HAN BLAD
Leiderschap #09 / MAART 2008
Meestribbelen Nederlandse ondernemers worden geconfronteerd met een scherpere mondiale concurrentie en dito klanten. Dit vergt dat zowel de ondernemer als zijn werknemers gaan excelleren. Dat gaat helaas nooit vanzelf. Daarvoor is er een drastische vernieuwing van de arbeidsorganisatie nodig opdat competenties maximaal worden benut, talent zich kan ontplooien en zo de bedrijfsprestaties verbeteren. Kortweg: de globalisering vraagt – behalve om producten procesinnovatie – ook om ‘sociale innovatie’. Wat onder andere inhoudt: het vernieuwen van het leiderschap. Niet toevallig is dat het thema van deze uitgave van het HAN-blad.
‘M e n i g m ac hti g l e i d e r h e ef t ve r ke e rd e be s l i s s i n g e n,
Nu is leidinggeven, juist in ons platte Nederland, iets lastigs. Zeker in deze tijd van personeelsschaarste, is het hier ongepast iemand te zeggen wat hij moet doen. Beter is het, zo kunt u lezen in het verslag van de rondetafeldiscussie over dit onderwerp, om te coachen, je betrokken te tonen, compromissen te zoeken en een balans te vinden. Op z’n tijd mag je wel zakelijk zijn – lees directief – maar dan wel op een ‘warme’ manier. Vechten voor je zaak mag ook, maar is alleen zinvol als je weet dat je wint. Ziet het daar niet naar uit, ‘stribbel dan mee’: ‘Doe alsof je met iets akkoord gaat, om er toch je eigen invulling aan te geven.’ Aldus het gezelschap van ervaren managers dat op uitnodiging van het HAN-blad aan de discussiedis schoof. Duidelijk mag zijn, onze ‘platte’ leiderschapcultuur maakt Nederland er niet altijd ondernemender en slagvaardiger op. Met onze sociale innovatie zijn we dus nog lang niet klaar. Iets wat ze bij het HAN-lectoraat Logistiek en Allianties lijken te hebben begrepen. Dat zet een masteropleiding op voor afgestudeerde logistici, omdat die – vaak vers van school – ‘de competenties op communicatief en leidinggevend gebied missen’. Ook daarover meer in deze uitgave. Wij wensen u veel leesplezier.
m et s ti j l e n k r ac ht g e n o m e n, ove r l e efd, m a a r s l e c ht s e n ke l e n ove r l e efd e n a a r ze l e n d e be s l i s s i n g e n’ Desmond Morris
Redactie HANblad
Inhoud pagina 6 L e idingg eve n : c o m p r o mi s e n balan s zo e ke n
Pagina Pagina Pagina Pagina Pagina Pagina
pagina 10 Man n e n g eve n er slechts l e iding
pagina 16 L e id e r s c h ap b e langr ijk vo o r l o gi s t i c i
pagi n a 2 0 Prautot ype 2 : ex tra meeneemruimte
4 O n d e r n e e m s t e r B ae l e in C o ll e g e van B e s t u u r 4 G O ! : m e e r e n b e t e r e s t ar t e n d e o n d e r n e m e r s 5 C ar o l D we c k ove r d e b r o n van s u c c e s 5 H A N par t n e r W U C C yc ling 2 0 0 8 12 Po r t a M o s ana d o o r b r e e k t n e ga t i eve s p i r aal 14 H A N - s t u d e n t e n o n t w ik ke l e n r o lla t o r- n av iga t o r
Pagi n a Pagi n a Pagi n a Pagi n a Pagi n a Pagi n a
pagi n a 2 2 A lu m n u s ad v i s e u r p r e s id e n t
15 15 18 19 27 27
pagi n a 2 4 Af s t u d e r e n in de ‘s p e e l t u in’
pagi n a 2 8 Meesters en g ez e ll e n in F o o d vall ey
M as t e r c las s P e t e r S e ng e Dig - e -ve n t 2 0 0 8 ove r ‘d igi t al e n t e r t ai n m e n t ’ Twe e H A N - p r o m o t i e s H A N - s am e nwe r k i ng i n Z u id -Af r ik a g r o e i t E- Bu s in e s s b i n n e n d e ve r z e ke r i ng s b r an c h e H é é l h e t o n d e r w ij s ß -v r i e n d e lijk
Onderneemster Kristel Baele nieuw in College van Bestuur Bestuursvoorzitter Marcel Wintels gaat na bijna acht jaar de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) verlaten. Wintels wordt per 1 juni voorzitter van de Raad van Bestuur van de Brabantse Fontys Hogescholen. Wintels droeg per 1 maart het voorzitterschap over aan zijn opvolger Ron Bormans, die tot die datum lid van het College van Bestuur van de HAN was. Wintels gebruikt de maanden maart en april om zaken af te wikkelen en over te dragen. Het College van Bestuur wordt per 1 april versterkt met Kristel Baele.
De Raad van Toezicht van de HAN heeft te kennen gegeven alle vertrouwen te hebben dat de HAN, ook onder dit nieuwe bestuur, haar succesvolle koers zal vervolgen.
Baele is zelfstandig ondernemer geweest en denkt met die werkervaring de verbinding tussen hogeschool en de beroepspraktijk te versterken. ‘Hoe vertaal je wensen van ondernemers in het onderwijsaanbod. Ik weet hun taal te spreken en kan hun referentiekader begrijpen.’ Ook op internationalisering en europeanisering heeft het nieuwe CvB-lid zich veel toegelegd. Zo was ze werkzaam bij de Internationale Arbeidsorganisatie en als Directeur Internationalisering verbonden aan de Leidse Juridische faculteit. Baele heeft dan ook ideeën die ‘verder gaan dan het aanbieden van internationale opleidingen’. Het nieuwe collegelid bracht een deel van haar loopbaan door op de universiteiten van Delft en Leiden, onder meer als faculteitsbestuurder en Stafdirecteur HRM. ‘Door mijn ervaring met die instellingen kan ik een rol spelen bij de ontwikkeling van een eigen onderzoeksidentiteit voor het hbo.’
GO!: meer en betere star tende ondernemers Minister Van der Hoeven oordeelt positief over de aanvraag voor het project GO! van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, ArtEZ hogeschool voor de kunsten en de Radboud Universiteit Nijmegen. Doel van GO! (Gelderland Onderneemt) is om in de provincie Gelderland het aantal startende ondernemers te vergroten en hun kwaliteit te verbeteren. Het stimuleren van zelfstandig ondernemerschap zal in Gelderland bij het hoger onderwijs een prominente plaats krijgen. De activiteiten zijn daarbij niet alleen gericht op studenten uit het hoger onderwijs, maar ook op leraren en leerlingen in het basis-, voortgezet en middelbaar onderwijs. De drie instellingen onderschrijven het belang van het stimuleren van ondernemerschap bij jongeren in een vroeg stadium. Juist in het onderwijs is het mogelijk mensen te interesseren voor de mogelijkheden van ondernemerschap en voor het aanleren van de benodigde kennis en vaardigheden voor het starten van een onderneming. Nieuwe ondernemingen zijn een belangrijke regionale banenmotor en van groot belang voor de economische groei. 8 0 0 J o ng e o n d e r n e m e r s De HAN, ArtEZ en de Radboud Universiteit verzorgen samen meer dan 80 procent van het hoger onderwijs in Gelderland (zo’n 43.000 studenten) en ontwikkelden al activiteiten op het gebied van ondernemerschap. Toch ervaren de drie instellingen nog altijd knelpunten:
activiteiten gericht op het basis- en voortgezet onderwijs (inclusief lesprogramma’s voor de Pabo en lerarenopleidingen) ontbreken, de startersactiviteiten zijn nog niet voor alle studenten toegankelijk, de begeleiding van starters kan verbeterd worden en de contacten met het bedrijfsleven moeten beter worden georganiseerd. Deze knelpunten worden de komende jaren aangepakt. Met het project GO! bundelen de drie kennisinstellingen hun kennis, ervaring en krachten om in de regio ondernemerschap te stimuleren. Om studenten en startende ondernemers te ondersteunen komt op iedere instelling een steunpunt. Voor jonge starters komen bij de drie kennisinstellingen werkplekken met begeleiding (zogenaamde broedplaatsen). In samenwerking met het bedrijfsleven wordt voor extra begeleiding gezorgd en worden thematische programma’s ontwikkeld, afgestemd op regionale economische speerpunten. De instellingen hebben de ambitie om vóór 2012 meer dan 800 jonge ondernemers de helpende hand te bieden. Financiers van GO! zijn de ministeries van EZ en OC&W, de Stadsregio Arnhem Nijmegen, de gemeentes Arnhem en Nijmegen, de Provincie Gelderland, SKIOG, Kamer van Koophandel Centraal Gelderland, Mercator Incubator Nijmegen, Dirkzwager advocaten & notarissen, Ernst & Young en de Rabobank. Voor meer informatie: Marteyn Roes, projectleider GO!, telefoon 026 – 365 82 66, e-mail
[email protected]
HAN par tner WUC Cycling 2008 Van 19 tot en met 26 mei vindt de World University Championship (WUC) Cycling 2008 plaats. Studenten van over de hele wereld strijden in de omgeving van Nijmegen en Groesbeek om de eerste plaats in de disciplines wegwedstrijd voor wielrenners, tijdrit voor wielrenners, mountainbikemarathon en mountainbike-cross-country. Nadat Nederland tijdens het WUC Cycling 2006 in Leuven vier gouden, twee zilveren en een bronzen plak won, stelde koepelorganisatie Studenten Wielersport Nederland (SWN) ons land kandidaat voor het kampioenschap van 2008. Mede dankzij de vele partners wist de organisatie het evenement binnen te halen. De HAN heeft sport hoog in het vaandel staan. De hogeschool beschikt over het Instituut voor Sport en Bewegingsstudies, de bacheloropleidingen Leraar Lichamelijke Opvoeding en Sport, Gezondheid en Management, een lectoraat Sport, Voeding en Leefstijl en het expertisecentrum Seneca voor sport, arbeid en gezondheid. De HAN herkent zich in de ambities van de WUC en is officieel partner van WUC Cycling 2008, samen met de Radboud Universiteit Nijmegen. Studenten van de HAN ondersteunen de organisatie van het evenement.
Zo maken ze onder begeleiding van docenten plannen voor logistiek en communicatie en nemen ze een deel van de uitvoering voor hun rekening. De HAN organiseert bovendien een symposium over sport en gezondheid. Natuurlijk is naast die facilitaire inbreng ook ruimte voor het echte fietswerk: studenten, medewerkers en relaties van de HAN kunnen meedoen aan één van de wedstrijden of toertochten van het kampioenschap. www.wucc2008.com
HAN Creative Masterclass : Carol Dweck over de bron van succes Professor Carol Dweck is hoogleraar psychologie aan de Universiteit van Stanford in Amerika. Zij is een van de belangrijkste onderzoekers ter wereld op haar terrein: motivatie en persoonlijkheidspsychologie. Dweck doet al twintig jaar onderzoek naar wat mensen succesvol maakt – als leerling, als student, als manager en leider en als partner. Haar boek ‘Mindset: the new psychology of success’ begint internationaal een standaardwerk te worden. Dweck’s theorie: je hebt twee soorten mensen. De een heeft een fixed mindset (vastdenkers), de ander heeft een growth mindset (groeidenkers). De vastdenkers geloven dat hun intelligentie, talenten en capaciteiten vastliggen. Je hebt wat je hebt en daar moet je het mee doen. De groeidenkers geloven dat hun talenten en vermogens te ontwikkelen zijn door passie, opleiding en volhouden. Dweck: ‘Een gefixeerde mindset is geen recept voor succes in zaken. Managers met een groeimindset scoren op alle fronten beter.’ Een kwestie van geluk hebben? Goed nieuws: een groeimindset kun je aanleren. Immers, het zijn in principe overtuigingen en die kun je veranderen. Dweck heeft de kern van haar theorie uitgewerkt naar een veelheid van terreinen. Haar werk heeft een grote impact op ondernemerschap en leiderschap, op human resources management, maar ook op kwesties van onderwijs en opvoeding.
De masterclass vindt plaats op 13 maart, 20:00 – 22:00 uur in het Musis Sacrum, Van Wijnenzaal, Arnhem Voor meer informatie of inschrijven, kijk op www.han.nl/masterclass of bel Franka Janssen, HAN Event, 024 - 353 04 98.
4
5
HANBLAD NR.9
l e id e r s cha p
HAN-rondetafeldiscussie o ver de vereisten van leiderschap
Leidinggeven: compromis en balans zoeken Wat komt er k ijken bij leider schap ? H e t H A N blad nodigde enkele dir ec t eur en en lec t or e n uit voor een r e flec t ie op dit t hema t ijdens e e n lunchgespr ek . H e t wer d een per soonlijke ve rkenning van drijf ver en en een gedacht ewis s e ling over kenmerken van leider schap, waar bij vaak ins t emmend wer d gek nik t . ‘Dat herken ik helemaal.’ Bij leiderschap zijn verschillende krachten aan het werk waartussen de leidinggevende een balans moet vinden, poneert gespreksleider Bas van Beers van het Centrum voor Leiderschap, bij wijze van aftrap. Zo is er het spanningsveld tussen de interne focus - waarbij de eigen organisatie centraal staat - en de externe focus - waarbij de leidinggevende zich vooral laat sturen door de buitenwereld. Het tweede spanningsveld ligt op het persoonlijk vlak. Daar moet de leidinggevende het evenwicht behouden tussen het individu - waarbij hij vooral uitgaat van zichzelf - en het collectief - waarbij de focus voornamelijk ligt bij wat anderen vragen zoals een management team of een collega. ‘Bij leiderschap heb je continu te maken met dilemma’s en de vraag hoe je die oplost. Je moet ze aanpakken vanuit je eigen kracht.’ O p j e pl e k Ter kennismaking wil Van Beers de soft spots van de aanwezigen inventariseren. ‘De soft spot is de plek die voor jou klopt, waar je je op je plek voelt, temidden van de dilemma’s.’ Guido Bakema vertelt nog zoekende te zijn naar zijn soft
6
7
HANBLAD NR.9
spot. Hij is sinds vijf jaar directeur van het adviesbureau waar hij al zeventien jaar werkt. ‘Tot voor kort was ik mij niet bewust van mijn leiderschapsrol. Het bedrijf groeit als kool, de vraag dient zich aan wat je rol wordt in de toekomst. Daarom heb ik een coach. Hij wijst me op de verschillende rollen die ik nu vervul. Aan de ene kant coach, inspirator, aan de andere kant boeman, boegbeeld. Die rollen kunnen per gesprek variëren, dat is lastig. Ik ben erg op zoek: wat vind ik leuk, waar ben ik goed in?’ Al snel komen de termen bezieling en passie voorbij. Bij de meeste aanwezigen staat werken met mensen centraal en dat heeft alles te maken met hun soft spot. Lector Hans Timmermans ondersteunt sinds 35 jaar mensen bij hun eigen ontwikkeling en heeft zojuist met iemand een loopbaangesprek gevoerd. ‘Daar voel ik mij dan buitengewoon op mijn plaats.’ Gerard Kersten draagt graag bij aan het herstellen van de balans bij mensen, zowel bij medewerkers in de gezondheidszorg als bij cliënten met een verstandelijke beperking. Lector Martha van Biene (32 jaar leiderschapservaring) vertelt: ‘Mijn soft spot is studenten inzicht geven in het gewone gesprek met de burger. Zo’n gesprek is belangrijker dan vanachter je bureau interviewlijstjes maken en enquêtes afnemen die je digitaal verstuurt in de hoop dat er iets terugkomt.’ Koos Koster komt uit een heel andere hoek, het bedrijfsleven. Hij leidt al ongeveer 25 jaar ondernemingen - van heel groot tot klein - en heeft een faillissement en een doorstart meegemaakt. ‘Mijn soft spot is altijd mijn onafhankelijkheid geweest. Dat is heel persoonlijk. Niet afhankelijk zijn, niets hoeven te vragen. Daar zit mijn evenwichtspunt ook.’
l e id e r s cha p
‘Eén leidinggevende kan veel talent blokkeren, de bottleneck zit altijd bovenin de fles’
Guido Bakema
Koos Koster
Gerard Kersten
Kees Buijnink
Directeur adviesbureau IF
Directeur Profextru
Directeur Dichterbij,
Directeur School voor Politie
Rijk van Nijmegen e.o.
Leiderschap
Aan tafel
Technology
De genodigden voor het rondetafelgesprek
‘Tot voor kort was ik mij niet
‘Leiderschap is op enig moment
‘Ruimte scheppen, zodat mensen
‘Wat betreft talent zit er nog veel
over leiderschap komen uit verschillende
bewust van mijn leiderschapsrol’
zeggen: nu heb ik alles gehoord
hun talent kunnen laten zien.’
potentieel in organisaties’
sectoren. Koos Koster is directeur van
en nóu gaan we linksaf’
Profextru, een bedrijf in Hardenberg dat duurzame kunststof profielsystemen ontwerpt en fabriceert voor de professionele bouw. Politieman-in-hart-en-nieren Kees Buijnink zwaait de scepter bij de School voor Politie Leiderschap (SPL), een instituut dat de top 600 van de Nederlandse politie ondersteunt in de persoonlijke en professionele ontwikkeling. De SPL is onderdeel van de Politieacademie, dat ontwikkeling, onderwijs en kennis verzorgt voor de Nederlandse politie. Guido Bakema is algemeen directeur van IF Technology, een Arnhems adviesbureau. IF houdt zich bezig met ‘processen in de ondergrond’, waaronder het opslaan van energie en water en het winnen van water. Gerard Kersten is directeur Dichterbij, Rijk van Nijmegen e.o.. Dichterbij ondersteunt mensen met een verstandelijke beperking. Ook begeleidt deze organisatie de ouders en verwanten. Dichterbij werkt mee aan de vorming van servicewijken, een terrein waar HAN-lector Martha van Biene zich eveneens mee bezighoudt. Zij is lector Lokale Dienstverlening vanuit Klantperspectief, gericht op het verbete-
‘ War m e z ake lijk h e id’ Persoonlijke drijfveren en zoeken naar evenwicht bepalen de manier waarop iemand leiderschap vormgeeft. Koster: ’Voor mij is leiderschap het bereiken van doelen door anderen. Daarvoor zijn betrokkenheid en zelfprofilering nodig. We hebben het hier aan tafel allemaal over dat punt betrokkenheid: ik leef mee met anderen, ik begeleid ze, ik coach ze. Maar leiderschap is nog iets anders. Dat is op een gegeven moment zeggen: nu heb ik alles gehoord en nóu gaan we linksaf. De combinatie van de harde en de zachte kant moet in evenwicht zijn. Dat leidt tot succes. Leiderschap is een ambacht, waarbij je soms op het ene been leunt en soms wat meer op het andere been.’ ‘Bij de politie’, reageert Buijnink, ‘hebben ze een term voor deze combinatie bedacht: warme zakelijkheid.’ Wat voor Koster evenwicht betekent, is voor Kersten een dilemma. ‘Binnen de dienstverlening wordt de wijze waarop je stuurt, keuzes maakt en richting geeft erg beïnvloed door verschillende factoren: maatschappelijke opvattingen, belangen van werknemers en klanten, de diversiteit van inzichten, de Raad van Bestuur. Dat zet veel spanning op de dynamiek om ondernemend en slagvaardig te zijn.’
ren en vernieuwen van het dienstenaanbod voor burgers in wijken. Dit lectoraat valt onder de HAN-faculteit Gezondheid, Gedrag en Maatschappij. Lector Hans Timmermans houdt zich bezig met ‘professional and leadership development’ bij de faculteit Economie & Management van de HAN. De gespreksleider was Bas van Beers, directeur/oprichter van het Centrum voor Leiderschap in Arnhem.
Tal e n t t o t bl o e i Al pratend komen er diverse leiderschapskwaliteiten opborrelen. Leiderschap is een vorm van talent. Maar het betekent ook talent herkennen bij anderen en het aanwezige talent van medewerkers tot bloei laten komen. ‘Als een creatief iemand drie keer met een goed idee komt en de omgeving vindt dat niks, dan smoor je de creativiteit. Het risico is dat diegene zich dan gaat inhouden. Wat dat betreft zit er nog veel potentieel in organisaties’, denkt Buijnink.
Eén leidinggevende kan veel talent blokkeren, de bottleneck zit altijd bovenin de fles. Gerard Kersten: ‘Bij extraverte mensen zie je het talent ervan afdruipen. Bij andere talentvolle mensen moet je goed kijken om het te ontdekken. Voor hen moet je ruimte scheppen, zodat ze hun talent kunnen laten zien.’ Dat is niet altijd mogelijk omdat er bijvoorbeeld geen functies zijn waarin iemand zijn talenten kan inzetten. De gesprekspartners stellen dat je dan een talentvolle medewerker moet ondersteunen bij het vinden van een passende plek elders. ‘Op die manier toon je ware interesse in mensen.’ Bakema doet dat ook binnen zijn nog altijd uitdijende bureau. ‘Dankzij die groei kunnen medewerkers hun talenten en ambities ontwikkelen.’ Koster stuurt talentvolle productiemensen uit de fabriek langs bij klanten. ‘Zo bied je verdieping en ze vinden het hartstikke leuk. Bovendien zien ze met eigen ogen wat het probleem van de klant is en kunnen ze meedenken over een oplossing.’ Maar, andersom, als iemand voor een functie het talent ontbeert moet de leidinggevende ook het lef hebben ‘m weg te sturen, vinden de tafelgenoten. Dat kan beter zijn voor beide partijen. Bakema: ‘Ik heb iemand in dienst die bij zijn vorige werkgever niet werd gewaardeerd, omdat hij maar één bepaald ding kon. Bij ons kan hij juist dat ene ding doen.’ P u s h e n e n c o ac h e n Een leider (m/v) verstaat zijn vak, heeft kennis van zaken. Hij onderscheidt zich doordat hij niet altijd meeloopt en keuzes durft te maken, brengt de voorzitter als stelling in. ‘Hij is op z’n tijd systeemvreemd’, erkent Buijnink. Maar ook de zachte kant doet zich gelden: hij moet verbinding kunnen maken, met een ander in gesprek kunnen gaan, affiniteit en betrokkenheid tonen, aansluiten
Martha van Biene
Hans Timmermans
Bas van Beers
Lector HAN
Lector HAN
Directeur Centrum voor Leiderschap
‘Mijn soft spot is studenten
‘Regels zijn nodig, maar we zijn
‘Dilemma’s aanpakken vanuit je
inzicht geven in het gewone
doorgeschoten’
eigen kracht’
gesprek met de burger’
bij ontwikkelingen. Leidinggevenden moeten medewerkers serieus nemen. Van Biene: ‘Er is onderzoek gedaan waarbij gekeken is of leidinggevenden coachen of juist sturen. Als je coacht, ben je vooral met de ander bezig. Managers zijn té vaak aan het sturen. Daar staat tegenover dat mensen soms gráág worden aangestuurd. In de trant van: ‘We kregen nieuwe telefoonnummers, en hij blééf vragen welk nummer ik wou hebben, terwijl ik liever had dat hij voor mij zou kiezen.’’ De aanwezigen zoeken een evenwicht tussen pushen en coachen. ‘Je kunt medewerkers betrekken bij het opzetten van werkprocessen.’ Evenmin kan het kwaad als een leidinggevende zich verplaatst in een werknemer en probeert aan te sluiten bij zijn situatie. ’Vroeger stond ik zeven sloten verder naar mijn mensen te roepen. Nu sta ik nog maar één sloot van hen vandaan.’ L as t ig ? ‘Wanneer wordt leidinggeven lastig?’, wil de gespreksleider weten. Dat hangt af van de positie van de leidinggevende en het type organisatie. In grote organisaties zijn meer blokkades en plafonds. Er gaan praktijkvoorbeelden over de tafel, over een Raad van Bestuur en een ondernemingsraad die een reorganisatietraject frustreren en over een laag managers, ‘de nieuwe ayatollahs’, die onderwijsvernieuwing tegenhouden. ‘Het doodt de ondernemingslust en creativiteit.’ Dan zijn er nog de regels en maatregelen die van bovenaf worden opgelegd, vult Buijnink aan. ‘Enkele jaren geleden moest de politie meer boeven vangen en bekeuringen uitdelen. Maar een bekeuring is niet altijd het meest effectieve instrument, het hangt af van de situatie op dat moment en het vakmanschap van een agent. Die ruimte moet wel blijven.’ Timmermans knikt: ‘Regels zijn nodig, maar we zijn doorgeschoten.’ Volgens Bakema is het verschil
8
9
HANBLAD NR.9
tussen leiderschap en management vooral ‘gevoel’. ‘Als je dat gevoel kwijtraakt, ga je met modellen werken.’ De anderen herkennen dat. In het bedrijfsleven werd in de jaren ’70 en ’80 alles vastgelegd in procedures. Daarna moest iedereen op resultaten sturen. Er kwamen landenstructuren, businessunits, ISO-certificeringen, zelfsturende teams, balanced scorecards… ‘Er kwam steeds iets anders om richting aan te geven. De kunst is om je er als leidinggevende niet in te verliezen, maar datgene eruit te halen dat je kunt toepassen in jouw organisatie.’ ‘M e e s t r i b b e l e n’ ‘Teveel regels en procedures halen de ziel en het vakmanschap uit het werk’, concluderen de aanwezigen eendrachtig. Hoe keer je het tij? Volgens de directeuren moet je processen niet van bovenaf ontwerpen, maar moet je randvoorwaarden scheppen, met de klant voor ogen. ‘Van binnen naar buiten werken.’ Het is belangrijk dat een leidinggevende andere partijen, zoals medewerkers of een Raad van Bestuur, deelgenoot maakt van de plannen en betrekt bij ontwikkelingen. Kersten: ‘Je moet streven naar partnership, mensen mede-eigenaar maken. Dan pas kan innovatie tot stand komen.’ Koster vult aan: ‘Ruimte moet je niet alleen krijgen, ruimte moet je nemen. Dat vergt wel dat je keuzes maakt. Je moet immers alleen vechten als je weet dat je kunt winnen.’ Want: vechten is niet altijd zinvol. Een leidinggevende in grotere organisaties heeft vaak te maken met politiek. Timmermans: ‘In zo’n geval zou je kunnen ‘meestribbelen’: doen alsof je met iets akkoord gaat en er toch je eigen invulling aan geven.’ Alweer: compromis en balans zoeken.
l e id e r s cha p
‘Managers zijn té vaak aan het sturen’
Vrouwelijke monocultuur in onderwijs creëert té veilige omgeving
Mannen geven er slechts leiding Het onderwijs wordt bevolkt door vrouwen, zo is de heersende opvatting. ‘Klopt’, zo bevestigt Gerda Geerdink, onderzoeker/opleider aan de Pabo Arnhem van de HAN, ‘maar alleen in het uitvoerende werk. Mannen zitten in het management.’ Feminisering van de werkvloer, masculinisering van de leiding. Een zichzelf versterkend proces. Geerdink is een realist.
Gerda Geerdink Onderzoeker/Opleider Pabo Arnhem van de HAN en Projectmedewerker Programma Kennispoort ‘De schoolleiding was en is masculien ondanks vrouwvriendelijk beleid’
Al jaren is de landelijke instroom op de Pabo verdeeld over vijftien procent jongens, 85 procent meisjes. Van hen is na vijf jaar respectievelijk 43 procent en 67 procent afgestudeerd. Na acht jaar liggen die cijfers op vijftig en zeventig procent. Voorwaar, opmerkelijke instroom- en rendementscijfers. ‘Wat is dat toch met die kerels?’ was de logische vraag waar Geerdink zich in haar promotieonderzoek over boog. ‘We hebben er al zo weinig, en als daarvan ook nog eens de helft afhaakt…’ Bovendien houden veel leraren het na een paar jaar voor gezien. Geerdink ontdekte dat de instroom van jongens over de jaren heen redelijk constant is gebleven; die van de meisjes bleek te zijn ‘geëxplodeerd’. Vrouwen zijn na pakweg 1970 massaal gaan studeren en bovendien massaal gaan werken. Ze hebben daarbij geen andere dan de traditionele keuzes voor zorg en educatie gemaakt, zo verklaart Geerdink voor een deel de feminisering in de klaslokalen. Jongens blijken
alternatieven als ICT en economie te hebben aangegrepen. Ze willen een beroep dat iets oplevert. Meisjes willen een ‘leuk’ beroep. De carrière is niet zo belangrijk. I d e al e n Een Pabo-student kiest voor idealen en wil wat betekenen voor de samenleving. Het beroep is voor vrouwen aantrekkelijker dan voor mannen. Geerdink noemt de mogelijkheid om werk te combineren met zorg voor de eigen kinderen. Tijdens vakanties ben je tegelijk met je kinderen vrij. Bovendien heeft het onderwijs en masse parttime banen omarmd. Ideaal voor vrouwen; ze hoeven niet te kiezen tussen kinderen en werk. Vergeleken met andere sectoren waarin veel vrouwen werken is het salaris in het onderwijs niet slecht, maar het blijft achter, evenals het maatschappelijk aanzien. Waarbij Geerdink opmerkt dat het zelf beeld van leraren negatiever is dan de plaats die de samenleving hen in de pikorde toebedeelt. Voor jongens is het bij de studiekeuze belangrijk dat ze niet door hun vrienden voor loser worden uitgemaakt. Want dàn zouden hun idealen wel èrg sterk moeten zijn. Mannen kiezen – anders dan vrouwen - minder intrinsiek voor een beroep, maar meer voor een maatschappelijke positie. K r o o n p r in s Is het onderwijs zodoende een dependance geworden van de Nederlandse Vereniging van Huisvrouwen? ‘Nee’,
benadrukt Geerdink. ‘De feminisering sloeg alleen toe op de werkvloer. De leiding was en is masculien ondanks vrouwvriendelijk beleid zoals ‘Duo-banen in het Onderwijs’. Daarbij werd een managementbaan gesplitst, wat de combinatie werk en zorg mogelijk maakte. Vanwaar dan toch die masculinisering van de leiding? Geerdink verzucht: ‘Het glazen plafond is dik in het onderwijs. Nog net niet zo dik als in de bouw, maar we zijn een goede tweede.’ Vervolgens diept zij een aantal gegevens op uit haar respectabele kennisarsenaal die de huidige situatie verklaart. ‘Het is een zelfversterkend proces’, zo legt zij uit. ‘We hèbben al weinig mannen, en degenen dìè er zijn worden dan al gauw tot ‘kroonprins’ verheven. Hun kwaliteiten worden overbenadrukt. Zij ervaren zichzelf als iets bijzonders: ‘ik ben niet één van hen.’ Zij zijn meer overtuigd van eigen kunnen en doen eerder een assessment dan vrouwen. Zo komen ze sneller op leidersposities.’ Bovendien zijn de bestuurders in het onderwijs nogal traditioneel; zij zullen graag mannen in leidinggevende posities zetten. Zo ontstaat een old boys network dat de situatie bestendigt.’ Dan de schaalvergroting. Deze schept hogere managementlagen. Er bestaan tegenwoordig zelfs CvB’s voor het basisonderwijs. In die bovenschoolse directies zit maar 17 procent vrouwen. Onder de locatiemanagers is dat dertig procent, een percentage dat wel toeneemt.
daar heerst een monocultuur. We moeten initiatieven als TechnicaTien niet de kastanjes uit het vuur laten halen en zelf toekijken. Om het tij te keren zouden managers op hun beurt oog moeten hebben voor sekseverschillen en de vanzelfsprekende verwachtingen die we daarbij hebben. Daar moeten ze tegenin durven gaan. Het HBO heeft ook een voorbeeldfunctie.’
De ‘terugtredende overheid’ droeg de laatste jaren haar steentje bij. Vroeger werden de regels door ‘Den Haag’ gemaakt en hoefde een ‘Hoofd der School’ slechts op de winkel te passen. Nu is er lump sum financiering onder het motto: doe het maar, en via controle op de output laat je zien dat het allemaal klopt. Geerdink: ‘Veel organisatiewerk, en vooral veel nadruk op meetbare resultaten van kinderen en personeel. Die werkwijze schikt mannen beter dan vrouwen die liever kiezen voor inhoud en voor de kinderen. En zo is het onderwijs nog steeds een masculien geregeld beroep.’
Té ve ilig Toch zit volgens Geerdink ook hier een addertje onder het gras. Ze waarschuwt voor de ‘ver-empathisering’ van het onderwijs. Want ook de mannelijke leiding zet in op empathie. Het is doorgaans niet de macho die voor het onderwijs kiest. Geerdink: ‘Het gevaar, overigens toch vooral bij vrouwen, is dat we een té veilige omgeving nastreven. Een fijne sfeer is natuurlijk leuk. Maar alstublieft, alstublieft niet alleen dàt nastreven; je moet je pedagogische taak breed zien. Je leerlingen moeten klaar zijn voor de samenleving. Je bent er niet alleen om ze op school een fijne tijd te geven. Ze moeten ook klappen kunnen incasseren zonder daar beroerd van te worden. Laten we niet teveel ‘kloeken’. Weerbaarheid.’
M o n o c ul t u u r Geerdink vindt de situatie zorgwekkend; om te beginnen voor de beeldvorming bij de jeugd. ‘Voor kinderen is het onderwijs de eerste maatschappelijke organisatie waar ze mee te maken krijgen. Zo ontstaat al op de basisschool het idee dat vrouwen met kinderen omgaan en mannen achter het bureau zitten en aan de touwtjes trekken.’ Geerdink vreest ook de inhoudelijke verschraling die in monoculturen meestal optreedt. ‘Ik zie niet graag homogeen-seksuele samenstellingen; in geen enkel beroep. Daarom is het belangrijk dat leraressen – als compensatie voor hun oververtegenwoordiging - al in het basisonderwijs de liefde voor techniek prediken. En – de andere kant uitwerkend – is het belangrijk dat we al doende vrouwen de techniek in krijgen. Want ook
10 11
HANBLAD NR.9
E m pa t hi s c h Het is volgens Geerdink overigens niet zo dat jongens nadeel ondervinden van de feminisering. Integendeel. Leraressen zijn heel empathisch en denken dat jongens tekortkomen waardoor ze wellicht overcompenseren. Maar de betere scores van meisjes waar ze dat op baseren, stamt al van vóór de feminisering. Meisjes waren altijd al zorgvuldiger. Liever een keer extra herhalen. Vrouwen kunnen ook beter met ADHD-kinderen omgaan dan mannen en reageren adequater op lastig jongensgedrag. Dat hangt volgens Geerdink ondermeer samen met het verschil in motivatie voor het onderwijs en hun beroepsbeeld. Mannen willen de kinderen ‘de wereld laten zien’; vrouwen willen dat kinderen ‘zich goed ontwikkelen’ en zitten op het niveau van leerprocessen en het scheppen van een goede omgeving. Een man ziet zich door lastige klanten eerder gedwarsboomd in zijn doelstellingen.
Te c h ni e k Dat hangt – niet toevallig - samen met Geerdinks nadruk op vrouwen en techniek in het (basis)onderwijs. ‘Ook Pabo-studenten moet je voorbereiden op hun maatschappelijke taak. Ze moeten zelf verder leren denken dan de schoolperiode van het kind en beseffen dat ze een nieuwe generatie volwassenen opleiden. Er zullen ook nog eens kabels moeten worden getrokken, auto’s gerepareerd, producten ontwikkeld, en ook de verwarming moet het blijven doen. Vrouwen moeten techniek in hun doelstellingen integreren.’
l e id e r s cha p
‘Jongens willen een beroep dat iets oplever t. Meisjes willen een ‘leuk’ beroep’
‘Vrouwen hebben geen andere dan de traditionele beroepskeuzes voor zorg en educatie gemaakt’
Porta Mosana doorbreekt samen met Interstudie NDO de negatieve spiraal
Van dirigeren naar helikopteren en borgen Drie jaar geleden was het nog een zo goed als failliete boedel. Anno 2008 hoort het Maastrichtse Porta Mosana College bij de top tien scholen van Nederland, dankzij leiderschap in drie fasen. Een Management Development traject met Interstudie NDO luidde het keerpunt in. ‘Gemopper is meestal gebaseerd op fantasieën over de motieven van anderen. Je moet mensen die fantasieën laten afbouwen.’
Jacky Lamoré Voorzitter Centrale Directie van Porta Mosana ‘De kern van wat ik hier probeer te bereiken is dat mensen elkaar begrijpen’
Soms gaan organisaties te gronde door een neerwaartse spiraal. Het voormalige Jeanne d’Arc College stond rond 2004 in financieel en beheersmatig opzicht aan de rand van de afgrond, waarna de reputatie en de instroom in rap tempo volgden. Jacky Lamoré, voorzitter Centrale Directie van Porta Mosana: ‘Het college was radeloos, reddeloos en er was geen beleid. Daarentegen gaven de docenten uitstekend les, hun vakkennis en toewijding stonden buiten kijf. Maar ze waren murw geslagen. Voor iedereen stond vast: failliete boedel.’ De school fuseerde met het Eurocollege tot het huidige Porta Mosana. ‘In één jaar tijd moesten we hier drie dingen doen: saneren, stabiliseren en tegelijk innoveren, omdat anders de leerlingen wegbleven. Het kon alleen met directief leiderschap. En dàt kan weer alleen kortdurend.’ Oogsten Lamoré, van oorsprong een linguïste met bijvakken als godsdienstwijsbegeerte en kunstgeschiedenis van de Middeleeuwen, wilde elke factuur op haar bureau hebben en voerde meteen de teamstructuur door waarmee ze verantwoordelijkheden lager in de organisatie legde. De juiste mensen op de juiste plek en plannen goed motiveren. Direct tastbaar resultaat was essentieel. Dat kwam er ook in de vorm van TweeTalig Onderwijs (TTO) in samenwerking met de huiseigen Internationale School,
en verzorgd door native speakers. Lamoré mikte op een olievlekwerking naar de andere teams. ‘Ik ben geen solist. Dus zocht ik ‘pareltjes’ in de leiding en bij de TTO-ontwikkelaars. Het zijn de teamleiders, de sectordirecteur en het doorzettingsvermogen van het personeel waarmee ik deze school heb kunnen redden. Hun durf, hun draagvlak en ongelooflijk veel tijd. Deze mensen zagen dat ze na verloop van tijd zouden gaan oogsten.’ F li nk s an e r e n Lamoré, een Groningse in Zuid-Limburg, heeft flink moeten saneren. Belangrijk: last in ging niet first out. Zeker in een krimpende markt moest ze de beste mensen houden. ‘De zeventien ontslagen en detacheringen van mensen die ècht niet pasten of niet meewilden, kenmerken de zwaarste periode in mijn loopbaan. Maar het moest. Een docent zette meermaals tegen mij gerichte sonnetten neer in de aula. Anoniem. Op dat laatste heb ik hem aangesproken. Het was in het begin een ‘ijsklontjesregen’ hier. En ik kreeg geen weerklank van de mensen. Ze waren in het verleden dan ook beduveld en bedonderd. En in Limburg is bovendien een ‘ja’ of ‘nee’ meer op z’n Frans dan op z’n Gronings op te vatten. Maar toen: het eerste ó zo belangrijke compliment! In stijl, op het damestoilet: ‘Zeg Jacky, je gaat hier toch niet wèg als interim?’ Ik heb de mensen beloofd: geef mij vertrouwen en over drie jaar staat hier een school waar je trots op bent. En voor de ‘kat-uit-de-boom-kijkers’ was de boodschap: mopperen helpt niet. Want waar heeft het je gebracht? Durf leiding te accepteren, dan krijg je je aandeel in de oogst.’ S c h o t t e n we g h al e n Managementlagen zijn uitgedund; Porta Mosana heeft nog maar één centrale directie. De besparing ging naar het primaire proces: investeren in het onderwijs.
Lamoré wilde schotten weghalen: die tussen de onderwijsniveaus en tussen school en bedrijfsleven. De school koos als drieledig profiel: internationaliseren, sport, sociale vaardigheden. Dat moet nu in de school bij alles terugkomen; per portefeuille is daar in ieder team iemand verantwoordelijk voor. Na de directieve fase, kwam die van distributive leadership: weet waar je kracht ligt, zet dáár je middelen in en laat de mensen dat zèlf doen binnen het grotere kader. Loslaten. Plenaire vergaderingen werden afgeschaft, de teams volgden hun eigen aanpak. Anno 2008 is de derde fase aangebroken van ‘helikopteren en borgen’, zoals Lamoré dat uitdrukt. Loon naar werken. Porta Mosana is erin geslaagd een schot te zetten tussen verleden en heden. De inspectie in 2007 beoordeelde Porta Mosana als ‘excellent’. In Elsevier prijkt de school bij de top-tien. Iedereen op school is supertrots. Lamoré op haar beurt is blij met de gestegen geloofwaardigheid. F o u t e n e r ke n n e n Wat zijn de kneepjes van het vak van leider? Hoe doorbreek je de vicieuze cirkel en onderlinge irritaties? Lamoré: ‘Mensen blijven mensen. Het gaat om groepsdynamica, om verwachtingen en beelden. Om het mechanisme van: ‘ik denk dat de anderen zus en zo denken, dus moet ik niet als enige boven het maaiveld uitsteken en zeggen wat ik echt denk’. Dat mechanisme moet je doorbreken.’ Daartoe heeft Porta Mosana het management development traject Human Dynamics van Interstudie NDO toegepast. De centrale directie, sectordirectie en teamleiders namen daaraan deel. Meermalen zelfs. Lamoré: ‘Je leert er je eigen automatismen en die van anderen kennen. Belangrijk is dat je je allergie voor de dynamiek en automatismen van anderen leert overwinnen. Die kan een discussie hele-
12 13
HANBLAD NR.9
maal verzieken. De kern van wat ik hier probeer te bereiken is dat mensen elkaar begrijpen. Belangrijk is dat je het erkent als er fouten zijn gemaakt, ook door jezelf. Dat is een hoofdpunt. Verwacht geen uitgesproken lof. Je voldoening haal je uit het feit dat mensen met je meegaan en ‘het pad’ begrijpen. Ik geniet nu wel van het respect van mijn team.’ E lk aar aanv ull e n Een andere methode was de Vissenkom. Een deel van de directievergaderingen vond daarin plaats, gadegeslagen door het midden-management. Zo lieten de directieleden zich persoonlijk zien en naderhand kritisch bevragen. Het gaf mensen inzicht in hun drijfveren en gelegenheid om fantasieën over de motieven van hun gedrag af te bouwen. Mensen verschillen bovendien in hoe ze informatie verwerken, leren, communiceren en samenwerken. Bijvoorbeeld, in samenwerkingsrelaties kunnen snelle doelgerichte mensen zich soms ergeren aan in hun ogen trage, maar bij nader inzien zorgvuldige collega’s. Misschien veroordelen ze hen aanvankelijk als ‘lastig’ en staan ze zelf te boek als ‘Draufgänger’; terwijl ze elkaar naderhand goed blijken te kunnen aanvullen. Bijzonder voor Porta Mosana was dat heel het managementteam tegelijkertijd aantrad en de openheid die iedereen aan de dag legde. Lamoré meldt nog een resterend probleem: de werkdruk. Haar mensen zitten op de grens. Er moet lucht komen, daarom denkt zij aan een portfolio per leerling en meer vakoverstijgend onderwijs. Dit om het uitputtende toetsencircus in het onderwijs terug te brengen. Leerlingen zouden op meerdere criteria moeten worden beoordeeld waaronder sociale vaardigheden. Lamoré: ‘Maar wel harde beoordelingen en zeker geen knuffelcultuur.’
l e id e r s cha p
‘Dur f leiding te accepteren, dan krijg je je aandeel in de oogst’
HAN-studenten ontwikkelen rollator-navigator
Rechtsaf naar de kantine Rad i o bake n s Clark Nowack is docent gezondheidszorgtechnologie en projectleider: ‘Een gemiddelde zorginstelling is jaarlijks soms wel een paar honderd uur kwijt aan het begeleiden van bewoners die naar de eetzaal, het toilet, de kapper of de fysiotherapeut moeten. Die uren besteden ze liever aan het bed.’ Het verzoek om daar iets op te verzinnen, kwam enkele jaren geleden ook bij de HAN binnen. Henk Oost, adviseur bij het project, vult aan: ‘Ik denk dat het apparaat echt een uitkomst zal zijn. Het komt vaak voor dat mensen met geheugenverlies door het gebouw scharrelen en niet meer weten hoe ze ergens moeten komen; ouderen, psychische patiënten of mensen met Korsakov.’ Twee jaar is er aan het project gewerkt en eind februari was de officiële test in Zorgcentrum Betuweland.
Onverstoorbaar sjouwt mevrouw Heijmen door zorgcentrum Betuweland in Bemmel. Vragende pers, flitsende fotografen, zoemende camera’s; het maakt haar niets uit. Strak kijkt de 89-jarige naar het schermpje op haar rollator dat aangeeft of ze linksaf moet of toch gewoon rechtdoor. De officiële introductie van de SeRoS – het Senior Routing System, een navigatiesysteem voor rollators – verloopt niet geheel vlekkeloos. Maar dat het apparaat toekomst heeft, is wel zeker.
De weg terug Studenten van de HAN hebben een navigatiesysteem ontwikkeld voor de rollator. Ouderen die aan geheugenverlies lijden, kunnen daarmee de weg vinden in het bejaardentehuis. Het apparaat is nu nog zo groot als een laptop, maar zal uiteindelijk het formaat krijgen van een TomTom.
Informaticastudent Bram Duvigneau maakte samen met collega-student Rob Koster het prototype van de SeRoS gebruiksklaar. Duvigneau: ‘De HAN was op zoek naar een project dat zou passen in het provinciaal subsidieprogramma Ontgroening en Vergrijzing. Daarbij kwam de hogeschool op het idee van een huisnavigator. Weten waar je bent is ook voor bejaarden heel belangrijk.’ Het project werd opgepakt door het Expertisecentrum Engineering-Manufacturing van de HAN en de provincie zorgde met een subsidie van vijftigduizend euro voor de financiële ondersteuning.
Symbolen Het principe van de navigator is heel eenvoudig. Op de rollator wordt een schermpje gemonteerd met daarop tiptoetsen met simpele symbolen die verwijzen naar het toilet, de kantine of de eigen kamer. De bewoner hoeft slechts op het knopje met mes en vork te drukken om op tijd bij de lunch te zijn. Net als bij de TomTom verschijnen op het scherm pijlen die de richting aangeven en vertelt een stem hoe te lopen. Radiobakens die in de zorginstelling zijn aangebracht, peilen voortdurend waar de rollator zich bevindt en sturen de bewoner in de juiste richting. Ruim tachtig studenten zijn bij de ontwikkeling van de navigator betrokken. Een echt geïntegreerd project, aldus Nowack. ‘Studenten van werktuigbouw, industrieel product ontwerpen, gezondheidszorgtechnologie, elektrotechniek en natuurlijk van de Informatica en Communicatie Academie hebben hierbij prima samengewerkt.’ De HAN-studenten en hun begeleiders twijfelen niet aan de grote toekomst van het apparaat. Bejaardenhuizen, ziekenhuizen, zorginstellingen en grote beurzen kunnen er hun voordeel mee doen. ‘Misschien volgend jaar al op de Huishoudbeurs’, wordt lachend geopperd. Ook Henk Oost ziet commerciële toekomst voor de navigator. Er worden al gesprekken gevoerd met een aantal partijen over de verdere ontwikkeling en het op de markt brengen van het apparaat. Mevrouw Heijmen loopt intussen rustig door, omringd door de NOS, Hart van Nederland, VARA Consumenten TV en de landelijke en regionale pers. ‘Ik woon hier al lang, dus ik ken de weg toch wel.’
Masterclass Peter Senge: ‘Het gaat om de aanpak’ In de serie HAN Creative Masterclasses haalt de hogeschool Peter Senge naar Arnhem. Senge is een van ‘s werelds beroemdste managementdenkers en schrijvers. Hij is grondlegger van de lerende organisatie. Zijn boek ‘The fifth discipline’ (over de lerende organisatie) wordt alom beschouwd als een van de vijf belangrijkste managementboeken ooit. Hij is niet alleen managementvernieuwer, maar geldt ook als vooruitstrevend denker over onderwijsvernieuwing. Zijn werk op het gebied van het systeemdenken - bijvoorbeeld zijn laatste boek ‘Presence’ - staat als een huis. En alhoewel hij een ‘oudgediende’ is in managementland, zijn zijn ideeën nog steeds zeer vooruitstrevend. Volgens het systeemdenken is elke organisatie een complex en levend organisme. Senge daarover: ‘Een systeem is een geheel van samenhangende onderdelen. Alles wat je als individu doet, heeft invloed op het geheel. Aangezien alle vraagstukken voortkomen uit samenhangende problemen, bestaan er geen simpele oplossingen. Het gaat dan ook niet om de oplossingen, maar om de aanpak. Dat betekent dat je het systeem moet versterken en dat doe je door het versterken van de onderlinge relaties.’
Senge is docent aan het befaamde Massachusetts Institute of Technology (MIT) en voorzitter van de Society for Organizational Learning. De faculteit Educatie van de HAN heeft een lectoraat dat zich op systeemdenken richt en dat bij deze masterclass betrokken is. Jürg Thölke is er lector Innovatie van Leren in Organisaties. Lezing: 20 mei, 20.00 – 22:00 uur, Musis Sacrum, grote concertzaal, Arnhem. Masterclass: 21 mei, (ochtend). Meer weten of inschrijven? Kijk op www.han.nl/masterclass of bel Franka Janssen, HAN Event, telefoon 024 - 353 04 98.
Dig-e-vent 2008 met goeroe ‘digital entertainment’ Op 11 en 12 maart 2008 organiseert de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, samen met LogicaCMG en diverse bedrijven, de vierde editie van Dig-e-vent. Met dit evenement staat Arnhem twee dagen in het teken van de nieuwste ontwikkelingen in de ICT, digitale communicatie en nieuwe media. Op de eerste dag van het evenement is het programma vooral gericht op scholieren. Zij kunnen deze dag tal van workshops bijwonen op het gebied van ICT. Voor ICT-managers, ondernemers en MKB’ers, ICA-alumni en ICT-studenten, is er op woensdag 12 maart een speciaal programma. Diverse sprekers - van onder andere LogicaCMG, Media Plaza, de Waag en IBM - vertellen over nieuwe ontwikkelingen op ICTgebied, digitale communicatie en nieuwe media. Speciale gast op 12 maart is Glorianna Davenport. In de middag zal zij een inspirerende ‘smarterclass’ geven aan een selecte groep topstudenten en ´s avonds geeft zij een toplezing. Davenport is dé autoriteit op het gebied van digital entertainment. Zij speelt een belangrijke rol in het ontstaan van het vakgebied ‘Entertainment Computing’. Davenport is Principal Research Scientist op het Media Lab van MIT te Cambridge (USA).
vrouwen geschikt zou zijn, of dat het saai is of alleen geschikt voor techneuten. Wij zien het als onze maatschappelijke taak om dat beeld te veranderen. Dig-e-vent maakt zichtbaar hoe breed, divers en inspirerend ICT is en welke invloed het heeft in ons dagelijks leven.’
Directeur faculteit Techniek/ICA, Ella Hueting: ‘Veel mensen hebben nog steeds een vertekend beeld van ICT. Dat het vakgebied niet voor
Dig-e-vent vindt plaats op de HAN-campus in Arnhem, Ruitenberglaan 26. Voor meer informatie of aanmelden: www.digevent.nl. De toegang is gratis.
14 15
HANBLAD NR.9
l e id e r s cha p
Randstad en HAN zetten trainee-masterprogramma op
Leiderschap en communicatie steeds belangrijker voor logistici Onafhankelijk van elkaar kwamen Randstad en de HAN tot dezelfde conclusies over logistiek managers. Bedrijven hebben grote behoefte aan deze specialisten, maar hun kennis en vaardigheden sluiten niet naadloos aan bij de praktijkbehoefte. Gezamenlijk besloten Randstad en het lectoraat Logistiek & Allianties van de HAN te zorgen voor een optimale aansluiting. Met voordeel voor iedereen: studenten krijgen een baan, bedrijven goede medewerkers en Randstad en de HAN spelen in op een marktbehoefte en verhogen zo hun toegevoegde waarde.
‘Vanuit de branche krijgen we veel vraag naar logistici’, vertelt Marloes ten Have, rayonmanager van Randstad in Duiven. ‘Daar willen we uiteraard graag aan voldoen. Maar we merken ook dat deze logistici vanuit hun opleiding niet direct klaar zijn voor het niveau dat de arbeidsmarkt verlangt. Daarom konden we in die arbeidsmarktvraag tot nu toe moeilijk voorzien.’ Ook HAN-lector Logistiek & Allianties Stef Weijers concludeert dat de markt niet alleen behoefte heeft aan meer, maar ook aan anders opgeleide logistici: ‘Naast vakinhoudelijke kennis is er behoefte aan managementvaardigheden en een bredere scope.’ Leemte Een opleider wil de competenties van zijn studenten zo goed mogelijk afstemmen op de praktijkvraag, weet Hans Heinrich Glöckner, hoofddocent aan de HAN en onderzoeker bij het lectoraat Logistiek & Allianties. Tot voor kort gebeurde die afstemming op basis van signalen uit stages, afstudeerscripties, vakliteratuur en de logistieke praktijk. ‘Nuttig’, zegt Glöckner, ‘maar
nogal ad hoc en weinig gestructureerd. Om de praktijkbehoefte formeel en gestructureerd te inventariseren voeren we tegenwoordig onderzoek uit. Bij zestien logistieke bedrijven hebben we daarom onze alumni en hun directe managers of HR-begeleiders geïnterviewd.’ Het onderzoek kende vier hoofdvragen. De eerste drie waren toekomstgericht. Op welke externe veranderingen moeten bedrijven in hun sector inspelen? Welke consequenties hebben die veranderingen voor de strategie, de processen en de organisatie? En welke gevolgen heeft dat weer voor de eisen aan HBO-afgestudeerden? De vierde hoofdvraag ging in op de recente ervaringen van bedrijven met afgestudeerde logistici: hebben ze aan de verwachtingen voldaan? Glöckner: ‘De onderzoeksresultaten laten zich eenvoudig samenvatten. De afgestudeerden zijn goed in hun vakgebied. Maar ze missen competenties op communicatief en leidinggevend gebied, terwijl communicatieve vaardigheden tot de belangrijkste competenties behoren. Veel van de huidige bijscholing aan logistici richt zich daarop.’ Weijers verklaart de leemte uit het feit dat het logistieke vak het laatste decennium is veranderd. ‘Logistici zijn opgeleid in het bedenken van technische oplossingen. Tien jaar geleden was het prima als je zelfstandig, op basis van rekenvaardigheden met een optimale magazijninrichting of transportplanning kon komen. Maar het aansturen van medewerkers en het goed omgaan met in- en externe klanten is een heel ander verhaal – en dat is steeds belangrijker geworden.’ Tr ai n e e s hi p e n m as t e r Ten Have van Randstad: ‘De onderzoeksresultaten van de HAN en de praktijkproblemen die wij opmerkten kwamen bij elkaar en wezen in dezelfde richting. Het besef groeide dat we er samen iets aan wilden en konden
Stef Weijers
Hans Heinrich Glöckner
Lector Logistiek & Allianties
Onderzoeker bij Logistiek & Allianties
‘Logistici zijn opgeleid in het bedenken van technische oplos-
‘De afgestudeerden missen com-
singen. Tien jaar geleden was
petenties op communicatief en
dat prima’
leidinggevend gebied’
doen. Voor de HAN is aansluiten op de arbeidsmarktpraktijk belangrijk. Vanuit onze positie als arbeidsmarktleider en vanuit onze maatschappelijke verantwoordelijkheid vonden we evenzeer dat we moesten bijdragen aan een oplossing.’ Het resulteerde in een initiatief van Randstad en de HAN voor het opzetten van een tweejarig traineeship, gekoppeld aan een parttime masteropleiding. Bedrijven in de logistieke sector reageren er enthousiast op. Glöckner: ‘Het onderzoek biedt verfijnd inzicht in de competenties en behoeften in verschillende functieprofielen. Daarmee kunnen we het aanbod in de masteropleiding op maat snijden naar de behoeften.’ ‘Naast de beroepskwaliteiten van logistici in de praktijk hebben we ook de wensen van studenten omtrent traineeship en een masteropleiding in kaart gebracht’, vult Weijers aan. ‘Het is natuurlijk belangrijk als zij het nut ervan onderkennen. Het resultaat is overweldigend. Eenderde wil sowieso een master gaan volgen en tachtig procent geeft aan in dit initiatief interesse te hebben. Dat geldt zowel voor de huidige studenten, voor alumni als voor een speciale doelgroep van Engelstalige studenten. Veel studenten twijfelen überhaupt tussen verder studeren en werken. De combinatie ervan in het traineeship is daardoor zeer populair.’ L e id e r s c hap Weijers: ‘De helft van het mastercurriculum staat in het teken van verdieping in de logistieke vakken, de andere helft betreft communicatie- en leiderschapscompetenties. Elders binnen de HAN, bijvoorbeeld bij Management, Economie en Recht worden al vakken gegeven op gebieden als samenwerken, persoonlijke effectiviteit, verander- en projectmanagement en crosscultural management. Die vakken werken we nu specifiek
16 17
HANBLAD NR.9
uit voor deze masteropleiding. Dat is waar we nu hard aan werken, evenals aan accreditatie van het curriculum. Er gelden strenge regels voor het geaccrediteerd krijgen van een masteropleiding.’ Randstad staat in het traineeprogramma borg voor stageplekken met een baangarantie. Ten Have: ‘Vanuit onze klanten en het netwerk van de HAN gaan we een twintigtal bedrijven uitnodigen voor een vrijblijvende brainstormsessie over het traineeship. Wij zullen hierin de ins en outs bespreken van de eerste opzet waarover de bedrijven hun meningen, ideeën en tips kunnen geven. Dat is een extra garantie om het programma naadloos op de praktijkbehoefte te laten aansluiten.’ V i e r we r k p l e k ke n De insteek is dat de trainees binnen twee jaar vier werkplekken doorlopen. Daarbij krijgen ze steeds een concrete werkopdracht mee. In het curriculum staat het ketendenken centraal. De logistici moeten leren vanuit verschillende posities in een bedrijf naar de logistieke keten te kijken om affiniteit te krijgen met de belangen van alle betrokkenen. ‘Sommige bedrijven geven aan dat ze liever twee plekken van een jaar aanbieden’, aldus Ten Have: ‘Dat is prima, zolang de trainees maar kunnen kennismaken met zowel een transporteur als met een logistiek dienstverlener, waardoor ze die beide kanten van de medaille leren kennen.’ In januari hadden al drie bedrijven traineeplekken toegezegd. ‘In september moet de pilotklas van start gaan met minimaal twaalf studenten. Gezien het enthousiasme in de sector moet dat lukken’, constateert Ten Have. www.randstad.nl
l e id e r s cha p
‘Het aansturen van medewerkers en het goed omgaan met klanten is steeds belangrijker geworden’
Gerda Geerdink
Marian Adriaansen
Twee HAN-promoties: Pabo-jongens en palliatieve zorg Binnen de hogescholen komen ze veel minder vaak voor: promoties. Toch promoveerden de afgelopen tijd twee medewerkers van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. Gerda Geerdink, verbonden aan de Arnhemse Pabo, haalde begin november dagenlang de landelijke pers met haar onderzoek naar de vraag waarom steeds minder jongens de Pabo succesvol afronden. Binnen een maand volgde directeur Verpleegkunde Marian Adriaansen met haar promotieonderzoek naar palliatieve zorg in het onderwijs. De hogeschool is weer twee doctors rijker. ‘Iets doen met kinderen’, is vaak de motivatie van meisjes om te kiezen voor een opleiding tot leraar basisonderwijs. Jongens, als ze al voor de Pabo kiezen, willen voor de klas om kinderen iets te léren. En dat aspect van het onderwijs wordt hen in de praktijk te weinig aangeboden, zo ontdekte Pabo-docent Gerda Geerdink tijdens haar promotieonderzoek. De uitkomsten van haar onderzoek zorgden voor een storm aan media-aandacht. Begin november verdedigde ze op de Radboud Universiteit met verve haar proefschrift ‘Diversiteit op de pabo’. Als docente onderwijskunde en pedagogiek viel het Geerdink op dat nogal wat mannelijke studenten voortijdig hun studie staken of er erg lang over doen. Het slechte studierendement van jongens blijkt niet te berusten op luiheid of een gebrek aan geschiktheid, maar wordt door Geerdink verklaard door sekseverschillen in motivatie, curriculumperceptie en studieresultaten. Jongens beginnen al met heel andere verwachtingen dan meisjes aan de opleiding. Geerdink: ‘Mannelijke studenten zijn meer gericht op kennis. De opleiding moet hen leren hoe ze de kennis zo goed mogelijk kunnen overdragen. Vrouwelijke studenten daarentegen zijn meer gericht op het kind. Ze willen het onderwijs in om te kunnen zorgen voor kinderen.’ Pabo’s doen te weinig met die verschillen. ‘Het programma is afgestemd op de meerderheid van de studentenpopulatie. En dat zijn autochtone, middenklasse meisjes met havo/mbo-achtergrond.’ Ze vindt dat Pabo’s weer
eens stil zouden moeten staan bij wat ze eigenlijk verstaan onder een goede leerkracht. ‘Een Pabo-student moet ook leren waarom bijvoorbeeld geschiedenis een belangrijk vak is. Als je alleen leraren hebt met aandacht voor de ontwikkeling van kinderen en geen leraren die de kinderen laten kennismaken met de wereld, dan doe je het kind tekort.’ Zie ook het interview met Geerdink in dit HAN-blad op pagina 10. Pallia t i eve zo r g Verpleegkundestudenten moeten tijdens hun opleiding meer leren over palliatieve zorg. Nu bieden slechts vier van de zeventien hbo-V’s een (op de HAN ontwikkeld) lesprogramma over omgaan met doodzieke en stervende mensen. Dat blijkt uit een landelijk onderzoek van Marian Adriaansen, instituutsdirecteur van Verpleegkunde. Zij promoveerde eind november op haar onderzoek naar cursussen palliatieve zorg in het (post-)hbo-onderwijs aan verpleegkundigen. De behoefte aan specifieke behandeling en begeleiding van patiënten met een levensbedreigende of terminale ziekte neemt toe. Dat komt niet alleen door vergrijzing. Marian Adriaansen: ‘We redden meer mensen, bijvoorbeeld mensen met een hartinfarct. Vroeger overleden ze plotseling, nu leven ze langer met een hart dat niet goed functioneert en hebben ze op een gegeven moment palliatieve zorg nodig.’ De HAN ontwikkelde, op verzoek van het ministerie van VWS, een lesprogramma om deskundigheid van verpleegkundigen op het gebied van palliatieve zorg structureel te bevorderen. Uit het onderzoek van Adriaansen blijkt dat de hbo-V van de HAN als enige opleiding dit volledige curriculum aanbiedt. Drie opleidingen bieden delen ervan aan. Adriaansen pleit daarom voor het aanleggen van een database met alle belangrijke informatie over palliatieve zorg. ‘Volgens het Wikipedia-concept. Je moet dan wel een regisseur aanwijzen. Voordeel is dat zo’n database heel toegankelijk is voor docenten, studenten en mensen uit de praktijk. Het sluit bovendien aan bij competentiegericht onderwijs.’
HAN-samenwerking in Zuid-Afrika groeit
Steeds meer studenten naar Theewaterskloof Al enkele jaren heeft de HAN een samenwerkingsproject in het Zuid-Afrikaanse Theewaterskloof. De hogeschool zet samen met onderwijsinstellingen ter plaatse en met de gemeente Theewaterskloof projecten op die rechtstreeks ten goede komen aan de bewoners. Bouwen aan een betere samenleving is de doelstelling.
opleiding voor vrouwen. Tijdens de eenjarige opleiding leren ze groenten te kweken voor eigen gebruik en voor gebruik in de ‘soup kitchen’. Ook is het de bedoeling dat ze de groenten gaan verkopen. Mooie bijkomstigheid is dat twee grote zorginstellingen in de regio Nijmegen hun keukens opgeheven hebben. Dat materiaal nemen de HAN-studenten nu over voor dit project.
Nieuwe partners Naast de oorspronkelijke partners de HAN, de gemeente Theewaterskloof en de University of the Western Cape, hebben zich twee nieuwe partners bij het project gevoegd. De Cape Peninsula University of Technology (CPUT) in Kaapstad en de Elgin Learning Foundation, een opleidings-
In een eerdere editie van het HAN-blad vertelden twee studenten Ergotherapie al over hun onderzoek naar het Fetal Alcohol Syndrome: een stoornis waarbij kinderen een ontwikkelingsachterstand oplopen door het alcoholgebruik van de moeder tijdens de zwangerschap. Andere studenten gaven AIDS-voorlichting, bouwden clubhuizen, werkten met pleegkinderen of zetten sportprojecten op. De samenwerking is intussen f link gegroeid. Dit jaar trekken er ongeveer zeventig studenten van alle faculteiten naar het gebied. Van Gedrag, Gezondheid en Maatschappij gaan de meeste studenten naar het zuiden. Van het Instituut Sport en Bewegingstudies gaan al langere tijd jaarlijks enkele studenten die kant op. Studenten Educatie verzorgen lessen Engels of staan voor een basisklas. Studenten Management vervullen de functie van assistent town manager. Studenten Techniek zorgen onder andere voor het ontwerpen en bouwen van community centers en maken in opdracht van de gemeente Theewaterskloof een plan voor de renovatie van de riolering van een van de dorpen.
centrum voor training en nascholing in de agrarische sector. Fons Wierink, internationaliseringmedewerker aan de HAN en trekker van het project, is blij met de komst van CPUT. ‘Het is een meer op de praktijk gerichte universiteit en komt dus eerder in de buurt van een hogere beroepsopleiding. Ze hebben dezelfde ideeën als de HAN en besteden veel aandacht aan praktijkgerichte zaken en hebben een pragmatische aanpak.’ De gemeente Theewaterskloof, zo groot als de provincies Gelderland en Utrecht, kent acht dorpen en heeft 93.000 inwoners. De HAN-studenten werken vooral in Grabouw en Genadendal. Driekwart van de inwoners leeft in houten hutten in krottenwijken. Er is veel werkloosheid, armoede, alcoholisme, drugsproblematiek, geweld, AIDS/HIV en tuberculose en de inwoners moeten het stellen zonder water en elektriciteit.
N i e u w l eve n Voorts bliezen twee studenten het afgelopen jaar nieuw leven in een historische watermolen in het dorpje Genadendal. Paul Pijpers en Gerard Hooiveld, studenten Werktuigbouwkunde, stonden voor de grote uitdaging, ver van hun luxe leventje in Nederland, het waterrad van een van de oudste watermolens in Zuid Afrika te restaureren. De molen is van het Genadendal museum en was sterk verwaarloosd. Pijpers en Hooiveld vervingen versleten onderdelen en repareerden andere die nog een tijdje meekonden. De watermolen is dus slechts één van de vele activiteiten van HAN-studenten in Theewaterskloof. Een aansprekend project dat momenteel loopt, is het ‘soup kitchen and food garden-project’. Daartoe heeft de gemeente grond beschikbaar gesteld en ontwikkelen studenten Facility Management en Voeding en Diëtetiek, samen met de Elgin Learning Foundation, een tuinbouw-
18 19
HANBLAD NR.9
‘Dit jaar trekken zeventig studenten naar het gebied’ Werktuigbouwstudenten Paul Pijpers (l.) en Gerard Hooiveld: ‘Soms kostte het een halve dag om materiaal te kopen.’
l e id e r s cha p
Concept car Prautotype 2 eind maart onthuld
Een tweezitter met extra meeneemruimte Prautotype 1 was een groot succes. De wagen baarde vorig jaar opzien bij de presentatie op de AutoRai. Ook daarna bleef de belangstelling groot; de auto werd gebruikt als reclame-object, voor promotiedoeleinden en stond te pronken bij de Dutch Design Week. ‘Maar Prautotype 2 wordt volslagen anders. Een heel nieuw model, een compleet ander concept en met nóg meer technische vernieuwingen. De lat ligt dit jaar nog hoger.’
Opdracht ‘Bouw een concept car. Kom met innovaties en laat zien wat er momenteel gebeurt in de autowereld.’ Dat was de opdracht die vorig jaar leidde tot het veelgeroemde Prautotype 1, gepresenteerd op de AutoRai. Dit jaar bouwen studenten van
Hendrik Jan Kort
Martijn Goossens
Projectleider lectoraat
Tweedejaars Autotechniek
Mobiliteitstechnologie.
de HAN aan een volledig nieuw type: het Prautotype 2. De auto wordt zuiniger,
‘Veel uitdagender dan de ‘We wilden een hele nieuwe auto’
reguliere projecten’
milieuvriendelijker, en heeft meer vernieuwingen en technische hoogstandjes. ‘De lat ligt een stuk hoger.’
‘We wilden absoluut niet voortborduren op Prautotype 1. Daar is de jus inmiddels een beetje af.’ Projectleider Hendrik Jan Kort staat voor de zware taak met zijn team een nieuwe auto te ontwikkelen die het succes van zijn voorganger moet overschaduwen. ‘Het wordt een tweezitter met extra meeneemruimte. Je kunt ruimte voor passagiers maken, laadruimte creëren, of er gewoon als sportieve cabrio mee toeren.’
Groen Afgelopen december was de eerste bijeenkomst van de HAN, de gemeente Arnhem, het ministerie van VROM en een aantal betrokken bedrijven. Het werd al snel duidelijk dat de nieuwe auto zowel een normaal vervoermiddel moet zijn (‘Hij moet inzittenden van A naar B kunnen brengen’) als ook extra mogelijkheden moet bieden voor vrijetijdsgebruik. Bovendien kwamen er een aantal technische eisen op tafel: hij moet milieuvriendelijk zijn, een hybride motor hebben, een geïntegreerde gasopslag in het chassis, elektromotoren op de achteras en apart verstelbare wielen. Voorin komt een kleine 400 cc tweecilinder motor die ongeveer 100 pk moet leveren met een gemiddeld verbruik van 1 op 35 en een actieradius op LPG van een kleine 500 kilometer. Deze motor levert deze prestaties doordat er gebruik wordt gemaakt van een overexpansie in de arbeidsslag
en doordat de compressieverhouding constant aangepast kan worden. Hierdoor werkt de motor effectiever dan een normale verbrandingsmotor. De aan de motor gekoppelde continu variabele transmissie zorgt er voor dat het vermogen overgebracht wordt naar de wielen. Extensie Het uiteindelijk gekozen ontwerp laat een SMARTachtige auto zien met veel glas rondom en een grote lege ruimte tussen de achterwielen. Kort: ‘Tussen die achterwielen kun je de extensie hangen: een extra passagiersruimte, een bagageruimte of misschien een open laadbak.’ Als de bezitter wil toeren laat hij de extensie gewoon thuis. Bovendien zijn er plannen om de bovenkant eraf te kunnen halen. ‘Men hoeft ook niet alle extensie-opties in huis te hebben. Die kun je straks gewoon naar behoefte bij de dealer huren.’ Met 2,5 meter als wielbasis heeft Prautotype 2 ongeveer het formaat van de nieuwe Mini. De werkzaamheden aan de auto zijn nog in volle gang. Studenten bouwen het chassis gedeeltelijk in de autolaboratoria van de HAN en gedeeltelijk in een grote hal op het Arnhemse industrieterrein Kleefse Waard, die ter beschikking is gesteld door de gemeente en ingericht door sponsors. Kort: ‘Het is van de ene kant jammer dat we niet alles op de HAN kunnen doen, maar dit is wel een hele mooie goed-geoutilleerde ruimte. Bovendien is het voor RTL-7 makkelijker om opnames te maken.’ Te l ev i s i e Want, net als vorig jaar besteedt RTL-7 veel aandacht aan de bouw. Sinds begin februari volgt de zender in negen afleveringen de ontwikkeling en bouw van de auto. De studenten worden gevolgd tijdens de ontwikkeling en uitvoering. RTL-Z herhaalt de uitzendingen in twee delen, telkens aangevuld met informatie over de sponsors, zodat dat station achttien weken bezig is. In de zomer volgt dan nog een extra ‘hoogtepuntenuitzending’. De onthulling zal dit jaar niet tijdens de AutoRai gebeuren (die is er niet dit jaar), maar - met veel tamtam - op 27 maart op de Kleefse Waard. Daarna gaat de auto in april/mei naar het Verkeerscentrum in München om daar te pronken tijdens de viering van de zeventigste verjaardag van Hare Majesteit de Koningin. U i t dag e n d Aan het project werken ongeveer dertig studenten mee: Autotechniekstudenten van de afstudeerrichting constructeur/beproever en van technisch commercieel, daarnaast studenten Industrieel Product Ontwerpen (IPO) en een aantal dat het als minor doet. Een van die Autotechniek-studenten is tweedejaars Martijn Goossens. ‘Toen men de klassen rondkwam om belangstellende studenten te werven, heb ik meteen ja gezegd.
20 21
HANBLAD NR.9
Dit is veel uitdagender dan de reguliere projecten.’ Vooral het idee vanuit niks een hele moderne en opvallende auto te bouwen, spreekt hem erg aan. ‘In het begin ben ik vooral bezig geweest met het ontwerp. Nu ben ik echt aan het bouwen.’ Tentamens en lessen gaan gewoon door, dus het legt wel een extra druk op studenten. ‘Het is nu erg rustig hier omdat een heleboel studenten herexamens hebben. Ik heb daar nu gelukkig geen last van.’ Martijn Goossens lijkt niet erg onder de indruk van de televisie-opnames. ‘Maar ik heb mezelf nog niet teruggezien, dus…’
‘Als je wilt toeren, laat je de extensie gewoon thuis’
www.prautotype.nl www.han.nl/prautotype
Plantaardig dieselen naar ‘Dakar’ Student Companies slaan de brug tussen leren en werken, zo blijkt maar weer eens. Het nieuwste initiatief is Go-4 Dakar: een project waarin tachtig studenten van de HAN samenwerken met vijftien gespecialiseerde bedrijven aan de ontwikkeling en bouw van een ‘Rally Raidauto’ die in januari 2009 de finish moet halen in de eerste ZuidAmerikaanse variant van ‘Le Dakar’. De meeste studenten volgen HTS autotechniek. Daarnaast zijn er studenten van Industrieel Product Ontwerp (IPO), HTS werktuigbouw, de HEAO en het Centrum Voor Ondernemers bij betrokken. Bijzonder is dat de auto op puur plantaardige olie loopt. Zo’n ‘vegetarische’ racekar wordt een novum in de Dakar. Goddank mikte de Student Company niet op deelname in 2008. Die editie werd immers wegens terreurdreiging op de valreep afgelast. M e d ia-aan d ac h t Bedrijven kunnen participeren door producten of diensten in te brengen, of door een financiële bijdrage te leveren. Daarmee haken ze bovendien in op het HAN-netwerk en pikken ze een graantje mee bij de media-aandacht en persconferenties die het project zal genereren. De TV heeft in principe al belangstelling getoond. De studenten bereiden zich voor met lessen marketing, netwerken en financial management en ze bekwamen zich in ondernemingsplannen. Begeleiding komt van een docent, een mentor van de Kamer van Koophandel en van professionals uit de automotive branche. Scholing in techniek gaat dus hand in hand met ondernemersvaardigheden. Student Companies hebben zich al bewezen als voorbereiding op het zelfstandig ondernemerschap. Zij bewerkstelligen dat studenten als ondernemers of ‘ondernemende werknemers’ beter opgeleid, met ervaring op zak en gemotiveerd aan de slag gaan. Mogelijk maakt het project naderhand een doorstart in het bedrijfsleven. www.motorsportpromotions.nl
l e id e r s cha p
Afgestudeerde HAN wordt persoonlijk adviseur president
‘Meewerken aan de opbouw van Burundi’
Curriculum Daniel Ntamagiro-Kabuto was pas acht maanden oud toen hij van Burundi naar Rwanda vluchtte. Hij groeide daar op, verhuisde later naar Kameroen en kwam via allerlei omzwervingen terecht in Nederland. Na een aantal maanden verblijf in asielzoekercentra, kreeg hij zijn verblijfsvergunning. ‘Ik heb vervolgens Nederlands geleerd aan
Afgestudeerd. Wat nu? De meesten gaan fanatiek op zoek naar een baan, blijven hangen op hun stageadres of belanden in een zwart gat. Bij Daniel Ntamagiro-Kabuto, afgestudeerd aan de lerarenopleiding Frans, verliep het anders. De 36jarige Burundees werd door niemand minder dan de Burundese president gevraagd zijn adviseur te worden. ‘Hij is me zelfs komen opzoeken in Nederland.’
het ROC.’ Op zijn 32e begon Daniel zijn studie aan de lerarenopleiding Frans aan de HAN. ‘In de klas gedroeg ik me erg rustig en onopvallend. Terwijl ik eigenlijk heel gepassioneerd ben, haha.’ Hij schrijft voor abarundi.org, wereldjournalisten.nl en expento.nl en publiceert artikelen in het Franse magazine ‘Matalana, Le temps de l’Afrique’. Hij heeft drie boeken geschreven: ‘Batailles sans fin’, een roman over zijn moeder, ‘L’autre face du clandestin’, waarin hij zijn leven in Kameroen en zijn ervaringen als vluchteling in Nederland beschrijft en ‘La sexualité des guerriers, secrets d’alcôve et de génocides en Afrique des Grands Lacs’, over verkrachtingen van vrouwen tijdens de oorlog.
Wie denkt dat Daniel, op dat moment nog student, direct volmondig ‘ja’ antwoordde op het eervolle verzoek van president Pierre Nkurunziza, heeft het mis. ‘In december 2005, kort nadat Nkurunziza werd verkozen, kwam hij op staatsbezoek naar Nederland’, vertelt Ntamagiro. ‘Ik heb hem toen ontmoet. Hij kende me van mijn columns op abarundi.org, mijn publicaties in het Franse magazine ‘Matalana, Le temps de l’Afrique’ en mijn romans, die overigens niet in Nederland zijn uitgegeven. Hij was ervan op de hoogte dat ik hem tijdens zijn verkiezingscampagne online steunde. Vandaar dat hij geïnteresseerd raakte in wie ik was en wat ik deed. Maar ik heb ‘nee’ gezegd. Ik wilde eerst afstuderen en vond Burundi op dat moment nog te gevaarlijk. In de oorlog, die ruim dertien jaar heeft gewoed, zijn meer dan 250.000 mensen vermoord, waaronder mijn vader. De oorlogsmisdadigers die verantwoordelijk zijn voor deze vele moorden lopen nog vrij rond, omdat niemand erover durft te praten. Het voelde niet juist om te gaan.’
To c h ove r s t ag President Nkurunziza gaf niet op. Ntamagiro: ‘Ik kreeg april vorig jaar een brief waarin stond dat zijn aanbod nog steeds gold. Hij liet weten mijn hulp vooral nodig te hebben op het gebied van media en communicatie. Weer zei ik ‘nee’. Ik heb zeven jaar geïnvesteerd in mijn Nederlandse leven, dat wilde ik niet zomaar opgeven. Ik kwam via vele omzwervingen in 2000 als vluchteling Nederland binnen en heb het, zodra ik mijn verblijfsvergunning ontving, tot hbo’er geschopt. Terwijl ik eigenlijk al twee universitaire diploma’s op zak had: in Rwanda en Kameroen heb ik Rechten en Franse literatuur gestudeerd. Op de HAN behaalde ik een negen voor mijn afstudeerscriptie. Die ging over het gebruik van internet bij lesgeven. Er lag zelfs al een baan voor me in het verschiet als docent Frans op een middelbare school. Niet dat ik het gevoel heb dat ik mijn studies voor niets heb gedaan, maar ik twijfelde of ik bereid was mijn westerse leven op te geven.’ Vijf maanden later, in september, ging Ntamagiro tóch overstag bij de derde poging van Nkurunziza. Hij verklaart: ‘Burundi is in opbouw, het land is in de herstelfase. Ineens besefte ik dat ik, als Burundees, het als vanzelfsprékend moet zien om daaraan mee te werken. Ik wil ernaar streven dat de waarheid van de oorlogsmisdaden bovenkomt, dat er openheid in het land komt en dat er een brug wordt geslagen met de internationale gemeenschap. Vandaar mijn besluit om tóch te gaan.’
HAN-afgestudeerde en presidentadviseur Daniel Ntamagiro-Kabuto over zijn rol: ‘De beslissingen van de president uitleggen aan mijn land en de internationale gemeenschap.’
D r as t i s c h Door deze beslissing veranderde zijn leven drastisch. Hij verruilde de kamer bij zijn hospita in Groesbeek voor een groot huis in Bujumbura, de hoofdstad van Burundi. Het openbaar vervoer is vanaf nu verleden tijd: er staat permanent een auto met chauffeur tot zijn beschikking. Met een bodyguard voortdurend in zijn kielzog is even boodschappen doen nu iets heel anders dan bij de Groesbeekse buurtsuper. ‘Nu ik werkzaam ben voor de regering zullen welvaart en bescherming mij ten deel vallen: het straalt professionaliteit uit. Ik kan moeilijk in een klein kamertje gaan wonen en per bus naar mijn werk gaan. Maar het is een gek idee dat ik van mijn anonieme leven in Nederland ben overgestapt naar een belangrijke status hier.’
22 23
HANBLAD NR.9
Wat zijn baan als adviseur precies inhoudt, is vooralsnog afwachten. ‘Het is de bedoeling dat ik de beslissingen die de president neemt zo goed mogelijk uitleg aan zowel de natie als de internationale gemeenschap’, aldus Ntamagiro. ‘Maar de politiek in Burundi heeft een heel ander klimaat dan in Nederland. Er heerst meer onrecht en politici staan onder grote druk omdat burgers hen eerder wantrouwen dan vertrouwen. Hoe het precies gaat uitpakken, weet ik dus niet. Het is een sprong in het diepe.’ Wat doet hij als er dingen van hem geëist worden waar hij totaal niet achter staat? ‘Dan stop ik er meteen mee’, antwoordt hij stellig. ‘Ik heb nu eenmaal mijn principes en die verloochen ik onder geen beding.’
l e id e r s cha p
‘Nu ik werkzaam ben voor de regering vallen welvaar t en bescherming mij ten deel’
Working Tomorrow van LogicaCMG: zeven locaties, 180 afstudeerders
Afstuderen in de ‘speeltuin’
Wouter Kers
Raynni Jourdain
Michiel Nijhof
Sebastiaan Groeneveld
Arnoud van Bers
Programmamanager Working
Projectleider Working Tomorrow
HAN-afstudeerder
HAN-afstudeerder
Docent HAN
Tomorrow LogicaCMG
LogicaCMG
‘Het geeft ons natuurlijk de
‘Het is fascinerend om te zien
‘Ik denk wel een 8 te halen’
‘Een GPS-unit zorgt voor de
‘Het niveau strookt met wat we
gelegenheid de afstudeerder te
welke groei de deelnemers
plaatsbepaling’
voor ogen hebben’
leren kennen’
doormaken’
Het kent nog geen navolging, weet programmamanager Wouter Kers. Het programma Working Tomorrow van LogicaCMG biedt afstudeerders alle voorwaarden om op een zinvolle manier af te studeren en geeft het IT-bedrijf de gelegenheid zich te profileren naar potentiële talenten. ‘Het slaat een brug tussen studentenleven en het werkzame bestaan.’
Michiel Nijhof, een fanatiek zeiler, was het al ‘ns overkomen. Dat hij en zijn boot niet in de einduitslagen van een zeilwedstrijd voorkwamen. De jury had hen bij de finish over het hoofd gezien en niet geklokt. ‘Heel vervelend. Dan moet je met de jury in onderhandeling over hoeveelste je geworden bent.’ Maar hij heeft er nu wat op gevonden: de Regatta. Een systeem dat bestaat uit een GPS-unit voor de plaatsbepaling en een GPRS-unit voor het verzenden van die informatie naar een server. Met deze hardware en met de door Nijhof geschreven software is op die server nu realtime en exact te volgen welke boot wáár door de golven stuift en op welke positie hij over de finish komt.
24 25
HANBLAD NR.9
18 0 Af s t u d e e r d e r s Nog een paar weken, dan mag Nijhof zijn eindpresentatie geven en studeert hij af op de Regatta. Hij is één van de zes studenten Informatica, Technische Informatica en Communicatiesystemen van de HAN die vorig jaar september begonnen aan hun afstudeeropdracht bij LogicaCMG. Dit binnen het afstudeerprogramma Working Tomorrow (WT) van het IT-bedrijf. Op zeven locaties, waaronder Arnhem, studeren jaarlijks 180 studenten af, afkomstig van universiteiten en hogescholen waaronder de HAN. Wouter Kers is eindverantwoordelijke voor het programma. Raynni Jourdain is projectleider WT Arnhem en heeft Michiel Nijhof de afgelopen zes maanden onder zijn hoede gehad. Jourdain regelt voor hem en andere afstudeerders in Arnhem alles dat betrekking heeft op hun aanstelling en afstuderen. Tevens is Jourdain naar de – meestal interne, maar soms ook externe – opdrachtgevers het eerste aanspreekpunt. Daarnaast zorgt een systeemarchitect voor de inhoudelijke begeleiding. Voorts krijgt elke afstudeerder een mentor toegewezen die ‘m begeleidt binnen een bepaalde competentie en hem helpt zich daar verder in te verdiepen. Studenten krijgen
l e id e r s cha p
‘Working Tomorrow is een soor t speeltuin waarin jonge mensen aan innovaties kunnen werken’
‘Superleuk’ HAN-docent en begeleider van afstudeerder Sebastiaan Groeneveld is Arnoud van Bers. Hij beoordeelt het afstudeerprogramma van LogicaCMG als ‘superleuk’. ‘Ze krijgen er een goede begeleiding, zowel individueel als in groepsverband en krijgen
ook de ruimte om zelf zaken te organiseren: interne workshops, bijvoorbeeld over projectmanagement of software-ontwikkeling, maar ook over ‘fun-elementen’. ‘Zo ontwikkelen ze tegelijk hun organisatietalent.’ Jourdain heeft steeds pakweg twintig afstudeerders aan het werk in de speciaal daarvoor ingerichte kantoortuin in de Arnhemse vestiging.
de mogelijkheid om allerlei trainingen te volgen, over interessante vakgebieden als ontwikkelmethoden. En het niveau strookt met wat we voor ogen hebben.’ Van Bers constateert dat bij veel andere afstudeerbedrijven de begeleiding minder is. ‘Bij LogicaCMG krijgen afstudeerders een fantastische mogelijkheid met de praktijk kennis te maken en ze hebben er een goede kans op een baan. De goede studenten gaan er na het afstuderen vrijwel allemaal aan de slag. Voor LogicaCMG is dit natuurlijk een mooie mogelijkheid om te zien welke afstudeerders welke kwaliteiten hebben.’ Arnoud van Bers kent geen andere bedrijven die zo’n compleet afstudeerprogramma bieden, met opdrachten die speciaal zijn vormgegeven om erop af te studeren, in een beschermde omgeving. ‘Want dit is wel wat anders dan werken aan een productielijn die gewoon moet draaien. Daar leer je natuurlijk veel van, maar het is natuurlijk nooit de bedoeling dat een proces afhankelijk wordt van het werk van een afstudeerder. Het systeem van Sebastiaan Groeneveld gaat overigens op termijn echt draaien op Schiphol, maar pas nadat er
L e r e n ke n n e n LogicaCMG heeft het Working Tomorrow-programma opgezet om IT-studenten en studenten van andere richtingen die affiniteit hebben met IT, na een ‘vrij strenge’ sollicitatieprocedure - een goede afstudeeropdracht te bezorgen. En tevens om die afstudeerders al werkende weg de gelegenheid te geven zich een beeld te vormen van LogicaCMG. ‘Wij hopen dat ze hier een leuke, leerzame tijd hebben, dat ze zo ons bedrijf goed leren kennen en aan het einde van de rit bewust wel of niet voor een baan bij deze onderneming kiezen. Tegelijk geeft het ons natuurlijk de gelegenheid de afstudeerder te leren kennen, hoe goed hij in zijn werk is, hoe communicatief hij is, om ‘m vervolgens al dan niet een baan aan te bieden.’ De derde reden voor het IT-bedrijf om WT te starten, vervolgt Kers, is de behoefte om te vernieuwen. ‘De klant wil graag zekerheid en proven technology. Die is niet echt geïnteresseerd in compleet nieuwe zaken terwijl wij natuurlijk wel voortdurend willen vernieuwen, in competenties als Java, Microsoft-ontwikkeltechnologie, business intelligence, et cetera. Daarom is WT een soort speeltuin waarin jonge mensen aan innovaties kunnen werken. Innovaties die geen concrete klant en keiharde deadlines hebben, maar wel altijd een interne of externe opdrachtgever die marktgerichte eisen stelt.’
nog ‘ns drie, vier afstudeerders mee bezig zijn geweest.’ Theo Borgert, managing director HR bij LogicaCMG Nederland: ‘Ik zie de aansluiting tussen IT-opleiding en het bedrijfsleven sterk verbeteren. Opleidingsinstituten verdiepen zich meer in de producten en diensten van ict-dienstverleners, en werkgevers begrijpen dat ze de opleiders moeten helpen om dienstverleners en ondernemers te maken van technici en theoretici. LogicaCMG doet dat onder meer met Working Tomorrow, waarin we studenten het zelfvertrouwen willen geven dat ze goed voorbereid de arbeidsmarkt op gaan.’
H alal - b u r g e r Zo heeft een van de afstudeerders een quickscan ontwikkeld voor Enterprise Content Management, één van de competenties van LogicaCMG om data te structureren. Daarmee is in korte tijd te achterhalen of bedrijven hun financiële informatie conform de internationale SOxregelgeving (Sarbanes-Oxley Act) hebben opgeslagen. ‘Onze mensen kunnen dan op bezoek bij een klant snel beoordelen of diens ongestructureerde dataopslag SOxaspecten mist.’ Een andere afstudeerder heeft een ‘procesclassificatiesysteem’ ontwikkeld. Daarmee kunnen industriële bedrijven ingedeeld worden naar de mate waarin ze ‘volwassen’ zijn in het implementeren en onderhouden van hun MES-systemen. Net als de quickscan is dat voor LogicaCMG een innovatief hulpmiddel bij het
assessen van de behoeften van de klant. Weer een andere HAN-afstudeerder heeft gewerkt aan middleware voor een location based service. ‘Nu dat platform gereed is kunnen wij daar plaatsgebonden diensten aan koppelen, bijvoorbeeld om iemand die bij McDonalds in de buurt is te wijzen op de nieuwe halal-burger die daar met korting te koop is. Er zijn al klanten die interesse hebben getoond.’ Een 8 Vernieuwend is ook SABRE waarop Informaticastudent Sebastiaan Groeneveld zich heeft toegelegd. Een systeem dat controleert of voertuigen op een bepaalde plaats mogen komen. Na eerst de case ‘Schiphol’ te hebben uitgewerkt heeft de HAN-afstudeerder een functioneel en technisch ontwerp gemaakt en de middleware en de database ontwikkeld. Een GPS-unit zorgt voor de plaatsbepaling waarna het systeem aan de hand van informatie in de database kan beslissen of een voertuig rechtsomkeert moet maken. ‘Voertuigen met een motortemperatuur van boven de 90 graden Celsius mogen bijvoorbeeld niet in ruimten komen waar kerosine ligt opgeslagen’, aldus Groeneveld die net als Nijhof in september vorig jaar is begonnen en binnenkort zijn eindpresentatie geeft. Één van de criteria die LogicaCMG stelt voor toelating tot het Working Tomorrow-programma is de ‘potentie om een 8 te halen voor de afstudeeropdracht’. Gaan Nijhof en Groeneveld dat halen? ‘Ik denk het wel’, reageren beiden zelfverzekerd. K ap s e l Jourdain: ‘Het is fascinerend om te zien welke groei de deelnemers doormaken in die zes maanden. In het begin hebben ze vaak geen idee hoe ze zich moeten kleden, of welk kapsel passend is. Stellen ze zich afwachtend op. Na een paar maanden opereren ze vaak heel zelfstandig en durven ze contacten te leggen.’ Kers: ‘Aan het einde van de afstudeerperiode geven we ze ook de beoordeling mee en tips over hoe ze zich verder kunnen ontwikkelen. Working Tomorrow slaat zo in feite een brug tussen het studentenleven en het werkende leven.’ www.workingtomorrow.nl
Nieuw: ‘E-Business binnen de verzekeringsbranche’ Op 29 november 2007 werd de aftrap gegeven van het nieuwe HANopleidingsprogramma ‘E-Business binnen de Verzekeringsbranche’. De tijd is er rijp voor. Via het internet vergelijken en kopen is al lang gemeengoed. Echter, voor adviezen die langdurige gevolgen hebben voor iemands financiële positie wil men nog graag aan tafel. De verzekeringsbranche heeft dat goed begrepen, maar dit vraagt wel om nieuwe tussenpersonen, met andere vaardigheden. Het nieuwe opleidingsprogramma is een initiatief van Robert van der Plas van Market Scan, ontwikkelaar van innovatieve datawarehouses voor middelgrote en grote verzekeringsmaatschappijen en assurantiebedrijven, en Hans Brouwer, directeur Marketing, Communicatie en Voorlichting van de HAN. Het is ontwikkeld door het Expertisecentrum van de faculteit Economie & Management samen met REAAL Verzekeringen, Fortis ASR, AEGON, Delta Lloyd, ING Assurantiekantoren Nederland, Verzekeruzelf.nl en Market Scan. Steun komt van de branchevereniging NVGA. Het programma is bedoeld voor Gevolmachtigd Agenten (GA’s). Zij zijn gepokt en gemazeld in de traditionele verkoop van verzekeringen en leren dat nu via e-business te doen, in veranderende marktomstandigheden. Het programma biedt drie modulen: Basisvaardigheden
Marketing, Internet & Marketingcommunicatie en Van internet naar E-Business. Studenten halen een Europees erkend NIMA Marketing-A-diploma en kunnen doorstromen in een verkort vervolgtraject op hbo/master-niveau. G evo lg e n De ruim honderd aanwezigen bij de kick-off op de HAN-Campus in Arnhem kregen een introductie in e-business en het nieuwe opleidingsprogramma. John de Keuning, Director ICT & E-commerce van De Reisspecialisten Groep sprak over de gevolgen voor zijn sector. Stefan Renkema, programmaleider, gaf een uiteenzetting over het programma. Frank Cooler sprak over de eerste honderd dagen van zijn Verzekeruzelf.nl. Daarop lichtte Rob van der Zwan het succes toe van de HEMA bij het vermarkten van verzekeringen via AON Verzekeringen. Tenslotte vertelde Clemens van Riet hoe zijn bedrijf, Steijnborg Assurantiën, de klassieke tussenpersoon succesvol weet te combineren met de mogelijkheden van e-business. De eerste leercyclus van het opleidingsprogramma is volgeboekt. De tweede start in september 2008. Geïnteresseerden kunnen zich inschrijven via: www.verzekeringsopleidingebusiness.nl.
Héél het onder wijs ß-vriendelijk Mooie EU-doelstellingen waren dat in 2000 te Lissabon. Meer in- en uitstroom van bèta-wetenschappers. Het ‘Haagse’ platform mikt op vijftien procent toename, te realiseren door het Nederlandse hoger onderwijs in 2010. Om die doelstelling waar te maken hebben het Kenniscentrum Bèta Techniek (van de HAN en vijf ROC’s) en het Kenniscentrum Wetenschap en Techniek Gelderland (een samenwerkingsverband van Pabo’s van de HAN, de Christelijke Hoge School Ede en Doetinchem) de handen in elkaar geslagen.
Verder bieden ze nascholing aan het basisonderwijs waarbij ze mikken op een ‘onderzoekende grondhouding’ bij leraar en leerling. Momenteel draaien er acht proefprojecten. Het Kenniscentrum Wetenschap en Techniek heeft hiervoor een ‘toolbox’ ontwikkeld voor het organiseren van lessen wetenschap en techniek. ‘Spannend’ is dat er een balans is gerealiseerd tussen enerzijds de techniek - de uitvoeringsaspecten van het onderzoeken en experimenteren - en anderzijds de wetenschappelijkheid – het stellen van de juiste vragen. Handen en hersens ingeschakeld dus.
De twee partijen gaan ervan uit dat ze alleen kans van slagen hebben als héél het onderwijs bèta-vriendelijker wordt, vanaf het basisonderwijs. Als dáár niet wordt gezaaid, wordt in het hoger onderwijs niet geoogst. In het basisonderwijs vormen kinderen hun wereldbeeld. Als daar geen bèta-elementen in zitten heb je meteen al de boot gemist, aldus de centra. Wat doen de twee kenniscentra concreet? Scholen krijgen de beschikking over ‘technieklokalen’ voor experimenten. Met hun steun kunnen leerlingen van het basisonderwijs in Arnhem en Nijmegen voor bèta/ techniekonderwijs terecht bij Technoplanet en Junior Technovium.
I m ag o Ècht aantrekkelijk wordt ‘ß’ natuurlijk pas als de bijbehorende banen beschikbaar zijn en het imago daarvan een opknapbeurt krijgt. Beide HAN-kenniscentra gaan daarvoor samenwerken met regionale werkgevers, overheden en het onderwijs in het zogeheten B4You-programma. Er tekent zich dus een krachtenbundeling af in de regio ArnhemNijmegen. Dit biedt meer perspectief aan het toptalent dat voor zijn ontplooiing niet meer naar het Westen hoeft.
26 27
HANBLAD NR.9
Opening Kenniscentrum Bèta Techniek: 28 mei 2008.
l e id e r s cha p
Bedrijfsleven en scholen werken samen in de Sapfabriek
Meesters en gezellen in Foodvalley Hoe beperk je de schooluitval van vmbo-leerlingen en mbo-studenten? Door ze ‘omgekeerd’ een vak te laten leren: eerst de praktijk, daarna de theorie. Dat is in het kort de visie van de Sapfabriek in Ede, de eerste ‘leerfabriek’ in Nederland. Diverse bedrijven en opleidingen werken hier samen. Ook de HAN levert studenten.
Grote motor Grote motor achter de leerfabriek is Henk Maas van de stichting Werken Leren. Hij nam het initiatief van de Sapfabriek in Ede, samen met ROC A12 en zij vonden partners in het bedrijfsleven: Campina, Friesland Foods en Heinz. Deze partners zorgen voor de praktijkexpertise en geven advies. Verder zijn er een groot aantal kleine
bedrijven
betrokken
bij
de
Sapfabriek. Ook het hbo draagt eraan bij. Zo levert de HAN kennis en studenten. De Sapfabriek ligt in de Foodvalley, een regio met veel voedingsmiddelenindustrie.
Een ‘leerfabriek’. De naam roept associaties op met massale, overvolle schoolgebouwen, maar niets is minder waar. Het is een nieuw onderwijsconcept: een fabriek, waar docenten komen lesgeven. ‘Leerlingen van het vmbo en mbo’ers leren al doende hoe machines werken, hoe een productielijn in elkaar zit. Naast de fabrieksfuncties zijn er ook baantjes voor studenten techniek, administratie en marketing en er zijn functies op hboniveau’, vertelt Robin Keizer. Hij is bijna afgestudeerd als werktuigbouwkundige aan de HAN en werkt als productiemanager in de Sapfabriek in Ede. In principe houden scholieren en studenten zelf deze gloednieuwe leerfabriek gaande. Vanaf maart rolt er in de Sapfabriek een eigen product van de band: ‘Boost your body’, een energiedrank vol fruit en vitaminen. Ontwikkeld, gemaakt en verkocht door mensen in opleiding. De beoogde klanten zijn scholen in de regio. Do o r t e d o e n De productiehal van de fabriek is overzichtelijk en klein, waardoor de ‘werknemers’ het hele proces goed kunnen volgen. ‘Als dat nodig is voor het leren, kunnen begeleiders het productieproces vertragen of een onderdeel stilleggen’, legt Keizer uit. Naar verwachting leveren de twee productielijnen van de fabriek 300.000 flesjes
per jaar. Ter vergelijking: dat is ongeveer de dagproductie van Friesland Foods, dus de Sapfabriek vormt geen bedreiging voor bestaande merken. Uiteindelijk moet de verkoop van de frisdrank zoveel opleveren dat het de fabriekskosten dekt. Keizer: ‘Winst maken is geen doel op zich, maar een middel om deze onderwijsvorm te continueren.’ De ‘werknemers’ leren het vak door te doen. Op de vloer lopen wérkmeesters rond, praktijkmensen, afkomstig uit de food-industrie. Zij geven ter plekke uitleg en begeleiden scholieren en studenten bij het productieproces. Vlak bij de productielijn staan grote tafels waar zij hun leerjongens en -meiden laten zien hoe de machines werken of waar ze hen iets laten oefenen. Er staat onder meer een opengewerkt model dat het productieproces nabootst. Ook voor andere afdelingen, zoals marketing, inkoop of onderhoud, is er begeleiding. Kennis wordt van onder naar boven opgebouwd, ook letterlijk. Want op de eerste verdieping behandelen léérmeesters – docenten - de bijbehorende theorie. Dat gebeurt in groepjes in een lokaal of aan de grote ‘uitlegtafel’. De medewerkers moeten ook zelf oplossingen voor problemen zoeken op internet of in naslagwerken. Robin Keizer: ‘Je kunt onze manier van werken een beetje vergelijken met het oude gildesysteem van meesters en gezellen.’ ‘Di t i s é c h t ’ Hbo’ers krijgen een leidinggevende rol. Zij begeleiden de mbo’ers bij hun werkzaamheden en doen zo meteen beroepsvaardigheden op die later goed van pas komen. ‘Mensen leren op verschillende niveaus met elkaar samenwerken. Dat verkleint de gap tussen mbo- en hbo’, vertelt Johan van Dijk. Hij is als HAN-docent en stagecoördinator Werktuigbouwkunde betrokken bij
Bas Tomassen
Robin Keizer
Albert Hendriks
Directeur van de Sapfabriek
Productiemanager
HAN-student
en HAN-student
Werktuigbouwkunde
‘Je moet je blijven aanpassen en
‘Winst maken is geen doel op
‘Zo’n unieke opdracht krijg je
vernieuwen en dat doe je vooral
zich maar een middel’
niet in een gewoon bedrijf’
met hbo’ers’
de Sapfabriek. Een van zijn werktuigbouw-studenten, Albert Hendriks, heeft bij wijze van afstudeeropdracht de Technische Dienst van de fabriek opgezet. ‘Zo’n unieke opdracht krijg je niet in een gewoon bedrijf. We krijgen hier veel vrijheid en verantwoordelijkheid en je bent echt met de praktijk bezig. Ik moet vier mbostudenten aansturen. Zij analyseren de machines en bepalen het noodzakelijke onderhoud. Die gegevens gebruik ik voor de organisatie van de Technische Dienst en voor het handboek waarin we de procedures voor onderhoud beschrijven. Kenmerkend voor de foodindustrie is dat je heel hygiënisch moet werken. Dat heeft gevolgen voor het werk van de Technische Dienst. Dit is geen oefening, dit is écht, dat maakt het uitdagend.’ De faculteit Techniek leidt op voor leidinggevende functies die studenten normaalgesproken nauwelijks kunnen oefenen. ‘Ik heb nú al ervaring met leiderschap, dat is goed voor mijn CV. Ik heb gemerkt dat het bij leidinggeven vooral aankomt op goed communiceren. Dat leer je niet op school. Natuurlijk werk je daar samen met medestudenten, maar dat is anders dan hier, waar je met mensen van verschillende opleidingen aan de slag gaat. In de fabriek kom je bijvoorbeeld ook mbo’ers en hbo’ers Procestechniek tegen.’ H b o’e r s o n mi s baar Alle betrokkenen zijn enthousiast over de samenwerking tussen mbo’ers en hbo’ers. Allert de Geus, directeur Businessdevelopment van ROC A12, één van de initiatiefnemers van de Sapfabriek: ‘We merken dat het leereffect groter is, omdat hbo- en mbo-studenten over en weer een lerende houding aannemen en bereid zijn van elkaar dingen aan te nemen. Je ziet dat hbo’ers de ruimte nemen om te experimenteren met hun gedrag als leidinggeven-
28 29
HANBLAD NR.9
de. Die ruimte biedt de fabriek. Omdat je werkt met echte bedrijfsprocessen geeft dat veel dynamiek. Studenten vinden dat heel leuk, dat motiveert hen.’ In maart 2006 begon de fabriek in een kale hal. HANstudenten Bouwkunde, Werktuigbouwkunde en ICT pionierden bij de opbouw. Momenteel zoekt de Sapfabriek HEAO’ers voor de commerciële uitrol van ‘Boost your body’ en het ontginnen van de markt. Bas Tomassen, directeur van de Sapfabriek, benadrukt dat hbo’ers onmisbaar blijven als de productie op gang is. ‘Het accent ligt dan meer op de continuïteit, groei en innovatie. Je moet je blijven aanpassen en vernieuwen en dat doe je vooral met hbo’ers. Een voorbeeld: een leverancier wil bij ons experimenteren met een nieuw product. De voedingsindustrie is heel complex, met eigen wet- en regelgeving. Je mag niet zomaar een product op de markt brengen. Dus dat vergt de nodige voorbereiding waarbij hbo’ers een grote rol spelen.‘ Zowel de fabrieksdirecteur als studenten en docenten van de HAN zien graag dat de samenwerking tussen de fabriek en de hogeschool wordt uitgebreid. Er liggen hier mogelijkheden voor diverse opleidingen, ook voor kortere projecten, bijvoorbeeld verbeteropdrachten. Bas Tomassen: ‘We willen graag een duurzame samenwerking met de HAN, met de garantie dat er een continue aanvoer van studenten is naar de fabriek. Want de bedrijfsprocessen moeten doorgaan. Het is niet zomaar een stage. Bovendien hebben deze studenten een meerwaarde voor de markt, omdat zij hebben geleerd om met groepen te werken, opdrachten te realiseren en daadwerkelijk verantwoordelijkheid te dragen.’ www.leerfabrieken.nl
l e id e r s cha p
‘We krijgen hier veel vrijheid en verantwoordelijkheid en je bent echt met de praktijk bezig’
Nieuwe lectoraten/lectoraten in aanvraag Fac ul t e i t G ezo n d h e id , G e d r ag e n Maa t s c hap p ij Lectoraat Innovatie van de zorg voor Lectoraat Human Resource Management: verstandelijk gehandicapten lector Robert Verburg lector Petri Embregts
Fac ul t e i t E c o n o mi e & M an ag e m e n t Lectoraat Kenniscommunicatie: in aanvraag
Wat is uw nieuws? Voor u ligt het HAN-blad. Het valt bij 20.000 adressen in de bus waaronder heel veel innovatieve bedrijven in het MKB. Het blad wil zo fungeren als communicatiekanaal tussen de HAN, bedrijven en hun ruimere omgeving. Het is inmiddels uitgegroeid tot een platform waar resultaten van interactie tussen de HAN en haar omgeving voor het voetlicht worden gebracht. Het kan voor u als vehikel dienen voor uw ideeën en voor de realisering van uw wensen. Wij nodigen u uit om concrete voorbeelden van zo’n interactie, een idee of een ander interessant onderwerp via het HAN-blad in de schijnwerpers te zetten. Wij ontvangen uw suggestie graag. Als voornaamste criterium voor opname in het blad geldt dat onderwerpen concreet moeten zijn en niet verkeren in de fasen van overleg, planning, beleid of onderzoeksopzet, hoe mooi dat allemaal soms ook moge zijn. Het HAN-blad streeft naar artikelen over actuele, maatschappelijk relevante, concrete actie van concrete mensen met concreet resultaat. De samenwerking tussen de HAN en haar externe relaties staat daarbij voorop. Dan is uw nieuws ook ons nieuws. Overigens neemt het HAN-blad ook met plezier uw advertentie op.
[email protected]
HAN BLAD
Leiderschap #09 / MAART 2008
Rectificatie Op pagina 24 van HAN-blad nr. 8 stond foutief dat de mondhygiëniste voortaan mondzorgkundige heet en gebitten van nul- tot achttienjarigen mag behandelen. De opleiding Mondzorgkunde leidt studenten op tot mondhygiënist (wettelijk beschermde titel). De mondhygiënist behandelt (functioneel) zelfstandig alle leeftijden.
Het HAN-blad is een magazine van de Hogeschool van A rnhem en Nijmegen bedoeld voor vernieuwende bedrijven, not for profit organisaties en het regionale grootbedrijf. Het magazine verschijnt drie keer per jaar.
COLOFON 30 31
HANBLAD NR.9
Re ali s a t i e : HAN Marketing, Communicatie en Voorlichting Re d ac t i e : Martin van Zaalen en Frank Höppener Marina Beckers, redactie-assistente (024) 353 04 52
[email protected] Postbus 30011, 6503 HN Nijmegen M e d ewe r ke r s : Gerrit Barneveld, Leendert van der Ent, Claudia Fitsch, Han Geurts, Olga Helmigh
Fotografie : Ralph Schmitz, Nijmegen Coos Dam, Arnhem MegaStock Vo r mg ev i ng e n p r o d u c t i e : Communicerende Ontwerpers, Ubbergen Druk : Thieme MediaCenter, Nijmegen Ad ve r t e n t i e s , ab o n n e m e n t e n e n ad r e s w ijz igi ng e n : Marina Beckers, (024) 353 04 52
[email protected]
l e id e r s cha p