rr Half jaa
p ap
o
2010
rt ag e
Halfjaarrapportage 2010 van de Stadsregio Amsterdam
vastgesteld door het Dagelijks Bestuur op 16 september 2010 voor de Regioraad van 19 oktober 2010
Leeswijzer
3
Deel 1
Het programmaverslag............................................................................................................5 01 Openbaar Vervoer......................................................................................................................... 7 02 Infrastructuur .............................................................................................................................10 03 Ruimtelijke Projecten en Mobiliteitsbeleid ....................................................................................12 04 Economie .............................................................................................................................14 05 Regionale Woningmarkt ...............................................................................................................17 06 Jeugdzorg .............................................................................................................................19 07 Bestuur en Communicatie ............................................................................................................24 Paragrafen .............................................................................................................................27 a. Lokale heffingen .....................................................................................................................29 b. Weerstandsvermogen ............................................................................................................30 c. Onderhoud kapitaalgoederen .................................................................................................31 d. Financiering............................................................................................................................31 e. Bedrijfsvoering........................................................................................................................33 f. Verbonden partijen .................................................................................................................34 g. Grondbeleid............................................................................................................................34
Deel 2
Het financieel verslag............................................................................................................35 2.1 Inleiding .............................................................................................................................37 2.2 Nieuwe indeling in programma’s ............................................................................................37 2.3 Derde wijziging begroting 2010 ..............................................................................................37 2.4 Overzicht inzet algemene middelen .......................................................................................39 2.5 Overzicht inzet Brede Doel Uitkering verkeer en vervoer .......................................................39
Bijlagen
41
De specificatie van de gemeentelijke bijdrage is opgenomen in paragraaf a. Lokale heffingen van de programmabegroting Door afronding kunnen verschillen in totaaltellingen voorkomen. Aan genoemde bedragen kunnen geen rechten worden ontleend.
Leeswijzer De halfjaarrapportage van de Stadsregio De Regioraad heeft in de de financiële verordening bepaald dat het Dagelijks Bestuur elk jaar in het najaar een verslag over de uitvoering van de begroting in het eerste halfjaar uitbrengt. Dat verslag geeft het dagelijks Bestuur in de Halfjaarrapportage waarin de vraag “Wat gaat anders dan verwacht” centraal staat. Het ijkpunt voor het beantwoorden van deze vraag zijn de voornemens die in de begroting zijn opgenomen. Deze invalshoek betekent dat niet alle onderwerpen, die in de begroting genoemd worden, aan de orde komen in de Halfjaarrapportage. Er
wordt alleen gerapporteerd over anders gaat, niet over wat volgens plan verloopt. De halfjaarrapportage is gebaseerd op de indeling van de begroting van de Stadsregio en bestaat daardoor uit twee delen: het programmajaarverslag en het financiële jaarverslag. In het programmaverslag vindt u per programma een toelichting op het beleid met de daarbij behorende baten en lasten. Het financiële verslag geeft informatie over programma-overschrijdende financiële onderwerpen zoals het overzicht van de 3e begrotingswijziging.
Het Programmaverslag De halfjaarrapportage 2010 heeft de programmaindeling van de regionale agenda 2010-2014 en de geactualiseerde begroting 2010. Dit betekent dat de volgende programma’s onderscheiden worden: 01 Openbaar Vervoer 02 Netwerken Infrastructuur 03 Ruimtelijke projecten en Mobiliteitsbeleid 04 Economie 05 Regionale Woningmarkt 06 Jeugdzorg 07 Bestuur en Communicatie. De op 23 juni 2009 vastgestelde begroting 2010 is nog gebaseerd op de indeling naar programma’s die in de bestuursperiode 2006 – 2010 is gebruikt. De belangrijkste wijziging betreft de taken en budgetten op terrein van de ruimtelijke ordening. In de afgelopen bestuursperiode bestond hiervoor het begrotingsprogramma Ruimtelijke Ordening. De taken van dit programma zijn nu ondergebracht bij de programma’s “03 Ruimtelijke projecten en Mobiliteitsbeleid” en “05 Regionale Woningmarkt”.
In programma 03 wordt door toevoeging van het thema ruimte beter aansluiting verkregen met samenhangende (fysieke) opgaven op het terrein van mobiliteit en infrastructuur. Steeds meer worden opgaven integraal gebiedsgericht opgepakt in een ‘gebiedsontwikkeling’. Daarnaast ondersteunt de toevoeging van het thema ruimte aan programma 03 ook de lijn die het Rijk met de metropoolregio heeft ingezet om een samenhangende (ruimte, mobiliteit economie, verstedelijking, duurzaamheid) Gebiedsagenda Noord-West Nederland op te stellen. Dit mede ten behoeve van de tweejaarlijkse overleggen die de regio heeft met het Rijk in het kader van het Meerjarenprogramma Infrastructuur Ruimte en Transport (MIRT), waar dus de fysieke ruimtelijke component volledig is geïntegreerd. Onderbrengen van projecten als verstedelijkingsafspraken en woningbouwplanning aan programma 5 “Regionale Woningmarkt” leidt ertoe dat dit programma nu expliciet gaat over zowel vraag (kwaliteit) als aanbod (kwantiteit) van de regionale woningmarkt.
De paragrafen Naast een toelichting per programma zijn in het programmaverslag ook de verplichte paragrafen opgenomen. In de paragrafen legt de regioraad de beleidskaders vast voor de onderwerpen van de paragrafen. Voorbeelden van de onderwerpen van de paragrafen zijn het Treasurybeleid en de
Bedrijfsvoering. Het Dagelijks Bestuur is bij de uitvoering gebonden aan deze door de Regioraad vastgestelde beleidskaders.
3
Het financiële verslag In het financiële verslag komen de financiële, programma overschrijdende onderwerpen aan de orde. Het financieel verslag begint met een toelichting op de nieuwe programma indeling van de financiële stukken. Daarna volgt als vast onderdeel van de Halfjaarrapportage de begrotingswijziging. Het overzicht met de begrotingswijziging laat tevens zien hoe de gemeentelijke bijdrage, als onderdeel van de algemene middelen van de Stadsregio,
wordt ingezet voor de begrotingsprogramma’s. Meer hierover vindt u in paragraaf 2.3 Derde wijziging begroting 2010. Het financieel verslag besluit met een overzicht van de verdeling van de Brede Doel Uitkering verkeer en vervoer over de drie BDU programma’s: 01 Openbaar vervoer 02 Infrastructuur 03 Ruimtelijke projecten en mobiliteitsbeleid .
Bijlage met infrastructuurprojecten Net zoals in voorgaande jaren heeft de Halfjaarrapportage een bijlage waarin alle nog niet afgeronde Infrastructuurprojecten, waarbij de
Stadsregio als subsidieverstrekker betrokken is, zijn opgenomen.
De planning en controlcyclus van de Stadsregio In het BBV wordt voorgeschreven dat bij elk programma de volgende drie vragen aan de orde komen: • Wat willen we bereiken • Wat gaan we daarvoor doen • Wat mag het kosten
De begrotingsvraag Wat mag het kosten wordt in de halfjaarrapportage vervangen door de vraag Wat gaat anders dan verwacht. De planning en controlcyclus bij de Stadsregio heeft dus een iets andere vorm dan bij gemeenten. In onderstaand overzicht is de cyclus weergegeven.
Documenten planning en controlcyclus verslagjaar 2010 Regioraad
document verslagjaar
documenten van andere jaren
Juni ............. 2009
begroting 2010................................................... ..........................................................................
actualisatie begroting 2009 en Jaarstukken 2008
December ... 2009
Werkplan 2010 ..................................................
---
Juni ............. 2010
actualisatie begroting 2010................................ ..........................................................................
begroting 2011 en Jaarstukken 2008
Oktober........ 2010
Halfjaarrapportage 2010....................................
---
December ... 2010
- - - ....................................................................
Werkplan 2011
Juni ............. 2011 ....................
Jaarstukken 2010 .............................................. ..........................................................................
actualisatie begroting 2011 en de begroting 2012
4
Deel 1 Het programmaverslag
5
6
01 Openbaar Vervoer Portefeuillehouder: Budgethouder:
Openbaar Vervoer N. van Paridon
Waar gaat het over? De Stadsregio maakt het openbaar vervoer in de Stadsregio Amsterdam ieder jaar beter voor de reiziger. Dit moet zich vertalen in een vergroot marktaandeel van OV ten opzichte van de auto en toegenomen klanttevredenheid. De ambitie is een aantrekkelijk openbaar vervoer, waarbij het OV als visitekaartje van de Metropoolregio wordt
beschouwd met een grotere betrouwbaarheid, hogere frequenties en kortere reistijden. Het openbaar busvervoer moet toegankelijk zijn voor alle reizigers, zowel in het materieel als op de haltes
Wat willen we bereiken in 2010 - 2014? Marktaandeel OV: openbaar vervoer en fiets moeten in de spits samen marktaandelen halen van 70% in hoogstedelijke gebieden, 50% in grote kernen en 30% in kleine kernen.
Klanttevredenheid OV: het openbaar vervoer is overal goed herkenbaar en vormt het visitekaartje van de Metropool, en kan de vergelijking doorstaan met het OV in andere Europees metropolen. We gaan naar een jaarlijkse toename van klanttevredenheid in iedere concessie (gemeten in de jaarlijkse barometer).
Wat gaat anders dan verwacht in 2010? Chipkaart en tarievenbeleid In april 2010 heeft de Stadsregio een ontheffing verkregen van de Minister van V&W voor het moeten accepteren van het (papieren) nationale vervoerbewijs (NVB) in alle trams en bussen in de Stadsregio per 3 juni 2010. In het tweede kwartaal heeft alles dan ook primair in het teken gestaan van het goed, volledig en tijdig informeren van alle reizigers in de Stadsregio. Er is een uitgebreide campagne gevoerd door de vervoerders en de Stadsregio tezamen, met onder meer (extra) promotieacties waarbij reizigers goedkoop de OVchipkaart konden aanschaffen. Daarnaast heeft de Stadsregio op diverse wijzen alle (overige) stakeholders geïnformeerd, zoals de inliggende gemeenten en de Reizigers Advies Raad (RAR). Dit alles heeft geleid tot een succesvolle overgang van strip naar chip op 3 juni. Sinds die datum kan binnen de Stadsregio niet meer met de
strippenkaart worden gereisd en is daarmee de duale fase beëindigd. Parallel aan de introductie van de chipkaart heeft de Stadsregio het tarievenbeleid vastgelegd in de Tarievenverordening, die in december 2008 door de Regioraad is vastgesteld. Voor de korte termijn is hierbij het streven dat de overgang van de zones naar een kilometertarief zowel voor reizigers als voor de vervoerders budgetneutraal gebeurt. Dit uitgangspunt is in het kader van de ontheffingsaanvraag NVB door de Commissie Kist in het voorjaar van 2010 getoetst en akkoord bevonden, waarmee aan een belangrijke voorwaarde voor de uitfasering van de strippenkaart kon worden voldaan. Niet uit te sluiten is dat de introductie van een nieuw tariefsysteem op onderdelen anders uitpakt dan nu voorzien kan worden, wat maakt dat hier ook
7
substantiële financiële risico’s aan verbonden kunnen zijn. Mede om deze risico’s te kunnen afdekken is er reeds eerder een risicoreservering ter grootte van ruim 1% van de beschikbare BDUbijdrage gemaakt, welke in 2010 is gecontinueerd.
Concessie Amsterdam De huidige concessie Amsterdam loopt af in december 2011. Met de nieuwe concessie, zoals verleend in augustus 2010, wordt een nieuwe stap gezet naar kwantitatief en kwalitatief marktconform OV voor de concessie Amsterdam. In drie inlichtingenrondes heeft GVB vragen kunnen stellen over het bestek, dat op 22 februari op de aanbestedingskalender is gepubliceerd. Een aantal vragen heeft geleid tot aanpassingen in het bestek, zoals een verlaging van de maxima voor malussen op punctualiteit in 2012 en 2013. GVB heeft tijdig, op 28 april 2010, een bod ingediend. In twee rondes zijn vragen gesteld over het bod van GVB. De antwoorden van GVB op deze vragen zijn bij de beoordeling betrokken. Op 8 juni is de ambtelijke beoordeling van het bod van GVB afgerond en is het proces-verbaal van beoordeling ondertekend. Eind augustus is vervolgens de nieuwe OVconcessie Amsterdam 2012 door middel van onderhandse gunning aan GVB verleend. Daartoe zijn het concessiebesluit, de uitvoeringsovereenkomst en de subsidiebeschikking ondertekend en bekend gemaakt. Stadsregio en gemeente Amsterdam zijn reeds enige tijd bezig met het project-AMSYS. Dit project heeft onder andere betrekking op de bestelling van nieuw materieel voor metro en NoordZuidlijn, het ontwikkelen van een nieuw beveiligingssysteem voor de metro en de realisatie van voorzieningen ten behoeve van de exploitatie van de NoordZuidlijn. Naar de huidige inzichten zal hiermee een totaalbedrag van bijna € 1 miljard miljoen gemoeid zijn. Het Dagelijks Bestuur heeft daarbij in het eerste half jaar kennisgenomen van het investeringsprogramma voor de eerste trance van AMSYS (bestellen materieel, ombouw werkplaats Diemen en aanleg emplacementen) en budget gereserveerd
voor de aanschaf van het nieuwe metro-materieel. Verder heeft het Dagelijks Bestuur ingestemd met de bestelling van nieuw materieel voor de bestaande metro. Inmiddels is door de gemeente Amsterdam het contract met de leverancier getekend.
Innovatiefonds In 2007 is besloten tot instelling van een Innovatiefonds, waarmee maatregelen gefinancierd kunnen worden die leiden tot verbeteringen in het openbaar vervoer. Alle partijen in het openbaar vervoer (zowel vervoerders als wegbeheerders, gemeenten) kunnen hiervoor voorstellen indienen, het DB bepaalt uiteindelijk, na advisering door de RAR, welke projecten subsidie uit het Innovatiefonds zullen verkrijgen. Het dagelijks bestuur van de Stadsregio heeft in 2010 besloten een bijdrage te verlenen aan de volgende projecten: • Proef van gemeente Zaanstad om te komen tot duurzamere stroomvoorziening voor de panelen met actuele reisinformatie. • Het verbeteren van de bewegwijzering op Amsterdam Centraal in de periode tot de komst van de nieuwe Noord-Zuidlijn. Dit is een gezamenlijk initiatief van alle vervoerbedrijven in de Stadsregio Amsterdam. • De invoering van OV-stewards door Connexxion om de sociale veiligheid te verbeteren op een aantal belangrijke knooppunten in de regio’s Amstelland-Meerlanden en de Zaanstreek (o.a. Schiphol, Amstelveen en Zaandam). • Het plaatsen door Connexxion van mini afhaalapparatuur voor de OV-chipkaart bij voorzieningen als hotels om de OV-chipkaart beter verkrijgbaar te maken. • Het verbeteren van de omroepberichten bij de metro, waarbij het mogelijk wordt om berichten op individuele haltes af te stemmen. • Het ontwikkelen van een training voor trambestuurders en conducteurs om de begeleiding van mensen met een mobiliteitsbeperking in het OV te verbeteren. Dit gebeurt door de stichting Cliëntenbelang in samenwerking met GVB.
8
Wat mag het kosten? 01 Openbaar vervoer
3e wijziging begroting
Begroting na wijziging
Vastgelegd
als % van begroot
Realisatie
Baten inzet BDU Verkeer en Vervoer Rente Overige baten Totaal Baten
11.253.700 0 4.600 11.258.300
393.089.600 1.205.100 8.904.400 403.199.100
211.292.900 0 7.988.900 219.281.700
54% 0% 90% 54%
211.295.147 0 5.458.367 216.753.514
Lasten Subsidies Uitvoering Toevoegingen vooruitontvangen Projecten onderzoek en studie Personeel Doorbelaste overhead Totaal Lasten
11.106.100 0 152.100 0 0 11.258.300
396.793.000 956.400 2.947.100 1.488.200 765.700 402.950.300
350.870.300 0 892.200 1.488.200 381.800 353.632.500
88% 0% 30% 100% 50% 88%
215.118.120 0 635.978 617.576 381.841 216.753.514
Totaal vóór resultaatbestemming
0
248.700 - 134.350.800
71%
0
Lasten Toevoegingen reserves Totaal Resultaatbestemming
0 0
248.700 - 248.700
0 0
0% 0%
0 0
Saldo Openbaar vervoer
0
0
-
-
0
Toelichting op de financiële gegevens De ramingen zijn aangepast op basis van de beschikkingen 2010 die het Dagelijks Bestuur heeft gegeven voor de concessiehouders van het openbaar vervoer. Het overzicht met de verdeling van de Brede Doel Uitkering verkeer en vervoer over de drie verkeer en vervoerprogramma’s : 01 Openbaar vervoer, 02 Infrastructuur en 03 Ruimtelijke projecten en mobiliteitsbeleid
vindt u in paragraaf 2.4 Overzicht van de Brede Doel Uitkering verkeer en vervoer. De rente-inkomsten bij de baten en de verplichte rentetoevoeging in het kader van de BDU onder de post Toevoeging vooruitontvangen bij de lasten worden pas in de Jaarrekening opgenomen. Eerder zijn de rente-inkomsten niet bekend. In de paragraaf financiering vindt u een toelichting op de prognose van de renteinkomsten.
9
02 Infrastructuur Portefeuillehouders: Budgethouder:
Verkeer en Openbaar Vervoer A. Colthoff
Waar gaat het over? -Verbeteren van bestaande netwerken auto, openbaar vervoer en fiets waardoor deze optimaal kunnen functioneren en het versterken van de samenhang tussen deze netwerken. -Betere spreiding van het spitsverkeer door het bijsturen van de vraag naar mobiliteit. -Verbeteren verkeersveiligheid in de regio. -Oplossen van lokale en regionale leefbaarheidproblemen als geluid, uitstoot en sluipverkeer.
Ten behoeve van de uitvoering van het mobiliteitsbeleid (RVVP), verricht de Stadsregio verschillende activiteiten: • • •
Ontwikkeling van infrastructuurbeleid. Programmanagement van infrastructuur programma´s. Uitvoeren van infrastructuurprojecten.
Wat willen we bereiken in 2010 – 2014 ? -Netwerk OV: Openbaar vervoer en fiets moeten in de spits samen marktaandelen halen van 70% in hoogstedelijke gebieden, 50% in grote kernen en 30% in kleine kernen -Netwerk Fiets: Verhogen fietsgebruik door verbeteringen aan het netwerk van fietspaden. -Netwerk Weg: Betrouwbaarheid: 95% van de verplaatsingen in de spits is op tijd (max. 10 minuten korter of langer dan de verwachte reistijd). -Verbetering Knooppunten: Hoogwaardige regionale knooppunten die fungeren als geoliede overstapmachines. Het stelsel van multimodale
knooppunten binnen de regio wordt verbeterd en uitgebreid. -Verkeersveiligheid: Reductie van het aantal verkeersslachtoffers met het nationale streefbeeld voor het aantal verkeersdoden en ziekenhuisgewonden als uitgangspunt. -Ketenmobiliteit: Sterkere samenhang tussen de ketens auto-OV en fiets-OV en verbetering van de overstap op OV-knooppunten
Wat gaat anders dan verwacht in 2010 ? In de gewijzigde begroting 2010 is aangeven dat er in 2010 circa € 49,2 miljoen aan infrastructuursubsidies zouden worden uitgekeerd. Op dit moment is hiervan daadwerkelijk € 10,3 miljoen uitgekeerd. De verschillen tussen verwachte uitgaven en daadwerkelijk gerealiseerde uitgaven worden als volgt verklaard: De uitgaven vinden niet gelijkmatig over het begrotingsjaar plaats, maar voor een groot deel pas
in de laatste maanden van het jaar. Er is dus geen sprake van een lineair uitgaven patroon. Zo was het de bedoeling dat in 2010 een bijdrage van € 16.5 miljoen aan de N201 zou worden betaald. Op dit moment is slechts € 0,7 miljoen betaald, het is wel de verwachting dat het resterend bedrag in 2010 alsnog wordt bijgedragen. Op basis van deze ervaring is de verwachting dat het grootste deel van de geplande uitgaven wel zal plaatsvinden in 2010. Overigens komen uitgaven die niet in 2010 worden gerealiseerd, maar wel ten
10
laste zouden komen van het programma 2010, de jaren daarna, alsnog ten laste van dit programma. Daarnaast vindt een klein deel van de uitgaven niet plaats, omdat er sprake is van vrijval. Dit betreft
bijvoorbeeld vrijval binnen het studieprogramma, omdat projecten niet worden uitgevoerd. Deze vrijval wordt toegevoegd aan het budget voor het Infrastructuurprogramma 2011.
Wat mag het kosten? 02 Infrastructuur
3e wijziging begroting
Begroting na wijziging
Vastgelegd
als % van begroot
Realisatie
Baten inzet BDU Verkeer en Vervoer Rente Overige baten Werk voor derden uitgevoerd Totaal Baten
- 12.222.000 0 0 0 - 12.222.000
46.834.800 2.686.700 0 175.000 49.696.500
10.369.600 0 2.500 0 10.372.100
22% 0% ! 0% 21%
10.376.083 0 2.500 0 10.378.583
Lasten Subsidies Uitvoering Toevoegingen vooruitontvangen Projecten onderzoek en studie Personeel Doorbelaste overhead Totaal Lasten
- 12.222.000 0 0 0 0 - 12.222.000
42.300.000 2.158.800 2.500.000 1.412.600 797.200 49.168.600
7.838.900 0 815.500 1.412.600 380.600 10.447.600
19% 0% 33% 100% 48% 21%
7.838.887 0 1.530.155 628.924 380.617 10.378.583
Totaal vóór resultaatbestemming
0
527.900
- 75.500
21%
0
0 0
527.900 - 527.900
0 0
0% 0%
0 0
0
0
-
-
0
Resultaatbestemming Toevoegingen reserves Totaal Resultaatbestemming Saldo Infrastructuur
Toelichting op de financiële gegevens De post Subsidies Uitvoering is aangepast aan het niveau dat in het Uitvoeringsprogramma verkeer en vervoer 2010 is opgenomen. Deze verlaging betekent niet dat minder middelen voor Infrastructuur beschikbaar worden gesteld maar dat de middelen die in 2010 beschikbaar zijn worden in latere jaren uitgekeerd . Het overzicht met de verdeling van de Brede Doel Uitkering verkeer en vervoer over de drie verkeer en vervoerprogramma’s :
01 Openbaar vervoer, 02 Infrastructuur en 03 Ruimtelijke projecten en mobiliteitsbeleid vindt u in paragraaf 2.4 Overzicht van de Brede Doel Uitkering verkeer en vervoer. De rente-inkomsten bij de baten en de verplichte rentetoevoeging in het kader van de BDU onder de post Toevoeging vooruitontvangen bij de lasten worden pas in de Jaarrekening opgenomen. Eerder zijn de rente-inkomsten niet bekend. In de paragraaf financiering vindt u een toelichting op de prognose van de renteinkomsten.
11
03 Ruimtelijke Projecten en Mobiliteitsbeleid Portefeuillehouders: Budgethouder:
Regionale woningmarkt en ruimtelijke ordening; Verkeer H. de Neef
Waar gaat het over? Een goed samenspel tussen ruimtelijke ontwikkelingen en verkeer en vervoermaatregelen, waarbij bereikbaarheid, veiligheid en leefbaarheid van de omgeving centraal staan. Deze
samenhangende benadering wordt steeds meer in de projecten en in de werkwijze van de Stadsregio Amsterdam opgenomen, conform de werkwijze van het MIRT.
Wat willen we bereiken in 2010 - 2014 ? Verkeersveiligheid: Terugdringen van het aantal verkeersongevallen en het verbeteren van het verkeersgedrag door het aanbieden van verkeerseducatie, verbeteren van veilige infrastructuur en het voeren van gerichte campagnes in samenhang met handhavingsacties van de politie. Goederenvervoer: Vlotte doorstroming en afwikkeling van goederenvervoer over de weg, het stimuleren van vervoer over water en spoor en het bereikbaar houden van bedrijven stedelijke centra en winkels ten behoeve van bevoorrading. Monitoren en onderzoek mobiliteit: Regionaal verkeersonderzoek en evaluaties op diverse beleidsonderdelen zodat beleid actueel en dynamisch blijft en bijsturing kan plaatsvinden. Duurzame Mobiliteit / Leefbaarheid : -Minder CO2-uitstoot, lager energieverbruik en betere luchtkwaliteit.
-Knelpunten geluid en externe veiligheid reduceren en in nieuwe situaties overlast beperken. Ruimtelijke ontwikkeling rond knooppunten : Optimaal benutten van de potentie van knooppunten door het creëren van hoge(re) dichtheden, toevoegen nieuwe functies en verbeteren van de bereikbaarheid o.a. door scheppen van kansen voor HOV. Gebiedsgericht samenwerken / beleidsontwikkeling: Meer samenhang tussen ruimtelijke thema's en mobiliteit en tussen lokale, regionale en rijksprogramma´s door gebiedsgerichte samenwerking en regionale beleidsontwikkeling. Subsidieverlening: hulpmiddel om de programma’s van de thema’s openbaar vervoer, netwerken infrastructuur, verkeersveiligheid - gedrag en (deels) ruimtelijke projecten en mobiliteitsbeleid tot uitvoering te brengen.
Wat gaat anders dan verwacht in 2010 ? Anders betalen voor Mobiliteit: het landelijk ABvM dossier is controversieel verklaard. Dit heeft ook gevolgen voor de Proef Betaald Rijden in de Metropoolregio Amsterdam. Deze is ‘on hold’ gezet in afwachting van een gesprek van de wethouder van Amsterdam met de nieuwe verkeersminister. Dit betekent dat de – reeds in 2009 en specifiek voor deze proef – ontvangen rijksbijdrage niet uitgeput
gaat worden. Aanvankelijk bij de vaststelling van de (kader) begroting 2010 was de verwachting om bij de BDU-beschikking 2010 een tweede tranche van € 11,25 mln. voor de proef als rijksbijdrage te ontvangen. Gezien de opgelopen vertraging van de invoering is deze opgeschort. Via een begrotingswijziging is dit nu gecorrigeerd.
12
Wel heeft het Rijk in haar beschikking 2010 € 7,5 mln. (specifiek) opgenomen voor het programma Taskforce Ontspits (Mobiliteitsmanagement). De Stadsregio is financieel beheerder van dit programma. De begroting 2010 is hiervoor aangepast. Binnen het onderzoek- en studiebudget hebben zich kleinere verschuivingen plaats gevonden. Naar
verwachting zal het budget aan het eind van 2010 niet volledig uitgeput zijn. Voor een aantal projecten is budget gereserveerd maar zijn de projecten uiteindelijk in eigen beheer zijn uitgevoerd (bijv. het opstellen van de verkenning Duurzaamheid). Tevens wordt geconstateerd dat mede vanwege bestuurswisselingen (ook bij het Rijk) sommige activiteiten opschuiven in de tijd..
Wat mag het kosten? 03 Ruimtelijke projecten en Mobiliteitsbeleid
3e wijziging begroting
Begroting na wijziging
Vastgelegd
als % van begroot
Realisatie
Baten inzet BDU Verkeer en Vervoer Rente Werk voor derden uitgevoerd Subsidies Uitvoering Totaal Baten
- 3.978.000 0 0 0 - 3.978.000
17.571.300 328.400 301.400 0 18.201.100
1.734.400 0 146.000 200.000 2.080.500
10% 0% 48% ! 11%
1.740.921 0 146.039 200.000 2.086.960
Lasten Subsidies Uitvoering Toevoegingen vooruitontvangen Projecten onderzoek en studie Personeel Doorbelaste overhead Totaal Lasten
- 3.713.000 0 - 265.000 0 0 - 3.978.000
15.157.300 295.800 1.485.000 797.900 432.500 18.168.500
1.834.500 0 512.900 797.900 165.200 3.310.500
12% 0% 35% 100% 38% 18%
1.251.643 0 307.796 362.302 165.220 2.086.960
Totaal vóór resultaatbestemming
0
32.600
- 1.230.100
15%
0
0 0
32.600 - 32.600
0 0
0% 0%
0 0
0
0
-
-
0
Resultaatbestemming Toevoegingen reserves Totaal Resultaatbestemming Saldo Ruimtelijke projecten en
Toelichting op de financiële gegevens De begrotingswijziging is hoofdzakelijk het gevolg van het (tijdelijk) opschorten van de proef betaald rijden en het toevoegen van een budget voor het Mobiliteitsmanagement. De verlaging bij de post Projecten onderzoek en studie heeft een vooral een administratief karakter: de bijdrage van de Stadsregio aan het Nationaal Databank verkeersgegevens is overgebracht van de groep Projecten onderzoek en studie naar de groep Subsidies uitvoering. Het overzicht met de verdeling van de Brede Doel Uitkering verkeer en vervoer over de drie verkeer en vervoerprogramma’s :
01 Openbaar vervoer, 02 Infrastructuur en 03 Ruimtelijke projecten en mobiliteitsbeleid vindt u in paragraaf 2.4 Overzicht van de Brede Doel Uitkering verkeer en vervoer. De rente-inkomsten bij de baten en de verplichte rentetoevoeging in het kader van de BDU onder de post Toevoeging vooruitontvangen bij de lasten worden pas in de Jaarrekening opgenomen. Eerder zijn de rente-inkomsten niet bekend. In de paragraaf financiering vindt u een toelichting op de prognose van de renteinkomsten.
13
04 Economie Portefeuillehouder: Budgethouder:
Economie H. de Neef
Waar gaat het over? Versterking van de zakelijke dienstverlening, aanleg en herstructurering bedrijventerreinen en versterken van Schiphol, Haven en Greenport. Stimuleren van de creatieve kenniseconomie, onderwijs en arbeidsmarkt, en verbeteren van het
toeristisch product (meer hotelkamers), meer internationale evenementen (Uitvoeren Economische Agenda van het PRES).
Wat willen we bereiken in 2010 - 2014 ? Werklocaties: Realiseren marktconforme balans tussen vraag en aanbod van locaties boor bedrijven, kantoren, winkels binnen de afgesproken regionale ruimtelijke kaders.
Toerisme & Recreatie: (Toeristisch Actieplan Metropoolregio Amsterdam TAMA): - Internationale toerisme in de Metropoolregio Amsterdam groeit met 3,5% per jaar; - In 2015 bezoekt 20% van de bezoekers aan Amsterdam een activiteit buiten de stad Amsterdam (2007:14%)
Wat gaat anders dan verwacht in 2010 ? De activiteiten binnen het programma werken liggen voor 2010 vooralsnog goed op schema. Met de Metropoolregio-partners wordt gewerkt aan de nieuwe Plabeka afspraken – die eind 2010 bestuurlijk vastgesteld moeten gaan worden. De Plabeka monitor 2010 is conform planning afgerond. Ook de uitvoering van de toeristische projecten MICE en ‘Amsterdam Bezoeken, Holland Zien’ – die door de Stadsregio met regionale partners wordt uitgevoerd – liggen op schema. Inmiddels is er ook EZ-subsidie verworven voor het project ‘Clusters&Congressen’. Ook de overige bij het ministerie EZ ingediende projecten (eind 2009) waarvoor de Stadsregio als cofinancier optreedt zijn in voorjaar 2010 gehonoreerd.
De planning voor het nieuwe regionale detailhandelsbeleid is iets opgeschoven. Deze zal niet in december 2010 aan de Regioraad voorgelegd worden, maar in de eerste regioraad van 2011. De huidige economische situatie leidt er toe dat de doelstellingen van het regionaal hotelbeleid (15.000 extra hotelbedden in 2015) vermoedelijk niet gehaald zullen worden. De komende maanden zullen benut worden om - in overleg met regionale partners en marktpartijen - te bezien in hoeverre aanpassing van beleid wenselijk en/of noodzakelijk is.
14
Wat mag het kosten? 04 Economie
3e wijziging begroting
Begroting na wijziging
Vastgelegd
als % van begroot
Realisatie
Baten Overige baten Werk voor derden uitgevoerd Totaal Baten
0 3.500.000 3.500.000
0 3.500.000 3.500.000
4.200 0 4.200
! 0% 0%
4.200 55.136 59.336
Lasten Subsidies Uitvoering Projecten onderzoek en studie Personeel Doorbelaste overhead Totaal Lasten
3.500.000 0 0 0 3.500.000
4.010.000 480.000 248.300 123.300 4.861.600
150.000 153.300 248.300 61.200 612.800
4% 32% 100% 50% 13%
1.717.668 108.425 103.084 61.192 1.990.369
Totaal vóór resultaatbestemming
0
- 1.361.600
- 608.600
7%
- 1.931.033
Saldo Economie
0
- 1.361.600
-
-
- 1.931.033
Toelichting op de financiële gegevens De baten en lasten van de projecten Pieken in de Delta voor 2010 zijn geraamd met de 3e wijziging van de begroting 2010. De Stadsregio verstrekt bijdragen aan projecten en is voor een aantal projecten ook penvoerder. Penvoerder houdt in dat de Stadsregio het beheer, ook in financiële zin, van deze projecten regelt en daarvoor verantwoordelijk is. Het grootste project is Amsterdam bezoeken, Holland zien met een geraamd bedrag van € 4.468.126 over de hele projectduur. Omdat dit soort projecten jaaroverschrijdend zijn wordt in de begroting alleen de jaarschijf opgenomen. In een apart deel van het financieel systeem worden de cumulatieve bedragen, verslagjaar en alle voorbij en toekomstige jaren, bijgehouden. Een samenvatting van de projectenadministratie geeft de volgende tabel.
In deze tabel zijn alle bedragen opgenomen die een overzicht geven over de hele projectduur. Omdat de projectduur altijd uit meerdere jaren bestaat kunnen projecten niet in het overzicht van baten en lasten van de begroting worden opgenomen; alleen het deel dat in het betreffende jaar wordt gerealiseerd is zichtbaar in de begroting en jaarrekening. In de tabel is achter de projectnaam een letter opgenomen met de volgende betekenis: A S V
aangevraagd bij het Dagelijks Bestuur beschikking van het Dagelijks Bestuur vastgesteld door het Dagelijks Bestuur
15
Pieken in de delta
status
Totaal project
aandeel Stadsregio
Baten werkelijk
n.v.t.
505.779
n.v.t.
n.v.t.
toegezegde bijdrage Haven Amsterdam bereikbaarheid AIM Cleantech Holland AIM Living Lab Bloomin Holland Fast Forward Smart Gate THNK E-FREIGHT GRID BREEDNET Subtotalen bijdrage projecten
s s s s s s s a a v
n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
100.000 150.000 50.000 150.000 50.000 49.518 150.000 115.000 100.000 200.000 1.114.518
n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
0 0 0 0 0 0 0 0 0 200.000 200.000
Penvoerderschap Clusters & Congressen MICE meets Metropolis Adam bezoeken, Holland zien Noordanus, herstruc. bedrijfsterreinen PRES programma ruimt econ structuur Subtotalen penvoerderschap
s s s s s
737.470 682.418 4.468.126 705.250 120.000 6.713.264
100.000 99.703 300.000 50.000 10.000 559.703
0 164.792 549.485 238.000 110.000 1.062.277
0 256.500 1.435.525 225.051 25.563 1.942.639
6.713.264
2.180.000
1.062.277
2.142.639.
Pieken nog beschikbaar voor projecten
Totalen
Lasten Werkelijk
16
05 Regionale Woningmarkt Portefeuillehouder: Budgethouder:
Regionale woningmarkt en ruimtelijke ordening H. de Neef
Waar gaat het over? Een evenwichtige regionale woningmarkt; vraag en aanbod sluiten goed op elkaar aan. Activiteiten komen voort uit de vastgestelde regionale woonvisie en uit wettelijke taken op het gebied van wonen/volkshuisvesting. De activiteiten
zijn gericht op de regionalisering van de woningmarkt, de differentiatie van het woningaanbod, de differentiatie van woonmilieus, woonruimteverdeling, herstructurering en monitoren van woningmarktontwikkelingen.
Wat willen we bereiken in 2010 - 2014 ? Stimuleren Kwantiteit en Kwaliteit woningen: Het tijdig toevoegen aan de voorraad van voldoende woningen van het juiste type, in de juiste woonmilieus op de juiste plek. Regelgeving Wonen: Regels die het regionaal functioneren van de woningmarkt ondersteunen en bijdragen aan het realiseren van de beleidsdoelen op het gebied van
aandachtsgroepen en de gewenste match tussen vraag en aanbod.
Aandacht voor speciale doelgroepen: Kwetsbare en andere belangrijke doelgroepen hebben voldoende toegang tot de regionale woningmarkt.
Wat gaat anders dan verwacht in 2010 ? Conform werkplan en begroting wordt de eindafrekening en betaling BLS 2005-2009 ter besluitvorming voorbereid. Samen met het uitvoeren van het actieprogramma Luchtkwaliteit betekent dit dat de beschikbare uitvoeringsbudgetten volledig uitgeput gaan worden en dat voor het programma RO naast een personeelsbudget een relatief klein onderzoek- en studiebudget resteert (€ 255.000) . Aangezien steeds meer activiteiten RO een samenhang hebben met hetzij de Regionale Woningmarkt hetzij de bereikbaarheid, worden activiteiten en daarbij behorende kosten meer in deze programma’s Wonen en Bereikbaarheid verantwoord. Dit betekent dat naar verwachting het onderzoek- en studiebudget ‘RO’ aan het eind van het jaar een klein overschot zal vertonen. Vanwege die samenhang is in de geactualiseerde begroting 2010 het programma RO geïntegreerd in de
programma’s ‘Regionale Woningmarkt’ ‘Ruimtelijke projecten en mobiliteitsbeleid’.
en
Na een voortvarende start is de voorbereiding op de aanpassing van de regionale Huisvestingsverordening aan de Nieuwe Huisvestingswet gestuit door het controversieel verklaren van behandeling door de Tweede Kamer. Met instemming van portefeuillehouders is een Regionaal Informatiesysteem Woningbouwplanning in ontwikkeling. Doel is om in vroegtijdig stadium te kunnen signaleren wanneer woningbouwprojecten vertraging oplopen en om gemeenten ondersteuning te kunnen bieden bij het realiseren van plannen. Daarnaast moet het informatiesysteem in beeld brengen in hoeverre de totale regionale woningbouwopgave gerealiseerd wordt in kwantiteit en diversiteit. Mede ten behoeve van het uitvoeren
17
van voorgenomen vervolgacties in het kader van het RIW heeft binnen het onderzoek- en studiebudget kleinere verschuivingen plaats gevonden. Per saldo
blijft het onderzoeksbudget gelijk en wordt het naar verwachting uitgeput.
Wat mag het kosten? 05 Regionale woningmarkt
Baten Rijksbijdrage verstedelijking inzet Luchtkwaliteit rijksbijdrage Rente Overige baten Totaal Baten Lasten Subsidies Uitvoering Overige lasten Projecten onderzoek en studie Personeel Doorbelaste overhead Totaal Lasten Totaal vóór resultaatbestemming Resultaatbestemming Vrijval Reserves Toevoegingen reserves Totaal Resultaatbestemming
3e wijziging begroting
Begroting na wijziging
Vastgelegd
als % van begroot
Realisatie
8.797.300 0 0 0 8.797.300
46.196.600 469.300 293.400 0 46.959.300
0 0 0 - 30.900 - 30.900
0% 0% 0% ! 0%
0 0 0 0 0
13.201.800 12.700 - 12.700 0 0 13.201.800
51.070.400 12.700 596.300 309.700 156.000 52.145.100
282.500 12.700 243.500 309.700 128.500 976.900
1% 100% 41% 100% 82% 2%
282.480 12.707 160.106 176.258 128.504 760.055
- 4.404.500
- 5.185.800
- 1.007.800
1%
- 760.055
4.404.500 0 4.404.500
4.603.500 293.400 4.310.100
0 0 0
0% 0% 0%
0 0 0
0
- 875.700
-
-
Saldo Regionale woningmarkt
- 760.055
Toelichting op de financiële gegevens Het totaal van de beschikbare middelen in het kader van de BLS is € 51.070.400 wordt in 2010 uitgekeerd aan de gemeenten op basis van de verdeelsleutel aantal woningen sociale woningbouw. Het beschikbare bedrag bestaat uit de door het rijk beschikbaar gestelde middelen en de opgebouwde rente over de nog niet uitgekeerde
BLS middelen. In overleg met het rijk en de provincie Noord-Holland is afgesproken dat de Stadsregio extra middelen krijgt omdat de woningproductie in de Stadsregio hoger is dan eerder geraamd. De provincie ontvangt een lager uitkering omdat en de productie in de rest van Noord-Holland lager is uitgekomen.
18
06 Jeugdzorg Portefeuillehouder: Budgethouder:
Jeugdzorg mw. A. Rotering
Waar gaat het over? Jeugdzorg is bedoeld voor kinderen en jongeren tot 18 jaar met ernstige opvoeding- en opgroeiproblemen waarvoor (alleen) ondersteuning van algemene voorzieningen - zoals onderwijs, jeugdgezondheidszorg of het maatschappelijk werk - niet of onvoldoende helpt. De jeugdzorg is ook bedoeld voor de ouders of opvoeders van deze kinderen en jongeren. Conform de Wet op de Jeugdzorg, die per 1 januari 2005 is ingevoerd, functioneert er één Stichting Bureau Jeugdzorg in het gebied van de Stadsregio: Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam. De Stichting telt 9 locaties, waarvan 5 zijn gevestigd in de stad Amsterdam, 2 in Zaanstreek/Waterland en 2 in Amstelland/Meerlanden. Bureau Jeugdzorg stelt zorgvuldig vast of de cliënt of het cliëntsysteem (cliënt incl. ouders en/of opvoeders) in aanmerking komt voor jeugdzorg en zo ja, welke vorm van jeugdzorg het meest in aanmerking komt gezien de problemen die moeten worden weggenomen of verminderd. Dit wordt vastgelegd in een indicatiebesluit dat recht geeft op één of meer zorgaanspraken. Evaluatie Wet op de Jeugdzorg De Wet op de Jeugdzorg is inmiddels - volgens afspraak bij de invoering ervan - na 5 jaar geëvalueerd. Bureau BMC heeft eind 2009 haar advies aan minister Rouvoet opgeleverd. Als gevolg van de val van het kabinet is besluitvorming door het parlement op de langere baan geschoven. De regering heeft haar standpunt ten aanzien van eventuele consequenties van deze evaluatie voor de inrichting van het jeugdzorgstelsel niettemin op 9 april 2010 naar de 2e Kamer gestuurd.
De regering hanteert in haar standpunt 3 uitgangspunten: Wegnemen van perverse prikkels: afwentelingeffecten tussen zorgdomeinen voorkomen, effectieve samenwerking tussen instanties stimuleren. Beperken van aantal bestuurslagen en financieringstromen: slagvaardiger zorg voor jeugd zodat een (meer) integrale aanpak tot stand kan komen. Kwaliteitsborging: de kwaliteit van de zorg beter borgen. Een systeem van checks and balances is nodig bij gedwongen hulpverlening. Om dit te bereiken zal in het voorstel van de regering de bestuurlijke verantwoordelijkheid voor alle vormen van jeugdzorg, inclusief de LVG maar met uitzondering van de via de ziektekostenverzekering gefinancierde jGGZ , bij de gemeenten komen te liggen. Voor de gespecialiseerde vormen van jeugdzorg zullen de gemeenten op het niveau van de GGDregio’s verplicht samen dienen te werken. Op dit niveau zal ook de gedwongen jeugdzorg (jeugdbescherming en jeugdreclassering) onder gemeentelijke verantwoordelijkheid worden gebracht. Naar verwachting wordt de toekomst van jeugdzorg onderwerp van de verkiezingsprogramma’s van de politieke partijen en onderdeel van de coalitieonderhandelingen. Ondertussen gaat de instroom van jeugdzorgcliënten natuurlijk gewoon door.
Wat willen we bereiken in 2010 - 2014 ? De Jeugdzorg werkt conform de landelijke Planningen Controlcyclus met een vierjarig beleidskader. Het vigerende beleidskader jeugdzorg beslaat de
periode 2009 – 2012. De kern van het beleidskader is erop gericht om in deze bestuurlijke periode een evenwichtige inrichting van verantwoordelijkheden
19
met een hoog kwalitatief prestatieniveau neer te zetten tussen stadsregio, gemeenten en jeugdzorginstellingen. Vandaaruit wordt díe zorg geboden waar jeugdigen en hun ouders mee uit de voeten kunnen, ofwel weer zelfstandig, ofwel met stut en steun in de buurt. Herstel van de autonomie is een hoofddoel vanuit de Wet op de Jeugdzorg, maar in toenemende mate is duidelijk geworden dat dreigende ontsporing snel gesignaleerd wordt en interventies op maat de problematiek van het kind centraal stellen. Dat dit laatste betekent dat de focus vooral op ouders gericht moet zijn en op het organiseren van adequate steunstructuren rond gezinnen, mag gezien worden als een resultante van de afgelopen beleidsperiode. De geïntegreerde aanpak Multiprobleem-gezinnen is in deze nieuwe beleidsperiode kern van het werk. Gezinsgerichte interventies, waarbij Eigen Kracht Conferenties dan wel het Eigen Krachtgedachtegoed in zwaardere gezinsgerichte interventies op vanzelfsprekende wijze deel uitmaken van het handelingskader van hulpverleners, bieden het beste perspectief op langdurig resultaat. Experimenten decentralisatie Jeugdzorg De portefeuillehouder Jeugdzorg heeft op advies van de gemeenten in de stadsregio opdracht gegeven een aantal experimenten te starten waarin praktisch werkend wordt onderzocht welke taken van BJAA gedecentraliseerd kunnen worden, welke randvoorwaarden gerealiseerd moeten zijn en welk resultaat dit oplevert. De gemeenten Zaanstad, Haarlemmermeer, Diemen en Amsterdam nemen aan deze experimenten deel. Deze ontwikkeling sluit goed aan bij het regeringsstandpunt over de wenselijke inrichting van het jeugdzorgstelsel waarbij de gemeenten de bestuurlijke verantwoordelijkheid krijgen. Gezien de standpunten van de politieke partijen mag verwacht worden dat het regeringsstandpunt in grote lijnen overgenomen zal worden. De transitie die hiervan het gevolg zal zijn staat centraal in de komende vier jaar. Multiprobleemgezinnen De aanpak Multiprobleemgezinnen heeft op de eerste plaats tot doel dat kinderen zich zonder bedreiging verder kunnen ontwikkelen. De aanpak houdt in dat multiprobleemgezinnen eerder en beter in beeld worden gebracht en dat voor ieder gezin één plan van aanpak wordt gemaakt en uitgevoerd onder één gemandateerde gezinsmanager. De
aanpak wordt gemonitord. In 2010 worden daarvan de eerste resultaten opgeleverd. Deze zullen benut worden om de werkwijze aan te scherpen en de effectiviteit van de ketensamenwerking rond “één gezin – één plan” te meten. Aansluitingsbeleid Het aansluitingsbeleid beslaat vijf domeinen: lokaal jeugdbeleid, jeugdgeestelijke gezondheidszorg, jeugd-licht verstandelijke beperking, de veiligheidsketen en het onderwijs. Samenhangende werkafspraken tussen deze vijf domeinen dienen het doel dat de juiste cliënten zo snel mogelijk op de juiste plek voorzien worden van de juiste zorg. Inhoudelijk uitgangspunt is de ‘wrap around care’-visie: doorlopende keten waar de cliënten geen hinder ondervinden van de grenzen tussen de domeinen. Financieel kader / Afsprakenkader IPO-Rijk 2010 was het voorziene ingangsjaar van de nieuwe financieringssystematiek “Kaiser”. Daarmee gepaard gaand is een onafhankelijk orgaan - de Commissie Financiering Jeugdzorg (CFJ) - in het leven geroepen dat een zwaarwegend advies moest uitbrengen over het meerjarig financieel kader op basis van een zo goed mogelijke raming van de vraagontwikkeling en over de verdeling van de middelen over de provincies en stadsregio’s. Aan het Sociaal Cultureel Planbureau is in 2008 gevraagd een model jeugdzorg te ontwerpen zodat de Commissie Financiering Jeugdzorg, een macrobudget kon vaststellen en adviseren over de verdeling daarvan over de 15 provinciale en stadsregionale overheden. De drie Stadsregio’s hebben aangegeven dat het model “de jeugd een zorg’ (SCP, februari 2009) van het SCP onvoldoende rekening houdt met de cumulatie van problematiek zoals die zich vooral in de stadsregio’s voordoet. De Commissie Financiering Jeugdzorg heeft maart 2009 geconcludeerd dat het ramingsmodel van het SCP nog niet voldoende was om een macrobudget vast te kunnen stellen. Daarom moest er opnieuw onderhandeld tussen IPO en Rijk over het macrobudget 2010. Deze onderhandelingen hebben geresulteerd in het tweejarig Afsprakenkader 20102011. Daarnaast heeft het rijk voorjaar 2010 opnieuw opdracht verstrekt aan het SCP om een nieuw ramingsmodel te ontwikkelen dat tegemoet komt aan bovenstaande bezwaren.
20
Afsprakenkader IPO-Rijk 2010- 2011 In november 2009 zijn Minister Rouvoet en de provincies en stadsregio’s het Afsprakenkader jeugdzorg 2010-2011 overeengekomen. Deze meerjarige afspraken zijn gemaakt om een zekere mate van rust te creëren in het jeugdzorgveld tegen de achtergrond van eventuele stelselwijziging en onzekerheid over financiële macrokaders. In het kader wordt ruimte geschapen om te experimenteren met decentralisatie van een deel van de toegangstaken van de bureaus jeugdzorg, met het werken met gemandateerde indicatiestelling en met een schuif in de doeluitkering jeugdzorg daar waar gemeenten door inzet vanuit lokaal jeugdbeleid er samen met jeugdzorg in slagen de
instroom in gespecialiseerde jeugdzorg terug te dringen. Het is de bedoeling dat het financieel kader in de nieuwe financieringsystematiek “Kaiser” voldoende zal zijn om zonder wachtlijsten te werken Daarom heeft het Rijk in 2008-2009 samen met de provincies en de stadsregio’s extra geld beschikbaar gesteld om de wachtlijsten in de jeugdzorg weg te werken. Eind 2009 blijkt dat als gevolg van hogere groei de wachtlijsten wel veel minder zijn, maar nog niet volledig weggewerkt. De beoogde ‘nulsituatie’ is hierdoor niet ontstaan en deze zal bij gelijkblijvend beroep op de jeugdzorg in 2010-2011 ook niet ontstaan.
Wat gaat anders dan verwacht in 2010 ? 1. Besluitvorming n.a.v. Evaluatie Wet op de Jeugdzorg uitgesteld In 2009 is de evaluatie van de Wet op de Jeugdzorg door bureau BMC in opdracht van het rijk uitgevoerd en duidelijk is dat veel zaken beter moeten en kunnen. De Stadsregio Amsterdam was één van de zogeheten verdiepingsregio’s, waarin de bevindingen met de Wet nader werden bevraagd. De verwachting was dat de politieke besluitvorming op Rijksniveau in vervolg op deze evaluatie in het eerste halfjaar van 2010 zou plaatsvinden. Politieke kwesties hierbij zijn de vraagstukken rond wel of geen stelselwijziging en al dan niet decentralisering van (delen van) de jeugdzorg naar het gemeentelijk niveau. Opmerkelijk hierbij blijft overigens dat een wet is geëvalueerd die op belangrijke onderdelen, zoals bijvoorbeeld de integrale indicatiestelling, nog niet is ingevoerd. In de stadsregionale begroting 2010 bent u daarover uitvoerig geïnformeerd. Door de val van het kabinet is het onderwerp “evaluatie Wet op de Jeugdzorg” controversieel verklaard, waardoor de zo gewenste duidelijkheid over de toekomst van het stelsel vooralsnog uitblijft. Niettemin hebben met name demissionair Minister Rouvoet en de parlementaire werkgroep “toekomstverkenning jeugdzorg” al wél in de richting van een nieuw kabinet laten weten grote voorstanders te zijn van overheveling van de planning en financiering van de jeugdzorg naar de gemeenten resp. samenwerkingsverbanden van gemeenten. De vraag naar wat de gewenste inrichting van het jeugdzorgstelsel moet zijn en de toedeling van
verantwoordelijkheden speelt uiteraard ook binnen de stadsregio. Beslissingen hierover zullen door het nieuwe kabinet genomen moeten worden maar omdat de Stadsregio Amsterdam op een aantal manieren al experimenteert met werkwijzen die anticiperen op de verwachte versterking van de gemeentelijk regie op het jeugdzorgdomein, wil de portefeuillehouder in het tweede halfjaar van 2010 in het portefeuillehoudersoverleg jeugdzorg een inhoudelijke discussie met de 16 wethouders Jeugd voeren. De uitkomst daarvan moet zijn dat helder is waarover binnen de stadsregio ten aanzien van de visie op de jeugdzorg overeenstemming bestaat en hoe omgegaan wordt met die onderdelen waarover eventueel geen overeenstemming wordt bereikt. 2. Aanpassing systematiek van subsidieafrekening nog in ontwikkeling Het voornemen van de portefeuillehouder om vanaf 2011 Bureau Jeugdzorg en instellingen voor Jeugd en Opvoedhulp (voorheen zorgaanbieders) te subsidiëren en af te rekenen op basis van een aangepaste subsidiesystematiek wordt niet tijdig uitgevoerd. De stadsregio heeft weliswaar een aanpassing van het beleid ten aanzien van de systematiek van subsidieafrekening in ontwikkeling, maar indien de systematiek inderdaad gewijzigd wordt zullen de organisaties daarover conform de Algemene Wet bestuursrecht tijdig geïnformeerd moeten worden. Om de aangepaste systematiek in 2012 in te kunnen voeren zal besluitvorming daarover voor 1 juli 2011 moeten plaats vinden. Dit laat onverlet dat de stadsregio al sinds jaren toetst op de mate waarin wordt voldaan wordt aan
21
een aantal prestatie-indicatoren, waarvan er inmiddels tien op landelijk niveau zijn vastgesteld en momenteel, ook ICT-matig, volgens eenduidige formats landelijk worden ingevoerd. Voor de bepaling van met name het vereiste prestatieniveau van de instellingen voor Jeugd en Opvoedhulp zijn de indicatoren doelrealisatie (was de hulp effectief?), cliënttevredenheid en planmatige beëindiging van de hulp essentieel. In 2010 zullen minimale prestatienormen voor deze drie indicatoren worden vastgesteld met het oog op de te maken prestatieafspraken voor 2011. 3. de oplopende wachtlijst jeugdzorg (peildatum 1 juli) Niet geheel onverwacht, maar in het kader van deze beknopte voortgangsrapportage toch te berichten is de sterke stijging van de wachtlijst langer dan 9 weken op 1 juli jl. Op 1 juli 2010 wachtten 459 cliënten langer dan 9 weken op de eerst aangewezen geïndiceerde jeugdzorg (de zgn. bruto-wachtlijst). Van deze cliënten ontvangen 204 cliënten geen enkele andere vorm van stadsregionaal gefinancierde jeugdzorg (de netto-wachtlijst), de overige 255 cliënten wél. De stijging van de wachtlijst per 1 juli jl. met 105% ten opzichte van 1 januari jl. is met name te verklaren doordat in 2010 zes procent minder budget voor het zorgaanbod beschikbaar is ten opzichte van 2009: € 7 miljoen. Ook de extra inspanningen eind 2009 van de uitvoerende organisaties om de prestatieovereenkomst 2008-2009 tussen de stadsregio en minister Rouvoet te realiseren - u werd daarover uitvoerig bericht in de 2009-rapportage - en de gebruikelijke zomerpiek - veel hulpverleners en cliënten en hun gezinnen op vakantie – zijn relevante factoren. De uitvoerende organisaties voorzien niettemin na de zomerpiek op basis van groeiprognoses - meer aanspraken, meer vervolgindicaties - een verdere stijging van de wachtlijst in de loop van dit jaar, met name ook omdat de genoemde budgetreductie in het tweede halfjaar 2010 tot concrete afbouw van programma’s leidt.
Tegelijkertijd is er bij iedereen het besef dat dit “automatisme” van aldoor toenemende groei van de wachtlijst niet zo kan doorgaan. Met grote stadsregionale instemming schrijven de organisaties dan ook in reactie op de inspraakversie van het uitvoeringsprogramma jeugdzorg 2011: “Bij blijvende groei van de vraag kan het antwoord niet zijn dat de wachtlijsten maar blijven oplopen, maar dat er in gezamenlijkheid niet alleen efficiënte, maar ook onorthodoxe maatregelen moeten worden getroffen om kosten te besparen”. Momenteel is het overleg van de samenwerkende jeugdzorgorganisaties in de stadsregio - het zgn. jeugdzorgoverleg (Jzo) - doende om in de context van dit citaat een reactie op te stellen richting de portefeuillehouder over de wachtlijstproblematiek. Voorafgaand daaraan heeft de bestuurder van Bureau Jeugdzorg inmiddels een eigen reactie opgesteld, die pleit voor het vragen van meer geld bij de Minister voor Jeugd en Gezin en het daarnaast treffen van onorthodoxe maatregelen, betrekking hebbend op met name: -het benutten van andere geldstromen dan alleen jeugdzorg; -meer samensmelting met andere maatschappelijke sectoren en organisaties, zoals woningcorporaties; -verdere doorvoering van duo-financiering van GGz en jeugdzorg gezamenlijk; -meer stadsregionale inzet van zgn. Eigen Kracht Conferenties. Vanwege de geringe slaagkans om meer financiering voor de stadsregio Amsterdam vanuit het Rijk mogelijk te maken – er is inmiddels in financiële en inhoudelijke zin een prestatieovereenkomst 2010-2011 tussen IPO en minister Rouvoet vastgesteld – is de strategie van de portefeuillehouder om de onorthodoxe plannen uit het stuk van Bureau Jeugdzorg (en het nog te volgen voorstel van de gezamenlijke jeugdzorgorganisaties) op bruikbaarheid te toetsen en zo mogelijk aan te vullen met andere initiatieven. Indien nodig wordt daarvoor bij het Rijk of de provincie steun gevraagd. In de volgende rapportage aan uw Raad komt dit onderwerp terug.
22
Wat mag het kosten? 06 Jeugdzorg
3e wijziging begroting
Begroting na wijziging
Vastgelegd
als % van begroot
Realisatie
Baten Inzet Rijksbijdrage Jeugdzorg Rente Totaal Baten
0 0 0
211.117.200 50.000 211.167.200
115.191.100 0 115.191.100
55% 0% 55%
115.180.168 0 115.191.066
Lasten Subsidies Uitvoering Overige lasten Totaal Lasten
0 0 0
210.620.200 701.100 211.321.200
115.140.800 39.300 115.180.200
55% 6% 55%
115.140.844 39.323 115.180.168
0
- 154.000
10.900
55%
0
0 0
50.000 - 50.000
0 0
0% 0%
0 0
0
- 204.000
-
-
0
Totaal vóór resultaatbestemming Resultaatbestemming Toevoegingen reserves Totaal Resultaatbestemming Saldo Jeugdzorg
Toelichting op de financiële gegevens Uitgaande van de verplichtingen (gefaseerde bevoorschotting van beschikkingen en betaling facturen) respectievelijk rechten (gefaseerde ontvangsten op debiteuren) is de financiële stand van zaken ruimer dan 50% vanwege: * reguliere bevoorschotting, zowel inkomsten als uitgaven jeugdzorg, bedraagt t/m juni: 58%; * de voorfinanciering van € 1,5 miljoen ten behoeve van wachtlijstbestrijding in 2010 t.l.v. 2011 (DB 1 april 2010); * de voorfinanciering van € 0,2 miljoen in 2010 als (regio) gemeentelijke (regio) bijdragen aan de jeugdzorg die vanwege de systematiek van tekort financiering bij de Stadsregio en pas in de jaarrekening 2010 zal worden verwerkt. De geraamde groeigelden justitiële taken 2010 voor in totaal € 18 miljoen zijn nog niet beschikt en uitbetaald door het Ministerie van Justitie. Daardoor
zijn de betreffende aanvullende beschikkingen deels nog niet verzonden en de instellingen deels nog niet in bevoorschotting genomen voor een bedrag van € 11 miljoen (beide bedragen op jaarbasis). Planning rijksbeschikkingen: september (niveau 2009) en najaar (hardheidsclausule) 2010. Aparte aanvullende besluiten gekoppeld aan begrotingswijzigingen 2010: * € 67.196 Spirit - Investeringssubsidie ten laste van de balansreservering (DB 1-04-2010) * € 700.000 HVO – Begeleid wonen jeugdzorg ten laste van de egalisatiereserve jeugdzorg (DB 10-062010) * € 620.000 BJAA – Eigen Kracht Conferenties ten laste van de extra inkomsten gemeente (DB 10-062010) * € 1.040.000 BJAA – Noodinvesteringsplan tlvten laste van de balansreservering en extra inkomsten gemeente (DB 10-06-2010).
23
07 Bestuur en Communicatie Portefeuillehouder: Budgethouder:
Voorzitter J. van der Linden
Waar gaat het over? Ondersteunen en organiseren van de besluitvorming in de Stadsregio Amsterdam via de periodieke bijeenkomsten van de Regioraad en de regioraadscommissies, het Dagelijks Bestuur en de adviezen van de overleggen van de portefeuillehouders. Voor de Stadsregio als samenwerkingsverband van gemeenten is het van groot belang dat er goede mogelijkheden zijn voor
informatie-uitwisseling tussen de organisatie van de Stadsregio en de gemeenten van de Stadsregio. De Stadsregio neemt ook deel in grotere samenwerkingsverbanden. In het bijzonder levert de organisatie van de Stadsregio een bijdrage aan de samenwerking in de Metropoolregio Amsterdam op het terrein van verkeer & vervoer, ruimtelijke ontwikkelingen en economie.
Wat willen we bereiken in 2010 - 2014 ? •
•
Het leveren van facilitaire en personele ondersteuning voor een adequate besluitvorming van de Stadsregio Amsterdam. Het uitvoeren van de communicatie ter bevordering van de deelname aan de beleidsvoorbereiding en de communicatie gericht op de
•
bekendmaking, de acceptatie en de uitvoering van het beleid. Het behartigen van de belangen van de gemeenten van de Stadsregio in de samenwerking in Metropoolregioverband en richting het Rijk.
Wat gaat anders dan verwacht in 2010 ? Door de verkiezingen zijn dit jaar nieuwe besturen aangetreden. Alle overleggen binnen de stadsregio hebben daardoor een nieuwe samenstelling gekregen. De nieuwe leden van de regioraad zijn geïnformeerd over de werkwijze van de stadsregio. Ook de nieuwe gemeenteraadsleden van de aangesloten gemeenten zijn over de stadsregio geïnformeerd. Eind mei is onder andere een dag georganiseerd in de Arena voor alle gemeenteraadsleden om zich over de stadsregio te informeren en hen te ondersteunen in hun rol ten opzichte van de stadsregio. Deze dag is door de raadsleden zeer gewaardeerd. Vanuit het programma Bestuur en Communicatie bestaat daarom het voornemen om in de komende
programmaperiode onderhouden.
deze
betrokkenheid
te
Overige prestatie-indicatoren: • Signalen (of het ontbreken daarvan) van bestuurders over de voorbereiding van de vergaderingen. • Aantal persberichten: circa 25 per jaar • Aantal uitgaven Regiojournaal (10 per jaar) • Aantal abonnees Regiojournaal: circa 1500 • Aantal abonnees op Nieuws uit DB en Nieuws uit de Regioraad: 650 • Aantal bezoeken website: circa 80.000 •
24
Wat mag het kosten? 07 Bestuur en Communicatie
3e wijziging begroting
Lasten Bestuur Communicatie Personeel Doorbelaste overhead Totaal Lasten
Begroting na wijziging
Vastgelegd
als % van begroot
Realisatie
0 0 0 0 0
186.200 245.000 418.600 212.700 1.062.500
25.100 141.400 418.600 106.500 691.600
13% 58% 100% 50% 65%
25.102 141.438 177.777 106.475 450.792
Totaal vóór resultaatbestemming
0
- 1.062.500
- 691.600
65%
- 450.792
Saldo Bestuur en communicatie
0
- 1.062.500
-
-
- 450.792
Toelichting op de financiële gegevens Geen toelichting.
25
26
Paragrafen
27
28
a.
Lokale heffingen
De Stadsregio Amsterdam int geen heffingen rechtstreeks van burgers. De enige lokale heffing van de Stadsregio is de gemeentelijke bijdrage. Voor de berekening van de begrote gemeentelijke bijdrage wordt conform artikel 54 lid 2 van het Statuut van de Stadsregio uitgegaan van het inwoneraantal op 1 januari van het jaar, voorafgaande aan dat, waarvoor de bijdrage verschuldigd is. Voor het verslagjaar 2010 gaat het dus om de voorlopige cijfers per 1 januari 2009. De werkelijk verschuldigde bijdrage wordt conform artikel 60 lid 2 berekend op basis van de
Gemeentelijke bijdrage
bevolkingscijfers per 1 januari van het boekjaar waarop de bijdrage betrekking heeft. Omdat bij het in rekening brengen van de eerste termijn de definitieve bevolkingscijfers nog niet bekend zijn, wordt uitgegaan van de helft van de begrote bijdrage. De tweede termijn van de gemeentelijke bijdrage wordt gebaseerd op de werkelijk verschuldigde bijdrage waarbij een teveel of te weinig in rekening gebracht bedrag bij de eerste termijn wordt verrekend. De tweede termijn wordt in het derde kwartaal verstuurd.
aantal inwoners
Gemeentelijke bijdrage
per 1 januari
Aalsmeer
begroot
definitief
2009*
2010
verschil
2010
2010
28.026
29.187
1.161
61.657
64.211
verschil
2.554
Amstelveen
79.828
80.695
867
175.622
177.529
1.907
Amsterdam
757.861
767.457
9.596
1.667.294
1.688.405
21.111
Beemster Diemen
8.581
8.584
3
18.878
18.885
7
24.366
24.685
319
53.605
54.307
702
Edam-Volendam
28.482
28.506
24
62.660
62.713
53
Haarlemmermeer
142.110
142.788
678
312.642
314.134
1.492
10.155
10.233
78
22.341
22.513
172
9.209
9.149
-60
20.260
20.128
-132
Landsmeer Oostzaan Ouder-Amstel
13.113
13.099
-14
28.849
28.818
-31
Purmerend
78.850
79.038
188
173.470
173.884
414
Uithoorn
27.681
28.053
372
60.898
61.717
819
Waterland
16.951
17.057
106
37.292
37.525
233
Wormerland Zaanstad Zeevang Totaal
15.901
15.862
-39
34.982
34.896
-86
143.837
145.332
1.495
316.441
319.730
3.289
6.296
6.307
11
13.851
13.875
24
1.391.247
1.406.032
14.785
3.060.742
3.093.270
32.528
e In de Halfjaarrapportage verwerkte 1 termijn 2010
1.030.371
Een * bij het jaartal geeft aan dat het voorlopige cijfers zijn
Ten opzichte van de voorlopige bevolkingscijfers per 1 januari 2009 is de bevolking per 1 januari 2010 toegenomen met 14.785 tot 1.406.032. De gemeentelijke bijdrage voor 2010 is € 2,20 zodat de
gemeentelijke bijdrage € 32.528 hoger zal uitkomen dan begroot.
29
b.
Weerstandsvermogen
Het weerstandsvermogen van een organisatie wordt bepaald door de weerstandscapaciteit in relatie tot de risico’s die de organisatie loopt. De weerstandscapaciteit bestaat uit de mogelijkheden om financiële tegenvallers op te vangen zonder dat een directe noodzaak tot bezuinigen optreedt. Een beschrijving van de risico’s geeft een beeld van de aard van mogelijke financiële tegenvallers. Bij het benoemen van concrete risico’s kan het nuttig zijn een risicoprofiel van de organisatie op te stellen waarin wordt nagegaan welk soort risico’s de organisatie op de verschillende werkterreinen kan lopen. De Stadsregio Amsterdam is een samenwerkingsverband van gemeenten. De belangrijkste taken zijn subsidiëren van regionale projecten en beleidsondersteunende taken. Direct uitvoerende taken heeft de Stadsregio niet. Het risicoprofiel van de Stadsregio Amsterdam is daardoor heel anders dan het risicoprofiel van andere decentrale overheden die wel een veelvoud aan direct uitvoerende taken hebben. De betrokkenheid van de Stadsregio bij de aanleg van infrastructurele projecten, de exploitatie van het openbaar vervoer en de uitvoering van de jeugdzorg is beperkt tot die van subsidieverstrekker. Dat houdt in dat de Stadsregio formeel risico loopt tot het bedrag van de subsidie en de risico’s bij de subsidieontvangers liggen. Alleen bij jeugdzorg is er een bijkomende risico dat het recht van cliënten op zorg tot financiële gevolgen voor de Stadsregio kan leiden wanneer de financiële middelen voor een voldoende aanbod niet toereikend zijn. Ook al is het risico van de Stadsregio beperkt bij infrastructuur en openbaar vervoer, de Stadsregio heeft vanzelfsprekend wel belang bij het tot stand
komen van de producten en de continuïteit van de dienstverlening die de subsidieontvangers moeten realiseren. Het risico is daarom niet beperkt tot het formele risico. Met een toelichting voor infrastructuur, openbaar vervoer en jeugdzorg wordt ingegaan op deze materiële risico’s. De reserves en de nog niet bestede, vooruitontvangen doeluitkeringen van de betreffende programma’s zijn bedoeld om deze risico’s op te vangen. Risico’s voorkomen De gevolgen van risico’s voor de Stadsregio kunnen beperkt worden door het uitgangspunt dat financiële tegenvallers voorkomen moeten worden. Een toezegging mag pas gedaan worden indien er duidelijkheid is over de financiering en alle kosten bij de afweging betrokken worden. Het gaat bij voorstellen niet alleen om mogelijke investeringskosten maar ook de gevolgen voor de exploitatie moeten bij de afweging en de dekking meegenomen worden. Zijn er onverhoopt toch financiële tegenvallers dan is het uitgangspunt voor de dekking dat de financiële gevolgen binnen het programma opgelost worden door compensatie: een overschrijding op een begrotingspost moet gecompenseerd worden door onderschijding op andere begrotingsposten binnen het programma. Alleen bij calamiteiten, gebeurtenissen die onvoorzien, onvermijdelijk en onuitstelbaar zijn, kan er sprake zijn van een risico dat gedekt kan worden uit een reserve of voorziening binnen een programma . In het eerste halfjaar van 2010 hebben zich geen risico’s voorgedaan die leiden tot een beroep op de reserves van de Stadsregio
Reservepositie
Eind 2009
Renterisico
Organisatie en overig
Eind 2011
Algemene reserve
3.998.022
0
-3.004.200
993.822
-1.912.743 -4.317.559 -591.701 0
-1.433.000 -1.397.000 -558.700 -4.603.454 278.362 -7.992.154
2.721.335 2.404.200 -913.501 0 0 4.490.396
Bestemmingsreserves Reserve Openbaar Vervoer 6.067.078 Reserve Infrastructuur 8.118.759 Reserve Verkeer en Vervoerbeleid 236.900 Reserve Besluit Locatiegebonden Subsidies 4.603.454 Reserve automatisering 278.362 Totaal bestemmingsreserves 19.304.553
-6.822.003
30
Renterisico Het renterisico voor de BDU programma’s is berekend door uit te gaan van volledige besteding van de vooruitontvangen middelen in een jaar. Daarbij moet 2% rente worden toegerekend en wordt geen rente over nog uitstaande middelen ontvangen. Organisatie en overig Het risico voor de algemene reserve bestaat uit het organisatierisico dat gelijk gesteld is aan 1 maal het jaarsalaris voor de programma’s 04 Economie, 05 Regionale woningmarkt, 07 Bestuur en Communicatie en het personeel van de kostenplaats Bedrijfsvoering. Ook is meegenomen een reservering voor andere huisvesting voor een bedrag van € 1 miljoen.
c.
Met de bouwgemeenten in afgesproken dat de ontvangen rente over de nog niet uitgekeerde Besluit Locatiegebonden Subsidies bij het eindigen van deze regeling wordt uitgekeerd aan de bouwgemeenten dan wel (deels) beschikbaar wordt gehouden voor projecten in het kader van de regionale woningmarkt. De bestemmingsreserve automatisering fluctueert van jaar op jaar, afhankelijk van de aan te schaffen automatiseringsapparatuur en –programmatuur. Reservepositie toereikend Het beeld dat deze indicatieve berekening geeft is dat de reservepositie aan de Stadsregio toereikend is om verwachte risico’s en uitgaven op te vangen.
Onderhoud kapitaalgoederen
De Stadsregio is gehuisvest in een gehuurde kantoorruimte. Voor de huisvesting is het onderwerp van deze paragraaf dus niet aan de orde. Voor de kantoorautomatisering is een onderhoudscontract afgesloten. Periodieke vernieuwing is geregeld door
d.
Bij de BDU programma’s is als organisatie risico weer berekend op basis van 1 maal het jaarsalaris van de betreffende afdelingen.
een jaarlijkse dotatie aan de bestemmingsreserve vervanging automatiseringsapparatuur. De dotatie maakt het mogelijk de apparatuur na 3 tot 4 jaar te vervangen. Andere kapitaalgoederen heeft de Stadsregio niet.
Financiering
De Stadsregio Amsterdam ontvangt rijksgelden en keert deze in de vorm van subsidies voor ruimtelijke ordening infrastructuur, openbaar vervoer en jeugdzorg uit. Tussen de ontvangst van rijksgelden en uitkering daarvan kan enige tijd zitten. De nog niet uitgekeerde middelen werden op rekeningcourant basis belegd bij de gemeente Amsterdam. De gemeente Amsterdam vergoedt de 1 maand Euribor rente minus 2 basispunten en brengt dit tarief ook in rekening bij een tekort. Sinds 2 augustus 2006 zijn er ook gelden uitgezet in de beleggingsfondsen BNG Fido Geldmarktselect voor uitzettingen tot 12 maanden en BNG Fido Kapitaalmarktselect voor uitzettingen van een langere duur. Beide zijn vastrentende fondsen waarop een actief beheer wordt toegepast. Dat houdt in dat op basis van de verwachte renteontwikkeling de BNG Vermogensbeheer, de
beleggingsmaatschappij van de Bank voor Nederlandse Gemeenten, middelen uitzet in de markt of juist weer aan de markt onttrekt. De beleggingen voldoen aan de eisen die in de wet FIDO (Financiering decentrale overheden) worden gesteld. Het treasurybeleid van de Stadsregio Amsterdam is gebaseerd op twee uitgangspunten: • de eerste prioriteit in het treasurybeleid van Stadsregio Amsterdam was, is en blijft zekerheid over de uit te zetten middelen. Daarom is het zoeken naar het hoogst mogelijke rendement binnen de wettelijke marges niet het doel. Dat is ook de reden dat is gekozen voor de BNG als huisbankier; • de Stadsregio Amsterdam heeft een beperkte eigen inzet voor het treasurybeleid. Die capaciteit moet voldoende moet zijn om de adviezen van de huisbankier te kunnen beoordelen in relatie tot de liquiditeitenplanning die de
31
Stadsregio zelf opstelt. Een eigen treasury afdeling is niet aan de orde. In 2006 is een voorzichtig begin gemaakt met het uitzetten van middelen bij BNG Vermogensbeheer in 2008 zijn opnieuw middelen uitgezet. Per 31 december 2009 was ruim een derde van de op die datum totale liquide middelen belegd bij BNG Vermogensbeheer en het daarop toegepast treasurybeleid is gebaseerd op de liquiditeitenplanning van Infrastructuur. Bewust is een beperkt deel van de middelen belegd omdat de onzekerheden voor een goede liquiditeitenplanning nog groot zijn. Om het treasurybeleid te optimaliseren is een goed inzicht noodzakelijk in de Prognose rente-inkomsten Voor de raming van de rente-inkomsten is in de begroting uitgegaan van een gemiddelde van 2%. Het ziet er naar uit dat dit percentage niet gerealiseerd wordt. In de bespreking over het 2e kwartaal van 2010 heeft BNG Vermogensbeheer aangegeven dat zij over heel 2010 een rendement van circa 1,5% verwacht. Bovendien staat een deel van de nog niet bestede middelen van de Stadsregio uit tegen Euribor 1 maands. Dit tarief ligt aanzienlijk lager.
factoren die de voortgang en het daarbij behorende uitgavenpatroon van projecten bepalen. In dit verband is de Stadsregio afhankelijk van informatie van wegbeheerders die de projecten uitvoeren. In 2010 zal de inspanning worden doorgezet om aan een betere liquiditeitenplanning te komen en om de verdeling van de uitzetting van middelen tussen BNG Vermogensbeheer en de gemeente Amsterdam meer in evenwicht te brengen. Op het moment is 2/3 van de uitgezette middelen in het obligatiefonds met een duur van 2 tot 3 jaar belegd (BNG Fido Kapitaalmarktselect). Op basis van de begroting voor 2010 zou deze belegging voortgezet en zelf uitgebreid kunnen worden.
De reserves van de BDU programma’s zijn toereikend om tegenvallende rente-inkomsten op te vangen. Bij de algemene middelen kan wel een tekort ontstaan. Zou het gemiddeld rendement in 2010 uitkomen op 1% dan halveren de geraamde rente-inkomsten van € 90.000 naar € 45.000. De algemene reserve is toereikend om de mogelijke onderschrijding van de rente-inkomsten op te vangen. Gezien de onzekerheid over de renteontwikkeling is er vooralsnog geen reden de begroting te actualiseren op dit punt.
32
e.
Bedrijfsvoering
Deze paragraaf gaat in op de voorgenomen activiteiten ter handhaving en verbetering van de bedrijfsvoering. De bedrijfsvoering betreft alle activiteiten die gericht zijn op de organisatie van de activiteiten die het bestuur vraagt, en op het zo effectief en efficiënt mogelijk uitvoeren ervan en ten dienste stellen aan de gemeenten. De belangrijkste criteria voor de bedrijfsvoering zijn doelmatigheid, betrouwbaarheid en klantgerichtheid. De invoering van het Document Managementsysteem heeft zijn beslag gekregen. Op dit moment worden de resultaten van het evaluatieonderzoek (1ste fase) verwerkt. De voorbereiding van invoering van de module bestuurlijke sluitvorming verkeert in de testfase. Eind dit jaar zal de module voor de verwerking van de bestuurlijke voorstellen worden ingevoerd. Onlangs is een onderzoek van de ICThardware uitgevoerd naar aanleiding van klachten in de organisatie over de performance van het systeem. Dit onderzoek resulteert in een voorstel voor nieuwe investeringen in het geautomatiseerde systeem. Met een upgrade van de centrale hardware en vervanging van een deel van de hardware op de werkplek, kan een betere performance, grotere stabiliteit en hogere betrouwbaarheid van het systeem in de toekomst worden gewaarborgd. De kosten hiervoor kunnen, voor zover het reguliere budget niet toereikend is, uit de bestemmingsreserve voor automatisering gefinancierd worden. Voor de noodzakelijke investeringen zal voor de vergadering van 14
december 2010 een begrotingswijziging worden voorgelegd. Met de komst van het projectbureau Amstelveenlijn zijn de werkzaamheden voor de afdeling financiën toegenomen. Het aantal facturen dat wordt geregistreerd is daardoor met 30% toegenomen. Nieuwe werkzaamheden van de Stadsregio, zoals het penvoerderschap bij de projecten binnen het begrotingsprogramma 04 Economie maken aanpassing van het financieel systeem nodig. In 2011 wordt onderzocht of een upgrade van het huidige financieel systeem toereikend is dan wel dat het financieel systeem vervangen moet worden. Voor enkele budgetten (Reiskosten woonwerkverkeer (fietsenregeling), juridische ondersteuning, drukwerk en reprokosten, vergader en representatiekosten) dreigt een overschrijding. De hogere lasten kunnen naar verwachting binnen het totale programma van bedrijfsvoering worden opgevangen. Op dit moment wordt een onderzoek uitgevoerd naar de bezettingsgraad en flexibiliseringmogelijkheden van kantoor- en vergaderruimten die door de Stadsregio Amsterdam worden gebruikt. Dit onderzoek wordt uitgevoerd om een visie voor de toekomstige huisvesting te ontwikkelen en uit te werken .
33
Wat mag het kosten? 99 Bedrijfsvoering
3e wijziging begroting
Begroting na wijziging
Vastgelegd
als % van begroot
Realisatie
Baten Doorbelastingen Totaal Baten
0 0
2.487.300 2.487.300
1.223.800 1.223.800
49% 49%
1.223.849 1.223.849
Lasten Overige lasten Personeel Algemene zaken Personeel en Organisatie Financiën Totaal Lasten
0 0 0 0 0 0
13.000 875.300 937.000 421.300 180.800 2.427.300
0 930.000 535.400 149.100 50.900 1.665.400
0% 106% 57% 35% 28% 69%
0 468.602 535.365 139.792 50.941 1.194.701
0
60.000
- 441.500
59%
29.148
0 0
60.000 - 60.000
30.000 - 30.000
50% 50%
30.000 - 30.000
0
0
-
Totaal vóór resultaatbestemming Resultaatbestemming Toevoegingen reserves Totaal Resultaatbestemming Saldo Bedrijfsvoering
-
- 852
Toelichting op de financiële gegevens De kosten van de afdeling Bedrijfsvoering worden over de programma’s verdeeld op basis van het aantal formatieplaatsen per programma. In bijlage 1
f.
Verbonden partijen
Verbonden partijen zijn partijen waarmee de Stadsregio een bestuurlijke relatie heeft en waarin de Stadsregio een financieel belang heeft. Van een financieel belang is in dit verband sprake als er juridisch afdwingbare financiële verplichtingen bestaan. Zijn de verplichtingen niet juridisch
g.
is het aantal formatieplaatsen per programma en de kostenverdeling weergegeven.
afdwingbaar dan wordt de partij genoemd bij het betreffende programma. De Stadsregio Amsterdam kent geen verbonden partijen op peildatum 1 april 2008.
Grondbeleid
De ontwikkeling van nieuwe woongebieden en bedrijfsterreinen wordt uitgevoerd door de gemeenten. Omdat de stadsregio Amsterdam zelf
geen bouwterreinen ontwikkelt is deze paragraaf niet van toepassing voor de Stadsregio Amsterdam.
34
Deel 2 Het financieel verslag
35
36
2.1
Inleiding indeling van de Regionale Agenda 2006 -2010 naar de indeling van de regionale Agenda 2010 – 2014 toe.
Het financieel deel van de Halfjaarrapportage geeft , net zoals de begroting en jaarrekening, een overzicht van de programma-overschrijdende onderwerpen.
De 3e begrotingswijziging paragraaf 3.
De nieuwe indeling naar programma’s, gebaseerd op de regionale Agenda 2010 – 2014 is bij uitstek een programma-overschrijdend onderwerp. Paragraaf 2 licht de overgang van programma-
2.2
toegelicht
in
Nieuwe indeling in programma’s
De indeling naar programma’s in de begroting 2010 is gebaseerd op de regionale agenda voor de bestuursperiode 2006 – 2010. Het Werkplan 2010 en de geactualiseerde begroting 2010, die is opgenomen in de begroting 2011, volgen de regionale agenda voor de huidige bestuursperiode van 2010 – 2014. Ook de Halfjaarrapportage 2010 is gebaseerd op de nieuwe indeling.
Het nieuwe programma Regionale woningmarkt bestaat uit het voormalige programma Wonen en het deel van het voormalige programma Ruimtelijke Ordening dat betrekking heeft op verstedelijkingsafspraken en woningbouwplanning. Het deel van Ruimtelijke Ordening dat betrekking heeft op gebiedsontwikkeling en de gebiedsagenda NoordWest Nederland in relatie tot mobiliteit wordt samen met het voormalige programma Verkeer en vervoerbeleid het nieuwe programma Ruimtelijke projecten en mobiliteit. In schemavorm ziet dit er als volgt uit:
De belangrijkste inhoudelijke wijziging is dat het thema ruimte nu beter is ingepast in de nieuwe programma’s Regionale woningmarkt en Ruimtelijke projecten en mobiliteitsbeleid. Nieuwe indeling
oude indeling
01 Openbaar vervoer 02 Infrastructuur
----------------------------------- 07 Openbaar vervoer
----------------------------------------- 05 Infrastructuur
03 Ruimtelijke projecten en mobiliteit 04 Economie
06 Jeugdzorg
---------------- 01 Ruimtelijke ordening gebiedontwikkeling ----------------- 04 Verkeer en vervoerbeleid
-------------------------------------------- 03 Werken en economie
05 Regionale woningmarkt
----------------------------- 01 Ruimtelijke ordening onderdeel verstedelijking ----------------------------- 02 Wonen
--------------------------------------------
07 Bestuur en communicatie
2.3
wordt
Jeugdzorg
-------------------------- 00 Bestuur en communicatie
Derde wijziging begroting 2010
De raming van de rente-inkomsten is ook gebaseerd op een gemiddeld rendement in 2010 van 2%. Gezien de renteontwikkeling in de eerste 8 maanden van 2010 is het niet waarschijnlijk dat dit rendement gehaald wordt.. De renteontwikkeling is
erg onzeker terwijl de bestemmingsreserves van de Stadsregio toereikend zijn om het risico van tegenvallende renteinkomsten op te vangen. Daarom is er voor de Halfjaarrapportage geen herziene raming van de renteinkomsten opgesteld..
37
Jeugdzorg De actualisatie van de begroting 2010 Jeugdzorg is op 16 februari 2010 door de regioraad vastgesteld en nu opgenomen in de geactualiseerde begroting 2010. Ook de maatregelen om tot een sluitende begroting te komen zijn verwerkt in de wijziging.
Openbaar vervoer De ramingen van de lasten zijn aangepast op basis van de beschikkingen 2010 voor de concessiehouders die het Dagelijks Bestuur heeft opgesteld. Infrastructuur De raming van de uitgaven is nu gebaseerd op het Uitvoeringsprogramma 2010 van het Regionaal Verkeer en Vervoerprogramma dat de Regioraad in december 2009 heeft vastgesteld. De verlaging van de uitgaven leidt bij de baten tot een lagere inzet van de BDU in 2010. De in 2010 niet bestede middelen blijven echter voor komende jaren beschikbaar voor infrastructuur.
Programma’s algemene middelen Bij het programma 04 Economie zijn de voor 2010 geraamde baten en lasten van projecten opgenomen waarvoor de Stadsregio penvoerder is. Penvoerderschap houdt in dat de Stadsregio verantwoordelijk is voor de realisatie van de baten en lasten van samenwerkingsprojecten, in dit geval projecten in het kader van het stimuleringsprogramma Pieken in de Delta Door de wijziging bij het programma 05 Regionale woningmarkt zijn de lasten aangepast aan de uitkeringen die de Stadsregio zal doen aan de bouwgemeenten in het kader van de Besluit Locatiegebonden Subsidies regeling 2005 – 2009. In de uitkeringen aan de bouwgemeenten is ook de opgebouwde rente meegenomen die in de bestemmings-reserve BLS was ondergebracht. .
Ruimtelijke projecten en Mobiliteitsbeleid Het voorlopig opschorten van de Proef betaald rijden leidt tot een verlaging van de geraamde lasten. Een deel van deze verlaging wordt gecompenseerd door het opnemen van een budget voor Mobiliteitsmanagement. Per saldo leidt dit tot een lagere inzet van de toegekende BDU wat tot uitdrukking komt in de verlaging van de geraamde baten.
3e wijziging begroting 2010
01 Openbaar vervoer 02 Infrastructuur 03 Ruimtelijke projecten en subtotaal BDU programma's
Saldo oude raming na Resultaat bestemming 0 0 0 0
04 Economie -1.361.600 05 Regionale woningmarkt -875.700 06 Jeugdzorg -204.000 07 Bestuur en communicatie -1.062.500 Algemene dekkingsmiddelen 3.503.800 subtotaal Algemene middelen 0
+ Wijziging Inkomsten
= Wijziging + = Saldo Wijziging saldo voor Wijziging nieuwe raming Uitgaven Resultaat Resultaat na resultaat bestemming bestemming bestemming
11.258.300 11.258.300 -12.222.000 -12.222.000 -3.978.000 -3.978.000 -4.941.700 -4.941.700
0 0 0 0
0 0 0 0
0 0 0 0
3.500.000 8.797.300 0 0 0 12.297.300
3.500.000 13.201.800 0 0 0 16.701.800
0 -4.404.500 0 0 0 -4.404.500
0 4.404.500 0 0 0 4.404.500
-1.361.600 -875.700 -204.000 -1.062.500 3.503.800 0
Totaal programma's
0
7.355.600
11.760.000
-4.404.500
4.404.500
0
99 Bedrijfsvoering
0
0
0
0
0
0
Totaal begrotingswijziging
0
7.355.600
11.760.000
- 4.404.500
4.404.500
0
38
2.4
Overzicht inzet algemene middelen
Dit overzicht met de 3e begrotingswijziging laat in de eerste kolom Saldo oude raming voor resultaat bestemming en de laatste kolom Saldo nieuwe raming voor resultaatbestemming zien waarvoor de algemene middelen van de Stadsregio worden ingezet. De programma’s 04 Economie tot en met 07 Bestuur en Communicatie hebben elk een negatief saldo dat wordt gedekt door de Algemene middelen met de gemeentelijke bijdrage als belangrijkste onderdeel.
2.5
De specificatie van de algemene middelen is: Gemeentelijke bijdrage Rente- inkomsten Onttrekking algemene reserve Totaal De inzet is 04 Economie 05 Regionale woningmarkt 06 Jeugdzorg 07 Bestuur en communicatie Totaal
3.060.700 90.000 353.000 3.503.700
-1.361.600 -875.700 -204.000 -1.062.500 3.503.700
Overzicht inzet Brede Doel Uitkering verkeer en vervoer
Het Besluit Begroting en Verantwoording schrijft voor dat bij de begrotingsprogramma’s alleen het deel van een doeluitkering opgenomen mag worden dat in het betreffende jaar daadwerkelijk wordt ingezet. Dat betekent dat de baten bij de programma’s niet het volledige beeld geven van de BDU die de Stadsregio toegekend krijgt in de
beschikking van het ministerie van Verkeer en waterstaat. Het onderstaande overzicht geeft een compleet beeld van de BDU.
39
Overzicht inzet BDU middelen
wijziging raming
Nieuwe raming
17.557.000 110.604.700 387.309.300 515.471.000
0 0 0 0
17.557.000 110.604.700 387.309.300 515.471.000
3.992.281 0 0 3.992.281
- 3.919.185 0 5.780.250 1.861.065
73.096 0 5.780.250 5.853.346
Totaal Baten Specifieke middelen BDU
519.463.281
1.861.065
521.324.346
Lasten Subsidiering Uitvoering BDU aandeel Verkeer en Vervoerbeleid BDU aandeel Infrastructuur BDU aandeel Openbaar vervoer Totaal Subsidiering Uitvoering
21.549.281 59.056.800 381.835.890 462.441.971
- 3.919.185 - 12.222.000 11.253.660 - 4.887.525
17.630.096 46.834.800 393.089.550 457.554.446
Subsidies uitvoering komende jaren BDU komende jaren Ruimt. Proj + Mobiliteit BDU komende jaren Infrastructuur BDU komende jaren Openbaar vervoer Totaal Subsidies uitvoering komende jaren
0 51.547.900 5.473.410 57.021.310
0 12.222.000 - 5.473.410 6.748.590
0 63.769.900 0 63.769.900
Totaal Lasten Specifieke middelen BDU
519.463.281
1.861.065
521.324.346
0
0
0
Baten inzet BDU Verkeer en Vervoer BDU aandeel Verkeer en Vervoer BDU aandeel Infrastructuur BDU aandeel Openbaar Vervoer Totaal inzet BDU Verkeer en Vervoer inzet BDU voorgaande jaren BDU V&V voorgaande jaren BDU Infrastructuur voorgaande jaren BDU Openbaar Vervoer voorgaande jaren Totaal inzet BDU voorgaande jaren
Saldo Specifieke middelen BDU
Wordt bij een programma meer besteed dan beschikbaar wordt gesteld uit de BDU voor het verslagjaar dan is dit te zien bij de baten bij het onderdeel Inzet BDU voorgaande jaren. Naast de BDU van het verslagjaar wordt ook een deel van de in voorgaande ‘gespaarde’ BDU ingezet. Wordt minder besteed dan beschikbaar is gesteld dat is dit zichtbaar bij de lasten bij het onderdeel BDU naar komende jaren. Het deel van de voor het verslagjaar toegekende BDU dat niet besteed wordt in het verslagjaar wordt ‘gespaard’ voor komende jaren’.
Oude raming
De wet BDU houdt uitdrukkelijk rekening met het sparen voor komende jaren en onttrekken in een jaar voor grote projecten. Dit blijkt onder meer uit de bepaling dat over het gespaarde saldo van de nog niet bestede BDU rente toegevoegd moet worden. De in bovenstaand overzicht opgenomen wijzigingen zijn het directe gevolg van wijzigingen bij de betreffende programma’s. De toelichting op de wijzigingen is dan ook te vinden bij die programma’s en de 3e begrotingswijziging.
40
Bijlagen
41
42
a.
Projecten infrastructuur gesorteerd naar subsidie-aanvrager
Projectnummer en projectnaam
status
Begroot
Werkelijk
Restant
- 2.400.000
0
- 2.400.000
- 2.400.000
0
- 2.400.000
- 10.500.000
0
10.000.000
0
10.000.000
10.000.000
0
10.000.000
0
0
112.500.000
70.154.538
42.345.462
112.500.000
70.154.538
42.345.462
7.500.000
0
120.100.000
70.154.538
49.945.462
051 Infra grote projecten 30510000 Nog toe te delen Infra Groot
0
te verdelen
Totaal waarvan in verslagjaar
2010
Amsterdam 30510002 Zuid-As
0
aangevraagd
Totaal Amsterdam waarvan in verslagjaar
2010
Prov. NH 30510001 N 201
2008
beschikt
Totaal Prov. NH waarvan in verslagjaar
2010
Totaal 051 Infra grote projecten
052 Infra middelgrote projecten 30520000 BDU MG nog toe te delen
0
te verdelen
- 48.740.707
0
- 48.740.707
30520063 Zuidtangent Oost
0
begroot
110.000.000
0
110.000.000
30520064 Reconstructie N203 Dorpstraat Krommenie
0
aangevraagd
2.700.000
0
2.700.000
63.959.293
0
63.959.293
67.571.688
0
2.900.000
2.337.828
562.172
2.900.000
2.337.828
562.172
600.000
1.068.780
Totaal waarvan in verslagjaar
2010
Amstelveen 30520014 Langerhuize Amstelveen
2006
beschikt
Totaal Amstelveen waarvan in verslagjaar
2010
Amsterdam 30520016 Oost Ontsluiting Yburg
0
begroot
58.500.000
5.952.905
30520023 Fietsverbinding Mosplein Adam noord
0
begroot
7.620.000
0
7.620.000
66.120.000
5.952.905
60.167.095
4.600.000
256.534
Totaal Amsterdam waarvan in verslagjaar
2010
52.547.095
Amsterdam DIVV 30520002 Gesloten instapregime metro A'dam
2006
beschikt
33.361.263
30.162.805
3.198.458
30520012 Europaplein Amsterdam
2006
beschikt
3.068.699
1.185.081
1.883.618
30520026 Bypass tramlijn 5
0
begroot
5.100.000
3.100.000
2.000.000
30520038 Dynamisering busstation A'dam CS
0
aangevraagd
5.360.000
0
5.360.000
30520048 Ring Oud Zuid fase 2
0
aangevraagd
12.000.000
0
12.000.000 607.000
30520050 Ring Oud Zuid fase 6A
2008
beschikt
607.000
0
30520059 Fileproof A10
2008
beschikt
1.171.000
1.053.900
117.100
0
begroot
2.100.000
0
2.100.000
62.767.962
35.501.786
27.266.175
4.100.000
0
30520062 Fietsenstalling Station Sloterdijk Totaal Amsterdam DIVV waarvan in verslagjaar
2010
43
Projectnummer en projectnaam
status
Begroot
Werkelijk
Restant
052 Infra middelgrote projecten vervolg diversen 30520031 Gebiedsgericht benutten
0
aangevraagd
Totaal diversen waarvan in verslagjaar
2010
5.000.000
0
5.000.000
5.000.000
0
5.000.000
1.000.000
0
1.820.000
1.838.990
- 18.990
1.820.000
1.838.990
- 18.990
0
461.135
2.000.000
2.000.000
0
2.000.000
2.000.000
0
0
2.000.000
Luchthaven Schiphol 30520004 Beech Avenue
2006
vastgesteld
Totaal Luchthaven Schiphol waarvan in verslagjaar
2010
Prorail 30520044 Halte Hemboog Sloterdijk
0
vastgesteld
Totaal Prorail waarvan in verslagjaar
2010
Prov. NH 30520007 Busbaan T 106 ( H'meer )
2006
beschikt
748.719
527.862
220.857
0
aangevraagd
3.000.000
0
3.000.000
0
aangevraagd
30520018 N 207 30520039 Busbaan Uithoorn ( 4e fase ) Totaal Prov. NH waarvan in verslagjaar
2010
9.500.000
0
9.500.000
13.248.719
527.862
12.720.857
0
0
4.196.940
3.946.606
250.334
4.196.940
3.946.606
250.334
0
0
11.400.000
10.308.355
1.091.645
11.400.000
10.308.355
1.091.645
0
0
Prov. ZH 30520008 Busbaan Alphen/Jacobswoude
2006
beschikt
Totaal Prov. ZH waarvan in verslagjaar
2010
Purmerend 30520003 Station Purmerend-Weidevenne
2006
beschikt
Totaal Purmerend waarvan in verslagjaar
2010
Rijkswaterstaat NH 30520045 Muiderfietsbrug
9.700.000
8.720.000
980.000
Totaal Rijkswaterstaat NH
0
aangevraagd
9.700.000
8.720.000
980.000
waarvan in verslagjaar
1.000.000
0
2010
Zaanstad 30520006 Zuidelijke Randweg
2006
beschikt
17.100.000
12.687.096
4.412.904
30520011 Busstation Zaandam
2007
beschikt
5.400.000
0
5.400.000
22.500.000
12.687.096
9.812.904
4.400.000
0
265.612.913
83.821.429
Totaal Zaanstad waarvan in verslagjaar Totaal 052 Infra middelgrote projecten
2010
181.791.484
44
Projectnummer en projectnaam
status
Begroot
Werkelijk
Restant
053 Infra kleine projecten 30530000 BDU klein Nog toe te delen
0
te verdelen
7.573.138
0
7.573.138
2006
beschikt
447.500
184.304
263.196
30530259 Tweerichtingen fietspad ts Station Diemen-
0
begroot
61.000
0
61.000
30530325 Gezamelijk aanbesteden drispanelen
0
begroot
735.000
0
735.000
8.816.638
184.304
8.632.334
22.769.749
0
30530016 Fietspad Schinkeleilanden 1 fa
Totaal waarvan in verslagjaar
2010
Aalsmeer 30530272 Reconstructie Zwarteweg Aalsmeer
2009
beschikt
141.684
0
141.684
30539012 Toegankelijkheid bushaltes 1e tr Aalsmeer
2009
beschikt
924.105
462.053
462.052
1.065.789
462.053
603.736
0
462.053
Totaal
Aalsmeer
waarvan in verslagjaar
2010
Amstelveen 30530145 Kwaliteitslag busstation A'veen
2009
beschikt
1.707.000
577.203
1.129.797
30530180 Fietsparkeervoorzieningen nabij haltes
2009
beschikt
226.921
113.461
113.460
30530253 Bussluis Salamander
2007
beschikt
74.000
37.000
37.000
30530256 Nieuw bushaltepaar Burg. Wiegelweg
2008
vastgesteld
106.000
53.000
53.000
30530289 Kruispunten fietsroute Museumspoorlijn
2009
beschikt
290.515
0
290.515
30530295 Twee halteparen Salamander Oost en West
2009
vastgesteld
103.124
0
103.124
30530296 Fietsverbinding Zetterij Amstelveen
2009
beschikt
142.417
0
142.417
30530317 Halteverwijzing metro/tram/bus Oranjebaan
2010
beschikt
24.975
0
24.975
30539002 Toegankelijke bushaltes 1e tranche A'veen
2008
beschikt
1.420.271
671.594
748.677
30539010 Toegankelijke bushaltes Amstelveen 40 haltes 2009
beschikt
1.484.568
742.284
742.284
30539018 Toegankelijkheid bushaltes 3e tranch /
beschikt
767.023
0
767.023
6.346.814
2.194.542
4.152.272
400.606
855.745
Totaal
2010
Amstelveen
waarvan in verslagjaar
2010
Amsterdam DIVV 30530078 Reconstr. Rijnstraat 2e 3e fas
2006
vastgesteld
853.132
853.132
0
30530079 Fietspad Schinkeleilanden 2e f
2006
beschikt
750.000
287.500
462.500
30530097 Ondergrondse Fietsenstalling R
2006
beschikt
275.720
137.860
137.860
30530105 Voorpl Sation Sciencepark/WTCW
2008
beschikt
242.000
121.000
121.000
30530107 Fietsparkvoorz A'dam ZO
2008
beschikt
151.767
73.153
78.614
30530112 Fietsproj A de Ruyterw a'dam
2007
beschikt
90.000
0
90.000
30530114 Fietspad Amstelveenseweg
2009
beschikt
150.505
75.253
75.252
30530115 Fietsbrug Shell-tolh pl a'dam
2007
vastgesteld
442.000
442.000
0
30530120 Samenvoegen tram/bush Huizinga
2007
vastgesteld
173.000
173.000
0
0
begroot
184.300
0
184.300
30530126 Lange remmingen W Watereiland CS 30530136 Vrije busbaan nw Leeuwarderweg
2009
beschikt
719.301
359.651
359.650
30530140 Marnixstr Noord fiets en verkeersveiligheid
2010
beschikt
392.401
0
392.401
30530141 DVM Amsterdam Zuidoost
0
begroot
603.000
0
603.000
30530142 DVM corridors Amsterdam
0
begroot
405.000
0
405.000
2006
beschikt
0
0
0
30530143 Reconstr 2e Hugo de Grootstr
45
Projectnummer en projectnaam
status
Begroot
Werkelijk
Restant
053 Infra kleine projecten vervolg 30530150 Verlegging en verbreding fietspad Picasso-
2007
vastgesteld
29.000
29.000
0
30530156 Tramhalte Johan Huizingalaan
2007
beschikt
1.016.000
0
1.016.000
30530161 Herinrichting Zuideinde 50 km Stdl Nrd
2007
vastgesteld
29.000
29.000
0
30530163 Busstation Holendrecht
2009
beschikt
1.601.648
600.618
1.001.030
30530168 Droogloop metrostation Zuid WTC 30530175 Fietspaden Middenweg en verbreden
0
begroot
379.050
0
379.050
2009
beschikt
2.105.314
1.052.657
1.052.657 3.325.000
30530177 Busbaan Oude Haagseweg (CASH-7RB)
0
begroot
3.325.000
0
30530204 Fietsbrug over de Nieuwe Leeuwarderweg
2009
beschikt
276.000
138.000
138.000
30530246 Fietspad Osdorper binnenpolder 2e fase
2007
vastgesteld
137.700
150.000
- 12.300
30530261 Bushalte Johan van Hasseltweg Oost-
2008
vastgesteld
60.000
47.700
12.300
30530270 Fietsbrug de Bongerd Zijkanaal1
2010
beschikt
1.074.344
0
1.074.344
30530276 Fietsproject Ridderspoorweg
2008
beschikt
388.651
388.651
0
30530300 Fietspad Theofile de Bockstraat A'dam
2010
beschikt
94.208
0
94.208
30530304 Perronkappen Holendrecht A'dam
2009
beschikt
400.000
0
400.000
30530306 Nesciobrug (brug over Amsterdam
2009
beschikt
197.802
0
197.802
30530307 Aanleg vrijliggende fietspaden Muiderstraat
2009
beschikt
55.590
0
55.590
30530312 P+R Zeeburg Divv
2009
beschikt
1.867.500
0
1.867.500
30530314 Optimalisering buslijn 66 Proj B IJburg
2009
beschikt
126.745
0
126.745
30530316 Uitwisseling stedelijke ring A10 (DGMO)
2010
beschikt
980.234
0
980.234
30530323 Marnixstraat Noord OV (tram)
2010
beschikt
646.126
0
646.126
30530326 Fietspad de Bongerd over zijkanaal I Kadoelen2010
beschikt
357.425
0
357.425
30539013 Toegankelijke bushaltes Amsterdam (werk
2009
beschikt
105.819
0
105.819
30539015 Amsterdam
2009
beschikt
2.387.754
0
2.387.754
2010
beschikt
30539017 Reconstructie J. Huizingalaan Totaal
Amsterdam DIVV
waarvan in verslagjaar
2010
128.334
64.167
64.167
23.201.370
5.022.342
18.179.028
- 2.011.506
1.719.979
74.900
0
74.900
74.900
0
74.900
0
0
Flora Holland 30530297 Verkeersmanagement Flora Holland Totaal
0
begroot
Flora Holland
waarvan in verslagjaar
2010
Groengebied Purmerland 30530280 Fietsplan Groengebied Purmerland West Totaal
2009
begroot
Groengebied Purmerland
waarvan in verslagjaar
2010
585.892
0
585.892
585.892
0
585.892
0
0
Haarlemmermeer 30530152 Inbouw KAR in VRI's ( H'meer )
2008
beschikt
319.000
159.500
30530185 Fietsverbinding Venneperweg /Akkerweg
2008
beschikt
89.138
44.569
159.500 44.569
30530195 Fietsverb Park Zwanenburg ts Yweg-
2009
beschikt
152.566
0
152.566
30530252 VCP Hoofddorp-centrum (OV-en
2009
begroot
256.677
0
256.677
30530275 Spoorlaan Zuid (Venneperweg-Eurolaan)
0
begroot
1.068.000
0
1.068.000
30530281 Fietsenstalling Busstation Edam
0
begroot
369.411
0
369.411
30530308 P + R Beukenhorst H'meer
0
begroot
752.867
0
752.867
3.007.659
204.069
2.803.590
0
0
Totaal
Haarlemmermeer
waarvan in verslagjaar
2010
46
Projectnummer en projectnaam
status
Begroot
Werkelijk
Restant
100.000
0
100.000
100.000
0
100.000
0
0
127.343
0
127.343
127.343
0
127.343
0
0
053 Infra kleine projecten vervolg Hoogheemaadschap HNK 30530298 Herinr. kp Oude Provinciale weg Totaal
2009
beschikt
Hoogheemaadschap HNK
waarvan in verslagjaar
2010
Landsmeer 30539011 Reconstructie Raadhuisstr/N Tormentilstr Totaal
2009
beschikt
Landsmeer
waarvan in verslagjaar
2010
Luchthaven Schiphol 30530172 Boeing Avenue/Beech Avenue 30530232 Busstation Schiphol Plaza 30530292 Fietsparkeervoorzieningen Schiphol Plaza Totaal
0
begroot
250.000
0
250.000
2007
beschikt
3.898.000
3.439.344
458.656
2009
beschikt
Luchthaven Schiphol
waarvan in verslagjaar
2010
53.836
0
53.836
4.201.836
3.439.344
762.492
0
0
Oostzaan 30530088 Reconstr. Kerkbuurt f 1 en 2
2006
beschikt
700.000
350.000
350.000
30530222 Fietsverbinding Kolkweg - Zaanstad Oost
2010
beschikt
129.675
0
129.675
30539014 Toegankelijke bushaltes en fietsstroken
2009
beschikt
145.659
0
145.659
975.334
350.000
625.334
- 104.160
0
Totaal
Oostzaan
waarvan in verslagjaar
2010
Ouder-Amstel 30530279 Fietsinfra J v
2008
vastgesteld
94.212
0
94.212
30539004 Toegankelijke bushaltes 1e tranche ouder-
2010
beschikt
502.128
0
502.128
596.340
0
596.340
502.128
0
Totaal
Ouder-Amstel
waarvan in verslagjaar
2010
Prov NH 30530154 Bypass bus kruispunt N522-Machineweg
2009
beschikt
181.595
0
30530271 Kwal.slag haltes kerntrj Zuidtangent fietsens
2008
beschikt
50.000
0
181.595 50.000
30530277 Fietsparkeervoorziening Zuid Tangent
2008
beschikt
418.333
0
418.333
30530285 Tijdelijke bushalte Zwarteweg gem Alsmeer
2008
vastgesteld
35.894
0
35.894
30530299 Pilot vernieuwing wachtruimtes op haltes kern 2009
begroot
1.513.723
0
1.513.723
30530302 Fietspad Julianabrug Zaanstad
2009
beschikt
309.005
0
309.005
30539003 Toegankelijke bushaltes 1e tranche prov NH 2008
beschikt
289.519
0
289.519
30539009 Toegankelijke bushaltes 2e tranche Prov NH 2009
beschikt
3.371.467
0
3.371.467
6.169.536
0
6.169.536
0
0
Totaal
Prov NH
waarvan in verslagjaar
2010
47
Projectnummer en projectnaam
status
Begroot
Werkelijk
Restant
053 Infra kleine projecten vervolg Purmerend 30530255 Toegankelijke bushaltes 1e tr Purmerend
2008
beschikt
333.082
233.157
99.925
30530268 Gebiedsgericht Benutten Purmerend
2010
beschikt
3.420.000
0
3.420.000
30530322 Fietspad IJsendijkstraat Purmerend
0
begroot
75.816
0
75.816
30539007 Toegankelijke bushaltes 2e tranche Pénd 20 2009
beschikt
831.804
582.263
249.541
4.660.702
815.420
3.845.282
1.425.816
0
Totaal
Purmerend
waarvan in verslagjaar
2010
Zaanstad 30530131 Fietspad Noordrand Zaandam
2007
beschikt
446.214
223.107
30530196 Snelfietspad langs AH-kantoor en Albert Heijn 2007
beschikt
497.000
0
497.000
30530213 Voorplein NS station Krommenie Assendelft
beschikt
2.214.592
909.992
1.304.600 280.000
2008
223.107
30530264 De Weer / Twiskeweg Zaanstad
2008
beschikt
280.000
0
30530265 Fietspad Genieweg Zaandam
2010
beschikt
146.714
146.714
0
30530266 Fietspad Middel-Rooswijk (Guisweg langs
2008
beschikt
570.000
0
570.000
30530269 Fietspad Rosariumlaan-burgm. Waliglaan
2008
beschikt
50.000
0
50.000
30530282 Fietspad Vonderweg (ts
2008
vastgesteld
51.542
51.542
0
30530283 Fietspad N246-Moletjesveer(ts
2008
beschikt
112.711
0
112.711
30530286 Herrinr de Weer fase 2 Zaanstad
2009
beschikt
723.250
361.625
361.625
30530287 Herrinr Guisweg ts prov weg Lagedijk
2009
beschikt
270.709
135.355
135.354
30530293 Fietssnelpad N203 Zuiderhout Zaanstad
2009
beschikt
95.029
0
95.029
30530294 Fietssnelpad N203 Saendelft Zaanstad
2009
beschikt
221.662
0
221.662 600.000
30530301 Snelfietsroute Adam Zdam fietsfilevrij
0
begroot
600.000
0
30530309 Opritten Wester Watering Tunnel Zaanstad
0
ingetrokken
0
0
0
30530310 Fietssnelpad Noorder IJ- en
2009
beschikt
166.110
83.055
83.055
30530311 Fietspad langs de Belt ( trace ) Zaanstad
2009
beschikt
49.060
0
49.060
0
begroot
137.368
0
137.368
30530318 Fietspad Locomotief
2010
beschikt
26.528
13.264
13.264
30530319 Fietsenstallingen Vinkenstraat Zaanstad
2010
beschikt
425.237
0
425.237
30539005 Toegankelijke bushaltes 1e tranche
2010
beschikt
1.517.805
0
1.517.805
8.601.531
1.924.654
6.676.877
1.039.429
1.014.662
68.531.684
14.596.728
30530315 Fietssnelpad N203 fase 3 Saendelft Zaanstad
Totaal
Zaanstad
waarvan in verslagjaar Totaal 053 Infra kleine projecten
2010
53.934.956
De gegevens in dit overzicht geven de stand van zaken per 30 juni 2010 weer. Ook de verplichtingen die de Stadsregio voor de komen jaren is aangegaan voor projecten, zijn meegenomen op basis van tabel 29 van het Uitvoeringsprogramma 2010 Regionaal Verkeer en Vervoerplan dat de regioraad op 15 december 2009 heeft vastgesteld
48
Zestien gemeenten samen voor bereikbaarheid, leefbaarheid en economische ontwikkeling. De gemeenten Aalsmeer, Amstelveen, Amsterdam, Beemster, Diemen, Edam-Volendam, Haarlemmermeer, Landsmeer, Oostzaan, Ouder-Amstel, Purmerend, Uithoorn, Waterland, Wormerland, Zaanstad en Zeevang vormen samen de Stadsregio Amsterdam.
Stadsregio Amsterdam Postbus 626, 1000 AP Amsterdam Telefoon 020-5273700, Fax 020-5273777 Internet www.stadsregioamsterdam.nl