Handelingsgerichte procesdiagnostiek De analyse van individuele leerprocessen als aanknopingspunt voor de behandeling van patiënten binnen de GGZ
Gwenny Janssen & Annemieke Hendriks 20-04-2012
Agenda •
Context: beeldvorming & behandeling • •
•
Methodieken • •
•
Protocol analyse & “silent dog” methode Celeration charts
Theoretisch kader •
•
Categorale vs. dimensionele classificatiesystemen Procesdiagnostiek
Relational Frame Theory (RFT)
Doelstellingen & onderzoek • RACE taak
• Toekomst: trainingsprogramma’s (Annemieke Hendriks) •
Afgeleid reageren bij sociale angst & de invloed van emoties
Beeldvorming & behandeling categorale diagnostiek . Dia-gignooskoo [diagnose]= “het nauwkeurig leren kennen”
•
Uniformiteit
•
Arbitraire grenzen
•
Verbeterde communicatie
•
Comorbiditeit
•
Betrouwbaarheid van
•
Verlies van informatie &
classificatie
stereotypering
Onvoldoende afstemming tussen diagnostiek en behandeling
Beeldvorming & behandeling dimensionele diagnostiek • “therapeutic model”
“information gathering model”
• Geïntegreerde sterkte-, en zwakte analyse • Cognitief functioneren • Emotioneel functioneren
• Vertaling naar gedrag • Individuele verschillen gaan niet verloren: maatwerk • Invloed van interne (persoonlijke stijl) & externe (omgeving) variabelen
Behandeling kan profiteren van een multidimensionaal model
Beeldvorming & behandeling context van onderzoeksproject Multidimensioneel werken: neuropsychologische methodieken gebruiken om een bijdrage te leveren aan de behandeling van individuele patiënten
De invloed van het (neuro-) cognitieve functioneren op emotie en gedrag, EN vice versa Intelligentiebepaling Aandacht & informatieverwerking …
Vaardigheden die mensen in staat stellen deel te nemen aan onafhankelijk en doelgericht gedrag: executieve functies en sociale cognitie
Beeldvorming & behandeling procesdiagnostiek
Conventionele neuropsychologische diagnostiek staat ver verwijderd van de toepassingsmogelijkheden op behandeling
(be)handelings georiënteerde “procesdiagnostiek” Informatie op capaciteiten niveau Informatie op handelingsniveau
Beeldvorming & behandeling aandachtspunten
Elkaar aanvullende methoden voor de bestudering van de relaties tussen cognitie, emotie en gedrag
Instrumentarium & analyse: protocolanalyse en “silent dog”methode Theoretisch kader: Relational Frame Theory
Methodieken Protocol analyse/ “silent dog” methode (Ericsson & Simon, 1984) Analyse van verbale verslagen (“talk aloud procedures”), onderscheiden zelfsturend gedrag (strategie gebruik) van trial & error leren
Celeration Charts (Pennypacker, Guttierez, Lindsley, 2003) Weergave van data in individuele “leergrafieken” door gebruik te maken van accuratesse en snelheid gedurende de prestaties Y-as: frequentie (aantal correct/ incorrect per minuut) X-as: real time Mate van stijging/daling: acceleratie of deceleratie
Methodieken Janssen, Egger, De Mey, & Witteman, 2010
Besluitvorming/redeneerprocessen (TOH en geautomatiseerde taken) Verbale protocollen Analyse van het individuele strategiegebruik • • • •
Probleem representatie Planning Uitvoering Evaluatie
Efficiënt strategiegebruik minimaal aanwezig: regels weliswaar bekend, maar toepassing verloopt zeer beperkt. Reguleren & sturing van het gedrag verloopt significant afwijkend op gebied van uitvoering en evaluatie.
Methodieken Onderzoek Celeration charts: individuele weergaven van de leerprocessen Voorbeelden EF-laag
EF-hoog
Flexibiliteit van het volgen en toepassen “regels” is minimaal
Theoretisch kader Relational Frame Theory Belang van verbale regels om het gedrag te sturen
Relational Frame Theory (RFT: Hayes, Barnes-Holmes, & Roche, 2001) Gedragsanalystische benadering van taal & cognitie, die de “werking” van de omgeving op het gedrag (via leerprocessen) bestudeert Een belangrijk deel van ons gedrag wordt gestuurd door indirecte informatie:
afgeleid relationeel reageren derived relational responding (DRR)
Theoretisch kader Ter illustratie: oefening Hoe is een…
1. banaan 2. kangoeroe 3. voetbal
1. gelijk aan 2. beter dan 3. anders dan
1. een boek? 2. een kaars? 3. een baby?
Flexibiliteit van de relationele kaders
Theoretisch kader Eigenschappen van DRR 1. Wederkerigheid & het ontstaan van “nieuwe”relaties 2. Transformatie van functies
Theoretisch kader Eigenschappen van DRR 1. Wederkerigheid & het ontstaan van “nieuwe”relaties 2. Transformatie van functies
(Woord) “A. Beck”
Direct geleerde relatie
Afgeleide relatie
(Klank) [A. BECK}
Het direct leren van 4 relaties, betekent.. RELATIE 1
RELATIE 3
OUDER DAN
HOMER
JONGER DAN
LISA
HOMER
RELATIE 4
RELATIE 2
JONGER DAN
OUDER DAN
LISA
ABE
MAGGIE
ABE
MONTY BURNS
.. een uitgebreid netwerk van afgeleide relaties .. OUDER
OUDER OUDER
Theoretisch kader Eigenschappen van DRR 1. Wederkerigheid & het ontstaan van “nieuwe”relaties 2. Transformatie van functies hartklopping Gevaar!
slang
Onvoorspelbaar
zweten Angst
Snelle beweging
bos
hagedis “gluiperd” listig als een slang
“slang!”
reptiel
water
ritselen
Theoretisch kader Psychologische flexibiliteit vs. experientiële vermijding Diverse relationele kaders: gelijkheid, verschillend, hoger etc. Relationeel kaderen: snelheid en gemak van verbanden leggen Beïnvloedt het menselijk vermogen te organiseren, te creëren, te redeneren, maar ook , het zichzelf zorgen maken, angst te voelen en meer algemeen, te “lijden”
Afgeleid relationeel reageren: de ontwikkeling van een nieuw product/creatie
PicChair (Elidia Willeboordse)
Doelstellingen & onderzoek Samenvattend RFT •
RFT beschouwt complexe cognitieve vaardigheden als vormen van regelgeleid gedrag (“relationele frames”)
•
Deze ontwikkelen zich door interactie met omgeving
•
Verstoorde interactie met de omgeving = verminderde flexibiliteit in het toepassen, volgen en genereren van regels
•
Psychiatrie: met name op gebied van executief fuctioneren en sociale cognitie
Onderzoek Janssen, De Mey, Witteman & Egger, 2012
• Trainbaarheid van relationele frames: volgen,toepassen en genereren van regels • Temporele, spatiële en interpersoonlijke relaties • • •
NU TOEN relaties (tijd) HIER DAAR relaties (ruimte) IK JIJ relaties (interpersoonlijk)
• Afhankelijk van de geselecteerde patiëntpopulatie: nadruk op tijd-plaats of interpersoonlijke (deïctische) relaties • •
Sociale cognitie (sociale angst): deïctische relaties Executief functioneren (o.a. schizofrenie): spatiële en temporele relaties
Onderzoek RACE-taak
Voorbeeld trial: afleiden complexe plaats-tijd relaties
TEAM
TEAM
VOOR TEAM
EN TEAM
ACHTER TEAM
ligt …………………………. TEAM
Onderzoek RACE-taak Individuele leergrafieken: representatie
EF-hoog
EF-laag
Onderzoek RACE-taak •Significante relaties tussen accuratesse & snelheid van het afleiden van relaties en het executieve functioneren •Prestaties nemen af naarmate de relaties complexer worden
•EF-zwakke groep: afname significant sterker
Ondersteunen concept van EF als een aangeleerd gedragspatroon
Inzicht in wijze waarop afgeleid reageren tot stand komt Leertaak inzetbaar in differentiële diagnostiek & vormgeving van training van complexe gedragingen
Onderzoek Samenvattend Bestudering van de trainbaarheid van verschillende relationele kaders die verantwoordelijk zijn voor complex gedrag Centraal staan de stimulusrelaties die gekoppeld zijn aan vaardigheden gekoppeld aan EF, maar ook aan emotie gestuurd gedrag zoals empathie en perspectief nemen Daartoe wordt gebruik gemaakt van methodieken die meer inzicht geven in het handelen Diagnostiek en training is minder gericht op stoornisniveau, maar meer op het niveau van observeerbaar gedrag en participatie
Onderzoek bij sociale angst • Perspectiefname vanuit RFT: ‘frames’ van perspectief, of ‘deictic frames’ • RFT en Theory of Mind • Onderzoek bij verschillende patiëntgroepen
Waarom sociale angst? • RFT: verschillende relaties (‘frames’) worden geleerd in dagelijks leven • Villatte (2008; 2010): ‘deictic framing’ onderzoek bij schizofrenen en sociale anhedonie -> sociale ervaring/exposure in individuele leergeschiedenis van belang? 1 • Hackmann, Surawy & Clark (1998); Spurr & Stopa (2003): ‘observer’ perspectief -> RFT: flexibiliteit in het wisselen van ‘frames’ mist
‘Deictic framing’ • ‘Frames’ van perspectief bestaan uit ik-jij (interpersoonlijke), hier-daar (spatiële) en nu-toen (temporele) relaties. • ‘Deictic framing’ taak (Barnes-Holmes, 2001) test deze relaties, in 3 moeilijkheidsvormen: - Simpele relaties - Gewisselde relaties - Dubbel gewisselde relaties
Onderzoek • Studie 1: assessment van perspectiefname (‘deictic frames’), vergelijken tussen sociaalangstige mensen en controles • Studie 2: invloed van angst op prestaties ‘deictic framing’ (Anne Koppers)
‘Deictic framing’ taak Gewisselde ik-jij relatie (neutraal): Ik zit hier op de zwarte stoel, jij zit daar op de blauwe stoel. Als ik jou was en jij was mij, Waar zou jij zitten? Zwarte stoel
Blauwe stoel
‘Deictic framing’ taak Gewisselde ik-jij relatie (neutraal): Ik zit hier op de zwarte stoel, jij zit daar op de blauwe stoel. Als ik jou was en jij was mij, Waar zou jij zitten? Zwarte stoel
Blauwe stoel
‘Deictic framing’ taak Dubbel gewisselde hier-daar/nu-toen relatie (met sociale angst ‘cues’): Gisteren was ik daar op het feestje aan het stotteren, vandaag ben ik hier tijdens een gesprek aan het trillen. Als hier daar was en daar was hier, en als nu toen was en toen was nu, Wat zou ik nu doen? Stotteren
Trillen
Resultaten Beide onderzoeken • Geen significante verschillen tussen experimentele en controlegroepen mbt leeftijd en intelligentie • Prestatie vermindert naarmate taak moeilijker wordt • Prestaties op hier-daar trials het laagst • Sociaal angstige mensen scoren significant lager op de taak dan controles
Resultaten • Effect tussen groepen alleen significant bij de gewisselde relaties
Resultaten • Geen significante verschillen tussen neutrale trials en trials met sociale angst ‘cues’
Ideeën voor de (nabije) toekomst • Training -> aanvullend, samenwerking verschillende domeinen
Bedankt voor uw aandacht Namens de onderzoeksgroep Gwenny Janssen, Annemieke Hendriks, Hubert De Mey, cilia Witteman & Jos Egger