Handicom
Symbol for Windows
Multiple Choice (Versie 3.1)
© Handicom, 2007 Nederland
Handleiding
SfW Multiple Choice
december 2007
Inhoud 1. Inleiding......................................................................................................................... 2 1.1 Wat is Multiple Choice?........................................................................................... 2 1.2 Systeemeisen.......................................................................................................... 2 1.3 Installatie................................................................................................................. 2 2. Kennismaking met het programma............................................................................. 4 2.1 De speelstand.......................................................................................................... 4 2.2 De Instelstand.......................................................................................................... 4 2.3 Alt + F10: wisselen van stand.................................................................................. 5 3. Een oefening samenstellen......................................................................................... 6 3.1 Een oefening opslaan.............................................................................................. 6 3.2 Een oefening openen............................................................................................... 6 3.3 Bladeren.................................................................................................................. 6 3.4 Bladen toevoegen, verwijderen en verschuiven....................................................... 6 3.5 De vraag- en antwoordvakken vullen....................................................................... 7 3.6 Het goede antwoord aanwijzen................................................................................ 9 3.7 Een geluid aan een blad koppelen......................................................................... 10 4. Instellingen voor de hele oefening............................................................................ 11 4.1 Algemene instellingen............................................................................................ 11 4.2 Feedback bij een goed antwoord........................................................................... 12 4.3 Feedback bij een fout antwoord............................................................................. 12 4.4 Feedback aan het einde van de oefening.............................................................. 12 5. Bedieningsmethodes en opties................................................................................. 13 5.1 Bediening: standaard of scanning.......................................................................... 13 5.2 Soort schakelaars.................................................................................................. 13 5.3 Het aantal en de functie van schakelaars (scantechniek)...................................... 14 5.4 Cursorbeweging (scanstrategie)............................................................................ 15 5.5 Standaard actie na selectie................................................................................... 15 5.6 Timerinstellingen................................................................................................... 15 6. Overige opties............................................................................................................. 16 6.1 Taal instellen......................................................................................................... 16 6.2 Spraaksynthesizer instellen................................................................................... 16 6.3 Opstarten met een bepaalde oefening................................................................... 16
© 2007 Handicom, NL
Pagina 1
Handleiding
SfW Multiple Choice
december 2007
1. Inleiding 1.1 Wat is Multiple Choice? Multiple Choice is een computerprogramma - waarmee u meerkeuze-oefeningen kunt maken voor verstandelijk gehandicapten èn - waarmee zij die oefeningen kunnen spelen. Elke oefening bestaat uit een aantal bladen, waarvan er telkens maar één op het scherm staat. Op een blad is één groot vak te zien met daaronder 1 à 5 kleine vakken. In elk vak kan een plaatje, foto of tekst staan. Door de vakken met plaatjes te vullen kunnen heel veel verschillende oefeningen worden gemaakt. Bijvoorbeeld: • In het grote vak staat een voorwerp (een pan, een strippenkaart, wc-papier). In de kleine vakken staan foto’s van ruimtes in huis. De speler moet aanwijzen in welke ruimte het getoonde voorwerp wordt gebruikt. • In het grote vak staat een detail van een foto. In de kleine vakken staan verschillende foto’s. De vraag is uit welke foto het detail afkomstig is. • In het grote vak staat een woord (bijv. vis). De speler moet het vak aanwijzen waarin het plaatje staat dat bij het woord hoort. • In het grote vak staat alleen een vraagteken. In de kleine vakken staan vier dingen die bij elkaar horen en één die er niet bij hoort. Die moet de speler aanwijzen. In elk geval is het de bedoeling dat de speler daarmee het vak aanwijst dat volgens hem of haar het juiste antwoord bevat. De speler kan daarvoor de muis gebruiken, het speciale Multiple Choice toetsenbord, of de toetsen 1 tot en met 5 op het gewone toetsenbord Audiovisuele feedback stimuleert de speler op een positieve manier, ook als het antwoord fout is. Na een fout antwoord blijven er minder antwoorden over; het vak met het foute antwoord verdwijnt. Het volgende blad komt pas in beeld nadat het juiste antwoord gekozen is. Er is absoluut geen tijdsdruk, geen stress. Zo krijgt de speler er plezier in om met de computer aan de gang te zijn. Multiple Choice dient dus twee doelen: 1. Het oefenen en uitbreiden van de woordenschat van de speler. 2. De speler leert op zijn niveau met plezier met de computer omgaan.
1.2 Systeemeisen Om Multiple Choice goed te kunnen gebruiken is het volgende nodig: • een Pentium met Windows (aanbevolen is Windows 2000 of XP) • minimaal 16 Mb ram • ca. 750 Kb vrije ruimte op de harde schijf voor het programma • vrije ruimte op de harde schijf voor de symbolen-, foto- of plaatjesdatabases (of losse plaatjes, symbolen en foto’s). Wilt u gebruik maken van geluiden, dan heeft u digitale geluidsbestanden (*.wav of *.mid), een geluidskaart (inclusief driver) en tenminste één box nodig. De geluidsbestanden kunt u zelf maken als u beschikt over een microfoon en de Mediaspeler. Dit programma wordt standaard meegeleverd met Windows. Zoek naar Mplayer.exe.
1.3 Installatie Volg de installatieprocedure op de cd-rom. Alle programma’s en databases zijn beveiligd, behalve COMPIC en een oudere Blissdatabase. Zonder registratiecodes of een dongel werken de beveiligde programma’s als demo en tonen de databases niet meer dan een voorbeeldset symbolen. Bij uw lokale dealer kunt u voor de gewenste programma’s en / of database(s) registratiecodes of een dongel bestellen.
Pagina 2
© 2007 Handicom, NL
Handleiding
SfW Multiple Choice
december 2007
Enkele voorbeeldoefeningen en daarbij behorende (losse) geluids- en plaatjesbestanden worden meegeleverd met Multiple Choice. Bediening door middel van schakelaars Het programma kan bediend worden via muis en toetsenbord, of via een gamepad of met andere schakelaars. Bij RdgKompagne in Utrecht is een kastje verkrijgbaar waar u zelf 5 schakelaars op aan kunt sluiten. Daarnaast verkoopt RdgKompagne een robuust bord met 5 schakelaars. Deze schakelaars verbindt u via de Gameport Switch Connector met de computer (de joystick uitgang), waarna u de computer opnieuw moet opstarten. Met beide apparaten kan het programma gedeeltelijk bediend worden: alleen antwoordvakken reageren op de schakelaars (één antwoordvak per schakelaar). OKknoppen en dergelijke reageren er niet op.
© 2007 Handicom, NL
Pagina 3
Handleiding
SfW Multiple Choice
december 2007
2. Kennismaking met het programma Multiple Choice is een Windows programma. We gaan ervan uit dat u weet hoe u met een Windows programma om moet gaan.
2.1 De speelstand Direct na het opstarten van het programma en na het uitspelen van een oefening verschijnt het startdialoog. In het startdialoog staan alle oefeningen die in de standaard Symbol for Windows ‘Documenten’ map staan. U kunt ook een andere map kiezen. Klik daarvoor op de knop Bladeren. Kies een oefening uit de lijst en klik op Spelen. Nu komt u in de Speelstand. In de Speelstand zijn alleen het vraagvak, de antwoordvakken en de titelbalk (de blauwe balk bovenaan) te zien. In de titelbalk staat de vraag die voor elk blad in de oefening geldt. Goed of fout antwoord Wanneer de speler het juiste vak kiest, krijgt dat vak een groene rand. Wanneer de speler een fout vak kiest, krijgt dat vak een rode rand. In beide gevallen kan de speler feedback krijgen d.m.v. • een plaatje uit een database of uit een file. Het plaatje blijft 1 – 5 seconden rechts (bij een goed antwoord) of links (bij een fout antwoord) van het vraagvak staan. Het aantal seconden dat het plaatje blijft staan is per oefening instelbaar. • een geluid dat wordt afgespeeld. Na een fout antwoord verdwijnt het foute vak van het scherm. Als het antwoord goed was wordt het volgende blad getoond. Einde van de oefening Nadat op het laatste blad het juiste antwoord is gegeven, kan de speler als het ware worden beloond, • door het tonen van de scoremeter en / of • door het tonen van een plaatje uit een database of een file en / of • door het afspelen van een geluid. Er staan ook twee knoppen op het scherm. Met de Print-knop kunt u een afdruk maken van het scherm. Vervolgens kunt u de naam van de speler intypen. (NB: Dit gebeurt niet als u gebruik maakt van de speciale opstartparameters, of als u een oefening uitprobeert via de instelstand.) Klik op OK. Op de afdruk worden de knoppen vervangen door de vraag die bij de oefening hoort. Met de OK-knop kunt u het scherm sluiten, om terug te keren naar het startdialoog. Vervolgens kunt u weer kiezen om te stoppen, een oefening te openen in de speelstand of in de instelstand, of een nieuwe oefening te maken. Hoe wordt de score bijgehouden? Kiest de speler meteen het goede antwoord, dan krijgt de speler zoveel punten als er antwoordvakken op het blad staan. Voor ieder fout vak dat eerder wordt aangewezen gaat er een punt af. De score per blad is dus altijd minimaal 1 en maximaal het ingestelde aantal antwoordvakken (1 tot 5). Op de score-thermometer wordt de score vertaald in een percentage.
2.2 De Instelstand Direct na het opstarten en na het uitspelen van een oefening verschijnt het startdialoog. Om in de Instelstand te komen kunt u een oefening uit de lijst selecteren en op de knop ‘Instellen’ klikken. De gekozen oefening wordt dan geopend in de Instelstand, op het eerste blad. U kunt ook klikken op de knop ‘Nieuwe maken’. Het scherm toont dan een leeg blad.
Pagina 4
© 2007 Handicom, NL
Handleiding
SfW Multiple Choice
december 2007
In de Instelstand ziet u bovenin in het scherm een menu en twee getallen gescheiden door een / (slash). Het eerste getal is het huidige bladnummer, het tweede is het totaal aantal bladen. Bij rechtsklikken op een vak of op het gedeelte buiten de vakken verschijnen nu popupmenu’s. Deze menu’s kunt u gebruiken voor: - het toevoegen, tussenvoegen en verwijderen van bladen - het gaan naar het eerste, het laatste, het volgende of het vorige blad - het invullen van de vakken. In de titelbalk staat de naam van de oefening. Het vak met het juiste antwoord krijgt een groene rand.
2.3 Alt + F10: wisselen van stand U kunt te allen tijde wisselen van stand en wel door op Alt + F10 te drukken. Werd er een oefening gespeeld, dan wordt het spel afgebroken. De oefening wordt zichtbaar in de Instelstand, op het blad waar de speler gebleven was. Was u bezig met het samenstellen van een oefening, dan begint de oefening na een druk op Alt + F10, en wel van voren af aan. Wilt u liever helemaal terug, naar het keuzedialoog dat ook direct na het opstarten verschijnt, kies dan Bestand – Herstarten uit het menu. Zo komt u weer in het startdialoog.
© 2007 Handicom, NL
Pagina 5
Handleiding
SfW Multiple Choice
december 2007
3. Een oefening samenstellen In de Instelstand kunt u een oefening samenstellen of wijzigen via commando’s in het menu en via twee popup-menu’s. Het menu staat boven aan het scherm. De popupmenu’s verschijnen als u rechtsklikt, ergens op het scherm. Welk van de twee popupmenu’s verschijnt, hangt ervan af op welk gedeelte van het scherm u rechts heeft geklikt: op een vak of in het bovenste gedeelte buiten het vraagvak.
3.1 Een oefening opslaan Kies Bestand – Opslaan, of Opslaan als... als u een oefening wilt opslaan. Bij Opslaan wordt de oefening direct opgeslagen als hij al een naam had; anders verschijnt een dialoog waarin u de juiste directory kunt kiezen en een naam kunt opgeven. De juiste extensie (drie letters na de punt) is MCO. Bij Opslaan als… verschijnt dat dialoog altijd. Tip: Sla elke oefening regelmatig op!
3.2 Een oefening openen Direct na het opstarten en na het beëindigen van een oefening verschijnt een lijst van eerder gemaakte oefeningen, die in de standaard Symbol for Windows ‘documenten’ directory staan. Klik op de knop Bladeren om een andere directory te kiezen. Vanuit de Instelstand kunt u ook een andere oefening openen. Kies Bestand - Openen. U krijgt een dialoog te zien waarmee u op de computer kunt zoeken naar oefeningen. Selecteer de oefening die u wil openen en klik op OK.
3.3 Bladeren U kunt een blad teruggaan of verdergaan door in het (popup-)menu Blad, Vorige, resp. Volgende te kiezen. Ook kunt u teruggaan naar het eerste blad (Blad – Eerste) of naar het laatste blad (Blad – Laatste).
3.4 Bladen toevoegen, verwijderen en verschuiven 3.4.1 Bladen toevoegen of invoegen Om bladen toe of in te voegen kunt u gebruikmaken van het menu Blad maar ook van het pop-up menu Blad. Dat doet u door met de rechtermuisknop te klikken op het bovenste gedeelte van het scherm, buiten het vraagvak. Klik op Blad – Toevoegen om een nieuw blad toe te voegen na het laatste blad van de oefening. Klik op Blad - Invoegen, om een nieuw blad te plaatsen na het blad dat op het scherm staat. U kunt een blad teruggaan of verdergaan door in het (popup-)menu Blad, Vorige, resp. Volgende te kiezen. Ook kunt u teruggaan naar het eerste blad (Blad – Eerste) of naar het laatste blad (Blad – Laatste).
3.4.2 Een blad verwijderen Er zijn twee manieren om een blad te verwijderen. 1. Direct, via het hoofdscherm Ga eerst naar het blad dat u wilt verwijderen, zodat dat voor u op het scherm staat. Kies vervolgens uit het (pop-up) menu: Blad - Verwijderen. Het huidige blad wordt verwijderd en het volgende blad komt op het scherm. Als het verwijderde blad het laatste blad van de oefening was, komt het vorige blad op het scherm. In de volgende paragraaf staat nog een manier om een blad te verwijderen Via het Volgorde-dialoog Pagina 6
© 2007 Handicom, NL
Handleiding
SfW Multiple Choice
december 2007
Kies Blad – Volgorde. Selecteer in het Volgorde-dialoog het blad dat u wilt verwijderen, door erop te klikken. Klik vervolgens op het knopje Verwijderen (onder de pijl omlaag).
3.4.3 De volgorde van de bladen wijzigen Kies uit het menu Blad – Volgorde. Selecteer links in het Volgorde-dialoog een blad, door erop te klikken. Klik vervolgens op het pijltje omhoog of het pijltje omlaag, om het blad naar voren resp. naar achteren te verplaatsen.
3.5 De vraag- en antwoordvakken vullen Enkele opmerkingen vooraf: u kunt heel gemakkelijk de inhoud van velden verwisselen, door te ‘slepen’ met de muis. Klik op het ene veld en houd de muisknop ingedrukt; beweeg de muis naar het andere veld en laat daar de muisknop los. Met ‘de inhoud’ wordt ook de informatie bedoeld of dit het goede antwoord is. Verder kunt u via het menu Bewerken de inhoud van velden wissen, kopieren en (in een ander vak) plakken.
3.5.1 Een plaatje uit een database selecteren Rechtsklik op het vak (het vraagvak of een antwoordvak) en kies uit het pop-up menu: Afbeelding uit database… Via het dialoog dat nu verschijnt kunt u zoeken in verschillende databases (zie eventueel de Introductie, bij Installatie). Rechts bovenaan staat de naam van een database. Het dialoogvenster ‘onthoudt’ welke database het laatst geselecteerd was; die database verschijnt ook weer als eerste in beeld. Als u klikt op het kleine pijltje naast dit vakje, komt een selectielijst tevoorschijn. Daarin staan alle voor u beschikbare symbooldatabases. Kies een database uit de lijst. Klik vervolgens links in het dialoog onder Categorie op Standaard categoriestructuur. De lijst in het midden wordt dan gevuld met alle concepten die voorkomen in de gekozen database.
© 2007 Handicom, NL
Pagina 7
Handleiding
SfW Multiple Choice
december 2007
Klik op een concept (dus op een woord in de middelste lijst). Het voorbeeld rechts laat het eerste symbool zien dat bij dat concept hoort. Gebruik de kleine knoppen met de afbeelding van een wandelende persoon, om door de synoniemen heen te ‘lopen’. Synoniemen zijn symbolen of plaatjes die aan hetzelfde concept zijn gekoppeld. Er kunnen bijvoorbeeld best twee symbolen voor ‘huis’ in een database zitten; die symbolen zijn dan allebei aan het concept ‘huis’ gekoppeld. Als u het symbool dat u zoekt, niet op deze manier heeft kunnen vinden, zijn er nog twee andere manieren om te zoeken. Zoeken via de categorieën Als u op de naam van één categorie klikt, wordt de middelste lijst gevuld met alle concepten (symbolen). Dit zijn de concepten die zowel in die categorie, als in de gekozen database voorkomen. Een [+] voor de naam van een categorie betekent dat er subcategorieën zijn. Klik met de linker muisknop op de [+] om de categorie uit te vouwen. Nu kunt u de inhoud van de subcategorieën bekijken. Onder de categoriestructuur staan twee opties die het zoeken via de categorieën makkelijker kunnen maken: 1. Inclusief concepten in subcategorieën: is deze optie aangekruist, dan werkt de categoriestructuur als volgt: wanneer u op de naam van een categorie met subcategorieën klikt, wordt de middelste lijst in het dialoogvenster gevuld met alle concepten die zowel in de gekozen database voorkomen als in de huidige categorie en alle subcategorieën daarvan. (Dit is altijd het geval als u op de hoofdcategorie klikt, ongeacht of deze optie aan staat.) 2. Plaats de inhoud van kleine categorieën een niveau hoger en verberg lege: wanneer een symbooldatabase niet veel symbolen bevat, zijn er veel lege categorieën en subcategorieën te verwachten; dat zoekt natuurlijk niet makkelijk. Kruis deze optie aan om de lege categorieën uit de structuur te verwijderen en de inhoud van al te kleine subcategorieën een niveau hoger te zetten. Zodra u een andere symbooldatabase kiest, zal de categoriestructuur daaraan worden aangepast. Zoeken met behulp van de Zoek-knoppen Met de knoppen Zoek, Zoek volgende en Zoek vorige kunt u zoeken naar een woord of een gedeelte van een woord. Het (deel van het) woord wordt gezocht in alle categorieën. Als er een conceptnaam gevonden is waarin het (deel van het) woord voorkomt, is in de categorielijst te zien in welke categorie het concept thuishoort. De naam van die categorie krijgt een grijze achtergrond. Tip: Onthoud dat de naam van een concept kan afwijken van de naam die in een symbooldatabase aan een symbool is gegeven. En vergeet niet de synoniemen te bekijken! Taalswitch Om u het zoeken nog makkelijker te maken, kunt u de concepten en categorieën ook laten weergeven in een andere taal. Klik op de knop Taal… en kies een taal. De gekozen taal wordt ook gebruikt voor de labels in de antwoordvakken (als die labels zichtbaar zijn). Symbolen plaatsen Het symbool waarvan u het voorbeeld ziet, wordt in het vak geplaatst wanneer u op OK klikt (of op Enter drukt). Wilt u geen enkel symbool plaatsen, klik dan op Annuleren (of druk op Esc) om terug te keren naar het blad.
3.5.2 Een plaatje importeren Rechtsklik op een vak (dat kan het vraagvak of het antwoordvak zijn) en kies uit het popup menu Afbeelding uit bestand… Er verschijnt een dialoog waarmee u kunt zoeken op uw computer. Kies een plaatje en klik op OK. Let er vervolgens op dat het plaatje op de computer niet van plaats of van naam verandert.
Pagina 8
© 2007 Handicom, NL
Handleiding
SfW Multiple Choice
december 2007
Importeerbare bestanden zijn: Bitmaps (*.bmp), Windows Metafiles (*.wmf), Enhanced Metafiles (*.emf), Iconen (*.ico) en JPEG Image Files (*.jpg en *.jpeg).
3.5.3 Tekst invoeren Rechtsklik op een vak (dat kan het vraagvak of het antwoordvak zijn) en kies uit het popup-menu Tekst… Er verschijnt een klein dialoog waarin u de tekst kunt typen die in het vak moet komen te staan. Tip: Het lettertype, de stijl en de grootte daarvan zijn instellingen die bij de oefening horen; zie hoofdstuk 4.
3.5.4 Het label wijzigen Rechtsklik op een vak (dat kan het vraagvak of het antwoordvak zijn) en kies uit het popup-menu Label… Er verschijnt een klein dialoog waarin u een label kunt typen of het huidige label kunt wijzigen. Tips: • Of de labels zichtbaar zijn of niet, is een instelling die bij de oefening hoort; zie hoofdstuk 4. Hetzelfde geldt voor het lettertype, de stijl en de grootte daarvan. • Het label wordt automatisch ingevuld zodra er een symbool of afbeelding uit een file in een vak komt te staan. U kunt de labels stuk voor stuk wijzigen. Als u een andere taal kiest, worden alleen ongewijzigde labels automatisch omgezet naar de gekozen taal.
3.5.5 Tekenopties Een symbool of plaatje kan getekend worden: - in zijn oorspronkelijke verhoudingen, of uitgerekt zodat hij de cel vult - met een ‘tegenovergestelde’ indicator in de vorm van een zwart, wit of rood kruis of een schuine streep in een van deze kleuren. - in kleur (als het origineel in kleur was) of in zwart-wit. Deze instellingen kunt u per antwoordvak wijzigen. Rechtsklik op een vak en kies Tekenopties uit het pop-up menu.
3.5.6 Achtergrondkleur Rechtsklik op het vak en kies Achtergrondkleur uit het pop-up menu. Klik vervolgens op een van de gekleurde vakjes. Eventueel kunt u zelf een aangepaste kleur definiëren en die selecteren. Klik op OK. Het vak waarop u geklikt had krijgt de gekozen kleur als achtergrond. Elk vak kan zijn eigen achtergrondkleur hebben. Alleen de feedback-vakken houden altijd hun zilvergrijze achtergrondkleur.
3.6 Het goede antwoord aanwijzen Op ieder blad kan slechts één antwoordvak het goede antwoord bevatten. Rechtsklik op dat vak en kies uit het popup-menu Dit is het goede antwoord. De rand van het aangewezen vak wordt nu groen. In het Volgorde-dialoog kunt u zien hoe vaak in de oefening een vakje als het goede antwoord is aangewezen. Kies Blad – Volgorde. Wilt u de goede antwoorden wat beter verdelen, dan gaat dit het gemakkelijkst door velden te verwisselen. U kunt heel gemakkelijk de inhoud van velden verwisselen, door te ‘slepen’ met de muis. Klik op het ene veld en houd de muisknop ingedrukt; beweeg de muis naar het andere veld en laat daar de muisknop los. Als het goede antwoord ontbreekt op één of meer bladen, zal het programma waarschuwen op het moment dat u de oefening wilt opslaan, uitproberen of sluiten. Dit gebeurt niet als het goede vak onzichtbaar is geworden (doordat u een kleiner aantal antwoordvakken hebt ingesteld). De oefening kan overigens wel gespeeld worden. Het volgende blad komt dan pas tevoorschijn als alle foute vakken zijn aangeklikt. De score van de speler wordt daardoor wel omlaag gehaald. © 2007 Handicom, NL
Pagina 9
Handleiding
SfW Multiple Choice
december 2007
3.7 Een geluid aan een blad koppelen Aan ieder blad kan een geluid gekoppeld worden. Het wordt afgespeeld wanneer de speler in de speelstand naar dit blad gaat.en wanneer de speler op het vraagvak klikt. Ga naar het blad waar u het geluid aan wilt koppelen. Klik vervolgens op het knopje Geluid. Hierna kunt u het geluidsbestandje selecteren. Bij de instellingen kunt u aangeven of het geluid dat bij de oefening hoort (het “vraaggeluid’), ook moet worden afgespeeld als een blad wordt getoond dat een ‘eigen’ geluid heeft.
Pagina 10
© 2007 Handicom, NL
Handleiding
SfW Multiple Choice
december 2007
4. Instellingen voor de hele oefening Kies in het menu Oefening - Instellen.
4.1 Algemene instellingen 4.1.1 De vraag Achter Vraag kunt u aangeven wat de opdracht is voor de speler. De tekst die u hier intypt zal te zien zijn in de titelbalk van het programma, tijdens het spelen van de oefening, en op papier, als u een afdruk maakt van het scherm waarmee de oefening wordt afgesloten. De vraag kan ook worden voorgelezen - wanneer een bladzij wordt omgeslagen - wanneer de gebruiker het vraagvak selecteert of erop klikt - wanneer u de 0 (nul) toets of de F12 toets indrukt. Kruis de optie onderaan aan als u dat wilt. U hebt dan wel een spraaksynthesizer nodig (zie paragraaf 6.2, Spraaksynthesizer instellen).
4.1.2 Een geluid afspelen bij omslaan Er kan een geluid worden afgespeeld telkens wanneer de speler in de speelstand naar een volgend blad gaat. Heeft u een geschikte geluidsfile, bijvoorbeeld één waarin de vraag wordt uitgesproken? Klik dan op de knop Geluid kiezen... en selecteer de file. Elk blad kan ook zijn ‘eigen’ geluid hebben. U kunt hier kiezen of in dat geval beide geluiden moeten worden afgespeeld (combineren met pagina-geluid) of dat alleen het geluid dat bij dat ene blad hoort moet worden afgespeeld (vervangen door pagina-geluid). Tips: • Let erop dat de file van het juiste type is (*.wav of *.mid) en dat het niet meer van plaats of naam verandert op de computer. Als dat laatste toch gebeurt, moet u de naam van de file op het tabblad zo veranderen dat het programma de file kan vinden. • U kunt het geluid beluisteren door te klikken op de knop met het luidsprekertje. • U kunt het afspelen van het geluid niet afbreken, ook niet in de Speelstand. Kies dus niet een geluid dat te veel tijd in beslag zou nemen.
4.1.3 Antwoorden en/of vraag voorlezen (met spraaksynthesizer) Kruis de optie ‘Antwoorden lezen’ aan als u wilt dat het label wordt voorgelezen wanneer de focus op een vak komt of wanneer de muis zich over een vak beweegt. Kruis de optie ‘Vraag lezen’ aan als u wilt dat de vraag (die in de caption staat) wordt voorgelezen wanneer er een bladzij wordt omgeslagen en herhaald wordt wanneer de gebruiker het vraagvak selecteert of erop klikt. Deze opties werken alleen wanneer er een spraaksynthesizer is aangesloten en die goed is ingesteld (zie paragraaf 6.2, Spraaksynthesizer instellen).
4.1.4 Het aantal antwoordvakken Het aantal antwoordvakken is minimaal één en maximaal vijf. Dit aantal is per oefening instelbaar. In het volgende schema kunt u zien welke vakken zichtbaar zijn bij een bepaald aantal vakken: Vak 1 1 vak 2 vakken 3 vakken 4 vakken 5 vakken
© 2007 Handicom, NL
Vak 2
Vak 3 X
X X X X
X X
Vak 4
Vak 5
X X X X
X X X
X
Pagina 11
Handleiding
SfW Multiple Choice
december 2007
Tip: U kunt vakken wel onzichtbaar maken door een kleiner aantal antwoordvakken te kiezen, maar de inhoud ervan kunt u niet wissen. Dus ook al zijn ze onzichtbaar, alle vakken blijven bestaan. Ze worden inclusief de inhoud ervan opgeslagen als u de oefening opslaat.
4.1.5 De kleur van de kaders om de vakken Voor de kleur van de kaders kunt u kiezen uit 64 kleuren, waarvan u er 16 zelf kunt instellen. Klik op het knopje met de kleuren. De gekozen kleur wordt gebruikt voor het vraagvak en de antwoordvakken. De kleur van de feedback-vakken ligt vast: rood bij een fout antwoord, groen bij een goed antwoord. Op papier (als u een afdruk van de speelresultaten wilt en een kleurenprinter gebruikt) is het kader altijd groen.
4.1.6 Labels Zet een vinkje voor het woord Labels om de labels zichtbaar te maken. Druk op de knop Font voor labels om een lettertype (inclusief stijl, grootte en kleur) voor de labels uit te kiezen. Tip: Bij het kiezen van een symbool of een plaatje uit een file, wordt automatisch het label gevuld. U kunt de labels stuk voor stuk wijzigen. Als u een andere taal kiest, worden de ongewijzigde labels automatisch omgezet naar de gekozen taal.
4.1.7 Lettertype voor tekst Druk op de knop Font voor tekst om een lettertype (inclusief stijl, grootte en kleur) voor de tekst in vakken uit te kiezen.
4.1.8 Feedbackplaatje verdwijnt na… U kunt instellen hoelang de feedbackplaatje (zowel voor een goed als een fout antwoord) op het scherm blijven staan. De duur is minimaal één seconde, maximaal vijf seconden.
4.2 Feedback bij een goed antwoord Bij een goed antwoord wordt het feedback-vak rechts van het vraagvak getoond; de gekozen geluidsfile wordt afgespeeld en op het scherm verschijnt het volgende blad (dan worden ook de verdwenen antwoordvakken weer zichtbaar). Klik op het tabblad Goed antwoord en kies daarna een plaatje en/of een geluid.
4.3 Feedback bij een fout antwoord Bij een fout antwoord wordt tijdens de oefening het gekozen feedback-plaatje links van het vraagvak geplaatst. De gekozen geluidsfile wordt afgespeeld en vervolgens verdwijnt het aangeklikte antwoordvak van het scherm. Klik op het tabblad ‘Fout antwoord’ en kies daarna een plaatje en/of een geluid.
4.4 Feedback aan het einde van de oefening Aan het einde van de oefening kan de speler beloond worden met een plaatje, een geluid en een scoremeter. Klik op het tabblad Eindbeloning. Kies daarna een plaatje en/of een geluid en zet als u een scoremeter wilt, een vinkje voor Scoremeter. Als u ‘geen plaatje’ kiest en ook de scoremeter niet wilt zien, wordt het eindscherm helemaal niet getoond.
Pagina 12
© 2007 Handicom, NL
Handleiding
SfW Multiple Choice
december 2007
5. Bedieningsmethodes en opties Scanning stelt eindgebruikers in staat om Symbol for Windows programma’s te bedienen, zonder hulp van anderen. Alles wat ze nodig hebben is één of twee schakelaars en de juiste instellingen.
5.1 Bediening: standaard of scanning Er zijn twee methodes voor de bediening van het programma: standaard en scanning. Standaard betekent dat u het programma bedient met muis en toetsenbord. Klik op de knop Opties om te voorkomen dat het programma reageert wanneer de speler onbedoeld klikt (bijvoorbeeld wanneer de speler last heeft van een tremor). • Het programma reageert niet wanneer de schakelaar korter dan de tremortijd wordt ingedrukt. • Nadat de schakelaar (langer dan de tremortijd) is ingedrukt, reageert het programma nergens op gedurende de wachttijd na loslaten. Scanning is het alternatief voor bediening via muis en toetsenbord. In plaats daarvan gebruikt de speler één of twee schakelaars. Daarmee kan hij - het lege vakje in het plaatje verschuiven door één van de pijltjesknoppen te selecteren of (wanneer de pijltjesknoppen niet zichtbaar zijn) - het vakje selecteren dat in het lege vakje moet schuiven. Klik op de knop Scanopties om het scanmechanisme aan te passen aan de speler. De opties worden in de volgende paragrafen uitgelegd.
5.2 Soort schakelaars De schakelaars kunnen worden aangesloten op de printerpoort of de seriële poort van de computer. Joystickknoppen, muisknoppen en toetsen op het toetsenbord kunnen ook als schakelaars gebruikt worden, om daarmee de scaninstellingen te testen. Geef in het dialoog Scanopties aan welke soort schakelaars worden gebruikt.
5.2.1 Schakelaars die aangesloten zijn op de printerpoort Als u de schakelaars aansluit op de printerpoort, moet het programma het poortnummer weten. Geavanceerd Voor technici: de knop Geavanceerd opent een ander dialoogje waarmee het soort aansluiting voor de invoer via de schakelaar(s) kan worden ingesteld. Voor elke schakelaar kunt u kiezen uit:
, DNS, OOP. Voor Handicoms printerpoortconnector zijn de instellingen al ingevoerd. Klik als u zo’n connector hebt, op de knop met die naam. De instellingen worden dan automatisch aangepast.
5.2.2 Joystickknoppen Om joystickknoppen als schakelaars te kunnen gebruiken, moet u het juiste poortnummer opgeven.
5.2.3 Schakelaars op de seriële poort Als u de schakelaars aansluit op de seriële poort, moet het programma het poortnummer weten. Geavanceerd Voor technici: de knop Geavanceerd opent een ander dialoogje waarmee het soort aansluiting voor de invoer via de schakelaar(s) kan worden ingesteld. Voor elke schakelaar kunt u kiezen uit: , RLSD, RI, DSR, CTS. Voor de outputsignalen kunt u DSR en/of CTS instellen.
© 2007 Handicom, NL
Pagina 13
Handleiding
SfW Multiple Choice
december 2007
De instellingen voor drie connectoren zijn al aanwezig: Handicoms seriële-poortconnector, Wivik en Chameleon 3. Klik als u één van deze connectoren hebt op de knop met die naam. Het programma past de instellingen dan automatisch aan. (De knoppen voor de Chameleon 3 en de Wivik-connector zijn nog niet te gebruiken, omdat we nog niet alle technische specificaties van deze connectoren hebben.)
5.2.4 Toetsen (van het toetsenbord) Zet de cursor in het vakje en druk dan op de toets die u als schakelaar wilt gebruiken. Opmerkingen: • In de gebruikersstand reageert de Symbol for Windows software alleen op die toetsenbordtoets(en) die als schakelaar is ingesteld. Op andere toetsen wordt niet gereageerd. Uitzondering is de combinatie Alt + F10; daarmee kunt u nog steeds omschakelen naar de instelstand. • Wanneer u tijdens het scannen omschakelt naar een ander programma, wordt de scanning uitgezet. Uitzondering op deze regel vormt de Personal Communicator als die in Virtual Keyboard Mode staat (dus zelf gebruikt wordt als virtueel toetsenbord, voor de bediening van een ander programma).
5.2.5 Muisknoppen Om muisknoppen als schakelaars te kunnen gebruiken, hoeft u verder geen informatie te geven. Opmerking: Als de muisknoppen als schakelaars gebruikt worden, verdwijnt het pijltje van het scherm. Het programma reageert alleen op de knoppen van de muis, niet op de bewegingen van de muis.
5.3 Het aantal en de functie van schakelaars (scantechniek) Symbol for Windows programma’s zijn te bedienen met één of twee schakelaars. In beide gevallen kunt u uit twee scantechnieken kiezen. Het hangt van de gebruiker af welke scantechniek de beste is. 1 Schakelaar, automatische scan: de cursor beweegt automatisch. De gebruiker moet de schakelaar indrukken als de cursor op de juiste positie is aangekomen. 1 Schakelaar, gebruiker-scan: de gebruiker moet de schakelaar ingedrukt houden om de cursor in beweging te zetten. De gebruiker moet de schakelaar loslaten als de cursor op de juiste positie is aangekomen. 2 Schakelaars, single step: Met de ene schakelaar wordt de cursor stap voor stap voortbewogen. Met de andere schakelaar kan de gebruiker de kolom/de rij/het veld etc. selecteren waar de cursor op staat. 2 Schakelaars, automatische scan: de gebruiker moet de ene schakelaar ingedrukt houden om de cursor in beweging te zetten en hem loslaten als de cursor op de juiste positie is aangekomen. Met de andere schakelaar kan de gebruiker de kolom/de rij/het veld etc. selecteren waar de cursor op staat. Opmerking: Bij de scantechnieken waarbij twee schakelaars worden gebruikt, is niet vooruit te zeggen welke schakelaar welke functie zal hebben. Dit moet blijken tijdens het gebruik.
5.3.1 Optie: balanced input Voor gebruikers die twee schakelaars hanteren is de ‘balanced input’ methode soms aan te raden. Deze methode gebruikt één schakelaar per scan-niveau. Normaal gesproken wordt één schakelaar gebruikt om de cursor te bewegen. De andere wordt gebruikt om een selectie te maken of te bevestigen. Met de ‘balanced input’ methode, wisselen de schakelaars van functie na elke selectie (of bevestiging daarvan). Dan wordt dus de andere schakelaar gebruikt om de cursor te bewegen en de eerste om een selectie te maken of te bevestigen. Pagina 14
© 2007 Handicom, NL
Handleiding
SfW Multiple Choice
december 2007
Deze methode voorkomt overbelasting van één hand (of voet, nek of waarmee de schakelaar ook maar bediend wordt) omdat de gebruiker beide schakelaars ongeveer even vaak moet gebruiken. Klik op het vakje links onder in het scanning-dialoog zodat er een vinkje in staat. De balanced input methode is dan geactiveerd.
5.4 Cursorbeweging (scanstrategie) De cursor begint altijd met een ronde over de schermonderdelen in het hoofdscherm van het programma. Dit is scanniveau 0. In Multiple Choice loopt de cursor op scanniveau 0 achtereenvolgens over alle antwoordvakken. Aangezien er geen dieper scanniveau is in Multiple Choice, doen de instellingen op de andere niveaus er niet toe. Ze worden nooit gebruikt.
5.5 Standaard actie na selectie Waar gaat de cursor naartoe, nadat de gebruiker iets heeft geselecteerd? Dat hangt af van de ‘standaard actie na selectie’. In Multiple Choice wordt deze instelling echter genegeerd; de cursor gaat altijd terug naar het eerste antwoordvak. U hoeft hier dus niets in te stellen.
5.6 Timerinstellingen Staptijd (in milliseconden) De Staptijd bepaalt de snelheid van de cursor. Bij een staptijd van 500 milliseconden blijft de cursor op elk te scannen onderdeel (bijvoorbeeld een vakje, knop…) een halve seconde staan. Extra scantijd na herstart (percentage) Voor elke eerste stap op een scanniveau neemt de cursor de staptijd plus de extra scantijd. Als de staptijd 1000 milliseconden is, en de extra scantijd is 100 procent (van de staptijd) dan wacht de cursor bij de eerste stap op elk scanniveau 1 + 1 = 2 seconden. Tremortijd en Wachttijd na loslaten (in milliseconden) Met deze instellingen kunt u voorkomen dat het programma reageert, wanneer de gebruiker per ongeluk een schakelaar indrukt (als gevolg van een tremor). • Het programma reageert niet wanneer de schakelaar korter dan de tremortijd wordt ingedrukt. • Nadat de schakelaar (langer dan de tremortijd) is ingedrukt, reageert het programma nergens op gedurende de wachttijd na loslaten.
© 2007 Handicom, NL
Pagina 15
Handleiding
SfW Multiple Choice
december 2007
6. Overige opties 6.1 Taal instellen Klik op Opties – Taal om een andere taal in te stellen. Welke taal gekozen is, wordt zichtbaar als de labels te zien zijn. Bij het kiezen van een symbool of een plaatje uit een file, wordt automatisch een label geplaatst. U kunt de labels stuk voor stuk wijzigen. Als u een andere taal kiest, worden alleen ongewijzigde labels automatisch omgezet naar de gekozen taal. De categorieën en concepten in het symboolselectie-dialoog worden ook weergegeven in de gekozen taal.
6.2 Spraaksynthesizer instellen Kies Opties - Synthesizer, in het menu. Er verschijnt een dialoog, waarin u een of twee synthesizers kunt selecteren en één of twee stemmen. Opmerking: De 16-bits versies van de InfoVocs werken als een clipboard reader. Dat betekent dat de tekst gekopieerd wordt naar het klembord en vandaar verstuurd wordt naar de spraaksynthesizer. Na het selecteren van de juiste spraaksynthesizer kunt u (afhankelijk van de synthesizer) één of twee stemmen instellen en per stem de volgende eigenschappen aanpassen: • Het volume • De snelheid • De hoogte • De dynamiek • De aspiratie Opmerkingen: Een clipboard reader heeft altijd maar één stem; het is niet mogelijk om de eigenschappen van die stem te veranderen. De spraaksynthesizer(s) en de instelling van de stemmen wordt opgeslagen in de registry. De instellingen worden dus bewaard, ook als u het programma afsluit.
6.3 Opstarten met een bepaalde oefening Om voor een speler Multiple Choice met één bepaalde oefening op te kunnen starten moet u gebruik maken van opstart-opties. Maak een snelkoppeling naar Multiple Choice op het bureaublad. Rechtsklik daarna op het icoontje en kies ‘Eigenschappen’. Ga naar het tweede tabblad: Snelkoppeling. Typ bij ‘Doel’ eerst een spatie achter de tekst die al op deze regel staat en geef daarna de naam van de oefening en eventueel de naam van de speler op. Naam van de speler /n= Typ hierachter (zonder spatie) de naam van de speler; bijvoorbeeld: /n=Jan. Als u een spatie in de naam wilt gebruiken moet u deze optie in zijn geheel tussen dubbele aanhalingstekens zetten: “/n=Jan Jansen”. Naam van de oefening Geef de naam van de oefening inclusief het pad en de directories. Als de oefening in dezelfde directory staat als het programma, is alleen de filenaam voldoende. Staat de oefening in een subdirectory van de directory waar het programma in staat, typ dan .\ voor de naam van de subdirectory (of subdirectories) plus de filenaam. Als u een filenaam meegeeft, zal het programma automatisch afsluiten nadat er bij het afsluiten van de oefening op OK is geklikt. • De volgorde waarin u de opties meegeeft is niet belangrijk. • Zet een spatie tussen de opties (bijv. /p+ /n=jan c:\mc\tellen.mco). • Schrijf de filenaam altijd inclusief de punt en de letters achter de punt.
Pagina 16
© 2007 Handicom, NL
Handleiding
SfW Multiple Choice
december 2007
Als u opstart met een bepaalde oefening, sluit het programma aan het einde van die oefening – nadat er op OK is geklikt – automatisch af. Dit gebeurt niet als u ondertussen Alt + F10 hebt gebruikt.
© 2007 Handicom, NL
Pagina 17