Handbook of Research on Entrepreneurship Policy
De presentatie
- Leopold Hotel Brussel -
Brussel, 8 november Dat er in Brussel een bijzondere wetenschappelijke uitgave gepresenteerd werd, bleek uit de belangstelling van meer dan honderd aanwezigen uit elf verschillende landen en het werd nog eens onderstreept doordat uitgever Edward Elgar er persoonlijk op toezag dat het ‘Handbook of Research on Entrepreneurship Policy’ netjes uitgestald stond. Dat de presentatie van het handboek in de buurt van de Europese Parlementsgebouwen plaatsvond is behalve strategisch, gezien het onderwerp, ook symbolisch. Want wetenschappelijk onderzoek naar ondernemerschapsbeleid kan niet beter voor het voetlicht gebracht worden dan in het centrum van de Europese beleidsvorming. Introductie Ondernemerschap is een onderwerp dat de laatste jaren met stip stijgt op de beleidsagenda’s. Om onze welvaart in de toekomst veilig te stellen rekenen overheden op innovatieve ondernemers die duurzame economische groei bewerkstelligen. Het ontbreekt echter nog aan te veel inzichten in het fenomeen ondernemerschap om effectieve beleidsinstrumenten in te kunnen zetten die ondernemerschap structureel bevorderen. Ondernemerschap bestrijkt diverse beleidsterreinen, zoals onderwijs, innovatie, milieu en financiën. Wetenschappers benaderen ondernemerschap vanuit onderscheidende wetenschapsterreinen zoals economie, sociologie en psychologie. Van een interdisciplinaire aanpak is nog weinig sprake. Het is dan ook niet vreemd dat interdisciplinair wetenschappelijk onderzoek naar ondernemerschapsbeleid nog in de kinderschoenen staat.
In het ‘Handbook of Research on Entrepreneurship Policy’ worden door internationaal vermaarde wetenschappers op dit terrein bijdragen geleverd voor een solide fundament voor een meer interdisciplinair onderzoek naar ondernemerschap. Het handboek is samengesteld door David Audretsch (Max Planck Instituut en Indiana University), Isabel Grilo (DG voor Bedrijf & Industrie, EC) en Roy Thurik (Erasmus Universiteit en EIM). De redacteuren stellen dat in de huidige, nog prille overgang van een ‘managed economy’ naar een ‘entrepreneurial economy’ wetenschappers en beleidsmakers over te weinig interdisciplinaire inzichten beschikken om het hedendaagse ondernemerschap in zijn volle omvang - van micro- naar macroniveau - te overzien, en daar adequaat onderzoek en beleid op toe te passen. De ondernemende economie is een transitie van een door de staat geleide economie naar een economie die gestuurd wordt door ondernemerschap van individuen, uitmondend in een ondernemende samenleving. Ondernemerschap is daarbij niet alleen een beroepskeuze, maar ook een vaardigheid die op allerlei terreinen in de moderne samenleving positief gewaardeerd en nodig geacht wordt. De moderne staat anticipeert hierop door de omstandigheden te creëren die tot meer ondernemerschap leiden door bijvoorbeeld in het onderwijs ondernemerschapsvaardigheden te integreren, financieringsmogelijkheden voor startende ondernemers te verruimen, administratieve lasten voor het bedrijfsleven te verlagen, universitaire kennis te vermarkten en levenslang leren te propageren. Voor een adequaat ondernemerschapsbeleid ontbreekt echter nog de broodnodige samenhang en kennis. Het ‘Handbook of Research on Entrepreneurship Policy’ is een belangrijke aanzet tot een wetenschappelijk denkkader op dit terrein.
2
Presentatie De presentatie van het handboek werd georganiseerd door de Swedish Foundation for Small Business Research (FSF), het Swedish Institute for Growth Policy Studies (ITPS), de Swedish Agency for Economic and Regional Growth (NUTEK), de European Council for Small Business and Entrepreneurship (ECSB), de International Council for Small Business (ICBS) en EIM, a member of Panteia (Business and Policy Research). De Zweedse bijdrage met drie organisaties is opvallend maar logisch daar zij een serie van ‘Brussels Seminars’ organiseren waarin voor deze gelegenheid plaats is gemaakt voor de officiële presentatie van het ‘Handbook of Research on Entrepreneurship Policy’. Het boek werd ten doop gehouden door een tiental sprekers. Hieronder volgt een korte impressie. Na de welkomstwoorden van Brita Saxton (Directeur-Generaal ITPS) en een korte introductie op het programma van de voorzitter van de middag Anders Lundström (President FSF) was de aftrap voor Roy Thurik, een van de samenstellers van het handboek. Volgens Thurik is het bijzonder in de samenstelling van dit handboek dat aan de verschillende auteurs een bijdrage is gevraagd zonder daaraan een bepaalde opdracht te koppelen. Alle auteurs zijn geheel vrij geweest in het schrijven van hun bijdrage zonder enige voorwaarde van de samenstellers. Des te meer is het een bijzonder handboek geworden omdat alle bijdragen, zonder dat het doelbewust op elkaar is afgestemd, toch een volledig beeld geven van de overlap aan beleidsvelden die op ondernemerschap van toepassing zijn. Hoewel zonder twijfel nog veel op dit terrein onontdekt is en voor wetenschappelijk onderzoek braak ligt, is dit handboek een denkraam en een handreiking van onderzoek naar beleidsmakers.
Brita Saxton, Anders Lundström, Roy Thurik
De handreiking naar beleidsmakers werd meteen door Thurik in daden omgezet door het ‘Handbook of Research on Entrepreneurship Policy’ officieel te overhandigen aan Gert-Jan Koopman, directeur Industrieel Beleid en Economische Hervormingen van het Directoraatgeneraal Bedrijf & Industrie van de Europese Commissie. Koopman benadrukte dat het boek zonder meer een belangrijke bijdrage is aan ondernemerschapsbeleid en inmiddels de aandacht trekt van vele beleidsmakers. Het ondernemerschapsonderzoek is zoals dit handboek bewijst zeer breed, je kunt het niet plaatsen in een specifieke richting en dat moet je wellicht ook niet proberen. Maar wat kun je hiermee aanvangen in beleid? Hoe moet het vertaald worden naar de beleidspraktijk? Koopman mist wat dit betreft een handreiking van onderzoekers aan beleidsmakers van ‘do’s and dont’s’.
3
Roy Thurik en Gert-Jan Koopman
Volgens David Audretsch, medesamensteller van het handboek, is het niet aan onderzoekers om beleidsmakers te vertellen wat ze wel en niet moeten doen. Sinds in 2000 de Lissabonstrategie voor Europa is uitgestippeld om de kennisleider van de wereld te worden, is het voor Europa intussen ook noodzakelijk om de ondernemerschapsleider van de wereld te worden. (De snelgroeiende economieën in Azië zijn hier debet aan.) Maar waar gaat het ondernemerschap over en hoe kan dat groeien? Ondernemerschap wordt gedaan door individuen met eigen specifieke capaciteiten en eigen beslissingen. Wat is de rol van de overheid hierin? We hebben veel kennis over economie, maar over ondernemerschap bezitten we weinig kennis. Het belang van meer ondernemerschap is evident en beleidsmakers promoten het. Maar als beleidsmakers zich wenden tot wetenschappers voor meer kennis over ondernemerschap bestaat er geen denkraam of model waarop beleidsmakers hun beleidslijnen kunnen uitzetten. Het is aan de wetenschapper om een denkraam te leveren zoals de econoom Keynes dit heeft gedaan voor economische oplossingsrichtingen door overheidsbeleid. Het denkraam om ondernemerschap volledig te kunnen begrijpen moet er dus nog komen (het gepresenteerde handboek is een zeer goede aanzet), maar het is aan de beleidsmakers om vervolgens deze kennis in allerlei beleid in te passen en toe te passen.
David Audtretsch
Over de gebruikswaarde van het handboek is Stephen Raes, directeur Strategie van het Ministerie van Economische Zaken van Nederland, zeer positief. “Dit boek kunnen we voor de komende jaren goed gebruiken’’. Ondernemerschap is een ‘hot topic’ voor beleidsmakers. Op allerlei beleidsterreinen is het een belangrijk issue. Ondernemerschap kun je daarbij ook duiden als het gebruik maken van talenten. Denemarken is volgens Raes een goed voor-
4
beeld waar beleid integraal gericht is op het benutten van talenten door het stimuleren van ondernemerschap. Aan de andere kant zijn de bijdragen in het handboek wel erg positief over de mogelijkheden van beleidsmakers. Raes ziet daarin gelukkig een tegenwicht in het hoofdstuk van Simon Parker: ’Policymakers beware!’ Daarin wordt duidelijk gemaakt dat beleid (hoe goedbedoeld ook) in plaats van ondernemerschap te stimuleren juist ondernemerschap kan ontmoedigen. Er zijn blijkbaar grenzen aan wat door beleidsbeïnvloeding bereikt kan worden.
Stephan Raes
Ook voor Friederike Welter, president van de European Council for Small Business, is het handboek een belangrijke bijdrage in de kennisontwikkeling over ondernemerschap en de ontwikkeling van ondernemerschapsbeleid. Toch heeft het handboek volgens Welter een tekortkoming. Volgens Welter ontbreekt er een hoofdstuk over de opkomende economieën in Oost-Europa. Voor onderzoek naar ondernemerschap zijn dit interessante landen. Ondernemerschap was door het communistische regime lang verboden. Omdat onderzoek over ondernemerschapsbeleid vaak in een tijdsperspectief wordt gezet van landen met een lang en steeds veranderend overheidsbeleid, is het nu juist voor de wetenschap interessant om te kijken naar landen die ondernemerschap ‘vrij kort’ op hun beleidsagenda hebben staan. Estland is volgens Welter een goed voorbeeld: daar start men met een geheel nieuwe ondernemerschapscultuur. Een jonge generatie is aan het roer. De gemiddelde leeftijd van beleidsmakers is vrij laag, midden dertig. Dit geeft in Estland een positieve impuls aan ontwikkelingen als e-government. Daarom suggereert Welter om bij een heruitgave van dit handboek alsnog hierover een hoofdstuk toe te voegen ter completering van dit belangrijke werk.
Friederike Welter
5
Sander Wennekers, leider van het onderzoeksprogramma MKB en Ondernemerschap van EIM, nam aan dat veel van de aanwezigen het handboek nog niet gelezen hadden. Ter introductie op het boek heeft hij twee vragen en drie stellingen. Zo vraagt Wennekers zich af: Entrepreneurship Policy, is dat geen contradictie? Ondernemerschap is risico’s nemen en Beleid is reguleren. En ten tweede, hoe weten we dat ondernemerschapsbeleid geen geldverspilling is? Want het gaat hier uiteindelijk om geld van belastingbetalers. In het boek heeft hij antwoorden op deze vragen gevonden: er is een synthese tussen beleid en ondernemerschap, zij kunnen elkaar versterken en daardoor zorgen voor een optimaal gebruik van ondernemerskapitaal en -energie, en daarom moeten we ons altijd afvragen wat de effectiviteit van ondernemerschapsbeleid is of kan zijn. Wennekers poneert drie stellingen. 1. Onderzoek naar ondernemerschapsbeleid, als een intellectuele ontdekkingstocht, staat nog in de kinderschoenen en het handboek bewijst dat door vele conceptuele verklaringen. 2. Ondernemerschapsbeleid is impliciet een verandering op vele domeinen, het is een holistische beleidsbenadering. 3. Het creëren van een ondernemende samenleving is een politieke uitdaging voor de Europese Unie. De uitdaging is om de condities voor ondernemerschap te verbeteren, ondernemerschapsactiviteiten te stimuleren, de welvaartsstaat te hervormen en het onderwijs te revitaliseren.
Sander Wennekers
De enige ondernemer in het gezelschap, Edward Elgar, de uitgever van het handboek, vond dat ondernemen vooral te maken heeft met geloof in jezelf en risico’s durven nemen. Alle begin is moeilijk en ook hij heeft met een faillissement en een doorstart de nodige hobbels moeten nemen. Voor hem begon het starten van zijn uitgeverij met leven uit kartonnen dozen en een gezin met jonge kinderen. De meeste steun heeft hij hierbij ondervonden van twee vrouwen: zijn echtgenote Sandy Elgar en Margaret Thatcher. De eerste omdat zij onvoorwaardelijk in hem geloofde en de tweede doordat zij ondernemerschap met beleidsmaatregelen wist te stimuleren. Dit laatste is tot zijn spijt later door opvolgende regeringen grotendeels weer tenietgedaan. Zijn uitgeverij begon te bloeien door de samenwerking met een Japanse uitgever. Veel belangwekkende wetenschappelijke proefschriften zijn heruitgegeven in verschillende series en op de Aziatische markt uitgezet. Dat heeft een enorm succes gehad, resulterend in verschillende vestigingen en nieuwe series uitgaven over de hele wereld. Voor Elgar zijn de factoren voor zijn ondernemerssucces: 1. veel kartonnen dozen, 2. goede relatie met auteurs, 3. globalisering en 4. specialisatie. Elgar is trots dat hij het ‘Handbook of Research on Entrepreneurship Policy’ aan zijn collectie van wetenschappelijke uitgaven op het terrein van economie kan toevoegen.
Edward Elgar
6
Christian Weinberger, hoofd van de afdeling Ondernemerschap van het Directoraatgeneraal Bedrijf & Industrie van de Europese Commissie, sloot deze reeks van behartenswaardige toespraken met een opmerkelijke boodschap. Uit het recente Ondernemerschapsonderzoek van de Europese Commissie blijkt dat er in de nieuw toegetreden landen van de Europese Unie een significant betere houding ten opzichte van ondernemerschap is dan in het ‘Oude Europa’. Het is veelbelovend dat jonge mensen in de Europese Unie in het algemeen positief zijn over ondernemerschap. Maar dit geldt zeker bij jonge mensen in ‘Nieuw Europa’: uit de metingen blijkt zelfs dat dit gemiddeld meer is dan in de Verenigde Staten. Weinberger bepleit dan ook dat scholen ondernemender moeten worden want jonge mensen zijn dat al. Scholen beperken volgens hem vaak het ondernemerschapsvermogen van jonge mensen en binden het zelfs in veel gevallen vaak in. Speciaal kan dit voor jongeren in de leeftijd van 16 tot 18 jaar funest zijn omdat zij juist in die leeftijdsfase belangrijke keuzes voor hun verdere leven maken. Ondernemerschap zou daarbij een volwaardige optie moeten zijn. Overheidsbeleid moet zich hier dan ook op richten en moet ervoor zorgen dat scholen stimulansen creëren voor meer ondernemerschap, wil ooit een ondernemende samenleving werkelijkheid worden.
Christian Weinberger
Uit de woorden van de verschillende sprekers kan in ieder geval opgemaakt worden dat het ‘Handbook of Research on Entrepreneurship Policy’ duidelijk in een behoefte voorziet. Op dit beginnende wetenschapsterrein is deze uitgave een belangrijke aanzet tot een denkraam waarin een overlap van verschillende onderzoeksdisciplines een nieuwe richting en vorm krijgt. Voor een ieder voor wie het fenomeen ondernemerschap in studie, onderzoek en beleid een belangrijke plaats inneemt is dit handboek een ‘must’, maar laat ook iedereen die gewoon nieuwsgierig is geworden zich er niet van weerhouden om dit boek te gaan lezen.
De samenstellers van het handboek met Gert-Jan Koopman
7