Opdrachtgever:
DG Rijkswaterstaat, DWW en RIZA
Haalbaarheidsstudie hulpmiddel veiligheidsdiscussie
“Blokkendoos WV21”
Rapport december 2005
Q4005.10
Opdrachtgever:
DG Rijkswaterstaat, DWW en RIZA
Haalbaarheidsstudie hulpmiddel veiligheidsdiscussie
“Blokkendoos WV21”
Hanneke van der Klis, Jos Dijkman
Rapport december 2005
Haalbaarheidsstudie hulpmiddel veiligheidsdiscussie “Blokkendoos WV21”
Q4005.10
december 2005
Inhoud
1
Inleiding ...............................................................................................................1— 1 1.1
Achtergrond en aanleiding.......................................................................1— 1
1.2
Opdrachtomschrijving .............................................................................1— 2
1.3
Randvoorwaarden ....................................................................................1— 2
1.4
Aanpak.....................................................................................................1— 2
2
Uitgangspunten ...................................................................................................2— 1
3
Onderwerpen en kennisvragen..........................................................................3— 1
4
5
6
3.1
Beleidsmodellen ......................................................................................3— 1
3.2
Met de Blokkendoos WV21 te beantwoorden vragen .............................3— 2
3.3
Wensen omtrent de vormgeving en functionaliteit ..................................3— 4
Ontwerp van Blokkendoos WV21 .....................................................................4— 1 4.1
Ontwerp op hoofdlijnen ...........................................................................4— 1
4.2
Uitwerking historisch overzicht en definities ..........................................4— 3
4.3
Uitwerking effecten van beleidskeuzes en maatregelen ..........................4— 4
4.4
Prototype..................................................................................................4— 9
Beschikbaarheid van informatie........................................................................5— 1 5.1
Historisch overzicht en definities ............................................................5— 1
5.2
Effecten van beleidskeuzes en ingrepen ..................................................5— 2
Haalbaarheid van Blokkendoos WV21.............................................................6— 1
Bijlagen:
WL | Delft Hydraulics
A
Verslag workshop 1..............................................................................................A–1
B
Verslag workshop 2.............................................................................................. B–1
i
Haalbaarheidsstudie hulpmiddel veiligheidsdiscussie “Blokkendoos WV21”
Q4005.10
december 2005
Samenvatting Het project ‘Waterveiligheid 21e eeuw’(WV21) heeft tot doel het faciliteren van het proces om tot een nieuw beschermingsbeleid tegen overstromingen te komen. Een belangrijk onderdeel van dit proces is een te voeren veiligheidsdebat. Centraal in dit debat staat de vraag of verdergaande differentiatie in beschermingsniveaus wenselijk en mogelijk is. Aan WL | Delft Hydraulics (WL) is gevraagd de haalbaarheid te onderzoeken van een hulpmiddel dat de communicatie over de beschikbare kennis kan ondersteunen. Gezien het succes van de Blokkendoos die is ontwikkeld ter ondersteuning van de PKB RvdR is onderzocht of ook voor het veiligheidsdebat een Blokkendoos-achtig instrument de helpende hand zou kunnen bieden: de ‘Blokkendoos WV21’. De huidige stand van kennis en de beschikbare gegevens en modellen vormden hierbij het uitgangspunt. Om tot een ontwerp van de Blokkendoos WV21 te komen dat aansluit bij de wensen en ideeën van de opdrachtgevers is deze studie uitgevoerd in nauw overleg met meerdere deskundigen vanuit RWS en een belangrijk deel van de WV21-groep. De Blokkendoos WV21 heeft tot doel informatie te bieden, aspecten rond het veiligheidsdebat inzichtelijk te maken en zoveel mogelijk een eenduidige kennisbasis te vormen voor het te voeren veiligheidsdebat. Daarbij richt de Blokkendoos WV21 zich hoofdzakelijk op degenen die het veiligheidsdebat daadwerkelijk gaan voeren.
Ontwerp op hoofdlijnen De Blokkendoos WV21 biedt informatie over begrippen en aspecten die een rol spelen in het debat. Om de aanleiding van de hele veiligheidsdiscussie inzichtelijk te maken biedt het hulpmiddel een globaal overzicht van de manier waarop normering, werkelijke overstromingskansen, verwachte gevolgen en risico’s zich in de afgelopen halve eeuw in Nederland hebben ontwikkeld. De gebruiker van de Blokkendoos WV21 kan op een interactieve manier gevoel krijgen voor de effecten van beleidskeuzes en ingrepen op overstromingskansen en gevolgen van overstromingen en op de kosten en baten die met de ingrepen gemoeid zijn. Hierbij staat steeds een kaart van Nederland centraal waarin alle dijkringen staan aangegeven. Van elke dijkring wordt met kleuren aangegeven wat de kans, het verwachte gevolg, het te verwachten aantal slachtoffers en het risico is. De gebruiker wijzigt het huidige beleid door een selectie te maken uit beschikbare ingrepen. In de dijkringenkaart veranderen daardoor de kansen, gevolgen en risico’s. De kansen en gevolgen van alle mogelijke selecties van ingrepen zullen vooraf worden verzameld in een database, waardoor geen rekenintensieve real-time berekeningen nodig zijn tijdens een sessie met de Blokkendoos WV21. Dit maakt het hulpmiddel snel in gebruik.
WL | Delft Hydraulics
Samenvatting
december 2005
Q4005.10
Haalbaarheidsstudie hulpmiddel veiligheidsdiscussie “Blokkendoos WV21”
De haalbaarheid We concluderen uit deze haalbaarheidsstudie dat het mogelijk is om een Blokkendoos WV21 te maken die op veel facetten tegemoet komt aan de wensen van de WV21-groep. Voorwaarde hierbij is wel dat een inspanning geleverd wordt om tot een (globale) schatting te komen van de benodigde informatie die nog niet direct beschikbaar is. Uitgaande van een doorlooptijd van ongeveer drie maanden achten we het haalbaar dat in maart 2006 een eerste versie van de Blokkendoos WV21 wordt opgeleverd, waarvan de functionaliteit zich beperkt tot een overzicht van de historische ontwikkelingen in overstromingskansen en -risico’s. Bovendien bevat deze versie definities en beschrijvingen van begrippen die in het debat een rol spelen en andere achtergrondinformatie. Vervolgens kan in augustus-september 2006 een volgende, meer uitgebreide versie van de Blokkendoos WV21 opgeleverd worden. Met deze versie kan de gebruiker daadwerkelijk inzicht krijgen in de relaties tussen de aspecten die een rol spelen in het veiligheidsdebat en in grote lijnen het effect bepalen van beleidskeuzes en concrete ingrepen op kansen, gevolgen, slachtoffers en risico’s. Gezien de tijdsdruk op deze ontwikkeling is het onontkoombaar dat een aantal aspecten ofwel heel globaal wordt weergegeven (bv. rivierverruiming) ofwel geheel buiten beschouwing blijft (bv. systeemwerking). In de achtergrondinformatie in de Blokkendoos WV21 zal dit duidelijk worden verwoord. Om het ontwerp van de Blokkendoos WV21 zoals we in dit rapport hebben beschreven verder te concretiseren is een prototype gemaakt en op cd-rom bij dit rapport geleverd.
Samenvatting
WL | Delft Hydaulics
Haalbaarheidsstudie hulpmiddel veiligheidsdiscussie “Blokkendoos WV21”
1
Q4005.10
december 2005
Inleiding
Het is de bedoeling om in de komende jaren te komen tot een geactualiseerd beschermingsbeleid tegen overstromingen. Het project ‘Veiligheid in Perspectief’(WV21) heeft tot doel om het proces om tot dit nieuwe beleid te komen te faciliteren. Een belangrijk onderdeel van dit proces is een te voeren veiligheidsdebat. De Staatssecretaris van V&W wil dit debat de komende tijd vooral richten op de vraag of verdergaande differentiatie in beschermingsniveaus gewenst en mogelijk is. Zoals toegelicht in het Plan van Aanpak voor WV21 (d.d. 14 september 2005) bestaat het project uit drie sporen: het beleids-, het communicatie- en het kennisspoor. Bij het kennisspoor is sprake van een groot aantal kennisvragen, waarvan de antwoorden input zijn voor het veiligheidsdebat. Voor de interne organisatie van WV21 is het bovendien belangrijk dat nieuwe kennis aangereikt kan worden aan het beleidsspoor. Aan WL | Delft Hydraulics (WL) is gevraagd de haalbaarheid te onderzoeken van een hulpmiddel dat deze communicatie over beschikbare kennis kan ondersteunen. Inspiratie voor dit hulpmiddel halen we uit de Blokkendoos die als ondersteuning dient voor de PKB RvdR. Vooruitlopend op een latere definitieve naamgeving wordt het hulpmiddel in deze haalbaarheidsstudie ‘Blokkendoos WV21’genoemd.
1.1
Achtergrond en aanleiding
Overschrijdingskansen, beschermingsniveaus, onzekerheden, reststerkte van dijken, maximale afvoer bij de landsgrenzen, overstromingskansen, overstromingsrisico, systeemwerking, structurele maatregelen, noodmaatregelen, Ruimte voor de Rivier, rampenbeheersingsstrategieën, ruimtelijke differentiatie van normen, optimale besteding van gelden, inrichting van Nederland, relatie met andere maatschappelijke risico’s, EUhoogwaterrichtlijn, etc. Allemaal onderwerpen die begin dit najaar op de een of andere manier bij de door de Staatssecretaris van V&W gewenste discussie over differentiatie van beschermingsniveaus ter sprake zullen of kunnen komen. De vraag is hoe die discussie in goede banen kan worden geleid. De situatie is enigszins vergelijkbaar met die bij de start van de Spankrachtstudie en PKB Ruimte voor de Rivier. De problematiek was minder complex maar ook toen werden we met een veelheid aan berekenings- en analysemethoden, maatregelen, combinatiemogelijkheden van maatregelen, scenario’s, beoordelingsaspecten, etc. geconfronteerd. Die omstandigheden hebben toen tot de ontwikkeling van de Blokkendoos Ruimte voor de Rivier geleid: een in essentie simpel hulpmiddel waaraan, let wel, veel reken- en denkwerk en omvangrijke, voor de gebruiker afgeschermde, gegevensbestanden ten grondslag liggen. De ervaringen waren ronduit positief: inzicht vergrotend (misschien wel het belangrijkste punt), gebruikersvriendelijk, snelheid van werken, navolgbaarheid en, ook heel belangrijk, het feit dat alle betrokkenen over éénduidige informatie beschikken en dezelfde perceptie van bijvoorbeeld maatregelen (door de visualisering) hebben. Deze enthousiaste geluiden waren niet alleen bij adviseurs maar ook bij beleidsmakers en bestuurders te horen. Tijdens een presentatie merkte de Staatssecretaris van V&W op dat spelen met de Blokkendoos voor de Vaste
WL | Delft Hydraulics
1— 1
december 2005
Q4005.10
Haalbaarheidsstudie hulpmiddel veiligheidsdiscussie “Blokkendoos WV21”
Kamercommissie verhelderend zou kunnen werken. Inmiddels is dit gebeurd met ook daar positieve reacties. Ook nu lijkt een Blokkendoos-achtig instrument de helpende hand te kunnen bieden om de discussie over differentiatie van beschermingsniveaus goed te laten verlopen.
1.2
Opdrachtomschrijving
Gevraagd is om de mogelijkheden te onderzoeken om een Blokkendoos-achtig hulpmiddel te ontwikkelen waarmee de veiligheidsdiscussie kan worden ondersteund: een haalbaarheidsstudie dus. Daarin moeten in ieder geval de volgende onderwerpen aan de orde komen: studiegebied, doelgroep(en), beoogd product, programma van eisen, functionaliteit, doorlooptijd, fasering. Ook de ontwikkeling van een gebruikersvriendelijk prototype van het hulpmiddel maakt deel uit van deze haalbaarheidsstudie. De ervaringen hiermee worden als input gebruikt om gefaseerd tot een volwaardig hulpmiddel te komen. De ‘Blokkendoos WV21’zal een instrument worden dat zich in de loop van de tijd ontwikkelt, gestuurd door het WV21-proces. Deze haalbaarheidsstudie richt zich op de versie van de Blokkendoos WV21 die medio 2006 (aug-sep) gereed is, waarbij we een tussenproduct voor ogen hebben dat al in feb-mrt 2006 ingezet kan worden ter ondersteuning van het debat. Voor deze twee versies van de Blokkendoos WV21 beschrijven we in deze studie uitgebreid wat haalbaar is binnen het genoemde tijdsbestek en welke voorwaarden daarbij gelden. We beperken ons hierbij tot een zodanig detailniveau als nodig om uitspraken over de haalbaarheid te kunnen onderbouwen. Wat betreft toekomstige ontwikkelingen van de Blokkendoos WV21 beperken we ons in deze studie tot suggesties en plannen op hoofdlijnen.
1.3
Randvoorwaarden
De beoogde Blokkendoos WV21 is bedoeld om beschikbare kennis en informatie te presenteren. Daarmee vormt de huidige stand van zaken wat betreft kennis en beschikbare gegevens en modellen het uitgangspunt voor deze haalbaarheidsstudie. Het uitvoeren van een beperkt aantal berekeningen met bestaande modellen kan wel noodzakelijk blijken te zijn. Kennis en gegevens die in een later stadium beschikbaar komen kunnen, desgewenst, op dat moment aan de Blokkendoos WV21 worden toegevoegd. In het kader van de Blokkendoos RvdR zijn met deze aanpak goede ervaringen opgedaan.
1.4
Aanpak
Om de opzet en functionaliteit van de Blokkendoos WV21 zo goed mogelijk aan te laten sluiten bij de te voeren veiligheidsdiscussie is deze haalbaarheidsstudie uitgevoerd in nauw overleg met de WV21-groep. Zowel aan het begin als aan het eind van deze haalbaarheidsstudie is een workshop gehouden met een groot deel van deze groep. Bijlagen 1 en 2 bevatten de verslagen en de deelnemerslijst van deze workshops. De praktische uitwerking van de wensen die uit de WV21-groep naar voren kwamen en de haalbaarheid hiervan is besproken in het projectteam. Het resultaat hiervan staat beschreven in dit rapport.
1— 2
WL | Delft Hydraulics
Haalbaarheidsstudie hulpmiddel veiligheidsdiscussie “Blokkendoos WV21”
Q4005.10
december 2005
Om het ontwerp van de Blokkendoos WV21 alvast meer handen en voeten te geven is tevens een prototype ontwikkeld en besproken met het projectteam en de WV21-groep. Dit prototype is op cd-rom bij dit rapport geleverd.
Projectteam Vanuit WL is het project uitgevoerd door Hanneke van der Klis, Jos Dijkman en André Hendriks. Jos Dijkman trad op als projectleider. Daarnaast is de opzet en de haalbaarheid van de Blokkendoos WV21 diverse keren besproken in een projectgroep bestaande uit Wim Silva, Emiel van Velzen, Jarl Kind, Robert Slomp, Frank Alberts, Ed Calle, Stephanie Holterman, Alex Roos, Jos Dijkman en Hanneke van der Klis.
WL | Delft Hydraulics
1— 3
Haalbaarheidsstudie hulpmiddel veiligheidsdiscussie “Blokkendoos WV21”
2
Q4005.10
december 2005
Uitgangspunten
In dit hoofdstuk beschrijven we de uitgangspunten voor de Blokkendoos WV21: het doel, de doelgroep, het studiegebied, de momenten waarop deze in het WV21-proces wordt ingezet en de gedetailleerdheid van de informatie. Deze uitgangspunten zijn geformuleerd op basis van de uitkomsten van de eerste workshop die in het kader van deze studie gehouden is met leden van de WV21-groep en van de projectgroep.
Doel De Blokkendoos WV21 richt zich primair op de discussie die de komende periode gevoerd zal worden over de bescherming van Nederland tegen overstroming vanuit de grote rivieren, de zee en de meren. De Blokkendoos WV21 zal deze discussie ondersteunen. Met deze doelstelling wordt direct duidelijk dat het instrument er niet op is gericht om een voorzet te geven op een mogelijke of wellicht gewenste uitkomst van de discussie. In plaats daarvan biedt het instrument informatie, maakt het aspecten rond het veiligheidsdebat inzichtelijk en vormt het een zoveel mogelijk eenduidige kennisbasis voor de te voeren discussie.
Doelgroep De Blokkendoos WV21 richt zich op degenen die het veiligheidsdebat daadwerkelijk gaan voeren. Dat zijn naar verwachting overwegend bestuurders, beleidsambtenaren en kamerleden. Daarnaast wordt het hulpmiddel mogelijk gebruikt in de communicatie naar burgers die direct te maken krijgen met eventueel aangepast beleid. We gaan uit van minimaal een ‘middelbare school niveau’als het gaat om kennis over Nederland, rivieren, bewoordingen, etc.
Studiegebied Het is duidelijk dat de Blokkendoos WV21 inzicht moet geven in veiligheidsissues voor alle dijkringen in Nederland, inclusief de gebieden die in Limburg door kades worden beschermd. Buitendijkse gebieden horen niet tot het studiegebied. Ook de stroomgebieden in Duitsland en België zijn geen onderdeel van het studiegebied. De link van Nederland met de stroomgebieden is wel van belang, via de hydraulische randvoorwaarden. De gebruiker moet gevoel kunnen ontwikkelen voor wat het betekent als bijvoorbeeld de maatgevende afvoeren worden verhoogd, al dan niet als gevolg van klimaatverandering.
Planning in WV21-proces De Blokkendoos WV21 kan in elke fase van de discussie nuttig zijn, waarbij de inhoud meegroeit met het proces: 1. In de eerste fase van de discussie, tot medio 2006, wordt het beleidsconcept opgesteld. In deze fase is behoefte aan het inzichtelijk maken van concepten en in grote lijnen de effecten van beleidsmaatregelen voor de veiligheid van alle dijkringen in Nederland.
WL | Delft Hydraulics
2— 1
december 2005
Q4005.10
Haalbaarheidsstudie hulpmiddel veiligheidsdiscussie “Blokkendoos WV21”
2. In een latere fase van het debat zal behoefte zijn aan meer gedetailleerde informatie per dijkring. Bovendien kan verdere uitbreiding en invulling van de Blokkendoos WV21 worden gebaseerd op de uitkomsten van de eerste fase van het debat.
Gedetailleerdheid informatie Waar er in de eerste fase van het veiligheidsdebat met name behoefte zal zijn aan inzicht in de principes van de aspecten die in de veiligheidsdiscussie een rol spelen en de globale effecten van beleidsmaatregelen, zal in een later stadium behoefte ontstaan aan concrete, gedetailleerde gegevens. De Blokkendoos WV21 zal zodanig worden opgezet dat zowel globale als gedetailleerde informatie op basis van de laatste stand van kennis een plek hebben. De WV21-groep heeft aangegeven geen bezwaren te zien om reeds beschikbare gedetailleerde informatie al in een vroeg stadium in de Blokkendoos WV21 op te nemen. Dat biedt de mogelijkheid om eventueel gebruik te maken van informatie uit VNK, waarvoor gedetailleerde resultaten naar verwachting binnenkort beschikbaar komen, en uit RBSO.
2— 2
WL | Delft Hydraulics
Haalbaarheidsstudie hulpmiddel veiligheidsdiscussie “Blokkendoos WV21”
3
Q4005.10
december 2005
Onderwerpen en kennisvragen
Het veiligheidsdebat wordt gevoerd aan de hand van drie basis beleidsmodellen, zoals beschreven in het plan van aanpak van WV21 (d.d. 14 september 2005). Deze drie modellen vormen mede het fundament voor de Blokkendoos WV21. In dit hoofdstuk geven we een korte beschrijving van deze modellen en hoe deze in de Blokkendoos WV21 worden geconcretiseerd aan de hand van beleidskeuzes en mogelijke ingrepen. Daarnaast geven we in dit hoofdstuk een overzicht van de kennis- of inzichtvragen die met behulp van de Blokkendoos WV21 beantwoord kunnen worden en geven we een overzicht van de eisen die gesteld zijn aan de functionaliteit en vormgeving.
3.1
Beleidsmodellen
Centraal in het veiligheidsdebat staan de volgende drie beleidsmodellen (uitgebreid toegelicht in het Plan van Aanpak van WV21, d.d. 14 september 2005): 1. Model “voortzetting huidige praktijk” 2. Model “sturing op gevolgen” 3. Model “beheersing van risico-ontwikkeling” In het genoemde plan van aanpak van WV21 zijn deze modellen als volgt toegelicht: In het model “voortzetting huidige praktijk”(model 1) is het beschermingsbeleid gericht op het beperken van de kansen op een overstroming. Dat wil zeggen, als de kans op een overstroming toeneemt worden maatregelen genomen ter verkleining van die kans. Een toename van de mogelijke gevolgen van een overstroming leidt niet direct tot maatregelen. Het wettelijk beschermingsniveau wordt uitgedrukt in een kans. Deze kans is gebaseerd op een risicoanalyse van de vier dijkringgroepen waarover de normen momenteel zijn gedifferentieerd. In de analyse worden de kosten van maatregelen en de te beschermen waarden tegen elkaar afgewogen. Deze analyse wordt uitgevoerd op het moment van het vaststellen van de norm, en periodiek (25-50 jaar) herzien. In het model “sturing op gevolgen” (model 2) is het beschermingsbeleid gericht op het beperken van de kansen én op het beperken van de gevolgen van een overstroming. Om de gevolgen van overstroming te beperken wordt in de Ruimtelijk Ordening een vanuit waterveiligheid actief sturend beleid gevoerd, er wordt een aantal regels (voorwaarden als bijvoorbeeld “ja, mits”) opgesteld. Het wettelijk beschermingsniveau wordt uitgedrukt in een kans. Deze kans is gebaseerd op een analyse waarin overstromingsrisico’s worden vertaald naar kansen. Tevens vindt een clustering van dijkringen plaats tot ca. 10 gebieden met elk een eigen beschermingsniveau. In het model “beheersing van risico-ontwikkeling” (model 3) is het beschermingsbeleid gericht op het beheersen van de overstromingsrisico’s. Het beheersen van risico’s is gezamenlijke verantwoordelijkheid van het waterbeleid en ruimtelijk ordeningsbeleid. Er wordt gekozen voor een integrale benadering.
WL | Delft Hydraulics
3— 1
december 2005
Q4005.10
Haalbaarheidsstudie hulpmiddel veiligheidsdiscussie “Blokkendoos WV21”
Nieuwe activiteiten die leiden tot het toenemen van de gevolgen zijn de verantwoordelijkheid van de initiatiefnemers van deze nieuwe activiteiten zelf. Het wettelijk beschermingsniveau wordt uitgedrukt in een risico. Dit risico is gebaseerd op een analyse waarin overstromingsrisico’s per dijkring worden bepaald. Eventueel vindt een beperkte clustering van dijkringen tot gebieden met een gelijk beschermingsniveau plaats. Voor zover het gaat om sturing op kansen en/of gevolgen worden deze drie beleidsmodellen in de Blokkendoos WV21 geconcretiseerd door middel van ‘beleidskeuzes’en ‘ingrepen’. Een beleidskeuze geeft in algemene termen aan waarop gestuurd wordt in het veiligheidsbeleid, zoals ‘sturen op overstromingskans’of ‘sturen op economisch risico’. Binnen elke beleidskeuze heeft een beleidsmaker de beschikking over diverse maatregelen of ingrepen, zowel aan de ‘kansenkant’ (bijvoorbeeld dijkverhoging) als aan de ‘gevolgenkant’(bijvoorbeeld het opleggen van een bouwmethode voor nieuwe woningen). In Hoofdstuk 4 bespreken we hoe de gebruiker van de Blokkendoos WV21 kan kiezen uit beleidskeuzes en ingrepen en hoe deze aan elkaar zijn gerelateerd. Naast het omgaan met kansen en gevolgen verschillen de drie beleidsmodellen op zaken als verantwoordelijkheidsverdeling. Deze aspecten komen in de Blokkendoos WV21 hooguit in de beschikbare achtergrondinformatie aan de orde.
3.2
Met de Blokkendoos WV21 te beantwoorden vragen
De inhoud van de Blokkendoos WV21 groeit mee met het WV21 proces. Dit betekent dat in de diverse stadia van het proces nieuwe (kennis)vragen door de tool inzichtelijk worden gemaakt. We bespreken deze vragen daarom per versie van de Blokkendoos WV21 zoals we die nu voorzien, te weten: · een tussenversie, gereed in feb-mrt 2006; · de voorlopige eindversie, gereed in aug-sep 2006; en · latere versies. In eerste instantie is vooral behoefte aan het inzichtelijk maken van de aanleiding van het WV21-debat en de probleemstelling. Daartoe is het gewenst om historische ontwikkelingen te visualiseren ten aanzien van kansen, gevolgen en kosten. Hierop richten we ons voor de tussenversie van de Blokkendoos WV21. In de komende maanden, tot medio 2006, werkt de WV21-groep het beleidsconcept c.q. de beleidsconcepten nader uit. In deze fase is behoefte aan het inzichtelijk maken van deze concepten en is behoefte aan het in grote lijnen aangeven wat de effecten zijn van beleidsmaatregelen voor alle dijkringen in Nederland. In een latere fase van het debat wordt het vastgestelde beleidsconcept verder ingevuld, waarbij behoefte zal zijn aan meer gedetailleerde informatie van de dijkringen.
3— 2
WL | Delft Hydraulics
Haalbaarheidsstudie hulpmiddel veiligheidsdiscussie “Blokkendoos WV21”
Q4005.10
december 2005
Vragen die met de tussenversie moeten kunnen worden beantwoord Onderstaande lijst geeft een overzicht van de vragen die met de tussenversie van de Blokkendoos WV21 moeten kunnen worden beantwoord: · · · · · · · · · · · · · ·
Wat betekenen de begrippen ‘veiligheid’, ‘kans’, ‘risico’, ‘systeemwerking’, … ? Welke faalmechanismen voor de waterkeringen bestaan er? Waar liggen alle dijkringen in Nederland precies? Over hoeveel dijklengte, inwoners, economische waarde, … hebben we het momenteel per dijkring en hoe heeft zich dat ontwikkeld in de afgelopen jaren? Wat wordt bedoeld met de drie beleidsmodellen die als denkkader in de WV21-discussie worden gehanteerd? Wat betekenen deze beleidsmodellen concreet, aan welke beleidsmaatregelen kan ik dan denken? Hoe veilig zijn de dijkringen, grofweg, op dit moment? Hoe veilig zijn de dijkringen nadat de zwakke plekken in duinen, dijken en kunstwerken zijn gerepareerd? En wat is de verwachte veiligheid na 2015, na Ruimte voor de Rivier en Maaswerken? Wat is ongeveer de schadeverwachting en het aantal slachtoffers per dijkring nu en vroeger? Geldt de onderbouwing van het huidige beleid en de huidige normering nog (onderbouwing van de Deltacommissie)? Hoe verhouden de huidige overstromingsrisico’ s zich ten opzichte van andere maatschappelijke risico’s? In welke mate is de veiligheid tegen overstromingen momenteel gedifferentieerd in Nederland? Hoe betrouwbaar zijn de gegevens die ik hier te zien krijg?
Vragen die met de voorlopige eindversie moeten kunnen worden beantwoord Onderstaande lijst geeft een overzicht van de vragen die met de voorlopige eindversie van de Blokkendoos WV21 moeten kunnen worden beantwoord: · · · ·
WL | Delft Hydraulics
Welke beleidsmatige keuzes kan ik maken bij elk van de drie beleidsmodellen in dit WV21-debat? Welke concrete ingrepen en maatregelen passen bij elk van deze beleidskeuzes? Hoe ontwikkelen de veiligheid en de gevolgen per dijkring zich als we het beleid en de normering laten zoals ze zijn? Wat is het globale effect van elk van deze ingrepen en maatregelen op overstromingskansen, gevolgen, risico’ s en kosten? Bijvoorbeeld: - Wat gebeurt er als ik Dijkring A vol bouw met de overstromingskans en de gevolgen? En als ik op een watervaste manier bouw? Wat kost dat extra?
3— 3
december 2005
Q4005.10
Haalbaarheidsstudie hulpmiddel veiligheidsdiscussie “Blokkendoos WV21”
-
· · ·
·
Ik wil de overstromingskans van Dijkring B handhaven. Wat kost dat in het licht van de klimaatsveranderingen? En hoe verandert de potentiële schade als gevolg van de economische groei? Wat is ‘systeemwerking’eigenlijk, en hoe belangrijk is dat bij het vaststellen van nieuw beleid en nieuwe normeringen? Wat zou een economisch optimaal veiligheidsniveau per dijkring zijn, uitgaande van een bepaalde beleidskeuze? Om hoeveel kosten gaat het ongeveer? Hoe robuust is deze beleidskeuze voor veranderende omstandigheden wat betreft economie, klimaat, wijziging in maatgevende hydraulische omstandigheden, veranderingen in ruimtelijke ordening, … ? Hoe betrouwbaar zijn de schattingen in de Blokkendoos WV21?
Vragen die met latere versies moeten kunnen worden beantwoord Onderstaande lijst geeft een overzicht van de vragen die mogelijk voor latere versies van de Blokkendoos WV21 van belang worden: · · · · ·
Waar en hoe kan met de inzet van maatschappelijke gelden de grootste reductie in overstromingsrisico worden gerealiseerd? Hoe kan met de minste inzet van maatschappelijke gelden het overstromingsrisico gelijk worden gehouden? Wat betekenen noodmaatregelen en rampenbeheersingsstrategieën in de veiligheidsdiscussie? En hoe groot zijn de kosten die hiermee gemoeid zijn? Welke ingrepen en investeringen zijn nodig om een beleidskeuze vorm te geven? Wat betekent een gespecificeerd beleid precies voor de veiligheid en de gevolgen van een overstroming in elk van de dijkringen, rekening houdend met systeemwerking?
3.3
Wensen omtrent de vormgeving en functionaliteit
Een belangrijke reden dat de Blokkendoos RvdR zo’n succes is geworden is dat de gebruikers zelf konden spelen met maatregelen en de effecten daarvan. Dit ‘spelen’moet ook in de Blokkendoos WV21 komen om het tot een succes te maken. Meer concreet betekent dit dat de volgende eisen aan de vormgeving en functionaliteit van de Blokkendoos WV21 worden gesteld: · Gebruikersvriendelijk, snel in gebruik en eenduidige informatiestromen. · Visualisering van begrippen, maatregelen, studiegebied, uitkomsten, etc. · Keuzemogelijkheden: overstromingskans of overstromingsrisico, studiegebied (dijkring, Rijntakken, Maas, BOR, BER, IJsselmeergebied, kustzone, Nederland), scenario’s voor maximale afvoer bij landsgrenzen en zeespiegelstijging, etc. · Mogelijkheid om Blokkendoos-alternatieven incl. ‘maatgevende’effecten te importeren. · Op termijn is uitbreiding van het hulpmiddel naar stroomgebieden mogelijk zodat de betrokken oeverstaten ook van het hulpmiddel gebruik kunnen maken.
3— 4
WL | Delft Hydraulics
Haalbaarheidsstudie hulpmiddel veiligheidsdiscussie “Blokkendoos WV21”
4
Q4005.10
december 2005
Ontwerp van Blokkendoos WV21
In dit hoofdstuk schetsen we het ontwerp van de Blokkendoos WV21, in eerste instantie op hoofdlijnen, daarna in meer detail. Ons doel hierbij is om aan te geven hoe de gewenste functionaliteit en de eisen aan de vormgeving kunnen samensmelten en om voldoende zicht te krijgen op de haalbaarheid van dit ontwerp. Een meer gedetailleerde uitwerking van de Blokkendoos WV21 vormt onderdeel van een eventueel later te schrijven functioneel en technisch ontwerp van het hulpmiddel. Om het ontwerp zoals we dat hier beschrijven verder tot leven te brengen is een prototype van de Blokkendoos WV21 gemaakt. Paragraaf 4.4 beschrijft kort dit prototype. Het prototype zelf is bij dit rapport geleverd op cd-rom.
4.1
Ontwerp op hoofdlijnen
Figuur 4.1 brengt schematisch in beeld welke mogelijkheden de Blokkendoos WV21 biedt aan de gebruiker en volgens welke stappen de gebruiker door de tool kan gaan. Om te beginnen biedt de Blokkendoos WV21 informatie, over de aanleiding van de veiligheidsdiscussie en over de begrippen en aspecten die daarin een rol spelen. De begrippen en aspecten worden toegelicht met behulp van definities en omschrijvingen. Om de aanleiding van de hele veiligheidsdiscussie inzichtelijk te maken biedt de Blokkendoos WV21 een globaal overzicht van de manier waarop normering, werkelijke overstromingskansen, verwachte gevolgen en risico’s zich in de afgelopen halve eeuw hebben ontwikkeld. Vervolgens kan de gebruiker op een interactieve manier gevoel krijgen voor de effecten van beleidskeuzes en ingrepen op kansen en gevolgen en op de kosten die daarmee gemoeid zijn. Hierbij staat steeds een kaart van Nederland centraal waarin alle dijkringen staan aangegeven en de diverse keringen en dammen. Van elke dijkring wordt met kleuren aangegeven wat de kans, het verwachte gevolg en het risico is. Deze effecten worden gepresenteerd in klassen, waarvan de klassengrenzen zijn afgestemd op de betrouwbaarheid van de gegevens. De gebruiker wijzigt het huidige beleid door een selectie te maken uit in de Blokkendoos WV21 beschikbare ingrepen. In de dijkringenkaart veranderen daardoor de kansen, gevolgen en risico’s. Door te ‘bouwen’met de maatregelen en ingrepen en de effecten te analyseren verkrijgt de gebruiker inzicht en gevoel voor de facetten die een rol spelen als het gaat over het veiligheidsbeleid tegen overstromingen. De gebruiker van de Blokkendoos WV21 kan kiezen voor een specifieke beleidskeuze, waarna slechts die ingrepen beschikbaar zijn om op het systeem in te grijpen die passen bij de gemaakte keuze. Op deze manier wordt tot uitdrukking gebracht hoe de drie beleidsmodellen uit het WV21-proces verschillen in sturing op kansen en/of gevolgen. Om het systeem zo flexibel mogelijk te houden is het tevens mogelijk om rechtstreeks een selectie te maken uit de ingrepen zonder eerst een beleidskeuze te doen.
WL | Delft Hydraulics
4— 1
december 2005
Q4005.10
Historisch overzicht
Definities
Haalbaarheidsstudie hulpmiddel veiligheidsdiscussie “Blokkendoos WV21”
kansen gevolgen risico’s
“Hoe nu verder met het veiligheidsbeleid?”
T=1950, 1975, 2005
Kies context: · Zichtjaar (2050, 2100) · Klimaatseffect (rivierafvoer, zeespiegel, wind) · Maximale rivierafvoeren · Toekomstscenario (welvaart, bevolking) · Rentevoet
Referentiesituatie (2015) kansen gevolgen risico’s
Selecteer beleidskeuze · Sturen op overschrijdingskansen · Sturen op overstromingskansen · Sturen op economisch risico · Sturen op groepsrisico Activeer passende ingrepen
Effect op tijdshorizon
Kies maatregel
Selecteer ingrepen per dijkring: · Dijkverhoging · Rivierverruiming · Bouw compartimenteringsdijken · Groeisnelheid bouwvolume · Aanpassen bouwmethode
Optimale situatie Conclusie · Totale kosten en baten (dijkring/gebied/NL) · Robuustheid van effecten · Rapportage Figuur 4.1
4— 2
Ontwerp van Blokkendoos WV21 op hoofdlijnen.
WL | Delft Hydraulics
Haalbaarheidsstudie hulpmiddel veiligheidsdiscussie “Blokkendoos WV21”
Q4005.10
december 2005
Na elke selectie van ingrepen en/of een beleidskeuze heeft de gebruiker de mogelijkheid om een overzicht van kosten en baten (i.e. afname verwachte schade) te genereren die met de maatregelen gemoeid is en om de robuustheid van de gekozen maatregelen te checken. De robuustheid wordt getoond door ook een schatting van het effect van de maatregelen te geven bij andere externe omstandigheden, bijvoorbeeld andere aannamen over de ontwikkeling van het klimaat en de economie. Analoog aan de Blokkendoos RvdR zijn de effecten van alle mogelijke selecties van ingrepen verzameld in een database. Dit betekent dat er geen real-time berekeningen worden gemaakt tijdens een sessie met de Blokkendoos WV21, wellicht met uitzondering van een aantal zeer basale rekenregels. Dit maakt het hulpmiddel snel in gebruik.
4.2
Uitwerking historisch overzicht en definities
Zoals voor alle projecten, geldt ook voor het WV21-project dat een heldere probleemstelling niet mag ontbreken (Silva, 17 oktober 2005). Vragen als: · ‘Is het overstromingsrisico toegenomen, bij de gehanteerde norm en de ‘werkelijke overstromingskans?’ en zo ja, ‘Komt dat vooral door toegenomen (maximale) economische schade of door grotere overstromingskansen?’en · ‘Is er op dit moment differentiatie naar risico’en zo ja, ‘Door welke factoren is dat ontstaan, kans en/of schade’? dienen beantwoord te worden om tot een succesvolle afronding te komen. Een terugblik is dus nodig temeer omdat de basis van het huidige normenstelsel in het verleden is gelegd, bij de toenmalige kennis en inzichten in de overstromingsrisico’s. Nog een reden om de huidige risico’s in een historisch perspectief te plaatsen is dat het tot op zekere hoogte om relatieve waarden gaat. Dat geldt in het bijzonder voor de kansen van overstroming, niet alleen omdat het om niet of nauwelijks toetsbare grootheden gaat maar ook omdat op dit moment een robuuste berekeningsmethode ontbreekt. De berekende overstromingsrisico’ s spreken dus vooral tot de verbeelding bij onderlinge vergelijking, ruimtelijk (tussen dijkringen) en temporeel (dijkringen in de tijd). Daartoe brengen we voor een aantal karakteristieke momenten in beeld wat voor elke dijkring globaal de overstromingskansen en –risico’ s waren volgens de huidige inzichten. Deze momenten zijn de situatie rond 1950 (de situatie vóór de Watersnoodramp van 1953 en de Delta Commissie), 1975 (Commissie Brecht) en 2005 (huidige situatie). De periode 1950-1975 wordt gekenmerkt door grote economische groei, de periode 1975-nu vooral door infrastructurele werken (Deltawerken, dijkversterking, enz.). Om te zien hoe deze kenmerken zich zonder verdere aanpassingen van het beleid of normstelling door de jaren heen ontwikkelen kan de gebruiker zelf de context samenstellen op basis van: · de klimaatontwikkeling, voor rivierafvoeren, zeespiegel en wind, · de prognose voor welvaarts- en bevolkingsgroei, en · de rentevoet. Naast dit historisch overzicht en blik in de toekomst bevat de Blokkendoos WV21 definities en beschrijvingen van begrippen, concepten en beleidsmodellen die een centrale rol spelen in het veiligheidsdebat, zoals:
WL | Delft Hydraulics
4— 3
december 2005
· · · · · · · · ·
Q4005.10
Haalbaarheidsstudie hulpmiddel veiligheidsdiscussie “Blokkendoos WV21”
overstroming; overschrijdingskans, overbelastingskans, overstromingskans; overstromingsrisico; schade; slachtoffer; systeemwerking; maatgevende omstandigheden; verwachte klimaatsveranderingen; en faalmechanismen.
Verder achtergrondinformatie in de Blokkendoos WV21 omvat onder andere de volgende onderwerpen: · De Blokkendoos WV21 dient ter ondersteuning van het veiligheidsdebat en bevat tegelijkertijd niet alle aspecten die in dit debat mogelijk een rol spelen. De afbakening zal ook in de achtergrondinformatie in de Blokkendoos WV21 worden toegelicht. · De RBSO-atlas met veel relevante, landsdekkende informatie zal (deels) als achtergrondinformatie in de Blokkendoos WV21 worden opgenomen. Het voorstel is om vanuit de dijkringkaarten met effecten de mogelijkheid te bieden door te verwijzen naar deze atlas.
4.3
Uitwerking effecten van beleidskeuzes en maatregelen
Figuur 4.2 geeft een uitwerking van de elementen van de Blokkendoos WV21 en hun onderlinge samenhang. De diverse onderdelen uit dit schema worden in deze paragraaf toegelicht. In Hoofdstuk 5 beschrijven we welke informatie nodig is om de met pijlen aangegeven relaties tot stand te brengen en welke bronnen en methoden beschikbaar zijn om deze informatie te verzamelen. Figuur 4.2 geeft in de tweede kolom in termen van effecten aan welke informatie in de Blokkendoos WV21 centraal staat: kansen, gevolgen en risico’s. Deze effecten worden per dijkring gegeven via kaartjes van Nederland. In de overige drie kolommen staan de gegevens gerangschikt die de effecten beïnvloeden: context, ingrepen en beleidskeuzes. Door middel van kaders is aangegeven welke informatie door de gebruiker kunnen worden ingevuld. De pijlen in Figuur 4.2 geven de relaties aan tussen de elementen van de Blokkendoos WV21 en daarmee welke gegevens invloed hebben op kansen, gevolgen en risico’s. We werken in het onderstaande het ontwerp van de Blokkendoos WV21 voor elk van de vier kolommen verder uit.
Context De Blokkendoos WV21 gaat uit van een vaste referentiesituatie, namelijk van de situatie rond 2015. Voor die situatie mag worden verwacht dat de geplande rivierverruimende maatregelen (Ruimte voor Rijntakken en Maaswerken) zijn uitgevoerd en dat de bekende zwakke plekken in de waterkeringen (t.w. piping beneden MHW, kunstwerken en profiel van duinen) in het kader van het hoogwaterbeschermingsprogramma zijn versterkt. Op dat moment worden de dijkringen verondersteld minimaal te voldoen aan de huidige normen.
4— 4
WL | Delft Hydraulics
Haalbaarheidsstudie hulpmiddel veiligheidsdiscussie “Blokkendoos WV21”
Q4005.10
december 2005
Dit voorstel om de situatie rond 2015 als vaste referentie te hanteren wordt als volgt gemotiveerd: 1. De keuze voor een vast referentiepunt vermijdt moeilijkheden die kunnen ontstaan wanneer de resultaten van meerdere gebruikers naast elkaar worden gelegd. Wanneer meerdere referenties zijn gebruikt verhindert dat een onderlinge vergelijking van resultaten. 2. De keuze voor de situatie rond 2015 als referentie vermijdt onduidelijkheid over het al dan niet meenemen in de analyse van vrijwel zekere ontwikkelingen in de nabije toekomst, te weten de genoemde rivierverruimende maatregelen en maatregelen ter versterking van zwakke plekken.
WL | Delft Hydraulics
4— 5
4— 6
Dijkhoogte
NL: totale kosten en baten
NL: totale schadeverwachting
NL: gem. # slachtoffers
Totaal NL
Groepsrisico
Economisch risico
Risico’s
Slachtoffers
Schadeverwachting
Gevolgen
Overstromingskans
Overschrijdingskans van dijken
Kansen
EFFECTEN
Ingrepen ruimtelijke ontwikkeling · Omvang · Bouwmethode
Compartimenteringdijken
Rivierverruiming
Dijkverhoging
INGREPEN
=> Kosten
=> Kosten
=> Kosten
=> Kosten
Keuze ruimtelijke, regulerende, financiële en communicatieve maatregelen
Keuze technische maatregelen
Sturen op groepsrisico slachtoffers
Sturen op economisch risico
Sturen op overstromingskans
Sturen op overschrijdingskans van dijken
BELEIDSKEUZES
Q4005.10
Figuur 4.2 Schema met de ingrediënten van Blokkendoos WV21 en hun onderlinge samenhang. Alle aangegeven verbanden gelden per dijkring, met uitzondering van de effecten met ‘NL’. Omkaderde begrippen geven de vrijheidsgraden voor de gebruiker aan.
Toekomstscenario voor welvaart en bevolking
Rentevoet
Zichtjaar (2050, 2100)
Maximale afvoer (Rijn, Maas)
Klimaatscenario
Referentiesituatie (2015)
CONTEXT
december 2005 Haalbaarheidsstudie hulpmiddel veiligheidsdiscussie “Blokkendoos WV21”
WL | Delft Hydraulics
Haalbaarheidsstudie hulpmiddel veiligheidsdiscussie “Blokkendoos WV21”
Q4005.10
december 2005
Het effect van geselecteerde maatregelen op de overstromingskansen en de gevolgen van elk van de dijkringen wordt mede bepaald door het zichtjaar, oftewel, het moment in de toekomst waarvoor de gebruiker de effecten wil analyseren. Naast dit zichtjaar selecteert de gebruiker het toekomstscenario voor het klimaat (maatgevende rivierafvoeren van Rijn, Maas en Vecht, het zeeniveau en het windklimaat) en voor de welvaartsstijging en bevolkingsgroei per dijkring. Bovendien heeft de gebruiker de keuze uit een aantal rentepercentages. De gekozen context geldt voor alle dijkringen, waarbij we opmerken dat in de toekomstscenario’ s voor welvaart en bevolking rekening wordt gehouden met verschillen in de ontwikkeling per dijkring. Resultaten van de Blokkendoos WV21 voor aspecten als ‘reductie van de verwachte overstromingsschade’en ‘reductie van het gemiddeld aantal slachtoffers’worden berekend op basis van verschillen tussen de referentiesituatie en de beoogde situatie. We stellen voor om de selectiemogelijkheden voor de context te baseren op bestaande toekomstscenario’s over de klimaatsontwikkeling (KNMI / IPCC) en over de economische en ruimtelijke ontwikkelingen in Nederland (CPB studie Four Futures for Europe). Om scenario’ s voor de ruimtelijke ontwikkelingen vast te stellen kan ook de Ruimtescanner van dienst zijn die is ontwikkeld aan de VU.
Ingrepen De Blokkendoos WV21 biedt de gebruiker de mogelijkheid om meerdere typen ingrepen te selecteren, met voor elk een aantal voorgeselecteerde keuzemogelijkheden. Deze ingrepen kunnen grofweg worden verdeeld in maatregelen die op de overstromingskansen ingrijpen en maatregelen die op de potentiële gevolgen ingrijpen. Tabel 4.1 geeft een overzicht van ingrepen die via de Blokkendoos WV21 beschikbaar kunnen komen en voorbeelden van keuzemogelijkheden die hierbij worden geboden. De exacte invulling hiervan wordt in overleg met de WV21-groep vastgelegd op het moment dat de Blokkendoos WV21 daadwerkelijk wordt gebouwd. Bovendien voorzien we dat de Blokkendoos WV21 zich met name op dit punt zal ontwikkelen in de tijd, afhankelijk van het WV21-proces. Van elk van de te kiezen maatregelen wordt een schatting van de daarmee gemoeide kosten opgenomen in de Blokkendoos WV21. Tabel 4.1
Ingrepen in Blokkendoos WV21 met voorbeelden van keuzemogelijkheden.
Ingreep
Voorbeelden van keuzemogelijkheden
Ingreep
Dijkverhoging
+0,5 m, +1 m, economisch optimum
Omvang bebouwing
geen bebouwing, groei 5 %/jaar, groei 10 %/jaar
Rivierverruiming
-0,5 m, -1 m, economisch optimum
Bouwmethode
nieuwbouw traditioneel, 50 % schadevrij, 100 % schadevrij
Compartimenteringsdijk
optie dijk 1, optie dijk 2, … (afhankelijk van de dijkring)
(kansen)
WL | Delft Hydraulics
(gevolgen)
Voorbeelden van keuzemogelijkheden
4— 7
december 2005
Q4005.10
Haalbaarheidsstudie hulpmiddel veiligheidsdiscussie “Blokkendoos WV21”
De keuze van ingrepen geldt voor de geselecteerde dijkring(en). De gebruiker kan op die manier voor elke dijkring afzonderlijk een ingrepenpakket samenstellen, of voor een aantal dijkringen tegelijkertijd (gedefinieerd als een dijkringengroep) hetzelfde pakket. Daarnaast biedt de Blokkendoos WV21 de mogelijkheid om een voorgedefinieerde dijkringengroep te kiezen (bv. kust, BER, BOR, overgangsgebieden).
Beleidskeuzes Naast de mogelijkheid om direct een keuze te maken uit de beschikbare ingrepen om de overstromingskansen en gevolgen te beïnvloeden kan de gebruiker van de Blokkendoos WV21 ervoor kiezen uit te gaan van een beschikbare beleidskeuze, als concretisering van de drie beleidsmodellen die de WV21-groep hanteert om de discussie vorm te geven. We stellen voor de volgende vier beleidskeuzes aan te bieden: · sturen op overschrijdingskansen, · sturen op overstromingskansen, · sturen op economisch risico (kans*schade), en · sturen op groepsrisico. Met het onderscheid tussen sturen op ‘overschrijdingskansen van dijken’ en op ‘overstromingskansen’wordt de invloed van andere faalmechanismen dan overloop en golfoverslag duidelijk gemaakt. Hoe beide kansen precies worden gedefinieerd zal worden vastgesteld in overleg met het projectteam. De selectie van een beleidskeuze bepaalt welke ingrepen vervolgens inzetbaar zijn om de beleidskeuze ‘handen en voeten’te geven. Als bijvoorbeeld gekozen wordt voor het beleid ‘sturen op overschrijdingskansen van dijken’zijn alle mogelijke ingrepen in het kader van de ruimtelijke ordening inactief gemaakt. Er kan dan nog slechts gekozen worden tussen dijkverhoging of rivierverruiming, waarbij de mate waarin deze ingreep wordt ingezet wordt bepaald door de overschrijdingskans die is geselecteerd. De dijkverhoging die nodig is om de geselecteerde kans te realiseren is ook beschikbaar. Voor een ‘rustig beeld’van het computerscherm doen we de suggestie om alle mogelijke maatregelen wel zichtbaar te houden, maar de inactieve maatregelen een lichtere grijstint te geven. Daardoor blijft de structuur van wat op het beeldscherm te zien is steeds gelijk.
Effecten Het effect van ingrepen en/of een beleidskeuze binnen de gedefinieerde context wordt per dijkring bepaald op de volgende ‘parameters’: · Kansen - Overschrijdingskans (van de dijken) - Overstromingskans · Gevolgen - Schadeverwachting - Gemiddeld aantal slachtoffers per jaar · Risico’s - Economisch risico (kans * schade) - Groepsrisico · Kosten en baten die met de uitvoering van maatregelen gemoeid zijn.
4— 8
WL | Delft Hydraulics
Haalbaarheidsstudie hulpmiddel veiligheidsdiscussie “Blokkendoos WV21”
Q4005.10
december 2005
De exacte definitie van deze effecten en de eenheden waarin ze in de Blokkendoos WV21 worden gepresenteerd zal worden vastgesteld in overleg met het projectteam en de WV21groep. Waar we in dit rapport spreken over ‘overschrijdingskans’bedoelen we de kans op falen van een waterkering door overloop of golfoverslag. Zodra een selectie is gemaakt van een beleidskeuze en/of specifieke ingrepen is het effect ervan op elk van bovenstaande parameters beschikbaar. De effecten worden zichtbaar gemaakt d.m.v. kleuren op ‘dijkringkaarten’van Nederland. Elke kleur geeft een klasse aan, waarbij de breedte van de klassenindeling wordt gekozen op basis van de betrouwbaarheid van de gegevens. Om een idee te krijgen van de robuustheid van een gekozen beleid en selectie van ingrepen biedt de Blokkendoos WV21 de mogelijkheid om een overzicht te krijgen van de effecten bij andere randvoorwaarden (i.e. de context). Dit overzicht wordt in de vorm van een rapportage gegeven.
4.4
Prototype Een impressie
Om het ontwerp zoals we in dit hoofdstuk hebben beschreven verder te concretiseren is een prototype van de Blokkendoos WV21 gemaakt en op CD-ROM bij dit rapport geleverd. We geven hier een korte impressie van dit prototype aan de hand van een aantal screendumps. We merken op dat de uiteindelijke vormgeving van de Blokkendoos WV21 zal worden vastgesteld in overleg met de WV21-groep. Het prototype toont de user interface van de Blokkendoos WV21, vormgegeven op basis van het ontwerp van de Blokkendoos WV21 zoals in dit rapport beschreven. Dit prototype stelt nog geen resultaten beschikbaar. De ‘resultaten’die het prototype lijkt te laten zien zijn volledig random gegenereerd.
WL | Delft Hydraulics
4— 9
december 2005
Q4005.10
Haalbaarheidsstudie hulpmiddel veiligheidsdiscussie “Blokkendoos WV21”
Figuur 4.3:
Impressie van het prototype van Blokkendoos WV21, met linksboven het invulscherm voor de context, rechts de dijkringkaart met effecten, linksonder een overzicht van kosten en gevolgen voor heel Nederland.
Figuur 4.4:
Linksboven het scherm met beleidskeuzes en als voorbeeld de selectiemogelijkheden voor ‘stuur op overschrijdingskans’voor de geselecteerde dijkring. Rechts de dijkringenkaart met verwachte schade per dijkring.
4— 10
WL | Delft Hydraulics
Haalbaarheidsstudie hulpmiddel veiligheidsdiscussie “Blokkendoos WV21”
Figuur 4.5:
Q4005.10
december 2005
Linksboven het scherm met ingrepen en als voorbeeld de selectiemogelijkheden voor bouwmethode voor de geselecteerde dijkring. Rechts de dijkringenkaart met overstromingskans per dijkring.
Toelichting op de beschikbare opties Hierboven hebben we aan de hand van een paar screendumps en bijbehorende onderschriften de hoofdstructuur van het prototype van de Blokkendoos WV21 aangegeven. We gaan ervan uit dat het de mogelijkheden die vanuit het invulscherm met context, beleidskeuzes en ingrepen beschikbaar zijn en de bijbehorende logica duidelijk worden door het gebruik van dit prototype. Bovendien sluit dit direct aan bij het schetste ontwerp van de Blokkendoos WV21 in dit rapport. Hier beperken we ons tot een aantal van de opties die het prototype al biedt. Ook hier geldt dat nog geen realistische resultaten worden getoond. Ten eerste een suggestie voor de indeling van het scherm. Bij opstarten kan het zijn dat de drie schermen deel overlappen. Door te kiezen voor de menu-optie Venster > Default indeling verbetert deze indeling. Andere illustratieve opties vanuit de menufuncties zijn: · Rapporten: twee soorten rapporten zijn beschikbaar, een waarin een overzicht van Kosten / Baten wordt gegeven en een andere waarin ingegaan wordt op de Robuustheid van de effecten bij de gekozen context, beleidskeuzes en ingrepen. · Dijkringgroepen: dit prototype biedt reeds de mogelijkheid om vier voorgeselecteerde groepen van dijkringen te selecteren, waarvoor in één keer context, beleidskeuzes en ingrepen kunnen worden geselecteerd. · Venster: een aantal varianten voor de indeling van de verschillende schermen is beschikbaar.
WL | Delft Hydraulics
4— 11
december 2005
·
Q4005.10
Haalbaarheidsstudie hulpmiddel veiligheidsdiscussie “Blokkendoos WV21”
Help: via de helpfunctie is onder andere de achtergrondinformatie bereikbaar die in de Blokkendoos WV21 wordt opgenomen.
Tenslotte wijzen we op de volgende mogelijkheden in het prototype: · Door met de linker muisknop te drukken op een blauwe term in het invulscherm verschijnt een venstertje met een toelichting op het betreffende begrip. · Door met de rechter muisknop te drukken op een van de dijkringen in het kaartje verschijnt een venstertje met informatie over het betreffende dijkring en een samenvatting van de effecten van de geselecteerde context, beleidskeuzes en ingrepen.
4— 12
WL | Delft Hydraulics
Haalbaarheidsstudie hulpmiddel veiligheidsdiscussie “Blokkendoos WV21”
5
Q4005.10
december 2005
Beschikbaarheid van informatie
De Blokkendoos WV21 krijgt pas een functie als het gevuld wordt met informatie. Dit kan grove, globale informatie zijn, geschat op basis van eenvoudige aannames. Het kan ook zeer gedetailleerde informatie zijn. Hoe dan ook, informatie speelt een cruciale rol in de Blokkendoos WV21, inclusief inzicht in de betrouwbaarheid (of de kwaliteit) van de opgenomen informatie. Dit hoofdstuk beschrijft welke informatie nodig is om het in de vorige hoofdstukken geschetste ontwerp te vullen, en geeft tevens een beeld over de vraag in hoeverre deze informatie beschikbaar is. Tevens worden mogelijkheden besproken om leemtes in kennis in te vullen.
5.1
Historisch overzicht en definities Historisch overzicht
Het overstromingsrisico van een dijkring volgt uit de vermenigvuldiging van het gevolg van een overstroming met de jaarlijkse kans op een overstroming. Voor het achterhalen van de historische trend in het overstromingsrisico dienen dus ook beide grootheden in beeld te worden gebracht. In verband met het korte tijdspad waarbinnen het wenselijk is de historische trend inzichtelijk te maken is inmiddels opdracht verleend aan WL en GD om de benodigde gegevens te verzamelen. De volgende gegevens zijn nodig om een schatting te geven van de kansen, gevolgen en risico’ s op overstroming van alle dijkringen voor de jaren 1950, 1975 en 2005: · potentieel aantal slachtoffers per dijkring (mede op basis van inwoneraantallen per dijkring), · potentiële schade per dijkring, · dijkhoogtes en –sterkte per dijkring, · beeld van de voortgang bij de uitvoering van de Deltawerken, en · decimeringshoogtes en/of Qh-relaties op karakteristieke locaties langs de dijkring. Binnen de genoemde opdracht wordt tevens afgewogen welke methode geschikt is om de historische trend te geven, gezien de waarschijnlijk beperkte beschikbaarheid aan gegevens en de doelstelling van de Blokkendoos WV21, waarin het met name gaat om het laten zien van een trend. Als basis is voorgesteld de benadering te hanteren die gebruikt is ten behoeve van de RIVM-studie ‘risico’ s in bedijkte termen’(Klijn et al., 2004), waarin op basis van een grove analyse een beeld van de overstromingsrisico’s in Nederland is geschetst, ondanks de beperkt beschikbare gegevens.
WL | Delft Hydraulics
5— 1
december 2005
Q4005.10
Haalbaarheidsstudie hulpmiddel veiligheidsdiscussie “Blokkendoos WV21”
Definitie van begrippen De Blokkendoos WV21 geeft definities of beschrijvingen van diverse begrippen die in de veiligheidsdiscussie een rol spelen. Deze definities kunnen worden verzameld uit de literatuur en van deskundigen. Over de definities en beschrijvingen die worden opgenomen zal consensus worden gezocht binnen de WV21-groep. Daarnaast bevat de Blokkendoos WV21 een heldere beschrijving van de drie beleidsmodellen die als denkmodellen worden gebruikt in het WV21-debat. We nemen aan dat deze beschrijving door de WV21-groep wordt geleverd. Voor de opzet van de Blokkendoos WV21 vormen deze beleidsmodellen naar onze mening overigens geen cruciaal punt. Bij de opzet van de Blokkendoos-WV21 is er immers naar gestreefd om een breed spectrum aan beleidsmodellen te kunnen analyseren. Als middel daarvoor biedt de Blokkendoos-WV21 een breed scala aan beleidskeuzes en maatregelen, die afzonderlijk of in combinaties de mogelijkheid bieden om de consequenties van een beleidsmodel te onderzoeken.
5.2
Effecten van beleidskeuzes en ingrepen
In deze paragraaf bespreken we welke informatie nodig is om de in Figuur 4.2 geschetste effecten te presenteren. Zoals eerder vermeld worden tijdens een sessie met de Blokkendoos WV21 geen on-line rekenintensieve berekeningen uitgevoerd. Alle benodigde kansen en gevolgen worden van te voren bepaald en verzameld in een database.
Effect van ingrepen op kansen Om het geschetste ontwerp van de Blokkendoos WV21 wat betreft de ingrepen op kansen te realiseren is de volgende informatie nodig, voor de afzonderlijke zichtjaren en voor alle mogelijke keuzes omtrent de context: · Invloed van dijkverhogingen op de overschrijdingskans van dijken en de overstromingskans, · Invloed van rivierverruiming op overschrijdingskans en overstromingskans (niet alleen van de onderhavige dijkring, maar ook van andere dijkringen!), · Bepalen van de dijkverhoging die nodig is om een gewenste overschrijdingskans of overstromingskans te realiseren, en · Bepalen van de rivierverruiming die nodig is om een gewenste overschrijdingskans of overstromingskans te realiseren. Met de WV21-groep zal ook worden besproken of de invloed van aanpassingen van de ‘primaire waterkeringen categorie b’ (Afsluitdijk, Oosterscheldedam, etc.) op overstromingskansen relevant is voor het veiligheidsdebat. Op dit moment zijn de volgende gegevens direct beschikbaar: · Uit het RIVM-onderzoek ‘Risico’ s in bedijkte termen’zijn op basis van een betooglijn grove schattingen van de overstromingskansen van alle dijkringen voorhanden voor de huidige situatie (i.e. zonder uitvoering van de geplande rivierverruimende maatregelen);
5— 2
WL | Delft Hydraulics
Haalbaarheidsstudie hulpmiddel veiligheidsdiscussie “Blokkendoos WV21”
·
·
Q4005.10
december 2005
Uit de RBSO-studie zijn overschrijdingskansen van dijken beschikbaar voor de situatie ‘na Ruimte voor de Rivier’, in 2015, voor de dijkringen aan de Rijn en de Maas in het bovenrivierengebied. Het voor RBSO gebruikte instrumentarium kan worden gebruikt om vergelijkbare gegevens voor alle andere dijkringen te bepalen. Uit VNK zijn overstromingskansen beschikbaar voor 16 dijkringen op basis van de huidige situatie (dus zonder uitvoering van de geplande maatregelen). De VNKpublicatie geeft aan dat deze kansen nog niet geschikt zijn om als absolute getallen te presenteren.
Voor toekomstige situaties, met of zonder ingrepen, zijn momenteel nog geen overschrijdings- of overstromingskansen beschikbaar. Om de gewenste functionaliteit van de Blokkendoos WV21 te bieden is het echter wel nodig om hierover gegevens, al dan niet grofstoffelijk, beschikbaar te krijgen en te verzamelen in een database. Hiervoor zal een inspanning geleverd moeten worden. Gezien de doelstelling van de Blokkendoos WV21 kan worden volstaan met globale schattingen van de kansen. Ons inziens is het daarom mogelijk om de benodigde kansen te schatten aan de hand van een betooglijn (zie de eerder genoemde studie van Klijn et al., 2004), waarbij de dijkhoogtes in 2015 en decimeringhoogtes een centrale rol spelen. De decimeringhoogtes zijn veelal bekend voor de huidige situatie. Beredeneerd kan worden in hoeverre deze veranderen onder diverse klimaatscenario’s en/of gevolgen van ingrepen. Als ondersteuning of onderbouwing van deze redenering kan volstaan worden met een zeer beperkt aantal berekeningen met WAQUA of een Hydra-module (enkele tientallen). De geschatte kansen worden dan gegeven in klassen, rekening houdend met de beperkte betrouwbaarheid van de resultaten. Een aandachtspunt hierbij is de invloed van andere faalmechanismen dan overloop en golfoverslag op de overstromingskansen, mede in het licht van de resultaten van VNK. Zodra in een later stadium meer gedetailleerde informatie beschikbaar komt uit andere studies kan deze informatie in de Blokkendoos WV21 worden opgenomen. Dit betekent wel dat getallen in de Blokkendoos WV21 in de loop van de tijd kunnen wijzigen onder invloed van voortschrijdend inzicht. Effecten van rivierverruiming op waterstanden zijn voor het bovenrivierengebied beschikbaar uit PKB RvdR en IVM2. Met behulp van afvoerenstatistiek wordt het effect op overschrijdingskansen van dijken en overstromingskansen geschat. Omdat slechts gegevens beschikbaar zijn per maatregelenpakket komen in de Blokkendoos WV21 opties beschikbaar in de vorm van pakketten uit genoemde studies. Bovendien kan de gebruiker kiezen uit óf dijkverhoging óf rivierverruiming, in de combinatie van beide type ingrepen is niet voorzien.
Effect van ingrepen op gevolgen Om de effecten van de geschetste ingrepen op gevolgen te realiseren is de volgende informatie nodig: · Invloed van toename en type bebouwing op de schadeverwachting en op het verwachte aantal slachtoffers, en · Invloed van specifieke compartimenteringsdijken op de schadeverwachting en het verwachte aantal slachtoffers.
WL | Delft Hydraulics
5— 3
december 2005
Q4005.10
Haalbaarheidsstudie hulpmiddel veiligheidsdiscussie “Blokkendoos WV21”
Met behulp van de HIS-schade- en slachtoffermodules kunnen voor diverse scenario’ s de schadeverwachting en het verwachte aantal slachtoffers bepaald worden. Waar dat niet kan is het mogelijk om een grove schatting te maken op basis van de schatting van deskundigen. In het rapport van de Deltacommissie (1960) pleitte Van Dantzig voor het toevoegen van een “beleidsfactor” aan de economische schade, waarmee impliciet rekening gehouden wordt met andere waarden, zoals bescherming van mensenlevens en culturele waarden. In overleg met het projectteam zal worden besloten of en in welke mate deze beleidsfactor zal worden gehanteerd. Uit onder andere de VNK resultaten is bekend dat de slachtofferaantallen sterk beïnvloed worden door aannames over evacuatie. Boven- en ondergrenzen van deze aantallen zullen daarom worden gebaseerd op schattingen met en zonder evacuatie. Tevens kan overwogen worden om de mogelijkheid te bieden een bedrag per slachtoffer op te nemen in het schadebedrag.
Kosten van de ingrepen De kosten die gemoeid zijn met elk van de ingrepen zijn deels beschikbaar vanuit RAD en RBSO. Bovendien kunnen wellicht gegevens gebruikt worden die in het kader van KOSWAT (DWW) verzameld worden. Voor andere maatregelen zijn (globale) kostenschattingen nog niet beschikbaar. Met grove schattingen moet het relatief eenvoudig te doen zijn om deze leemte in kennis op te vangen. Omdat de vraag van belang is of een gekozen ingreep rendabel is worden schattingen van de kosten en baten gegeven. Voorgesteld wordt om het rendement van een ingreep, of combinatie van ingrepen, uit te drukken in het eerstejaarsrendement. Het eerstejaarsrendement is de verhouding tussen de baten en de op jaarbasis omgerekende kosten van de ingreep in het eerste jaar. Dit rendementscriterium wordt ook op advies van het CPB gebruikt voor de kosten-batenanalyse van RBSO.
Economisch optimaal veiligheidsniveau In het geschetste ontwerp van de Blokkendoos WV21 wordt onder andere de optie ‘economisch optimum’ geboden, ofwel het economisch gezien optimale beschermingsniveau. Om deze optimale beschermingsniveaus te schatten is het in principe mogelijk gebruik te maken van een versimpeling van de methode die ontwikkeld is door het CPB in het kader van RvdR. In overleg met de WV21-groep zal worden besloten of deze optie in de eerste versie van de Blokkendoos WV21 zal worden opgenomen.
Systeemwerking Het is algemeen erkend dat de effecten van systeemwerking erg belangrijk zijn voor zowel de kans op overstroming als de te verwachten gevolgen ervan. Een recente analyse laat zien dat deze effecten niet altijd gunstig zijn voor de te verwachte overstromingskansen en gevolgen (Van Mierlo, 2005). Ook het effect van ingrepen wordt in sommige gevallen beïnvloed door systeemwerking. Ondanks dat er veel onderzoek wordt gedaan naar deze
5— 4
WL | Delft Hydraulics
Haalbaarheidsstudie hulpmiddel veiligheidsdiscussie “Blokkendoos WV21”
Q4005.10
december 2005
invloed en naar manieren om deze invloed te bepalen, is het vooralsnog niet mogelijk om voor alle ingrepen het effect op kansen en gevolgen te bepalen voor het systeem als geheel. De WV21-groep kiest er voor om nu geen crashactie te starten om te trachten hierin binnen een jaar te voorzien. Ons voorstel is om in de Blokkendoos WV21 het concept ‘systeemwerking’uit te leggen en te illustreren aan de hand van beschikbare resultaten van enkele doorgerekende scenario’s. En om bij het bepalen van de effecten van de ingrepen geen rekening te houden met systeemwerking.
WL | Delft Hydraulics
5— 5
Haalbaarheidsstudie hulpmiddel veiligheidsdiscussie “Blokkendoos WV21”
6
Q4005.10
december 2005
Haalbaarheid van Blokkendoos WV21
Op basis van de ideeën die in het kader van deze haalbaarheidsstudie gevormd zijn over de Blokkendoos WV21, het prototype dat gemaakt is en de analyse van de benodigde gegevens en de beschikbaarheid daarvan, concluderen we dat het mogelijk is om een Blokkendoos WV21 te maken die op veel facetten tegemoet komt aan de wensen van de WV21-groep. Voorwaarde hierbij is wel dat de nog ontbrekende informatie wordt aangevuld, waarvoor we in het vorige hoofdstuk suggesties hebben gedaan. In dit hoofdstuk zetten we uiteen welke functionaliteit we haalbaar achten, eerst in februarimaart 2006 en daarna in augustus-september 2006. Hierbij gaan we ervan uit dat de voortvarendheid waarmee momenteel aan de Blokkendoos WV21 wordt gewerkt wordt voortgezet.
Haalbaar voor februari-maart 2006 We achten het haalbaar dat in maart 2006 een eerste versie van de Blokkendoos WV21 wordt opgeleverd, waarvan de functionaliteit zich beperkt tot een overzicht van de historische ontwikkelingen in overstromingsrisico’s. Concreet hebben we hierbij voor deze eerste periode de volgende activiteiten in gedachten: · Het schrijven van een functioneel en technisch ontwerp van de Blokkendoos WV21, voor de versie die in augustus-september 2006 geleverd zou kunnen worden. Dit ontwerp geeft in detail een beschrijving van de vormgeving, de functionaliteit, de concrete opties en de technische uitvoering daarvan. · Het uitwerken van het inmiddels gemaakte prototype van de Blokkendoos WV21 tot een volwaardige structuur, op basis van het functioneel en technisch ontwerp. · Een overzicht van kansen, gevolgen en risico’ s in 1950, 1975 en nu, op basis van grove schattingen. Bij het afleiden van de benodigde gegevens wordt geen rekening gehouden met systeemwerking. · Definities van en toelichtingen op begrippen die een rol spelen in het veiligheidsdebat. Uitgaande van het ontwerp zoals we in dit rapport hebben beschreven komen in deze tussenversie alle vragen aan bod als opgesomd in Paragraaf 3.2.
Haalbaar voor augustus-september 2006 Vervolgens kan in augustus-september 2006 een volgende, meer uitgebreide versie van de Blokkendoos WV21 opgeleverd worden. We hebben voor ogen dat de in deze versie beschikbare gegevens geschikt zijn om de gebruiker inzicht te geven in de relaties tussen de aspecten die een rol spelen in het veiligheidsdebat en in grote lijnen het effect van beleidskeuzes en concrete ingrepen op kansen, gevolgen en risico’ s. Dat houdt in dat kan worden volstaan met globale schattingen van deze effecten.
WL | Delft Hydraulics
6— 1
december 2005
Q4005.10
Haalbaarheidsstudie hulpmiddel veiligheidsdiscussie “Blokkendoos WV21”
Zoals we reeds in Hoofdstuk 5 opmerkten gaan we ervan uit dat er geen rekening wordt gehouden met systeemwerking in de effecten die de gebruiker te zien krijgt. Het begrip systeemwerking wordt wel toegelicht en geïllustreerd, als achtergrondinformatie . Concreet hebben we voor deze tweede versie van de Blokkendoos WV21 de volgende activiteiten in gedachten: · Het verzamelen en/of genereren van de benodigde gegevens met betrekking tot de effecten van beleidskeuzes en ingrepen op kansen, gevolgen en risico’ s. In Hoofdstuk 5 van dit rapport hebben we beschreven welke gegevens nodig zijn om alle dijkringen in de Blokkendoos WV21 te betrekken. · Uitleg en illustratie van het concept systeemwerking en de betekenis ervan voor het veiligheidsdebat. · Het vullen van de database van de Blokkendoos WV21 en het verder operationeel maken van de gewenste functionaliteit, zoals in dit rapport is beschreven.
6— 2
WL | Delft Hydraulics
Haalbaarheidsstudie hulpmiddel veiligheidsdiscussie “Blokkendoos WV21”
Q4005.10
december 2005
Literatuur Arcadis, 14 september 2005. “Veiligheid in perspectief”, Plan van aanpak voor een discussie over de veiligheid tegen overstromen. DG Water & Dienst Weg- en Waterbouw. Klijn, Frans, Hanneke van der Klis, Jan Stijnen, Karin de Bruijn en Matthijs Kok, 2004. Overstromingsrisico dijkringen in Nederland. Betooglijn en deskundigenoordeel. WL rapport Q3503.10. Opdrachtgever: RIVM. RIVM, 2004. Risico’s in bedijkte termen. Silva, Wim. Historische trend in overstromingsrisico (WV21). Memo aan onderzoeksteam WV21, d.d. 17 oktober 2005. Slomp, Robert. Bouwstenen voor de vulling van blokkendoos WV21, overstromingskansen. Memo aan Wim Silva, d.d. 17 oktober 2005. Ten Brinke, W.B.M. en B.A. Bannink, 2004. Risico’s in bedijkte termen, een thematische evaluatie van het Nederlandse veiligheidsbeleid tegen overstromen. RIVM. Van Mierlo, Thieu, 2005. Reductie overstromingsschade door systeemwerking (veiligheidsdiscussie). Compartimentering van dijkringgebieden in het bovenrivierengebied: beïnvloeding van systeemwerking en overstromingsschade. Opdrachtgever: RWS RIZA. WL rapport Q4019.
WL | Delft Hydraulics
Literatuur
Haalbaarheidsstudie hulpmiddel veiligheidsdiscussie “Blokkendoos WV21”
A
Q4005.10
december 2005
Verslag workshop 1
Mondeling onderhoud te: Gesproken met :
Datum bespreking Onderwerp
: :
Opgemaakt door Bijlage(n) Kopie(en)
: : :
Projectnummer
:
WL | Delft Hydraulics Isabel van de Geer, Pieter Vermeer, Bart de Mooij, Eric Boessenkool, Marion Smit, Fatma Aytekin, Frank Alberts, Alex Roos, Stephanie Holterman, Emiel van Velzen, Wim Silva, Ed Calle, Jos Dijkman, Hanneke van der Klis 28 september 2005 De ontwikkeling van een hulpmiddel om het veiligheidsdebat te ondersteunen Hanneke van der Klis Memo ‘Ervaringen Blokkendoos’(Silva en Lambermont, 03-06-04) Joost Buntsma, Dick Verploegh, Sander Hoogewoning, Robert Slomp, Jarl Kind Q4005
Inleiding Aan WL is gevraagd na te denken over een hulpmiddel dat de communicatie over beschikbare kennis in het kader van WV21 kan ondersteunen en de haalbaarheid hiervan te onderzoeken. Inspiratie voor dit hulpmiddel halen we uit de Blokkendoos RvdR. Om de voorstellen voor het hulpmiddel zo goed mogelijk aan te laten sluiten bij de wensen en ideeën hierover vanuit WV21 is vandaag een workshop belegd om te discussiëren over de doelstelling van het beoogde hulpmiddel en de vragen waarop het hulpmiddel antwoord zou moeten geven aan gebruikers. Dit verslag vormt een weergave van deze workshop. De volgende vragen stonden centraal in de workshop: · Voor wie is het hulpmiddel bedoelde, wie zijn de beoogde gebruikers? · In welke fase(n) van de discussie wordt het hulpmiddel ingezet en daarmee samenhangend, welke mate van detail is gewenst? · Welke onderwerpen spelen in het veiligheidsdebat een rol? · Welke (kennis)vragen zou het hulpmiddel moeten beantwoorden voor de gebruiker? Hieronder wordt eerst antwoord gegeven op elk van deze vragen, op basis van wat in de workshop is aangedragen. Overige opmerkingen en ideeën zijn aan het eind van dit verslag beschreven. De eerste twee vragen zijn vooral in een plenaire discussie ter sprake gekomen. De laatste twee vragen met name in drie deelgroepen. De voorbereidende memo voor deze workshop (Van der Klis en Dijkman, 26 september 2005) geeft enige informatie over de achtergrond en aanleiding van deze workshop. De ervaringen rond de Blokkendoos RvdR zijn beschreven door Wim Silva en Rob Lambermont (d.d. 03-06-04, tevens bijlage bij dit verslag).
WL | Delft Hydraulics
A –1
december 2005
Q4005.10
Haalbaarheidsstudie hulpmiddel veiligheidsdiscussie “Blokkendoos WV21”
Na een inleiding van Wim Silva over de ervaringen met de Blokkendoos RvdR werd ook door degenen die deze tool kennen beaamd dat de Blokkendoos RvdR een groot succes is geworden. Dat geeft vertrouwen in een ‘Blokkendoos WV21’. Het veiligheidsdebat zou zeer gebaat zijn bij een ondersteunde tool om alle informatie en de complexe samenhang duidelijk te maken aan de doelgroep. Of wellicht nog sterker: de discussie is alleen mogelijk als de doelgroep inzicht krijgt in deze informatie. Voor wie is het hulpmiddel bedoeld, wie zijn de beoogde gebruikers? Het hulpmiddel, of de ‘Blokkendoos WV21’, richt zich op degenen die het veiligheidsdebat daadwerkelijk gaan voeren. Dat zijn naar verwachting overwegend bestuurders, beleidsambtenaren en kamerleden. Het hulpmiddel richt zich dus niet op elke individuele burger. We gaan uit van minimaal een ‘middelbare school niveau’als het gaat om Nederland, rivieren, bewoordingen, etc. In welke fase(n) van de discussie wordt het hulpmiddel ingezet en welke mate van detail is gewenst? De Blokkendoos WV21 zou in elke fase van de discussie nuttig kunnen zijn, waarbij de inhoud meegroeit met het proces. In de eerste fase, tot medio 2006, wordt het beleidsconcept opgesteld. In deze fase is behoefte aan het inzichtelijk maken van concepten en in grote lijnen de effecten van beleidsmaatregelen voor alle dijkringen in Nederland. Momenteel is van drie dijkringen (7, 14 en 36) gedetailleerde informatie beschikbaar, vanuit VNK. Op basis van deze drie uitgewerkte voorbeelden kan veel worden uitgelegd en gevisualiseerd. Van overige dijkringen zullen we in eerste instantie moeten volstaan met basisinformatie (als aantal inwoners, lengte dijk, etc), en globale schattingen van kansen en gevolgen (mede op basis van RBSO en RIVM-studie ‘In bedijkte termen’). Dergelijke globale informatie is wel voor het hele land voor handen. Het globale beeld van heel Nederland voor de eerste fase kan gebaseerd zijn op eenvoudige aannames. De drie uitgewerkte dijkringen kunnen wellicht gebruikt worden om een correctie- of kalibratiefactor af te leiden voor de overige dijkringen. In een latere fase van het debat kan de Blokkendoos WV21 worden uitgebreid met meer gedetailleerder informatie van de overige dijkringen. Tegen die tijd is ook weer meer informatie beschikbaar uit VNK en andere projecten. Bovendien kan verdere uitbreiding en invulling van de Blokkendoos WV21 worden gebaseerd op de uitkomsten van de eerste fase van het debat. Het is duidelijk dat de Blokkendoos WV21 inzicht moet geven in veiligheidsissues voor alle dijkringen in Nederland. De stroomgebieden in Duitsland, België, etc. zijn hier geen onderdeel van. De link van Nederland met de stroomgebieden is wel van belang, via de randvoorwaarden. De gebruiker moet gevoel kunnen ontwikkelen voor wat het betekent als bijvoorbeeld de maatgevende afvoeren worden verhoogd. Gezien de planning van WV21 zou het nuttig zijn om een eerste versie van de Blokkendoos WV21 al in februari/maart 2006 ter beschikking te hebben.
A –2
WL | Delft Hydraulics
Haalbaarheidsstudie hulpmiddel veiligheidsdiscussie “Blokkendoos WV21”
Q4005.10
december 2005
Er is gediscussieerd over de vraag of de Blokkendoos WV21 fictieve gegevens zal bevatten of de daadwerkelijke getallen voor zover die bekend zijn voor de dijkringen. Een belangrijk aspect in deze discussie is dat het ergens in het veiligheidsdebat nodig zal zijn inzicht te geven in de daadwerkelijke, concrete gevolgen van een bepaald beleid. Daarvoor is gedetailleerde informatie nodig op basis van de laatste stand van kennis. Duidelijk is dat we niet bang hoeven zijn om concrete informatie te laten zien, voor zover deze openbaar is. Ook de staatssecretaris heeft hier geen moeite mee, ook niet als dit een slechte boodschap inhoudt. Waar ze wel moeite mee heeft is dat getallen regelmatig veranderen. Daar ligt nadrukkelijk een uitdaging voor de Blokkendoos WV21: maak duidelijk dat getallen kunnen veranderen door voortschrijdend inzicht (zonder bandbreedtes te geven, aangezien daar niets mee wordt gedaan). Bedenk dat getallen snel voor ‘waar’ worden aangenomen. Ook los van de Blokkendoos WV21 is het voor de WV21 groep belangrijk om bewust te besluiten met welke informatie het debat wordt gevoerd. Aan dit besluit kan wel een kwaliteitsborging gekoppeld zijn, bijvoorbeeld door externe experts te raadplegen. Vervolgens is het wel uit te leggen dat er mensen kunnen zijn die het niet met de gegevens eens zijn, maar dat we het er wel mee doen. Welke onderwerpen spelen in het veiligheidsdebat een rol? Centraal in het veiligheidsdebat staan drie denkmodellen voor het veiligheidsbeleid: 1. Sturen op kansen 2. Sturen op kansen + gevolgen 3. Sturen op risico’ s Wat precies de verschillen zijn tussen deze drie modellen is nog niet voor iedereen even helder. Een verschil is in elk geval dat in het derde model ook het beleid er officieel vanuit gaat dat zowel aan de ‘kansen’-kant als aan de ‘gevolgen’-kant ingegrepen kan worden. Je zou kunnen zeggen dat de ‘kansen’-kant neerkomt op de Wet op de Waterkeringen en de ‘gevolgen’-kant op de Wet op Ruimtelijke Ordening. Deze vertaling geeft in elk geval al een indruk van de ingrijpende gevolgen die het derde model kan hebben vergeleken met het huidige beleid. Vragen als ‘wat kost een dijk?’en ‘wat kost een woning op palen?’ga je dan tegen elkaar afwegen, waarmee onder andere de verantwoordelijkheidsverdeling verandert. Ook is duidelijk dat het onderscheid tussen de drie modellen niet zo scherp is. De Deltacommissie gaf als eindadvies wel het eerste model, maar bij de onderbouwing is wel degelijk rekening gehouden met de gevolgen en, kansen en gevolgen combinerend, met de risico’s. De drie ‘denkmodellen’ zouden kunnen worden geconcretiseerd door een lijst van beleidsmatige keuzes op te stellen. Deze beleidsmatige keuzes kunnen dan als concrete uitwerkingen van de denkmodellen worden gezien, en als ‘sleutels’in de Blokkendoos WV21 worden opgenomen. Een paar voorbeelden van beleidskeuzes: · Optimalisatie van kosten en baten · Basisveiligheid handhaven · Per dijkring de gewenste overstromingskans specificeren · Maximaal schadebedrag per jaar handhaven · Etc.
WL | Delft Hydraulics
A –3
december 2005
Q4005.10
Haalbaarheidsstudie hulpmiddel veiligheidsdiscussie “Blokkendoos WV21”
Een andere (of verdere) concrete opsplitsing, welke zou kunnen leiden tot de ‘blokken’in de Blokkendoos WV21 zijn de daadwerkelijke ingrepen of maatregelen die een beleidsmaker kan doen. Het zou handig zijn om een longlist van type maatregelen vast te leggen die in de Blokkendoos WV21 worden opgenomen, zowel aan de kansenkant (denk aan maatregelen in RvdR) als aan de gevolgenkant (denk aan compartimentering, innovatieve bouw, economische bedrijvigheid, CV-ketels op zolder). In het veiligheidsdebat moeten de consequenties van de ingrepen of maatregelen verwoord worden in aspecten die aansluiten bij de belevingswereld van de doelgroep. Dat betekent in termen van kosten, maar ook van verantwoordelijkheden, handelingsperspectief, verzekerbaarheid, normeringsissue. Deze begrippen kunnen worden gezien als ‘parameters’ voor de Blokkendoos WV21. Welke van deze parameters geschikt zijn voor de Blokkendoos WV21 hangt ervan af in hoeverre ze vertaald kunnen worden in termen van kansen, gevolgen en/of kosten. Welke (kennis)vragen zou het hulpmiddel moeten beantwoorden voor de gebruiker? Het meest urgent, en welkom in feb-mrt 2006, is het visualiseren van historische en toekomstige ontwikkelingen (zeg tot 2050), bijvoorbeeld in stappen van 5 jaar, t.a.v. bevolking (potentieel aantal slachtoffers), economische waarde (schade), ontwikkeling beschermingsniveaus, ontwikkeling risico’s, vergelijking risico’ s in andere sectoren, klimaatontwikkeling (zee/rivier), kostenontwikkeling (aanleg, b&o), etc. Dit alles per dijkring, voor heel Nederland. Hiermee wordt inzicht gegeven in de aanleiding voor het veiligheidsdebat en de probleemstelling. Daarnaast is er behoefte aan eenduidige definities van begrippen als kans, risico, etc. En een uitleg van de drie denkmodellen voor het veiligheidsbeleid. In de volgende fase (feb-aug 2006) kan de Blokkendoos WV21 ondersteuning bieden bij de uitwerking van het beleidsconcept. Daarbij komen vragen aan de orde als · Welke beleidsmatige keuzes kunnen we maken? Dit zouden de eerder genoemde ‘sleutels’kunnen zijn. · Welke concrete ingrepen of maatregelen passen bij deze beleidskeuzes? Dit zouden de eerder genoemde ‘blokken’kunnen zijn. · Wat betekenen deze ingrepen en maatregelen in termen van overstromingskansen, potentiële gevolgen, kosten, etc. Dit zijn de eerder genoemde ‘parameters’. Een paar voorbeelden: · Wat gebeurt er als ik dat gebied vol bouw met de overstromingskans en de potentiële schade? En als ik op een watervaste manier bouw? Wat kost dat extra in de bouwkosten? · Ik wil de overstromingskans van dijkring A handhaven. Wat kost dat in het licht van de klimaatsveranderingen? En hoe verandert de potentiële schade als gevolg van de economische groei?
A –4
WL | Delft Hydraulics
Haalbaarheidsstudie hulpmiddel veiligheidsdiscussie “Blokkendoos WV21”
Q4005.10
december 2005
In een latere fase, als het beleidsconcept is vastgesteld gaan weer meer vragen een rol spelen, zoals: · Welke maatregelen/investeringen zijn nodig om een beleidskeuze vorm te geven? · Met name het derde denkmodel voor het beleidsconcept grijpt ook actief in op de economische groei van een regio/Nederland. Hoe werkt dit? Kan deze terugkoppeling in beeld worden gebracht? De volgende opmerkingen en aandachtspunten zijn ter sprake gekomen waarmee ergens in het traject rekening mee gehouden moet worden in de Blokkendoos WV21: · Aandacht verdient de stap van beleid naar uitvoering: uiteindelijk moet een beleidskeuze vertaald worden in meetbare parameters waarop ontworpen, getoetst en gestuurd kan worden, zoals in het huidige beleid de dijkhoogtes o.b.v. de maatgevende waterstanden. · Systeemwerking is een essentieel onderdeel van de hele discussie, en moet, voor zover mogelijk, inzichtelijk worden gemaakt in de Blokkendoos WV21. · Het is van belang de robuustheid van de beleidskeuzes zichtbaar te maken. Wat gebeurt er bijvoorbeeld als het klimaat of de economie zich toch iets anders ontwikkelt. · De gebruiker moet de context kunnen kiezen: situatie nu of na 2015 (i.e. na RvdR). · Waar het gaat om randvoorwaarden, zoals maatgevende afvoeren, moet de Blokkendoos WV21 voorbereid zijn op veranderingen hierin, bijvoorbeeld door keuzemogelijkheid te geven uit verschillende scenario’s. Geopperde ideeën over vormgeving etc. · Kaart van Nederland met dijkringen, waarin kleuren de veiligheidsniveaus aangeven. · Een belangrijke reden dat de Blokkendoos RvdR zo’n succes is geworden is dat de gebruikers zelf konden spelen met maatregelen etc. Dit ‘spelen’moet ook in deze Blokkendoos komen om het tot een succes te maken. · Analoog aan computerspelletjes: level 1 –3 voor 3 beleidsmodellen. · ‘Stemwijzer’voor de beleidsmaker: wat vind je belangrijk => welke sleutel past het beste bij je. Afspraken over vervolg Uit de discussie blijkt dat op diverse punten verdere concrete invulling nodig is. Zoals de ‘sleutels’, ofwel de beleidsmatige keuzes, de ‘blokken’, ofwel de te maken ingrepen, en de ‘parameters’, ofwel de concrete gegevens op basis waarvan de gebruiker zijn visie vormt. Vanuit twee kanten kunnen we hier invulling aan geven: de WV21 groep zelf, en WL via de haalbaarheidsstudie. Afgesproken is, dat als WV21 binnen twee weken ideeën doorgeeft aan WL, deze worden meegenomen in de haalbaarheidsstudie. Een alternatief is om in de volgende workshop (in november) de twee stromen naast elkaar te leggen en zo tot een completer geheel te komen. Hierbij een tip aan de WV21 groep: ga bij het concretiseren niet uit van wat haalbaar is in het hulpmiddel, maar stel je eisen. Uit de haalbaarheidsstudie volgt dan wel wat wanneer mogelijk is onder welke voorwaarden. Onder de voorwaarden geldt ook: wat hebben we van de WV21-groep nodig om in feb/mrt een eerste product te hebben liggen? Voor de WV21 groep is het ook van belang om een concreter beeld te krijgen van hoe de Blokkendoos eruit kan komen te zien. Hierin voorziet het prototype dat gemaakt wordt.
WL | Delft Hydraulics
A –5
Haalbaarheidsstudie hulpmiddel veiligheidsdiscussie “Blokkendoos WV21”
B
Q4005.10
december 2005
Verslag workshop 2
Mondeling onderhoud te: Gesproken met :
Datum bespreking Onderwerp
: :
Opgemaakt door Kopie(en) Projectnummer
: : :
Q4005.10/2 WL | Delft Hydraulics Isabel van de Geer, Bart de Mooij, Frank Alberts, Helmus van de Langemheen, Robert Slomp, Jarl Kind, Frank den Heijer, Han Knoeff, Alex Roos, Stephanie Holterman, Emiel van Velzen, Wim Silva, Jos Dijkman, Hanneke van der Klis 14 november 2005 Presentatie van ontwerp en prototype van Blokkendoos WV21 (voorheen ‘Blokkendoos VIP’) Hanneke van der Klis Ed Calle Q4005.10
Inleiding In deze tweede workshop over de ‘Blokkendoos WV21’koppelen we onze plannen over het ontwerp en de functionaliteit van dit hulpmiddel terug naar de WV21-groep en het projectteam. Ter voorbereiding hebben alle deelnemers het conceptrapport ontvangen van de haalbaarheidsstudie die WL momenteel uitvoert. Dit verslag geeft een samenvatting van de workshop. Het commentaar en de suggesties die zijn gedaan met betrekking tot het gepresenteerde ontwerp van de Blokkendoos WV21 worden verwerkt in de rapportage en in het prototype. Algemene opmerkingen De deelnemers aan de workshop zijn in grote lijnen positief over het gepresenteerde ontwerp en prototype van de Blokkendoos WV21. Het prototype oogt mooi, bevat al aardig wat van de logica die straks nodig is en leidt daardoor tot meer begrip voor wat in het vervolgtraject nodig is om het hulpmiddel daadwerkelijk te bouwen. Inmiddels is het duidelijk dat naast deskundigen, beleidsmakers en politici ook burgers tot de doelgroep van het hulpmiddel horen, voor zover zij direct te maken hebben met de gevolgen van nieuw beleid. Om te testen of de Blokkendoos WV21 inderdaad geschikt is voor de beoogde doelgroep is het raadzaam deze in de ontwikkelingsfase voor te leggen aan mensen die niet zijn ingewerkt in het onderwerp, bijvoorbeeld studenten. Van de kosten die gemoeid zijn met het realiseren van de Blokkendoos WV21 is nog geen schatting voorhanden. Wel wordt alvast opgemerkt dat het merendeel van de kosten nodig zal zijn om de benodigde gegevens te verzamelen danwel te genereren (> 80%). Een groot deel van deze kosten zal ook gemaakt moeten worden als het veiligheidsdebat wordt gevoerd zonder ondersteuning van de Blokkendoos WV21.
WL | Delft Hydraulics
B –1
december 2005
Q4005.10
Haalbaarheidsstudie hulpmiddel veiligheidsdiscussie “Blokkendoos WV21”
Afspraken over afbakening De volgende knopen zijn doorgehakt: · Buitendijkse gebieden horen niet tot het studiegebied. De gegevens die beschikbaar zijn voor dit gebied zullen in de Blokkendoos WV21 worden opgenomen. Omdat op een aantal locaties stedelijk gebied buitendijks ligt, o.a. in Rotterdam en de Drechtsteden, zal deze keuze in de achtergrondinformatie van de Blokkendoos WV21 worden beschreven. Grensoverschrijdende dijkringen worden alleen voor het Nederlandse deel beschouwd. · Als referentiejaar wordt 2015 gekozen waarbij we aannemen dat dan minimaal aan de (huidige) wettelijke norm wordt voldaan. Daarbij wordt wel rekening gehouden met aanwezige overhoogte van de dijken. · Systeemwerking wordt alleen als voorbeeld behandeld. In de gepresenteerde schattingen wordt hier geen rekening mee gehouden. Dat deze keuze in een later stadium tot problemen kan leiden, bijvoorbeeld omdat voor de gepresenteerde resultaten een belangrijke invloedsfactor niet is meegenomen, wordt nu bewust geaccepteerd. Er zal dus geen crashactie worden gestart om te trachten hierin binnen een jaar te voorzien. · Omdat de discussie straks over heel Nederland gaat en ook burgers bij het debat worden betrokken is het van belang om voor het hele land informatie te presenteren. Immers, de getallen voor Zuid-Holland spreken een inwoner van Groningen weinig aan. · In het veiligheidsdebat zijn onder andere de diverse faalmechanismen van belang. Om die reden is het onderscheid tussen overschrijdingskans (van dijken) en overstromingskans van belang. Voorgestelde aanpassingen aan ontwerp De volgende concrete aanpassingen van het ontwerp zullen worden doorgevoerd in rapportage en prototype van de Blokkendoos WV21: · Het aantal vrijheidsgraden wat betreft de context beperken we door - 3-4 klimaatscenario’s te definiëren, waar afvoeren, wind en zeeniveau onderdeel van uitmaken, en - 3-4 scenario’ s voor welvaarts- en bevolkingsgroei te definiëren, waarin verschillen tussen dijkringen tot hun recht kunnen komen en de ‘systeemwerking’in de RO. Als hulpmiddel voor het vaststellen van deze scenario’s kunnen we bijvoorbeeld de ruimtescanner van de VU gebruiken. De maximale afvoeren van Rijn en Maas en de rente blijven aparte parameters. Binnen deze scenario’s, of ergens anders ‘achter de schermen’kan ook de maaivelddaling worden meegenomen. · In plaats van de contante waarde van verwachte schade kunnen we misschien beter het eerstejaarsrendement gebruiken, zoals door het CPB is aanbevolen voor de kostenbatenanalyse van RBSO. · De ingreep ‘evacuatieplan op orde’verdwijnt uit het hulpmiddel. In de plaats daarvan worden slachtofferaantallen geschat met en zonder evacuatie, waarmee boven en ondergrenzen worden aangegeven, analoog aan VNK. Onderwerpen voor achtergrondinformatie De volgende onderwerpen zullen uitgelegd of toegelicht worden in de achtergrondinformatie van de Blokkendoos WV21: · Niet alle effecten en aspecten die in het veiligheidsdebat mogelijk een rol spelen komen in de Blokkendoos WV21 aan de orde. Aspecten als milieurisico of -schade komen niet aan de orde. Indien dit in een later stadium gewenst is dient dit te worden aangegeven.
B –2
WL | Delft Hydraulics
Haalbaarheidsstudie hulpmiddel veiligheidsdiscussie “Blokkendoos WV21”
·
·
Q4005.10
december 2005
De RBSO atlas, die binnenkort uit komt, bevat veel waardevolle en landsdekkende informatie, en zal in de achtergrondinformatie worden opgenomen. Als idee is geopperd om vanuit de dijkringkaartjes met de effecten door te kunnen klikken naar deze atlas. Het effect van een gekozen beleid op de welvaartsgroei wordt niet meegenomen in de Blokkendoos WV21.
Aandachtpunten voor vervolg In de discussie kwamen de volgende onderwerpen aan de orde die in een later stadium verder zullen worden uitgewerkt: · Het voorstel is om de ontbrekende gegevens te schatten aan de hand van een betooglijn, dus met zo min mogelijk berekeningen. Deze aanpak zal in een later stadium verder worden bediscussieerd, met onder andere aandacht voor de volgende punten: - consistentie in de aanpak, in ruimte en tijd; - onderbouwing van de schattingen om latere aanpassingen/aanscherpingen van de getallen te kunnen verklaren; - de klassenindeling in de legenda’s geven de betrouwbaarheid van de schattingen aan, waarbij latere aanpassingen hopelijk vooral leiden tot verfijning van deze klassen; en - de consistentie van de schattingen met beschikbare resultaten, rekening houdend met de uiteenlopende aannames die in verschillende studies zijn gedaan. · De mogelijkheid om een bedrag per slachtoffer op te nemen in het schadebedrag. · De precieze definitie en bepaling van de risico’s die in de Blokkendoos WV21 worden gepresenteerd. · Voor de optie ‘dijkverhoging’geldt als aandachtspunt dat een halve meter dijkverhoging in het rivierengebied een ander effect heeft dan aan de kust. Een mogelijk alternatief is om opties voor dijkverhoging te formuleren in decimeringhoogtes. Voorgesteld wordt om de mogelijkheid om met dijkverhogingen te spelen op een ander plaats in de Blokkendoos WV21 te zetten, zodat het duidelijk wordt dat dit een extraatje is. · Opties voor rivierverruiming komen beschikbaar in de vorm van pakketten uit PKB RvdR en IVM2 (onbedijkte Maas). De gebruiker kan kiezen uit óf dijkverhoging óf rivierverruiming, de combinatie is niet mogelijk. · Wat betreft de compartimenteringdijken geldt dat het landschap zoals het er nu bij ligt de uitgangssituatie vormt. Dat betekent dat snelwegen of dammen die in de praktijk als compartimenteringdijk werken niet als optie in de Blokkendoos WV21 komen. Welke opties wel worden opgenomen geldt als kennisvraag voor WV21, en zal nog worden geïnventariseerd. · Voor het schatten van de kosten en baten van beleidskeuzes en ingrepen is aandacht nodig voor - de rekenregels, en - de referentie: het huidige beleid, inclusief bijbehorende kosten, of ‘niets doen’?
WL | Delft Hydraulics
B –3