HALFJAARLIJKS BEHEERSPLAN VAN HET BIPT WAARIN DE ACTIVITEITEN WORDEN VOORGESTELD DIE BEOOGD WORDEN VOOR DE PERIODE VAN JULI TOT DECEMBER 2003
31/07/2003
BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE
1
Inleiding
In het Belgisch Staatsblad van 23 april 2003 zijn de koninklijke besluiten bekendgemaakt tot benoeming van de leden van de Raad van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie, die bijgevolg de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector in werking doen treden. Onder de bepalingen die op 23 april 2003 van kracht zijn geworden, kan vooral artikel 34§2 van de wet worden vermeld, waarin staat : "Het Instituut stelt halfjaarlijks een beheersplan op waarin de planning van zijn activiteiten, zijn doelstellingen en de middelen die het van plan is in te zetten om die te behalen, worden uiteengezet". Sedert begin 2002 heeft het BIPT die bepaling toegepast, hoewel dat niet verplicht was. Daarom vindt men hierna het vierde beheersplan van het BIPT. De uitdagingen die het BIPT de komende maanden te wachten staan zijn talrijk : instelling van het « nieuwe » BIPT, toepassing van het regelgevingskader inzake telecommunicatie, dat de Europese richtlijnen van maart en juli 2002 weerspiegelt, follow-up van de openstelling voor concurrentie van de postmarkt en efficiënte uitvoering van de dagelijkse taken van de regulator. 1. De hervorming van het BIPT Tijdens de parlementaire discussie bij de stemming over de wet van 17 januari 2003 is eraan herinnerd dat de hervorming van het statuut van de regulator erop gericht is de autonomie ervan te vergroten en de voorwaarden te versoepelen met betrekking tot het inzetten van de materiële en menselijke middelen waarover die beschikt om zijn opdrachten naar behoren uit te voeren. De inwerkingtreding van de wet en de installatie van de Raad van het Instituut zijn echter niet voldoende om die hervormingen te realiseren. De prioritaire taak van het Instituut is dus om alle verordeningsteksten voor te bereiden die absoluut noodzakelijk zijn om aan het BIPT zijn volle bevoegdheden te verlenen. Die bepalingen hebben met name betrekking op het huishoudelijk reglement van de Raad, het organigram van het Instituut, de personeelsformatie, de bekrachtiging van een zeker aantal teksten met betrekking tot de rechten die door het Instituut worden geïnd, de Raadgevende Comités, de betrekkingen met de Raad en de Dienst voor de Mededinging, enz. Die ontwerpen van koninklijk besluit zullen worden overgezonden aan de volgende minister voor Telecommunicatie om de snelle aanneming ervan mogelijk te maken. De omzetting van de nieuwe richtlijnen inzake elektronische communicatie (zie punt 2) en de voormelde wet van 17 januari 2003 zullen de uitwisseling tussen de regulator enerzijds, en de buitenwereld (ondernemingen, consumentenverenigingen, …) anderzijds, intenser en frequenter maken. Daarvoor zullen nieuwe manieren van interactie moeten worden ontwikkeld. Zodra het verplicht is gesteld, zal het mechanisme voor consultatie van de partijen die bij een besluit betrokken zijn, systematisch verlopen, en neutraal en objectief worden benaderd. Men zal ervoor zorgen dat alle niet-vertrouwelijke inlichtingen worden verstrekt die de bestemmelingen van de consultatie nodig zullen hebben om hun bijdrage te leveren. In de mate van het mogelijke zal het Instituut zich inspannen om de officiële documenten in beide landstalen te bezorgen. Een publicatie op de website van het Instituut zal telkens plaatsvinden wanneer het voorwerp van de consultatie van algemeen belang zal zijn. Er zal een redelijke termijn worden toegestaan om een grondig onderzoek mogelijk te maken. Omwille van de transparantie zal elk ontwerp van besluit gestaafd worden met elementen tot motivering. Die procedure is er ook op gericht om de motivering van de besluiten van het Instituut meer te ondersteunen. Buiten de formele consultaties zal het Instituut op geregelde tijdstippen bilaterale en multilaterale ontmoetingen hebben met de vertegenwoordigers van de belanghebbende partijen in de sectoren die het reguleert. Die ontmoetingen zullen de actoren van de sector de mogelijkheid bieden om de personen te identificeren die verantwoordelijk zijn voor de follow-up van de dossiers binnen het Instituut en voorzover nodig de acties te verduidelijken die moeten worden ondernomen om antwoorden te vinden op de gestelde problemen. 2
Het Instituut zal zijn werk organiseren op grond van te bereiken doelstellingen en te ondernemen acties, om die doelstellingen binnen een redelijke termijn te verwezenlijken; het zal geregeld de gemaakte vorderingen evalueren. 2. Rekening houden met de hervorming van het telecommunicatieregelgevingskader Wat de tenuitvoerlegging betreft van het nieuwe Europese regelgevingskader voor de telecommunicatiesector, zal de uiterste datum voor omzetting, die vastgesteld is op 25 juli 2003, waarschijnlijk niet worden gehaald. De Raad van het Instituut wenst echter op grond van het huidige regelgevingskader zo ver mogelijk te gaan in de voorbereiding van de tenuitvoerlegging van de nieuwe Europese regels. Zo zullen de marktanalyses, de voorbereiding van de aangiftes van operatoren met een aanmerkelijke machtspositie en de vaststelling van de voorwaarden verbonden aan het statuut van SMPoperator worden voortgezet. Bijzondere aandacht zal worden besteed aan het zoveel mogelijk vergemakkelijken van de intrede op de markt voor nieuwkomers die nog onder een vergunningenstelsel zouden moeten vallen. Er zullen acties worden ondernomen om een verlaging van de interconnectiekosten van de mobiele operatoren mogelijk te maken, terwijl er toch voor wordt gezorgd dat het concurrentiële karakter van de markt behouden blijft, enz.. 3. Voortzetting van de liberalisering van de postsector In de postsector is zopas, op 1 januari 2003, een nieuwe stap gezet in de liberalisering. Dit is een belangrijke ontwikkeling voor de sector. Samen met die gedeeltelijke openstelling zullen in de loop van het jaar nieuwe regels van toepassing zijn die het kader vormen voor de toegang tot de postmarkt en de voorwaarden voor de uitvoering van de activiteiten met betrekking tot postdiensten. In de volgende maanden zal het Instituut die ontwikkeling zo goed mogelijk moeten volgen en zich er voornamelijk van verzekeren dat alle spelers op de postmarkt de vigerende regelgeving naleven. De werklast zal waarschijnlijk gevoelig toenemen. Aan het Instituut zullen immers ruimere taken worden toevertrouwd inzake toezicht op de postmarkt. 4. Follow-up van de lopende dossiers De dossiers die dagelijks door het Instituut worden behandeld zijn talrijk : verlenen van vergunningen, registreren van aangiftes, frequentiebeheer, toekenning van nummers, controle op het spectrum, nagaan van de naleving door de operatoren van de verplichtingen die op hen rusten, follow-up van de kwaliteitsnormen die zijn opgelegd door het beheerscontract van De Post, enz.. Bijzondere aandacht moet worden besteed aan het feit dat particulieren of ondernemingen die zich tot het Instituut wenden, worden beschouwd als klanten, waaraan binnen korte tijd een kwaliteitsdienst moet worden verstrekt. Het Instituut is van plan om voor de verschillende, hierboven opgesomde acties een strategische aanpak te ontwikkelen die gebaseerd is op de principes die in de nieuwe Europese richtlijnen vastgesteld zijn, namelijk de bevordering van de concurrentie door doeltreffende investeringen aan te moedigen, door technologische vernieuwing op elk niveau te ondersteunen (vaste en mobiele telefonie, data, apparatuur, …) en door het efficiënte beheer van de radiofrequenties en nummering op te leggen, waarbij ervoor wordt gezorgd dat dit ten goede komt aan de gebruikers in termen van kwaliteit, prijs en keuze, de ontwikkeling van de Europese interne markt en de ondersteuning van de belangen van de burgers, door de toegang tot de universele dienst te garanderen, de bescherming van de consumenten en van de privacy. Voorwaarden voor het verwezenlijken van die doelstelllingen zijn een modernisering van het Instituut en een verhoging van zijn budgettaire middelen. 5. Modernisering van het organigram De jongste jaren zijn de economische sectoren die tot het actieterrein van het Instituut behoren, namelijk sterk geëvolueerd. Bovendien is door de wet van 17 januari 2003 de besluitvorming met betrekking tot het beheer van die sectoren veranderd, namelijk door de overdracht van de bevoegdheden van de minister naar 3
de Raad van het Instituut. Wegens die elementen en om de bevoegdheden inzake analyse en interventie van het Instituut te behouden, of zelfs te vergroten, drong zich een nieuwe verdeling van de bevoegdheden op, alsook een modernisering van het organigram van het Instituut. Dat nieuwe organigram is op 30 juni 2003 van kracht geworden en is op 1 juli 2003 via een publicatie op de website van het Instituut openbaar gemaakt. 6. Verhoging van de budgettair beschikbare middelen De Raad van het Instituut is voornemens aan de toekomstige ministers van Begroting en van Financiën een vernieuwde ontwerpbegroting 2003 en een ontwerpbegroting 2004 voor te leggen die het volume van de uitgaven van het Instituut op een niveau brengen dat vergelijkbaar is met dat van de andere instellingen die in België met de regulering van grote economische sectoren belast zijn. De voornaamste posten waarvoor een budgetverhoging zal worden gevraagd, betreffen personeelsbeleid, opleiding, inschakeling van externe expertise, aankoop van materiaal voor de technische en controlediensten, informatica, enz.. De nieuwe opdrachten van het Instituut die hierboven beschreven zijn, zullen het verzoek om een kaderuitbreiding rechtvaardigen en bijgevolg ook de aanwerving van nieuwe medewerkers bij het Instituut. 7. Conclusies Het werkprogramma van het Instituut is ambitieus. De middelen die daarvoor zullen moeten worden ingezet, zijn omvangrijk en zullen bepalend zijn voor de geslaagde verwezenlijking van de nagestreefde doelstellingen. Ondanks de grotere autonomie die aan het Instituut is toegekend door de wet van 17 januari 2003 zal de Raad van het Instituut talrijke externe instanties moeten overtuigen. De Raad twijfelt er niet aan dat hij de nodige steun zal krijgen om de beoogde hervormingen tot een goed einde te brengen, namelijk de waarborg van een sterke, doeltreffende en vernieuwende regulering van de markt voor post en telecommunicatie. M. Van Bellinghen, Lid van de Raad C. Rutten, Lid van de Raad
G. Denef, Lid van de Raad Eric Van Heesvelde, Voorzitter van de Raad
4
A. VERWEZENLIJKINGEN 1ste semester 2003 1.1 Telecommunicatiemarkt 1.1.1
Vaste netwerken en diensten
1.1.1.1 Markttoezicht - Toekenning en beheer van machtigingen en vergunningen - Verlenen van vergunningen en registratie van aangiftes. In de afgelopen periode werden 225 aangiften geregistreerd en werden 4 individuele vergunningen toegekend; - Beheer van de vergunningen en contacten met de operatoren. In de afgelopen periode werden 8 wijzigingen van bestaande vergunningen doorgevoerd; - Klachtenbeheer onder andere via informele verzoening; - Controle op de operatoren en diensten : - Optreden ten aanzien van 123 « phone shops » in samenwerking met de diensten van de federale politie van Antwerpen, Brussel en Gent ; - Onderzoeken naar aanleiding van klachten over diensten van doorverkopers ; - Hoorzittingen en processen-verbaal in verband met geschillen, met name over win-backkwesties, naleving van Chinese walls en het ontbreken van aangiftes van huurlijnen (artikel 88 van de wet van 21/03/91). - Controle op netwerken en diensten - De klacht van de organisatie FEBELTEL over het feit dat de interfacebeschrijving van IRIS-net (CIBG) niet in voldoende mate publiek beschikbaar was, werd met gunstig gevolg afgehandeld. - Universele dienst - Publicatie van de methode voor de berekening van de nettokosten van ieder onderdeel van de universele dienst; - Antwoorden op de vragen van de operatoren over de methode voor de berekening van de nettokosten ; - Controle op de universeledienstverplichtingen : - Controles op de aansluitingstermijnen die door de Belgacom-dispatchings van Charleroi en Brussel zijn uitgevoerd; - Controle van ongeveer 200 telefooncellen in de provincies Namen en West-Vlaanderen; - Controle van de datum waarop de telefoongidsen zijn verschenen en van de conformiteit van hun inhoud met de wettelijke bepalingen; - Optreden naar aanleiding van een probleem van weglating in een telefoongids. 1.1.1.2
Definitie van de markten / Interconnectie
- Bottom-up model voor interconnectie - De voor het eerste semester van het jaar 2003 aangekondigde synthese van de antwoorden op het derde consultatiedocument en de bepaling van de waarden van de parameters van het bottom-up model werd uitgesteld tot het tweede semester. - Het BIPT en zijn consultant Bureau van Dijk achtten het opportuun voor de publicatie van een openbaar document eerst de probleempunten met Belgacom verder uit te klaren zodat de inhoud van de synthese niet volledig dient herzien te worden in de toekomst. - Uitvoering van een gescheiden boekhouding - gescheiden boekhouding 2000 en 2001 : analyse van de gescheiden rekeningen, van de beschrijving van het onderliggende kostentoerekeningssysteem en van het rapport van de auditfirma teneinde te verifiëren of de regelgevende principes werden nageleefd en voorbereiding van de voor publicatie geschikte versies rekening houdend met de opmerkingen van het BIPT en zijn consultant.
5
- Voorbereiding van de marktanalyses waarin het nieuwe regelgevingskader voorziet - Afwikkeling SMP-aanwijzing 2002 Mobistar betwistte de SMP-aanwijzing op de nationale markt voor de interconnectie met het argument dat de groei van het marktaandeel ten opzichte van 2001 onwaarschijnlijk groot was. Een nieuwe analyse van de cijfers en nieuwe informatie van de mobiele operatoren lieten echter geen andere conclusie toe en de SMP-aanwijzing van Mobistar werd ten slotte door de minister bekrachtigd. SMP-aanwijzing volgens het nieuwe regelgevende kader Er zijn twee grote stappen afgewerkt op het traject naar de SMP-aanwijzing: - een interne methodologische consultatie; - een externe methodologische consultatie. Er is tevens de aanzet gegeven tot de volgende fase, het opstellen van de vragenlijsten. Interne methodologische consultatie: De bedoeling van deze fase was te komen tot een duidelijker begrip van de relevante markten en een discussie over de indicatoren. Voor elk van de clusters is er een beschrijving opgesteld van de markt en van de daarmee verband houdende indicatoren. Externe methodologische consultatie: Op 25 februari werd er een voorlichtingsvergadering gehouden ten behoeve van de telecombedrijven, waarop het SMP-aanwijzingstraject toegelicht werd en met name de externe methodologische consultatie werd aangekondigd. Daartoe werden er op basis van de interne marktdocumenten externe marktdocumenten opgesteld met een beschrijving van de markten en de gevraagde indicatoren en bovendien de juridische onderbouw. Die marktdocumenten werden in de loop van de maanden maart, april en mei aan de betrokken operatoren gestuurd en op de website gepubliceerd. De operatoren kregen voor elk document ongeveer vier weken de tijd om te reageren. Een samenvatting van hun inzendingen wordt momenteel gemaakt. Die inzendingen gaan voornamelijk over de marktsegmentering, de producten die tot een bepaalde markt behoren, en de beschikbaarheid van indicatoren Opstellen van de vragenlijsten Om de markten te kunnen analyseren zal op de operatoren een beroep worden gedaan om het BIPT de nodige informatie te verstrekken. Daartoe worden vragenlijsten opgesteld. Overige activiteiten Om de marktanalyses beter uit te kunnen voeren, neemt het BIPT deel aan een aantal werkgroepen. In het eerste halfjaar van 2003 zijn er als lid van de SMP WG dienstreizen verricht naar Parijs, Londen en Dublin. In dit verband heeft het BIPT ook deelgenomen aan een seminar over marktonderzoekingen, een vergadering over “pre-notification” en een vergadering van CN (Contact Network) in Madrid.
1.1.1.3 BRIO -
Controle op de naleving door Belgacom van het advies van het BIPT inzake BRIO 2003; Analyse en goedkeuring van het service plan voor de toegang tot 078-nummers vanuit het buitenland; Voortzetting van de analyse van de kosten van half links en backhaul; Openbare raadpleging over de aanrekening van de IC-links en half links; Voorbereiding van een mededeling over de schorsing van interconnectiediensten wegens nietbetaling van facturen; Follow-up van de naleving van de bepalingen inzake betaling en financiële waarborgen. 6
1.1.1.4 BRUO -
-
-
Diepgaand onderzoek van de kostenbasering van de BRUO-tarieven wat betreft de IT- en process-aspecten (nog steeds aan de gang); 10/01/2003 : Advies van het BIPT betreffende het referentieaanbod van Belgacom voor ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk - Versie BRUO 2003 13/02/2003 Mededeling betreffende de disclaimers die Belgacom toevoegt aan de referentiesoffertes BRIO, BRUO en BROBA (2002-aanvullingen en 2003). 19/03/2003 Mededeling van het BIPT van 18 maart 2003 - Verduidelijking in verband met punt 6 « subgranting of usage rights » van de documenten « general terms and conditions » « Colocation » BRUO 2003 Colocation 20/03/2003 Mededeling van het BIPT van 20 maart 2003 - Gedeeltelijke formele goedkeuring van het referentieaanbod BRUO 2003 20/03/2003 Mededeling van het BIPT van 20 maart 2003 in verband met BRUO 2003 Tabellen waarin gegevens verzameld worden over de lokale toegang tot breedband: follow-up van de werkwijze voor de verzameling van statistische gegevens om gevolg te geven aan een eis van de Europese Commissie in het kader van de activiteiten van het Comité voor communicatie; Uitvoerige follow-up van de verplichtingen en verbintenissen van Belgacom wat betreft het advies inzake BRUO 2003; Analyse en inlichtingen in verband met verduidelijkingen inzake de "historische" sites (essentiële kosten); Organiseren van periodieke vergaderingen van de Task Group Spectrum Management (de lezer wordt verzocht de verslagen en de takenlijsten in verband met die vergaderingen te lezen) Organiseren van periodieke vergaderingen voor algemene coördinatie; (de lezer wordt verzocht de verslagen en de takenlijsten in verband met die vergaderingen te lezen) Actieve deelname en concrete bijdragen binnen de IRG-werkgroep ULL.
1.1.1.5 BROBA -
-
Diepgaand onderzoek van de kostenbasering van de BROBA-tarieven wat betreft de IT- en process-aspecten (nog steeds aan de gang); 20/01/2003 Advies van het BIPT betreffende het referentieaanbod van Belgacom voor toegang tot binair debiet 13/02/2003 Mededeling betreffende de disclaimers die Belgacom toevoegt aan de referentiesoffertes BRIO, BRUO en BROBA (2002-aanvullingen en 2003). 20/03/2003 Mededeling van het BIPT van 19 maart 2003 in verband met BROBA 2003 - Kader SDSL VP Switching 08/05/2003 BROBA 2003 - Aanvulling met betrekking tot de aspecten " Guaranteed positions and related migrations rules " en andere verduidelijkingen - Ontwerpbesluit van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie 19/05/2003 BROBA 2003 - Aanvulling met betrekking tot de aspecten " Improved Service Levels Agreement " en andere verduidelijkingen - Ontwerpbesluit van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie Annex 5b ISLA with voice Annex 5 bis Improved SLA Annex 5 ter ISLA without voice
-
-
-
03/06/2003 Aanvulling bij het advies betreffende BROBA 2003 van het BIPT met betrekking tot de aspecten "Guaranteed positions and related migrations rules". BESLUIT van de RAAD van 02 juni 2003 Tabellen waarin gegevens verzameld worden over de lokale toegang tot breedband: follow-up van de werkwijze voor de verzameling van statistische gegevens om gevolg te geven aan een eis van de Europese Commissie in het kader van de activiteiten van het Comité voor communicatie; Uitvoerige follow-up van de verplichtingen en verbintenissen van Belgacom wat betreft het advies inzake BROBA 2002; Organiseren van periodieke vergaderingen voor algemene coördinatie. 7
1.1.1.6.Huurlijnen Voortzetting van de analyse van kostenoriëntatie en voorbereiding van een publiek document ter bevordering van de transparantie ten opzichte van de markt.
1.1.2
Mobiele netwerken en diensten
1.1.2.1. Beheer van de vergunningen -
Afgifte en toepassing van de vergunningen van operatoren van mobiele-communicatiesystemen
Er is een vergunning verleend aan de onderneming Fluxys (ex-Distrigaz) voor de exploitatie van een mobiele-communicatienetwerk met gedeelde middelen (« trunk »-netwerk) op grond van bestek BE/AD-301 (artikel 89, § 2 van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven). De vergunning om in België een mobiel netwerk voor datatransmissie te exploiteren (« mobile data ») volgens de Mobitex-norm, die voordien was overgenomen door gsm1-operator Base, is overgedragen aan de nieuwe onderneming RAM Mobile Data Belgium. Er is een inventaris opgemaakt van de radiofrequenties die worden geëxploiteerd door de operatoren voor mobiele gsm- en UMTS-telefonie, om de bedragen van de aan het BIPT verschuldigde rechten vast te stellen overeenkomstig de toepasselijke reglementering2. Bovendien is opnieuw de problematiek bekeken van de verdeling van de gsm-frequenties onder de drie betrokken operatoren, waarbij met name rekening is gehouden met het verzoek van één van die operatoren om over extra E-GSM-uitbreidingsfrequenties te kunnen beschikken in de band van 900 MHz. Er is een ontwerpbesluit van het Instituut voorgelegd aan de Raad. Ten slotte is op verzoek van de voogdijoverheid van het Instituut (minister van Telecommunicatie), een ontwerp van koninklijk besluit voorbereid dat tot doel heeft de drie koninklijke besluiten inzake mobiele telefonie (cf. voetnoot 2) te wijzigen, met name om de voorwaarden te versoepelen inzake levering van diensten op mobiele netwerken (« service providers »). - Organisatie van kwartaalvergaderingen met de mobieletelefonieoperatoren Er zijn kwartaalvergaderingen belegd met de drie gsm-operatoren (Belgacom Mobile/Proximus, Mobistar, Base). - Beheer van klachten Diverse klachten inzake mobiele diensten zijn door het Instituut behandeld, indien nodig in samenwerking met de ombudsdienst voor telecommunicatie, in het bijzonder in verband met moeilijkheden met het gebruik van een telefoonkaart met een 0800-nummer vanop een gsm-toestel in België.
1
GSM = « Global System for Mobile communications »
2
Koninklijk besluit van 7 maart 1995 betreffende het opzetten en de exploitatie van GSM-mobilofonienetten, koninklijk besluit van 24 oktober 1997 betreffende het opzetten en de exploitatie van DCS-1800-mobilofonienetten, het koninklijk besluit van 18 januari 2001 tot vaststelling van het bestek en van de procedure tot toekenning van vergunningen voor de mobiele telecommunicatiesystemen van de derde generatie. 8
- Problematiek van de diefstal van gsm-toestellen (EIR-systeem) De voogdijoverheid van het Instituut is ervan op de hoogte gesteld dat operator Mobistar zijn EIR3systeem in gebruik heeft genomen. Doordat nu alle drie de betrokken operatoren dat systeem gebruiken, waarmee gestolen gsm-toestellen kunnen worden geregistreerd, kan de maatschappelijke plaag van dergelijke diefstallen worden beteugeld. - Gebruik van « SIM-boxes » Een nieuwe bijzondere problematiek heeft diepgaand onderzoek van het Instituut gevergd, namelijk de voorwaarden voor het gebruik van « SIM4-boxes » in mobiele gsm-netwerken; dit zijn « GSM gateways » aan de hand waarvan het verkeer « van vast naar mobiel » kan worden overgebracht door middel van een vaste terminal die ten opzichte van het betrokken gsm-netwerk de rol vervult van een mobiel station. Er is voor de Raad van het Instituut een ontwerpbesluit voorbereid om het reglementaire statuut van die specifieke apparatuur op te helderen.
- Overige problemen gedeeld gebruik van antennesites : (1) de lijst van de operatoren van openbare netwerken die moeten worden geraadpleegd in het kader van de procedure van artikel 92quinquies, § 5 van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven is bijgewerkt en heeft aanleiding gegeven tot de mededeling van 19 mei 2003 op de website van het BIPT ; (2) analyse van de financiële voorwaarden inzake gedeeld gebruik onder de betrokken operatoren; toepassing van stoorsystemen voor gsm-verbindingen (« GSM jammers ») in penitentiaire instellingen, ingevolge de gezamenlijke beslissing van de minister van Justitie en de minister van Telecommunicatie; SMS5 : verbetering van de transparantie door hervorming van het nummeringsplan. 1.1.2.2. UMTS Follow-up van de rollout van netwerken en diensten van de derde generatie De projecten van de drie betrokken operatoren inzake de rollout in België van hun mobielecommunicatiesystemen van de 3e generatie (UMTS6) worden besproken in kwartaalverslagen die door het Instituut worden bestudeerd. 1.1.2.3. Mobiele operatoren die aangemeld zijn als SMP7 Kostenbasering van de interconnectielasten van de mobiele operatoren die aangemeld zijn als beschikkende over een machtspositie op de nationale interconnectiemarkt; analyse van de kosten van de onderneming Mobistar Het Instituut heeft talrijke analyses verricht met betrekking tot de regulering van de MTR8-lasten in België, en in het bijzonder in het geval van Mobistar nadat die operator begin dit jaar was aangemeld als SMP op de nationale interconnectiemarkt, onder andere :
3
EIR = “Equipment Identity Register”
4
SIM = « Subscriber Identification Module »
5
SMS = “Short Message Service”
6
UMTS = « Universal Mobile Telecommunications System »
7
SMP = “Significant Market Power”
8
MTR = “Mobile Terminating Rate” 9
- verzoek om verduidelijking bij de diensten van de Europese Commissie over de gevolgen van de nieuwe situatie in België met twee mobiele operatoren die als SMP zijn aangemeld op de nationale interconnectiemarkt; - internationale vergelijkingen (« benchmarking ») ; - bijdrage tot de werkzaamheden van de IRG9 op het stuk van MTR-terminatieprijzen op mobiele netwerken ; - uitvoerige analyse van de karakteristieken van het terminatieverkeer van de Belgische mobiele operatoren; - onderzoek van de gevolgen van het nieuwe regelgevingskader. Na die diverse analyses is aan de Raad van het BIPT een ontwerpbesluit voorgelegd met betrekking tot de regulering van de MTR-lasten van Belgacom Mobile en van Mobistar. Toepassing van het niet-discriminatiebeginsel op de mobiele operatoren die aangemeld zijn als beschikkende over een aanmerkelijke machtspositie op de markt voor mobiele telefonie Er is geen specifieke actie ondernomen in verband met de naleving van het niet-discriminatiebeginsel voor de mobiele operatoren, omdat voorrang is gegeven aan de kostenbasering van de interconnectielasten van de mobiele operatoren die aangemeld zijn als beschikkende over een aanmerkelijke machtspositie op de interconnectiemarkt.
1.1.3. Ontwikkeling van de markt - Publicatie van de conformiteitsverklaring van de tarieven voor spraaktelefonie van Belgacom voor 1999; - Notificatie aan de Europese Commissie van de machtige operatoren op de Belgische markt (cf. mededeling van BIPT van 14 april 2003); - Controle op de naleving door Belgacom van haar verplichtingen inzake tarieftransparantie. 1.1.4. Nummering - Nummerplan - Het uitvoeren van het dagelijkse beheer van het Belgische nummerplan zoals onder andere het upto-date houden van de via de website te raadplegen nummeringsdatabase, de monitoring van het gebruik van de toegewezen nummers, het behandelen van vragen van gebruikers en operatoren, … - 40 aanvraagdossiers voor reservatie/toewijzing van nummercapaciteit werden tijdig behandeld; - Een aantal klachten van operatoren met betrekking tot het gebruik van nummers ingediend door gebruikers en operatoren werden geanalyseerd; - De consultatie van de markt over de nummerreeksen 090X en 077 waaronder de infokioskdiensten worden aangeboden, werd gestart op 21/02/2003; - De regeling inzake routeringsnummers voor de implementatie van de Europese telefoonnummeringsruimte (ETNS) zoals bepaald in Richtlijn 2002/22/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake de universele dienst en gebruikersrechten met betrekking tot elektronische-communicatienetwerken en -diensten in België werd gepubliceerd op 11/03/2003; - De follow-up van de internationale ontwikkelingen inzake nummering (met onder andere de redactie van het ECC-rapport over mobiel-nummeroverdraagbaarheid) en de hervorming van ICANN en de GAC; - Er werd meegewerkt aan talrijke onderzoeken over het beleid van het Instituut inzake het beheer van het nummerplan op vraag van buitenlandse regulatoren; - Nummeroverdraagbaarheid - Het overzenden aan de voogdijoverheid van een voorstel van tarieven op basis van een opgesteld theoretisch model voor de geografische en niet-geografische nummeroverdraagbaarheid conform het koninklijk besluit betreffende het beheer van het nummeringsplan van 10 december 1997;
9
IRG = « Independent Regulatory Group » 10
- De algemene coördinatie van de stuurgroep mobiel-nummeroverdraagbaarheid (NPTF MOB) voor de invoering van de overdraagbaarheid van mobiele nummers werd waargenomen; - De problematiek inzake nummeroverdraagbaarheid in vaste netwerken werd verder gevolgd via de stuurgroep overdraagbaarheid van geografische en niet-geografische nummers (NPTF FIX); - Een aantal concrete klachten van eindgebruikers met betrekking tot het overdragen van mobiele nummers werd uitgebreid onderzocht; - De studie ter vaststelling van de opzetkosten per overgedragen nummer voor zowel eenvoudige als complexe overdrachten van mobiele nummers werd aangevat; - Het Service Level Agreement (SLA) van 19 oktober 2001 zoals bepaald in het koninklijk besluit betreffende de overdraagbaarheid van de nummers van de abonnees van de telecommunicatiediensten van 16 maart 2000 werd bestudeerd; - Een juridische analyse werd gemaakt van sommige praktijken van operatoren die weigeren nummers over te dragen vooraleer de uitstaande schulden worden vereffend; - Carrier preselect en carrier select - Een statistische vergelijking van de penetratiegraad van carrier preselect in de verschillende landen van de Europese Unie met België werd uitgevoerd. 1.1.5. Private radiocommunicatie Invoeren van een nieuw examenreglement voor het verkrijgen van de certificaten van de radiomaritieme dienst. 1.1.6. Controle van het radiospectrum en het beheer van de frequenties Tijdens het eerste halfjaar van 2003 heeft de dienst voor de controle op het spectrum de volgende dossiers behandeld Taken
Totaal
Dossiers « storingen »
431
Preventieve controles bij professionele gebruikers
747
Meting van de straling van zendlocaties
57 39
Controles tijdens manifestaties Interventie van de wachtdienst
26
Aantal opgestelde pro justitia's
144
Aantal gerechtelijke opdrachten
78
Naast de behandeling van de lopende dossiers, zijn de volgende doelstellingen, die in het vorige beheersplan waren aangekondigd, verwezenlijkt : ♦ Monitoringproject: de installatie van de meetstations van Sint-Joost/Astrotoren en in Gent is afgerond. ♦ De website "rainwat – committee" is gecreëerd. Dit past in het kader van het « Regionaal akkoord met betrekking tot de radiotelefoondienst voor de binnenvaart ». Die website bevat de gegevens van de schepen die tot de 16 contracterende landen behoren. ♦ Er is ook een meetcampagne verricht van de straling vanuit de militaire radar in Semmerzake. ♦ Opstellen van een gemeenschappelijk frequentieplan voor de FM-band 87,5 - 108 MHz in het kader van het akkoord tussen de federale overheid en de gemeenschappen.
11
1.1.7. RF-blootstellingsnormen voor het publiek in het algemeen - Vereenvoudigen van de procedure tot indienen van een stralingsdossier voor gebruikers van laagvermogeninstallaties. - De essentiële informatie publiek toegankelijk maken via onze website. 1.1.8. Gebruik van het privé-domein Artikel 99 van de wet van 21 maart 1991 bepaalt dat elke operator van een openbaar telecommunicatienet het recht heeft om gebruik te maken van particuliere eigendommen om kabels, bovengrondse lijnen en bijbehorende uitrustingen aan te leggen en daaraan alle werken uit te voeren onder de voorwaarden van hoofdstuk IX van titel III van de wet van 21 maart 1991. Wanneer er gebrek is aan overeenstemming tussen de betrokken operator en de eigenaar van wiens domein gebruik wordt gemaakt, dan kan deze laatste een bezwaarschrift indienen bij het Instituut. In de afgelopen periode werden geen bezwaarschriften op basis van artikel 99 van de wet van 21 maart 1991 bij het Instituut ingediend.
1.1.9. Raadgevend Comité In de eerste 6 maanden van 2003 is het Raadgevend Comité voor de telecommunicatie driemaal in plenaire vergadering en zesmaal in een werkgroep samengekomen. Daarnaast werd in de afgelopen periode één advies gepubliceerd. Ten slotte werd het jaarverslag 2002 voorbereid en gepubliceerd. Teneinde het Comité conform de wet van 20 juli 1990 ter bevordering van de evenwichtige aanwezigheid van mannen en vrouwen in organen met adviserende bevoegdheid, samen te stellen, werd in de afgelopen periode een nieuw benoemingsbesluit gepubliceerd. Zodoende is het Comité samengesteld uit 82 leden, waarvan 41 Nederlandstaligen en 41 Franstaligen, 50 mannen en 32 vrouwen. 1.1.10. Veiligheid van computernetwerken In de eerste 6 maanden van 2003 heeft het E-Security Team 6 virusalarmen behandeld, wat 6 aanpassingen van de website van het Instituut met zich meebracht. Naar aanleiding van de alarmering rond de Bugbear.B Worm werden tevens interviews gegeven aan de pers. Het Instituut werkt als piloot aan een project dat "CASES" werd genoemd : "Cyberworld Awareness and Security Enhancement Structure". Dat project heeft tot doel een pan-Europees netwerk op te zetten, dat via nationale knooppunten op een gestandardiseerde wijze informatie, waarschuwingen en alarmen zal uitwisselen en nationale initiatieven zal samenbrengen. Dit alles zal worden omgezet in een voor de burger begrijpelijke vorm zodat deze beter gewapend en met meer vertrouwen gebruik zal maken van de nieuwe communicatievormen en het internet.
1.1.11. Nooddiensten Op verzoek van de ministers van Binnenlandse Zaken, en van Justitie, heeft de minister van Telecommunicatie de opdracht gegeven om in het kader van de verdere uitwerking van het regelgevende kader voor de telecommunicatie ten behoeve van de nooddiensten twee ontwerpen van koninklijk besluit voor te bereiden, die uitvoering verlenen aan de wet van 21 maart 1991 : - enerzijds het ontwerp van koninklijk besluit tot vaststelling van de nooddiensten waartoe de operatoren en de andere verstrekkers van telecommunicatiediensten toegang verlenen overeenkomstig artikel 125 van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven ;
12
- anderzijds het ontwerp van koninklijk besluit betreffende de nooddiensten aan wie de operatoren en de andere verstrekkers van telecommunicatiediensten voor noodoproepen de identificatie van de oproepende lijn moeten leveren overeenkomstig artikel 125 van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven.
1.1.12. Internationaal - Deelname aan de werkgroepen ter voorbereiding van de Europese Raden van de ministers van Telecommunicatie de dato 27 maart en 5 juni; bijdrage tot het bepalen van het Belgische standpunt voor de kwesties die verband houden met het hergebruik van documenten van de openbare sector, het veiliger gebruik van Internet, het Agentschap voor de veiligheid van netwerken en informatie, de Trans-Europese telecommunicatienetwerken, internetbeheer, de strategieën voor breedbandontwikkeling, enz.; - Deelname aan de voorbereidende werkzaamheden voor de Wereldtop over de Informatiemaatschappij; - Deelname aan vergaderingen van het Comité voor communicatie; - Deelname aan de vergaderingen van het Radiospectrumcomité en van de Beleidsgroep Radiofrequenties; - Deelname aan de vergaderingen van de European Regulators Group (ERG) op 23 januari, 28 maart en 20 mei ; - Deelname aan de plenaire vergaderingen op 22 januari en 19 mei van de Independent Regulators Group (IRG) alsook aan de werkgroepen Mobile Access, Fixed Networks, Cost Accounting, SMP, Implementation, Market Analysis en End-user en aan het Contact Netwerk; - Deelname aan de activiteiten van het Comité voor Elektronische Communicatie, het ECC van de CEPT; - Voorbereiding van de Wereldradioconferentie van de ITU in Genève, Zwitserland, in juni/juli 2003 en deelname aan de Conferentie; - Voorbereiding van het voorzitterschap van de ERG/IRG in 2004.
1.1.13. Hervorming van het statuut van het BIPT De wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector, alsook de wet van 17 januari 2003 betreffende de rechtsmiddelen en de geschillenbehandeling naar aanleiding van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het stauut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector, zijn gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 24 januari 2003. De belangrijkste bepalingen ervan zijn in werking getreden op 23 april 2003, met de publicatie in het Belgisch Staatsblad van het koninklijk besluit tot benoeming van de leden van de Raad van het Instituut. Een koninklijk besluit van 11 mei 2003 stelt het statuut, de bezoldiging en de plichten van hen vast. 1.1.14. Regelgevingskader Naar aanleiding van de publicatie in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen op 24 april 2002 en op 12 juli 2002 van de vijf richtlijnen en de beschikking die het Europese juridische kader hervormen dat op de telecommunicatiesector van toepassing is (« kaderrichtlijn », « machtigingsrichtlijn », « toegangsrichtlijn », « universeledienstrichtlijn », "richtlijn inzake gegevensbescherming" en "radiospectrumbeschikking ") is een voorontwerp van wet tot omzetting van die bepalingen in Belgisch recht voorbereid. Er wordt verwezen naar de bijlage voor een volledig overzicht van de verschillende verordeningsteksten die zullen worden aangenomen, waarbij meer bepaald de volgende punten worden opgemerkt : 13
-
Opstellen van een KB tot wijziging van het KB van 16 april 1988 betreffende de satellietgrondstations ; Publicatie van een KB tot wijziging van art.5 van het KB van 15 oktober 1979 betreffende de private radioverbindingen met betrekking tot vrijstelling van vergunning voor bepaalde soorten stations voor radioverbinding met laagvermogen.
1.2.
De markt voor postdiensten
1.2.1. Secundaire wetgeving De ontwerpen van uitvoeringsbesluit werden afgewerkt. Op 4 april 2003 werden de ontwerpbesluiten ondertekend door de Ministerraad, waarna ze op 15 april 2003 voor advies aan de afdeling Wetgeving van de Raad van State werden voorgelegd. 1.2.2. Kosten van de universele dienst en boekhouding van de aangewezen leverancier van de universele dienst De berekening van de kosten van de universele dienst en de analyse van de boekhouding werden voor het jaar 2001 afgerond. 1.2.3. Kwaliteitscontrole De Belex-studie inzake de kwaliteit van de brievenpost in het jaar 2002 werd beëindigd. De resultaten ervan zullen kenbaar worden gemaakt in het jaarverslag 2002 van het BIPT. Een studie aangaande het uur van de laatste nuttige lichting van de postbussen werd toegezonden aan het kabinet van de minister van Telecommunicatie, Overheidsbedrijven en Participaties, belast met Middenstand. De “real mail”-studie werd uitgesteld naar aanleiding van de invoering van nieuwe producten door De Post. 1.2.4. CEN – normen Beëindiging van het mandaat M/240 van de Europese Commissie inzake de standaardisatie en de kwaliteitsnormen en van de bijhorende werkzaamheden. 1.2.5. GATS - onderhandelingen Het BIPT begeleidde als expert de totstandkoming van het initiële GATS-aanbod van de Europese Commissie dat op 29 april 2003 gepubliceerd werd. 1.2.6. Statistieken De werkzaamheden van Eurostat inzake de postdiensten, waaraan het BIPT als expert meewerkte, werden voltooid. 1.2.7. CERP Het Instituut nam actief deel aan de vergaderingen van de diverse werkgroepen, alsook aan de plenaire vergadering te Wenen op 22 en 23 mei 2003. 1.2.8. UPU Deelname van het Instituut aan de plenaire vergadering van de POC.
14
1.2.9. Studies Europese Commissie Het BIPT werkte mee aan de studie uitgevoerd door PLS Ramboll Management inzake “Employment Trends in the EU Postal Sector” in opdracht van de Europese Commissie. Die werd afgerond in de tweede helft van het jaar 2002. 1.2.10 Afbakening van het postmonopolie Het Instituut werkte verder aan de opstelling van een mededeling ter verduidelijking van de notie “diensten duidelijk onderscheiden van de universele dienst” aan de hand waarvan huidige en toekomstige geschillen beslecht zullen worden. Ondertussen ontving het Instituut nieuwe klachten inzake een eventuele schending van het postmonopolie en werden de eerste onderzoeksdaden dienaangaande ondernomen. 1.2.11.Derde beheerscontract tussen de Staat en De Post Het derde beheerscontract schrapte de verplichting van De Post om de dienst van de effecten en kwijtschriften te waarborgen. In de programmawet van 24 december 2002 werd overgegaan tot de opheffing van de overeenstemmende bepalingen uit de wet van 26 december 1956 op de Postdienst. In navolging hiervan bezorgde het Instituut een ontwerp van wijziging van de uitvoeringsbesluiten van de wet van 1956, het koninklijk en ministerieel besluit van 12 januari 1970, aan het kabinet van de minister van Telecommunicatie, Overheidsbedrijven en Participaties belast met middenstand. De onderhandelingen inzake de krantendistributie, onder begeleiding van het Instituut, werden op 7 april 2003 beëindigd met de ondertekening van een conventie door de Staat, de dagbladuitgevers en De Post. Deze handelt over de nadere regels voor de bedeling van dagbladen, de controle hierop en de gehanteerde tarieven. Het Instituut begon, in samenwerking met De Post, met een studie naar de voorwaarden waaraan dagbladen en tijdschriften dienen te beantwoorden om van het gunstregime te kunnen genieten en dit met het oog op een eventuele actualisering hiervan. De Post ging samen met het Instituut van start met de ontwikkeling van een instrument om de klantentevredenheid te meten. Daartoe werd een vragenlijst ontwikkeld om te peilen naar de tevredenheid van de cliënteel van De Post. 1.2.12. Raadgevend Comité voor de postdiensten Tijdens de plenaire vergadering van 25 februari werd door het BIPT een uiteenzetting gegeven over de onderwerpen die werden besproken tijdens de strategische conferentie « De Post van de toekomst », georganiseerd door de Wereldpostvereniging in oktober 2002. In de werkgroep Postdiensten werd de studie van de Europese Commissie betreffende de werkgelegenheid in de Europese postale sector voorgesteld, met speciale aandacht voor de situatie in België.
15
B. BEHEERSPLAN VOOR HET TWEEDE SEMESTER 2003 De interne structuur van het Instituut is gewijzigd met de indiensttreding van de nieuwe Raad. Het beheersplan voor het tweede semester volgt dus de nieuwe organisatie. 1. Dienst Markten 1.1.
De analyse van de markten voor elektronische communicatie
In het kader van zijn bevoegdheden op basis van het nieuwe regelgevende kader, is voor het Instituut een bijzondere taak weggelegd wat betreft de analyse van de verschillende markten voor elektronische communicatie. Het Instituut dient hierbij het marktanalysedocument op te stellen, de nodige consultaties te houden zowel op nationaal als op internationaal vlak en ten slotte over te gaan tot de definitieve SMPaanwijzing en het opleggen van de maatregelen. Het marktanalysedocument bevat het resultaat van de marktanalyse met de SMP-aanwijzing en de maatregelen die daarin voorgesteld worden. De operatoren zullen worden gevraagd de vragenlijsten in te vullen. Zo nodig zullen er toelichtingsvergaderingen gehouden worden ten behoeve van de operatoren om onduidelijkheden in de vragenlijsten weg te werken. Vervolgens zullen de gegevens verwerkt worden en wordt het marktanalysedocument ter consultatie voorgelegd waarin zal staan hoe de markt gedefinieerd is, welke bedrijven daarop een aanzienlijke marktmacht hebben en welke maatregelen het BIPT geschikt lijken om concurrentie op die markt te bevorderen. De betrokkenen moeten de kans krijgen te reageren op de gemaakte marktanalyse en de voorgestelde maatregelen. Zij krijgen daartoe op zijn minst een maand. Ook de Commissie en de overige NRI’s moeten worden geconsulteerd met als doel tot een harmonisering van de Europese regulering te komen. Als de analyses zowel nationaal als internationaal getoetst zijn, kan de definitieve SMP-aanwijzing plaatsvinden en kunnen de maatregelen van kracht worden.
1.2.
Toegang en Interconnectie
BRIO 2003 De verschillende verbintenissen die Belgacom op zich genomen heeft in het kader van BRIO 2003 zullen worden opgevolgd en de punten die nog geïmplementeerd dienen te worden in het kader van BRIO 2003 dienen te worden afgerond. BRIO 2004 Een openbare raadpleging over het ontwerp van BRIO 2004 dat Belgacom voorgesteld heeft, zal worden georganiseerd zowel op basis van het kwantitatieve als het kwalitatieve gedeelte. Dit gaat gepaard met de organisatie van periodieke vergaderingen met de operatoren van openbare netwerken en van spraaktelefonie die gedurende het jaar worden voortgezet. Bijzondere aandacht zal worden besteed aan de follow-up van deze vergaderingen. Hier dient tevens te worden gewezen op de voortzetting van het onderzoek van de tarieven voor half links en backhaullijnen. BRUO & BROBA In het kader van BRUO en BROBA wordt er nauwgezet gewaakt over de gedetailleerde follow-up van de verplichtingen en verbintenissen van Belgacom inzake het advies BRUO 2003 en het advies BROBA 2003. De problematiek inzake subloop unbundling, customer ID en LoA, SLA (ULL en Backhaul), backhaullijnen, en migratie zal bijzondere aandacht vergen. De verzameling van gegevens over lokale breedbandtoegang en het uitwerken van tabellen in het kader van de werkzaamheden van het Comité voor communicatie is essentieel in het volgen van de verdere uitwikkeling van deze toegangsmechanismen. De organisatie van periodieke vergaderingen voor algemene coördinatie en van de Task Group Spectrum Management worden voortgezet. Ten slotte zullen BRUO en BROBA 2004 ter consultatie voorgesteld worden en de analyse hieromtrent voltooid worden. De ontwikkeling van de VDSL-technologie door Belgacom zal in het reglementaire kader gevolgd worden.
16
Mobiele operatoren De specifieke problematiek inzake de markt voor mobiele telefonie zal verder worden gevolgd. Onderwerpen zoals het gebruik van SIM-boxen en MVNO zullen verderop worden verklaard.
1.3.
Tarieven en kostenmodellen
Het top-down model voor interconnectie, dat het Instituut in staat stelt om de tarieven per minuut te berekenen voor de traffic-related interconnectiediensten (terminating en collecting), ATAP, customer-sited IC-links en transitdiensten, zal worden geactualiseerd met het oog op de bepaling van de BRIO2004tarieven. Voor de vaststelling van de tarieven van de collecting- en terminatingdienst zal er bovendien een beroep worden gedaan op het door het BIPT ontwikkelde LRIC bottom-up model. De tarieven van deze diensten zullen aldus voortvloeien uit een combinatie van de top-down en de bottom-up aanpak. Bij de bottom-up benadering zal het LRIC bottom-up model voor 2003 het vertrekpunt vormen, in voorkomend geval geactualiseerd voor 2004 als gevolg van de reacties van de OLO’s en Belgacom. Het BIPT verwacht dergelijke reacties in het bijzonder na de publicatie van de synthese van de antwoorden op het derde consultatiedocument. De vaststelling van de BROBA-tarieven volgt een gelijkaardig proces. Ook hier vloeien de tarieven voor het komende jaar voort uit de actualisering van een kostenmodel, het LLU-kostenmodel, dat een update zal ondergaan. Specifieke aandachtspunten in deze context blijven de IT-kosten en de manuele processkosten. Ook de componenten van het BRUO-tarief voor raw copper en shared pair zullen na analyse worden herzien. Dat zal gebeuren in overeenstemming met de andere dossiers waarin deze kostencomponenten aan bod komen (BROBA). Op het vlak van de huurlijnen heeft het BIPT de verificatie van de kostenoriëntatie voor 2001 uitgevoerd door middel van een benadering van gescheiden boekhouding. Daarnaast werd de overgang van de « gemiddelde » tarieven van het kostenmodel naar het tarief per geografische zone en per afstandscategorie onderzocht alsook de kortingen die worden aangeboden.Via een openbaar document zal het BIPT de markt hierover inlichten. Voor het jaar 2002 zal dezelfde oefening worden uitgevoerd. Ter waarborging van de coherentie van de cijfers zal het kostenmodel voor huurlijnen evenwel integraal deel uitmaken van het model voor gescheiden boekhouding 2002. Inzake de gescheiden boekhouding van de SMP-operator Belgacom zal het BIPT in het bijzonder de transparantie voor de jaren 2000 en 2001 vergroten door zoveel mogelijk informatie te publiceren. Bijzondere aandacht gaat daarbij uit naar de mate waarin de boekhoudkundige informatie het BIPT in staat stelt om zijn wettelijke controletaken uit te oefenen (anti-concurrentiële kruissubsidiëring, kostenoriëntatie van de eindgebruikerstarieven inzake spraaktelefonie …). De aanbevelingen die het Instituut op grond van de analyse van de jaren 2000 en 2001 doet, dienen als basis voor de uitvoering van de gescheiden boekhouding 2002 . Tot slot zal op het vlak van het kostenmodel voor de universele dienstverlening de aandacht worden toegespitst op de immateriële voordelen. De berekeningsmethodologie van deze voordelen zal worden geaudit zodat eventuele voordelen waarmee nog geen rekening werd gehouden, financieel worden beoordeeld. Ten slotte dient te worden opgemerkt dat het Instituut de nodige aandacht zal besteden aan het kostenmodel voor de mobiele operatoren die SMP verklaard zijn op de markt voor interconnectie met het oog op de kostenbasering van de interconnectiekosten van die operatoren.
17
1.4.
De marktontwikkelingen
Bijzondere aandacht wordt besteed aan het verzamelen en verwerken van statistische gegevens en informatie omtrent de telecommunicatiemarkt in de brede zin van het woord en de evolutie ervan, alsmede de vergelijking van die gegevens met de situatie in het buitenland.
2. Dienst Technologie 2.1. Netwerken en diensten - Verlenen van vergunningen en registraties van aangiften; - Uitzuiveren van de lijsten van vaste netwerkoperatoren en van operatoren voor spraaktelefonie zodat operatoren die niet langer actief zijn op de Belgische markt ook niet langer voorkomen in de lijsten van vergunde operatoren; - Beheer van de vergunningen en contact met de operatoren; - Beheer van klachten; - Administratieve voorbereiding en opstelling van procedures voor de overgang van een systeem van vergunningen naar een systeem van machtigingen; - Afgifte van de vergunningen voor operatoren van mobiele-communicatiesystemen. 2.2. Private en maritieme radiocommunicatie - Opstellen van een nieuw handboek voor de VHF-examens; - Opstellen van een KB tot wijziging van het KB van 16 april 1998 betreffende de satellietgrondstations; - Herziening van het MB van 9 januari 2001 betreffende het aanleggen en doen werken van radiostations door radioamateurs. 2.3. RF-blootstellingsnormen voor het publiek in het algemeen - Uitbreiding van het toepassingsgebied tot de grote telecomgebruikers en -aanbieders en tot de omroepinstellingen naast de mobiele operatoren; - Controle op de naleving van de verordeningsbepalingen inzake gedeeld gebruik van de antennesites, met name de gemeenschappelijke databank van de antennesites (artikel 92 quinquies van de wet van 21 maart 1991). 2.4. Beheer van de frequenties - Aanpassing van de politienetten aan de nieuwe structuur ingevoerd door de politiehervorming, zowel de netten voor de federale als voor de lokale politie; - Aanpassen en up-to-date houden van de nationale frequentietabel in overeenstemming met de Europese harmonisatiewerkzaamheden. Deze frequentietabel kan on line worden geraadpleegd op de website van het BIPT. Bovendien zal de Belgische frequentieallocatietabel in de toekomst toegankelijk zijn via het "EFIS"-programma van het ERO (European Radiocommunications Office); - Het volgen van de problematiek aangaande IMT-2000/UMTS in het kader van de CEPT en de ITU-R; - Medewerking aan de activiteiten van de Gemengde Commissie voor de Telecommunicatie; - Opvolgen van de werkzaamheden van de civiel-militaire frequentiebeleidsgroep van de NAVO. 2.5. Professionele en individuele vergunningen - Verlenen van de vergunningen in de zeven categorieën. 2.6. Apparatuur - Verwerking van de notificaties van radioapparatuur; - Controle van de R&TTE-apparatuur die op de markt gebracht wordt; - Verwerking en controle van de maandelijkse aangiftes betreffende de verkoop van radioapparatuur (algemene houdersvergunning); - Deelname aan de voorbereidende besprekingen in de Raad van Europa over de nieuwe EMC- richtlijn; - Deelname aan een markttoezichtscampagne op Europees gebied gevoerd met het doel na te gaan of de administratieve formaliteiten opgelegd door de R&TTE-richtlijn nageleefd worden. Bespreking van deze resultaten op Europees niveau.
18
2.7. Nummering 2.7.1.Beheer van het nummerplan - Het verlenen van nummercapaciteit, marktcontrole en behandeling van klachten; - De studie van de nummering in de context van nieuwe diensten; -Het verder onderhouden van de relaties met operatoren en gebruikers van telecommunicatiediensten als input op het nummeringsbeleid; - Studie van de strategie inzake 090X- en 077 nummers gebaseerd op de resultaten van de consultatie; - De internationale opvolging van de ontwikkelingen op vlak van de nummering en domeinnamen; - De studie van de rol van de Overheid met betrekking tot domeinnamen in het dotbe topniveaudomein; 2.7.2.Nummeroverdraagbaarheid - De verdere vereiste coördinatie en opvolging van de nummeroverdraagbaarheid in de vaste (FNP) en mobiele netwerken (MNP); - De evaluatie van de ervaringen van de eindgebruiker met MNP en de opstelling van relevante statistieken; - De follow-up van de nummeroverdraagbaarheidsakkoorden voor MNP; - De ontwikkeling van een theoretisch model voor de vaststelling van de verkeersafhankelijke tarieven voor de mobiel-nummeroverdraagbaarheid; 2.7.3. Carrier preselect/carrier select - De behandeling van klachten en vragen van klanten met betrekking tot CPS/CSC; - Het opstellen van statistieken inzake carrier preselect; - De herziening van de aanvraagprocedure voor carrier preselect;
2.8. Internationaal -
Actieve deelname aan de activiteiten van het Radiospectrumcomité en de Beleidsgroep Radiofrequenties; Actieve deelname aan de activiteiten van TCAM, aan de groep Administratieve Coöperatie EMC en R&TTE-apparatuur en aan de EMC Working Party; Deelname aan het Electronic Communications Committee van de CEPT, de werkgroepen ervan (FM,RR, CPG, SE) en de subgroepen; Follow-up van de normalisatieactiviteiten van ETSI .
3. CTR Telecom 3.1. NCS In de tweede helft van het jaar 2003 zal de dienst voor de controle op het spectrum de lopende dossiers volgen zoals de behandeling van klachten, de preventieve controles van professionele gebruikers, de stralingsmetingen van zendlocaties of controles tijdens evenementen. Bovendien is een meetcampagne gepland inzake het prestatievermogen van één van de mobiele operatoren 3.2. Publieke dienst 3.2.1. Universele dienst Het Instituut wil starten met een globale herziening van de kwaliteits- en prijscriteria die momenteel opgelegd zijn aan de verschillende elementen van de universele dienst die vermeld zijn in bijlage 1 bij de wet van 21 maart 1991. Het Instituut is van mening dat er dient te worden nagedacht om te beoordelen in welke mate de bestaande criteria inzake kwaliteit en betaalbare prijs relevant blijven en beantwoorden aan reële behoeften. Het lijkt er immers op dat in bepaalde materies de verplichtingen 19
niet meer aangepast zijn aan de werkelijke situaties op de markt : op dat vlak zou dus een afzwakking overwogen kunnen worden. Er zouden overigens nieuwe kwaliteitscriteria kunnen worden toegevoegd, indien blijkt dat zij beantwoorden aan reële noden. 3.2.2. Nooddiensten - uitvoering artikel 125 van de wet Ten behoeve van de nooddiensten zijn twee ontwerpen van koninklijk besluiten opgesteld waarvoor het Instituut eind juni 2003 het advies van de Commissie voor de Bescherming van de Persoonlijke Levenssfeer ontving. Deze ontwerpteksten kunnen in het tweede semester van 2003 de verdere wetgevende procedure doorlopen. 3.2.3.Nooddiensten - identificatie prepaid kaarten en voorafgaande maatregelen Om de moeilijkheden op te vangen die de nooddiensten ondervinden ingevolge de anonimiteit die sommige moderne communicatiemiddelen bieden, wordt aan maatregelen gewerkt die deze kunnen opvangen. De wettelijke basis voor deze maatregelen is artikel 109terE van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven. Het Instituut is van plan voor de voorafbetaalde kaarten van de mobiele netwerken in twee stappen te werken : - een eerste ontwerp van koninklijk besluit zal reeds maatregelen treffen die de nooddiensten en de operatoren een wettelijke basis zal verschaffen om tegen misbruik van (anonieme) voorafbetaalde kaarten van mobiele netwerken op te treden ; - een tweede ontwerp van koninklijk besluit dat de verplichte registratie van alle voorafbetaalde kaarten zal opleggen, zal in samenspraak met de nooddiensten en in overleg met de operatoren worden opgesteld om een efficiënte en werkbare registratieprocedure op te zetten; er zal in een voldoende tijdsperiode worden voorzien om dit te verwezenlijken. Deze eerste tekst zal in de loop van het tweede semester van 2003 al aan de Ministerraad worden voorgelegd. Voor de tweede tekst zal de consultatie van de nooddiensten en de operatoren in het tweede semester van 2003 worden aangevat. 3.2.4.Beveiliging van netwerken en het internet. Het Instituut werkt actief mee aan een proefproject dat "CASES" werd genoemd : "Cyberworld Awareness and Security Enhancement Structure". Dat project heeft tot doel een pan-Europees netwerk op te zetten, dat via nationale knooppunten op een gestandaardiseerde wijze informatie, waarschuwingen en alarmen zal uitwisselen en nationale initiatieven samenbrengen. Dit alles zal worden omgezet in een voor de burger begrijpelijke vorm zodat deze beter gewapend en met meer vertrouwen gebruik zal maken van de nieuwe communicatievormen en het internet. Dit project waarvan de basisprincipes in het tweede semester van 2002 en het eerste semester van 2003 werden vastgelegd en dat reeds internationaal interesse heeft kunnen opwekken, zal worden opgestart in het tweede semester van 2003 en zal bij een gunstig verloop operationeel getest worden tijdens de laatste drie à vier maanden van 2003. Het Instituut zal ook een aantal informatievergaderingen organiseren met nationale actoren die eveneens deel kunnen uitmaken van en actief deelnemen aan het nationale informatieuitwisselingsnetwerk. 3.2.5. Coördinatiecel Justitie van operatoren - coördinerende rol van het Instituut. Ingevolge artikel 2, § 3, van het koninklijk besluit van 09 januari 2003 in uitvoering van de "tapwet" van 10 juni 1998 is het Instituut belast met het opstellen van een lijst met de gegevens van de leden van de Coördinatiecel Justitie van de operatoren en de andere verstrekkers van telecommunicatiediensten. Het koninklijk besluit van 09 januari 2003 treedt volledig in werking op 11 november 2003. Het Instituut dient de op te stellen lijst voor die datum te bezorgen aan de Dienst voor het Strafrechtelijk Beleid van het Ministerie van Justitie.
20
3.3. Consumenten 3.3.1. Het toezicht op het gedeeld gebruik van de lokale infrastructuur. Of het nu gaat om technische aspecten zoals aansluitingen of het verhelpen van storingen of om het naleven van de handelspraktijken die zijn vastgelegd in de « chinese wall »-overeenkomsten, zal iedere klacht die bij het Instituut wordt ingediend door een operator of een dienstverlener en die betrekking heeft op klanten die Carrier Pre-Select (CPS) gebruiken, onmiddellijk worden onderzocht; indien nodig zullen controles ter plaatse worden uitgevoerd. De verzoeken om verantwoording zullen aan de aangeklaagde operator toegestuurd worden, en dit ten laatste veertien dagen na de ontvangst van het verzoek. Naast het vervolg waarin voorzien is in geval van een wetsovertreding, kunnen die enquêtes ook uitmonden in voorstellen ter verbetering van de procedures die moeten worden vastgesteld in het kader van de BRIO2004-overeenkomsten. Hoewel de wetgeving terzake nog niet ingevoerd is, zullen de moeilijkheden die de tussenpersonen ervaren die niet afhankelijk zijn van een specifieke operator, toch in aanmerking worden genomen. De diversiteit en de complexiteit van de tarieven die de diverse operatoren voorstellen, zetten sommige consumenten er immers toe aan om zich tot hen te richten om te worden aangesloten afhankelijk van hun profiel en de beste aanbiedingen op dat ogenblik. 3.3.2. Klachten over de nummers met gedeelde taxatie. In afwachting van de oprichting van de Ethische Commissie en van de verschijning van het koninklijk besluit tot vaststelling van de Ethische Code die bepaald is in de wet (art 105decies A van de wet van 21/3/91, art. 163 van de wet inzake elektronische communicatie) die het mogelijk zullen maken om directer te handelen, zullen de klachten waarvan het Instituut in kennis wordt gesteld, onderzocht worden in samenspraak met de diensten van de economische inspectie. Indien een inbreuk wordt vastgesteld, meer bepaald op de wetten inzake handelspraktijken, zullen de nodige maatregelen worden opgelegd aan de operatoren die in gebreke blijven. Indien zij die maatregelen niet naleven, zullen proces-verbalen worden opgesteld (op basis van artikel 114, § 8 van de wet) 3.3.3. Medewerking aan de activiteiten van Comixtelec - Aan Comixtelec een voorstel voorleggen tot wijziging van het koninklijk besluit van 10/12/57 ter oprichting van een Gemengde Commissie voor Telecommunicatie. Dat zal erop gericht zijn zowel de samenstelling als de taken van de huidige Commissie te wijzigen, en dit om ze beter aan te passen aan de toekomstige wetgeving inzake elektronische communicatie en aan de nieuwe internationale context. - Binnen het studiecomité voor civiele communicatie van de NAVO, meewerken aan de uitwerking van een ontwerpdocument over de situatie inzake de invoering van ploegen om informaticaproblemen te verhelpen (CERT) in de verschillende landen en het belang ervan.
4. Juridische dienst
4.1. Bevoegdheden De juridische dienst Telecommunicatie stelt zich tot doel : - een kwaliteitsvolle juridische ondersteuning te leveren aan de andere diensten van het Instituut ; - een juridisch aanspreekpunt te vormen voor zowel operatoren als eindgebruikers ; - een objectieve en specialistische input te leveren bij de federale ontwerpregelgeving inzake telecommunicatie.
21
De juridische dienst zal het secretariaat waarnemen van de « Ethische Commissie voor informatiediensten via telecommunicatie » wanneer de samenstelling en de nadere regels van de organisatie van die Commissie, op advies van het Instituut, zullen vastgelegd zijn in een koninklijk besluit.
4.2. Gebruik van het privé-domein
Beslissing inzake de toegestane termijnen voor eventuele geschillen betreffende het gebruik van het privé-domein. 4.3. Hervorming van het BIPT Het Instituut zal een constructieve rol blijven spelen bij het opstellen van verschillende teksten die onmisbaar zijn voor de goede werking ervan, meer bepaald het huishoudelijk reglement van de Raad en het organigram van het Instituut. De nadruk zal worden gelegd op het starten van efficiënte administratieve procedures en op het verkrijgen van de nodige materiële middelen en human ressources die nodig zijn om de nieuwe taken van het Instituut uit te oefenen. Er moeten echter nog verschillende uitvoeringsmaatregelen worden genomen om de wet van 17 januari 2003 volledig ten uitvoer te kunnen leggen : 4.3.1. Huishoudelijk reglement van de Raad Er moet in de Ministerraad een besluit worden overlegd nadat het ter advies aan het Instiuut is voorgelegd. De Raad van het Instituut zal heel binnenkort een voorstel van tekst aan de Minister voorleggen. 4.3.2. Organigram van het personeel van het Instituut Dat besluit is verbonden met het vorige en moet door de Koning worden genomen op voorstel van de Raad van het Instituut. Dat voorstel zal zeer binnenkort aan de minister worden bezorgd. 4.3.3. Aanpassing van bepaalde koninklijke besluiten aan de nieuwe bevoegdheden van het Instituut De Raad van het Instituut heeft nieuwe bevoegdheden verworven, zowel door het verbreken van de hiërarchische link met de minister als door de wijziging van een aantal bepalingen van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidbedrijven en de wet van 30 juli 1979 betreffende de radioberichtgeving. De besluiten met betrekking tot het statuut van het personeel alsook in verband met het verlenen van vergunningen inzake radiocommunicatie, de exploitatie van openbare telecommunicatienetwerken en het verstrekken van spraaktelefoondiensten dienen dus te worden aangepast om de oude bevoegdheden van de minister erin te vervangen door de nieuwe bevoegdheden van de Raad. 4.3.4. Budgettaire en boekhoudkundige regels Aangezien het nieuwe BIPT zijn hoedanigheid van parastatale A verloren is, zijn de regels inzake budgettaire en administratieve controle die eraan verbonden waren, niet langer van toepassing. Er moet dus een koninklijk besluit specifiek voor het Instituut worden opgesteld waarin de budgettaire en boekhoudkundige regels worden vastgelegd waaraan het Instituut onderworpen zal zijn, met inachtneming van de autonomie inzake financieel beheer dat de wet eraan toekent. Dat besluit zal, zoals het hoort, de instemming van de minister van Begroting moeten krijgen. Een voorstel van tekst wordt door het Instituut voorbereid.
22
4.3.5. Verzoening op vraag van operatoren die in een geschil verwikkeld zijn De wet van 17 januari 2003 geeft aan het BIPT nog steeds de taak om verzoeningsvoorstellen te doen aan de operatoren of dienstenleveranciers in een geschil wanneer zij daarom verzoeken. De termijn om dat voorstel te formuleren is echter teruggebracht tot één maand, wat de aanpassing maar ook de versoepeling vergt van het koninklijk besluit van 10 december 1997 betreffende een verzoeningsprocedure voor het Belgisch Instituut voor Postdiensten en Telecommunicatie. Een voorstel van tekst wordt door het Instituut voorbereid. 4.3.6. Betrekkingen met de mededingingsautoriteiten De nadere regels voor samenwerking, raadpleging en uitwisseling van informatie tussen de sectorale regulator van post en telecommunicatie en de mededingingsautoriteiten (Raad voor de Mededinging, Dienst voor de Mededinging en het Korps van Verslaggevers) moeten door de Koning worden geregeld op voorstel van de bevoegde ministers en na consultatie van de betrokken instanties. Die betrekkingen zullen in de nabije toekomst toenemen, enerzijds vanwege de nieuwe bevoegdheid van de Raad voor de Mededinging inzake de regeling van geschillen tussen post- of telecommunicatieoperatoren en, anderzijds door de noodzaak voor het Instituut om volgens de regels van het Europese mededingingsrecht, de relevante markten van de elektronische-telecommunicatiesector te bepalen en de desbetreffende graad van mededinging te analyseren 4.3.7. Schorsing van bepaalde beslissingen van het Instituut Artikel 15 van de wet van 17 januari 2003 voorziet in de mogelijkheid voor de Ministerraad om, op voorstel van de minister voor Post en Telecommunicatie, binnen 30 dagen bepaalde beslissingen van het Instituut in naam van het algemeen belang te schorsen, waarbij aan de regulator vermeld wordt in welke zin een nieuwe beslissing genomen moet worden. De lijst van die beslsissingen moet in een in de Ministerraad overlegd koninklijk besluit worden vastgelegd. Het Instituut had een voorstel van tekst aan de vorige minister toegestuurd. 4.3.8. Wettelijke bekrachtiging van bepaalde koninklijke besluiten die betrekking hebben op het bedrag van de rechten die door het Instituut moeten worden geïnd. Voorzover zij een vergoeding van algemene aard voor de werking van het Instituut invoeren en dus in dat opzicht ook een belasting, moeten de koninklijke besluiten tot vaststelling van de door het Instituut geïnde bedragen door de wetgever vóór 23 april 2004 worden bekrachtigd. 4.3.9. Raadgevende Comités De opdrachten, samenstelling en nadere werkingsregels van de huidige Raadgevende Comités, één voor telecommunicatie en één voor de postdiensten, worden herzien. Die twee laatste punten moeten in een koninlijk besluit worden verduidelijkt. Voorstellen van tekst zijn door het Instituut voorbereid. In de mate waarin, zoals de wet dat mogelijk maakt, de Gemeenschappen en Gewesten verzocht zouden worden om daarin te zetelen, is het formele en voorafgaande akkoord nodig van hun respectieve regeringen en dat zou van nu af aan kunnen worden gevraagd..
23
4.4. Regelgevingskader De nieuwe Europese richtlijnen, met uitzondering van de richtlijn « gegevensbescherming », moeten uiterlijk tegen 24 juli 2003 omgezet zijn. Welnu, er moet worden vastgesteld dat tot op vandaag het voorontwerp van wet inzake elektronische communicatie nog niet voldoende vergevorderd is op het vlak van wettellijke uitwerking om redelijkerwijs te hopen dat die wet op 25 juli 2003 van kracht kan worden. Het Instituut wenst niettemin de grote principes van de nieuwe reglementering zo vlug mogelijk in te voeren, en dit om ervoor te zorgen dat wordt toegezien op een maximale rechtszekerheid voor de sector. Aldus is nu bijvoorbeeld voorbereidend werk aan de gang om de relevante markten in het kader van de nieuwe Europese regelgeving vast te stellen en te onderzoeken. Om op korte termijn zo ver mogelijk te gaan in de omzetting van het nieuwe Europese kader, bereidt het Instituut momenteel een ontwerp van koninklijk besluit voor tot wijziging van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven (overeenkomstig artikel 122 van de genoemde wet) waarin de hoofdlijnen van het nieuwe Europese kader in Belgisch recht zouden worden ingevoerd, en dit om op zijn minst een gedeeltelijke toepassing ervan mogelijk te maken, in afwachting van de goedkeuring van het voorontwerp van wet inzake elektronische communicatie door de wetgevende macht. Dat besluit zou meer bepaald moeten gaan over : -
5.
het stelsel van individuele vergunningen; de procedure voor het vaststellen en onderzoeken van relevante markten; de aanwijzing van SMP-operatoren en de oplegging van ad-hocverplichtingen; de procedures voor raadplegingen en uitwisseling van informatie.
Postsector
5.1.
Evolutie van het regelgevingskader
5.1.1. Nationaal niveau 5.1.1.1.Secundaire wetgeving Eventuele aanpassing van het ontwerp van KB tot toepassing van titel IV (hervorming van de Regie der Posterijen) van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige overheidsbedrijven en van het ontwerp van KB tot toepassing van de artikelen 144 quater, §3, 148 sexies, §1,1° en 148 septies van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige overheidsbedrijven aan de commentaren van de Raad van State en praktische voorbereiding van de inwerkingtreding van deze besluiten.
-
-
a) Het eerste ontwerp bevat : de procedure en voorwaarden voor de toekenning, de weigering en de intrekking van de individuele vergunning voor de levering van de niet-voorbehouden postdiensten die deel uitmaken van de universele postdienst, alsook de duur en de voorwaarden voor de overdracht ervan; de interne analytische boekhouding en de berekening van de kostprijs van de universele postdienst die door de aangewezen leverancier van de universele postdienst verleend wordt; de tariefevolutie van de universele postdienst; de inhoud en de vereisten die verbonden zijn met de universele postdienst; het aanzienlijk aantal geadresseerden inzake direct mail; het Compensatiefonds voor de universele postdienst.
24
b) Het tweede ontwerp bevat : - de procedures en voorwaarden voor de levering van postdiensten die geen deel uitmaken van de universele dienst; - de werkwijze voor het aanvragen van een vergunning; - de bedragen van de rechten die de aanvragers van een individuele vergunning aan het Instituut moeten betalen; - de nodige correctiemaatregelen die moeten worden getroffen indien de leverancier van de universele dienst niet voldoet aan de kwaliteitsnormen van artikel 144quater, § 1 van de wet van 21 maart 1991, of aan de kwaliteitsnormen voor de grensoverschrijdende diensten, die vastgesteld zijn door het Europees Parlement en de Raad en waarvan de toepassing gecontroleerd wordt door de Commissie. 5.1.1.2. Wet van 26 december 1956 Overeenkomstig artikel 4,1°,c van het derde beheerscontract tussen de Staat en De Post, heeft de Staat de verplichtingen van De Post opgeheven inzake effecten en kwijtschriften. De wet van 26 december 1956 is in die zin gewijzigd. De toepassingsbesluiten van de genoemde wet worden aangepast. In die context heeft de minister van Telecommunicatie op 23 juni 2003 een adviesaanvraag ingediend bij de Raad van State betreffende een ontwerp tot wijziging van het MB van 12 januari 1970 houdende reglementering van de postdienst. De termijn van dertig dagen om het advies te verstrekken, verstrijkt op 23 juli 2003. 5.1.1.3.Rondetafel particuliere brievenbussen De discussies werden inmiddels beëindigd. Het resultaat zal worden opgenomen in een ontwerp van koninklijk besluit houdende wijziging van de reglementaire afmetingen van particuliere brievenbussen. Tevens zal door het BIPT een aanbeveling worden opgesteld aangaande de “ideale” particuliere brievenbus. Beide documenten zullen worden voorgelegd aan de deelnemers van de rondetafel. 5.1.1.4.Ombudsman voor de Postdiensten Het Instituut zal de parlementaire werkzaamheden inzake dit dossier volgen. 5.1.2. Europees niveau
5.1.2.1. BTW op postdiensten De Europese Commissie heeft een voorstel voor een richtlijn van de Raad tot wijziging van Richtlijn 77/388/EEG wat betreft de BTW op postale dienstverlening geformuleerd. Momenteel worden openbare postdiensten in sommige lidstaten beschouwd als diensten die buiten de werkingssfeer van de BTW vallen of genieten deze een vrijstelling. Het BIPT zal deze nieuwe richtlijn eveneens analyseren en advies verstrekken aan de Belgische permanente vertegenwoordiging bij de EU. 5.1.2.2. Follow-up van de implicaties van de omzetting van Richtlijn 2002/39 Volgen van de implicaties naar aanleiding van de omzetting van Richtlijn 2002/39 voor de Belgische en Europese postmarkt, alsook de Europese beslissingspraktijk inzake kruissubsidies. Deze werkzaamheden hebben tot doel de gevolgen van de liberalisering te evalueren.
25
5.2. Beheer van de markt en universele dienst 5.2.1. Afbakening van het postmonopolie Het BIPT zal de werkzaamheden inzake de lopende klachten voortzetten. Het onderzoek inzake de klacht van De Post tegen diverse operatoren wegens schending van het postmonopolie werd beëindigd. Parallel hiermee stelde het Instituut een ontwerp van mededeling op aangaande de inhoud van het begrip “diensten duidelijk onderscheiden van de universele postdienst”. Het ontwerp werd voorgelegd aan de postale sector (De Post en de Belgian Courier Association). De einddatum van de consultatie is gepland op 31 augustus 2003. Op basis van de resultaten van de raadpleging zal de ontwerpmededeling worden geëvalueerd, waarna zal worden overgegaan tot toetsing van de aangeklaagde diensten aan de criteria opgenomen in de mededeling inzake diensten duidelijk onderscheiden van de universele postdienst. De bevindingen van het Instituut zullen aan de betrokkenen worden meegedeeld waarna zij, overeenkomstig artikel 19 van de wet 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische posten telecommunicatiesector, de mogelijkheid zullen krijgen om gehoord te worden. Voorts stippen wij aan dat op aangeven van De Post een onderzoek werd opgestart naar de wettelijkheid van de postale activiteiten van 2 operatoren. Het BIPT zal de dienstverlening van deze marktspelers analyseren en de nodige informatie inwinnen om de conformiteit met het postmonopolie te controleren.
Kostprijs van de universele dienst en boekhouding van de aangewezen leverancier van de universele dienst In het kader van artikel 144 unodecies van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige overheidsbedrijven berekent het Instituut jaarlijks de kosten van de universele dienst. Op basis van de interne analytische boekhouding van de universele dienstverlener, De Post, zal het BIPT via zijn ontwikkelde kostenmodel deze berekening maken voor het jaar 2002. Tevens zal worden nagegaan of interne boekhoudkundige gescheiden rekeningen werden aangehouden bij de universeledienstverlener voor de gereserveerde universele diensten, niet-gereserveerde universele diensten en concurrentiële diensten, zoals bepaald in artikel 144 quinquies van de bovenvermelde wet. Tevens zal het huidige kostenmodel moeten worden aangepast ten gevolge van de vermindering van de gereserveerde diensten alsook het gewijzigde dienstenaanbod van De Post (Prior versus Non Prior).
5.2.2.Follow-up van het derde beheerscontract tussen de Staat en De Post 5.2.2.1. De kwaliteitsmeting aangaande krantendistributie (art.2,5°) De methodologie die gehanteerd zal worden voor de kwaliteitsmeting aangaande krantendistributie wordt besproken in een werkgroep samengesteld uit vertegenwoordigers van de dagbladuitgevers en De Post onder voorzitterschap van het BIPT. Het Instituut zal een eerste meting organiseren, waarbij gebruik gemaakt wordt van de aldus overeengekomen methode. 5.2.2.2. De voorwaarden voor de erkenning van tijdschriften (art.2,5°) Het BIPT zal het ontwerpbesluit inzake de wijziging van artikel 14 van het KB van 12/01/70 (voorwaarden voor de erkenning van tijdschriften) aanpassen aan de commentaren van De Post. 5.2.2.3. De klantentevredenheid (art.20) Wat betreft de ontwikkeling van een instrument om de klantentevredenheid te meten, zullen de komende maanden de kwaliteitsindicatoren gedefinieerd worden om de klantentevredenheid te meten.
26
5.2.2.4.De adequaatheid van de dichtheid van het postkantorennet (art.23) Het BIPT zal samenwerken met De Post om een instrument te ontwikkelen voor een objectieve meting van de adequaatheid van de dichtheid van het postkantorennet ten opzichte van de opdrachten van De Post en haar evolutie. 5.2.2.5.De factuur aan de Staat (art. 15) De factuur aan de Staat voor het jaar 2002 zal door het Instituut worden gecontroleerd. 5.2.3.Kwaliteitscontrole Het BIPT zal de problematiek van de verzendingstermijnen voor prioritaire zendingen blijven volgen in het kader van de BELEX-studie. Tevens zal de “real mail study” worden nagekeken die nodig is om de Europese norm EN 13850 “Postdiensten – Kwaliteit van diensten – Meting van kwaliteit van eind-tot-eind dienstverlening voor prioritaire post” volledig te implementeren. Die studie zal zich toespitsen op het onderzoek naar de reële poststromen (het aantal en de types van postzendingen die end-to-end gedistribueerd worden door de postale operatoren) en de kenmerken ervan. Verder is België als casestudy onder de loep genomen voor de studie inzake “Quality of Service Targets, Measurement and Performance in relation to the Community Universal Postal Service” uitgevoerd door WIK Consult in opdracht van de Europese Commissie. Het BIPT zal deze studie van nabij volgen en de conclusies van deze studie analyseren. 5.2.4.Statistieken Het Instituut werkt voort aan de totstandkoming van een uitgebreide gegevensbank inzake postdiensten en postale operatoren werkzaam op de Belgische markt. Die statistieken zijn gebaseerd op de secundaire wetgeving. Zij zijn onontbeerlijk voor het BIPT om een goede kennis van de postmarkt te hebben, wat het Instituut in staat zal stellen de harmonieuze ontwikkeling ervan te waarborgen. 5.3. Internationale aspecten 5.3.1. CERP Het BIPT zal ook in de toekomst, in het kader van het voorzitterschap van de CERP, een actieve rol spelen binnen dit orgaan en zet zijn activiteiten in de verschillende werkgroepen van de CERP voort, alsook in het “Pre-Accession Committee”. De volgende plenaire vergadering, gepland op 20 en 21 november te Boekarest, zal worden voorbereid. Daarnaast zal het Instituut in september een vergadering van de CERP Steering Group organiseren. Het BIPT vervolgt zijn werkzaamheden ter voorbereiding van het UPU Congres te Boekarest, gepland voor september 2004, en dit in samenwerking met PostEurop. 5.3.2. UPU Het BIPT blijft actief binnen de werkgroepen van de UPU. Voorstellen met het oog op het Congres van 2004 zullen door Belgïe worden geformuleerd terwijl de voorstellen van andere lidstaten geëvalueerd zullen worden. De discussies inzake UPU-eindrechten zullen verder worden gevolgd.
5.3.3. GATS-onderhandelingen Het Instituut blijft actief als expert bij het verdere verloop van de onderhandelingen waarvan de conclusie verwacht wordt tegen 1 januari 2005, alsook bij de totstandkoming van een “reference paper” inzake postdiensten, naar analogie van het reference paper inzake telecommunicatiediensten.
27
5.3.4. CEN–normen Follow-up van het nieuwe mandaat van de Europese Commissie voor de standaardisatie op het vlak van postdiensten, gepaard gaande met een actieve participatie van het BIPT in de werkgroepen dienaangaande. De standaardisatiewerkzaamheden zullen voornamelijk betrekking hebben op de aanpassing van de meetmethode voor de prioritaire intracommunautaire zendingen en de toegang tot het postale netwerk.
28
Bijlage I Evolutie van het reglementaire kader van toepassing op de telecommunicatiesector Teksten die in werking getreden zijn of gepubliceerd zijn in het eerste semester van 2003
Titel
Datum van publicatie
Wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector. De wet maakt het Instituut autonoom en onafhankelijk van de minister die bevoegd is voor post en telecommunicatie. Het wordt voortaan geleid door een Raad. De wet ontlast het Instituut ook van de taken inzake voorbereiding van de regelgeving en uitwerking van de strategie, om het optreden toe te spitsen op de regulering van de markten en op de controle op de naleving van de regelgeving.
24/01/03
Wet van 17 januari 2003 betreffende de rechtsmiddelen en de geschillenbehandeling naar aanleiding van de wet van 17 januari met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector. De wet ontlast het Instituut van sommige opdrachten inzake beslechting van geschillen.
24/01/03
Programmawet van 8 april 2003, hoofdstuk VI, art. 147. Opheffing van artikel 41, eerste lid, 3° van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector.
17/04/03
Koninklijk besluit van 13 februari 2003 tot wijziging van het KB van 15 oktober 1979 betreffende de private radioverbindingen. Het besluit heeft tot doel het koninklijk besluit van 15 oktober 1979 betreffende de private radioverbindingen aan te passen teneinde de vele nieuwe toepassingen inzake het gebruik van het radiospectrum mogelijk te maken en een efficiëntere benutting van frequenties mogelijk te maken. Hierbij worden de aanbevelingen van de "Conférence européenne des administrations des Postes et Télécommunications" inzake het houden en gebruiken van bepaalde radiozend- en ontvangstations toegepast, voorzover die toestellen voldoen aan de overeengekomen voorwaarden qua frequentie(s) en het maximale vermogen. Door de eenmaking van de rijkswacht en de politie zullen ook, in afwachting van de volledige inbedrijfstelling van het radionet A.S.T.R.I.D. deze radionetten onderworpen zijn aan de rechten bepaald in artikel 21 en 22 van het koninklijk besluit van 15 oktober 1979 betreffende de private radioverbindingen.
14/04/03
Koninklijk besluit van 19 maart 2003 tot wijziging van het koninklijk besluit van 10 december 1997 betreffende het beheer van het nummeringsplan en van het koninklijk besluit van 20 april 1999 tot vaststelling van de termijnen en de algemene principes van toepassing op de commerciële onderhandelingen die worden gevoerd om interconnectieovereenkomsten te sluiten en tot vaststelling van de nadere regels voor publicatie van het referentie-interconnectieaanbod en tot vaststelling van de voorwaarden die geregeld moeten worden in de interconnectieovereenkomst.
07/04/03
31
Titel
Datum van publicatie
Het koninklijk besluit heeft tot doel uitvoering te verlenen aan het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen van 19 september 2002 waarbij België veroordeeld werd tot het omzetten van sommige bepalingen van Richtlijn 97/33/EG op het gebied van publiciteit van de nummeringsplannen, de bevoegdheid van de nationale regelgevende instantie om te allen tijde tussenbeide te komen in interconnectieonderhandelingen en de controle op de conformiteit van het systeem voor toerekening van de kosten. Koninklijk besluit van 19 maart 2003 tot omzetting van de artikelen 7.5 en 9.3 van Richtlijn 97/33/EG van 30 juni 1997 van het Europees Parlement en de Raad inzake interconnectie op telecommunicatiegebied, wat betreft de waarborging van de universele dienst en de interoperabiliteit door toepassing van de beginselen van Open Network Provision. Het koninklijk besluit wijzigt artikel 109ter, §§ 4 en 5, van de wet van 21 maart 1991 om uitvoering te verlenen aan het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen van 19 september 2002 waarbij België werd veroordeeld tot het omzetten van een aantal bepalingen van Richtlijn 97/33/EG inzake controle op de conformiteit van het kostentoewijzingssysteem en op de bevoegdheid van de nationale regelgevende instantie om te allen tijde tussenbeide te komen in interconnectieonderhandelingen.
07/04/03
Ministerieel besluit van 19 december 2002 tot toekenning van afwijkingen van bepaalde verplichtingen van het koninklijk besluit van 18 januari 2001 tot vaststelling van het bestek en van de procedure tot toekenning van vergunningen voor de mobiele communicatiesystemen van de derde generatie. Dit ministerieel besluit heeft tot doel het ministerieel besluit van 13 maart 2002 tot toekenning van afwijkingen van bepaalde verplichtingen van het koninklijk besluit van 18 januari 2001 tot vaststelling van het bestek en van de procedure tot toekenning van vergunningen voor de mobiele communicatiesystemen van de derde generatie op te heffen en te vervangen.
26/02/03
Ministerieel besluit van 7 april 2003 houdende de benoeming van de leden van het Raadgevend Comité voor de telecommunicatie. Dit ministerieel besluit benoemt van de leden van het Raadgevend Comité voor de telecommunicatie.
22/04/03
Ministerieel besluit van 25 april 2003 tot wijziging van het ministerieel besluit van 7 april 2003 houdende benoeming van de leden van het Raadgevend Comité voor de telecommunicatie. Dit ministerieel besluit brengt enkele wijzigingen en correcties aan in het ministerieel besluit van 7 april 2003 houdende benoeming van de leden van het Raadgevend Comité voor de telecommunicatie.
16/06/03
32
Teksten in voorbereiding
Stand van zaken van het document Titel Voorontwerp van wet inzake elektronische communicatie. Het Instituut heeft een voorontwerp van wet inzake elektronische communicatie uitgewerkt om de omzetting te verwezenlijken van de nieuwe Europese richtlijnen die aangenomen zijn in het kader van de Review 99. Die tekst die nog altijd officieus is, zou binnenkort het juridische kader dat de telecommunicatiesector regelt, grondig moeten omvormen, in het bijzonder wat betreft het stelsel van individuele vergunningen, de bepaling en analyse van de relevante markten, de verplichtingen die aan operatoren met een sterke marktpositie moeten worden opgelegd, alsook de universele dienst inzake telecommunicatie.
Follow-up door het Instituut
Follow-up door het Instituut Ontwerp van koninklijk besluit houdende het huishoudelijk reglement van de Raad van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie. Het ontwerp van koninklijk besluit stelt het huishoudelijk reglement vast van de Raad van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie zoals bepaald in artikel 22 van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector. Het legt de werkwijze en de besluitvorming van de Raad vast. Het voorziet tevens in de procedures die gelden voor verzoeken die aan de Raad worden gericht. Voor onderzoek bij de Raad van State Ontwerp van koninklijk besluit met betrekking tot de radiostations die werken op maritieme mobiele frequenties. Het koninklijk besluit heeft tot doel alle zend- of zendontvangtoestellen die gebruikt worden in de mobiele maritieme diensten (op vaartuigen of in havens) te onderwerpen aan een vergunning. Om de kwaliteit van de radioverbindingen van de betrokken vaartuigen en de kuststations te verzekeren en, anderzijds om te vermijden dat de frequenties van de mobiele maritieme dienst in strijd met de voorschriften van de nationale en internationale overeenkomsten zouden worden gebruikt, is een duidelijker wetgeving hieromtrent een dringende noodzaak. Ontwerp van koninklijk besluit houdende samenstelling en praktische regels in verband met de organisatie van de Ethische Commissie voor informatiediensten via telecommunicatie. Het voorontwerp van koninklijk besluit betreffende Ethische Commissie heeft tot doel deze Commissie concreet samen te stellen en te activeren, zodat ze, zoals voorzien in artikel 105deciesA, §2, een voorontwerp van koninklijk besluit houden de Ethische Code kan voorstellen aan de Koning. Verder legt het voorontwerp de procedures vast volgens dewelke een beweerde inbreuk op de Ethische Code voor de Ethische Commissie gebracht kan worden en definieert het de onderzoeksbevoegdheden die ter beschikking staan van de Ethische
Voor onderzoek bij de Raad van State
33
Stand van zaken van het document Titel Commissie. Ontwerp van ministerieel besluit betreffende de criteria van het universele karakter van de telefoongids. Follow-up door het Instituut Het ontwerp van ministerieel besluit betreffende de criteria van het universele karakter van de telefoongids moet worden genomen overeenkomstig artikel 6 § 2, van het koninklijk besluit van 14 september 1999 houdende de voorwaarden tot vervaardiging, uitgave en verspreiding van de telefoongidsen. Het doel bestaat erin voor potentiële uitgevers tot leidraad te dienen door de minimale criteria vast te stellen, op basis waarvan toch een universele telefoongids van hoge kwaliteit kan worden uitgegeven.
34
Postdiensten : teksten in voorbereiding.
Titel
Stand van zaken
Ontwerp van KB tot toepassing van titel IV (Hervorming van de Regie der Posterijen) van de wet van 21 maart 1991 Voor onderzoek bij de Raad van State betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven. Richtlijn 97/67 is in intern recht omgezet. Het ontwerp van KB heeft tot doel die omzetting toe te passen. Het betreft : • de procedure en voorwaarden voor de toekenning, de weigering en de intrekking van de individuele vergunning voor de levering van de niet-voorbehouden postdiensten die deel uitmaken van de universele postdienst, alsook de duur en de voorwaarden voor de overdracht ervan; • de interne analytische boekhouding en de berekening van de kostprijs van de universele postdienst die door de aangewezen leverancier van de universele postdienst verleend wordt; • de tariefevolutie van de universele postdienst; • de inhoud en de vereisten die verbonden zijn met de universele postdienst; • het aanzienlijk aantal geadresseerden inzake direct mail; • het Compensatiefonds voor de universele postdienst. Ontwerp van KB tot toepassing van de artikelen 144 quater, §3, 148 bis, §2, 148 quinquies, 148 sexies, § 1,1° en 148 Voor onderzoek bij de Raad van State septies van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven Richtlijn 97/67 is in intern recht omgezet. Het ontwerp van KB heeft tot doel een andere fase van die omzetting toe te passen. Het betreft : • 1°. de procedures en voorwaarden voor de levering van postdiensten die geen deel uitmaken van de universele dienst. • 2°. de werkwijze voor het aanvragen van een vergunning; • •
3°. de bedragen van de rechten die de aanvragers van een individuele vergunning aan het Instituut moeten betalen. 4°. de nodige correctiemaatregelen die moeten worden getroffen indien de leverancier van de universele dienst niet voldoet aan de kwaliteitsnormen van artikel 144quater, § 1 van de wet van 21 maart 1991, of aan de kwaliteitsnormen voor de grensoverschrijdende diensten, die vastgesteld zijn door het Europees Parlement en de Raad en waarvan de toepassing gecontroleerd wordt door de Commissie.
Ontwerp van KB tot wijziging van het KB van 12 januari 1970 houdende reglementering van de postdienst en het ontwerp Voor onderzoek bij de Raad van State van MB tot wijziging van het MB van 12 januari 1970 houdende reglementering van de postdienst De bepalingen inzake effecten en kwijtschriften zijn opgeheven in de wet van 26 december 1956. Omwille van de 35
rechtszekerheid en juridische coherentie moet ook worden overgegaan tot de formele opheffing van de bepalingen in het koninklijk en het ministerieel besluit van 12 januari 1970 houdende reglementering van de postdienst, die uitvoering verlenen aan die bepalingen die bij de wet van 24 december 2002 zijn opgeheven. De formele opheffing van de bepalingen van het koninklijk besluit en ministerieel besluit van 12 januari 1970 houdende reglementering van de postdienst is net het doel van het onderhavige koninklijk en ministerieel besluit. Ontwerp van KB tot wijziging van de reglementaire afmetingen van particuliere brievenbussen
Follow-up door het Instituut
Het ontwerp van KB is erop gericht de artikelen 83 tot 85 van het KB van 12 januari 1970 houdende reglementering van de postdienst te herzien. Het gaat voornamelijk om de plaats en de afmetingen van de opening van particuliere brievenbussen.
36
Bijlage 2
Analyse van de Belgische telecommunicatiemarkt
I. De markt voor vaste netwerken en diensten Op het einde van het eerste trimester van 2003 hadden reeds 49 operatoren een vergunning voor openbare netwerken en 29 operatoren beschikten over een vergunning voor spraaktelefonie. Hiervan hadden 22 operatoren zowel een vergunning voor openbare netwerken als voor spraaktelefonie. België telt bovendien 39 niet-openbare netwerken, 21 leveranciers van huurlijnen en talrijke andere leveranciers of doorverkopers van telecommunicatiediensten. Figuur 1 : Aantal operatoren voor vaste telefonie (licenties)10 50 45 40 35
spraaktelefonie
30 25
openb are netwerken
20 15 10 5 0 dec/97 jun/99 jun/00 jul/01
jul/02
mrt/03
De vermindering in 2003 van het aantal operatoren met een vergunning voor spraaktelefonie is ondermeer te wijten aan het feit dat sommige operatoren niet langer voldeden aan de reglementaire verplichtingen voortvloeiend uit het KB van 22 juni 1998 en de individuele vergunning en daardoor werden geschrapt. Het aantal Internet Services/Access Providers steeg van 17 op het einde van 1998 tot 98 providers op het einde van 2002. Bovendien zijn er 22 operatoren die breedbandinternet aanbieden, waarvan 12 die DSL en 10 operatoren die breedbandinternet via de kabel aanbieden.
10
BIPT
37
Aantal aansluitingen Tabel 1 : Aantal vaste telefoonaansluitingen (PSTN + ISDN + kabel)11 ISDN ISDN Basic Primary Access Access aantal kanalen aantal kanalen (2B) (30)
PSTN
2de semester 1999
kabel
Totaal
wijziging in %
4.352.829
622.460
244.950
40.988
5.261.227
de
4.021.554
840.188
287.640
146.000
5.295.382
0,8%
de
3.768.558
872.595
282.782
207.759
5.131.694
-3,2%
de
3.728.920
866.648
312.450
212.352
5.120.370
-0,2%
2 semester 2000 2 semester 2001 2 semester 2002
De vorige tabel toont aan dat hoewel het aantal analoge PSTN-telefoonaansluitingen op drie jaar tijd met 14,3% daalde, het totaal aantal telefoonaansluitingen slechts met 2,7% daalde. De toename van ISDN-telefoonaansluitingen en van telefoonaansluitingen via de kabel milderen de sterke daling van het aantal analoge PSTN-lijnen. Tabel 2 : Aantal internetaansluitingen
31/03/00
31/03/01
31/03/02
31/03/03
392.211 294.855
593.004 251.939 144.878
644.896 192.941 455.347
620.281 145.897 672.201
687.066
989.821
1.293.184
1.438.379
116.494
86.001 40.580
58.715 106.582
48.770 170.980
11.831
10.600 8.978 3.277
9.625 19.405 3.602
7.065 25.813 3.377
Totaal bedrijfsverbindingen
128.325
149.436
197.929
256.005
Algemeen totaal
815.391
1.139.257
1.491.113
1.694.384
Privé-verbindingen Actief gratis (1) Betalende PSTN en ISDN Breedband privé
Totaal privé Bedrijfsverbindingen Pc-verbindingen Individuele dial-up Breedband Lan-verbindingen PSTN- en ISDN-verbindingen Breedband Gehuurde lijnen
11
BIPT, volgens aangifte operatoren
38
Over de laatste drie jaar is het aantal privé- en bedrijfsinternetaansluitingen verdubbeld. Vooral het aantal breedbandinternetaansluitingen nam zeer sterk toe. Tabel 3 : Aantal breedbandaansluitingen en –penetratie12
31/12/1999
31/12/2000
31/12/2001
31/12/2002
ADSL
1.000
43.810
230.000
518.919
Kabel
21.841
86.013
201.000
353.481
Totaal breedband
22.841
129.823
431.000
872.400
Totaal aantal Internetaansluitingen
558.994
1.150.214
1.424.516
1.694.384
0,2%
3,8%
16,1%
30,6%
ADSL-penetratie Kabelpenetratie
Breedbandpenetratie
3,9%
7,5%
14,1%
20,9%
4,1%
11,3%
30,3%
51,5%
Terwijl het aantal internetaansluitingen verdubbelde over de beschouwde periode, merken we een explosieve toename van het aantal breedbandinternetaansluitingen. Zelfs tijdens het afgelopen jaar stellen we nog steeds een verdubbeling van het totale aantal breedbandinternetaansluitingen vast. Eind 2002 waren er zelfs meer breedband- dan smalbandinternetaansluitingen. Terwijl in de beginperiode vooral kabelbreedband een sterke toename kende, stellen we heden een snellere toename van het aantal DSL-breedbandinternetaansluitingen vast. Op het einde van het eerste trimester van 2003 hebben we bijna de kaap van 1.000.000 breedbaninternetaansluitingen bereikt (968.761). Ook de breedbandpenetratie blijft stijgen met 54,2% op het einde van het eerste trimester van 2003, wat betekent dat het aantal nieuwe breedbandinternetaansluitingen sneller blijft toenemen dan het totale aantal internetaansluitingen.
12
volgens aangifte operatoren, berekeningen BIPT
39
Figuur 2 : Evolutie van het aantal breedbandaansluitingen in België 1.000.000 900.000 800.000 700.000 600.000 500.000 400.000 300.000
kabel
200.000
ADSL
100.000 0 31/12/1999
31/12/2000
31/12/2001
31/12/2002
Figuur 3 : Evolutie van het aantal ADSL- en kabelinternetaansluitingen en hun internetpenetratiegraden
600.000
35,0% ADSL
500.000 400.000
30,0%
kabel ADSL-penetratie
25,0%
kabelpenetratie
20,0%
300.000 15,0% 200.000
10,0%
100.000
5,0% 0,0%
0 31/12/1999
31/12/2000
31/12/2001
31/12/2002
40
Marktaandeel OLO’s vaste telefonie op basis van de omzetcijfers13 Totale telecommunicatieomzet (abonnementen, inkomsten uit aansluitingen, nationale en internationale spraaktelefonie, oproepen naar mobiele toestellen, andere spraakdiensten, data, interconnectie-inkomsten, huurlijnen, verkoop apparatuur, openbare telefooncellen, andere inkomsten uit exploitatie van telecommunicatie)
Tabel 4 : Evolutie van de totale telecommunicatieomzet van de operatoren voor vaste telefonie (in 000 euro) 2de semester 1ste semester 2de semester 1ste semester 2de semester 1ste semester 2de semester 1999 2000 2000 2001 2001 2002 2002 Totale telecommunicatieomzet Wijziging in %
2.081.027
2.194.110
2.254.593
2.223.022
2.270.299
2.026.306
2.024.798
5,4%
2,8%
-1,4%
2,1%
-10,7%
-0,1%
Tijdens het eerste jaar van de beschouwde periode nam de totale telecommunicatieomzet van de operatoren voor vaste telefonie nog sterk toe, om vervolgens te stagneren en zelfs sterk te dalen tijdens het eerste semester van 2002. Die sterke daling kan worden verklaard door de algemene economische malaise en het verdwijnen van sommige operatoren (KPNQWEST, …). Voor het laatste semester van 2002 merken we een duidelijke verbetering. Indien we de veranderingspercentages van de totale telecommunicatieomzet van de operatoren voor vaste telefonie beschouwen ten opzichte van het BBP, op semestriële basis, stellen we vast dat de telecommunicatiesector als een duidelijke voorlopende en vooral versterkende indicator kan worden beschouwd voor het geheel van de economie.
Figuur 4 : Veranderingspercentages BBP (waarde tegen prijzen van 1995, seizoensgezuiverd) en totale telecommunicatieomzet operatoren voor vaste telefonie per semester
5% 3% 1%
BBP
-1% -3% -5%
Totale telecom. omzet
-7% -9%
2d e
se m es te 1s r1 te 99 se 9 m es te r2 2d 00 e se 0 m es te 1s r2 te 00 se 0 m es te r2 2d 00 e se 1 m es te 1s r2 te 00 se 1 m es te 2 r2 de 00 se 2 m es te r2 00 2
-11%
13
volgens aangifte operatoren, berekeningen BIPT
41
Tabel 5 : Evolutie van het marktaandeel van de operatoren voor vaste telefonie aan de hand van de totale telecommunicatieomzet (in %) 2de semester 1ste semester 2de semester 1ste semester 2de semester 1ste semester 2de semester 1999 2000 2000 2001 2001 2002 2002 OLO's Omzetwijziging in % jaarlijkse omzetwijziging in %
25,5%
21,2% 52,1%
16,1%
13,3% 31,6%
9,4%
s2 1999 – s2 2002 wijziging in % marktaandeel
3,1% 12,7% 125,6%
10,2%
12,1%
14,3%
16,8%
18,7%
22,9%
23,6%
3,2%
0,2% 3,4%
-4,3%
-0,1% -4,5%
-15,4%
-1,0% -16,2
Incumbent Omzetwijziging in % jaarlijkse omzetwijziging in % s2 1999 – s2 2002 wijziging in % marktaandeel
-17,2% 89,8%
87,9%
85,7%
83,2%
81,3%
77,1%
76,4%
Over de beschouwde periode merken we een duidelijke toename van het geaggregeerd marktaandeel, op basis van de totale telecommunicatieomzet, van de alternatieve operatoren van ongeveer 10% op het einde van het tweede semester van 1999 naar bijna een vierde van het totaal op het einde van het tweede semester van 2002. Op drie jaar tijd kenden de alternatieve operatoren meer dan een verdubbeling van hun geaggregeerd totaal telecommunicatieomzetcijfer terwijl de incumbent zijn omzet met nagenoeg een zesde zag dalen.
Figuur 5 : Evolutie van het marktaandeel van de OLO’s (operatoren voor vaste telefonie, totale telecommunicatieomzet, in %) 25%
20%
15%
10%
5%
0% 2de semester 1999
1ste semester 2000
2de semester 2000
1ste semester 2001
2de semester 2001
1ste semester 2002
2de semester 2002
42
Totale omzet nationale spraaktelefonie Tabel 6 : Evolutie van het marktaandeel van de operatoren voor vaste telefonie aan de hand van omzet nationale spraaktelefonie (in %) 2de semester 1ste semester 2de semester 1ste semester 2de semester 1ste semester 2de semester 1999 2000 2000 2001 2001 2002 2002 OLO's Omzetwijziging in % jaarlijkse omzetwijziging in %
72,1%
58,6% 172,9%
45,0%
3,9% 50,7%
6,8%
s2 1999 – s2 2002 wijziging in % marktaandeel
0,8% 7,7% 343,0%
2,5%
4,1%
7,6%
11,8%
13,9%
15,8%
17,1%
2,2%
-17,1% -15,2%
-11,4%
-13,3% -23,2%
-8,1%
-8,6% -16,0%
Incumbent Omzetwijziging in % jaarlijkse omzetwijziging in % s2 1999 – s1 2002 wijziging in % marktaandeel
-45,3% 97,5%
95,9%
92,4%
88,2%
86,1%
84,2%
82,9%
Indien we enkel de nationale spraaktelefonie beschouwen van de operatoren, stellen we eveneens een sterke stijging vast van het marktaandeel van de alternatieve operatoren van een bijna onbestaand marktaandeel op het einde van het tweede semester van 1999 naar meer dan een zesde van het totale marktaandeel op het einde van 2002. Over de beschouwde periode boekten de alternatieve operatoren een meer dan verviervoudiging van hun geaggregeerd omzetcijfer inzake nationale spraaktelefonie, terwijl de incumbent bijna een halvering kende van zijn omzetcijfer.
Figuur 6 : Evolutie van het marktaandeel van de OLO’s (operatoren voor vaste telefonie, omzet nationale spraaktelefonie, in %)
18% 16% 14% 12% 10% 8% 6% 4% 2% 0% 2de semester 1999
1ste semester 2000
2de semester 2000
1ste semester 2001
2de semester 2001
1ste semester 2002
2de semester 2002
43
Totale omzet internationale spraaktelefonie
Tabel 7 : Evolutie van het marktaandeel van de operatoren voor vaste telefonie aan de hand van omzet internationale spraaktelefonie (in %) 2de semester 1ste semester 2de semester 1ste semester 2de semester 1ste semester 2de semester 1999 2000 2000 2001 2001 2002 2002 OLO's Omzetwijziging in % jaarlijkse omzetwijziging in %
111,6%
-5,9% 99,2%
21,2%
2,4% 24,1%
-3,7%
s2 1999 – s2 2002 wijziging in % marktaandeel
-1,9% -5,5% 133,6%
10,5%
22,7%
28,2%
33,7%
34,3%
38,5%
38,4%
-15,6%
-29,6% -40,6%
-6,6%
-0,3% -6,8%
-19,5%
-1,6% -20,8%
Incumbent Omzetwijziging in % jaarlijkse omzetwijziging in % s2 1999 – s2 2002 wijziging in % marktaandeel
-56,2% 89,5%
77,3%
71,8%
66,3%
65,7%
61,5%
61,6%
Op het vlak van de internationale spraaktelefonie vertegenwoordigden de alternatieve operatoren op het einde van 2002 bijna 40% van de totale markt, komende van ongeveer 10% op het einde van 1999. Over de beschouwde periode verdubbelden de alternatieve operatoren hun omzetcijfer op de markt, terwijl het omzetcijfer van de incumbent meer dan halveerde.
Figuur 7 : Evolutie van het marktaandeel van de OLO’s (operatoren voor vaste telefonie, omzet internationale spraaktelefonie, in %) 45% 40% 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0% 2de semester 1999
1ste semester 2000
2de semester 2000
1ste semester 2001
2de semester 2001
1ste semester 2002
2de semester 2002
44
Totale omzet oproepen naar mobiele toestellen (F2M)
Tabel 8 : Evolutie van het marktaandeel van de operatoren voor vaste telefonie aan de hand van omzet oproepen naar mobiele toestellen (in %) 2de semester 1ste semester 2de semester 1ste semester 2de semester 1ste semester 2de semester 1999 2000 2000 2001 2001 2002 2002 OLO's Omzetwijziging in % jaarlijkse omzetwijziging in %
116,5%
149,4% 439,9%
35,1%
16,3% 57,2%
20,6%
s2 1999 – s2 2002 wijziging in % marktaandeel
3,9% 25,3% 963,2%
3,5%
6,5%
14,7%
19,2%
22,8%
26,6%
28,3%
13,5%
-0,1% 13,4%
-1,8%
-6,5% -8,3%
-1,9%
-4,6% -6,4%
Incumbent Omzetwijziging in % Jaarlijkse omzetwijziging in % s2 1999 – s2 2002 wijziging in % marktaandeel
-2,6% 96,5%
93,5%
85,3%
80,8%
77,2%
73,4%
71,7%
Op het vlak van oproepen naar mobiele toestellen kenden de alternatieve operatoren een zeer sterke stijging van hun marktaandeel van 3,5% op het einde van 1999 naar bijna 30% op het einde van 2002. Het geaggregeerde omzetcijfer inzake oproepen naar mobiele toestellen van de alternatieve operatoren kende meer dan een vertienvoudiging over de beschouwde periode, terwijl het omzetcijfer van de incumbent nagenoeg constant bleef.
Figuur 8 : Evolutie van het marktaandeel van de OLO’s (operatoren voor vaste telefonie, omzet oproepen naar mobiele toestellen, in %) 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0% 2de semester 1999
1ste semester 2000
2de semester 2000
1ste semester 2001
2de semester 2001
1ste semester 2002
2de semester 2002
45
Totale omzet spraaktelefonie (nationale en internationale spraaktelefonie, oproepen naar mobiele toestellen, andere spraakdiensten)
Tabel 9 : Evolutie van het marktaandeel van de operatoren voor vaste telefonie aan de hand van totale omzet spraaktelefonie (in %) 2de semester 1ste semester 2de semester 1ste semester 2de semester 1ste semester 2de semester 1999 2000 2000 2001 2001 2002 2002 OLO's Omzetwijziging in % jaarlijkse omzetwijziging in %
88,7%
48,7% 180,6%
22,4%
8,5% 32,8%
8,0%
s2 1999 – s2 2002 wijziging in % marktaandeel
3,4% 11,6% 315,9%
4,3%
8,0%
13,1%
16,9%
19,2%
21,8%
23,5%
-1,5%
-14,3% -15,6%
-9,5%
-7,1% -15,9%
-8,0%
-6,3% -13,8%
Incumbent Omzetwijziging in % jaarlijkse omzetwijziging in % s2 1999 – s2 2002 wijziging in % marktaandeel
-38,8% 95,7%
92,0%
86,9%
83,1%
80,8%
78,2%
76,5%
Indien we de totale omzet spraaktelefonie beschouwen stellen we tijdens de waargenomen periode meer dan een verviervoudiging vast van het geaggregeerde omzetcijfer van de alternatieve operatoren en een constante stijging van hun marktaandeel tot bijna een kwart van de totale markt. De incumbent kende over de beschouwde periode een daling van bijna 40%.
Figuur 9 : Evolutie van het marktaandeel van de OLO’s (operatoren voor vaste telefonie, totale omzet spraaktelefonie, in %) 25%
20%
15%
10%
5%
0% 2de semester 1999
1ste semester 2000
2de semester 2000
1ste semester 2001
2de semester 2001
1ste semester 2002
2de semester 2002
46
Prijsevolutie van een telefoongesprek Indien we de prijsevolutie voor een telefoongesprek (10 minuten, piekperiode) in ons land beschouwen tussen augustus 1997 (voor de liberalisering) en augustus 2002 stellen we een zeer sterke daling met 76% vast voor nationale en internationale telefoongesprekken en een stijging met 20% voor zonale gesprekken.
Tabel 10 : Evolutie van de prijs voor een zonaal, nationaal en internationaal (naar de VS) telefoongesprek vanuit België (10 minuten, weekdag 11 a.m., in euro, BTW incl.)14*
zonaal
wijziging in %
nationaal
wijziging in %
2,25
internationaal
wijziging in %
1997
0,45
7,50
1998
0,49
8,9%
1,74
-22,7%
6,00
-20%
1999
0,49
0%
1,74
0%
5,95
-0,8%
2000
0,49
0%
1,74
0%
5,95
0%
2001
0,54
10,2%
0,54
-69%
1,84
-69,1%
2002
0,54
0%
0,54
0%
1,83
-0,5%
1997 - 2002
0,09
20%
-1,71
-76%
-5,67
-75,6%
* standaardtarieven incumbent, augustus
De gebruikte statistieken zijn onderdeel van de Structurele Indicatoren. Deze structurele indicatoren, die sinds 2000 door Eurostat, de statistische instelling van de Europese Unie, worden gepubliceerd (35 na de top van Lissabon, 42 sinds de top van Stockholm in 2001) werden in het leven geroepen om de vooruitgang te beoordelen die gemaakt wordt bij de voortzetting van de hervormingen die van de Europese economie de meest competitieve wil maken van de op kennis gefundeerde economieën. Door specifieke situaties in ieder land zoals de al dan niet aanwezigheid van een verstedelijkte bevolking (aantal inwoners in de vooropgestelde zones van 3 km en 200 km), verschillend bestedingspatroon (gemiddelde tijdsduur van een telefoongesprek) en de aanwezigheid van bepaalde tariefplannen (sociale tarieven, kortingstariefplannen) is het niet zo evident om exact te kunnen bepalen wat de reële kostprijs is van een gemiddeld telefoongesprek in een land. Zo moet men voor België rekening houden met het feit dat een gemiddeld telefoongesprek veel minder lang duurt dan de voor de Europese benchmarking in aanmerking genomen 10 minuten. De evolutie van een zonaal telefoongesprek (standaardtarieven incumbent) van 5 minuten geeft zo over de beschouwde periode een lichte daling van 1%. De evolutie van de nationale en internationale telefoongesprekken blijft daarentegen zowel bij een telefoongesprek van 5 minuten als bij een telefoongesprek van 10 minuten nagenoeg gelijk.
14
Eurostat, Structurele Indicatoren, berekeningen BIPT
47
Zonaal telefoonverkeer Tot in maart 1998 werd de spraaktelefoondienst (zonaal of interzonaal) aangerekend op basis van tariefeenheden. Dat systeem is vervangen door de secondentarifering. Sedert de hervorming van Belgacom in september 1997 belde men in een bepaalde zone ook naar alle aangrenzende zones tegen zonaal tarief. De kleinste zone ging hierdoor van 14.000 naar 440.000 klanten en de grootste zone van 850.000 naar 2.100.000 klanten. In oktober 2000 heeft Belgacom een hervorming doorgevoerd van haar nationale tarieven, die erin bestond dat de interzonale tarieven aan de zonale tarieven werden aangepast. Internationaal kunnen we de zonale telefoontarieven vergelijken via een van de structurele indicatoren van de Europese Unie. De structurele indicator waarmee men de prijs wil vergelijken in de verschillende EU-landen, de Verenigde Staten en Japan voor een zonaal telefoongesprek toont ons dat deze in de EU gemiddeld nog veel hoger liggen dan in de Verenigde Staten. Zo bedroeg de prijs voor een zonaal telefoongesprek in 2002 in de EU 0,40 euro vergeleken met 0,13 euro in de Verenigde Staten. Figuur 10 : Evolutie van de prijs voor een zonaal telefoongesprek in België, de EU, de Verenigde Staten en Japan (10 minuten / 3 km / weekdag 11 a.m.) in euro (incl. BTW)15
0,55 1997
0,50 0,45
1998
0,40 0,35
1999
0,30 2000
0,25 0,20
2001
0,15 0,10
2002
0,05 België
EU
VS
Japan
Indien we volgens deze structurele indicator een vergelijking maken binnen de Europese Unie, stellen we onmiddellijk vast dat België wat betreft de prijzen voor een zonaal telefoongesprek tot de duurste landen van de Europese Unie behoort. Terwijl in 2002 het EU-gemiddelde 0,40 euro bedroeg, was dit in België 0,54 euro voor een zonaal telefoongesprek, of 35% duurder. Bovendien is tussen 1997 en 2002 de prijs in België met 20% toegenomen, terwijl deze in de EU nagenoeg constant bleef over de beschouwde periode. In 2002 bekleedde België wat betreft de prijzen voor een zonaal telefoongesprek de 13de plaats (12de plaats in 1997) in de EU-rangschikking. Enkel in Oostenrijk en het Verenigd Koninkrijk zijn de prijzen voor een zonaal telefoongesprek nog duurder dan in België. In Finland kende men in 2002 de
15
Eurostat, Structurele Indicatoren
48
laagste prijzen in de EU voor een zonaal telefoongesprek met 0,23 euro, wat ruim meer dan de helft goedkoper is dan in België.
Figuur 11 : Evolutie van de prijs voor een zonaal telefoongesprek in de landen van de EU (10 minuten / 3 km / weekdag 11 a.m.) in euro (incl. BTW)16
Oos
i tenr
jk
VK ië Belg nd Ierla
1999
d tslan Dui EU
2000
jk nkri Fra rken ema Den nd erla Ned and kenl Grie urg emb Lux l tuga Por den Zwe
2001 2002
nje Spa ë Itali and Finl
0,20
16
0,25
0,30
0,35
0,40
0,45
0,50
0,55
0,60
0,65
Eurostat, Structurele indicatoren
49
Nationaal telefoonverkeer Sinds de door Belgacom doorgevoerde hervorming van oktober 2000 rekent men voor alle binnenlandse gesprekken het zonale tarief aan. Hierdoor kan men gemiddeld vijfmaal zoveel klanten bereiken tegen zonaal tarief. De eengemaakte zone omvat meer dan 5 miljoen Belgacomlijnen. Tabel 11 : Nationaal telefoonverkeer (vast-vast, in minuten)17 Nationaal telefoonverkeer 2de semester 1999 ste
wijziging in %
10.402.705.306
semester 2000
11.372.528.463
9,3%
2 semester 2000
10.694.320.523
-6,0%
semester 2001
11.468.485.465
7,2%
2 semester 2001
10.310.661.660
-10,1%
semester 2002
10.680.281.156
3,6%
2 semester 2002
9.614.266.335
-10,0%
1
de
1
ste de
1
ste de
Indien we het nationaal telefoonverkeer in minuten (vast-vast) vergelijken over de beschouwde periode, merken we daling van 7,6% tussen het einde van het tweede kwartaal 1999 en het einde van het tweede kwartaal 2002. Indien we de prijzen vergelijken via een van de 42 structurele indicatoren, voor een nationaal telefoongesprek in de EU, de VS en Japan, merken we overal een sterke daling van de prijzen gedurende de laatste jaren. Zo daalden deze tarieven in Japan tussen 1997 en 2002 zelfs met 75%, in de VS met 68%, in de EU met 54% en in België met 76% (door het onstaan van één grote zone). In de VS is de prijs voor een nationaal telefoongesprek in 2002 ongeveer de helft lager dan in de EU en in Japan. In België is, sinds de invoering van één grote zone door Belgacom, de prijs voor een nationaal telefoongesprek in 2002 zelfs 14% lager dan in de VS.
17
BIPT, volgens aangifte operatoren
50
Figuur 12 : Evolutie van de prijs voor een nationaal telefoongesprek in België, de EU, de VS en Japan (10 minuten / 200 km / weekdag 11 a.m.) in euro (incl. BTW)18
6,00 1997
5,50 5,00
1998
4,50 4,00
1999
3,50 3,00
2000
2,50 2,00
2001
1,50 1,00
2002
0,50 0,00 België
EU
VS
Japan
Indien we volgens deze structurele indicator een vergelijking maken binnen de Europese Unie, stellen we vast dat in de meeste landen de prijzen voor een nationaal telefoongesprek tijdens de laatste drie jaar zeer sterk zijn gedaald. Na de prijshervorming van Belgacom in oktober 2000 steeg België van de 13de plaats naar de 5de plaats in de EU-rangschikking. De goedkoopste tarieven vinden we in Zweden en Luxemburg, die tarieven hanteren die nog bijna de helft goedkoper zijn dan in België. In de landen met de duurste tarieven, Duitsland, het Verenigd Koninkrijk en Italië zijn de prijzen maar liefst bijna vijfmaal duurder dan in Zweden en Luxemburg.
18
Eurostat, Structurele Indicatoren
51
Figuur 13 : Evolutie van de prijs voor een nationaal telefoongesprek in de landen van de EU (10 minuten / 200 km / weekdag 11 a.m.) in euro (incl. BTW)19
1999 d tslan Dui VK
2000
ë Itali
2001
l tuga Por
2002
EU nje Spa jk nkri Fra nd Ierla and Finl Oos
i tenr
ke Grie
jk
d nlan
i Belg
ë
nd erla Ned rken ema Den urg emb Lux den Zwe
0,20
19
0,40
0,60
0,80
1,00
1,20
1,40
1,60
1,80
2,00
2,20
2,40
2,60
2,80
Eurostat, Structurele Indicatoren
52
Internationaal telefoonverkeer In tegenstelling tot het binnenlandse verkeer, is het internationale verkeer al altijd in minuten uitgedrukt. De laatste jaren werd internationaal bellen steeds goedkoper. Zo belt men sedert de prijshervorming van Belgacom in oktober 2000 naar negen landen (Frankrijk, Nederland, Duitsland, Verenigd Koninkrijk, Luxemburg, Italië, Spanje, Verenigde Staten en Canada) fors goedkoper.
Tabel 12 : Internationaal telefoonverkeer (in minuten)20 Internationaal telefoonverkeer 2de semester 1999 ste
wijziging in %
624.895.019
semester 2000
795.127.637
27,2%
2 semester 2000
747.978.541
-5,9%
semester 2001
888.795.967
18,8%
2 semester 2001
908.964.689
2,3%
1
de
1
ste de
ste
semester 2002
980.096.265
7,8%
2 semester 2002
825.667.877
-15,8%
1
de
Als we het internationale telefoonverkeer in minuten beschouwen over de in aanmerking genomen periode, stellen we vast dat het gestegen is met 32% tussen het einde van het tweede semester van 1999 en het einde van het tweede semester van 2002. Internationaal kunnen we de nationale telefoontarieven vergelijken via een van de 42 structurele indicatoren van de Europese Unie. Indien we de prijzen vergelijken voor een internationaal telefoongesprek naar de Verenigde Staten in België, de EU en Japan stellen we opnieuw zeer sterke dalingen vast tijdens de beschouwde periode. Zo daalde de prijs voor een internationaal gesprek naar de Verenigde Staten tussen 1997 en 2002 in België met 76% en in Japan met 55%. In de Europese Unie daalde dit gemiddeld met 65%.
20
BIPT, volgens aangifte operatoren
53
Figuur 14 : Evolutie van de prijs voor een internationaal telefoongesprek in België, de EU en Japan (10 minuten / naar de VS / weekdag 11 a.m.) in euro (incl. BTW)21
25,00 1997 1998
20,00
1999 15,00 2000 10,00 2001 2002
5,00
0,00 België
EU
Japan
Indien we volgens deze structurele indicator een vergelijking maken binnen de Europese Unie, stellen we vast dat in de meeste landen de prijzen voor een internationaal telefoongesprek naar de Verenigde Staten tijdens de laatste jaren zijn gedaald, doch in het ene land veel sterker dan in het andere. België was in 2000 nog het duurste land voor een telefoongesprek naar de Verenigde Staten, maar steeg in 2002 door een prijsdaling van 70% in de EU-rangschikking naar de 5de plaats. Koploper Nederland is in 2002 toch nog steeds meer dan de helft goedkoper dan België. In het land met de duurste tarieven, Finland, zijn de prijzen maar liefst zesmaal duurder dan in Nederland.
21
Eurostat, Europese Indicatoren
54
Figuur 15 : Evolutie van de prijs voor een internationaal telefoongesprek naar de Verenigde Staten in de landen van de EU (10 minuten / weekdag 11 a.m.) in euro (incl. BTW)22
and Finl ijk tenr Oos VK ke Grie
d nlan
l tuga Por
rken ema Den jk nkri Fra EU
1999 2000 2001
ë Itali
2002
nje Spa nd Ierla i Belg
ë
urg emb Lux d tslan Dui den Zwe nd erla Ned
22
0,50
1,00
1,50
2,00
2,50
3,00
3,50
4,00
4,50
5,00
5,50
6,00
6,50
Eurostat, Structurele Indicatoren
55
Internet Privé-verbindingen Figuur 16 : Evolutie van het aantal privé-internetaansluitingen (wijzigingen in %, t/t1)
40% 30%
Actief gratis
20% Betalende PSTN en ISDN
10% 0%
Breedband privé
-10%
30/09/2002 31/12/2002
30/06/2002 30/09/2002
31/03/2002 30/06/2002
31/12/2001 31/03/2002
30/09/2001 31/12/2001
30/06/2001 30/09/2001
31/03/2001 30/06/2001
-20%
Totaal privé
Als we het aantal privé-internetaansluitingen beschouwen merken we vooral de toename van het aantal private breedbandaansluitingen. Het aantal gratis privé-aansluitingen nam over de beschouwde periode met bijna 10% af. Het aantal betalende PSTN- en ISDN-privé-aansluitingen nam over dezelfde periode zelfs met bijna een derde af.
Bedrijfsverbindingen Figuur 17 : Evolutie van het aantal bedrijfsinternetaansluitingen (wijzigingen in %,
t/t-1) 50%
Individuele dialup
40%
Breedband
30% PSTN en ISDN verbindingen (Lan) Breedband (Lan)
20% 10% 0%
Gehuurde lijnen (Lan)
-10% -20% 31/03/2001 30/06/2001
30/06/2001 30/09/2001
30/09/2001 31/12/2001
31/12/2001 31/03/2002
31/03/2002 30/06/2002
30/06/2002 30/09/2002
30/09/2002 31/12/2002
Totaal bedrijfsverbindingen
56
Indien we het aantal bedrijfsinternetaansluitingen beschouwen tussen eind 2001 en eind 2002, valt onmiddellijk op dat het aantal breedbandaansluitingen van pc-verbindingen nagenoeg verdubbelde. Ook de LAN-breedbandverbindingen namen sterk toe met 50%. Het totale aantal bedrijfsinternetaansluitingen nam over de beschouwde periode toe met bijna 40%.
Internetpenetratie Tabel 13 : Internetpenetratie in België23 1/01/00
1/01/01
1/01/02
1/01/03
4.209.054
4.244.129
4.284.200
4.319.040
Internet (privé)
463.495
1.015.447
1.240.032
1.438.379
Internetpenetratie (internet/huishoudens)
11,0%
23,9%
28,9%
33,3%
Huishoudens
Terwijl drie jaar geleden nog slechts een op tien huishoudens was aangesloten op Internet is dit begin van het lopende jaar toegenomen tot een derde.
23
NIS, ISPA, berekeningen BIPT
57
Nummering CPS vaste telefonie Tabel 14 : Aantal actieve CPS24
CPS Wijziging in %
t2 2000
t3 2000
14.910
62.310 317,9%
t4 2000
t1 2001
t2 2001
t3 2001
t4 2001
t1 2002
t2 2002
t3 2002
T4 2002
114.735 177.152 256.385 315.068 381.566 439.725 507.653 551.730 595.627 84,1%
54,4%
44,7%
22,9%
21,1%
15,2%
15,4%
8,7%
8,0%
Het aantal actieve CPS-gebruikers blijft sterk toenemen en bedroeg reeds bijna 600.000 op het einde van 2002, een stijging van meer dan 200.000 gebruikers op een jaar tijd. Eind februari waren er 630.000 actieve CPS-gebruikers. Terwijl het aantal actieve CPS-gebruikers blijft toenemen over de beschouwde periode stellen we een daling vast van de trimestriële veranderingspercentages naar minder dan 10% op het einde van 2002.
Figuur 18 : Aantal actieve CPS-gebruikers per trimester en veranderingspercentages 90%
650.000 600.000
CPS wijziging in %
550.000
80% 70%
500.000 450.000
60%
400.000 350.000
50%
300.000
40%
250.000 30%
200.000 150.000
20%
100.000 10%
50.000
0%
0 t2 t3 t4 2000 2000 2000
24
t1 t2 2001 2001
t3 t4 2001 2001
t1 2002
t2 2002
t3 t4 2002 2002
BIPT, volgens aangifte operatoren
58
Nummeroverdraagbaarheid vaste telefonie25 Tabel 15 : Nummeroverdraagbaarheid vaste telefonie
nr. overdraagbaarheid vaste telefonie
totaal
jan/01
jan/01 jan/02
jan/02 jul/02
jul/02 jan/03
116.188
245.224
71.358
42.571
116.188
361.412
432.899
475.470
Sinds de invoering van de vast-nummeroverdraagbaarheid stapten eind 2002 reeds bijna 500.000 gebruikers over van de ene naar de andere operator. In 2002 was er nog een verdrievoudiging, in 2003 een toename van iets meer dan 30%. Nummeroverdraagbaarheid mobiele telefonie26 Tabel 16 : Mobiel-nummeroverdraagbaarheid okt/02
nov/02
dec/02
mobielnummeroverdraagbaarheid
18.734
16.358
23.272
totaal
18.734
35.092
58.364
Sinds de invoering van de mobiel-nummeroverdraagbaarheid in de mobiele telefonie stapten eind 2002 reeds ongeveer 60.000 gebruikers op drie maanden tijd over van de ene operator naar een andere. Ook in 2003 blijken ongeveer 20.000 mobiele nummers per maand te worden overgedragen.
25
BIPT, volgens aangifte operatoren
26
Ibidem.
59
Local Loop Unbundling Tabel 17 : Local loop Unbundling (BRUO reference offer)27
1/07/02
1/10/02
1/01/03
1/04/03
1.190
1.553 30,5%
2.005 29,1%
2.530 26,2%
684
1.039 51,9%
1.632 57,1%
2.031 24,4%
fully unbundled loops wijziging in % Shared access loops wijziging in %
Sinds de ontbundeling van de lokale lus, de ‘laatste mijl’ van koperdraadconnecties tussen een telefooncentrale en de abonnee, tellen we na het eerste trimester van 2003 meer dan 2.500 volledige ontbundelde lijnen, een verdubbeling op drie trimesters tijd. Het aantal ‘shared access’-lijnen steeg tot meer dan 2.000 of een verdrievoudiging op drie trimesters tijd.
Figuur 19 : Local loop Unbundling 2.700 2.500 2.300 2.100
1/07/02
1.900 1.700 1/10/02 1.500 1.300 1/01/03
1.100 900 700
1/04/03
500
fully unbundled loops
27
shared access loops
Belgacom, berekeningen BIPT
60
Bitstream access Tabel 18 : DSL lines supplied by Belgacom to new entrants28
1/07/02
1/10/02
1/01/03
simple resale (actual wholesale offer) wijziging in %
64.819
69.044 6,5%
79.410 15,0%
bitstream access (BROBA reference offer) wijziging in %
62
68 9,7%
333 389,7%
Eind 2002 waren bijna 80.000 DSL-aansluitingen van de incumbent via wholesale doorverkocht door andere operatoren. De bitstream-aansluitingen via BROBA bleven eind 2002 nog beperkt tot 333 aansluitingen.
28
Belgacom, berekeningen BIPT
61