhoud van dit handboek kunnen voorkomen. Canvix en VisualDMX zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van Visual Productions in Nederland en/of andere landen. Microsoft en Windows zijn ofwel gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of in andere landen. Alle andere handelsmerken zijn eigendom van hun respectieve eigenaren. The Graphics Interchange Format (c) is the Copyright property of CompuServe Incorporated. GIF (sm) is a Service Mark property of CompuServe Incorporated.
1
INHOUD 1 Introductie............................................................................................................................................................ 3 2 De User Interface ................................................................................................................................................. 4 2.1 Overzicht ...................................................................................................................................................... 4 2.2 Display .......................................................................................................................................................... 5 2.3 Menu ............................................................................................................................................................ 6 2.4 Sneltoetsen ................................................................................................................................................... 9 2.5 Command line parameters ........................................................................................................................... 9 3 Quickstart ........................................................................................................................................................... 10 4 Werken met Canvix ............................................................................................................................................ 14 4.1 Maken van een configuratie ....................................................................................................................... 14 4.2 Beheer van Patterns ................................................................................................................................... 19 4.3 Afspelen van patterns ................................................................................................................................ 23 4.4 Memories gebruiken .................................................................................................................................. 24 4.5 Actions programmeren .............................................................................................................................. 25 5 Verbinden met Canvix ........................................................................................................................................ 30 5.1 DMX & Art-Net ........................................................................................................................................... 30 5.2 Software tools ............................................................................................................................................ 35 6 Index ................................................................................................................................................................... 37
2
1 INTRODUCTIE Gefeliciteerd met uw keuze voor de Canvix Matrix Server. De Canvix Matrix Server is een softwarematige DMX lichtbesturing specifiek voor het aansturen van matrices. Hiermee sluit Canvix de kloof die bestond tussen licht en video. Canvix maakt voor de aansturing van de matrix gebruik van een uniek concept: in plaats van het aansturen van elk armatuur afzonderlijk ‘ziet’ Canvix de afzonderlijke armaturen als één canvas, een 2-dimensionaal vlak waarop van effecten en graphics tot indrukwekkende video-like visuals worden getoond. Om uitwisselbaarheid met de traditionele lichtstuurtafels te garanderen beschikt Canvix over een DMX Input en worden Canvix personality files voor alle populaire lichtstuurtafels meegeleverd. De ontwikkeling van Canvix is continu in beweging; daarom raden wij u aan regelmatig onze website te bezoeken voor de laatste software release en de meest recente versie van deze handleiding. U vindt de Canvix website op http://www.canvix.com. Als u na het raadplegen van deze handleiding nog steeds gebruikersvragen heeft dan kunt u meer informatie en hulp verkrijgen via het support forum. Op dit forum wisselen Canvix gebruikers en medewerkers van Visual Productions hun ervaringen en tips uit. U vindt het forum op http://forum.visualproductions.nl. Wij wensen u veel succes met het gebruik van uw Canvix Matrix Server. Het Visual Productions Team
3
2 DE USER INTERFACE Dit gedeelte van de handleiding beschrijft de gebruikersinterface van Canvix. Eerst wordt het algemene aanzicht besproken, daarna wordt dieper ingegaan op de verschillende schermen.
2.1 OVERZICHT Wanneer de gebruikersinterface van Canvix bekeken wordt (Figuur 1), vallen direct de overeenkomsten met populaire lichttafels op. “Echte” faders, knoppen met LED’s en een duidelijk en overzichtelijke display. Veel lichtoperators die gewend zijn aan een lichttafel zullen zich snel vertrouwd voelen met Canvix.
FIGUUR 1 DE GEBRUIKERSINTERFACE
Het scherm is verdeeld in een aantal secties. Laten we deze stuk voor stuk bekijken:
D ISPLAY De display van Canvix werkt als een touchscreen waar op geklikt kan worden. Hierop zijn de patronen te bekijken en in te stellen, wordt de matrix geconfigureerd en worden opties ingesteld.
M ENU Deze knoppen vormen het hoofdmenu. De verschillende schermen zijn hiermee op te roepen op de display.
S TATUS Diverse LED’s geven de status weer van randapparatuur, zoals DMX hardware.
L AYERS Canvix beschikt over 4 lagen voor het afspelen van patronen. Per laag, een zogenaamde ‘layer’, zijn hier de verschillende bedieningsfuncties te vinden.
4
C LIPBOARD Deze knoppen maken het mogelijk snel te kopiëren, knippen en te plakken met patronen, instellingen, etcetera.
M ASTER De Master-sectie vormt de eindregie van Canvix.
M EMORY Deze balk bevat knoppen waarmee snel ‘totaal standen’ opgeslagen en opgeroepen kunnen worden. Echter, deze balk is alleen zichtbaar bij schermafmetingen vanaf 1280x1024.
2.2 DISPLAY De display van Canvix vormt het zenuwcentrum van de besturing. Hier zijn standaard de previews van alle layers en de master te zien, maar ook de menu´s maken gebruik van deze display.
FIGUUR 2 LIVE VIEW
2.2.1 LIVE VIEW De live-view is het scherm dat tijdens shows vooral in beeld zal zijn, zie Figuur 2 De live-view bestaat uit de volgende onderdelen:
M IX MODE Canvix voegt de layers samen tot één beeld, dit beeld verschijnt in de ‘mixer preview’. U kunt de wijze waarop Canvix de layers mixt aanpassen door middel van het selecteren van een ‘mix mode’ Byte
Vloeiend mix; met samengestelde pixels waarbij kleuren worden opgeteld
Pixel
Korrelige mix; meest licht-intense pixel ‘wint’
Mask
Layers 1 t/m 3 worden samengevoegd volgens de “Byte” –mixmode. Layer 4 wordt als masker gebruikt, waarbij witte pixels alles doorlaten en zwarte pixels niets doorlaten.
L AYER 1 T / M 4 Elke layer wordt in Canvix getoond in de display met verschillende bedienings-elementen.
5
Speed
Aanpassen van de snelheid van het afspelen van het patroon
Attack
Aanpassen van de crossfade-tijd van de pattern
Timing source
Instelling hoe het patroon de stappen doorloopt. Zie pagina 20 voor meer uitleg over Timing source.
Preview
Hierin wordt weergegeven wat de layer afspeelt. Met een klik op de preview wordt het instellingen-scherm voor de geladen pattern geopend.
Tijdbalk
Deze interactieve progressiebalk weergeeft het tijdsverloop tijdens het afspelen van een pattern. Door te klikken kan handmatig een tijdspunt gekozen worden.
Sommige patterns. zoals “Fire”, hebben geen begin- en eindpunt. Dit is te zien aan het ontbreken van een tijdweergave in de balk: “--:--.-- / --:--.--“.
M IXER De mixer bestaat uit een kleurmixer en een previewscherm. KLEURENMIXER
Met behulp van de kleurenmixer kunnen kleuren worden toegevoegd in de eindmix, of worden weggenomen uit de eindmix. Met behulp van de “reset”-knop wordt de instelling weer op neutraal gezet.
PREVIEWSCHERM
Op het previewscherm is de eindmix te zien van de layers, gemixt op basis van de gekozen mix mode.
2.3 MENU Deze knoppen vormen het hoofdmenu. De verschillende schermen zijn hiermee op te roepen op de display.
2.3.1 POWER Met een druk op de POWER-knop wordt het POWER-menu geopend (Figuur 3).
FIGUUR 3 POWER MENU
Dit menu bevat de volgende mogelijkheden:
S HUT D OWN Canvix afsluiten
6
L OCK Een wachtwoord kan worden ingesteld om de bediening van Canvix tijdelijk te blokkeren. De lopende patronen blijven doorspelen. Deze functie is bedoeld voor de situaties waarin Canvix (tijdelijk) onbeheerd achter wordt gelaten.
2.3.2 CONFIGURATION Met de CFG-knop is het Configuration-menu (Figuur 4) te openen. Het menu is onververdeeld in de volgende submenu’s:
U NIVERSES In het “Universes”-menu worden DMX-netwerken aangemaakt, verwijderd en verbonden met DMX-outputs of Art-Net.
F IXTURES Bij “Fixtures” kunnen DMX-gestuurde apparaten (fixtures) per universe worden toegevoegd. Tevens worden de startadressen weergegeven en ingesteld.
L AYOUT In het “Layout”-menu kunnen de afmetingen van de matrix en de positionering van de fixtures binnen de matrix kunnen worden ingevoerd. Ook zijn er diverse automatische layout-mogelijkheden.
A CTIONS Met behulp van “Actions” kan de Canvix-software worden geprogrammeerd te reageren op bijvoorbeeld een touchscreen, timers, het toetsenbord, MIDI-input en een DMX-input.
FIGUUR 4 CONFIGURATION MENU
2.3.3 PATTERNS Het “Patterns”-scherm, op te roepen met de PAT-button biedt een overzicht van de patroon-bibliotheek in de software (Figuur 5). Hier zijn patronen aan te maken en te verwijderen, te bewerken en in te delen in pagina’s.
FIGUUR 5 PATTERNS SCHERM
2.3.4 OPTIONS Met de “OPTION”-button wordt het OPTIONS-menu geopend. Hier kunnen instellingen voor Canvix worden gewijzigd en kan status-informatie over bijvoorbeeld hardware worden bekeken.
7
FIGUUR 6 GENERAL OPTIONS
Options kent de volgende sub-menu’s:
G ENERAL Bij “General” kunnen algemene softwareinstellingen worden aangepast (Figuur 6); Startup Automatically
Canvix zal automatisch opstarten bij het opstarten van Windows.
Enable Password
Wanneer deze optie ingeschakeld wordt, verschijnt een invoer-scherm voor het wachtwoord. Hiermee is het aanpassen van opties en het bewerken van de configuratie en patronen geblokkeerd. Deblokkeren gebeurt door - na het wachtwoord ingevoerd te hebben – in het Options scherm bij General de “Enable password” optie uit te schakelen.
Enable Audio
Systeem-audio in- of uitschakelen in Canvix; zoals geluiden wanneer een knop wordt ingedrukt.
Enable Onscreen Keyboard
Wanneer er op het scherm een tekst moet worden ingevuld, verschijnt als deze optie is ingeschakeld een on-screen toetsenbord waarop de tekst ingetypt kan worden. In het geval van een installatie met een touchscreen is dus geen toetsenbord nodig!
DMX IN In het “DMX in”-menu kan de DMX-mode van de software worden ingesteld, en het startadres voor de DMXinput.
H ARDWARE Het “Hardware”-menu geeft alle aangesloten Visual Productions hardware weer.
S ERVER Bij “Server” zijn de instellingen te vinden voor de server-functie in Canvix. Deze feature maakt het mogelijk Canvix te laten communiceren met andere software als VisualTouch en Visual3D via het TCP/IP-protocol. Meer informatie hierover vindt u in hoofdstuk 5.2 (software).
A BOUT In het “About”-scherm is het versienummer van de software te vinden.
8
2.4 SNELTOETSEN Voor een aantal functies zijn in Canvix sneltoetsen gekozen. Deze zijn te vinden in deze overzichten.
2.4.1 ALGEMENE SNELTOETSEN
tot
Memory oproepen
tot
Memory opslaan
2.4.2 LAYOUT-SCHERM SNELTOETSEN ←↑→↓
Verplaats de geselecteerde fixture in de matrix
←↑→↓
Verplaats de geselecteerde fixture in de matrix naar het eind
R
Roteer de geselecteerde fixture
P
Snap to previous; plaats de geselecteerde fixture op dezelfde plaats als de vorige fixture in de lijst
<ENTER>:
Selecteer de volgende fixture
Selecteer de vorige fixture
2.5 COMMAND LINE PARAMETERS Enkele special opties in Canvix zijn te kiezen met command line parameters: Parameters die worden meegegeven achter ‘Canvix.exe’ in bijvoorbeeld de snelkoppeling. Gebruik: canvix [-w] [-l] [-s] -W
Canvix start niet full-screen maar in een (verplaatsbaar) scherm
-L
Alle personalities worden direct tijdens het opstarten geladen
-S
De personalities worden strict verwerkt
9
3 QUICKSTART Dit hoofdstuk is bedoeld voor nieuwe Canvix-gebruikers die snel aan de gang willen met de software zonder eerst de complete handleiding bestudeerd te hebben. Er wordt een configuratie gemaakt voor een dansvloer van 8 x 6 pixels aan 1 DMX Output, er worden patronen gekozen en afgespeeld en er wordt een eigen text in het text-patroon gezet.
3.1.1 DE CONFIGURATIE MAKEN -
Ga naar hoofdmenu CFG en kies UNIVERSES
-
Verwijder alle (eventueel) aanwezige universes door ze één voor één te selecteren en te klikken op de REMOVE knop.
-
Klik op de ADD knop om één leeg universe toe te voegen
-
Klik op het aangemaakte universe
-
Kies voor CONNECT, klik op “DMX Output 1” en kies voor OK (sla deze stap over indien er geen hardware aan uw pc is aangesloten)
FIGUUR 7 UNIVERSES OVERZICHT
Er is nu 1 DMX-universe aangemaakt, dat is verbonden met DMX Output 1 (Figuur 7). -
Ga met CLOSE terug naar het CFG-menu en kies voor FIXTURES
-
Klik op Universe 1
-
Klik op de ADD knop om fixtures toe te voegen
-
Kies als Manufacturer Generic en als model RGB Matrix 2x2
-
Zet COUNT op 12 stuks en GAP op 0
-
Klik op ADD om de 12 fixtures toe te voegen.
10
FIGUUR 8 TOEGEVOEGDE FIXTURES
Op Universe 1 zijn nu 12 RGB Matrix 2x2 fixtures toegevoegd (Figuur 8). -
Ga met CLOSE terug naar het CFG-menu en kies LAYOUT
-
Stel de WIDTH in op 8 pixels en de HEIGHT op 6 pixels
-
Klik op ARRANGE ALL en kies voor de 1 optie
e
FIGUUR 9 FIXTURES IN DE LAYOUT
Alle fixtures zijn nu van links naar rechts, van boven naar beneden in de matrix geplaatst (Figuur 9). -
Met weer een klik op de CFG knop wordt de configuratie gesloten
3.1.2 HET PATROON “FIRE” KIEZEN OP LAYER 1 -
Klik bij layer 1 in het hoofdscherm op CALL
-
Ga naar de page “Effects” en klik op pattern “Fire”
-
Klik op CLOSE of druk nogmaals op de CALL knop van layer 1 om het scherm te sluiten
-
Schuif de faders van layer 2, layer 3 en layer 4 naar beneden en de fader van layer 1 naar boven
-
Klik op de GO knop van layer 1 om het afspelen te starten
11
FIGUUR 10 PATROON KIEZEN
3.1.3 HET PATROON “TEXT SCROLLING” KIEZEN OP LAYER 2 -
Klik bij layer 2 in het hoofdscherm op CALL
-
Ga naar de page “Text” en klik op pattern “Text scrolling”
-
Klik op CLOSE of druk nogmaals op de CALL knop van layer 2 om het scherm te sluiten
-
Schuif de fader van layer 2 naar boven
-
Klik op de GO knop van layer 2 om het afspelen te starten
FIGUUR 11 PATROON KIEZEN
3.1.4 EIGEN TEKST VOOR HET PATROON “SCROLLING TEXT” KIEZEN -
Klik bij layer 2 in het hoofdscherm op CALL
-
Ga naar de SETTINGS
-
Klik bij PARAMETERS op TEXT en voer een eigen text in (Figuur 12).
-
Klik op OK
-
Druk op CALL van layer 2 om het scherm weer te sluiten
12
FIGUUR 12 TEKST WIJZIGEN
Deze tutorial is nu succesvol doorlopen, en de meeste basisfuncties van Canvix zijn gebruikt. Voor een verdere verdieping in de uitgebreide mogelijkheden van Canvix, raden wij u aan de overige hoofdstukken in deze handleiding verder te bestuderen.
13
4 WERKEN MET CANVIX In het eerste hoofdstuk werd de user interface van de software uitgelegd. In dit hoofdstuk wordt die kennis uitgebreid met stap-voor-stap uitleg over de belangrijkste taken in Canvix, zoals het invoegen van fixtures in de matrix, het afspelen van patronen, het aanpassen van patronen en het programmeren van Actions.
4.1 MAKEN VAN EEN CONFIGURATIE Om met Canvix een matrix van DMX-apparaten te kunnen aansturen, moet eerst een Fixture Configuratie gemaakt worden. Dit gebeurt in het Configuratie-menu, te openen met de CFG-knop in het menu rechts van het scherm. Het maken van een configuratie omvat de volgende stappen: -
Universes aanmaken en koppelen aan DMX Outputs of Art-Net
-
Fixtures toevoegen aan de universes
-
Fixtures in de matrix-layout positioneren
4.1.1 UNIVERSES
FIGUUR 13 UNIVERSES
Een DMX-universe is een datalijn vanaf de lichtsturing naar alle aangesloten apparaten. Elke datalijn stuurt 512 DMX-kanalen aan. In het Universe-scherm kunnen universes worden aangemaakt, verwijderd en hernoemd, zoals te zien is in Figuur 13. Tevens wordt in dit scherm elk universe gekoppeld aan een DMX-uitgang. Dit kan zowel een DMX Output USB zijn als een Art-Net universe. Art-Net is een licht-protocol dat net als DMX gebruikt wordt om verschillende apparaten in de lichttechniek te besturen. Het grote verschil met DMX is dat deze standaard gebruik maakt van een Ethernet-netwerk. Dit biedt voordelen: Het ethernet-protocol heeft een veel hogere capaciteit waardoor veel meer DMX-kanalen over één kabel kunnen worden aangestuurd. Ook behoort een draadloos netwerk tot de mogelijkheden.
14
Het Universes scherm biedt de volgende mogelijkheden: ADD
Toevoegen van een universe
REMOVE
Verwijderen van het geselecteerde universe
RENAME
Wijzigen van de naam van het geselecteerde universe
CONNECT
Verbinden van het geselecteerde universe met een DMX-uitgang. Met behulp van de CTRL-toets op het toetsenbord of de CTRL-button op het scherm kunnen in het CONNECT-scherm meerdere uitgangen worden geselecteerd om met het universe te verbinden.
DISCONNECT
Verbinding verbreken tussen het geselecteerde universe en de gekoppelde uitgang(en).
MONITOR
Openen van de DMX-monitor. Hier zijn de waarden van alle DMX-kanalen real-time te bekijken
THROUGHPUT
Deze optie is aan- en uit te zetten per universe, en alleen bruikbaar wanneer een DMX-input aangesloten is.
Wanneer Throughput aanstaat, worden alle kanalen op dat universe die niet bezet worden door fixtures, gekopieerd vanaf de DMX-input. Dit heeft 2 functies: -
Fungeren als een DMX-merger, zodat de matrix en de andere verlichting die aangestuurd wordt door een aparte lichtcontroller op 1 DMX-universe samenkomen
-
Bewegend licht in een matrix-opstelling gebruiken. Met een externe lichttafel wordt het bewegend licht aangestuurd, en in Canvix worden alleen op de kleur-kanalen fixtures toegevoegd. Alle functies behalve de kleur worden bestuurd door de externe lichttafel, en Canvix stuurt de kleuren aan.
4.1.2 FIXTURES Een fixture is een DMX-gestuurd apparaat. In Canvix zit een uitgebreide fixture-bibliotheek van meer dan 1500 verschillende fixture-personalities. Deze personalities omschrijven de indeling van de DMX-kanalen van een apparaat. Wanneer een te gebruiken fixture niet in deze bibliotheek zit, kan deze worden aangevraagd bij [email protected] – dan wordt de fixture direct toegevoegd. De fixture-configuratie wordt gemaakt in het FIXTURES-scherm (Figuur 14).
15
FIGUUR 14 FIXTURES
In het scherm bevinden zich de volgende knoppen:
UNIVERSES 1-8 Selecteren van een DMX-universe de fixtures van weer te geven.
ADD Toevoegen van fixture(s) aan het universe:
FIGUUR 15 ADD FIXTURE DIALOOG
In dit scherm (Figuur 15) selecteert men eerst de manufacturer (fabrikant), vervolgens het model, en indien beschikbaar de juiste mode. Bovendien is het aantal toe te voegen fixtures in te stellen bij COUNT. Bij het toevoegen van de fixtures stelt Canvix automatisch opvolgende startaddressen in, te beginnen bij het eerste adres welke nog vrij is. Dit is in de meeste situaties voldoende; echter, startadressen zijn altijd aan te passen in het Fixture scherm. Canvix heeft tevens de mogelijkheid om bij het automatisch instellen van de startaddressen een vrije ruimte te laten tussen elke fixture; deze functie wordt bedient door de GAP instelling. Standaard hoort deze instelling op 0 te staan.
REMOVE Verwijderen van de geselecteerde fixture
RENAME
16
Wijzigen van de naam van de geselecteerde fixture
ADDRESS Wijzigen van het DMX-adres van de geselecteerde fixture
PROPERTIES Deze functie is nog niet geïmplementeerd.
4.1.3 LAYOUT In het LAYOUT-scherm wordt de matrix ingesteld en worden de fixtures gepositioneerd in de matrix, te zien in Figuur 16.
FIGUUR 16 LAYOUT
WIDTH
Breedte van de matrix
HEIGHT
Hoogte van de matrix
FIXTURE-TABEL
Fixures die deel uitmaken van de matrix
ROTATE
Roteer de geselecteerde fixture 90 graden
MOVE FIXTURE
Verplaats de geselecteerde fixture in de layout
MAPPING
Hier is de matrix te zien waarin de fixtures geplaatst worden. De kleur van elke pixel geeft aan wat de status van de pixel is: WIT CYAAN ORANJE DONKER BLAUW
INDICATION
Pixel bevat geen fixture Bevat een (deel van een) fixture Meerdere (delen van) fixtures overlappen op deze pixel Geselecteerde fixture
Deze functie biedt hulp bij het positioneren van de fixtures. Als Indication aan staat nemen de fysieke fixtures dezelfde kleur aan als in het MAPPING overzicht gebruikt. Met een blik op echte fixtures wordt dus snel duidelijk welke fixture geselecteerd is e en waar deze zich in de matrix bevindt. Tevens wordt elke 1 pixel van een fixture (linksboven) oranje en geeft daarmee direct de orientatie aan. Als deze optie aangezet is, wordt elke fixture cyaan waarbij de pixel linksboven oranje is. De geselecteerde fixture is donkerblauw met een rode pixel linksboven.
17
SNAP TO PREV(IOUS)
De geselecteerde fixture wordt op dezelfde plaats als de vorige fixture in de lijst gezet.
ARRANGE ALL
Er verschijnt een menu met de verschillende, veel voorkomende, plaatsingsmethodes (Figuur 17). Alle fixtures worden op de gekozen manier automatisch in de matrix geplaatst.
FIGUUR 17 ARRANGE DIALOOG
SNELTOETSEN <ENTER>:
Selecteer de volgende fixture
Selecteer de vorige fixture
R
Roteer de geselecteerde fixture
←↑→↓
Verplaats de geselecteerde fixture in de matrix
←↑→↓
Verplaats de geselecteerde fixture in de matrix naar het eind
P
Snap to Previous
18
4.2 BEHEER VAN PATTERNS Canvix maakt het mogelijk allerlei soorten patterns (patronen) af te spelen op de matrix van DMX-apparaten. In Canvix zijn diverse types patterns beschikbaar. Een deel daarvan wordt real-time berekend, gebaseerd op de maten van de matrix en de ingestelde parameters. Een voorbeeld hiervan is “Fire”. Er zijn ook GIF-patterns, bestaand uit 1 of meerdere images (afbeeldingen) waarmee animaties gemaakt kunnen worden. Tevens zijn er een aantal verschillende Text patterns voorhanden; deze patterns worden gebruikt voor het afbeelden van tekst, bijvoorbeeld horizontaal, verticaal, statisch, scrolling (zoals een lichtkrant), etc. In dit hoofdstuk wordt besproken: - Indelen van patterns in pages - Aanpassen van patterns
4.2.1 PATTERN-MENU Met de PAT-menuknop wordt het pattern-menu weergegeven, te zien in Figuur 18.
FIGUUR 18 PATROON-BIBLIOTHEEK
PAGE De linkerhelft van het scherm wordt gebruikt voor het PAGE overzicht. Een PAGE is een pagina die maximaal 32 patterns bevat. Op deze manier zijn de patterns overzichtelijk in te delen in zelf aan te maken pages. Er zijn maximaal 32 pages beschikbaar. ADD
Toevoegen van een page
REMOVE
Verwijderen van een page
RENAME
Naam wijzigen van een page
19
PATTERN De rechterhelft van het scherm beslaat het pattern-overzicht van de gekozen page. Het icoon voor de patternnaam geeft aan wat voor type patroon het is. ADD
Toevoegen van een pattern
REMOVE
Verwijderen van een pattern
RENAME
Naam wijzigen van een pattern
SETTING
Instellingen van het geselecteerde pattern wijzigen
EDIT
Editor voor GIF- en BMP-patterns openen
4.2.2 AANPASSEN VAN PATRONEN In de pattern-bibliotheek is de button SETTINGS te vinden. Hiermee wordt het settings-scherm voor de geselecteerde pattern geopend (Figuur 19).
FIGUUR 19 PATROON INSTELLINGEN
PARAMETERS Elke pattern heeft een aantal parameters (instellingen), welke dat zijn is afhankelijk van het type pattern. Voorbeelden zijn Speed (snelheid), Angle (hoek), Center (positie van het midden van het pattern), Primary Colour (kleur van de voorgrond), Background Colour (kleur van de achtergrond), Text (Tekst om weer te geven). Door te klikken op een parameter, kan deze gewijzigd worden in het scherm dat verschijnt.
ROTATION Patterns kunnen geroteerd worden: 0°, 90°, 180° en 270°.
TIMING SOURCE Een pattern kan op verschillende manieren zijn stappen doorlopen: Clock
De stappen worden automatisch doorlopen, waarbij de stappen de geprogrammeerde tijdsduur hebben. De snelheid kan wel worden aangepast met de SPEED-fader van de layer.
Manual
Zelfde als clock, echter wordt na elke stap gewacht op een GO.
20
Tempo
De stappen worden doorlopen op het ingestelde tempo, dat kan worden aangepast met de TAP-
4.2.3 GIF-PATTERNS Een GIF-pattern is een patroon dat bestaat uit meerdere GIF-afbeeldingen die achter elkaar afgespeeld kunnen worden. Een GIF-pattern heeft enkele specifieke eigenschappen: Total Duration
Totale afspeeltijd van de pattern
Width
Breedte van de pattern
Height
Hoogte van de pattern
Colours
Aantal kleuren van het palet van het geselecteerde pattern wijzigen. Voor meer uitleg over het palet, zie pagina
Palette Included
Om het GIF-formaat nog compacter te maken is het mogelijk het (kleuren)palet niet op te slaan bij het plaatje en gebruik te maken van een standaard-palet.
Loop
Herhalen van de pattern
FIGUUR 20 BEWERKEN VAN EEN GIF-PATROON
De individuele images worden weergegeven in de lijst rechts (Figuur 20). De images kunnen in Canvix bewerkt worden.
I MAGE VAN EEN GIF-P ATTERN BEWERKEN Via de EDIT-knop wordt de GIF-editor (Figuur 21) geopend voor de geselecteerde image.
21
FIGUUR 21 GIF-EDITOR IN CANVIX
De volgende eigenschappen kunnen per image binnen een GIF-Pattern ingesteld worden: Width
Breedte van de afbeelding
Height
Hoogte van de afbeelding
Duration
Afspeeltijd van de afbeelding die bewerkt wordt; Wanneer Attack op 100% staat, is dit de fade-time.
Transparancy
GIF-afbeeldingen bieden de mogelijkheid een index-kleur als transparant te merken. Alle pixels met deze kleur worden transparant weergegeven. Met de Transparancyfunctie wordt dit aan- of uitgezet, met de Transp. Colour wordt de kleur gekozen die als transparant weergegeven moet worden.
Transp. Colour
Palette
Een eigenschap van een GIF-pattern is dat deze gebruik maakt van een palet. Dit is een index met kleuren waar naar verwezen wordt in de image; Voor een pixel wordt bijvoorbeeld niet de kleur “blauw” opgeslagen, maar “index 5”, wat verwijst naar de e 5 kleur in het kleurenpalet. Wanneer “Palette included” voor de GIF-pattern is aangezet, wordt de kleurenpalet opgeslagen in de pattern-file en kan deze ook gewijzigd worden. Staat deze optie niet aan dan wordt gebruik gemaakt van het standaard palet met standaard kleuren.
De volgende functies zijn rechts in de editor te vinden: CLEAR
Door in het canvas te klikken krijgt de volledige afbeelding de geselecteerde kleur.
PEN
Met de PEN-tool kan pixel voor pixel getekend worden in de geselecteerde kleur.
FLOOD
Met de FILL-tool wordt een aaneensluitend gebied van 1 kleur gevuld met de geselecteerde kleur.
EDIT COLOUR
Met EDIT COLOUR wordt het bewerk-scherm geopend voor de geselecteerde kleur in het palet. Hiermee is de palet-kleur aan te passen.
22
4.3 AFSPELEN VAN PATTERNS Canvix beschikt over 4 layers. Per Layer kan men 1 pattern laden en vervolgens afspelen. De 4 layers komen samen in de master waar met behulp van de kleurenmixer de kleurverhouding nog kan worden aangepast.
4.3.1 LADEN VAN EEN PATTERN IN EEN LAYER Met behulp van de CALL button wordt de pattern-bibliotheek geopend voor die layer (Figuur 22).
FIGUUR 22 PATTERN-BIBLIOTHEEK
Zodra links een page en rechts een pattern aangeklikt is, wordt deze geladen in de layer en staat deze klaar om afgespeeld te worden. In dit scherm kan ook weer het settings-overzicht voor de geselecteerde pattern geopend worden en voor GIF-patterns ook het edit-scherm. Met opnieuw een druk op CALL wordt het scherm weer gesloten.
4.3.2 BEDIENEN VAN EEN LAYER Voor elke layer zijn verschillende bedienings-knoppen te vinden (Figuur 23) GO
Met de GO-button wordt het afspelen van de geladen pattern gestart, of gaat een pattern dat al afspeelt naar de volgende stap.
BACK
De BACK-button zet de pattern een stap terug
PAUSE
Het afspelen wordt gepauzeerd
SOLO
Met de SOLO-button wordt, zolang hij ingedrukt is, de intensity van de layer op 100% gezet en de intensity van de andere layers op 0%.
FLASH
De FLASH-button zet de intensity van de layer zolang hij ingedrukt is op 100%.
FIGUUR 23 LAYER BEDIENING
23
4.4 MEMORIES GEBRUIKEN Wanneer Canvix wordt gebruikt op een systeem met een beeldschermresolutie van 1280x1024 of hoger is bovenin het scherm een paneel met de buttons F1 t/m F12 te zien, en een STORE-button. De F1 t/m F12 toetsen komen overeen met de F1 t/m F12 toetsen op het computertoetsenbord. Met een druk op de STORE knop, gevolgd door één van de F-toetsen, wordt een momentopname van de software opgeslagen in de gekozen memory-positie. Dit kan ook worden gedaan door op het toetsenbord de CTRL-toets ingedrukt te houden gevolgd door een F-toets. De stand van de Grand Master fader en de Black Out knop worden bewust niet opgeslagen. Door op een van de F-toetsen, ofwel op het scherm, ofwel op het toetsenbord, te drukken wordt die geheugenstand opgeroepen.
FIGUUR 24 MEMORIES
24
4.5 ACTIONS PROGRAMMEREN In dit hoofdstuk worden Actions uitgelegd. Dit is interessant voor de geavanceerde gebruiker, maar niet noodzakelijk voor gemiddeld gebruik. Een zeer krachtig onderdeel van Canvix, is de Action-editor. Actions maken het mogelijk functies te automatiseren, handige toetscombinaties te maken voor de bediening van Canvix en het wordt mogelijk Canvix te laten communiceren met externe bronnen. De Action-editor wordt geopend door op de menu-button CFG te drukken, en vervolgens te kiezen voor “ACTIONS” (figuur 19).
FIGUUR 25 ACTION EDITOR
4.5.1 ACTIONLIST Een actionlist is een verzamellijst van actions met één source (bron). Wanneer een actionlist wordt toegevoegd met de ADD-button, is er de keuze uit de volgende sources:
S YSTEM Actions in een actionlist met als source “System” worden op getriggerd door systeem-functies zoals bij het opstarten van Canvix, het indrukken van één van de 12 Memory-buttons, etc.
DMX I NPUT Actions in een actionlist met als source “DMX Input” worden getriggerd door een Visual Productions DMX Input USB. Per action kan een DMX-kanaal geselecteerd worden. Zie ook hoofdstuk 0 “
25
DMX Input”.
K EYBOARD Actions in een actionlist met als source “Keyboard” reageren op het PC-toetsenbord. Elke action heeft een toets als trigger.
T OUCH S CREEN Actions in een actionlist met als source “Touch Screen” verschijnen, wanneer Canvix verbonden is met de VisualTouch-software, als buttons op het scherm van VisualTouch. VisualTouch biedt een overzichtelijke en veilige bediening voor bijvoorbeeld vaste intstallaties waar de matrix bediend moet worden door onervaren personen. Tevens is het mogelijk voor een live-show om veel verschillende functies in een handig overzicht in te delen, zodat snel live ingegrepen kan worden. Zie ook paragraaf 5.2.2 (VisualTouch).
T IMER Een actionlist met als source “Timer” gedraagt zich als een stopwatch die bijvoorbeeld gestart, gestopt en gepauzeerd kan worden, bijvoorbeeld door een andere action. Een action in deze actionlist wordt getriggerd zodra de timer de - voor die action - ingestelde tijd heeft bereikt.
S CHEDULER Een actionlist met als source “Scheduler” bevat actions die op een ingesteld tijdstip worden getriggerd. Een actionlist kan in het hoofdscherm van de action-editor met de ENABLE-button worden geactiveerd of gedeactiveerd. Met de RENAME button kan de naam van een actionlist gewijzigd worden. Met de REMOVE button wordt de geselecteerde actionlist verwijderd.
4.5.2 ACTION In de action-editor is, zodra links een actionlist is geselecteerd, rechts een lijst met actions binnen de geselecteerde actionlist te zien. Aan de rechterkant van het scherm zijn dan ook een aantal action-gerelateerde knoppen te vinden: ADD
Toevoegen van een action in de geselecteerde actionlist
REMOVE
Verwijderen van de geselecteerde action
EDIT
Bewerken van de geselecteerde action
EXECUTE
Starten van de geselecteerde action; dit is handig om een action te testen zonder op de desbetreffende bron te hoeven wachten.
UP/DOWN
Geselecteerde action één plaats naar boven respectievelijk naar beneden verplaatsen in de lijst
4.5.3 BEWERKEN VAN EEN ACTION Selecteer een action en druk op de EDIT toets om deze te bewerken; het dialoog zoals te zien in Figuur 26 presenteert vervolgens de mogelijkheden.
26
FIGUUR 26 ACTION SCHERM
T RIGGER De trigger voor de action is met CHANGE te kiezen. Bij een actionlist met als source “Touch Screen” is geen trigger te kiezen voor de actions. Deze actions verschijnen automatisch in VisualTouch.
T ARGET Met CHANGE is een fixture-selectie te maken waarop de action wordt toegepast, te zien in Figuur 27.
FIGUUR 27 TARGET KIEZEN
SPECIFIC
Er kunnen handmatig fixture geselecteerd worden
SELECTION
De action wordt uitgevoerd op de geselecteerde fixtures
INVERTED SELECTION
De action wordt uitgevoerd op alle fixtures behalve de huidige selectie
ALL
De action wordt uitgevoerd op alle fixtures
Bij een aantal acties is de ingestelde Target niet van belang, bijvoorbeeld het d.m.v. een action wijziging van de Master Intensity werkt onafhankelijk aan de geselecteerde fixtures.
4.5.4 TASKS Een action voert ingestelde tasks uit. Elke action kan een groot aantal tasks hebben.
T ASK TOEVOEGEN
27
FIGUUR 28 TASK TYPES
Toevoegen van een task gebeurt met de “ADD”-knop; Er wordt gevraagd een keuze te maken uit de verschillende task-types (zie Figuur 28): LAYER 1/2/3/4
Instellingen van een layer veranderen
MIXER
Instellingen van de mixer veranderen; zoals de kleurenmixer en de Master Intensity
ATTRIBUTE
Een attribute van een fixture veranderen
SELECTION
De selectie wijzigen
SPECIAL
Speciale functies als Tempo-tap.
ACTION
Triggeren van een action
ACTION LIST
Beïnvloeden van een action list; bijvoorbeeld de enable/disable instelling.
AUDIO
Afspelen van een geluidseffect.
4.5.5 TASK BEWERKEN Na het kiezen van een task-type is er een nieuwe task aan de lijst toegevoegd en kan met de EDIT-knop het task-scherm (Figuur 29) geopend worden.
FIGUUR 29 TASK BEWERKEN
F EATURE Keuze uit de verschillende te beïnvloeden parameters van het gekozen task-type
28
F UNCTION Keuze op welke manier de gekozen parameter beïnvloed wordt: SET
Zet de parameter op de ingestelde waarde
TOGGLE
Schakel de parameter tussen de twee ingestelde waarden
CONTROL
Bedien de parameter met de trigger van de action (bijvoorbeeld met een DMXkanaal van de DMX Input)
INVERTED CONTROL
Identiek aan `Control´ echter met een omgekeerde waarde
P ARAM 1 Waarde voor parameter 1
P ARAM 2 Waarde voor parameter 2
29
5 VERBINDEN MET CANVIX Canvix kan op verschillende manieren met de buitenwereld communiceren. In dit hoofdstuk wordt dit uitgelegd.
5.1 DMX & ART-NET Het communiceren met DMX lichtapparatuur vanuit Canvix kan op verschillende manieren; -
DMX Input (via USB)
-
DMX Output (via USB)
-
Art-Net Dongle (In combinatie met een 3 party Art-Net Node)
rd
Deze communicatie-wijzes kunnen gecombineerd worden.
5.1.1 DMX OUTPUT De DMX Output (Figuur 30) van Visual Productions is een DMXinterface die met de computer verbonden wordt via USB. Zodra er minimaal één DMX Output door Canvix wordt gedetecteerd, zal de status-LED “DMX OUT” oplichten. Er kunnen maximaal acht DMX Outputs verbonden worden met Canvix. Voor grotere configuraties kan gebruik worden gemaakt van Art-Net.
FIGUUR 30 DMX OUTPUT
S TATUS -LED’ S Op de DMX Output zijn drie status-LED’s te vinden: POWER
Geeft aan of de DMX Output van spanning is voorzien (via USB)
PC
Licht op wanneer de DMX Output communiceert met de PC
DMX
Licht op wanneer er DMX verzonden wordt (in principe continu)
30
I NSTALLATIE VAN DE DMX O UTPUT S TAP 1 Verbind de DMX Output met de PC doormiddel van de USB kabel. Nieuwe hardware wordt gedetecteerd en Windows zal zoeken naar een driver.
S TAP 2 Selecteer Install from a list or specific location.
S TAP 3 Zorg dat Search for the best drivers in these locations en Include this location in the search aangevinkt zijn.
Klik op Browse om de drivers te localiseren: De drivers zijn meegeinstalleerd met elke software-release, in de "Drivers" map (bijv. 'C:\Program Files\Visual Productions\Canvix\Drivers'). Klik op Next.
S TAP 4
31
Windows zal zoeken naar de driver op de opgegeven locatie
S TAP 5
° Klik wanneer deze waarschuwing verschijnt op Continue Anyway.
S TAP 6
Klik op Finish. Het apparaat is nu volledig geinstalleerd en kan worden gebruikt met de software.
32
5.1.2 DMX INPUT De Visual Productions DMX Input kan worden gebruikt om Canvix te bedienen vanaf een DMX lichttafel. Zodra een DMX Input door Canvix wordt gedetecteerd, zal de status-LED status “DMX IN” oplichten.
FIGUUR 31 DMX INPUT
S TATUS -LED’ S Op de DMX Input zijn drie status-LED’s LED’s te vinden: POWER
Geeft aan of de DMX Input van spanning is voorzien (via USB)
PC
Licht op wanneer de DMX Input communiceert met de PC
DMX
Licht op wanneer er DMX ontvangen wordt
I NSTALLATIE VAN DE DMX I NPUT De installatie van de DMX Input is gelijk aan de installatie van de DMX Output, zie hoofdstuk 5.1.1 (DMX Output).
DMX M ODES Via OPTIONS, DMX INPUT is het scherm op te roepen waar de verschillende modes en het startadres voor de DMX Input in te stellen zijn (Figuur 32). 32
FIGUUR 32 DMX INPUT OPTIONS
De mode is een vaste indeling van welke DMX-kanalen kanalen aan welke functies gekoppeld zijn. De verschillende modes worden omschreven in het ’DMX Profile’ document (te vinden op de Canvix website). website) Het startadres bepaalt vanaf welk DMX-kanaal kanaal de geselecteerde mode werkt. Met de MONITOR-button button wordt de DMXDMX monitor voor de DMX Input geopend.
33
Er zijn situaties waarin alleen zelfgeprogrammeerde actions voor de DMX-input gebruikt worden, en de vaste DMX-modes uitgeschakeld moeten worden. Dit kan door in de Action Editor (CFG, ACTIONS) bij de actionlist “system01” het vinkje “ ENABLED” uit te zetten.
A CTIONS Doormiddel van actions kan elke denkbare functie aan een DMX-kanaal van de DMX Input worden toegewezen. Meer over dit onderwerp is te vinden in paragraaf 4.5.1 (Actionlists).
5.1.3 ART-NET DONGLE De Visual Productions Art-Net Dongle schakelt Art-Net in Canvix in, voor het gelicenseerde aantal universes. Wanneer de Art-Net Dongle gedetecteerd wordt door Canvix, licht de status-LED “ART-NET” op. Zodra de verbinding met de Art-Net Dongle verbroken wordt, begint de status-LED “ART-NET” te knipperen. Na 30 seconden wordt het verzenden van Art-Net data gestopt. Wanneer dus binnen die 30 seconden de verbinding met de Dongle weer hersteld wordt, is er geen consequentie voor de output. Art-Net wordt uitgestuurd op de netwerkverbinding van de computer. Voor het omzetten van Art-Net naar DMX zijn diverse Art-Net Nodes van verschillende fabrikanten beschikbaar. FIGUUR 33 ART-NET DONGLE
5.1.4 OVERZICHT VAN AANGESLOTEN HARDWARE Via OPTION, HARDWARE is het hardware-overzicht op te roepen in Canvix, zoals te zien in Figuur 34.
FIGUUR 34 HARDWARE SCREEN
In het overzicht is de aangesloten hardware te vinden, met het bijbehorende label, de PCB-versie en de firmware-versie.
B LINK Met BLINK zullen enkele LED’s van de geselecteerde hardware gedurende enkele seconden knipperen. Hiermee kan, in het geval van meerdere in- of outputs, worden geindentificeerd welke hardware bij het geselecteerde hardware-apparaat in Canvix hoort.
U PGRADE Met UPGRADE is de firmware van aangesloten hardware te upgraden.
34
De Visual Productions hardware beschikt over firmware (besturingssoftware voor de electronica) die via Canvix te upgraden is. Nieuwe versies van de firmware worden meegeleverd met nieuwe versies van de software en voorzien in bugfixes en/of nieuwe features. Het upgraden van de firmware gebeurt in het HARDWARE-scherm dat te vinden is bij OPTION. Na het selecteren van een hardware-apparaat wordt het upgrade-scherm geopend met de UPGRADE-button (Figuur 35). Selecteer in de lijst links op het scherm de gewenste firmware-versie, en klik op UPLOAD om de geselecteerde firmware te uploaden naar het hardware-apparaat. LET OP! Wanneer tijdens het upload-proces de verbinding met de hardware verbroken wordt of de PC uitvalt, zal de hardware niet meer functioneren en voor reparatie naar de fabriek moeten!
FIGUUR 35 UPGRADE FIRMWARE
De firmware van DMX Output MK I en DMX Input MK I is via dit menu niet te upgraden. Consulteer het support-forum voor een alternatieve wijze van het upgraden van MK I hardware.
5.2 SOFTWARE TOOLS Canvix communiceert via het TCP/IP-protocol met andere software, clients genoemd, zoals VisualTouch en Visual2D. Door deze vorm van communicatie is het zowel mogelijk voor de clients om op dezelfde PC als Canvix te draaien, als op een andere PC die verbonden is met de PC waarop Canvix draait via een standaard TCP/IP netwerk.
5.2.1 SERVER-CLIENT COMMUNICATIE Om andere software te kunnen laten communiceren met Canvix, dient de optie “ENABLE SERVER” aangevinkt te zijn bij het SERVER-scherm van het OPTION-menu, zie Figuur 36. Tevens is hier het IP-adres van de PC waarop Canvix draait te zien, en het gebruikte poortnummer. Het standaard poortnummer dat Canvix gebruikt voor de communicatie met andere software applicatities is 16945; dit poortnummer is niet handmatig te wijzigen. Indien dit poortnummer niet beschikbaar is kiest Canvix automatisch voor het volgende nummer. Verbonden clients verschijnen in de lijst eronder. In het instellingen-scherm van de client dient te worden opgegeven welk IP-adres de server heeft en op welke poort de server actief is.
35
FIGUUR 36 CLIENT/SERVER OVERZICHT IN CANVIX
5.2.2 VISUALTOUCH VisualTouch (Figuur 37is gratis verkrijgbaar op de Canvix website. Wanneer VisualTouch verbonden is met Canvix verschijnen op het scherm van VisualTouch de actions uit de actionlist(s) van het type Touch Screen. Hierdoor zijn zelf te kiezen functies makkelijk, overzichtelijk en snel op te roepen, lokaal of op afstand. Er kunnen meerdere VisualTouch-clients met Canvix verbinden.
FIGUUR 37 VISUALTOUCH
5.2.3 VISUAL2D Visual2D (Figuur 38) is een software-programma dat de matrix van Canvix visualiseert. Wanneer Visual2D verbonden is met Canvix, wordt de layout in Visual2D automatisch ingeladen en is de matrix real-time te bekijken. Visual2D is gratis voor gebruikers van Canvix en is te downloaden van de Canvix-website.
VISUALTOUCH
FIGUUR 38 VISUAL2D
API Voor het implementeren van communicatie met Canvix in andere software is een API (Application Programming Interface) beschikbaar. Deze API werkt met netwerk-socket verbindingen en stelt gebruikers van Canvix in staat hun eigen software applicaties (te laten) ontwikkelen die samenwerken met Canvix. Meer informatie is te vinden in het document “Developer Manual” op de Canvix website.
36
6 INDEX action ................................... 26 Action-editor ........................ 25 actionlist ............................... 25 Actions ............................. 7, 25 ADDRESS............................... 17 API ........................................ 36 Art-Net ........................... 14, 34 Art-Net Dongle ..................... 34 Bewegend licht ..................... 15 CALL button .......................... 23 CFG-knop ................................ 7 clients ................................... 35 Clipboard ................................ 5 Configuration ......................... 7 COUNT .................................. 16 Display .................................... 4 DMX Input ...................... 25, 33 DMX Output ................... 14, 30 DMX-merger......................... 15 driver .................................... 31 Feature ................................. 28 firmware ............................... 34 Fixture Configuratie ............. 14 Fixtures ................................... 7 FLASH ................................... 23 forum ..................................... 3 full-screen .............................. 9 Function ............................... 29 GAP....................................... 16 gebruikersinterface ................ 4
geluidseffect ......................... 28 GIF-editor ............................. 21 GIF-patterns.......................... 19 GO......................................... 23 hardware-overzicht .............. 34 Indication.............................. 17 Installatie ........................ 31, 33 IP-adres................................. 35 Keyboard .............................. 26 kleurenpalet ......................... 22 Layer ................................. 4, 23 Layout ..................................... 7 LAYOUT-scherm .................... 17 live-view ................................. 5 Master .................................... 5 matrix ................................... 17 Memory .................................. 5 Menu ...................................... 4 Mix mode ............................... 5 Mixer ...................................... 6 Modes ................................... 33 MONITOR ............................. 33 Onscreen Keyboard ................ 8 opstarten ................................ 9 Options ................................... 7 PAGE ..................................... 19 Param ................................... 29 parameters ........................... 20 PAT-button ............................. 7 patronen ............................... 19
37
Pattern-bibliotheek .............. 19 patterns ............................... 19 plaatsingsmethodes ............. 18 poortnummer ...................... 35 Power ..................................... 6 Scheduler ............................. 26 Server ................................8, 35 Snap to Previous .................. 18 Sneltoetsen ............................ 9 SOLO .................................... 23 source .................................. 25 Speed ................................... 20 Status ..................................... 4 STORE ................................... 24 strict ....................................... 9 System ................................. 25 Target ................................... 27 tasks ..................................... 27 TCP/IP-protocol ................... 35 Text patterns........................ 19 Timer .................................... 26 Timing Source ...................... 20 Touch Screen ................. 26, 36 trigger .................................. 27 universe ............................... 14 Universes ............................... 7 versienummer........................ 8 Visual2D ............................... 36 VisualTouch.................... 27, 36 wachtwoord ........................... 7