Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016 Studie uitgevoerd voor de Vlaamse Regering door een team van Deloitte & Touche Management Solutions onder leiding van Luc De Maré en Wouter Van den Berghe
Eindrapport
1
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
2
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
Aan Minister-President Bart SOMERS Aan Minister Marino KEULEN Diegem, maart 2004
Geachte Heren Ministers,
Deloitte heeft in december 2003 de opdracht gekregen van de Vlaamse Regering voor de uitvoering van 2 studies inzake de haalbaarheid van de organisatie van de Olympische Spelen in Vlaanderen in 2016 • analyse van de infrastructurele en financieel-organisatorische aspecten van de Olympische Spelen; • analyse van de macro-economische aspecten van de Olympische Spelen. Ook de implicaties met betrekking tot de Paralympische Spelen dienden mee in rekening gebracht.
Deloitte wenst u en de Vlaamse Regering nogmaals uitdrukkelijk te danken voor het vertrouwen dat in onze firma is gesteld. We hebben met entoesiasme aan de opdracht gewerkt en zijn overtuigd van het hoogkwalitatieve eindresultaat. Onze dank gaat zonder twijfel ook naar de Werkgroep Vlaanderen 2016 voor de belangrijke inhoudelijke, organisatorische en logistieke steun van de kernleden Rob Beenders, Maggy Vinck, Philippe Housiaux en Jos Verschueren. Deloitte heeft ook een beroep gedaan op verschillende materie-experten, om de diepgang en de kwaliteit inzake aanpak en eindresultaat te optimaliseren. De studies betreffen een enorm complex gegeven. Vele nuanceringen zijn belangrijk bij de formulering van resultaten en conclusies. Deloitte heeft daarom geopteerd voor een omstandige rapportering, die het de lezer mogelijk maakt om alle basisinformatie duidelijk terug te vinden met een ruime toelichting bij de bevindingen en de conclusies. Het is belangrijk dat de tijd genomen wordt om deze gedetailleerde informatie door te nemen en inzicht op te bouwen. Toch, en met het risico dat belangrijke nuances niet weergegeven worden, geven we hierna beknopt de voornaamste punten uit de studies weer.
3
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
Samen met de Werkgroep Vlaanderen 2016 en een groot aantal verantwoordelijken of medewerkers van overheidsadministraties en overheidsbedrijven werd de inventaris opgesteld van bijkomende infrastructuurnoden voor succesvolle Olympische Spelen. Deloitte en de Werkgroep hebben telkens nauwgezet aandacht besteed aan een mogelijke lange termijnbestemming voor nieuwe infrastructuur, zoniet werd meestal geopteerd voor tijdelijke oplossingen. Op het vlak van sportinfrastructuur beschikken we in vergelijking met andere kandidaat-gaststeden over een beperkte bestaande infrastructuur om de sportcompetities van de Olympische Spelen te herbergen. Het concept, de locatie en de spreiding van de sportsites zijn belangrijke parameters voor de benodigde investeringen. Een “generiek” (zonder met de concrete locaties rekening te houden) scenario werd ontwikkeld, rekening houdende met een aantal voorkeuren van het IOC naar concentratie en spreiding. Het beantwoordt aan een pragmatische oplossing met een mix van tijdelijke en permanente infrastructuren. Een belangrijke variant die verder moet onderzocht worden is de bouw van een nieuw Olympisch stadion. Inzake accommodatie is er in principe voldoende capaciteit. Omwille van een wellicht te grote spreiding voor een aantrekkelijke kandidatuur, en mogelijk een te grote druk op de hotelsector, stellen we voor om naast het verplichte atletendorp ook een mediadorp te voorzien. Gezien de grote behoefte op het vlak van sociale woningen (inclusief service flats, enz.) kan dit ingepast worden in lange termijnbehoeften en is (een quasi volledige) participatie van de private sector haalbaar. Het transportaspect is een zeer complexe materie, en zal bij de effectieve voorbereiding van een eventuele kandidatuur verdere detailstudie vergen. Onze eerste conclusies gaan voorlopig in de richting dat de transportproblematiek voor de Olympische Spelen oplosbaar is zonder zeer grote bijkomende investeringen. Immers, tal van investeringsplannen zijn voorzien of in de realisatiefase (Gent, Antwerpen, De Lijn-Pegasus, BIAC-Zaventem, NMBS-HST, NMBS-Diabolo, NMBS-GEN). Deze voorlopige conclusie is wel gekoppeld aan de voorwaarde dat de locatie van de hoofdsites voor de Olympische Spelen gekozen wordt i..f.v. bestaande transportinfrastructuur, en voornamelijk in functie van performante spoorweg- en metroinfrastructuur. Een 2e voorwaarde is dat het Olympisch transport volledig georganiseerd wordt, en dat toeschouwers en andere betrokkenen niet met eigen vervoer toegelaten worden in buurt van de competitielocaties. De andere infrastructuurvereisten stellen globaal gezien geen problemen: pers en media, ICT, congressen, Olympisch domein. Het moeilijkste element is de infrastructuur voor het pers- en omroepcentrum, waar met vastgoedpromotoren een oplossing dient gezocht om bedrijfsoppervlakte van ca. 100.000 m² gedurende 1 jaar ter beschikking te hebben.
4
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
De organisatorische vereisten voor de Olympische Spelen zijn zeer aanzienlijk en in veel opzichten uniek. De uitdagingen situeren zich op zeer veel gebieden: organisatie van sportevenementen, ICT-systemen, marketing, veiligheid, communicatie, financieel beheer, … Tijdens onze analyse zijn evenwel geen punten opgedoken die een eigen kandidatuur onmogelijk zouden maken of sterk hypothekeren. Zelfs op de gebieden met de grootste risico’s (veiligheid in brede zin, vervoer, …) hebben we geen onoverkomelijke knelpunten opgemerkt. De haalbaarheid van de Olympische Spelen is dus in wezen geen organisatorische kwestie. De meest kritische aandachtspunten op organisatorisch gebied lijken ons: • het opzetten van een professionele en efficiënte organisatiestructuur, die vrij onafhankelijk kan functioneren en alert reageren; • een goede samenwerking met de talrijke overheidsdiensten; • het recruteren en trainen van een groot aantal vrijwilligers; • het vrijmaken van de nodige middelen en uitrusting voor de veiligheid en de medische interventie; • het versterken van het professionalisme bij sommige sportfederaties; • de koppeling met andere initiatieven met het oog op een verhoogde toeristische aantrekkingskracht. Een brede politieke consensus en een groot publiek draagvlak zullen hiervoor noodzakelijk zijn. Ons land beschikt op organisatorisch vlak over een aantal belangrijke troeven, waaronder: • ervaring met grote internationale sportwedstrijden en culturele festivals; • dienstverlening van eerste orde voor (zakelijk) toerisme; • grote ervaring en veelvuldige voorzieningen inzake diensten aan de media; • internationale waardering van onze organisatiecapaciteiten; • geïntegreerde en efficiënte aanpak van veiligheid; • professionele dienstensector, o.m. op gebied van ICT, training, financiën, catering, accommodatie, uitzendkrachten, onderhoud, marketing, verzekering, managementadvies, communicatie, …; • expertise op gebied van logistiek en beheer van de distributieketen. De organisatie van de Paralympische Spelen verloopt volledig gelijkaardig aan deze van de Olympische Spelen. Er wordt dan ook gewerkt met gelijkaardige werkstructuren, plannen, concepten, systemen, procedures,… om zo optimaal te kunnen profiteren van schaalvoordelen. Voor de infrastructuur kan volledig gebruik gemaakt worden van deze van de Olympische Spelen; er moeten wel voorafgaandelijk voldoende aanpassingen gebeurd zijn voor personen met een handicap. Naast deze aanpassingen blijkt het belangrijkste aandachtspunt een risico op ‘burn-out’ bij de leveranciers, de vrijwilligers, de organisatie,… naar de Paralympische Spelen toe. De organisatie van de Paralympische Spelen is dus een goed haalbare kaart.
5
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
De financiële analyse bevestigt de enorme omvang van het project, in de zin dat ruime financiële middelen noodzakelijk zijn om de Olympische Spelen te organisaren. Positief is de grote financiële inbreng vanuit het buitenland, in het bijzonder via het IOC. Deloitte heeft voor deze haalbaarheidsstudie gewerkt met een minimale, gemiddelde en maximale inschatting voor investeringen en organisatiekosten. Uiteindelijk werden daarmee 2 gecombineerde scenario’s opgesteld, waarvoor de macro-economische evaluatie werd uitgewerkt: • Combinatie 1: de combinatie van het medium scenario voor infrastructuur (sport en andere) en het medium scenario inzake organisatie. Dit is globaal een scenario dat vergelijkbaar is met de benadering die tot op heden gevolgd is door de gaststeden, en nog steeds terug te vinden in de nieuwe kandidaturen. • Combinatie 2: de combinatie van het medium scenario voor infrastructuur (sport en andere) en het minimum scenario inzake organisatie. Dit is een scenario dat overeenstemt met de recente tendens binnen het IOC om de kosten van de Spelen te beperken, en een aantal uitwassen inzake comfort en gratis faciliteiten te schrappen. De analyse van de macro-economische effecten toont aan dat de organisatie van de Olympische Spelen 2016 mogelijk is binnen een economisch en maatschappelijk “haalbaar” kader. Van bij de aanvang werd omwille van veelvuldige kritieken met betrekking tot andere macro-economische studies, in overleg met een panel van professoren, ervoor gekozen om in deze studie uit te gaan van voorzichtige assumpties om een al te positieve voorstelling van de macro-economische impact te vermijden. Er werd zorgvuldig rekening gehouden met “importlek” en “verdringing”, die de effecten voor de lokale economie reduceren. De organisatie van de Olympische Spelen zal tot een verhoogd bestedingsniveau leiden voor onze economie en dit zowel vóór als tijdens de Spelen. Deze additionele bestedingen zullen belangrijke macro-economische effecten teweegbrengen op het vlak van productie, toegevoegde waarde en tewerkstelling. Door deze effecten blijkt dat de kosten die de overheid – specifiek naar aanleiding van de Olympische Spelen – zal maken, volledig kunnen worden gecompenseerd door de terugverdieneffecten. Uit de kosten-baten afweging wordt duidelijk dat de organisatie van de Olympische Spelen ook een positief eindsaldo kan opleveren. Niettemin dient nogmaals te worden benadrukt dat de organisatie van een evenement als de Olympische Spelen ten allen tijde een risicovol initiatief is dat enkel maar positieve effecten zal teweegbrengen indien een zeer professionele managementstructuur aanwezig is.
6
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
De financiële en macro-economische kengetallen m.b.t. de eventuele organisatie van de Olympische Spelen in 2016 zijn weergegeven in onderstaande tabel, en dit enkel voor combinatie 1: Financiële en macro-economische kengetallen voor de Olympische Spelen 2016 Combinatie 1 Totaal budget
4,1 miljard €
Uitsluitend Olympisch budget
2,7 miljard €
Inkomsten OCOS
1,8 miljard €
Bijkomende bestedingen
0,56 miljard €
Bijkomende productie / toegevoegde waarde in de lokale economie Tewerkstellingseffect / Daling werkloosheid
3,7 miljard € / 1,8 miljard € 32.027 manjaren / 11.209 manjaren
Kosten voor de overheden
823 miljoen €
Baten voor de overheden
828 miljoen €
Globale kosten-baten balans voor de Belgische economie
16 miljoen €
Op basis van het uitgebreide studiewerk, luiden de algemene conclusies als volgt: 1. De organisatie van de Olympische Spelen is een gigantisch en zeer complex project dat zich uitstrekt over vele jaren en met een totaal budget van ongeveer 4,1 miljard euro, waarvan 2,7 miljard euro als uitsluitend Olympisch moeten beschouwd worden. 2. Ondanks de complexiteit is de organisatie van de Olympische Spelen een haalbare kaart. De lokale omstandigheden laten een pragmatische aanpak toe die het geheel beheersbaar houdt. 3. De Olympische Spelen bieden tal van opportuniteiten. Ze zijn de katalysator voor een grote inhaalbeweging inzake sportinfrastructuur en zorgen voor bijkomende arbeidsplaatsen gedurende verschillende jaren. De Spelen laten een grote erfenis na op vele gebieden. 4. De specifieke meerkost voor de overheid – ongeveer 800 miljoen euro – wordt gecompenseerd door terugverdieneffecten. Voor de economie als geheel kunnen de Olympische Spelen zelfs een batig saldo opleveren. 5. De organisatie van de Olympische Spelen brengt evenwel ook risico’s met zich mee, op financieel gebied, inzake veiligheid en naar imago toe. 6. Succesvolle Olympische Spelen vergen een zeer geïntegreerde aanpak over alle beleidsgebieden heen, en een coöperatieve houding van alle betrokken politieke overheden.
7
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
7. Geschikte gronden, vlotte bereikbaarheid via het openbaar vervoer en voldoende hotelcapaciteit zijn de belangrijkste factoren die zullen moeten meespelen bij de keuze van de locaties. 8. De locatiekeuze heeft een sterke invloed op de financiële en macroeconomische effecten, door de grote impact op de nodige investeringen, en zal bijgevolg nauw in verband staan met de macro-economische haalbaarheid van het gehele project. Alvorens een definitieve beslissing te nemen om al dan niet een kandidatuur in te dienen, lijkt verder studiewerk aangewezen, in het bijzonder op de volgende gebieden: • de implicaties naar mobiliteit en ruimtelijke ordening; • het veiligheidsaspect, en dan vooral ook het onderzoek van de hoge kosten naar aanleiding van Athene 2004; • de haalbaarheid van de bouw van nieuwe grote sportinfrastructuur; • de meest aangewezen financieringsvormen voor de investeringen, m.i.v. de inbreng van de verschillende overheden. Ook een verdieping van de kosten-baten-analyse tot een volledige macroeconometrische studie is wenselijk. Om deze analyses te kunnen starten moeten best eerst een aantal opties uitgeklaard worden: • de keuze van de gaststad en de hoofdlocaties voor de Olympische Spelen; • de bepaling van een strategisch concept voor de Olympische Spelen. Het zal ook noodzakelijk zijn om een nauwkeurige planning te maken voor de kandidatuurfase. Tot slot worden enkele belangrijke elementen binnen een breder maatschappelijk perspectief aangehaald.
We wensen u en alle andere toekomstige lezers van het eindrapport een boeiende lectuur toe.
Namens
Luc De Maré Director Projectleider
Wouter Van den Berghe Director Projectleider
8
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
9
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
10
Voorwoord Dit rapport is tot stand gekomen in opdracht van de Vlaamse Regering, meer in het bijzonder voor de kabinetten van Minister-President Bart Somers en Minister Marino Keulen. De studie werd vanuit de overheid gestuurd door de Werkgroep Vlaanderen 2016 en geleid door Luc De Maré en Wouter Van den Berghe. We danken de tientallen personen die een bijdrage hebben geleverd tot dit resultaat, en in het bijzonder de personen die meermaals actief hebben meegewerkt. De lijst van gecontacteerde personen is opgenomen in bijlage. Onze bijzondere dank aan appreciatie gaat naar de leden van de Werkgroep Vlaanderen 2016: • Rob Beenders • Philippe Housiaux • Jos Verschueren • Harald Vervaecke • Maggy Vinck Voor de analyse van de macro-economische effecten werd een team van onafhankelijke experten ingeschakeld. Hebben deelgenomen aan de verschillende workshops: • Prof. T. Dejonghe (Lessius) • Prof. J. Eyckmans (EHSAL-Centrum voor Openbare Financiën en Sociale Economie) • Prof. B. Heyndels (VUB) • dhr. S. Hulpiau (Dexia) • Prof. S. Késenne (UA) • Prof. W. Lagae (KUL) • dhr. F. Lierman (Dexia) • Prof. T. Van Puyenbroeck (EHSAL-Centrum voor Openbare Financiën en Sociale Economie), en • dhr. Koen Roeffaers (LUC) • dhr. Michel Lutgens (Dexia) • dhr. Steven Benoit (Dexia)
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
Eindrapport
12
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
Inhoud
Lijst van tabellen uit de studie ......................................................................................... 20 1 . Inleiding ........................................................................................................................ 23 1.1
Context van de opdracht.............................................................................................. 23 1 . 1 . 1 De Olympische Spelen ......................................................................................................23 1 . 1 . 2 De omvang van de Spelen.................................................................................................24 1 . 1 . 3 De financiële kant van de Spelen ......................................................................................25
1.2
De mogelijke kandidaatstelling voor de Olympische Spelen in 2016.................... 26 1 . 2 . 1 Het initiatief......................................................................................................................26 1 . 2 . 2 De haalbaarheidsstudies....................................................................................................27 1 . 2 . 3 De politieke context voor de haalbaarheidsstudies ............................................................28
2 . Aanpak van de opdracht............................................................................................. 29 2 . 1 . 1 Werkmethode ....................................................................................................................29 2 . 1 . 2 Projectverloop ...................................................................................................................30 2 . 1 . 3 Opgeleverde resultaten .....................................................................................................31
3 . Vertrekhypothesen ...................................................................................................... 33 3.1
Algemene assumpties................................................................................................... 33 3.1.1 3.1.2 3.1.3 3.1.4
3.2
De omvang van de Spelen neemt niet toe .........................................................................33 Inkomsten uit uitzendrechten en internationale sponsoring blijven stabiel .....................33 De duur en timing van de Spelen blijft onveranderd .......................................................34 Geen grote crisissen tussen nu en 2016............................................................................34
Kengetallen voor de Olympische en Paralympische Spelen................................... 35
4 . Activiteiten en organisatie ter voorbereiding van de Olympische Spelen ...... 38 4.1 4.2
Inleiding.......................................................................................................................... 38 De voorbereiding van de Olympische Spelen (2009-2016)...................................... 40 4.2.1 4.2.2 4.2.3 4.2.4
4.3
Doelstellingen ...................................................................................................................40 Formele gang van zaken ...................................................................................................40 Overzicht van de belangrijkste activiteiten ......................................................................42 Tijdsschema ......................................................................................................................44
Organisatiestructuur..................................................................................................... 44 4.3.1 4.3.2 4.3.3 4.3.4 4.3.5
Het OCOS en de andere spelers........................................................................................44 Interne organisatie van het OCOS ...................................................................................46 Operationele diensten .......................................................................................................46 Interne en ondersteunende diensten .................................................................................48 Advies- en coördinatie-organen ........................................................................................49
5 . De configuratie van de locaties voor de Olympische Spelen.............................. 50 5.1
De “gaststad” ................................................................................................................. 50 5 . 1 . 1 Formele vereisten ..............................................................................................................50 5 . 1 . 2 Interpretatie en implicaties ...............................................................................................50
5.2
Soorten locaties.............................................................................................................. 51 5 . 2 . 1 Centrale en hoofdlocaties ..................................................................................................51
Eindrapport
13
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
5 . 2 . 2 Gedecentraliseerde locaties................................................................................................52 5 . 2 . 3 Locatie van de “neveninfrastructuur”..............................................................................53
5.3
Aanpak van enkele gaststeden en kandidaat-gaststeden........................................ 53 5 . 3 . 1 Sydney 2000 .....................................................................................................................54 5 . 3 . 2 Athene 2004......................................................................................................................55 5 . 3 . 3 Beijing 2008......................................................................................................................55 5 . 3 . 4 London 2012 .....................................................................................................................56 5 . 3 . 5 Paris 2012.........................................................................................................................57 5 . 3 . 6 Madrid 2012 .....................................................................................................................58 5 . 3 . 7 Leipzig 2012......................................................................................................................59 5 . 3 . 8 New York 2012 .................................................................................................................60 5 . 3 . 9 Rio de Janeiro 2012 ...........................................................................................................61 5 . 3 . 1 0 Istanbul 2012 ....................................................................................................................61 5 . 3 . 1 1 Samenvatting van de tendensen .......................................................................................61
5.4
Voorbeeld van een mogelijke configuratie ................................................................ 62
6 . Sportinfrastructuur ...................................................................................................... 64 6.1
Vereisten ......................................................................................................................... 64 6.1.1 6.1.2 6.1.3 6.1.4 6.1.5 6.1.6
6.2
Bestaande en geplande infrastructuur ....................................................................... 74 6.2.1 6.2.2 6.2.3 6.2.4
6.3
Inleiding............................................................................................................................74 Huidige sportinfrastructuur.............................................................................................74 Andere infrastructuur potentieel bruikbaar voor sportwedstrijden..................................77 Training en voorbereiding ................................................................................................79
Kloofanalyse................................................................................................................... 80 6.3.1 6.3.2 6.3.3 6.3.4 6.3.5
6.4
Inleiding............................................................................................................................64 Overzicht van de sporten, disciplines en proeven.............................................................65 Definitie van sportinfrastructuur.....................................................................................67 Benodigde infrastructuur .................................................................................................68 Algemene bespreking van de vereisten .............................................................................71 Infrastructuur voor training en voorbereiding.................................................................73
Mogelijke invullingen met de bestaande infrastructuur...................................................80 Algemene aanpak en mogelijke scenario’s.........................................................................83 Minimalistisch scenario....................................................................................................84 Het gemiddeld scenario: voorbeeld van een realistische invulling....................................87 Maximaal scenario............................................................................................................90
De eindbestemming van de sportinfrastructuur ...................................................... 91 6 . 4 . 1 Probleemschets..................................................................................................................91 6 . 4 . 2 Mogelijke bestemming van de nieuwe infrastructuur na de Spelen .................................91
6.5
Conclusies....................................................................................................................... 95
7 . Accommodatie .............................................................................................................. 96 7.1
Logiesvereisten tijdens de Spelen ............................................................................... 96 7.1.1 7.1.2 7.1.3 7.1.4 7.1.5 7.1.6 7.1.7
Eindrapport
Accommodatie voor geaccrediteerde personen ..................................................................96 Accommodatie voor toeschouwers en medewerkers ..........................................................97 Totaal benodigde logiescapaciteit ......................................................................................98 Het Olympisch Dorp ........................................................................................................98 De accommodatie voor de media .......................................................................................99 Andere vereisten inzake accommodatie...........................................................................100 Hoe pakken andere gaststeden de accommodatieproblematiek aan? ...............................101
14
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
7.2
Beschikbare accommodatie........................................................................................ 103 7.2.1 7.2.2 7.2.3 7.2.4 7.2.5 7.2.6
7.3
Overzicht van de beschikbare logiesmogelijkheden in België ..........................................103 Logiesmogelijkheden in Vlaanderen (zonder Brussel) ....................................................103 Hotelcapaciteit in Brussel ...............................................................................................104 Hotelcapaciteit in Wallonië en de aangrenzende regio’s.................................................105 Secundaire en tertiaire accommodatie in België..............................................................106 Synthese..........................................................................................................................107
Conclusies..................................................................................................................... 107 7.3.1 7.3.2 7.3.3 7.3.4 7.3.5
Er is voldoende accommodatie, maar… ..........................................................................107 Effectieve beschikbaarheid van logiesmogelijkheden tijdens de Spelen ...........................108 Conclusies naar logiescapaciteit .....................................................................................109 Voorstellen ......................................................................................................................109 De bestemming van het Olympisch Dorp en de eventuele Mediadorpen .......................110
8 . Transportinfrastructuur ............................................................................................ 112 8.1
Context.......................................................................................................................... 112 8 . 1 . 1 Het belang van vlot vervoer tijdens de Olympische Spelen............................................112 8 . 1 . 2 De Olympische Spelen als hefboom voor de verbetering van de mobiliteit .....................113 8 . 1 . 3 Huidige verkeerssituatie in Vlaanderen en verwachte ontwikkelingen ..........................114
8.2
Beleidsplannen voor de verbetering van de mobiliteit.......................................... 115 8.2.1 8.2.2 8.2.3 8.2.4 8.2.5 8.2.6 8.2.7
8.3
Aanpak van de vervoersnoden voor de Olympische Spelen................................ 121 8.3.1 8.3.2 8.3.3 8.3.4 8.3.5 8.3.6 8.3.7 8.3.8
8.4
Het algemene mobiliteitsplan van de Vlaamse Regering ................................................115 Masterplan Antwerpen...................................................................................................116 Masterplan Gent.............................................................................................................116 Mobiliteitsproblematiek Brussel .....................................................................................117 Het Pegasus-plan van De Lijn........................................................................................117 Investeringsplannen van de NMBS ...............................................................................118 De capaciteit van de luchthaven van Zaventem .............................................................119 Inleiding..........................................................................................................................121 Algemeen concept ...........................................................................................................122 Aan- en afvoer van personen over zeer lange afstand.....................................................123 Aan- en afvoer van personen over middellange afstanden..............................................123 Transport vanuit de “overstap”-punten.........................................................................124 Transport over zeer korte afstand naar het Olympisch park...........................................125 Impact van de Olympische verkeersstromen op de algemene mobiliteit .........................126 Illustratieve voorbeelden van bereikbaarheid van bestaande locaties ..............................127
Conclusies..................................................................................................................... 130
9 . Andere infrastructuurvereisten............................................................................... 131 9.1
Infrastructuur voor pers en media............................................................................ 131 9.1.1 9.1.2 9.1.3 9.1.4
9.2
Algemene vereisten .........................................................................................................131 Het MPC (“Main Press Centre”)...................................................................................131 Het IBC (“International Broadcast Centre”)..................................................................132 Conclusie ........................................................................................................................133
ICT-infrastructuur....................................................................................................... 134 9 . 2 . 1 Algemene vereisten .........................................................................................................134 9 . 2 . 2 Beschikbare ICT-infrastructuur......................................................................................135 9 . 2 . 3 Conclusies.......................................................................................................................136
Eindrapport
15
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
9.3
Diverse specifieke infrastructuurvereisten.............................................................. 136 9 . 3 . 1 Het Olympisch Park .......................................................................................................136 9 . 3 . 2 Infrastructuur voor toeschouwers ..................................................................................137 9 . 3 . 3 Infrastructuur voor personen met een handicap.............................................................138 9 . 3 . 4 Infrastructuur voor veiligheid en medische verzorging..................................................138 9 . 3 . 5 Infrastructuur voor culturele evenementen....................................................................138 9 . 3 . 6 Stadsverfraaiing en publiek zones...................................................................................139 9 . 3 . 7 Congresinfrastructuur....................................................................................................140 9 . 3 . 8 Infrastructuur voor de medewerkers en de logistieke ondersteuning .............................141 9 . 3 . 9 Nutsvoorzieningen en milieuoverwegingen ...................................................................141 9 . 3 . 1 0 Infrastructuur voor het Olympisch Jeugdkamp..............................................................142
9.4
Conclusies..................................................................................................................... 143
1 0 . Organisatorische aspecten........................................................................................ 144 10.1 Inleiding........................................................................................................................ 144 1 0 . 1 . 1 Situering .........................................................................................................................144 1 0 . 1 . 2 Structurering van de organisatorische aspecten.............................................................145
10.2 Organisatie van de Olympische evenementen ....................................................... 145 1 0 . 2 . 1 Overzicht ........................................................................................................................145 1 0 . 2 . 2 Sportcompetities .............................................................................................................146 1 0 . 2 . 3 Testwedstrijden...............................................................................................................148 1 0 . 2 . 4 De Culturele Olympiade.................................................................................................148 1 0 . 2 . 5 Ceremonies......................................................................................................................149 1 0 . 2 . 6 Andere nevenorganisaties...............................................................................................150
10.3 Veiligheid ..................................................................................................................... 151 1 0 . 3 . 1 De veiligheidsproblematiek .............................................................................................151 1 0 . 3 . 2 Mogelijkheden en risico’s naar invulling .......................................................................153 1 0 . 3 . 3 Conclusies naar veiligheid ..............................................................................................154
10.4 Andere operationele diensten ................................................................................... 155 1 0 . 4 . 1 Medische verzorging en hulpdiensten ............................................................................155 1 0 . 4 . 2 Diensten voor toeschouwers ...........................................................................................156 1 0 . 4 . 3 Accommodatie, catering en exploitatie van het Olympisch Dorp...................................157 1 0 . 4 . 4 Afvalverwerking en reiniging.........................................................................................158 1 0 . 4 . 5 Logistiek..........................................................................................................................159 1 0 . 4 . 6 Vervoer van personen .....................................................................................................161 1 0 . 4 . 7 Diensten voor pers en media...........................................................................................162
10.5 De interne faciliterende diensten van het OCOS.................................................... 163 1 0 . 5 . 1 Inleiding..........................................................................................................................163 1 0 . 5 . 2 Infrastructuurbeheer.......................................................................................................164 1 0 . 5 . 3 Personeelsbeheer .............................................................................................................164 1 0 . 5 . 4 Technologie en ICT-diensten ..........................................................................................168 1 0 . 5 . 5 Plaatstoewijzing, ticketverkoop en accreditatie...............................................................169 1 0 . 5 . 6 Marketing & promotie ....................................................................................................171 1 0 . 5 . 7 Communicatie.................................................................................................................172 1 0 . 5 . 8 Financiën en budget........................................................................................................174 1 0 . 5 . 9 Risicobeheer ....................................................................................................................175 1 0 . 5 . 1 0 Directie en aanverwante diensten............................................................................175
10.6 Conclusies..................................................................................................................... 176
Eindrapport
16
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
1 1 . De Paralympische Spelen......................................................................................... 178 11.1 Situering........................................................................................................................ 178 11.2 Infrastructuur............................................................................................................... 180 1 1 . 2 . 1 Sportinfrastructuur ........................................................................................................180 1 1 . 2 . 2 Accommodatie.................................................................................................................181
11.3 Organisatorische aspecten ......................................................................................... 181 1 1 . 3 . 1 Interne organisatiestructuur ..........................................................................................181 1 1 . 3 . 2 Organisatie van sportwedstrijden ..................................................................................182 1 1 . 3 . 3 Organisatie van andere evenementen .............................................................................184 1 1 . 3 . 4 Operationele ondersteuning ...........................................................................................185 1 1 . 3 . 5 Faciliterende en ondersteunende diensten ......................................................................187
11.4 Conclusies..................................................................................................................... 189
1 2 . Financiële analyse ...................................................................................................... 190 12.1 Inleiding........................................................................................................................ 190 1 2 . 1 . 1 Overzicht en gevolgde benadering ..................................................................................190 1 2 . 1 . 2 De “Olympische kost” of het “Olympisch Budget”........................................................191
12.2 Investeringen in sportinfrastructuur ........................................................................ 192 1 2 . 2 . 1 Algemene aanpak ............................................................................................................192 1 2 . 2 . 2 Investeringen voor het minimaal scenario ......................................................................193 1 2 . 2 . 3 Investeringen voor het gemiddeld, realistisch scenario...................................................194 1 2 . 2 . 4 Maximaal scenario..........................................................................................................195 1 2 . 2 . 5 Vergelijking met andere steden.......................................................................................196 1 2 . 2 . 6 Financiering van de investeringen in sportinfrastructuur.............................................198
12.3 Andere infrastructuurkosten ..................................................................................... 200 1 2 . 3 . 1 Accommodatie voor atleten en infrastructuur voor pers en media .................................200 1 2 . 3 . 2 Andere investeringen in infrastructuur .........................................................................202 1 2 . 3 . 3 Financiering van de investeringen in andere infrastructuur .........................................207
12.4 Uitgaven voor de organisatie van de Olympische Spelen .................................... 208 1 2 . 4 . 1 Principes van de gevolgde benadering ............................................................................208 1 2 . 4 . 2 Minimum organisatiebudget ..........................................................................................211 1 2 . 4 . 3 Medium organisatiebudget .............................................................................................213 1 2 . 4 . 4 Maximum organisatiebudget..........................................................................................214 1 2 . 4 . 5 Organisatie van de evenementen ....................................................................................215 1 2 . 4 . 6 Operationele diensten .....................................................................................................217 1 2 . 4 . 7 Faciliterende diensten: interne organisatie OCOS .........................................................221
12.5 Inkomsten gegenereerd door de organisatie van de Spelen ................................. 224 1 2 . 5 . 1 Algemeen overzicht.........................................................................................................224 1 2 . 5 . 2 De dotatie vanuit het IOC ..............................................................................................226 1 2 . 5 . 3 Inkomsten uit de ticketverkoop .......................................................................................228 1 2 . 5 . 4 Inkomsten uit het Local Sponsorship Programme (“LSP”) en Marketing .....................232 1 2 . 5 . 5 Overige directe inkomsten ..............................................................................................234
12.6 Financiële analyse van de Paralympische Spelen................................................... 236 12.7 De financiering van het OCOS .................................................................................. 239 1 2 . 7 . 1 De financieringsbehoefte OCOS.....................................................................................239 1 2 . 7 . 2 Vormen van financiering OCOS ....................................................................................240 1 2 . 7 . 3 Bijdragen in natura en financiering van het niet-Olympisch budget.............................241
Eindrapport
17
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
12.8 De indirecte bestedingen............................................................................................ 242 1 2 . 8 . 1 Kengetallen en uitgangspunten......................................................................................242 1 2 . 8 . 2 Olympische Familie en Sponsors ....................................................................................243 1 2 . 8 . 3 Internationale pers, media, begeleiders en officials .........................................................245 1 2 . 8 . 4 Trainingsstages van Olympische ploegen ......................................................................247 1 2 . 8 . 5 Inkomsten uit consumptieve bestedingen van overige buitenlandse personen ...............248 1 2 . 8 . 6 Testevenementen.............................................................................................................250 1 2 . 8 . 7 Opbrengsten van andere “verbonden organisaties” .......................................................251 1 2 . 8 . 8 Andere bestedingen.........................................................................................................253 1 2 . 8 . 9 Voorzichtige inschattingen .............................................................................................254
12.9 Samenvatting ............................................................................................................... 255 1 2 . 9 . 1 De directe bestedingen en de inkomsten .........................................................................255 1 2 . 9 . 2 De financiering van de benodigde infrastructuur en organisatiekosten .........................256 1 2 . 9 . 3 De indirecte bestedingen.................................................................................................257 1 2 . 9 . 4 Vergelijking met huidige overheidsbestedingen en grote lopende investeringen ............258
1 3 . Macro-economische effecten ................................................................................... 259 13.1 13.2
Inleiding........................................................................................................................ 259 Situering........................................................................................................................ 259 13.2.1 Vraagstelling...................................................................................................................259 13.2.2 Mogelijke vormen van macro-economische impact.........................................................261
13.3
Impactanalyse bij andere steden ............................................................................... 262 13.3.1 13.3.2 13.3.3 13.3.4 13.3.5 13.3.6
13.4
Ontwikkelde methodologie voor de Spelen van 2016 ........................................... 266 13.4.1 13.4.2 13.4.3 13.4.4 13.4.5
13.5
Sydney 2000 ...................................................................................................................262 Atlanta 1996...................................................................................................................263 Barcelona 1992 ...............................................................................................................263 Salt Lake City 2002.........................................................................................................264 Projecties bij toekomstige en mogelijke gaststeden .........................................................264 Aandachtspunten en veelvuldig voorkomende fouten ....................................................264 Algemeen schema............................................................................................................266 Financiering....................................................................................................................267 Bestedingen.....................................................................................................................267 Effecten ...........................................................................................................................268 Beperkingen van de input – output methodologie ..........................................................272
Netto additionele bestedingen .................................................................................. 275 13.5.1 Inleiding..........................................................................................................................275 13.5.2 Periode vóór de Olympische Spelen 2016 .......................................................................276 13.5.3 Periode tijdens de Olympische Spelen 2016 ...................................................................277
13.6
Import ........................................................................................................................... 279 13.6.1 Periode vóór de Olympische Spelen 2016 .......................................................................279 13.6.2 Periode tijdens de Olympische Spelen 2016 ...................................................................282
13.7 13.8 13.9 13.10
Verdringingseffecten .................................................................................................. 283 Geïnduceerde effecten ................................................................................................ 284 Voorzichtige inschattingen ........................................................................................ 285 Effecten ......................................................................................................................... 286 13.10.1 13.10.2 13.10.3 13.10.4 13.10.5
Eindrapport
Inleiding..........................................................................................................................286 Periode vóór de Olympische Spelen 2016 .......................................................................287 Periode tijdens de Olympische Spelen 2016 ...................................................................288 Synthese van de effecten .................................................................................................290 Sensitiviteitsanalyse .......................................................................................................291
18
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
13.11 13.12 13.13 13.14 13.15
Overheidsbudget......................................................................................................... 293 Kosten-baten afweging............................................................................................... 295 Sensitiviteitsanalyse .................................................................................................... 300 “Legacies” en lange termijneffecten ......................................................................... 301 Conclusies..................................................................................................................... 304
1 4 . Samenvatting en conclusies ..................................................................................... 305 14.1 Werkwijze..................................................................................................................... 305 14.2 Algemene assumpties................................................................................................. 306 14.3 Samenvatting van de bevindingen inzake infrastructuur en organisatie ........... 308 1 4 . 3 . 1 Keuze van de gaststad en de hoofdlocaties van de Olympische Spelen ...........................308 1 4 . 3 . 2 Sportinfrastructuur ........................................................................................................308 1 4 . 3 . 3 Accommodatie en logiescapaciteit...................................................................................310 1 4 . 3 . 4 Transportinfrastructuur en mobiliteit............................................................................311 1 4 . 3 . 5 Andere investeringen in infrastructuur .........................................................................312 1 4 . 3 . 6 Organisatorische vereisten .............................................................................................312 1 4 . 3 . 7 De Paralympische Spelen ...............................................................................................313
14.4 Financiële en economische implicaties..................................................................... 314 1 4 . 4 . 1 Samenvatting van de financiële analyse .........................................................................314 1 4 . 4 . 2 Berekening van de macro-economische effecten ..............................................................319
14.5 Algemene conclusies................................................................................................... 321 14.6 Het bredere perspectief .............................................................................................. 323
1 5 . Bijlagen ........................................................................................................................ 325 15.1 Projectteam................................................................................................................... 325 15.2 Geraadpleegde documenten...................................................................................... 326 15.3 Gecontacteerde personen ........................................................................................... 333
Eindrapport
19
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
Lijst van tabellen uit de studie Tabel 03.01: Raming van het aantal betrokken personen.............................................................. 36 Tabel 03.02: Geraamd aantal toeschouwers op piekdagen........................................................... 36 Tabel 03.03: Raming van het aantal betrokken personen bij de Paralympische Spelen ........... 37 Tabel 06.01: Overzicht van de sporten op de Olympische Zomerspelen ................................... 65 Tabel 06.02: Omvang en aard van de benodigde sportinfrastructuur ........................................ 68 Tabel 06.03: Netto-vereiste infrastructuur voor zaalsporten ........................................................ 73 Tabel 06.04a: Overzicht van de bestaande infrastructuur voor topsport ................................... 75 Tabel 06.04b: Overzicht van de geplande infrastructuur voor topsport..................................... 75 Tabel 06.05: Overzicht van expo- en evenementenhallen ............................................................. 78 Tabel 06.06: Analyse van de mogelijke invullingen per sport...................................................... 80 Tabel 06.07: Gebruik sportinfrastructuur in het minimalistisch scenario................................... 85 Tabel 06.08: Gebruik sportinfrastructuur in het realistisch scenario........................................... 88 Tabel 07.01: Richtlijnen accommodatie IOC voor 2008 ................................................................. 96 Tabel 07.02: Raming van de benodigde logiescapaciteit............................................................... 98 Tabel 07.03: Logiescapaciteit in België in 2002 ............................................................................. 103 Tabel 07.04: Verdeling logiesaanbieders in Vlaanderen in 2002 ................................................ 103 Tabel 07.05: Hotelkamers in Vlaanderen naar categorie............................................................. 104 Tabel 07.06: Verdeling van hotelcapaciteit in Brussel naar categorie........................................ 105 Tabel 07.07: Verdeling van hotelcapaciteit in Wallonië naar categorie..................................... 105 Tabel 07.08: Overzicht hotelcapaciteit naburige regio’s.............................................................. 106 Tabel 08.01: Reistijden van en naar Brussel Zuid via het HST-netwerk ................................... 118 Tabel 08.02: Reistijden van en naar de luchthaven van Zaventem (2012) ................................ 119 Tabel 08.03: Aantal passagiers luchthaven Zaventem................................................................. 119 Tabel 08.04: Voorbeeld transportcapaciteit van vervoersmodi.................................................. 121 Tabel 08.05: Richtprijzen voor transportinfrastructuur............................................................... 127 Tabel 09.01: Omvang van het MPC en het IBC in andere gaststeden ....................................... 132 Tabel 11.01: Overzicht van de Paralympische sporten................................................................ 179 Tabel 11.02: Vergelijking kengetallen Sydney .............................................................................. 180 Tabel 11.03: Bijkomende specifieke noden per sport................................................................... 183 Tabel 12.01: Kost sportinfrastructuur – eerste scenario............................................................... 194 Tabel 12.02: Kost sportinfrastructuur – tweede scenario ............................................................ 194 Tabel 12.03: Kost sportinfrastructuur – derde scenario............................................................... 195 Tabel 12.04: Overzicht investeringen sportinfrastructuur .......................................................... 196 Tabel 12.05: Financiering investeringen in sportinfrastructuur ................................................. 199 Tabel 12.06: Overzicht investeringen in accommodatie.............................................................. 201 Tabel 12.07: Overzicht investeringen in andere infrastructuur.................................................. 206 Tabel 12.08: Overzicht investeringen in andere infrastructuur.................................................. 207 Tabel 12.09: Financiering investeringen in andere infrastructuur ............................................. 208 Tabel 12.10: Operationele budgetten gaststeden.......................................................................... 209 Tabel 12.11: Organisatiekosten Olympische Spelen .................................................................... 211 Tabel 12.12: Organisatiekosten Olympische Spelen .................................................................... 213 Tabel 12.13: Organisatiekosten Olympische Spelen .................................................................... 214 Tabel 12.14: Overzicht inkomsten voor OCOS ............................................................................. 225 Tabel 12.15: Inkomsten voor OCOS - Medium budget ............................................................... 226
Eindrapport
20
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
Tabel 12.16: IOC-inkomsten uit TV-rechten.................................................................................. 226 Tabel 12.17: IOC-bijdrage uit TOP-Sponsorship .......................................................................... 227 Tabel 12.18: IOC dotatie voor OS 2016........................................................................................... 227 Tabel 12.19: Objectieven voor Olympische ticketing................................................................... 228 Tabel 12.20: Inkomsten uit ticketverkoop ..................................................................................... 229 Tabel 12.21: Tickets volgens prijsklasse voor OS2016.................................................................. 231 Tabel 12.22: Voorbeeld ticketverdeling volgens prijsklasse ....................................................... 231 Tabel 12.23: Inkomsten uit lokale sponsors................................................................................... 232 Tabel 12.24: Raming lokale sponsoring voor Spelen 2016 .......................................................... 233 Tabel 12.25: Overige inkomsten...................................................................................................... 234 Tabel 12.26: Overige inkomsten van de Olympische Spelen...................................................... 236 Tabel 12.27: Budget voor de Paralympische Spelen .................................................................... 236 Tabel 12.28: Vergelijking financiering Paralympische Spelen tussen Sydney en Athene ...... 237 Tabel 12.29a: Financiering uitgaven Paralympische Spelen ....................................................... 237 Tabel 12.29b: Financiering uitgaven Paralympische Spelen....................................................... 238 Tabel 12.30: Financieringsbehoefte OCOS in het medium scenario.......................................... 239 Tabel 12.31: Financieringsbehoefte OCOS in medium scenario ................................................ 241 Tabel 12.32a: Financiering uitgaven organisatiebudget.............................................................. 242 Tabel 12.32b: Financiering uitgaven organisatiebudget.............................................................. 242 Tabel 12.33: Kengetallen voor indirecte Economische Impact ................................................... 243 Tabel 12.34: Accommodatie Olympische Familie en Sponsors.................................................. 244 Tabel 12.35: Bestedingen Sponsors en Olympische Familie ....................................................... 245 Tabel 12.36: Bestedingen pers en media ........................................................................................ 246 Tabel 12.37: Bestedingen officials en begeleiders......................................................................... 247 Tabel 12.38: Bestedingen Olympische ploegen............................................................................. 248 Tabel 12.39: Impact van internationale toeristen en overige buitenlandse aanwezigen ........ 249 Tabel 12.40: Bestedingen tijdens testevenementen ...................................................................... 251 Tabel 12.41: Mogelijke internationale competities in België....................................................... 251 Tabel 12.42: Kengetallen voor grote evenementen....................................................................... 252 Tabel 12.43: Impact van “verbonden organisaties” ..................................................................... 253 Tabel 12.44: Overige bestedingen ................................................................................................... 253 Tabel 12.45: Uitgaven voor infrastructuur en operationele activiteiten.................................... 255 Tabel 12.46: Inkomsten voor de organisatie van de Spelen ........................................................ 256 Tabel 12.47: Financiering directe bestedingen OS 2016............................................................... 256 Tabel 12.48: Indirecte bestedingen naar aanleiding..................................................................... 257 Tabel 13.01: Voorbeeld van Input-Output mutiplicatoren ......................................................... 269 Tabel 13.02: Overzicht totale bestedingen..................................................................................... 275 Tabel 13.03: Overzicht totale bestedingen..................................................................................... 275 Tabel 13.04: Netto additionele vraag.............................................................................................. 277 Tabel 13.05a: Netto additionele vraag............................................................................................ 278 Tabel 13.05b: Netto additionele vraag ........................................................................................... 278 Tabel 13.06: Netto additionele bestedingen voor en tijdens OS 2016........................................ 286 Tabel 13.07: Macro economische effecten...................................................................................... 287 Tabel 13.08: Belastings- en RSZ-ontvangsten................................................................................ 288 Tabel 13.09: Verdeling van belastings- en RSZ-ontvangsten...................................................... 288 Tabel 13.10: Macro economische effecten...................................................................................... 289 Tabel 13.11: Belastingontvangsten.................................................................................................. 289
Eindrapport
21
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
Tabel 13.12: Belastingsverdeling..................................................................................................... 290 Tabel 13.13: Overzicht van de totale effecten................................................................................ 290 Tabel 13.14a: Overheidsbudget bij combinatie 1.......................................................................... 293 Tabel 13.14b: Overheidsbudget bij combinatie 2.......................................................................... 294 Tabel 13.15a: Kosten-Baten benadering voor combinatie 1 ........................................................ 297 Tabel 13.15b: Kosten-Baten benadering voor combinatie 2 ........................................................ 299 Tabel 14.01: Uitgaven voor infrastructuur en operationele activiteiten.................................... 314 Tabel 14.02: Overzicht organisatiekosten ten laste van OCOS................................................... 315 Tabel 14.03: Overzicht opbrengsten van de Spelen ..................................................................... 316 Tabel 14.04a: Verdeling van de bijdragen tot de Olympische Spelen ....................................... 317 Tabel 14.04b: Verdeling van de bijdragen tot de Olympische Spelen ....................................... 317 Tabel 14.05: Indirecte bestedingen naar aanleiding..................................................................... 318 Tabel 14.06: Financiële kengetallen voor de Olympische Spelen 2016...................................... 318 Tabel 14.07: Overzicht van de effecten .......................................................................................... 319 Tabel 14.08: Kosten-baten-analyse van de Olympische Spelen.................................................. 320 Tabel 14.09: Financiële en macro-economische kengetallen voor de Olympische Spelen 2016 ......................................................................................................................................................... 321
Eindrapport
22
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
1. Inleiding 1.1 Context van de opdracht 1 . 1 . 1 De Olympische Spelen De moderne Olympische Spelen vinden hun oorsprong op het einde van de 19de eeuw, toen de Franse Baron de Coubertin het idee van de antieke Griekse Olympische Spelen nieuw leven inblies en concreet gestalte gaf1. De allereerste moderne Olympische Spelen vonden plaats in Athene in 1896. In essentie zijn de Olympische Spelen een internationale multisport competitie die om de vier jaar doorgaat. Een periode van vier jaar wordt een “Olympiade” genoemd. Naast de Zomerspelen, worden ook vierjaarlijkse Winterspelen georganiseerd. Sinds 1992 gaan die niet langer in hetzelfde jaar als de Zomerspelen door, maar twee jaar later. Niet alle internationaal beoefende sporten komen tijdens de Olympische Spelen aan bod. Slechts een beperkt aantal sporten zijn “Olympische sporten”, en binnen deze sporten komen niet noodzakelijk alle beoefende disciplines en proeven aan de beurt. Het aantal sporten en atleten is tijdens de opeenvolgende Zomerspelen steeds maar toegenomen; momenteel gaat het om 28 sporten en zowat 10.500 atleten. Deze aantallen schijnen zich voor de volgende jaren te stabiliseren, ook al is de druk vanuit bepaalde landen en sportfederaties om nieuwe sporten toe te laten, sporten te vervangen, of het aantal atleten te verhogen zeer groot. Maar de Olympische Spelen zijn veel meer sport. Er zijn allerhande nevenactiviteiten zoals de Openings- en de Slotceremonie, de congressen van de internationale sportfederaties, de Olympische Vlam, het (verplichte) Cultureel Olympisch Festival, het Jeugdkamp, … die aan de Spelen een bijkomende dimensie geven. Bovendien wordt dit alles ingebed in een geheel van “Olympische waarden” zoals inzet, sportiviteit en multiculturele samenhorigheid die het wereldwijde en humane gedachtegoed achter de Olympische Spelen schragen. Door de zeer sterke concentratie van activiteiten in de buurt van één locatie en op een zeer korte tijdspanne zijn de Olympische Spelen uitgegroeid tot het grootste reguliere pacifistische massa-evenement in de wereld. Sinds enkele decennia is er ook bijzondere aandacht voor sportbeoefening en –competitie door personen met een handicap. Dit heeft zich onder meer geconcretiseerd door de organisatie van de Paralympische Spelen, die kort na de Olympische Zomerspelen plaatsvinden en waar ongeveer 4.000 gehandicapte sportbeoefenaars aan deelnemen. Het doel van de Paralympische Spelen is personen met een handicap de mogelijkheid te bieden zich te engageren in sportcompetities van hoog niveau.
1
De revival van de Olympische Spelen was trouwens geen origineel idee van Pierre de Coubertin. Spelen met de naam “Olympic” hadden reeds plaats in 1612 en in 1832.
Eindrapport
23
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
1 . 1 . 2 De omvang van de Spelen De Olympische Spelen zijn de grootste sportmanifestatie op wereldvlak. De cijfers van de laatste Zomerspelen in Sydney 2000 zijn indrukwekkend. Enkele voorbeelden: • ongeveer 10.500 atleten uit 199 landen namen deel aan 300 verschillende sportproeven in 28 sporten • er werden zowat 200.000 personen geaccrediteerd • er waren 24.000 persmensen aanwezig, waarvan 19.000 geaccrediteerd • er werden 64.000 medewerkers ingeschakeld, waarvan 45.000 vrijwilligers (plus nog eens 10.000 voor Paralympische Spelen) • er waren 17.000 veiligheidsmensen actief, naast 8.000 militairen • in de stadions kwamen 6,7 miljoen toeschouwers naar de competities kijken • 3,7 miljard televisiekijkers in 220 landen bekeken de Spelen; het totaal aantal kijkuren wordt geschat op meer dan 36 miljard • 8,7 miljoen personen bezochten de officiële website, die 11,3 miljard hits telde (20.000 hits per seconde) • het organiserend comité gebruikte 4.700 auto’s en bussen, 4.800 km optische kabel, 30.000 telefoontoestellen en 15.000 mobiele telefoontoestellen • de technologie werd gecontroleerd door 6.000 specialisten • in het Olympisch Dorp werden dagelijks 50.000 maaltijden verzorgd. Het “hosten” van de Olympische Spelen kan vergeleken worden met het gezamenlijk organiseren, binnen een periode van drie weken, van de volgende evenementen: • Euro 2000 (1,2 miljoen toeschouwers voor 31 wedstrijden) • De Night of the Proms (320.000 bezoekers gedurende 17 concertdagen) • Het Autosalon (700.000 bezoekers op 10 dagen) • De Gentse Feesten (1,5 miljoen bezoekers op 10 dagen) • De Zuid-Kermis in Brussel (1,5 miljoen bezoekers op één maand) • De Diamond Games in Antwerpen (120.000 toeschouwers op 10 dagen) • Een Europese Top in Brussel (2000 geaccrediteerde journalisten) • De Memorial Van Damme (50.000 toeschouwers op één avond) • Het concert van Céline Dion (60.000 toeschouwers op één avond) • Het Wereldkampioenschap Wielrennen (172.000 bezoekers op 6 dagen) • Het organiseren van 50 internationale conferenties • De Gordel (80.000 deelnemers op één dag) • Europalia (1 miljoen bezoekers gedurende 5 maanden). De gemiddelde dagelijkse aanwezigheid van honderdduizenden personen op de centrale locaties van de Olympische Spelen is vergelijkbaar met het dagelijks pendelverkeer naar Brussel (350.000 personen), met dit verschil dat deze mensenmassa zich verplaatst naar een gebied van enkele vierkante kilometer. Het is evident dat het beheersen van dit gigantische evenement buitengewone eisen stelt op talrijke gebieden, in de eerste plaats op gebied van infrastructuur, accommodatie, transport, communicatie en veiligheid. Om de Olympische Spelen succesvol te kunnen organiseren is er verder een zeer sterk en professioneel projectmanagement nodig, een complexe informaticaondersteuning (waarvan het belang nog zal toenemen) en – last but not least – een groot en
Eindrapport
24
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
breed maatschappelijk draagvlak. En dit niet enkel tijdens de Spelen zelf, maar ook tijdens de vele jaren voorbereiding die er aan voorafgaan. Maar het is geen onmogelijke opdracht, of één die enkel voorbehouden is aan de grootste landen. Zelfs relatief kleine regio’s en naties – Catalonië met Barcelona in 1992, New South Wales met Sydney in 2000, Utah met Salt Lake City in 2002 en (mogelijk) Griekenland met Athene in 2004 – zijn in staat de Olympische Spelen tot een goed einde te brengen.
1 . 1 . 3 De financiële kant van de Spelen Voor de Olympische Spelen worden er meestal twee soorten budgetten voorzien: • het Olympisch Budget: de uitgaven die rechtstreeks met de organisatie van de Olympische Spelen te maken hebben; • het niet-Olympisch Budget: andere uitgaven die nodig zijn om de Olympische Spelen mogelijk te maken, zoals de bouw van nieuwe sportinfrastructuur, de aanleg van nieuwe wegen en de bouw van het Olympisch Dorp. De laatste Olympische Zomerspelen werkten met een Olympisch budget van bijna twee miljard euro en met bijkomende “niet-Olympische budgetten” van naar schatting 6 tot 10 miljard euro, afhankelijk van de noodzakelijk te bouwen infrastructuur. Het zijn vooral de niet-Olympische budgetten waar de verschillen groot zijn. Dit komt omdat de geselecteerde steden, regio’s en landen de Olympische Spelen gebruiken als een hefboom voor grote infrastructuurwerken. Die zijn misschien niet strikt noodzakelijk maar worden wel tegen de Olympische Spelen afgewerkt om het verloop van de Spelen te vergemakkelijken en het aanzien van de gaststad en de regio te verhogen. Typische voorbeelden van dergelijke investeringen zijn de aanleg van een grote ringweg (bijv. Barcelona, Athene), een nieuw vliegveld (Montréal, Sydney, Athene, …), grote stadsrenovaties (Barcelona, Beijing), nieuwe spoorlijnen (Sydney). De kampioen van de bijkomende investeringen is ongetwijfeld Beijing waar het totale budget meer dan zeven keer het eigenlijke Olympisch Budget bedraagt, namelijk 14,2 miljard euro. Maar ook andere kandidaatssteden – waaronder New York voor 2012 – voorzien bedragen die liggen tussen 1 en 9 miljard euro. Sinds de Spelen van Los Angeles in 1984 vertoont het Olympisch Budget – zowel de Zomerals de Winterspelen – een break-even of positief saldo, en dit ondanks de hoge eisen die het IOC2 stelt naar de accommodatie, veiligheid, medewerkers, transport, enz. Dit saldo is te danken aan de sponsoring (een potentiële opbrengst van 400 tot 500 miljoen euro) en – vooral – aan de TV-rechten die tot 800 miljoen euro kunnen opleveren voor de gaststad. Daarnaast kan de verkoop van tickets voor een opbrengst zorgen die kan oplopen tot 300 à 400 miljoen euro. Andere inkomsten kunnen geschat worden op 100 tot 300 miljoen Euro, wat het totaal aantal mogelijke inkomsten op minstens 1,6 miljard euro brengt3. Terwijl het Olympisch Budget van de Spelen kan gedekt worden door voldoende inkomsten, is dit veel minder het geval voor het niet-Olympisch budget. Deze kosten en inves2
IOC: Internationaal Olympisch Comité
3
We komen later, in Hoofdstuk 12, uitgebreider op de mogelijke inkomsten van de Spelen terug.
Eindrapport
25
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
teringen moeten kunnen verantwoord worden door een combinatie van private financiering en macro-economische terugverdieneffecten resulterend uit de tijdelijke en toekomstige economische impact van de Spelen.
1.2 De mogelijke kandidaatstelling voor de Olympische Spelen in 2016 1 . 2 . 1 Het initiatief De Septemberverklaring van de Vlaamse Regering bevatte de volgende passages: (…) We willen Vlaanderen laten uitgroeien tot één van de tien innoverende Europese regio’s met hoge levenskwaliteit. We kunnen onze plaats veroveren in de eeuw die voor ons ligt. Op twee voorwaarden. Ten eerste moeten we onze krachten bundelen. We moeten ons concentreren op wat ons verenigt en niet op wat ons scheidt. We moeten de muren durven slopen van provinciale, particuliere en groepsbelangen die al te vaak in ons land werden opgetrokken. We moeten durven onze benijdenswaardige zorgsystemen, onze wereldvermaarde culturele troeven en ons unieke erfgoed te mobiliseren zoals we vroeger uitsluitend rekenden op onze economie. We moeten beseffen dat investeringen in sport, cultuur, milieu en zorg ook investeringen zijn in een gunstig nieuw economisch klimaat. (…) En ten tweede moeten we ambitieus durven zijn. Op 97 Europese regio’s bekleden we wat welvaart betreft vandaag de 16de plaats. Niet kwaad. Zeker als men weet dat vooral hoofdstedelijke regio’s als London of Ile de France het beter doen. Maar er is nog veel ruimte voor ambitie. We moeten initiatief durven nemen. Onze nek uitsteken. Niet toegeven aan ons instinct om veilig in de kudde te blijven. Om niet uit te steken boven het maaiveld. Niet toegeven ook aan onze traditionele neiging om volksgenoten die uitsteken boven het maaiveld, zelf weg te maaien. (…) We hebben een project nodig dat die lange termijnvisie op Vlaanderen bezieling geeft. Dat de inwoners van Vlaanderen enthousiast maakt. Zin geeft om aan de slag te gaan. Om de krachten te bundelen. Dat Vlaanderen op de kaart zet. Dat heel onze samenleving mobiliseert en alle Vlamingen aanspreekt die buiten Vlaanderen leven en zich Vlaming in hart en nieren blijven voelen. Met dat doel voor ogen wil de Vlaamse regering Vlaanderen kandidaat stellen voor de Olympische Spelen van 2016. Of we nu de kandidatuur indienen van Antwerpen of Gent, Brugge of Brussel, is van ondergeschikt belang. Vlaanderen moet de trekker zijn van dit project. Sport is belangrijk voor honderdduizenden Vlamingen. Sportterreinen zijn bij uitstek plaatsen waar mensen elkaar ontmoeten, zich ontspannen en zich inspannen, samenwerken, uitmunten, supporteren, zich engageren voor een vereniging of een ploegmaat. Ik roep de duizenden vrijwilligers die zich inzetten voor de sport op. Steun onze droom om de Olympische Spelen naar Vlaanderen te halen. Mobiliseer voor het idee. Overtuig uw baas, uw buur, droom erover met uw kinderen. We kunnen er onze sportinfrastructuur mee verbeteren. We plaatsen er onze topsport mee op een podium. De Olympische Spelen zullen een sportieve en economische hefboom voor Vlaanderen worden. Ik besef dat er duizenden redenen zijn om dit niet te doen, dat dit een ambitieus project is. Maar dat is juist de kracht en de bestaansreden van dit project. Om het beste uit onszelf te halen. Om beter te doen dan gewoonlijk. We leven in een vlak land, maar dat heeft onze voorouders niet weerhouden kathe-
Eindrapport
26
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
dralen te bouwen. We zijn uit een geschiedenis van verpaupering en bezetting recht gekropen tot aan de top van het Europese welvaartspeil. Ook in de 21e eeuw moet Vlaanderen zijn plaats veroveren. 6 miljoen mensen in een wereldzee met 6 miljard. Laten we ons wegzakken naar de middenmoot of blijven we gaan voor een plaats aan de top? Catalonië kon dit, Vlaanderen moet dit ook kunnen. We zetten sport op de politieke agenda, we investeren in het verenigingsleven, we geven een immense impuls aan onze economie, we zetten Vlaanderen op de wereldkaart en - en dat is misschien wel het allerbelangrijkste - we bundelen de kracht, de energie en het enthousiasme van miljoenen rond een ambitieus, een gedurfd project. (…)” Het idee om de Olympische Spelen in 2016 te organiseren werd formeel gelanceerd op 18 september 2003 door de Vlaamse Minister-president, Bart Somers en de Vlaamse Minister van Sport, Marino Keulen.
1 . 2 . 2 De haalbaarheidsstudies Om het realisme van het concept te toetsen werden door de Vlaamse Regering twee “haalbaarheidsstudies” gelanceerd. In essentie dienden deze studies de volgende informatie op te leveren: • een betrouwbare inventarisatie en globale evaluatie van de beschikbare en geplande infrastructuur (sport en andere) als geheel • een globale inschatting van de bijkomende infrastructuurbehoeften voor de organisatie van de Spelen in 2016 (zonder evenwel voor elke behoefte een finale aanbeveling te maken over hoe deze het best kan ingevuld worden) • een raming van de vereiste financiële middelen, die betrouwbaar is op het niveau van de totale enveloppe, ongeacht de concrete manier van realisatie (en zonder voor elke individuele behoefte een precies en onweerlegbaar bedrag vast te leggen) • een betrouwbare en behoudsgezinde becijfering van het macro-economische effect op lange termijn, met inbegrip van een algemene kosten-baten-bepaling • de ontwikkeling van een visie die een maximaal hergebruik van de investeringen en expertise, of m.a.w. optimalisatie van de “legacy”, mogelijk maakt. Ook de implicaties met betrekking tot de Paralympische Spelen dienden mee in rekening te worden gebracht. De intentie bij het lanceren van deze twee studies was dat de resultaten ervan de politieke wereld in staat zouden stellen om de voorwaarden en de voor- en nadelen van een kandidaatstelling voor de Olympische Spelen te beoordelen en eventueel de volgende fase – de opstart van de kandidaatstelling – te initiëren. Deze twee haalbaarheidsstudies werden na een aanbestedingsprocedure toegewezen aan Deloitte.
Eindrapport
27
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
1 . 2 . 3 De politieke context voor de haalbaarheidsstudies Bij het begin van de opdracht was het duidelijk dat er a priori nog geen politieke keuzen waren gemaakt, noch naar locaties, noch naar medewerking van de andere Gewesten en de rol van de federale overheid. De haalbaarheidsstudies dienden ook geen uitspraken te doen over de meest optimale ligging van bepaalde sites, of over de gaststad die de meeste troeven zou hebben. Reeds bij de opstart van de studieopdracht was gebleken dat er ook in Brussel en Wallonië belangstelling was voor het initiatief. Met instemming van de opdrachtgever en na formeel akkoord van de respectievelijke overheden heeft Deloitte vervolgens operationele contacten gelegd met federale, Brusselse, Waalse en Duitstalige ambtenaren die bijkomende informatie konden opleveren inzake infrastructuur en organisatiemogelijkheden. Dit gaf ons de mogelijkheid een meer gedetailleerd beeld op te bouwen over de sportinfrastructuur, accommodatiemogelijkheden, geplande transportinfrastructuur, veiligheid, … Op geen enkele wijze mag deze bereidheid tot samenwerking vanuit de andere gewesten in dit stadium geïnterpreteerd worden als een formeel engagement.
Eindrapport
28
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
2. Aanpak van de opdracht 2 . 1 . 1 Werkmethode De opdracht voor Deloitte bestond uit het uitvoeren van twee, nauw verwante studies: 1. Analyse van de infrastructurele en financieel-organisatorische aspecten van de Olympische Spelen. 2. Analyse van de macro-economische aspecten van de Olympische Spelen. De doelstellingen van de eerste studie over de infrastructurele en financieel-organisatorische aspecten waren de volgende: • uitvoeren van een analyse van de benodigde sportinfrastructuur voor de Olympische Spelen van 2016, en een vergelijking maken met wat momenteel voorhanden (of gepland) is • een overzicht geven van de verschillende vereisten om de Olympische Spelen te organiseren, op gebied van accommodatie, transport, pers, communicatie, medewerkers, veiligheid, milieu, … • een algemene planning opmaken voor de organisatie van de Olympische Spelen, m.i.v. de organisatiestructuur en financiële aspecten. De doelstellingen van de tweede studie over de macro-economische aspecten waren: • bijdragen tot de visie-ontwikkeling over de Olympische Spelen 2016: weerklank, draagvlak, inpassing in het overheidsbeleid, … • een overzicht geven van de indirecte kosten en baten, zowel op vlak van Olympische infrastructuur, niet-Olympische infrastructuur en alle aspecten van de organisatie van de evenementen zelf. • een berekening maken van de macro-economische effecten van de Olympische Spelen voor de hele periode waar economische gevolgen te verwachten zijn. Omdat beide studieopdrachten gelijktijdig aan Deloitte zijn toegewezen kon er een maximale synergie tussen beide studies gerealiseerd worden. De verschillende sequentiële acties van de studies (en hun deelstudies) werden permanent op elkaar afgestemd, en de taakverdeling van de Deloitte-medewerkers kon geoptimaliseerd worden in functie van hun expertise. Beide studies werden voorafgegaan door een korte opstartfase, en de eindrapportering werd gezamenlijk aangepakt, om de consistentie van de resultaten te garanderen.
Opstartfase
Infrastructurele en financieel organisatorische aspecten
Macro-economische aspecten
Eindrapportering Eindrapport
29
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
Deze aanpak drong zich trouwens ook op omwille van het extreem korte tijdsbestek waarin de studies moesten worden opgeleverd. Om deze studies te realiseren werd gebruik gemaakt van diverse methoden en instrumenten: • desk research van beschikbare documentatie, naslagwerken van vorige edities, budgetten van toekomstige Spelen en kandidaten, … (zie bijlagen) • gesprekken en interviews met specialisten voor verschillende aspecten van de organisatie (sport, transport, veiligheid, media, infrastructuur, …) • workshops met experten op het gebied van macro-economische analyse en sporteconomie voor de gezamenlijke evaluatie van de ontwikkelde modellen • raadplegen van het internationale netwerk van experten binnen Deloitte m.b.t. haalbaarheid van grote sportevenementen, kostprijzen van infrastructuurwerken, en financiële aspecten van kandidatuurdossiers. • bijkomende telefonische en e-mail-contacten met talrijke personen over zeer specifieke details • plaatsbezoeken aan bestaande infrastructuren • benchmarking: de systematische vergelijking met gegevens over voorbije of geplande Olympische Spelen, en – waar relevant – met evenementen die reeds in ons land hebben plaatsgevonden. Voor de studie heeft Deloitte een multidisciplinair team van acht consultants ingezet, onder leiding van Luc De Maré en Wouter Van den Berghe. Dit team beschikte over expertise op gebied van sport, strategie, organisatie, financiën en vastgoed. Voor de macro-economische aspecten werd bovendien een beroep gedaan op een groep experten bestaande uit professoren van verschillende Vlaamse universiteiten en hogescholen. Een aantal macro-economische berekeningen en simulaties werden uitgevoerd door EHSAL, terwijl Dexia zijn medewerking verleend heeft voor de analyse van de mogelijke vormen van financiering. Tenslotte moeten we de waardevolle ervaring van Dialogic vermelden op vlak van organisatie van sportevenementen. De volledige lijst van de medewerkers, de gebruikte bronnen, de gecontacteerde personen en het panel experten is te vinden in de bijlagen.
2 . 1 . 2 Projectverloop Ondanks de zeer korte doorlooptijd hebben zich geen noemenswaardige problemen voorgedaan tijdens het verloop van de opdracht. Voor alle onderdelen van de studies zijn we er in geslaagd tijdig voldoende informatie te verzamelen om de analyses te kunnen uitvoeren en tot conclusies te komen. Het dient onderstreept dat de meeste gecontacteerde personen zich ook zeer bereidwillig toonden om informatie te verschaffen. Een consequentie van de korte doorlooptijd was wel dat nagenoeg alle onderdelen in parallel dienden te worden onderzocht en dat slechts helemaal op het einde de globale resultaten zichtbaar werden. Het feit dat tijdens de studie de gaststad voor de Olympische Spelen en de spreiding van de infrastructuur nog niet vastlagen, heeft er wel voor gezorgd dat de analyse niet op alle vlak-
Eindrapport
30
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
ken even nauwkeurig kon worden uitgevoerd. De keuze van de hoofdlocaties heeft immers veel directe en indirecte financiële implicaties: aankoop en sanering gronden, restwaarde van de infrastructuur, nood aan bijkomende transportinfrastructuur, … Ook andere factoren maakten het moeilijk om voor bepaalde kwesties een zeer nauwkeurige raming te geven: de overheden die het initiatief zullen ondersteunen (ook financieel), de evolutie van de mobiliteitsproblematiek, de ontwikkeling van de hotelaccommodatie, de configuratie van de Spelen zelf, de wijze waarop de nevenactiviteiten (o.a. culturele manifestaties) zullen worden opgevat, economische en politieke evoluties (onder meer naar veiligheidsproblematiek), enz. Om deze vele onzekere factoren in rekening te brengen hebben wij, waar enigszins mogelijk, telkens drie ramingen opgemaakt: een “laag”, een “gemiddeld” en een “hoog” scenario. Voor het “gemiddeld” scenario hebben we ons zelfs enigszins “conservatief” opgesteld, d.w.z. dat we de kosten ruim genomen hebben en de opbrengsten matig ingeschat. Tijdens de uitvoering van de opdracht kon Deloitte op elk ogenblik rekenen op de volle en bereidwillige medewerking van het team van werkgroep Vlaanderen 20164. Zij zorgden voor de nodige faciliteiten en werkomgeving. Deloitte apprecieerde in het bijzonder hun inbreng op het gebied van de organisatie van sportevenementen, de communicatie-aspecten rond de Olympische Spelen, de systematische opvolging van de persberichten, de afstemming met andere initiatieven, en het faciliteren van de nodige contacten. Om de banden tussen beide teams zo sterk mogelijk te maken werd hoofdzakelijk vanuit een gemeenschappelijke centrale locatie gewerkt, en alle informatie uitgewisseld via een centraal archiveringssysteem. Er werd zeer regelmatig overleg gepleegd om de grote oriëntaties en de visies af te stemmen, en om informatie te verschaffen met betrekking tot deeltijdse resultaten. Naast talrijke bilaterale gesprekken werden nagenoeg wekelijks coördinatiemeetings georganiseerd om de voortgang van de studies te bespreken. Er werd ook tweemaal formeel gerapporteerd naar de Vlaamse Regering (Minister-President Bart Somers en Minister van Sport, Media en Wonen Marino Keulen).
2 . 1 . 3 Opgeleverde resultaten De opdracht heeft geleid tot de volgende resultaten: • Dit samenvattend eindrapport, dat bestaat uit 14 hoofdstukken die de volgende onderwerpen behandelen o Hoofdstuk 1: De algemene context o Hoofdstuk 2: De aanpak van de opdracht o Hoofdstuk 3: De algemene assumpties en kengetallen o Hoofdstuk 4: De organisatievereisten voor de Spelen o Hoofdstuk 5: De configuratie van de locaties voor de Olympische Spelen o Hoofdstuk 6: De benodigde en beschikbare sportinfrastructuur o Hoofdstuk 7: De vereisten op het gebied van accommodatie o Hoofdstuk 8: De benodigde investeringen voor transport en mobiliteit 4
Experten aangesteld door het kabinet van de minister van sport om het initiatief vorm te geven, te communiceren, de opdracht van de studies uit te schrijven en de voortgang op te volgen.
Eindrapport
31
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
o o o o o o o
Hoofdstuk 9: De andere infrastructuurvereisten Hoofdstuk 10: De organisatorische aspecten Hoofdstuk 11: De specifieke vereisten voor de Paralympische Spelen Hoofdstuk 12: De financiële analyse Hoofdstuk 13: De macro-economische effecten Hoofdstuk 14: Samenvatting, conclusies en aanbevelingen. Bijlage met de geraadpleegde bronnen en gecontacteerde personen.
• Verschillende bijkomende achtergrondinformatie die aan de opdrachtgever werden ter beschikking gesteld: o een gedetailleerd overzicht voor elke sport van de organisatorische implicaties en van de benodigde en potentieel beschikbare infrastructuur o een gedetailleerd financieel model dat toelaat financiële simulaties te maken i.f.v. de gehanteerde parameters en scenario’s o diverse documenten en nota’s rond specifieke thema’s.
Eindrapport
32
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
3. Vertrekhypothesen In dit hoofdstuk schetsen we kort de randvoorwaarden en algemene assumpties waarbinnen de infrastructurele, organisatorische, financiële en economische analyses uit de volgende hoofdstukken werden doorgevoerd.
3.1 Algemene assumpties 3 . 1 . 1 De omvang van de Spelen neemt niet toe Een zeer belangrijke vertrekhypothese heeft te maken met de omvang van de Spelen. Bij deze studie werd als vertrekpunt genomen dat de sporten die aan bod zullen komen, de deelname van atleten en de mogelijke bezoekersaantallen tijdens de Olympische Spelen van 2016 vergelijkbaar zullen zijn met deze van Sydney 2000 en deze die vastliggen voor de eerstkomende Spelen van 2004 en 2008. Bij onze studie gaan we dus uit van: • ongeveer 10.500 atleten (en 5.500 geaccrediteerde coaches en begeleiders) • een deelname van 200 landen • 28 sporten en 300 sportproeven • 4.000 atleten voor de Paralympische Spelen voor 18 sporten en 550 sportproeven. Het IOC heeft immers duidelijk aangegeven dat ze de Spelen wil leefbaar houden en dat verdere groei ongewenst is5. Zelfs indien er nog bepaalde wijzigingen in het programma zouden komen, dan nog vermoeden we niet dat dit een grote invloed zal hebben op de omvang van de benodigde sportinfrastructuur – en nog minder dat dit de beslissing om al dan niet een kandidatuur in te dienen wezenlijk zou beïnvloeden. Het is wel zo dat bepaalde sportfederaties en landen aandringen op de inbreng van nieuwe sporten, disciplines, proeven en/of verhoging van de quota, zodat op termijn misschien toch rekening zal moeten worden gehouden met hogere aantallen. Dit blijft koffiedik kijken op dit ogenblik.
3 . 1 . 2 Inkomsten uit uitzendrechten en internationale sponsoring blijven stabiel Een tweede zeer belangrijke hypothese voor de financiële haalbaarheid van de Olympische Spelen betreffen de inkomsten uit uitzendrechten en de sponsoring. Zoals reeds aangegeven kunnen deze oplopen tot meer dan één miljard euro (aandeel voor het OCOS6). Maar indien er een economische terugval zou optreden en/of indien de televisiemaatschappijen omwille van technologische en maatschappelijke evoluties minder geld op tafel zouden leggen voor de uitzendrechten, dan zou dit een serieuze hap betekenen in het budget.
5
Zie onder andere de conclusies van de onderzoekscommissie van het IOC, gepresenteerd op de IOC-sessie in Praag in juli 2003. 6 OCOS: Organiserend Comité voor de Olympische Spelen
Eindrapport
33
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
We komen hierop terug in hoofdstuk 12. We merken alvast op dat het er voorlopig niet naar uit ziet dat deze middelen zouden dalen – eerder zelfs het omgekeerde. In de Verenigde Staten heeft NBC nu reeds een groot bedrag neergeteld voor de Zomerspelen van 2012, zelfs zonder dat al bekend is in welke stad deze zullen plaatsvinden. Het is alleszins zo dat tegen 2009, wanneer de kandidatuur moet ingediend worden, over de omvang van de financiële tegemoetkoming voor de uitzendrechten duidelijkheid zal bestaan.
3 . 1 . 3 De duur en timing van de Spelen blijft onveranderd We gaan er voor deze studie eveneens van uit dat de duur van de Spelen – 16 dagen7 – niet zal gewijzigd worden. Recente documenten van het IOC geven aan dat hieraan voorlopig niet zal getornd worden8. Normaal gesproken dienen de Olympische Spelen door te gaan in de maanden juli of augustus (o.m. voor Sydney werd hiervoor een uitzondering gemaakt omdat deze maanden in het Zuidelijk halfrond wintermaanden zijn). Ook bij ons zijn de zomermaanden een zeer goede periode omwille van: • de verminderde economische activiteit en bijhorende mobiliteitsproblemen • een groter potentieel aan vrijwilligers • de best mogelijke weersomstandigheden • het grootste potentieel aan binnenlandse en buitenlandse toeschouwers. Vanuit praktische overwegingen lijkt een timing van de Olympische Spelen einde juli – begin augustus het “ideaal moment”. De Paralympische Spelen zouden dan einde augustus of begin september kunnen plaatsvinden.
3 . 1 . 4 Geen grote crisissen tussen nu en 2016 In deze studie hebben we verder geen rekening gehouden met de mogelijkheid dat er tussen nu en 2016 belangrijke en langdurige economische, financiële, politieke of andere crisissen zouden zijn. Deze zouden een aantal fundamentele economische en maatschappelijke parameters sterk kunnen wijzigen. Enkele voorbeelden: • Een grote economische crisis zou bijvoorbeeld bijkomende druk leggen op de overheidsmiddelen en een uitstel van investeringen in infrastructuur met zich mee kunnen brengen, zowel bij de overheid als de privé-sector. De eindbestemming van de infrastructuur na de Spelen zou ook aan waarde kunnen inboeten binnen een dergelijk scenario.
7
De duur van de Spelen bedraagt 16 dagen indien opening en sluiting worden meegerekend. Sommige groepssporten starten twee dagen voor de Openingsceremonie. 8 Bij een gelijkblijvend aantal atleten zou een langere duur van de Spelen – bijvoorbeeld drie weken – een optimaler gebruik van de infrastructuur toelaten, met name voor alle zaalsporten.
Eindrapport
34
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
• Een verdere, significante en systematische daling van de dollarkoers zou een belangrijke erosie van de inkomsten met zich meebrengen, omdat de contracten voor uitzendrechten en topsponsoring met het IOC in Amerikaanse dollar zijn uitgedrukt. • Een periode van grote politieke instabiliteit met verlamming of inconsistentie van het besluitvormingsproces zou nefaste gevolgen kunnen hebben, zowel naar de organisatie als de kosten van de Olympische Spelen. • Indien de publieke opinie zich om een of andere reden uiteindelijk sterk tegen de Olympische Spelen zou keren (bijvoorbeeld omwille van een gepercipieerd veiligheidsrisico), dan zou het zeer moeilijk kunnen worden om voldoende vrijwilligers te recruteren en zouden toeschouwers het massaal laten afweten. Niemand kan voorspellen of dergelijke grote “crisissen” zich zullen voordoen. Als dat toch het geval zou zijn, dan moeten mogelijk een aantal bevindingen en conclusies in dit rapport worden genuanceerd.
3.2 Kengetallen voor de Olympische en Paralympische Spelen Bij de Olympische Spelen zijn heel veel personen betrokken. Hoeveel het er uiteindelijk zullen zijn hangt af van zeer veel factoren. In dit stadium kunnen we enkel een aantal zo goed mogelijke onderbouwde, maar toch nog steeds ruwe schattingen geven voor 2016. Tabel 3.01 op de volgende bladzijde geeft een overzicht van “lage”, “gemiddelde” en “hoge” ramingen voor de verwachte aantallen personen in verschillende categorieën9. Deze schattingen zijn gebaseerd op de analyse van IOC-gegevens, beschikbare cijfers over voorbije Spelen en verwachtingen van toekomstige en mogelijke gaststeden. Voor sommige categorieën – zoals het aantal atleten – kan de raming vrij nauwkeurig gebeuren; voor andere groepen – zoals het aantal buitenlandse toeschouwers dat blijft overnachten – zijn de ramingen minder exact. De meeste toeschouwers – met uitzondering van de Olympische Familie en de pers – zijn niet aanwezig gedurende de volledige duur van de Olympische Spelen; al de vermelde toeschouwersaantallen moeten bovendien als “dageenheden” beschouwd worden.
9
Sommige categorieën overlappen. De cijfers mogen dus niet zomaar opgeteld worden.
Eindrapport
35
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
Tabel 03.01: Raming van het aantal betrokken personen Laag Aantal atleten
Middel
Hoog
10.000
11.000
12.000
Aantal geaccrediteerde begeleiders
5.000
5.500
6.000
Aantal juryleden, officiëlen
3.000
3.500
4.000
Aantal leden “Olympische Familie”
20.000
22.000
25.000
Aantal geaccrediteerde perslui
20.000
25.000
30.000
Aantal niet-geaccrediteerde perslui
5.000
10.000
15.000
Niet-geaccred. begeleiders, familie
10.000
15.000
20.000
2.800.000
3.500.000
4.000.000
2.600.000
2.750.000
3.100.000
480.000
650.000
840.000
2.500
3.000
3.500
Contractuele toeleveranciers
20.000
25.000
30.000
Vrijwilligers
35.000
45.000
55.000
5.000
7.500
9.000
10
Binnenlandse toeschouwers
11
Buitenlandse “dagtoeschouwers” Aantal toeschouwers-overnachtingen Vaste medewerkers van het organisatiecomité12
Medewerkers met overnachting
Van groot belang is ook de schatting van de piekaantallen toeschouwers op één dag (maar niet noodzakelijk op dezelfde locatie): Tabel 03.02: Geraamd aantal toeschouwers op piekdagen Laag Uit binnenland Uit buitenland (zonder overnachting) 13
Uit buitenland (met overnachting)
Middel
Hoog
300.000
400.000
500.000
250.000
300.000
350.000
60.000
65.000
70.000
Niet al deze bezoekers stromen samen op dezelfde plaats. Toch kan het piekaantal bezoekers op bepaalde plaatsen oplopen tussen 300.000 en 400.000, in functie van de organisatie van de evenementen en de configuratie van de verschillende locaties.
10
De term “Olympische Familie” slaat op alle personen die een accreditatie kunnen bekomen in navolging van het Olympisch Charter. De Olympische Familie bestaat uit atleten, officials, pers en media, leden van het IOC, nationale Olympische Comité’s (NOC’s), internationale sportfederaties (IF’s), officieel erkende “dignitaires” en gasten. De laatste jaren worden de TOP-sponsors als “dignitaries” beschouwd. 11 Een persoon die verschillende sportwedstrijden bijwoont wordt geteld voor elk evenement. 12 Bedoeld zijn de aantallen betrokken personen tijdens de periode van de Zomerspelen zelf; dit geldt ook voor de volgende items in de tabellen. 13 Zonder rekening te houden met de Olympische Familie en de Pers.
Eindrapport
36
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
Voor de Paralympische Spelen zijn de volgende kengetallen van belang: Tabel 03.03: Raming van het aantal betrokken personen bij de Paralympische Spelen Laag
Middel
Hoog
Sydney 2000
Aantal atleten
3.700
3.900
4.200
3.850
Delegatieleiders en begeleiders
2.100
2.300
2.500
2.250
700
800
1.000
800
2.000
2.500
3.000
2.450
1.000.000
1.200.000
1.400.000
1.200.000
10.000
12.000
15.000
13.000
Officiëlen en juryleden Perslui Aantal betalende toeschouwers Vrijwilligers
Eindrapport
37
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
4. Activiteiten en organisatie ter voorbereiding van de Olympische Spelen 4.1 Inleiding In de aanloop naar de Olympische Spelen kunnen twee grote perioden onderscheiden worden: • een eerste periode die leidt tot de indiening van een kandidaatsdossier en mogelijk de selectie in 2009; • een tweede periode om de Olympische Spelen voor te bereiden en effectief te organiseren in 2016, als de Spelen aan een Vlaamse stad zouden worden toegewezen. Na de Spelen is er nog een afbouwperiode met finale rapportering Elk van deze perioden kan dan nog onderverdeeld worden in verschillende fasen. Het stroomdiagram op de volgende pagina geeft de belangrijkste beslissingsmomenten en grote stappen weer: De oprichting van de Werkgroep Vlaanderen 2016 en de lancering van de haalbaarheidsstudies kunnen beschouwd worden als de het begin van de opstartfase die de eigenlijke kandidaatstelling voorafgaat. Na de finalisatie van deze studie zal verder moeten gewerkt worden aan een concept van de kandidatuur, waarna ten laatste tegen de zomer van 2005 een beslissing zou genomen worden om al dan niet door te gaan met de kandidatuur. Als de kandidaatstelling succesvol is, zal vanaf juli 2009 de eigenlijke voorbereiding van de Olympische Spelen beginnen lopen. Het is op deze periode dat dit hoofdstuk zich concentreert. We sommen de verschillende aspecten op die bij deze voorbereiding komen kijken, zoals: • de te bereiken doelstellingen • de formele stappen en mijlpalen • de activiteiten die moeten worden uitgevoerd • het tijdsschema • de organisatiestructuur. Dit hoofdstuk vormt ook een inleiding op de volgende hoofdstukken, in het bijzonder de hoofdstukken waarbij de benodigde infrastructuur en bijhorende investeringen worden besproken (hoofdstukken 6 tot 9) en de organisatorische vereisten (hoofdstuk 10). Noteer dat de organisatie van de Spelen zelf, en de gedetailleerde bespreking van de verschillende activiteitsgebieden, uitgebreid aan bod komt in Hoofdstuk 10.
Eindrapport
38
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
Eindrapport
39
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
4.2 De voorbereiding van de Olympische Spelen (2009-2016) 4 . 2 . 1 Doelstellingen De hoofddoelstelling van de voorbereidingsfase is uiteraard om alles in gereedheid te brengen voor een succesvolle organisatie van de Olympische Spelen en de Paralympische Spelen. “Succesvol” slaat hierbij op de tevredenheid van de atleten, hun begeleiders, de juryleden, de IOC-leden en internationale sportverantwoordelijken, de persmensen, de toeschouwers, de televisiekijkers, de Internetgebruikers en natuurlijk de bevolking zelf. Naast deze centrale doelstelling dienen ook een aantal nevendoelstellingen gerealiseerd te worden, met name: • de Olympische Spelen op een zodanige wijze te organiseren dat ze een minimale verstoring geven van het “gewone” economisch en maatschappelijk leven (en er eerder een positieve impuls aan geven) • van bij de start voorbereidingen te treffen voor een snelle recyclage en herbestemming van de Olympische investeringen • in de hele periode budgetoverschrijdingen en financiële ontsporingen te vermijden • een positieve beeldvorming te creëren bij alle betrokkenen en bezoekers • te zorgen voor een maximaal blijvend positief effect van de Spelen op de maatschappij. De realisatie van deze nevendoelstellingen moet continu mee in het achterhoofd zitten bij de vele strategische en praktische keuzen die gedurende de loop van deze fase zullen gemaakt worden. Bovendien moet er continu over gewaakt worden dat het potentieel aan blijvende positieve langetermijneffecten ook effectief zal gerealiseerd worden. Bijvoorbeeld op het gebied van verbeterde mobiliteit, verhoogde toeristische aantrekkingskracht, meer economische slagkracht, meer sportbeoefening bij de bevolking en duurzame ontwikkeling.
4 . 2 . 2 Formele gang van zaken Kort na de toewijzing van de Spelen sluit het IOC met het bestuur van de gaststad en het nationaal Olympisch Comité een bindende juridische overeenkomst, het zogenaamde Host City Contract, waarin gedetailleerd de verplichtingen beschreven staan voor de verschillende facetten van de organisatie van de Spelen. Dit contract neemt elementen van het Olympisch Charter over en werkt ze verder uit. De verschillende regels en bijlagen behandelen onder meer: • de oprichting van een aparte juridische entiteit voor de organisatie van de Spelen, en de gezamenlijke verantwoordelijkheid van deze organisatie samen met de gaststad en het Nationaal Olympisch Comité (NOC); • de werkafspraken en de rapportering naar het IOC, in het bijzonder de documenten die het IOC moet goedkeuren (algemeen masterplan, marketingplan, voortgangsrapporten, financiële staten, eindrapport, …); • de financiële regelingen (te betalen waarborg, financiële middelen toegekend door het IOC, kosten die IOC zelf betaalt, fiscale aspecten, verzekeringen, …);
Eindrapport
40
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
• de afspraken inzake marketing, sponsoring, promotie, gebruik van Olympische symbolen, uitgifte van munten en postzegels, bescherming van eigendomsrechten, … • de ondersteuning aangeboden door het IOC • de algemene vereisten voor de organisatie van de sportwedstrijden (naleven van de internationale standaarden), m.i.v. dopingcontrole en uitreiking van medailles • de accommodatie en het vervoer voor de atleten, de nationale delegaties en de andere leden van de “Olympische Familie”, m.i.v. prijsafspraken voor hotelkamers • de algemene verplichtingen en verantwoordelijkheden op gebied van veiligheid, medische diensten, accreditatie, catering, dienstverlening, … • de nevenactiviteiten zoals de verschillende ceremonies, de fakkelloop met de Olympische Vlam, het Cultureel Programma, … • de algemene regels inzake ticketverkoop • de voorzieningen en diensten voor de persmensen (geschreven pers, radio, televisie, …) • de beschikbaarheid van aangepaste technologische infrastructuur • de relatie met de Paralympische Spelen. Binnen de vijf maanden na het tekenen van het Host City Contract – maar in de praktijk sneller – moet er een “Organiserend Comité voor de Olympische Spelen” (“OCOS” – in het Engels “OCOG”) operationeel zijn en als een aparte juridische entiteit fungeren. Het IOC moet de statuten en de aan de oprichting verbonden documenten van het OCOS goedkeuren. In het bestuur van het OCOS zetelen onder meer: de nationale leden van het IOC, de voorzitter en de secretaris-generaal van het NOC – bij ons dus het BOIC –, een gewezen Olympisch atleet, en een vertegenwoordiger van de gaststad. Eenmaal opgericht moet het OCOS ook binnen de maand het Host City Contract mee onderschrijven. Samen met de gaststad en het NOC is het OCOS gezamenlijk verantwoordelijk en aansprakelijk voor het nakomen van de verplichtingen die voortvloeien uit het Host City Contract. Binnen de zes maanden na oprichting moet het OCOS een algemeen plan van aanpak voorleggen over de organisatie van de Spelen. Dit moet goedgekeurd worden door het IOC. Binnen anderhalf jaar moet er ook een marketingplan beschikbaar zijn dat eveneens door het IOC moet aanvaard worden. Elke zes maanden moeten voortgangsrapporten overgemaakt worden aan het IOC; de vier laatste jaren voor de Spelen moet dit zelfs elk kwartaal. Op financieel gebied gelden onder meer de volgende rechten en plichten: • binnen de 10 dagen na de ondertekening van het contract moet de stad een waarborg van 1 miljoen dollar betalen • de organisatoren kunnen aanspraak maken op een belangrijk aandeel in de uitzendrechten en sponsorgelden14 • er moet zeer regelmatig gerapporteerd worden aan het IOC • het OCOS moet jaarlijks zijn rekeningen laten auditeren door een onafhankelijke bedrijfsrevisor en deze rekeningen vervolgens bezorgen aan het IOC. Alle documenten en informatie die aan het IOC moeten worden overgemaakt, moeten zowel in het Frans als in het Engels – de twee officiële werktalen van het IOC – opgesteld zijn.
14
Dit wordt besproken in Hoofdstuk 12.
Eindrapport
41
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
4 . 2 . 3 Overzicht van de belangrijkste activiteiten Om tijdig klaar te zijn voor de Olympische Spelen moet er in de periode 2009 – 2016 een grote hoeveelheid werk worden verzet op zeer veel verschillende terreinen. Deze activiteiten zijn verspreid over verschillende soorten organisaties: • het OCOS en zijn verschillende departementen, dat de spil van het gebeuren vormt • de ambtenaren van de verschillende overheden die met de Olympische Spelen te maken zullen hebben • de talrijke ondernemingen en individuen die optreden als toeleverancier van diensten. Deze activiteiten situeren zich vooral op de volgende gebieden: • De infrastructuurwerken zullen een continu aandachtspunt zijn. De werken voor het Olympisch Dorp (en eventueel het Mediadorp) zullen vrij snel moeten aangevat worden. De reeds op gang gebrachte infrastructuurverbeteringen op sport- en vervoersgebied zullen moeten worden voortgezet en tijdig afgewerkt. Voor het Olympisch Dorp en de sportinfrastructuur zal een duidelijk bestemmingsplan moeten worden opgemaakt voor het gebruik en uitbating na de Spelen. • Voor heel wat functies en diensten zullen bestaande sites en faciliteiten dienen te worden aangesproken. Voor elk daarvan zal moeten onderhandeld worden over de beschikbaarheid en de noodzakelijke aanpassingen tijdens de periode van de Olympische Spelen (bijvoorbeeld verwijderen van bestaande reclame). • Een cruciale factor in het welslagen van de Olympische Spelen is het financieel beheer. Dit situeert zich op verschillende fronten. In de eerste plaats een gedetailleerde, realistische budgetopmaak en een strikte budgetopvolging. Maar ook aanzienlijke inspanningen om tijdig voldoende engagementen te hebben voor de financiering van alle onderdelen, en dit vanuit alle bronnen: de overheden, het IOC (middelen van hoofdsponsors en uitzendrechten), lokale sponsors, private investeerders, particulieren (rechtstreeks of onrechtstreeks via bijv. loterijen). Er zal hard gewerkt moeten worden om voldoende engagementen van grote en middelgrote lokale sponsors vast te leggen15. Met de duizenden leveranciers van goederen, diensten en accommodatie zal uitgebreid onderhandeld moeten worden alvorens bestellingen te plaatsen. En tenslotte zal het noodzakelijk zijn om een transparant boekhoudsysteem te hanteren met voldoende mechanismen van interne en externe controle. • Op sportgebied moet tijdens de aanloop naar de Olympische Spelen voldoende ervaring verworven worden met de organisatie van grote internationale sportwedstrijden. Een belangrijk onderdeel daarvan zijn de (verplichte) testcompetities die voorafgaand aan de Olympische Spelen moeten worden gehouden die als doel hebben de infrastructuur en uitrusting te testen. Er zal hecht moeten samengewerkt worden met de Internationale Sportfederaties om er voor te waken dat aan alle internationale normen wordt voldaan en dat alle sportwedstrijden in ideale omstandigheden kunnen verlopen.
15
Een belangrijk deel van de middelen van sponsors zal ter beschikking gesteld worden in natura (goederen, diensten, mensen, software, …) in plaats van in cash geld.
Eindrapport
42
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
• In het verleden is gebleken dat het gastland van de Olympische Spelen tot driemaal meer medailles haalt dan “normaal” (en in de voorafgaande Spelen zelfs al het dubbele). Dat zal uiteraard niet vanzelf gaan. Er zal blijvend moeten gewerkt worden aan het bevorderen van de sportcultuur in het algemeen en de topsport in het bijzonder. • De promotiecampagne zal op volle toeren moeten draaien. Deze activiteiten zijn er op gericht om zoveel mogelijk potentiële bezoekers in binnen- en buitenland warm te maken voor de Spelen, om zo een maximaal aantal toeschouwers te bekomen. Tegelijkertijd biedt dit ongeziene mogelijkheden om je als regio te profileren en op de wereldkaart te zetten. De promotiecampagne moet dus ook aangevuld worden met initiatieven die de toeristische instroom moet doen toenemen (m.i.v. het zakentoerisme) en die de attractiviteit van de regio voor investeringen in de verf zet. • Naast de eigenlijke promotie-activiteiten zal er ook een zeer goed toegankelijke informatiedienst over de Spelen moeten worden opgezet (website, call center, publicaties, …). Een succesvolle en vlot functionerende ticketverkoop moet het sluitstuk vormen van de informatie- en promotie-activiteiten. • Het beeld dat de wereld zal bijblijven na de Olympische Spelen zal in belangrijke mate bepaald worden door pers en media – de geschreven pers, radio, televisie, Internetjournalisten, technische medewerkers, … Het is essentieel om van in het begin alles in het werk te stellen om de infrastructuur, uitrusting, faciliteiten en diensten voor de persmensen optimaal te maken binnen een redelijke budgettaire enveloppe. • Ook technologische aspecten vergen bijzondere aandacht. Technologie – informatica, telecommunicatie, constructie, milieu, energie, transport, … – zal een cruciale factor vormen voor zowat alle onderdelen van de organisatie, infrastructuur en uitrusting voor de Spelen. Wie de Olympische Spelen organiseert heeft een voorbeeldfunctie te vervullen en moet zorgen dat de meest recente, gebruiks- en milieuvriendelijke technologie wordt gebruikt. Tegelijkertijd biedt dit aan een regio als Vlaanderen een gigantische opportuniteit om zijn technologisch te demonstreren en kan het als katalysator werken voor technologische en industriële innovatie. In Hoofdstuk 10 bespreken we de talrijke diensten en systemen die operationeel moeten zijn tegen de Spelen, zoals accreditatie, visa-formaliteiten, veiligheid, diensten voor bezoekers, vervoerdiensten, medische diensten, catering, voorbereiding van de andere manifestaties, enz. … Al deze diensten zullen reeds voorbereid en geleidelijk aan opgezet moeten worden in de jaren die de Olympische Spelen voorafgaan. De diensten en systemen moeten ook operationeel blijven tijdens de Paralympische Spelen en daarna afgebouwd worden. We wijzen hier reeds op de noodzaak om tijdelijk tienduizenden vrijwilligers in te schakelen. Hiervoor zal er tegen 2016 een voldoende draagvlak bij de bevolking zal nodig zijn. Niet te vergeten ook zijn de vele formele verplichtingen naar het IOC toe waaraan de organisatoren gebonden zijn, zowel wat betreft de organisatie van de evenementen, als marketing, financiën en kennisoverdracht. Ook de uitwerking (en goedkeuring door het IOC) van het
Eindrapport
43
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
masterplan, het marketingplan en de regelmatige rapportering zijn allesbehalve een formaliteit.
4 . 2 . 4 Tijdsschema Onderstaand schema bevat – sterk vereenvoudigd – het tijdspad voor enkele belangrijke activiteitengebieden in de periode 2009 tot 2018.
4.3 Organisatiestructuur 4 . 3 . 1 Het OCOS en de andere spelers Bij de organisatie van de Olympische Spelen zijn talrijke organen en instanties betrokken. Het blokschema op de volgende bladzijde geeft de belangrijkste spelers aan. Centraal in het gebeuren staat het OCOS, dat verantwoordelijk is voor de organisatie en het hele aanlooptraject. Het bestuur van de het OCOS bevat vertegenwoordigers van de overheid en van de sportwereld. Welke overheden in het bestuur vertegenwoordigd zijn zal afhangen van de politieke constellatie achter het initiatief: naast de Vlaamse Regering en het stadsbestuur van de gaststad eventueel ook andere gewesten en de federale overheid. Het IOC vraagt verder dat het BOIC, de Belgische leden van het IOC en een atleet die aan de Olympische Spelen heeft deelgenomen, deel uitmaken van dat bestuur.
Eindrapport
44
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
Om slagvaardig te kunnen zijn zal het OCOS vrij onafhankelijk moeten kunnen opereren, en zowel verantwoordelijk als bevoegd zijn op de verschillende domeinen waarop de Olympische Spelen betrekking hebben. Belangrijk is dat het OCOS bemand wordt door personen met bewezen managementcapaciteiten uit de verschillende deelgebieden, die gerekruteerd worden of tijdelijk gedetacheerd worden aan de organisatie. Om de activiteiten van het OCOS te superviseren zal het bestuur van het OCOS moeten bestaan uit verschillende leden die onder meer de finale beslissingnemers vertegenwoordigen (vaak dus ministers). De bestuursraad moet zodanig samengesteld zijn dat alle belanghebbende en bevoegden samen zitten om de coördinatie van het geheel te garanderen. Het OCOS wordt bijgestaan door diverse overheidsdiensten, private aannemers en leveranciers van diensten, en diverse experten en adviseurs. Veel van de benodigde infrastructuurwerken zullen niet door het OCOS zelf worden uitbesteed maar door de bevoegde overheidsdiensten (Administratie Wegen en Verkeer, BLOSO, NMBS, De Lijn, …) en private projectontwikkelaars (o.m. voor de accommodatie). Het OCOS beperkt zich dan tot de afstemming, coördinatie en projectopvolging. Wie juist welke verantwoordelijkheid zal dragen voor de infrastructuurwerken hangt ook af van de wijze waarop en door wie ze gefinancierd zullen worden (welke overheid, privé-kapitaal, PPS-structuur16, …). Het kan overwogen worden om, zoals tijdelijk het geval was in Sydney, een aparte onderneming in het leven te roepen, die alle specifieke infrastructuurwerken zou uitvoeren. De verschillende noodzakelijke infrastructuurwerken passeren de revue in Hoofdstukken 6 tot 9.
16
PPS: Privaat Publieke Samenwerking. Financieringsvormen waarbij zowel privaat als publiek kapitaal wordt ingezet. Hiervoor bestaan verschillende mogelijkheden (zie verder in hoofdstuk 12).
Eindrapport
45
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
Het OCOS zal ook in grote mate een beroep moeten doen op aanbieders van diensten, zowel private als openbare: hotels en andere logiesverschaffers, veiligheidsdiensten, ICT17-bedrijven, socio-culturele organisaties, vervoerdiensten, sportverenigingen, experten op diverse terreinen, … Voor een meer gedetailleerde beschrijving van de activiteiten en diensten die operationeel moeten zijn tijdens de Spelen zelf verwijzen we naar Hoofdstuk 10.
4 . 3 . 2 Interne organisatie van het OCOS De meest aangewezen interne organisatiestructuur voor OCOS is een matrixstructuur, waarbij de organisatie van de evenementen (sportcompetities, ceremonies, cultuur en andere zoals jeugdkampen, congressen) centraal staat. Om deze evenementen mogelijk te maken worden een aantal operationele diensten opgericht. Daarnaast worden ook faciliterende diensten opgezet die ondersteuning bieden zowel rechtstreeks aan de evenementen, als aan de operationele diensten. Schematisch ziet het er als volgt uit:
Algemene leiding
Evenementen
Interne en ondersteunende diensten
Operationele diensten
Sport
Ceremonies
Cultuur
Andere
De “evenementen” worden uitgebreid besproken in Hoofdstuk 10. We staan verder nog even stil bij de organisatiestructuur van de operationele en ondersteunende diensten.
4 . 3 . 3 Operationele diensten Het schema op de volgende bladzijde bevat een mogelijke verdeling van de bevoegdheden voor de operationele diensten van het OCOS. Meer details over deze diensten worden besproken in Hoofdstuk 10.
17
ICT: Informatie- en Communicatie-Technologie
Eindrapport
46
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
Eindrapport
47
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
4 . 3 . 4 Interne en ondersteunende diensten Het organogram voor de interne en ondersteunende diensten van het OCOS zou er als volgt kunnen uitzien:
Algemene leiding
Interne en ondesteunende diensten
Operationele diensten
Evenementen
Centrale diensten Projectmanagement
Administratie
Juridische zaken
Constructie
Ontwikkeling
Operatie gebouwen
Medewerkers
Vrijwilligers
Opleiding
Planning
Aflevering
Visa / formaliteiten
Instalatie systemen
Beheer systemen
Helpdesk
Telecommunicatie
Externe relaties en protocol
Overheden
Publiek
Programma’s
Budgetbeheer
Risicobeheen
Boekhouding
Controle
Promotie
Sponsoring
Imago
Vertaling
Infrastructuur
Personeel Rekrutering
Accredidatie
Technologie en ICT
Communicatie
Financiën
Marketing
Uiteraard moet dit hele schema nog niet van in het begin volledig worden ingevuld. Sommige belangrijke onderdelen, zoals de rekrutering en opleiding van de vrijwilligers, zullen pas
Eindrapport
48
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
naar het einde toe operationeel worden. De organisatiestructuur zal dus voortdurend in beweging zijn en stelselmatig in complexiteit toenemen. In de maanden na de toewijzing van de Spelen zal onmiddellijk gestart worden met een organisatie van een 50-tal mensen dat dan geleidelijk zal evolueren tegen de Spelen zelf naar een organisatie van enkele duizenden medewerkers (waar dan nog tijdens de Spelen zelf zo’n 50.000 vrijwilligers bijkomen).
4 . 3 . 5 Advies- en coördinatie-organen Verschillende adviesraden zullen het OCOS ondersteunen en adviseren. Het IOC voorziet zelf een internationale Coördinatiecommissie, die bestaat uit vertegenwoordigers van het IOC, de Internationale Sportfederaties, Nationale Olympische Comités, vroegere OCOS-sen, de Atletencommissie van het IOC, het Internationaal Paralympisch Comité en experten. Andere adviesraden zijn wellicht: Wat de adviesraden betreft, kan gedacht worden aan: • een sportraad met vertegenwoordigers van de sportfederaties die zich specifiek buigt over alle aspecten die rechtstreeks met de organisatie van de sportwedstrijden te maken hebben • een internationale commissie van onafhankelijke experten die betrokken zijn geweest zijn bij de organisatie van de Olympische Spelen of andere zeer grote sportevenementen • een sponsorcommissie die als hoofddoel heeft het bedrijfsleven bij het project te betrekken en te helpen bij het verwerven van voldoende financiële middelen uit sponsoring • een adviesraad die specifiek toeziet op de aspecten die te maken hebben met de Paralympische Spelen • een adviesraad met vertegenwoordigers van maatschappelijke actoren (bedrijfsleven, non-profit sector, onderwijs, …) die adviezen en suggesties formuleert met het oog op een maximale maatschappelijke return van de Spelen – niet alleen sportief en economisch, maar ook sociaal en cultureel. Op een aantal specifieke gebieden zullen wellicht coördinatieorganen moeten opgericht worden, waar vertegenwoordigers van de bevoegde overheden en betrokken instanties permanent geïnformeerd worden en advies kunnen uitbrengen. Bijvoorbeeld: • crisiscentrum veiligheid: opvolging van incidenten, coördinatie van de hulpdiensten, … • verkeerscentrum: samenwerking tussen de transportdiensten opgezet voor de Olympische Spelen en de bevoegde autoriteiten; centrale commandopost waar men zicht heeft op de verkeersafwikkeling • coördinatiecentrum publieke sites: afstemmen van alle diensten die te leveren zijn door verschillende technische diensten (afvalverwerking, netheid, groenverzorging, onderhoud wegen en publieke plaatsen) van de stad, de regio’s, federaal, … • sponsorcoördinatiecentrum: afstemming met hoofdsponsors om hun commerciële rechten te vrijwaren • coördinatiecentrum media: forum voor de geïntegreerde aanpak van vraagstukken met betrekking tot de pers en media • protocollair centrum: permanent beheer van de VIP-bezoeken, in het bijzonder staatshoofden, prominente persoonlijkheden en gekroonde hoofden.
Eindrapport
49
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
5. De configuratie van de locaties voor de Olympische Spelen 5.1 De “gaststad” 5 . 1 . 1 Formele vereisten De Olympische Spelen worden gehouden in een “gaststad”. Het is ook een stad die officieel zijn kandidatuur moet stellen aan het IOC, ondersteund door zijn eigen nationaal Olympisch Comité18 (NOC). De stad en het NOC moeten samen garanderen dat de Olympische Spelen zullen georganiseerd worden volgens de regels bepaald door het IOC. De regering van het land van de gaststad moeten een document ondertekenen waarin staat dat het land de bepalingen van het Olympisch Charter zal naleven. De gaststad en de overheden van het land moeten voldoende financiële waarborgen geven, in het bijzonder wat betreft het dekken van eventuele financiële deficits die zouden voortvloeien uit het organiseren van de Olympische Spelen. Zoals reeds vermeld moeten de gaststad en het NOC een overeenkomst sluiten met het IOC (“Host City Contract”) waarin in detail de verplichtingen en vereisten worden vermeld naar infrastructuur, organisatie, faciliteiten, … Het NOC, het OCOS en de gaststad moeten er voor zorgen dat er vlak voor, tijdens of vlak na de Olympische Spelen geen andere groot evenement plaatsgrijpt in de gaststad, de onmiddellijke omgeving of op de andere plaatsen waar competities plaatsgrijpen.
5 . 1 . 2 Interpretatie en implicaties Artikel 38 van het Olympisch Charter stelt: “Alle sporten moeten plaatsvinden in de gaststad van de Olympische Spelen, tenzij het IOC het recht toekent om bepaalde evenementen in andere steden of op andere plaatsen in hetzelfde land19. […] De openings- en sluitingsceremonie moeten in de gaststad zelf worden georganiseerd.” Voor de Olympische Spelen moet de term “stad” begrepen worden in zijn brede socio-economische betekenis. Veel grote steden bestaan administratief uit kleinere entiteiten en/of hebben een sociologisch bereik dat ver buiten de stadsgrenzen reikt (voorsteden, randgemeenten). Om geloofwaardig te zijn moet de “hoofdlocatie” (zie verder) van de Olympische Spelen binnen dat socio-economisch bereik liggen – een beetje zoals een internationale luchthaven met een grote stad wordt geassocieerd hoewel ze zelden op het grondgebied ervan ligt.
18
Het is zelfs zo dat, indien er verschillende kandidaat-gaststeden binnen één land zijn, het Nationaal Olympisch Comité de finale keuze moet maken. Zo werd in Duitsland Leipzig geselecteerd voor 2012 en in de Verenigde Staten New York (op basis van een formele procedure en een dossier van 600 bladzijden). 19 Enkel voor de Winterspelen kan eventueel een uitzondering gemaakt worden waarbij een deel van de sportactiviteiten in een ander land zouden plaatsgrijpen.
Eindrapport
50
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
5.2 Soorten locaties 5 . 2 . 1 Centrale en hoofdlocaties We gebruiken de term “locaties” voor de verschillende plaatsen en sites waar de infrastructuur van de Olympische Spelen zich zal bevinden. In het Engels wordt vaak de term “venue” gebruikt, zeker als het gaat om plaatsen die toegankelijk zijn voor toeschouwers. Bij elke Olympische Spelen kan men verschillende soorten locaties onderscheiden. Deze kunnen grosso modo als volgt ingedeeld te worden: • de locatie van het Olympisch dorp, d.w.z. de verblijfplaats van de atleten en hun begeleiders • de locatie van de “centrale Olympische sportinfrastructuur”, d.w.z. de site waar zich het Olympisch Stadion en een aantal sportstadia en opwarmingsfaciliteiten bevinden; we zullen soms naar deze site verwijzen als het “Olympisch Park” • de locatie van andere infrastructuur zoals het perscentrum (MPC20) en het omroepcentrum (IBC21) • “niet-centrale” locaties voor specifieke sportaccommodatie, zowel voor competitie- als trainingsdoeleinden (in de buurt van de gaststad) • gedecentraliseerde locaties waar enkel schiftingswedstrijden en voorrondes voor bepaalde ploegsporten worden gehouden • locaties voor “neveninfrastructuur” (logistieke centra, busdepots, parkings, culturele evenementen, …). Vanuit het perspectief van het IOC is het Olympisch Dorp het centrum van het Olympisch gebeuren. Omdat deze site zich in de buurt van het Olympisch Stadion en het Olympisch Park bevindt, kan men deze samen ook als de “hoofdlocatie” beschouwen. In de buurt hiervan wordt dan ook meestal heel wat andere infrastructuur gesitueerd, zoals het Perscentrum, het Internationaal Omroepcentrum (IBC), het Mediadorp (de verblijfplaatsen van geaccrediteerde journalisten), … En uiteraard moet deze hoofdlocatie goed bereikbaar zijn, ook met de trein of metro (om toeschouwers aan en af te voeren). De nevenlocaties waaieren dan uit vanuit deze centrale locatie in verschillende richtingen. In sommige steden of kandidaat-steden (bijv. Paris) is er eerder sprake van twee of drie dicht bij elkaar gelegen centrale sites, waarbinnen dan zowat alle sportinfrastructuur is geconcentreerd. Er zijn dan nog slechts weinig nevenlocaties. De concentratie en spreiding van de verschillende locaties vormen samen het “locatieconcept” van de Olympische Spelen. Een goed uitgedachte configuratie is een cruciale voorwaarde voor het binnenhalen van de Spelen, maar uiteraard ook voor het vermijden van accommodatie- en mobiliteitsproblemen tijdens de Spelen zelf.
20
Main Press Centre
21
International Broadcasting Centre
Eindrapport
51
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
Het locatieconcept is noodzakelijkerwijze een compromis waarbij tal van factoren moeten worden in rekening gebracht, zoals: • de ruimtelijke en wettelijke beperkingen voor het bouwen van een Olympisch dorp en de aanleg van andere grote sites • de ligging van bestaande sportinfrastructuur • de nabijheid van accommodatiemogelijkheden • de transportmogelijkheden • financiële beperkingen. De ligging van het Olympisch Dorp en van het Olympisch Park zijn de twee belangrijkste keuzen die voor het locatieconcept moeten gemaakt worden, omdat heel wat andere keuzen (andere sportinfrastructuur voor competities, mobiliteit en toegankelijkheid, persinfrastructuur, …) er sterk door gedetermineerd worden.
5 . 2 . 2 Gedecentraliseerde locaties Vanuit sportief oogpunt of efficiëntieoverwegingen zou men kunnen opperen dat zowat alle wedstrijden zich zouden moeten afspelen op één site. Een dergelijke benadering zou evenwel leiden tot een dermate concentratie van mensen dat er zeer grote veiligheids-, mobiliteits- en accommodatieproblemen zouden rijzen. Bovendien zou een enorme concentratie van sportinfrastructuur heel veel exploitatieproblemen opleveren na de Spelen. Superconcentratie van locaties is dus niet aangewezen. Het omgekeerde is ook uit den boze: een benadering waarbij alle infrastructuur gelijkmatig gespreid wordt over een groot geografisch gebied. Een dergelijke benadering veroorzaakt grote en moeilijk beheersbare verkeersproblemen22 en is ook inefficiënt naar diensten en logistiek. Bovendien ondermijnt dit het “gemeenschapsgevoel” bij atleten, Olympische Familie en de bezoekers waardoor een deel van de Olympische gedachte verloren gaat. Analyses die de voor- en nadelen bestuderen van mogelijke configuraties (sterk geconcentreerd, sterk verspreid, …) suggereren dat, vanuit kosten-, mobiliteits- en veiligheidsoogpunt, het beste compromis bestaat uit een redelijk compacte configuratie, waarbij een belangrijk deel van de infrastructuur zich dicht bij elkaar bevindt (de “hoofdlocatie”), met daarbuiten een reeks andere locaties verspreid over een veel groter geografisch gebied. Sporten die zeer specifieke omstandigheden vergen (in de eerste plaats zeilen, maar ook bijvoorbeeld roeien en mountainbike) kunnen in een andere stad worden georganiseerd. Voor Paris, kandidaat van de Olympische Spelen voor 2012, zouden de zeilcompetities worden gehouden in La Rochelle, op meer dan 400 km afstand van Paris. In Beijing is dit zelfs bijna 800 km. Het is ook perfect aanvaardbaar voor het IOC dat de eerste rondes voor bepaalde ploegsporten verderaf van de hoofdlocatie worden georganiseerd. Dat geldt in eerste instantie voor de voetbalwedstrijden (in 2000 vonden de meeste wedstrijden plaats op 1.000 km afstand van 22
In Atlanta waren er zelfs atleten die omwille van de verkeersopstoppingen niet tijdig op hun bestemming geraakten en werden uitgesloten van de competities.
Eindrapport
52
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
Sydney) maar is ook mogelijk voor andere sporten. Een deel van de basketbalwedstrijden voor Beijing 2008 zal worden gehouden op 4 uur vliegen van de Chinese hoofdstad. Daarentegen slaagt New York er in om bij zijn kandidatuur voor 2012 ook de volledige voetbalcompetitie in grote stadions op minder dan 20 km van de hoofdlocatie te laten plaatsgrijpen.
5 . 2 . 3 Locatie van de “neveninfrastructuur” Naast deze “zichtbare” sportinfrastructuur is er nog heel wat andere infrastructuur nodig. Dat gaat van de kantoorgebouwen voor de duizenden medewerkers aan de Spelen over de magazijnen voor voorraadbeheer tot congresfaciliteiten en busdepots. In Sydney werden uiteindelijk meer dan 160 verschillende locaties gebruikt, waarvan enkel de sportcompetitie-infrastructuur toegankelijk was voor het grote publiek. Van bijzonder belang bij deze “neveninfrastructuur” is de beschikbaarheid van bijkomende trainingsfaciliteiten. Het is uiteraard zo dat de atleten voor hun trainingen gebruik kunnen maken van de stadions waar uiteindelijk de competities zullen plaatsvinden. Dit is evenwel volstrekt onvoldoende om iedereen voldoende aan bod te laten komen. Daarom is er voor de meeste sporten nood aan bijkomende trainingsfaciliteiten buiten de competitielocaties. Deze faciliteiten hoeven niet zo centraal te liggen, maar uiteraard wel op een redelijke afstand. Naast de formeel vereiste trainingsfaciliteiten, heeft een gastland er alle belang bij ook trainingscentra ter beschikking te stellen (tegen betaling) in de periode die de opening van het Olympisch Dorp voorafgaat. Veel nationale delegaties wensen immers voldoende lang van te voren neer te strijken, o.m. om te wennen aan de klimatologische omstandigheden en zich voldoende lang ter plaatse te kunnen voorbereiden. De aanwezigheid van dergelijke regionaal verspreide faciliteiten is vaak een troef en een belangrijke bron van inkomsten (ook na de Spelen). Het vergt wel degelijk uitgeruste sportcentra en geschikte accommodatie in de onmiddellijke nabijheid. Het eventuele Jeugdkamp hoeft niet in de gaststad gelegen te worden, maar uiteraard wel op een redelijke afstand, omdat het de bedoeling is dat de deelnemers een aantal Olympische manifestaties kunnen meemaken.
5.3 Aanpak van enkele gaststeden en kandidaat-gaststeden In de volgende paragrafen lichten we kort de locatieconcepten toe die werden of zullen worden toegepast door enkele gaststeden van de Olympische Spelen en kandidaat-gaststeden voor 2012. Passeren de revue: • Sydney 2000 • Athene 2004 • Beijng 2008 • London 2012 • Paris 2012 • Madrid 2012 • Leipzig 2012 • New York 2012
Eindrapport
53
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
• Rio de Janeiro 2012 • Istanbul 2012
5 . 3 . 1 Sydney 2000
Het Sydney Olympic Park bevond zich op 19 kilometer van het stadscentrum en was dé locatie van meeste Olympische en Paralympische sporten, o.a. zwemmen, tennis, basketbal, gymnastiek, tafeltennis, taekwondo, boogschieten, hockey, baseball,…. Sommige sporten vonden plaats in naburige steden, maar alle waren binnen de 40 minuten bereikbaar vanuit het Olympisch Dorp. Een uitzondering waren de locaties voor de voorrondes voetbal die soms duizenden kilometers verder plaatsvonden, te Adelaide, Brisbane en Melbourne. Het Olympisch Park was zowel via ferry, bus als trein bereikbaar Het Olympisch Park bevatte heel veel nieuwbouw maar ook een deel tijdelijke infrastructuur. Voor de gelegenheid werd speciaal een nieuw station gebouwd, maar ook in de luchthaven werd fors geïnvesteerd. Bij de bouw van permanente infrastructuur werd veel aandacht geschonken aan milieuvriendelijke en energiebesparende technologieën. De capaciteit van het Olympisch Stadion werd nadien teruggebracht van 110.000 naar 85.000 toeschouwers. De meeste culturele activiteiten en feestelijkheden situeerden zich in het centrum en de haven van Sydney. Tijdens de officiële ceremonies werden ook evenementen in de stad georganiseerd, om zoveel mogelijk mensen te laten participeren in de unieke sfeer.
Eindrapport
54
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
5 . 3 . 2 Athene 2004
Bijna alle sportinfrastructuren bevinden zich binnen een straal van 43 km van het Olympisch Dorp, dat één van de meest luxueuze ooit zou moeten worden. Het mediadorp is echter redelijk ver verwijderd van het centrum, en dreigt deels onbenut te blijven. Het Olympisch Stadion vormt samen met het International Broadcast Centre het centrum van de Olympische Spelen 2004. Daarnaast zijn de sportcompetities verspreid in en rond de stad. Soms worden sportlocaties gegroepeerd in clusters, zoals het Helliniko Complex op de terreinen van de oude vlieghaven. Archeologische sites uit de oudheid, zoals Marathon en Olympia, worden gebruikt om de historische dimensie - de terugkeer van de Spelen naar hun plaats van oorsprong - extra in de verf te zetten. Ondanks het feit dat er redelijk wat bestaande infrastructuren aanwezig waren (o.a. het Olympisch Stadion), werd toch fors geïnvesteerd – met de hulp van Europese structuurfondsen - in nieuwe accommodaties of grondige renovatie. Ook op gebied van transportinfrastructuur worden zeer grote inspanningen gerealiseerd: de bouw van een nieuwe luchthaven, nieuwe metrolijnen, nieuwe spoorwegen, heraanleg talrijke wegen en kruispunten. Tenslotte werden honderden miljoenen geïnvesteerd in verfraaiing van de historische sites (zoals het Parthenon) en het stadscentrum.
5 . 3 . 3 Beijing 2008 De kandidatuur van Beijing was gebaseerd op drie hoofdthema’s: Green Olympics, Hi-tech Olympics & People’s Olympics. De 32 wedstrijdlocaties zijn gegroepeerd in 4 clusters, allen gelegen langs belangrijke transportroutes, op minder dan 30 minuten van het Olympisch Dorp; de helft ervan zelfs op amper 10 minuten. De voorrondes voetbal en het zeilen worden wel tot 800 km ver van Beijing georganiseerd. Hiervoor worden vijf sub-dorpen gebouwd op 5
Eindrapport
55
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
minuten afstand van de competitiesites, met alle faciliteiten voor atleten, media en genodigden. Het juweel op de kroon zijn de plannen voor het Olympisch Park. Daar zijn het hoofdstadion, de Olympische Dorp en het Mediadorp, het perscentrum, de televisievoorzieningen, 14 belangrijke sporten en culturele faciliteiten geconcentreerd. Dit alles in een prachtige omgeving met een bos van 760 ha, niet ver van het centrum. Opvallende locaties zijn ook het TienAn-Men plein in het hart van de stad, dat voor onder andere beachvolley zal worden gebruikt. Grote werken aan wegen en aan publiek transport zijn nu al bezig om de mobiliteit te verbeteren. Voor het beheer van het verkeer zullen geavanceerde technologische middelen, zoals GPS-systemen, intensief gebruikt worden. Specifiek voor de Spelen zou enkel nog een extensie van het metronet nodig zijn naar het Olympisch Park. 80% van de locaties zullen dan via metro bereikbaar zijn.
5 . 3 . 4 London 2012
Bij de kandidaatstelling werd resoluut gekozen voor een compacte benadering in het hart van de stad: 17 van de 28 Olympische sporten vinden plaats op niet meer dan 15 minuten rijden van het Olympisch Dorp, dat zelf slechts 7 minuten van het centrum van London verwijderd is. De voorrondes voetbal vinden wel plaats in satellietsteden (tot in Schotland), het roeien in het Regatta Centre van Eton College even buiten de stad, en het zeilen aan de kust op 250 km van London. Er wordt ook maximaal gebruik gemaakt van een aantal wereldberoemde sportlocaties: Wimbledon, Lord’s, Old Trafford, en het vernieuwde Wembley-Stadion. Maar ook bekende plaatsten zoals Hyde Park, Greenwich en de Horse Guard Parade zullen het decor vormen voor een aantal sportcompetities, en een uniek cachet geven aan een aantal wedstrijden.
Eindrapport
56
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
Het nieuwe Olympisch Park bevat zowel permanente als tijdelijke infrastructuur: een Olympisch Stadion (dus bovenop het vernieuwde Wembley-Stadion), een watersportcentrum en een wielerbaan worden op permanente basis gebouwd. Tentoonstellingshallen zullen gebruikt worden om zaalsporten te organiseren. De nieuwe infrastructuur – zoals het Olympisch Dorp – zal vooral op verlaten industriële terreinen gebouwd worden, met als doel deze achtergelaten zones te herwaarderen en grote publieke parken na te laten. Gezien het grote aantal hotelbedden worden er op gebied van accommodatie geen extra inspanningen voorzien, afgezien van het Olympisch Dorp. Ook op gebied van transportinfrastructuur worden buiten de projecten die nu al gepland zijn, enkel extra investeringen gepland in spoor en metro om de verbinding met de nieuwe Olympische sites te verbeteren. Ook parkings met aansluiting op het publiek vervoersnet aan de grootste toegangswegen, zullen worden aangelegd.
5 . 3 . 5 Paris 2012
De meeste competities worden gepland op locaties aan de poorten van de stad, langs de “Boulevard Périphérique”, om het centrum vrij te laten voor feestelijkheden. Ze worden geconcentreerd in 2 clusters. Voor sommige sporten (zoals voetbal en zeilen) worden satellietsteden gebruikt die tot 600km verwijderd zijn. Het Olympisch dorp is in Paris zelf gelegen, in het midden tussen beide clusters voor de sportcompetities en in de nabijheid van de toeristische attracties. De Eifeltoren zal als achtergrond dienen voor de wedstrijden van beachvolley. De helft van de 32 Olympische sites wordt ingevuld door bestaande of al geplande sportstadions. Drie vierde van de nieuwe sportinfrastructuur wordt enkel tijdelijk gebouwd, o.a. de paviljoenen voor zaalsporten. Deze zullen na de Spelen afgebroken worden. De nieuwe
Eindrapport
57
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
sportinfrastructuur die nadien wordt behouden zijn het Olympisch zwembadcomplex, de “Super Dome”, de velodroom en het schietcentrum. Buiten de huidige plannen voor de ontwikkeling van de transportinfrastructuur, worden er geen specifieke projecten voorzien in het kader van de Olympische Spelen op dit gebied. Er is genoeg hotelcapaciteit in en rond de stad om alle bezoekers op te vangen.
5 . 3 . 6 Madrid 2012
De selectie van de best aangepaste en gelegen sites gebeurde met experten met als belangrijkste aandachtspunten: • een maximale concentratie van de sportcompetities in nabijheid van het Olympisch Dorp • respect van het milieu • gebruik van bestaande infrastructuren, en tijdelijke oplossingen wanneer nodig • aandacht voor erfenis nadien. De afstand tussen alle sportlocaties (uitgezonderd deze van roeien, kano/kayak en zeilen) en het Olympisch Dorp bedraagt nergens meer dan 20 km. Meer dan de helft van de sporten kunnen georganiseerd worden in al bestaande infrastructuur. Belangrijke investeringen in nieuwe accommodaties zouden volgens de stad in ieder geval reeds tegen 2012 gepland zijn: centra voor watersporten, hockey, tennis en volleybal. Slechts een beperkt aantal nieuwe voorzieningen zouden dus specifiek voor de Spelen noodzakelijk zijn. Het totale voorziene bedrag van de nog te bouwen infrastructuur is wel aanzienlijk, onder meer omdat het bestaande hoofdstadion een grondige opknapbeurt zal nodig hebben.
Eindrapport
58
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
Er is genoeg hotelcapaciteit in en rond de stad om alle bezoekers op te vangen. Ongeveer 95% van de benodigde transportfaciliteiten zou al bestaan, wordt momenteel gebouwd of is gepland voor de komende jaren. Om een vlot transport te verzekeren worden 2 extra ondergrondse treinstations gebouwd.
5 . 3 . 7 Leipzig 2012
Leipzig positioneert zich als alternatief voor de grote metropolen bij de kandidaat-gaststeden. De volledige stad zal betrokken worden bij het bouwen van een Olympisch Dorp; hiervoor zullen ook verschillende regio’s actief samenwerken onder het motto “één familie”. Concentratie en kwaliteit van de sportlocaties staat voorop: 90% van de medailles worden uitgereikt binnen een straal van 10km van het Olympisch Dorp. Paardrijden, voetbal en zeilen vinden wel plaats in naburige steden: een historisch landgoed en renbaan worden hiervoor gerenoveerd in Dresden, en een nieuwe jachthaven aangelegd in Rostock. Ook aan de nalatenschap werd gedacht: het Olympisch Stadion en de grote Arena worden in grootte behouden, maar in andere infrastructuren zoals het zwembad- en schietcomplex zal na de Spelen de zitcapaciteit fors gereduceerd worden en afgestemd worden op de behoeften voor nationale kampioenschappen. De vele expohallen – Leipzig heeft een traditie als beursstad – worden maximaal benut voor zaalsporten, en zullen na de Spelen hun originele bestemming terugkrijgen. Voor 4 sporten, waaronder softbal en baseball, zijn volledig tijdelijke stadions voorzien. Vele hectaren onbewoonde ruimte zullen worden opgeknapt en verfraaid. Om het tekort aan hotelkamers op te vangen zal een beroep gedaan worden op andere logiesmogelijkheden zoals apart-hotels en privé-kamers, niet enkel in Leipzig maar ook in het naburige Halle. Verder worden ook twee tijdelijke mediadorpen voorzien. Indien dit niet
Eindrapport
59
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
zou volstaan dan kunnen locaties in Berlijn, Dresden en zelfs Praag gebruikt worden om extra noden in te vullen. De bestaande capaciteit van het verkeersnet en publiek transport zouden – na de lopende aanpassingen – toereikend zijn.
5 . 3 . 8 New York 2012
New York mikt op een sterke concentratie van de sporten, binnen de grenzen van de stad. Het concept voor de infrastructuur draait rond het zogenoemde “X-plan”. De twee assen van het kruis symboliseren de transportroutes (ferry en spoor) die de sportlocaties verbinden. In het centrum van het “Olympisch kruis” bevindt zich Olympisch Dorp. Alle sites – ook voor de voetbalwedstrijden en zeilen – bevinden zich op maximum 32 km ervan. De meerderheid (20 op 28) van de sporten zouden georganiseerd kunnen worden in bestaande of al geplande infrastructuur. Hierbij zijn onder andere de beroemde sportstadions van de Giants en Yankees. Bij de aanleg van nieuwe infrastructuur wordt zeer sterk gelet op het herwaarderen van post-industriële gronden: • het Olympisch Stadion en Dorp worden gebouwd in verloederde zones van de stad langs het water; • vroegere spoorwegterreinen aan het water tegenover de skyline van Manhattan worden heraangelegd als parken waar boogschieten en beachvolley zullen plaatsvinden • twee vervuilde meren worden gesaneerd om voor de roeiwedstrijden te dienen, maar ook als toekomstige recreatiezone en natuurreservaat. Alle nieuw te bouwen infrastructuur (Olympisch zwembad, 3 nieuwe indoor-arena’s, de wildwaterbaan en het regatta centrum) is het voorwerp geweest van een haalbaarheidsstudie op lange termijn. Een groot deel van de sportinfrastructuur wordt met privaat kapitaal of gemengde privaat-publieke-structuren gefinancierd.
Eindrapport
60
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
De bestaande hotelcapaciteit is toereikend om aan de behoefte te voldoen. Op vlak van transport worden geen specifieke investeringen gepland, buiten de realisatie van projecten die nu al op stapel liggen om de mobiliteit op lange termijn te verbeteren.
5 . 3 . 9 Rio de Janeiro 2012 Het concept van Rio de Janeiro is meer dan de andere gebaseerd op passie en emotie. Er wordt dan ook volop gebruik gemaakt van enkele van de mooiste plaatsen van de stad, die tot de verbeelding spreken: Copacabana, Ipanema, het “suikerbrood”. De locaties zijn gegroepeerd in 4 clusters doorheen de stad. Het grootste deel van de infrastructuur werd recent gebouwd of is nog in aanbouw ter gelegenheid van de Pan American Games die plaatsvinden in 2007. Slechts drie bijkomende nieuwe constructies zijn gepland voor de sportcompetities: een Olympisch Stadion (hoewel er reeds een stadion met 100.000 plaatsen bestaat), een tenniscentrum en een paviljoen voor turnen. Voor de accommodatie zijn er twee mediadorpen voorzien. Een nieuw luxe hotel zal de Olympische Familie herbergen. Ook wordt gedacht aan cruiseschepen indien nodig. De transportinfrastructuur ondergaat een grondige upgrading in het kader van de Pan American Games. Tegen 2012 is er bovendien een uitbreiding van het metronet voorzien; slechts een klein deel van de extensie is specifiek voor de Olympische Spelen.
5 . 3 . 1 0 Istanbul 2012 Istanbul positioneert zich vooral als kruispunt van culturen. De Spelen schrijven zich in in een langetermijnstrategie van maatschappelijke en economische ontwikkeling. Alle sporten zullen in de stad zelf plaatsvinden, in twee clusters. De infrastructuurwerken zullen efficiëntie in de kosten nastreven: locaties die normaal niet voor sport bestemd zijn zullen tijdelijk omgebouwd worden. Ook hier worden sommige historische sites zoals de “gouden hoorn” gebruikt om de Spelen een extra cachet te geven. Nieuwe hotels en een groot mediadorp zijn voorzien om de nodige logementcapaciteit te behalen. Grote werken zullen gerealiseerd worden om de transportinfrastructuur te ontwikkelen tot de vereiste normen.
5 . 3 . 1 1 Samenvatting van de tendensen We herkennen volgende tendensen in de concepten van de verschillende gaststeden en kandidaat-steden: • Er wordt optimaal gebruik gemaakt van bestaande infrastructuur voor het organiseren van de sportcompetities. Indien de bestaande infrastructuur niet volstaat, wordt vaak geopteerd voor tijdelijke infrastructuur. Er wordt enkel permanente infrastructuur gebouwd indien ze na de Spelen een toegevoegde waarde kan leveren. • De meeste gaststeden en kandidaat-gaststeden opteren voor een compacte benadering met een aantal satellietsteden om competities van zeilen, voetbal, e.d. te organiseren. Het Olympisch Dorp is overal het centrum van de locaties voor sportcompetities. Het
Eindrapport
61
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
international omroepcentrum bevindt zich meestal in de nabije omgeving van het Olympisch Stadion. • Transportmogelijkheden zijn een belangrijk onderdeel van de kandidaatstelling. Niet alle steden voorzien nieuwe infrastructuur: het aanpassen, uitbreiden en renoveren van bestaande infrastructuur volstaat dikwijls, op voorwaarde dat men opteert voor een centrale aanpak. Voorrang wordt gegeven aan publiek transport. • Eventueel gebrek aan accommodatie wordt meestal creatief ingevuld door tijdelijke oplossingen. • Maatschappelijke en milieu-overwegingen worden vaak in het concept geïntegreerd: opwaardering van terreinen, beatwoorden van sociale uitdagingen, … • In veel gevallen wordt gebruik gemaakt van historische of spectaculaire natuurlijke sites als decor voor een aantal sporten.
5.4 Voorbeeld van een mogelijke configuratie Uit de analyse van de vereisten van het IOC en de vergelijking met wat andere steden voorstellen is het duidelijk dat er verschillende mogelijke configuraties mogelijk zijn, met als centrale punten het Olympisch Dorp en het Olympisch Park. De plaatselijke situatie bepaalt sterk wat mogelijk is. Op basis van de IOC-vereisten, de “best practice” en een aantal ongeschreven regels zijn verschillende locatieconcepten mogelijk voor Vlaanderen. Een mogelijke benadering zou er als volgt kunnen uit zien: • Het Olympisch Dorp is het centrale punt. Het beslaat ongeveer 1 km². De grote meerderheid van de sportsites bevindt zich op minder dan 15 km; de belangrijkste zelfs binnen een straal van 5 km. • Het Olympisch Park ligt op maximaal 10 km van het Olympisch Dorp (en bij voorkeur dichter). De site bestaat uit het Olympisch Stadion (voor atletiek en voetbal), het watersportcentrum, een viertal sporthallen voor zaalsporten, en stadions voor één of twee buitensporten (hockey, tennis, baseball, …). Deze site bevat ook voldoende open ruimte en is uitstekend toegankelijk via het openbaar vervoer (in het bijzonder trein of metro). • In de onmiddellijke nabijheid bevinden zich het pers- en het omroepcentrum. De accommodatie voor de pers (Mediadorp(en) en/of hotels) bevindt zich op minder dan 20 minuten van het Olympisch Park en de mediacentra. • De meeste andere sportsites bevinden zich op minder dan een half uur verplaatsing van het Olympisch Dorp; geen enkele op meer dan drie kwartier (behalve enkele uitzonderingen zoals zeilen dat aan de kust plaatsgrijpt). Bij voorkeur worden de decentrale sites ge-
Eindrapport
62
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
groepeerd in een aantal clusters (bijvoorbeeld: paardrijden, mountainbike en boogschieten op één site). Nagenoeg alle sites zijn goed per trein bereikbaar. De wegactiviteiten (wielrennen, marathon, triatlon, snelwandelen) kunnen stervormig van en naar de hoofdsite worden ingericht. • De voorrondes voor voetbal worden gespreid over 4 stadions in het hele land. De voorrondes voor andere teamsporten worden gespreid over grote sporthallen in verschillende steden23. • De trainingsinfrastructuur (bovenop de trainingsfaciliteiten op de competitielocaties) wordt gespreid over heel het land, maar bij voorkeur binnen een straal van 45 minuten van het Olympisch Dorp (waar mogelijk minder). Een andere optie is om de meeste bijkomende trainingsinfrastructuur in de buurt van één stad te groeperen (die dan niet de gaststad is).
23
Hier zijn tal van formules denkbaar. Men zou bijvoorbeeld de voorrondes voor basket in één stad kunnen houden en die voor volley in een andere.
Eindrapport
63
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
6. Sportinfrastructuur 6.1 Vereisten 6 . 1 . 1 Inleiding Dit hoofdstuk beschrijft de noodzakelijke sportinfrastructuur voor de Olympische Spelen. Bij onze analyse zijn we vertrokken vanuit de vereisten van de Internationale Federaties en het IOC. We identificeerden de bestaande of geplande infrastructuur die in aanmerking zou kunnen komen, eventueel na aanpassing of renovatie, voor één of meer van de Olympische sporten. Op die basis wordt de “kloof” bepaald: de investeringen die nodig zouden zijn op gebied van sportinfrastructuur om de Olympische Spelen te kunnen organiseren. De focus van dit hoofdstuk ligt op de competitie- en opwarmingsinfrastructuur. Daarnaast wordt ook de benodigde infrastructuur en de mogelijke invulling voor trainingen en voorbereiding behandeld. We bespreken op het einde ook de bestemming voor deze infrastructuur voor de periode na de Spelen. De financiële analyse en becijfering van de benodigde investeringen en uitrusting worden in Hoofdstuk 12 gegeven. Zoals eerder gesteld hebben we onze analyse uitgevoerd op basis van de 28 sporten die tot het huidig officieel programma behoren, ook al is het mogelijk dat er tegen 2016 nog bepaalde wijzigingen optreden. Voor elke Olympische sport gelden een reeks minimumvereisten voor de sportinfrastructuur en uitrusting. Deze technische normen en voorschriften zijn gebaseerd op de regels van de Internationale Sportfederaties. De meest kritische aspecten bij de Olympische vereisten hebben te maken met de benodigde zitcapaciteit, de ligging ten opzichte van het Olympisch Dorp en andere infrastructuur, het aantal locaties en de faciliteiten voor de pers en atleten. Sommige van deze vereisten zullen tegen 2016 wellicht aangepast worden. Welke richting dit zal uitgaan is moeilijk te voorspellen, al zijn er tal van indicaties dat de vereisten naar zitcapaciteit voor toeschouwers – één van de meest determinerende factoren voor de kostprijs – wellicht niet meer zullen toenemen. Daarom baseren we ons hier ook op de huidige normen. De regels en vereisten verschillen sterk van sport tot sport en zijn soms vaag geformuleerd, bijvoorbeeld met betrekking tot de maximale afstand tussen de competitielocaties, de trainingsfaciliteiten en het Olympisch Dorp, maar ook naar zitcapaciteit of staanplaatsen. Uit onze analyse blijkt ook dat iedere gaststad deze regels, zelfs indien ze zeer duidelijk beschreven staan, nog met een zekere vrijheid interpreteert. De invulling naar type infrastructuur, ligging, en capaciteiten wordt vaak enigszins aangepast aan de lokale situatie omwille van meteorologische aspecten (keuze tussen indoor of outdoor), de populariteit van de sport in kwestie of het gebruik van bestaande infrastructuur. Het is dus niet absoluut noodzakelijk om minutieus aan alle normen te voldoen, maar wel om een sterk algemeen concept te ontwikkelen, en de internationale federaties te overtuigen om de geplande invulling te accepteren. Na de toewijzing van de Spelen volgt er trouwens
Eindrapport
64
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
hoe dan ook nog een lange onderhandelingsprocedure en formele validatie van de sportinfrastructuur met elke internationale federatie.
6 . 1 . 2 Overzicht van de sporten, disciplines en proeven Internationaal wordt de volgende terminologie gehanteerd: sporten (“sports”) worden onderverdeeld in disciplines (“disciplines”) en deze op hun beurt in (sport)proeven (“events”). Het aantal en de aard van proeven is niet in alle sporten voor mannen en vrouwen dezelfde, en in enkele disciplines treden enkel mannen of vrouwen aan. Een zeer beperkt aantal proeven is gemengd. Tabel 6.01 geeft het overzicht van het huidig officieel programma voor de sportcompetities. In deze tabel is ter illustratie ook het aantal atleten van de laatste editie (Sydney 2000) vermeld. Tabel 06.01: Overzicht van de sporten op de Olympische Zomerspelen Proeven
Sporten en disciplines
Mannen
Vrouwen
Atletiek • Loopnummers
Aantal atleten (Sydney) 2.137
100m, 200m, 400m, 800m, 1500m, 5000m, 10.000m, 110m horden, 400m horden, 3.000m steeple, 4x100m, 4x400m
100m, 200m, 400m, 800m, 1500m, 5000m, 10.000m, 110m horden, 400m horden,
• Springnummers
Hoogspringen, polsstokspringen, verspringen, hinkstapspringen
Hoogspringen, polsstokspringen, verspringen, hinkstapspringen
• Werpnummers
Kogelstoten, discuswerpen, hamerslingeren, speerwerpen
Kogelstoten, discuswerpen, hamerslingeren, speerwerpen
• Meerkampen
10-kamp
7-kamp
• Straatnummers
20km snelwandelen, 50km snelwandelen, marathon
20km snelwandelen, marathon
Badminton
Enkelspel, dubbelspel
Enkelspel, dubbelspel
171
Baseball
Toernooi met 8 teams
-
192
Basketbal
Toernooi met 12 teams
Toernooi met 12 teams
286
Boksen
11 gewichtsklassen
-
308
Boogschieten
Individueel en ploeg
Individueel en ploeg
128
4x100m, 4x400m
Gymnastiek
302
• Artistiek
Individueel en team: vloer, ringen, sprong, parallelle leggers, horizontale leggers, paardvoltige
Individueel en team: vloer, sprong, ongelijke leggers, evenwichtsbalk
• Ritmisch
-
Individueel en team
• Trampoline
Individueel
Individueel
Gewichtheffen • Trekken
246 8 gewichtsklassen
7 gewichtsklassen
Toernooi met 12 teams
Toernooi met 10 teams
• Stoten Handbal
Eindrapport
65
323
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
Hockey
Toernooi met 12 teams
Toernooi met 10 teams
351
Judo
7 gewichtsklassen
7 gewichtsklassen
398
Kano / Kajak
330
• Sprint
Kajak enkel, Kano enkel, Kano Kajak enkel dubbel
• Wildwater
9 proeven
3 proeven
Paardrijden • Springen • Dressuur • Cross Country Moderne vijfkamp
195 • Gemengd: individuele competitie en team • Gemengd: individuele competitie en team • Gemengd: individuele competitie en team
Individueel
Individueel
Roeien • Skiff
48 547
8 categorieën
6 categorieën
• Lichtgewicht Schermen
217
• Degen
Individueel en team
Individueel en team
• Floret
Individueel en team
Individueel
• Sabel
Individueel en team
Individueel
Schieten
408
• Geweer
3 categorieën
2 categorieën
• Pistool
3 categorieën
2 categorieën
• Bewegend doel
1 categorie
-
• Kleiduif
3 categorieën
3 categorieën
Softbal
Toernooi met 8 teams
120
Taekwondo
4 gewichtsklassen
4 gewichtsklassen
102
Tafeltennis
Enkel en dubbelspel
Enkel en dubbelspel
171
Tennis
Enkel en dubbelspel
Enkel en dubbelspel
182
Triatlon (Olympische afstand)
1,5km zwemmen, 40km fietsen, 10km lopen
1,5km zwemmen, 40km fietsen, 10km lopen
100
Voetbal
Toernooi met 16 teams
Toernooi met 10 teams
391
Volleybal
280
• Zaal
Toernooi met 12 teams
Toernooi met 12 teams
• Beach
Toernooi met 24 teams
Toernooi met 24 teams
Tijdrit, sprint (individueel en team), achtervolging (individueel en team), puntenkoers, Madison en Keirin
Tijdrit, sprint (individueel), achtervolging (individueel), puntenkoers
Wielrennen • Piste
• Weg • Mountainbike
Eindrapport
462
wegwedstrijd, individuele tijdrit Cross-country
wegwedstrijd, individuele tijdrit Cross-country
66
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
Worstelen
314
• Vrije stijl
7 Gewichtsklassen
4 Gewichtsklassen
• Grieks-Romeins
7 Gewichtsklassen
-
Zeilen
4 categorieën mannen
402
4 categorieën vrouwen 4 categorieën gemengd Watersporten
1.444
• Zwemmen
Vrije slag (5 afstanden), schoolslag (2 afstanden), rugslag (2 afstanden), vlinderslag (2 afstanden), wisselslag (2 afstanden) en estafette (3 afstanden)
Vrije slag (5 afstanden), schoolslag (2 afstanden), rugslag (2 afstanden), vlinderslag (2 afstanden), wisselslag (2 afstanden) en estafette (3 afstanden)
• Synchroon zwemmen
-
Individueel en duet
• Duiken
Springplank, platform
Springplank, platform
• Synchroon duiken
Springplank, platform
Springplank, platform
• Waterpolo
Toernooi met 12 teams
Toernooi met 8 teams
Een aantal niet-olympische sportfederaties oefenen druk uit om nieuwe sporten op te nemen, en sommige Olympische federaties zouden graag het aantal disciplines en proeven opdrijven. Daar tegenover staat dat het IOC de wens heeft geuit om de Spelen niet te grootschalig te laten worden, en liefst de huidige schaal te behouden. Nieuwe proeven zullen waarschijnlijk enkel opgenomen worden als bestaande proeven verdwijnen. Er liggen voorstellen op tafel om baseball, softbal en moderne vijfkamp te schrappen, terwijl golf en rugby in het programma opgenomen zouden worden. Hoewel deze discussie nog lang niet beslecht is, lijkt ons dit debat in het huidige stadium niet essentieel voor deze studieopdracht. Een beperkte toename van het aantal atleten en sporten beïnvloedt de haalbaarheid niet wezenlijk, tenzij het zou gaan om een sport met zeer grote infrastructuurvereisten (bijv. autoracen).
6 . 1 . 3 Definitie van sportinfrastructuur In onze studie hebben we de volgende voorzieningen onder sportinfrastructuur gerekend: • Infrastructuur voor competities: dit zijn de zalen, sportstadions en locaties waar de competitiewedstrijden plaatsvinden en waar toeschouwers terecht kunnen. • Infrastructuur voor opwarming: atleten moeten zich kunnen opwarmen vlak voor de wedstrijd, zonder gestoord te worden door toeschouwers. Opwarming gebeurt binnen dezelfde infrastructuur als de competitie of in de onmiddellijke nabijheid ervan. Soms is dit op hetzelfde veld als de wedstrijd, maar meestal zal een nevenveld (plein, bad, piste, …) gebruikt worden. • Infrastructuur voor training: vanaf de opening van het Olympisch Dorp, d.w.z. ongeveer twee weken voor het begin van de Spelen, moeten atleten en sportteams voldoende kunnen trainen. Meestal gebeurt dit op de competitielocaties, maar soms moeten de teams op gescheiden locaties kunnen oefenen (vooral ploegsporten). Daarom zijn extra trai-
Eindrapport
67
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
ningsfaciliteiten noodzakelijk. Ook in het Olympisch Dorp zelf moeten een aantal sportfaciliteiten voorzien worden, vooral naar conditietraining. • Infrastructuur voor voorrondes: in sommige teamsporten (voetbal, basketbal, volleybal, …) wordt een toernooi met kwalificatierondes georganiseerd. Het is mogelijk om de voorrondes te spreiden over verschillende locaties (binnen het gastland). Niet alle wedstrijden moeten gebeuren binnen hetzelfde sportcentrum. • Infrastructuur voor voorbereiding: het organiserend land kan sportfaciliteiten ter beschikking stellen (op betalende basis) aan nationale delegaties die reeds vroeger naar de Olympische regio afzakken om zich voor te bereiden en beter te acclimatiseren. • Het Olympisch Stadion: hoewel dit niet enkel voor sport wordt gebruikt (ook voor ceremonies) wordt dit mee betrokken in de analyse van de sportinfrastructuur.
6 . 1 . 4 Benodigde infrastructuur De volgende tabel24 bevat enkele kwantitatieve gegevens per sport (eventueel uitgesplitst per discipline) over de aard en de omvang van de vereiste infrastructuur. Tabel 06.02: Omvang en aard van de benodigde sportinfrastructuur Sport / Discpline Atletiek
Indicatief aantal toeschouwers 60.000
Competitie 1 centraal stadion
Baseball
6.000 25.000 (F25) 15.000(V)
Basketbal
18.000 (F) 5.000(V)
Boksen
10.000
Boogschieten
5.000
Gewichtheffen
5.000 – 6.000
Training
1 piste en veld naast stadium
3 tot 6 atletiek pistes met uitgeruste velden nabij het Olympisch Dorp
1 zaal met 3 competitievelden, 12m hoogte
1 zaal met 3 opwarmvelden
8 trainingsvelden op 1 of 2 locaties
1 hoofdstadium en 1 secundair
/
4 velden nabij Olympisch dorp
1 grote zaal voor de finales en 1 zaal voor de voorrondes
1 opwarmveld naast elke competitieveld
3 trainingsvelden, lagere hoogte toegestaan
1 indoorhal met 1 of 2 competitieringen
2 opwarmzalen, 1 sauna
12 trainingsringen, mogen in verschillende zalen nabij het Olympisch Dorp
1 groot veld in open lucht
1 veld naast competitieveld
Zelfde als competitie en opwarming
1 zaal met groot podium
1 zaal aanpalend met 6 tot 10 podia. Sauna.
2 zalen met telkens 6 à 10 podia
Straatomloop voor marathon en snelwandelen Badminton
Opwarming
24
De gegevens in deze tabel en andere plaatsen in dit hoofdstuk zijn grotendeels afkomstig van een uitgebreid werkdocument dat sport per sport de vereisten en mogelijkheden analyseert. 25 F = aantal toeschouwers tijdens de finales ; V = aantal toeschouwers tijdens de voorrondes
Eindrapport
68
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
Gymnastiek - Artistiek
- Ritmisch
18.000
Bij elk competitieveld, 1 aanpalende zaal
4 trainingsvelden, in nabijheid van het Olympisch Dorp
Hoofdstadion voor 15.000 toeschouwers en een klein stadion voor 5.000 toeschouwers
1 veld op loopafstand van competitieveld (x2). Identieke ondergrond.
Gebruik van competitie en opwarmingsvelden
1 opwarmkamer van 40m x 60m. Sauna.
1 site met tatamis, nabij Olympisch Dorp
1 natuurlijke rivier of kunstmatige waterbaan
Geen speciale behoeften
Op competitiesite
Waterbaan met lengte van 1.500m (meestal gedeeld met roeien)
Opwarmingszone naast startlijn competitiebaan
Op competitiesite
5 competitievelden (2 op gras, 3 op zand).
5 tot 6 inloopvelden. 1 Op competitiesite groot springveld. Stallen. Verzorgingsinfrastructuur voor dieren.
3 dressuurvelden op zand
1 veld
Op competitiesite
1 omloop van 2000m, met hindernissen
/
Op competitiesite
15.000 (F)
9.000 – 11.000 1 zaal met 2 tatamis
5.000
10.000 - Sprint
Paardrijden - Jumping
30.000
- Dressuur - Cross Country Pentatlon - Schieten - Schermen
5.000 (schieten, schermen, en zwemmen)
- Zwemmen - Paardrijden - Lopen
Alle sporten moeten in Geen specificaties 1 complex afgewerkt worden: -
25.000 (paardrijden en hardlopen)
-
Roeien
Schermen
Eindrapport
5 trainingszalen, met volledige uitrusting
1 grote zaal voor de finales en 1 zaal voor de voorrondes. 12,5m vrije hoogte
Kajak/ Kano − Slalom
1 aanpalende zaal, met volledige uitrusting
10.000 (F)
5.000(V)
Judo
12 trainingszalen, met volledige uitrusting
1 zaal, 12 meter vrije hoogte
5.000(V) Hockey
1 aanpalende zaal, met volledige uitrusting
7000
- Trampoline Handbal
1 zaal, 10 meter vrije hoogte
20.000
10 tot 20 schietstanden 8 – 12 banen voor schermen 1 Olympisch zwembad Circuit van 350 – 450 m voor paardrijden Circuit van 3000m voor lopen
Infrastructuur van de wedstrijden of vergelijkbare infrastructuur mag gebruikt worden
Waterbaan met min. Waterbaan met min Infrastructuur van de lengte van 2.150 m en lengte van 1.200 m en wedstrijden en op135 m breed 110 m breed warming mag gebruikt worden
5.000–6.000(F) 1 zaal voor finales met niet nader bepaald 1 groot podium. En 1 2.000-3.000(V) aanpalende zaal voor kwalificatierondes met 4 competitiepistes
69
1 trainingslocatie met 24 pistes
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
Schieten
6.500 – 7.500
1 speciaal uitgeruste schietsportcomplex met tot 60 schietstanden.
/
Op competitiesite
Softbal
8.500
1 stadium
Taekwondo
5.000
1 Zaal met 2 competitiematten
1 zaal
3 zalen
Tafeltennis
5.000-6.000
1 zaal met 4 competitietafels
1 zaal met 16 tafels
2 zalen met 16 tafels (opwarmingszaal kan worden gebruikt indien nabij Olympisch Dorp)
10.000 (F)
1 Tenniscomplex met 10 tennisvelden:
Tennis
Triatlon
10.000
Voetbal
50.000-60.000 (F) 20.000-30.000 (V.)
Volleybal-Zaal
15.000 (F) 10.000 (V)
2 velden van de juiste afmeting
-
Central court: 10.000
-
Court 1: 5.000
-
Court 2: 3.000
-
Andere courts: 200
5 bijkomende trainingsvelden bovenop de 10 tennisvelden voor competities. In zelfde complex of nabij Olympisch Dorp.
Een meer of kanaal (zuiver water), omloop op de weg van 4 à 6 rondes. 4 stadions
1 loopcircuit, 1 fietscircuit en 3 zwembaden 1 veld naast elk competitieveld
13 trainingsvelden
1 veld naast elk competitieveld
6 trainingszalen, nabij Olympisch Dorp
2 velden voor 10.000 en 7.500 toeschouwers. Speciaal zand.
2 velden
6 trainingsvelden met zelfde ondergrond (competitie en opwarmingsvelden mogen gebruikt worden)
1 wielerpiste (niet noodzakelijk indoor) van 250 of 400m
Ruimte naast de piste
Op de piste en in ruimte ernaast.
50.000 zitplaatsen bij de finale en 20.000 bij de voorrondes 2 zalen: hoofdlocatie en kwalificaties
Infrastructuur van de wedstrijden en opwarming mag ook gebruikt worden.
Minimale hoogte 12,5m Volleybal– Beach
10.000 (F) 7.500 (V)
Wielrennen - Piste
5.000 – 6.000
- Baan
8.000-9.000
- MountainBike Worstelen
Zeilen
Eindrapport
1 wegcircuit, minimum 1 klein wegcircuit 6m breed
2 gereserveerde wegcircuits
/
1 circuit van 1 tot 2 km, met verschillende terreinen
Geen specifieke behoeften
Op competitielocatie
8.000 - 10.000
1 zaal met 3 matten. Sauna in gebouw.
6 à 9 opwarmmatten, nabij competitiezaal.
2 trainingslocaties, met 12 matten en sauna
10.000
5 zeilzones in een diameter van 1.6 km. Haven met voorzie-
/
Op competitielocatie
70
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
ningen. Watersport - Zwemmen - Synchroon
- Duiken
- Waterpolo
1 Olympisch zwembad, 8 banen (50 x 25 m)
1 aanpalend zwembad, 6 banen (50 x 15)
5.000
1 zwembad, van 3 meter diepte (30x21m)
/
5.000
1 zwembad, 5 m diepte (25x21m) met duiktoren
1 aanpalend zwembad, met duiktoren
5.000
1 zwembad (50x21m)
1 aanpalend zwembad
15.000-20.000
7 zwembaden in nabijheid Olympisch Dorp.
Ceremonies − Opening − Slot
60.000 – 90.000
1 stadion
Binnen zelfde infrastructuur
Het aantal zitplaatsen voor toeschouwers is te beschouwen als indicatief. Niet alle internationale federaties leggen een minimum op. Het vermelde cijfer slaat op de finales. In sommige gevallen zal voor de kwalificatierondes een lagere capaciteit volstaan. Voor opwarming en trainingsinfrastructuur is geen zitcapaciteit vereist. Voor de ceremonies zijn er geen formele eisen; het aantal te voorziene plaatsen werd afgeleid uit vergelijking met vorige edities en kandidaturen. Aanvullend bij deze cijfers merken we nog op dat een aantal zitplaatsen moet gereserveerd worden voor atleten en andere leden van de Olympische Familie, en dat er bijkomende faciliteiten nodig zijn voor de pers in elke sportinfrastructuur (elke reporter neemt verschillende zitplaatsen in).
6 . 1 . 5 Algemene bespreking van de vereisten Tabel 6.02 geeft aan dat er een grote diversiteit is aan benodigde sportinfrastructuur: • Sportzalen: de infrastructuur waarin de zaalsporten plaatsvinden. Dit zijn topsporthallen of evenementenzalen waar de uitrusting wordt aangepast om te voldoen aan de Olympische normen. Er is een brede waaier aan sportzalen nodig van diverse afmetingen. • Sportstadions (outdoor): deze bestaan uit een competitieveld waarrond tribunes staan. Afhankelijk van sport tot sport hebben de velden een verschillende oppervlakte en/of ondergrond (atletiek, voetbal, hockey, tennis, …). • Zwembaden: de baden nodig voor de verschillende watersporten (zwemmen, duiken, waterpolo). De dimensies moeten voldoen aan de normen van de Internationale Zwemfederatie. • Specifieke infrastructuren: een zeehaven met faciliteiten voor het zeilen, een regattacentrum voor roeien en kanosprint, een wildwaterbaan voor kajak, een paardensportcentrum, een wielerpiste, een schietcomplex, velden voor boogschieten, een zandarena voor strandvolleybal.
Eindrapport
71
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
• Omlopen. Sommige sporten vergen geen eigen infrastructuur. Ze vinden plaats op de weg of in de natuur: triatlon, marathon, wielrennen op de weg, cross-country paardrijden, mountainbike. De infrastructuurvereisten beperken zich hier tot tribunes en onthaalfaciliteiten voor de toeschouwers, faciliteiten voor de media en voor de atleten. Indien men het aantal vereiste infrastructuur-eenheden optelt, komt men aan niet minder dan 18 sportzalen voor competities, 16 voor opwarming, en 46 voor training. Daarnaast zijn er 12 tot 15 stadions nodig. Gelukkig kan dit aantal gereduceerd worden door sporten te combineren in functie van het programma. Rekening houdend met het type infrastructuur en het aantal competitiedagen per proef is het mogelijk om meerdere sporten en disciplines tijdens de 16 dagen van de Olympische Spelen te organiseren binnen één hal of stadion. Voor training kan meestal de competitieplaats gebruikt worden. Mogelijke combinaties zijn bijvoorbeeld: • Taekwondo (4 competitiedagen) en Tafeltennis (10-12 competitiedagen) • Basketbal finales (4 competitiedagen), Ritmische gymnastiek en trampoline (2-4 competitiedagen), Artistieke gymnastiek (6 competitiedagen) • Judo (7 competitiedagen) en Worstelen (8 competitiedagen) of Badminton (8 competitiedagen) • Openings- en slotceremonie (2 dagen), Atletiek (8-10 competitiedagen), finale Voetbal (2 competitiedagen) • Kano – Kajak: sprint (6 competitiedagen) en Roeien (8 competitiedagen). De aantallen verderop vermeld in Tabel 6.03 houden reeds met dit soort combinaties rekening. Niet alle sportzalen moeten gigantisch groot zijn. Artistieke gymnastiek, de finales basketbal, en zaalvolleybal vereisen een ‘grote’ zaal met een zitcapaciteit van 15.000 of meer. Maar niet minder dan 8 van de 14 Olympische zaalsporten kunnen georganiseerd worden in een ‘kleinere’ sporthal, met een zitcapaciteit lager dan 5.000 tot 7.000 toeschouwers: badminton, basketbal (voorrondes), schermen, ritmische gymnastiek, trampoline, tafeltennis, taekwondo en gewichtheffen. De competities voor boksen, handbal, judo, worstelen en de voorrondes voor zaalvolleybal vereisen een ‘middelgrote’ sporthal waarin 8.000 tot 10.000 kunnen plaatsnemen. Ook bij de outdoor-stadions zijn grote verschillen merkbaar tussen de benodigde omvang. Voor boogschieten of softbal volstaat een zitcapaciteit van minder dan 8.500 toeschouwers. Voor atletiek en de finale voetbal is de norm dan weer rond de 60.000 toeschouwers. Gezien de specifieke afmetingen, ondergrond en uitrustingen kunnen de stadions zelden voor verschillende sporten gebruikt worden. Eén belangrijke uitzondering: de combinatie tussen atletiek en de finale voetbal is wel gebruikelijk. Naast het eigenlijke competitieterrein zijn er bijkomende faciliteiten nodig voor de opwarming van de atleten. Indien de competitie in een overdekte zaal plaatsvindt dan moet het opwarmingsveld eveneens overdekt zijn.
Eindrapport
72
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
Tabel 6.03 hieronder geeft het netto overzicht van het aantal nodige sportzalen, rekening houdend met voorrondes en de mogelijke groeperingen. Tabel 06.03: Netto-vereiste infrastructuur voor zaalsporten Zitcapaciteit
Zalen voor competitie
Zalen voor opwarming
15.000-18.000
2
8.000-10.000
4
5.000-7.000
7
< 5.000
1
13
Totaal
14
13
De nabijheid van de sportinfrastructuur bij de huisvesting van de atleten is bij alle sporten wenselijk, maar voor sommige een cruciale vereiste. Het boogschieten bijvoorbeeld is sterk afhankelijk van de weersomstandigheden, wat een zeer flexibele planning met zich meebrengt. Het sportcentrum moet zich dus best dicht bij het Olympisch Dorp bevinden. Bij het paardensportcentrum wordt soms een ‘grooms village’ gebouwd, om de atleten en paardenverzorgers toe te laten dicht bij hun paard te logeren. De infrastructuur die beschikbaar is voor de Olympische Spelen moet in principe volstaan om er ook de Paralympische Spelen te kunnen laten plaatsvinden. Wel moet bij de bouw of aanpassing soms rekening gehouden worden met specifieke vereisten (zie ook Hoofdstuk 11).
6 . 1 . 6 Infrastructuur voor training en voorbereiding De eisen gesteld aan de infrastructuur voor training hebben voornamelijk betrekking op het tijdsgebruik en de afstand tot het Olympisch Dorp. In de sporten waar de trainingen doorgaan op de competitielocatie ligt het accent vooral op het uitstippelen van strakke schema’s zodat alle atleten evenveel kunnen oefenen zonder elkaar te hinderen. Ook de transporttijd en -frequentie van en naar de accommodaties zijn kritisch. Voor andere sporten moeten trainingsfaciliteiten voorzien worden buiten de competitiesites: pistes en parcours voor lopers, wielrenners, ruiters, maar ook beschikbaarheid van sportzalen en sportvelden voor de verschillende ploegen gedurende enkele uren per dag. In totaal zijn buiten de competitielocaties ongeveer 40 sportzalen nodig, 3 tot 6 atletiekpistes, een vijftal extra sportvelden, zwembaden en tennisvelden. Het spreekt voor zich dat de kwaliteit van de aangeboden trainingsinfrastructuur en –uitrusting toch zeer hoog moet zijn. Niet om het even welke zaal of sportcentrum komt in aanmerking. Dezelfde kwaliteitsnormen gelden trouwens voor de infrastructuur die beschikbaar wordt gesteld voor de voorbereidingskampen. Hier moet echter geen transport worden voorzien en de ook de afstand tot het Olympisch Dorp speelt geen rol, aangezien het nog niet open is. Kritisch is dan weer de beschikbaarheid van kwalitatieve accommodatie in de onmiddellijke
Eindrapport
73
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
nabijheid van een sportcentrum dat gebruikt wordt voor een voorbereidingskamp, en de mogelijkheid om de site af te sluiten en te beveiligen.
6.2 Bestaande en geplande infrastructuur 6 . 2 . 1 Inleiding In wat volgt geven we een overzicht van de bestaande infrastructuur die in aanmerking zou kunnen komen voor de sportwedstrijden tijdens de Olympische Spelen. Voor de meeste sporten is dit zeer éénduidig omdat de infrastructuur zo specifiek is of de vereisten hoog liggen. Er bestaan dan eigenlijk slechts twee opties: het gebruik van de bestaande infrastructuur (na aanpassing); hetzij het bouwen van nieuwe faciliteiten. Voor andere sporten bestaat er dan weer een hele waaier aan mogelijke invullingen. Dit is in eerste plaats het geval voor alle sporten die in de natuur of op de weg plaatsvinden: men kan bij wijze van spreken op ieder open veld tijdelijke zittribunes en de nodige voorzieningen aanleggen. Ook voor zaalsporten zijn er vaak verschillende mogelijkheden: naast sportpaleizen, omnisportzalen en topsporthallen komen ook evenementenzalen en expohallen in aanmerking. Meer nog: in het verleden werden zelfs andere alternatieve mogelijkheden ingezet, zoals omgebouwde vliegtuigloodsen, schaatshallen, vroegere fabriekshallen, theaterzalen, enz… Technische beperkingen zoals beschikbaarheid van nevenvelden, hoogte, afmetingen, verlichting of verluchting kunnen bepalend zijn om bestaande (sport)zalen uit te sluiten voor bepaalde sporten. Onze analyse heeft zich niet beperkt tot Vlaanderen; ook potentieel interessante sites in Brussel en Wallonië werden onderzocht.
6 . 2 . 2 Huidige sportinfrastructuur Om de inventaris te maken van de bestaande en geplande infrastructuur hebben we ons gebaseerd op verschillende bronnen: • databanken van BLOSO, ISB, Infrasport en ADEPS26. • uitbaters van grote hallen en zalen (Flanders Expo, Sportpaleis Antwerp, Heizelpaleizen, Grenslandhallen, …). • Informatie van specialisten27 uit verschillende sportfederaties en regionale sportdiensten over hun ervaring met bestaande infrastructuur. De tabellen 6.04a en 6.04b hieronder geven een overzicht van respectievelijk de bestaande en de geplande infrastructuur van topniveau die zonder al te drastische aanpassingen zou kunnen gebruikt worden voor grote sportwedstrijden:
26
Bloso: Commisariaat Generaal voor de Bevordering van de Lichamelijke Ontwikkeling, de Sport en de Openluchtrecreatie (Vlaamse Gemeenschap); ISB: Vlaams Instituut voor Sportbeheer en Recreatiebeleid; Infrasport (een afdeling van het Waals Gewest voor investering in sportinfrastructuur), ADEPS: Administration de l’Education Physique et des Sports (Franstalige Gemeenschap). 27 Zie lijst van gecontacteerde organisaties en personen in bijlage.
Eindrapport
74
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
Tabel 06.04a: Overzicht van de bestaande infrastructuur voor topsport Type infrastructuur
Naam infrastructuur
Plaats
Aantal zitplaatsen
Sportstadion
Koning Boudewijnstadion
Brussel
50.024
Sportstadion
Constant Vandenstock Stadion
Brussel
21.845
Sportstadion
Fenix Stadion
Genk
20.404
Sportstadion
Jan Breydel Stadion
Brugge
29.975
Sportstadion
Stade de Sclessin
Liège
29.173
Sportstadion
Stade du Pays de Charleroi
Charleroi
25.149
Topsporthal
Sportpaleis Antwerpen
Antwerpen
11.616
Topsporthal
Topsporthal Vlaanderen (topsportzaal)
Gent
5.000
Topsporthal
Expodroom
Bree
5.000
Topsporthal
Halles de Jemappes
Mons
2.500
Topsporthal
Country Hall
Liège
2.500
Topsporthal
Lange munte (Hal 1)
Kortrijk
2.400
Topsporthal
Mister V Arena
Oostende
2.000
Topsporthal
Alveberg
Hasselt
2.000
Topsporthal
Netepark
Herentals
3.000
Topsporthal
Spiroudrome
Charleroi
6.000
Topsporthal
Sporthal Schiervelde
Roeselare
1.500
Topsporthal
‘t Kuipke
Gent
5.000
Topsporthal
Tolhuis
Gent
2.400
Tabel 06.04b: Overzicht van de geplande infrastructuur voor topsport Type infrastructuur
Naam infrastructuur
Plaats
Aantal zitplaatsen
Sportstadion
Artevelde stadion
Gent
20.000
Topsporthal
Grenslandhal (sportarena)
Hasselt
16.000
Topsporthal
Sportpaleis (2) Antwerpen
Antwerpen
6.000
Topsporthal
SeArena
Oostende
5.000
Topsporthal
Philips site
Leuven
3.000
Topsporthal
Jambes
Namur
5.000
We hebben ons bij de inventaris beperkt tot de grootste en meest aangepaste sportinfrastructuur. De doelstelling was in eerste instantie na te gaan in welke mate het mogelijk is om aan de basisvereisten (in hoofdzaak qua capaciteit) te voldoen met de huidige infrastructuur.
Eindrapport
75
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
Naast deze sporthallen en sportstadions zijn er ook nog een aantal interessante sites met heel specifieke sportinfrastructuur: • Roeicentrum Hazewinkel • Zeilcentrum Nieuwpoort • Zeilcentrum Oostende • Wildwaterbaan Hofstade (gepland) • Schietcentrum Libin (gepland). De eerste twee werden trouwens al eerder gebruikt voor wereldkampioenschappen en zijn dus technisch grotendeels in orde. Aanpassingen zullen echter nodig om de capaciteit voor toeschouwers op te drijven, de toegankelijkheid te verbeteren, voldoende faciliteiten voor de pers te voorzien en om aan de evoluerende technische vereisten te voldoen. De kaart hieronder geeft de spreiding aan van de bestaande en geplande sporthallen die zouden kunnen in aanmerking komen op basis van de toeschouwerscapaciteit. Grootste sporthallen (zitplaatsen)
18.000
Eindrapport
14.000
11.000
8.000
5.000
76
? 2.000
zitplaatsen
zitplaatsen gepland
buitenland
België
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
De volgende kaart geeft de geografische spreiding weer van de stadions die over voldoende zitcapaciteit en de nodige nevenfaciliteiten beschikken: Grootste stadions (zitplaatsen)
50.000
40.000
30.000
Aantal zitplaatsen
20.000
zitplaatsen gepland
buitenland
België
6 . 2 . 3 Andere infrastructuur potentieel bruikbaar voor sportwedstrijden We hebben ook de meest voor de hand liggende alternatieve zalen, met name de expohallen, geïnventariseerd. Het gebruik van dergelijke (aangepaste) zalen is courant tijdens de Olympische Spelen. Tabel 6.05 geeft een overzicht van expohallen die zouden kunnen overwogen worden. Omdat er weinig ervaring is met betrekking tot het organiseren van sportevenementen in dergelijke omgevingen (en omdat dit voor iedere sport sterk kan variëren) is het niet steeds mogelijk geweest om voor iedere zaal de maximale capaciteit te bepalen. Wel konden betrouwbare richtcijfers berekend worden op basis van oppervlakte en nooduitgangen. Ook de technische beperkingen van iedere zaal werden opgelijst.
Eindrapport
77
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
Tabel 06.05: Overzicht van expo- en evenementenhallen Plaats
Naam infrastructuur
Status
Totale oppervlakte (m²)
Brussel
Tentoonstellingspark
Bestaand
100.000
Brussel
Vorst nationaal
Bestaand
6.000
Antwerpen
Antwerp Expo
Bestaand
6.000
Antwerpen
Antwerp Expo 2
Gepland
10.000
Gent
Flanders Expo
Bestaand
54.000
Hasselt
Grenslandhal
Bestaand
12.000
Genk
Limburghal
Bestaand
6.000
Lommel
De Souverein
Bestaand
3.700
Leuven
Brabanthal
Bestaand
4.250
Mechelen
Nekkerhal
Bestaand
18.400
Kortrijk
Xpo
Bestaand
27.500
Oostende
Mediacentrum
Bestaand
11.800
Charleroi
Palais des Expositions
Bestaand
18.000
Liège
Foire des expositions
Bestaand
15.000
Onderstaande kaart geeft de spreiding weer van deze zalen: Grootste evenementenhallen (oppervlakte)
100.000
80.000
60.000
40.000
20.000
10.000
5.000
m²
m² gepland
buitenland
België
De geschiktheid van een zaal voor een bepaalde sport is ook grotendeels afhankelijk van een aantal andere technische beperkingen zoals vrije hoogte, verlichting, airconditioning, …
Eindrapport
78
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
Voor de onderzochte zalen werden ook deze criteria opgenomen en in beschouwing genomen bij de analyse van de mogelijke invulling (zie verder).
6 . 2 . 4 Training en voorbereiding In Vlaanderen bestaat er, volgens de verantwoordelijken voor het sportbeleid, een grote traditie van “breedtesport”: onze gemeenten en provincies zijn algemeen goed tot zeer goed uitgerust met sportinfrastructuur voor recreatieve doeleinden. Dit geldt ook over de taalgrens. Voor topsport voldoen de meeste van deze zalen evenwel niet omwille van de beperkte toeschouwerscapaciteit. Voor training komen deze faciliteiten vaak wel in aanmerking. Volgens de cijfers van BLOSO zijn er alleen al in de omgeving van Antwerpen 43 grote sporthallen, 31 rond Gent, 24 rond Mechelen en 15 rond Vilvoorde (zonder Brussel). De talloze voetbal- en tennisterreinen zijn bij iedereen gekend, maar er zijn bijvoorbeeld ook tientallen kunststof-atletiekpistes. Algemeen gesproken zijn er voldoende trainingsfaciliteiten voor de zaalsporten en veldsporten. Voor gymnastiek, boksen, schermen en andere gevechtssporten zal het misschien moeilijk zijn om voldoende zalen te vinden die over al de nodige uitrusting beschikken, maar dit kan opgelost worden door tijdelijke uitrustingen te voorzien. Dit wordt (in Hoofdstuk 12) mee in rekening gebracht bij de kostprijsanalyse. We hebben ook een algemeen budget voorzien voor renovatie en verfraaiing van sportzalen en bestaande complexen die voor de training gebruikt worden. Voor sporten die specifieke voorzieningen en ondergronden vereisen wordt meestal de infrastructuur van de competitie en opwarming, ook voor de training gebruikt (wildwater kayak, baseball, hockey, zeilen, roeien). Een mogelijk probleem zou kunnen bestaan op niveau van de zwembaden. In Vlaanderen beschikken we slechts over 5 overdekte Olympische zwembaden (50 meter), die bovendien zeer verspreid zijn. Ook Wallonië telt er slechts twee. Voor de voorbereidingskampen van delegaties komen in principe de meeste sportcentra van BLOSO, ADEPS en de Duitstalige gemeenschap in aanmerking, evenals enkele andere centra. Veel daarvan laten toe om verschillende sporten te beoefenen en de medische faciliteiten ter beschikking hebben. Vooral de centra met geïntegreerde slaapaccommodatie en sportuitrustingen (polyvalente zaal, atletiek, tennisvelden, sportvelden) zijn interessant: • Blaarmeersen (Gent) - BLOSO • Hofstade – BLOSO • Herentals ‘Netepark’ - BLOSO • Blankenberge – BLOSO • Brugge ‘Julien Saelens’ – BLOSO • Genk ‘Kattevenia’ – BLOSO • Lede (Oordegem) ‘Putbos’ – BLOSO • Spa – ADEPS • Namur – ADEPS • Mons – ADEPS • Ouderghem – ADEPS • Tubeke - Voetbalbond • Worriken (Bütgenbach) – Duitstalige Gemeenschap
Eindrapport
79
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
Sommigen werden recent gerenoveerd, andere vergen grondige aanpassingen voordat ze als locatie voor de Olympische kampen kunnen gebruikt worden.
6.3 Kloofanalyse 6 . 3 . 1 Mogelijke invullingen met de bestaande infrastructuur Met de “kloofanalyse28” gaan we na wat er moet gebeuren aan aanpassingen en nieuwe investeringen in sportinfrastructuur opdat ze zouden voldoen aan de Olympische vereisten. In Tabel 6.06 bespreken we, voor elke sport afzonderlijk, de wijze waarop de vereisten inzake sportinfrastructuur zouden kunnen ingevuld worden. Voor de meeste sporten werd informatie bekomen bij de binnenlandse federaties. Om praktische redenen worden de zaalsporten gezamenlijk besproken. Tabel 06.06: Analyse van de mogelijke invullingen per sport Sport
Atletiek
Badminton
Baseball
Basketbal Boksen
Boogschieten
Gewichtheffen
Het Koning Boudewijnstadion in Brussel is het enige stadion dat in de buurt komt van de vereiste normen. Elk jaar wordt in dat stadion tijdens de Memorial Van Damme, één van de beste atletiekmeetings van de wereld georganiseerd. Het voornaamste probleem vormt het beperkte aantal zitplaatsen (namelijk 50.000 waar actueel minstens 60.000 vereist zijn). Ook het comfort en de faciliteiten laten veel te wensen over. In principe kan van dit stadion uitgegaan worden met relatief beperkte aanpassingen zoals extra tribunes in de hoeken die nu nog open zijn. Dit kan de capaciteit tot 55.000 plaatsen opdrijven (zoals in Athene). Om meer capaciteit te hebben zullen meer drastische ingrepen noodzakelijk zijn. Indien dit geen zinvolle optie blijkt, omdat het Olympisch Stadion als paradepaardje van de Spelen zou moeten fungeren, zal de constructie van een nieuw, “Olympisch” stadion nodig zijn. Wat betreft de opwarming is er behoefte van de aanleg van een piste naast het stadion; hiervoor bestaan al concrete plannen. (zie zaalsporten) In ons land zijn er geen baseballterreinen die grote aantallen bezoekers kunnen ontvangen. Bijgevolg zal dit dus gebouwd moeten worden, hetzij met een voorlopige constructie, hetzij met een permanente infrastructuur. Een bestaand voetbalstadion omvormen tot baseballstadion zal niet eenvoudig zijn gezien de afmetingen van een baseballveld (136m x 136m). Wel kan er onderzocht worden of het mogelijk is om, voor de Spelen een baseball stadion te bouwen dat dan achteraf omgevormd wordt tot een voetbalstadion. (zie zaalsporten) (zie zaalsporten) Het boogschieten kan in principe overal georganiseerd worden waar ‘open ruimte’ is. Vlaanderen telt ongeveer 400 standen, Brussels heeft er een tiental, zowel grote als kleinere velden. Dit jaar wordt in het Koning Boudewijnstadion het Europees Kampioenschap Boogschieten georganiseerd. Volgende soorten infrastructuur zouden bijvoorbeeld in aanmerking kunnen komen om competities te organiseren: renbanen (14 in Vlaanderen) voetbalstadions (2de of 3de klasse) bestaande standen uitbouwen middenveld van een atletiekpiste (zie zaalsporten)
28
De term “Kloofanalyse” duidt op het verschil tussen de bestaande situatie (de beschikbare infrastructuur) en de gewenste toekomstige situatie (de vereiste infrastructuur)
Eindrapport
80
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
Gymnastiek
(zie zaalsporten) (zie zaalsporten) De infrastructuur voor de sprintwedstrijden voor kano’s wordt meestal gedeeld met deze voor het roeien. We verwijzen dan ook naar deze sport voor deze discipline. Het gebruik van een natuurlijke rivier voor de slalom is niet evident. De federatie heeft strenge vereisten naar afstanden, turbulentie en (constant) debiet toe. Het is dus twijfelachtig of er in België hiervoor een volledig geschikte waterloop bestaat. Kunstmatige aanpassing van een waterloop zal een kost hebben die bijna te vergelijken is met de aanleg van een kunstmatige baan: uitgraven, aanKano / Kajak passing helling, regeling debiet via damsysteem en aanleg oevers en neveninfrastructuur. Bovendien is de afstand naar het Olympisch Dorp waarschijnlijk ook een handicap. Actueel zijn er geen kunstmatige wildwaterbanen in Vlaanderen, maar BLOSO heeft zeer concrete plannen om er één te installeren in het domein van Hofstade. De uitgaven zijn reeds gebudgetteerd voor 2005. Hofstade heeft grote voordelen vanuit zijn centrale ligging, de nabijheid van Hazewinkel (waar de sprintcompetitie zou kunnen plaatsvinden) en aanwezigheid van een spoorlijn. Mogelijke velden bevinden zich o.a. in Oudergem, Brasschaat, Sint-Lambrechts-Woluwe, Sint-JobIn’t-Goor (Club Antwerp: hier is plaats genoeg voor een tribune), Nijvel. Slechts enkele beschikken over een waterveld met kunstgras (o.a. British School Tervuren, Aarlen, Brasschaat, Oudergem). Eventueel kan men het tornooi in een voetbalstadion organiseren, zoals het WK ’98 in Nederland Hockey (waar de competities in het stadion van Utrecht georganiseerd werden). De meeste andere kandidaat-gaststeden plannen de constructie van een nieuw hockeycomplex. Maar in principe zouden ook tijdelijke voorzieningen mogelijk zijn rondom 4 nieuw aangelegde velden. Tussenliggende scenario’s zijn ook denkbaar: waarbij een deel permanent wordt gebouwd (enkele duizenden vaste plaatsen) aangevuld met tijdelijke voorzieningen voor bezoekers en media. Judo (zie zaalsporten) Verschillende locaties in Vlaanderen zijn in principe geschikt voor het organiseren van competities in de paardensport op regionaal of nationaal niveau: Hippisch Centrum Moorsele, Bloso-centrum (Waregem-Gaverbeek),. Men moet er wel rekening mee houden dat er in de onmiddellijke omgeving een cross-country parcours kan worden aangelegd. Geen enkele infrastructuur in België voldoet evenwel momenteel aan de eisen gesteld voor de Paardrijden Olympische Spelen. Wel kan een bestaande infrastructuur uitgebreid en aangepast / gerenoveerd worden. Bestaande of vroegere renbanen zoals Hippodroom te Kuurne, Renbaan Heidepark te Langdorp, Wellington te Oostende Sterrebeek of Groenendaal te Overijse komen dan ook in aanmerking. De opties voor invulling zijn hier ook zeer breed, naargelang men meer of minder gebruik maakt van tijdelijke faciliteiten. Voor pentatlon moeten alle disciplines in één sportcentrum afgewerkt moeten worden. Per discipline zijn dit de vereisten: 1. Schieten: tijdelijke infrastructuur in een hal 2. Schermen: tijdelijke infrastructuur in een hal Pentatlon (mo- 3. Zwemmen: in een Olympisch zwembad derne vijfkamp) 4. Paardrijden: kan in infrastructuur voor paardensport of op ander terrein 5. Lopen: parcours van 3.000m of verschillende rondes op korter parcours (geen piste). Indien de planning (alle disciplines moeten op 1 dag) en de afstanden dit toelaten, kan deze sport voor een groot deel op infrastructuur gehouden worden die ook voor andere sporten gebruikt wordt. Vooral voor het zwemmen kan dit een aanzienlijke besparing betekenen. Het wateroppervlak en de aanverwante accommodaties van Hazewinkel zijn bij veel roeifederaties en hun topploegen gekend als ideaal trainingscentrum. De internationale Kano-federatie haalt Hazewinkel aan als voorbeeld voor ideale competitie-infrastructuur Het kanaalvormige wateroppervlak is 2300m lang en heeft een ideale ligging. Een optie is om een nieuw verbindingskanaal Roeien te graven tussen de opwarmingzone en de eindzone. De neveninfrastructuur zal echter zeker nog helemaal aangepast worden om aan de eisen voor Olympische Spelen te voldoen, zowel op vlak van uitrusting voor atleten, voor toeschouwers, als voor media. Belangrijke investeringen zijn te voorzien in transportinfrastructuur om de toegankelijkheid te verbeteren (via weg of spoor). Schermen (zie zaalsporten) Geen enkele bestaande infrastructuur voldoet aan de technische specificaties en de eisen qua zitplaatsen om deze Olympische sport te organiseren. In Libin is de aanleg van een nieuw complex Schieten gepland, maar ook dat zou wat krap zijn in vergelijking met de eisen. In Vlaanderen werden de meeste infrastructuren gesloten omdat ze niet conform de vigerende regelgeving waren. De bouw Handbal
Eindrapport
81
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
Softbal Taekwondo Tafeltennis
Tennis
Triatlon
Voetbal
Volleybal (zaal)
Volleybal (beach)
Wielrennen (op de piste)
Wielrennen
Eindrapport
van een nieuw complex stuit tegen belangrijke beperkingen inzake ruimtelijke ordening en milieuwetgeving (geluidshinder). De uitbreiding van bestaande schietclubs is om deze reden niet haalbaar. Een mogelijkheid bestaat erin om de voorzieningen in een militair domein aan te leggen, of naast een luchthaven. Hoe dan ook zal moeten geïnvesteerd worden in een nieuw complex. De basisinfrastructuren en uitrustingen worden dan op permanente basis aangelegd, de voorzieningen voor toeschouwers en media kunnen van tijdelijke aard zijn. In het verleden werden ook al voetbalstadions gebruikt. Bouwen van een volledig permanente infrastructuur lijkt niet leefbaar. In Vlaanderen zijn er geen softbalvelden met een grote capaciteit voor toeschouwers. Bijgevolg zal er een stadion gebouwd moeten worden. Hetzij met voorlopige tribunes en voorzieningen, hetzij in een permanente constructie (problematiek vergelijkbaar met baseball). (zie zaalsporten) (zie zaalsporten) België bevat redelijk wat grote clubs die beschikken over vele tennisvelden. Deze zouden in principe als basis kunnen dienen voor de uitbouw van een Olympisch tenniscentrum. Het voordeel van deze optie zijn de relatief beperkte kosten (alleen uitbreiding 2 hoofdcourts en constructie van 1 nieuw Centre court). Een tweede optie is om een nieuw tenniscentrum te bouwen. Veel andere kandidaat-gaststeden bezitten reeds een tenniscentrum van internationaal niveau (Paris, New York, London, …), de anderen plannen de bouw ervan. Hier ook kunnen vele varianten gevonden worden tussen tijdelijke en permanente infrastructuren. In principe is er geen bijkomende infrastructuur nodig. Een meer, wegen als parcours en een wisselzone met de nodige voorzieningen zijn voldoende. In Vlaanderen worden jaarlijks verschillende triatlonwedstrijden van niveau georganiseerd (Brasschaat, Kapelle-op-den-Bos, …). Investeringen in permanente infrastructuur dienen niet te gebeuren. Het is wel aangewezen voor de aantrekkelijkheid naar de toeschouwers om de wissels op een centrale locatie te laten gebeuren. Triatlon is ook ideaal om een visueel effect te creëren om, het wordt ook vaak aangegrepen om de gaststad in beeld te brengen: Central Park in New York, Baai van de opera in Sydney, Hyde Park in London enz… Volgens de informatie van de voetbalbond zijn er in ons land voldoende stadions om het Olympisch voetbaltornooi te organiseren. Ze verwijzen hierbij naar de investeringen die in het kader van Euro 2000 werde gerealiseerd. Overzicht van de grootste stadions: Koning Boudewijnstadion Jan Breydel Sclessin Constant Vanden Stock Stade du Pays de Charleroi Fenix Stadion Qua capaciteit is er in principe geen probleem. Er is een stadion met meer dan 50.000 plaatsen voor de finales en er zijn 5 stadions van meer dan 20.000 toeschouwers. Mogelijk moeten er kleine aanpassingen gebeuren om de stadions te moderniseren. Gelet op de populariteit van deze sport moeten misschien (zoals in Charleroi bij Euro 2000) tijdelijke bijkomende tribunes worden gebouwd. (zie zaalsporten) België beschikt niet over bestaande infrastructuur om competities van beachvolleybal te organiseren. Deze infrastructuur moet nog worden gebouwd. Een tijdelijke structuur is daarbij het meest aangewezen. In eerste instantie lijkt de kust de meest aangewezen locatie, waarbij de tijdelijke tribunes zich op het strand bevinden dichtbij het zeilcentrum. Andere scenario’s zijn denkbaar en zouden de kandidatuur een extra cachet kunnen geven. Als men naar de voorbeelden van Beijing (Tien-An-Men plein), Paris (onder de Eiffeltoren), London (Horse Guard naast Trafalgar) en New York (tegenover de skyline van Manhattan) kijkt, dan is Beachvolley de ideale discipline om een spectaculaire locatie te kiezen of de Spelen naar het hart van de stad te trekken. In Vlaanderen zijn er 2 overdekte wielerpistes die in aanmerking zouden kunnen komen: de Blaarmeersen in Gent en het Sportpaleis te Antwerpen (waar het WK plaatsvond in 2001). In Gent bestaan er zeer concrete plannen om de openluchtpiste te overdekken; er worden echter te weinig zitplaatsen voorzien in de bouwplannen. Wat het Sportpaleis betreft is het onzeker of de piste tegen 2016 nog zal bestaan of aan de normen zal voldoen omdat ze niet meer gebruikt wordt. Het optrekken van tijdelijke tribunes en overdekking van een openluchtpiste is ook een mogelijke optie, evenals de bouw van een nieuwe piste met gemengde invulling van vaste en tijdelijke infrastructuur. Er zijn in Vlaanderen voldoende wegen die, zonder aanpassing, dienst kunnen doen als parcours
82
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
(op de weg)
Wielrennen (mountainbike) Worstelen
Zaalsporten
Zeilen
Watersporten (aquatics)
voor zowel de tijdrit als de wegwedstrijd. De vele klassiekers van internationale dimensie die in ons land plaatsvinden bewijzen dit. Er zijn in Vlaanderen voldoende wegen en paden die dienst kunnen doen als parcours voor het mountainbiken. We denken hierbij in de eerste plaats aan de Vlaamse Ardennen. Bovendien beschikt ons land in Houffalize een mooie piste binnen het internationale circuit, waar internationale kampioenschappen worden georganiseerd. (zie zaalsporten) Afgezien van het Sportpaleis te Antwerpen beschikt België niet over een topsporthal met een zitcapaciteit van 10.000 of meer. Een bijkomende sporthal met een capaciteit van 16.000 toeschouwers wordt gepland in Hasselt (zie supra voor een gedetailleerd overzicht van de sporthallen). Naast de topsporthallen beschikt België over talrijke evenementenhallen die kunnen omgevormd worden tot sporthallen. Minstens 11 hallen hebben een minimale oppervlakte van 10.000 m². Niet alleen de bestaande hallen maar ook loodsen, magazijnen, … zouden eventueel kunnen ingericht worden als sportinfrastructuur. Bij het beoordelen van de bestaande / geplande infrastructuur is niet enkel de grootte van belang, ook de hoogte en de maximale zitcapaciteit. Zelfs als men alle bestaande en geplande sportzalen en evenementenhallen zou gebruiken (waarbij de competities over het hele land zouden verspreid zijn) is er nog nood aan een grote zaal voor 15 tot 18.000 toeschouwers. Een belangrijke parameter bij de beoordeling van de infrastructuur door de internationale federaties is echter de afstand tot het Olympisch Dorp. Er zijn verschillende opties mogelijk naargelang hoe sterk men de sportcompetities wil concentreren rond 1 stad (binnen de 15 km van het Olympisch Dorp), op een as tussen 2 steden binnen een straal van 50 km, … Naargelang de gekozen optie zullen 4 tot 8 extra sportzalen moeten gebouwd worden in de gaststad. Uit vergelijking met andere dossiers merken we dat deze paviljoenen meestal in het Olympisch Park worden gebouwd. Voor de bouw van deze paviljoenen zijn er dan weer verschillende mogelijkheden, gaande van tijdelijke hallen, tot permanente infrastructuren voor sport en evenementen. Het zeilen vindt plaats op zee. Kritisch zijn de “opslag” van de boten en de mogelijkheid om de wedstrijden te kunnen zien. Daarom moeten de wedstrijden gevaren worden dicht bij de kustlijn, zodat de mensen op het strand kunnen kijken, en dichtbij een grote haven. De opslag van de meeste competitieboten moet op het droge gebeuren, daarom is ook een goed uitgebouwde haven noodzakelijk. Uit vergelijking met andere gaststeden en kandidaat-steden leren we dat de afstand met het Olympisch Dorp niet zeer kritisch is (bvb. 800km in Peking, 400 km in Paris), maar wel noodzaakt om voor extra accommodatie te zorgen. Nieuwpoort lijkt geschikt omdat er reeds grote evenementen georganiseerd zijn, en omdat er reeds tal van voorzieningen zijn voor de zeilers (onder andere logementen, restaurants, sanitair en medische voorzieningen van BLOSO). De neveninfrastructuur zal echter moeten worden gerenoveerd en aangevuld met tijdelijke infrastructuur. Het bouwen van tribunes in water is een suggestie die verder onderzocht moet worden. Ook Oostende (met meer hotelcapaciteit dan Nieuwpoort) en Zeebrugge zouden in aanmerking kunnen komen, mits een aantal aanpassingen. De laatste optie is de bouw van een volledig nieuwe jachthaven. Geen enkel van de 5 Olympische zwembaden in Vlaanderen en de 2 in Wallonië voldoen aan de voorschriften qua afmeting, diepte en en toeschouwerscapaciteit. Een uitbreiding van een bestaand bad, of het bouwen van een nieuw complex dringt zich op. Hier ook bestaan er verschillende opties voor uitbreiding: men zou een bestaand buitenbad kunnen voorzien van tijdelijke infrastructuur, of vertrekken van een bestaand binnenbad. In vorige wereldkampioenschappen werden ook al tijdelijke baden aangelegd in evenementenzalen. De meeste andere gaststeden bouwen een nieuw complex, dat eventueel gedeeltelijk ontmanteld wordt of een nieuwe bestemming krijgt nadien.
6 . 3 . 2 Algemene aanpak en mogelijke scenario’s De voorgaande tabel illustreert dat er voor veel sporten meerdere mogelijkheden bestaan voor de invulling van de vereisten. Zelfs waar infrastructuur bestaat die aan de technische normen voldoet, zal deze meestal toch gerenoveerd en aangepast moeten worden om aan andere eisen te voldoen, zoals de onthaalfaciliteiten voor toeschouwers, veiligheid, transport, media, enz. Waar er nog geen infrastructuur bestaat, is er in principe de keuze tussen: (1) bestaande infrastructuur drastisch aan te passen
Eindrapport
83
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
(2) tijdelijke infrastructuur aan te leggen, of (3) nieuwe permanente infrastructuur te bouwen. De keuze tussen de verschillende mogelijkheden is een functie van een aantal parameters: • de kostprijs • de nood op lange termijn aan dergelijke infrastructuur • het concept voor het geheel van sportinfrastructuur (ligging, kleinschaligheid versus prestige, …). De behoefte op lange termijn is ook gerelateerd aan de ligging van de sportinfrastructuur. Sommige steden of provincies beschikken immers reeds over bepaalde voorzieningen die andere niet hebben. Bij het bepalen van de kloof tussen “noodzakelijke” en “beschikbare” infrastructuur moeten dus keuzen gemaakt worden met betrekking van de invulling sport per sport. Omdat er per sport vaak verschillende mogelijkheden zijn, is het aantal combinaties van keuzen zeer groot. Het valt buiten het doel van deze studie om al deze combinaties te onderzoeken. Wel is het nodig om een totaalbeeld te ontwikkelen van de mogelijke invullingen van de “kloof”, om op die basis de totale investeringskosten te kunnen ramen. Dit hebben we benaderd door zowel een ondergrens, een “gemiddelde” schatting en een bovengrens te becijferen. Deze ramingen komen overeen met drie grote scenario’s: • In een eerste scenario analyse wordt de bestaande en geplande infrastructuur maximaal gebruikt. Ontbrekende infrastructuur wordt voornamelijk via tijdelijke voorzieningen ingevuld. We houden in dit eerste, “minimalistische” scenario nog geen rekening met het feit dat een belangrijk deel van de sportinfrastructuur zich niet te ver van het Olympisch dorp mag bevinden. Evenmin houden we er rekening mee dat een dergelijk scenario wellicht onvoldoende concurrentieel ten opzichte van wat andere kandidaat-steden voor 2016 gaan voorstellen. Dit scenario is de absolute benedengrens voor de nodige investeringen in sportinfrastructuur. • Bij het tweede, “gemiddeld”, scenario is wel rekening gehouden met een voldoende concentratie van de sportinfrastructuur, en wordt in bepaalde sporten gekozen voor meer aantrekkelijke opties. In een dergelijk scenario neemt de nood aan nieuwe infrastructuur toe. De simulatie die gemaakt werd is slechts één mogelijkheid uit een veelheid van verschillende denkbare combinaties. • Het derde scenario weerspiegelt de duurste benadering. Er wordt gekozen voor nieuwbouw als de aanpassingen maar een halfslachtige of minder aantrekkelijke oplossing zouden vormen. Dit drijft het aantal benodigde nieuwe hallen en stadions verder op, maar zou ook toelaten om de sportinfrastructuur meer te concentreren.
6 . 3 . 3 Minimalistisch scenario Tabel 6.07 geeft een samenvatting van de bijkomende investeringen en aanpassingen aan sportinfrastructuur die noodzakelijk zijn indien men maximaal de bestaande infrastructuur wenst te gebruiken en streeft naar minimale bijkomende investeringen. De tabel is opgesteld
Eindrapport
84
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
vanuit de invalshoek van de verschillende sporten. De 13 zaalsporten worden samen beschouwd omdat ze vergelijkbare infrastructurele vereisten stellen. Tabel 06.07: Gebruik sportinfrastructuur in het minimalistisch scenario Sport
Atletiek
Discipline
Loop-, spring-, Koning Boudewijnstadion en werpnumGeplande opwarmingspiste mers Marathon/ Wandelen
Boogschieten
Hockey
Kajak / Kano
Paardrijden
Pentatlon (moderne vijfkamp)
Roeien
Schieten
Softbal en Baseball
Tennis
Triatlon
Voetbal
Volleybal
Bijkomend nodig Renovatie en kleine uitbreiding nog te plannen
Straatparcours
Alle
Middelgroot voetbalstadion
Aanpassing van een stadion aan de noden van boogschieten, kleine renovatie
Alle
Twee voetbalstadions, met hun oefenvelden
Heraanleg van 4 velden met kunstgras
Sprint
Waterbaan Hazewinkel
Zie roeien
Slalom
Kunstmatige wildwaterbaan van Hofstade
Geplande nieuwe infrastructuur
Alle
Bestaande renbaan of paardrijdencentrum en neveninfrastructuur
Forse uitbreiding en renovatie
Zwemmen
Bestaand Olympisch zwembad
Aanpassing en uitbreiding zitplaatsen
Andere proeven
Nieuwe (tijdelijke) infrastructuur voor overige proeven
Alle
Waterbaan Hazewinkel
Renovatie en tijdelijke suprastructuur voor media en toeschouwers
Alle
Gebruik van een middelgroot voetbalstadion
Tijdelijke suprastructuur voor atleten, media en toeschouwers
Alle
Willekeurige open ruimte
Tijdelijke suprastructuur voor atleten, media en toeschouwers
Alle
Vlaanderen telt ongeveer 30 clubs met 15 à 20 velden
Renovatie en aanleg tijdelijke suprastructuur voor atleten, media en toeschouwers
Alle
Op vele plaatsen mogelijk
Tijdelijke suprastructuur voor atleten, media en toeschouwers
Alle
4 stadions die voor EK 2000 gebruikt werden, opfrissen van een vijfde stadion
Zaal
Zie zaalsporten
Beach Piste
Wielrennen Mountain-bike
Eindrapport
Beschikbaar en gepland
Aanleg nieuwe tijdelijke infrastructuur op strand of in stad Sportpaleis Antwerpen, of Blaarmeersen Gent Verschillende mogelijkheden
85
Indien piste behouden blijft Indien renovatieplannen aangepast worden Tijdelijke suprastructuur voor
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
Zaalsporten
Weg
Verschillende mogelijkheden
Tijdelijke suprastructuur voor atleten, media en toeschouwers
(Badminton, Basket, Gymnastiek, Volley, Handbal, Judo, Taekwondo, Boksen, Gewichtheffen, Worstelen Schermen, Tafeltennis)
Gebruik van de bestaande en geplande Topsporthallen te Lommel, Bree, Antwerpen, Kortrijk, Liège, Charleroi, Brussel, Hasselt, Oostende …
Renovatie en aanpassing
Zeilen
Watersport (aquatics) Opening, Slot Ceremonies
atleten, media en toeschouwers
Bouwen van een nieuw sportpaleis met capaciteit van 15.000 – 18.000 Gebruik van de evenementenhallen van Brussel, Gent, Antwerpen, Mechelen, Leuven, Genk, Hasselt en Kortrijk.
Tijdelijke suprastructuur voor atleten, media en toeschouwers
Gebruik van een bestaande jachthaven aan de kust met aanwezige voorzieningen (Nieuwpoort of Oostende)
Tijdelijke suprastructuur voor atleten, media en toeschouwers. Kleine renovatie.
Uitbreiding van een bestaand buitenbad
Aanleg extra baden voor opwarming en duiken. Tijdelijke tribunes, suprastructuur.
Koning Bouwdewijnstadion + gelijktijdige evenementen op diverse locaties: in de omgeving, in andere stadions en stadscentra.
Kleine uitbreiding: verhoging capaciteit met ongeveer 5000 plaatsen door opvulling van de hoeken. Tijdelijke infrastructuren in publieke domeinen.
Deze tabel geeft dus het “minimalistisch scenario” weer. Als belangrijke conclusie volgt hieruit dat om de Olympische Spelen te organiseren, minimaal de volgende totaal nieuwe sportinfrastructuur29 nodig is: • een grote indoor-sporthal met een capaciteit van 18.000 zitplaatsen waarin de competities van basketbal (finales) en artistieke gymnastiek kunnen georganiseerd worden • een watersportcentrum met een Olympisch bad, duikbaden, een opwarmbad en een waterpolobad (binnen het minimale kader gaan we uit van een forse uitbreiding van een bestaand complex); waterpolo kan eventueel op een andere locatie • een centrum voor paardensport met een piste voor dressuur en jumping, een cross-country omloop, ettelijke stallen, overdekte opwarmpistes,… (in het minimale kader gaan we uit van een forse uitbreiding van een bestaand centrum) • een slalomparcours voor wildwaterkayak (in principe reeds gepland) • hallen voor de moderne vijfkamp (pentatlon): paardrijden, schieten en schermen.
29
Uitbreiding van bestaande infrastructuur wordt als nieuwe infrastructuur beschouwd als de constructie van het gebouw zeer fundamentele wijzigingen moet ondergaan.
Eindrapport
86
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
Verder zijn er aanzienlijke aanpassingen nodig aan de volgende sportinfrastructuur: • uitbreiding van het Koning Boudewijnstadion (o.m. zitplaatscapaciteit, opwarmpiste, …), o.m. om te kunnen fungeren als Olympisch stadion • grote aanpassingen aan een bestaand tenniscentrum (grote tribune, nevenstadions, verschillende courts, …) • omvorming van zes tot zeven bestaande (voetbal)stadions om de competities voor baseball, softbal, hockey, schieten en boogschieten te kunnen organiseren • diverse aanpassingen van een tiental sport- en expositiehallen om er de zaalsporten in te kunnen organiseren (o.m. voorzien van tribunes met een totale zitcapaciteit van 90.000 plaatsen). Er moeten verder nog tribunes en zitplaatsen in open lucht worden voorzien voor in totaal 90.000 toeschouwers. Aan alle bestaande infrastructuren zijn er ook bijkomende investeringen nodig voor de aanpassingen aan de uitrusting voor de specifieke sporten, de nodige extra faciliteiten voor atleten, media en toeschouwers. Er zijn ook specifieke ruimtes nodig voor de opwarming van de atleten. Expo-hallen voorzien vaak kleinere zalen en auditoria naast hun eigenlijke grote expo-zaal. Deze zalen kunnen dienst doen als opwarmingsruimte. De ruimte die nodig is voor opwarming varieert van 144 m² tot 2.400 m². Ook in de nabijheid van de gebruikte stadions moeten opwarmingsmogelijkheden zijn. In vele gevallen kan een aanpassing van de ondergrond bij de bestaande infrastructuur volstaan voor de opwarmingsdoeleinden. In dit minimalistisch scenario worden zo goed als geen investeringen voorzien in trainingsfaciliteiten.
6 . 3 . 4 Het gemiddeld scenario: voorbeeld van een realistische invulling Het minimalistisch scenario dat hoger werd geschetst is het absolute minimum. Alle momenteel beschikbare informatie geeft echter aan dat een dergelijk scenario niet zal volstaan voor een succesvolle kandidatuur, en dit om de volgende redenen: • De meeste sportinfrastructuur moet zich in, of in de nabijheid, van de gaststad bevinden. Het IOC hanteert als richtcijfer een maximale verplaatsingstijd van 45 minuten vanuit het Olympisch Dorp – hoewel er uitzonderingen kunnen worden toegestaan (bijv. voor zeilen). Dit sluit het gebruik van bepaalde infrastructuur zo goed als uit, in functie van de locatie van de gaststad. In het minimalistisch scenario was het gebruik van sportzalen van Oostende tot Hasselt noodzakelijk, zelfs voor finales. • Om mobiliteitsredenen is het wenselijk dat de sites goed bereikbaar zijn met het openbaar vervoer, in het bijzonder per trein, tram of metro. • Vanuit praktische, organisatorische, economische en veiligheidsredenen is een zekere concentratie van sportinfrastructuur wenselijk. • De uitstraling en aantrekkingskracht zijn ook van belang. Bepaalde sporten trekken veel kijkers aan en vinden bij voorkeur plaats in goed uitgebouwde en moderne sporthallen of stadions. In dergelijke gevallen moet de minimalistische piste verlaten worden.
Eindrapport
87
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
• Vanuit een langetermijnperspectief, in het bijzonder voor populaire sporten, kan het wenselijk zijn nieuwe of grotere sportinfrastructuur te bouwen, eerder dan bestaande aan te passen. Dit geldt ook voor de populaire sporten waar veel bezoekers zullen op afkomen. In dit meer realistisch scenario gaan we uit van een centrale locatie gesitueerd in de driehoek Antwerpen-Brussel-Gent, en worden de sporten daarop geconcentreerd. Al de finales worden gespeeld op de centrale locaties bij of in de gaststad. De voorrondes kunnen elders in het land voorzien worden. Tabel 6.08 hieronder geeft het overzicht van deze simulatie: Tabel 06.08: Gebruik sportinfrastructuur in het realistisch scenario Sport
Discipline Alle
Atletiek
Boogschieten Hockey
Kajak / Kano
Paardrijden
Pentatlon (moderne vijfkamp)
Roeien
Schieten
Softbal en Baseball
Voetbal
Eindrapport
Grote uitbreiding van het Koning Boudewijnstadion, of
Bijkomend nodig Beperkt locatie tot Brussel
Bouw van een nieuw Olympisch Stadium Alle
Bouw van een tijdelijke infrastructuur
Alle
Bouw van een nieuw Hockeycentrum
Gemengde opzet met vaste (beperkt) en tijdelijke tribunes
Sprint
Waterbaan Hazewinkel
Zie roeien
Slalom
Kunstmatige wildwaterbaan van Hofstade
Geplande nieuwe infrastructuur
Bestaande renbaan of paardrijdcomplex en neveninfrastructuur
Forse uitbreiding en renovatie
Bestaand Olympisch zwembad
Aanpassing en uitbreiding zitplaatsen
Alle
Zwemmen Andere proeven Alle
Alle
Nieuwe (tijdelijke) infrastructuur voor overige proeven
Waterbaan Hazewinkel en uit- Renovatie en tijdelijke suprabreiden met verbindingskanaal structuur voor media en toeen eiland schouwers Nieuw schietcentrum met een Tijdelijke media en toeschouwdeel permanente infrastructuur ers (basisvoorzieningen voor atleten en sportuitrustingen)
Alle
Bouwen van een permanent Nadien ombouwen tot een stadion met middelmatige vas- voetbalstadion. te capaciteit, aangevuld met tijdelijke tribunes
Alle
Bouw van een nieuw tenniscentrum met beperkte vaste tribunes, aangevuld met tijdelijke infrastructuur.
Alle
Op vele plaatsen mogelijk
Alle
4 stadions die voor EK 2000 gebruikt werden, opfrissen van
Tennis
Triatlon
Beschikbaar en gepland
88
Tijdelijke suprastructuur voor atleten, media en toeschouwers
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
een vijfde stadion Volleybal– Beach
Wielrennen
Zaal
Zie zaalsporten
Beach
Aanleg nieuwe tijdelijke infrastructuur op strand of in stad
Piste
Bouw van een nieuwe buitenluchtpiste met beperkte vaste tribunes, aangevuld met tijdelijke infrastructuur.
Mountainbike Weg
Zaalsporten
(Badminton, Basket, Gymnastiek, Volley, Handbal, Judo, Taekwondo, Boksen, Gewichtheffen, Worstelen Schermen, Tafeltennis)
Tijdelijke suprastructuur voor atleten, media en toeschouwers Tijdelijke suprastructuur voor atleten, media en toeschouwers
Gebruik van de bestaande en geplande Topsporthallen: finales enkel in centrale locatie, voorrondes verspreid
Renovatie en aanpassing
Bouwen van een nieuw sportpaleis met capaciteit van 15 000 – 18 000 Bouwen van een aantal extra paviljoenen Gebruik van de evenementenhallen enkel in de gaststad
Tijdelijke suprastructuur voor atleten, media en toeschouwers Tijdelijke suprastructuur voor atleten, media en toeschouwers
Zeilen
Gebruik van een bestaande jachthaven aan de kust (Nieuwpoort of Oostende)
Tijdelijke suprastructuur voor atleten, media en toeschouwers
Watersport (aquatics)
Gemengde oplossing: gebruik van een deel permanente en een deel tijdelijke infrastructuur.
Nadien gedeeltelijk ontmantelen, en nieuwe bestemming geven aan basisinfrastructuur.
Koning Boudewijnstadion + gelijktijdige evenementen op diverse locaties: in de omgeving, in andere stadions en stadscentra.
Grote uitbreiding: verhoging capaciteit met ongeveer 15000 plaatsen door ophoging stadion. Tijdelijke infrastructuren in publieke domeinen.
Ceremonies
Opening, Slot
Nieuw Olympisch Stadion Tijdelijke infrastructuren in bouwen met een capaciteit van publieke domeinen. 75.000 tot 90.000 zitplaatsen + gelijktijdige evenementen
De belangrijkste verschillen met het voorgaande scenario zijn dat er meer nieuwe infrastructuur zal gebouwd worden: • een grote indoor-sporthal met een capaciteit van 18.000 zitplaatsen waarin de competities van basketbal (finales) en artistieke gymnastiek kunnen georganiseerd worden • vier tot zes paviljoenen (afhankelijk van centrale locatie) voor zaalsporten; dit kunnen gebouwen zijn die nadien een andere functie krijgen • een nieuw hockeycentrum • een groot (mogelijk tijdelijk) stadion voor beach-volleybal
Eindrapport
89
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
• een groot watersportcentrum met een Olympisch bad, duikbaden, een opwarmbad en een waterpolobad; waterpolo kan eventueel op een andere locatie. • een centrum voor paardensport met een piste voor dressuur en jumping, cross-country omloop, ettelijke stallen, overdekte opwarmpistes,… • een nieuw stadion met nevenvelden voor baseball en softbal • een nieuw tenniscentrum, met 3 (tijdelijke) stadions voor toeschouwers. • een schietcentrum met de nodige (ingebouwde of ingegraven) uitrustingen om de doelen te bewegen, af te vuren en de overdekte platformen voor de atleten. • een nieuwe piste voor wielrennen. • uitbreiding van de watersportbaan van Hazewinkel met een verbindingskanaal en een kunstmatig eiland. Kritisch voor de haalbaarheid van dit scenario is uiteraard dat de nieuw gebouwde infrastructuur ook na de Olympische Spelen een zeker nut en een duidelijke bestemming zullen hebben. Zelfs al kan de bouwkost deels gedekt kunnen worden door de inkomsten, dan nog zullen deze sportcomplexen een hoge onderhoudskost met zich mee brengen. Vandaar ook het belang om minstens een deel van infrastructuur op te zetten als tijdelijke constructie op te zetten. Deze beschouwingen zullen we in een verdere paragraaf behandelen (eindbestemming en erfenis). Dit scenario heeft natuurlijk verschillende mogelijke varianten. Veruit de belangrijkste optie is keuze tussen een grote uitbreiding van het Koning Boudewijnstadion of het bouwen van een nieuw Olympisch Stadion. Vooral dit laatste heeft belangrijke financiële gevolgen.
6 . 3 . 5 Maximaal scenario Bij het derde scenario wordt resoluut gekozen voor een maximale benadering, waarbij de meeste sportinfrastructuur nieuw gebouwd wordt en grotendeels van permanente aard is. Dit heeft het voordeel dat bijna alle infrastructuur op minder dan 15 km van een centraal punt zou kunnen geconcentreerd worden en dat men een a priori zeer aantrekkelijk aanbod kan voorstellen in het kandidatuursdossier. De slaagkansen van het project verhogen dus. Enigszins paradoxaal strookt dit echter minder met de officiële recente filosofie van het IOC om de omvang van de Olympische Spelen te beperken en weinig rendabele grote investeringen te weren. Daar tegenover staat dat de meeste kandidaatsteden voor 2012 wel degelijk voor een vrij geconcentreerde benadering kiezen én grote investeringen voorzien. Uiteraard drijft de combinatie van deze vereisten de investeringen nog verder op. De financiële implicaties worden weergegeven in Hoofdstuk 12. Noteer dat het exacte aantal nieuwe sportgebouwen zal afhangen van de gekozen locaties.
Eindrapport
90
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
6.4 De eindbestemming van de sportinfrastructuur 6 . 4 . 1 Probleemschets Om de Olympische Spelen te kunnen organiseren zijn er dus, zelfs bij het minimalistische scenario, tal van investeringen nodig in sportinfrastructuur. Van bij de start zullen voor elke sportsite duidelijke keuzen moeten gemaakt worden, zoals: • de keuze tussen de opwaardering van een bestaande site versus de constructie van nieuwe infrastructuur • de keuze tussen permanente en tijdelijke infrastructuur (voor een deel of het geheel van de site) • de keuze voor de bestemming van de infrastructuur na de Spelen. Dit zal ook in belangrijke mate de verdeling van de financiering tussen private en publieke partners beïnvloeden: • publieke tussenkomsten vanuit lokale, regionale en federale overheden zijn functie van de maatschappelijke meerwaarde, maar uiteraard ook van de algemene visie op het (top)sportbeleid • een private inbreng hangt af van de financiële mogelijkheden, het economisch potentieel van een site, en van de mogelijkheden tot alternatief gebruik. Het is alleszins essentieel dat alle investeringen van in het begin zodanig worden opgevat dat ze nadien een maximaal nuttig gebruik toelaten. Waar dat twijfelachtig is, moet gestreefd worden naar tijdelijke oplossingen (die trouwens deels kunnen gefinancierd worden vanuit het Olympisch Budget). Er bestaat bovendien een duidelijke tendens binnen het IOC om ook de mogelijke erfenis (“legacy”) in rekening te brengen als criterium bij de selectie van de gaststad. In wat volgt bespreken we kort de mogelijke benaderingen.
6 . 4 . 2 Mogelijke bestemming van de nieuwe infrastructuur na de Spelen Afhankelijk van de gekozen combinatie van mogelijkheden zal er meer of minder nieuwe infrastructuur gebouwd moeten worden. Hieronder geven we een aantal beschouwingen naar de mogelijkheden voor hergebruik van de voorgestelde nieuw te bouwen faciliteiten, waarbij we als vertrekpunt het tweede scenario nemen. • Nieuwe sporthallen. In eerste instantie is een zeer grote indoor-sportzaal (ook soms sportpaleis of super-dome genoemd) nodig met een capaciteit van 15.000 tot 18.000 zitplaatsen. Daarnaast vier tot acht paviljoenen voor zaalsporten. Grote sporthallen laten in principe een multifunctioneel gebruik toe, zowel voor een hele reeks zaalsporten als voor evenementen, concerten en exposities. Deze investering kan dus vaak goed verantwoord worden vanuit dit oogpunt. Toch bestaat er een risico dat er voor de Olympische Spelen indoorzalen zouden worden gebouwd die nadien nog weinig gebruikt worden – en dus een minder nuttige investering zouden blijken. De meeste gro-
Eindrapport
91
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
te steden van Europa bezitten dergelijke multifunctionele paleizen. Een gedetailleerde studie zou echter moeten opgezet worden om na te gaan onder welke voorwaarden en in welke mate dergelijke zalen ook in onze steden “rendabel” kunnen zijn op lange termijn. De meningen van de specialisten die we ontmoet hebben tijdens deze studie zijn nogal verdeeld. In Hasselt gelooft men er alvast in, en zijn er zelfs concrete plannen voor de bouw van een grote Arena. Idealiter gebeurt de financiering gezamenlijk door publieke en private sector; de privé-partner kan na de Spelen de infrastructuur beheren en zorgen voor de invulling. Tijdelijke paviljoenen kunnen een totaal andere bestemming krijgen na de Spelen: een logistiek centrum, een expohal, een congrescentrum, een evenementenhal, een televisiestudio, …). In sommige gevallen wordt de hal zelfs afgebroken en op een andere plaats weer neergezet. Idealiter wordt deze hal trouwens gebouwd door de eindgebruiker, die dan bij de aanvang zijn infrastructuur tijdelijk (en tegen betaling) ter beschikking stelt van het OCOS. • Een nieuw watersportcentrum dat plaats biedt aan 15 à 20.000 toeschouwers, met een Olympisch bad, een opwarmbad, duikbaden met grote diepte en duiktoren, en een waterpolobad. Op basis van onze talrijke contacten, zou een bijkomend zwembad welkom zijn in zowat elke stad. Maar de onderhoudskosten van een groot Olympisch zwembadcomplex zijn zeker niet te onderschatten. De inkomsten van publieke zwembaden dekken nu al nauwelijks de kosten. Men zal dus moeten zoeken naar een oplossing waarbij een deel van de infrastructuur na de Spelen kan worden ontmanteld, of een andere bestemming krijgt. Indien een deel van het complex met tijdelijke infrastructuur wordt ingevuld (zelfs tijdelijke zwembaden zijn denkbaar) kan deze nadien worden verwijderd. De extra zwembaden zouden bijvoorbeeld kunnen omgevormd worden in een saunacomplex, of een aquapark. Gezien de grote kost van een volledig nieuw complex zullen deze aspecten in een verder stadium prioritair onderzocht moeten worden. Anderzijds wordt het behouden van een bad dat aan de Olympische vereisten voldoet, door de watersportfederaties aangezien als een pluspunt. Het zou de ontwikkeling van de zwemsport ook op topniveau ondersteunen. Op dit ogenblik wijken Belgische professionele zwemmers vaak naar het buitenland uit, onder andere door gebrek aan infrastructuur van niveau. • Een nieuw tenniscentrum met één hoofdarena, en nevenpleinen met diverse capaciteit. Tennis is op dit ogenblik zeer populair. Een nieuw tenniscentrum zou nadien zo goed als zeker door een tennisclub kunnen uitgebaat worden, zeker als het genoeg velden telt. De arena’s zouden gedeeltelijk ontmanteld worden, maar een vaste kern zou kunnen behouden worden zodat het weer mogelijk wordt om in ons land belangrijke kampioenschappen te organiseren (zoals een Daviscup-finale, ATP- of WTA-toernooi) in de beste omstandigheden.
Eindrapport
92
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
• Een nieuwe (overdekte) piste voor wielrennen met een deel vaste tribunes aangevuld met tijdelijke suprastructuur, overdekt met een soepele structuur zodat deze na de Olympische Spelen kan aangepast worden. Wielrennen is zeer populair in ons land. Dit geldt voornamelijk voor wegwedstrijden, maar ook de competities op de piste weten publiek te trekken. Een nieuwe wielerbaan zou dus ook na de Olympische Spelen kunnen dienen voor training, voor kleinere wedstrijden of zelfs voor de aankomst van klassiekers en etappes van ritten op de weg. Toch zal verder onderzoek nodig zijn om de exacte waarde hiervan op langere termijn te bepalen, zeker in het licht van de plannen voor de aanpassing van de openlucht-wielerbaan in Gent en al dan niet behouden van de wielerpiste in het Antwerpse Sportpaleis. • Een nieuw hockeycentrum met 4 velden van kunstgras, permanente faciliteiten voor atleten (vestiaires, rustruimtes, …) en beperkte vaste tribunes (max. 3000), aangevuld met tijdelijke tribunes en andere specifieke faciliteiten voor de toeschouwers en de media tijdens de Olympische Spelen. Deze nieuwe accommodaties zouden in de toekomst dus kunnen overgenomen worden door een topploeg, maar ook gebruikt worden door de nationale ploeg (die op internationaal niveau flirt met de top) en voor internationale wedstrijden. Een fraaie infrastructuur zal ook toelaten om internationale toernooien en finales naar ons land te halen, wat nu niet mogelijk is. • Een centrum voor paardensport met een piste voor dressuur en jumping, ettelijke stallen, overdekte oefen- en opwarmpistes, een omloop voor cross-country, … Paardensport is als recreatieve sport vrij populair (ongeveer 30.000 beoefenaars in ons land). Op competitieniveau worden niet zozeer de paardenrennen, maar wel jumping en dressuur ook druk bijgewoond: de jumpings van Mechelen en Liège trekken jaarlijks tienduizenden bezoekers, de Belgische kampioenschappen en de vele paardenkoersen zijn vaak belangrijke evenementen. De vaste kern van de voorgestelde infrastructuur zou dus nadien kunnen overgenomen worden door één of meerdere private uitbaters, die het als manège van topniveau zouden kunnen uitbaten. De infrastructuur kan dan ook gedeeltelijk voor internationale en nationale kampioenschappen gebruikt worden. Gezien de kleiner schaal van deze wedstrijden, raden we aan om vooral tijdelijke suprastructuur voor toeschouwers en media te voorzien. • Nieuw stadions met nevenvelden voor baseball en softbal. Gelet op de geringe belangstelling voor deze sport in ons land zullen deze stadions, in deze hoedanigheid, wellicht nooit meer gevuld geraken na de Spelen. Daarom bevelen we aan om ze een nieuwe eindbestemming te geven. De afmetingen van deze velden zijn echter zeer specifiek (ongeveer twee maal een voetbalveld). Als de bouw zo wordt opgevat dat het stadion niet aan alle kanten wordt afgesloten, en de vaste tribunes vooral aan één zijde worden aangelegd, dan zou het achteraf kunnen omgebouwd worden tot een voetbalstadion. Een middelgroot voetbalstadion met nevenvelden, zal in elk van de mo-
Eindrapport
93
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
gelijke gaststeden of zelfs in een kleinere stad in de omgeving een nuttige bestemming krijgen. • Een nieuw schietcentrum. Er zijn verschillende machines en dure uitrustingen nodig om de doelen te bedienen (afschieten, bewegen, draaien, …). Verder zijn speciale systemen nodig om de scores te registreren en wanden om de kogels op te vangen. De standplaatsen voor de schutters zijn ook onderworpen aan specifieke vereisten en worden vaak overdekt gebouwd (via schietgaten wordt dan op de doelen, die buiten geplaatst worden, geschoten. De toeschouwers nemen plaats op tribunes achter de schutters; dit kan indoor, overdekt of buiten zijn. Omwille van zeer strenge reglementeringen zijn er in Vlaanderen nog maar weinig schietstanden. Ook in Wallonië is de situatie moeilijk. Onze topsporters (in vorige edities werden verschillende Olympische medailles behaald) zijn verplicht in Nederland, Frankrijk of zelfs Italië te gaan trainen bij gebrek aan degelijke infrastructuur. Internationale competities kunnen momenteel niet plaatsvinden in België. De talrijke liefhebbers (meer dan 35.000, zonder de jagers te rekenen) hebben dus een grote nood aan een nieuw complex, voor alle disciplines (ook de niet-Olympische zoals 300m afstand). Er werden reeds marktstudies uitgevoerd voor de bouw van dergelijke infrastructuur die zich positief uitspreken. De constructie van een basisinfrastructuur van permanente aard zal dus ook nadien een waarde hebben. De neveninfrastructuur voor media en toeschouwers heeft dan weer slechts een zeer beperkte meerwaarde. • Het Olympisch Stadion. De opties zijn: gebruik maken, mits uitbreiding, van het Koning Boudewijnstadion of een volledig nieuw stadion bouwen. Indien zou worden gekozen voor de bouw van een nieuw Stadion, dan kan het na de Spelen deels worden ontmanteld zoals het al in Sydney gebeurde. Een nieuw Olympisch Stadion zou vooral de kandidatuur kracht en prestige bijzetten. Maar de toekomstige bestemming ervan is een vraagteken. Nu al wordt het Koning Boudewijnstadion slechts een paar dagen per jaar volledig benut. In theorie zou een nieuw of groter stadion toelaten om nog meer zeer grote sportieve en culturele evenementen aan te trekken, maar dit zijn louter speculaties. De economische haalbaarheid en de maatschappelijke en sportieve meerwaarde vergt echter in ieder geval een meer diepgaande studie. Het “gemiddeld” scenario bevat ook de opwaardering van een aantal lokale sportcentra, zodat ze als volwaardige trainingscentra of voorbereidingkamp zouden kunnen gebruikt worden. Dat zou de bredere sportwereld – en niet enkel de topsporters – een grote erfenis nalaten en de lokale overheid en scholen een handje toesteken bij het uitbouwen van een gezonde sportcultuur.
Eindrapport
94
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
6.5 Conclusies In vergelijking met andere kandidaat-gaststeden beschikken we in ons land maar over een beperkte bestaande infrastructuur om de sportcompetities van de Olympische Spelen te herbergen. Voor een succesvolle kandidatuur zullen grote investeringen in infrastructuur noodzakelijk zijn. Welke investeringen dienen te gebeuren is vooral functie van het concept dat zal worden uitgestippeld. Voor elke sport bestaan verschillende mogelijkheden, gaande van een minimalistische opvatting met zeer veel tijdelijke infrastructuur tot een zeer prestigieus project. Het meest sprekende voorbeeld is hier de eventuele bouw van een Olympisch Stadion. Strikt genomen is het misschien niet nodig – men kan ook het Koning Boudewijnstadion (tijdelijk) vergroten – maar het zou het hele concept wel aantrekkelijker maken. Bovendien zou het toelaten een ligging te kiezen die optimaal is qua toegankelijkheid en mobiliteitsoverwegingen. De locatie en de spreiding van de sportsites zijn ook belangrijke parameters voor de benodigde investeringen. Vooral voor de zaalsporten zal het aantal nieuw te bouwen hallen, rechtstreeks afhangen van de bestaande aantallen binnen een bepaalde afstand tot het Olympisch Dorp. Bij wijze van voorbeeld, en om een inschatting te kunnen maken van de kosten, hebben we een “realistisch” scenario ontwikkeld. Hierbij werd rekening gehouden met een aantal voorkeuren van het IOC naar concentratie en spreiding, en hebben we een pragmatische oplossing nagestreefd met een mix van tijdelijke en permanente infrastructuren. De financiële implicaties van dit scenario worden in detail behandeld in Hoofdstuk 12. De beperkte bestaande sportinfrastructuur is zeker een kritisch punt naar de haalbaarheid toe. Anderzijds kunnen de Olympische Spelen ook beschouwd worden als de ideale gelegenheid om een inhaalbeweging te realiseren op gebied van topsportinfrastructuur. De behoefte hieraan is uiteraard afhankelijk van de prioriteit die aan (top)sport wordt gegeven, en van de mate waarin de investeringen beantwoorden aan behoeften op langere termijn, ook na de Spelen. Om het potentieel gebruik van de infrastructuur naar de toekomst nauwkeuriger te bepalen, is verdere analyse nodig. Per type infrastructuur zal men in de kandidatuurfase een gedetailleerde marktstudie, business plan en impactstudies (economisch, sociaal, ecologisch, …) moeten uitwerken. Indien na de Spelen geen rendabele of financieel aanvaardbare exploitatie haalbaar is door een sportclub of een andere partner zal resoluut moeten gekozen worden voor tijdelijke constructies die nadien ontmanteld worden. Dat wil niet zeggen dat sportinfrastructuur steeds financieel rendabel moet zijn – dat is nu ook al niet het geval – maar wel dat er een duidelijk toekomstplan moet bestaan over de eindbestemming van dergelijke zeer specifieke infrastructuur. De mogelijkheid om gezamenlijke financieringsvormen op te zetten tussen private en publieke sector, hangt in grote mate hiervan af.
Eindrapport
95
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
7. Accommodatie In dit hoofdstuk behandelen we de accommodatieproblematiek die zich stelt voor de Olympische Spelen. We bespreken eerst de vereiste accommodatie voor atleten, pers, andere leden van de Olympische Familie en toeschouwers. Vervolgens gaan we na wat er aan logiesmogelijkheden in ons land en de aangrenzende regio’s beschikbaar is. Op basis van de vergelijking tussen de beschikbare en vereiste logiescapaciteit formuleren we voorstellen voor een mogelijke aanpak.
7.1 Logiesvereisten tijdens de Spelen 7 . 1 . 1 Accommodatie voor geaccrediteerde personen De richtlijnen die het IOC publiceerde voor de benodigde accommodatie voor de Spelen in 2008 kunnen samengevat worden als volgt: Tabel 07.01: Richtlijnen accommodatie IOC voor 2008 Kwaliteit
Aantal
Olympisch Dorp
16.000 personen
Officiëlen (“As” niveau)
Hotel 2-4*30
700 kamers
Leden IOC, IF’s, NOC’s
Hotel 4-5*
1.800 kamers
IF’s (bijkomend), gasten van IF’s en NOC’s
Hotel 3-5*
2.300–2.800 kamers
Internationale juryleden
Hotel 2-4*
1.300 enkele kamers
Nationale juryleden
Hotel 2-4*
700 kamers
Pers- en omroepmedewerkers
Hotel 1-4*
17.000 kamers
Sponsors
Hotel 2-5*
7.000 kamers
Observatoren (o.a. mogelijke gaststeden)
Hotel 4-5*
200 kamers
Atleten en teambegeleiders
Totaal (zonder Olympisch Dorp)
± 31.200 kamers
Het organisatiecomité moet zorgen dat deze accommodatie beschikbaar is voor de vermelde groepen, en voor de atleten en hun begeleiders trouwens gratis (de kosten kunnen wel op het Olympisch Budget worden verhaald). Eén van de 5-sterrenhotels moet fungeren als het IOChotel, waarvoor specifieke en bijkomende eisen gelden. Deze tabel houdt nog geen rekening met de toeschouwers en medewerkers (zie verder). Uit de tabel kan men afleiden dat de minimale accommodatienoden voor geaccrediteerden de volgende zijn: • Er is een Olympisch Dorp nodig voor ongeveer 16.000 atleten en begeleiders. Dit is het equivalent van een wijk met 4.000 appartementen of studio’s. Het moet één geografische
30
Of op een campus.
Eindrapport
96
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
eenheid vormen en goed beveiligbaar zijn. Dit Olympisch Dorp moet zich zo dicht mogelijk bij de competitie-infrastructuur bevinden. • Er is accommodatie vereist voor zo’n 20.000 geaccrediteerde persmensen31. Dit kan eventueel onder de vorm van een Mediadorp32, of anders in bestaande logiesmogelijkheden (hotels, studentencampus, …) van verschillende niveaus. • Voor de Olympische Familie33, met inbegrip van gasten, officials en sponsors, (maar zonder de pers) zijn er naar schatting bijna 8.000 hotelkamers in hotels met 4 en 5 sterren, vereist zo’n 4.000 kamers in hotels met 3 sterren en 2.500 kamers in hotels met 2 sterren. Dit komt overeen met een benodigde hotelcapaciteit voor ongeveer 25.000 personen. In totaal komen we zo aan een “verplichte” accommodatie voor 60.000 tot 65.000 geaccrediteerde personen. Deze logiesmogelijkheden zijn nodig tijdens de duur van de hele Olympische Spelen, en zelfs gedeeltelijk in de periode daarvoor. Zo moet het Olympisch Dorp beschikbaar zijn veertien dagen voor de Spelen. Deze accommodaties dienen zich bij voorkeur zo dicht mogelijk in de buurt van de competitielocaties te bevinden – of alleszins vlot bereikbaar te zijn. Dat wil ook zeggen dat, indien een deel van de wedstrijden aan de Kust zou plaatshebben (zoals zeilen) dat daar best minstens accommodatie voor atleten en officials wordt voorzien.
7 . 1 . 2 Accommodatie voor toeschouwers en medewerkers Buiten de bovengenoemde noden van de Olympische Familie, sponsors en hun gasten zijn er ook nog logies nodig voor andere groepen: de toeschouwers die moeten overnachten, een deel van de medewerkers, en personeel van toeleveranciers. Wat het aantal toeschouwers betreft die minstens één overnachting nodig hebben, verwijzen we naar de assumpties die reeds in Hoofdstuk 3 werden gemaakt, en waar de benodigde piekdagcapaciteit werd geschat op 60.000 tot 70.000 bedden (dit is vergelijkbaar met Sydney). Onder deze “toeschouwers” bevinden zich ook de familieleden en bijkomende coaches van de atleten. We moeten hier nog vijf- tot tienduizend niet-geaccrediteerde persmensen aan toevoegen die buiten het officiële contingent van geaccrediteerde journalisten vallen, en waarvan een deel ook logiesmogelijkheden nodig heeft We herinneren er aan dat – zoals in andere landen het geval is – de meeste toeschouwers voor de wedstrijden uit het binnenland zullen komen of buitenlandse “dagtoeschouwers” zullen zijn. Verder kan aangenomen worden dat, omwille van de goede bereikbaarheid en het groot aantal mensen dat op minder dan drie uur rijden (met de wagen of trein) van ons land woont, er relatief meer buitenlandse toeschouwers zonder overnachting zullen zijn dan in bijvoorbeeld Athene.
31 32 33
De accommodatie voor niet-geaccrediteerde persmensen is ondergebracht bij de toeschouwers. Het “Mediadorp” moet niet noodzakelijk één geografische eenheid zijn. We gaan er van uit dat maximaal de helft van de nationale juryleden logies nodig hebben.
Eindrapport
97
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
Hoewel de overgrote meerderheid van de medewerkers, vrijwilligers en leveranciers thuis zal overnachten, moet toch een minimale logiescapaciteit worden voorzien. We schatten die op 5.000 tot 9.000 bedden.
7 . 1 . 3 Totaal benodigde logiescapaciteit De volgende tabel bevat een overzicht van de geraamde benodigde logiescapaciteit tijdens de Spelen, bij minimale, gemiddelde en hoge assumpties: Tabel 07.02: Raming van de benodigde logiescapaciteit Laag
Gemiddeld
Hoog
10.000
11.000
12.000
Geaccrediteerde begeleiders
5.000
5.500
6.000
IOC, IF’s, NOC’s, gasten, observatoren
7.000
8.500
10.000
Juryleden, officials
3.000
3.500
4.000
Sponsors
10.000
12.000
14.000
Geaccrediteerde pers en media
20.000
25.000
30.000
5.000
10.000
15.000
60.000
65.000
70.000
5.000
7.500
9.000
Atleten
Niet-geaccrediteerde pers en media Toeschouwers
34
Medewerkers, vrijwilligers, leveranciers Totaal aantal benodigde bedden Benaderd aantal overnachtingen35
125.000
148.000
170.000
1.600.000
2.200.000
2.700.000
In het totaal is er dus tijdens de Spelen een logiescapaciteit (op piekdagen) nodig tussen de 125.000 en de 170.000 bedden (het equivalent van 60.000 tot 80.000 hotelkamers). Alle categorieën samen zijn goed voor 1,6 tot 2,7 miljoen overnachtingen36. Dit komt overeen met 5 tot 10% van het jaarlijks aantal overnachtingen in ons land.
7 . 1 . 4 Het Olympisch Dorp Het Olympisch Dorp is de naam voor de site waarbinnen zich de accommodatie bevindt voor de deelnemers aan de Olympische Spelen en hun directe begeleiders (ongeveer één begeleider voor twee atleten). De “Residential Zone” is een sterk beveiligde omgeving waar de atleten en hun begeleiders verblijven en pers of publiek geen toegang toe hebben. Binnen deze zone bevinden zich allerhande diensten voor de atleten, waaronder maaltijdvoorzieningen en sport- en recreatiemogelijkheden. De “International Zone” is toegankelijk voor con-
34
Dit is niet het totaal aantal toeschouwers met minstens één overnachting, maar wel het geraamde aantal toeschouwers dat op het piekmoment logies nodig heeft. 35 Meer informatie over het aantal overnachtingen per categorie wordt gegeven in deel 12.7. 36
Voor de Paralympische Spelen komen daar naar schatting nog 100.000 tot 200.000 overnachtingen bij van atleten, begeleiders, officials en toeschouwers (overnachtingen van de pers zijn al opgenomen in de cijfers).
Eindrapport
98
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
tacten tussen atleten en geaccrediteerde pers en familie. In de “Public Zone” kan ook het grote publiek terecht. Het Olympisch Dorp moet zich in de nabijheid van de competitielocaties en trainingsfaciliteiten bevinden. Indien sommige competitielocaties zich ver van de hoofdlocaties bevinden, dan dient daar een sub-dorp opgericht te worden. De tendens is evenwel om dit zoveel mogelijk te vermijden, en alle atleten op één plaats te herbergen. Atleten hebben recht op gratis hotelservice in het Olympisch Dorp, evenals op vlot, gratis en specifiek vervoer van en naar competitie- en trainingsfaciliteiten. Meer algemeen moeten in het Olympisch Dorp een aantal faciliteiten en diensten beschikbaar zijn die men ook in een andere gemeente zou vinden, zoals winkels, ontspanningsmogelijkheden, een dagkliniek, … Speciale aandacht verdient ook de catering-infrastructuur (er dienen een miljoen maaltijden te worden verzorgd), algemene sportinfrastructuur en infrastructuur voor conditietraining37. Het is belangrijk om Olympisch Dorp zo op te vatten dat het nadien een nuttige bestemming kan krijgen. De economisch meest optimale benadering is deze waarbij projectontwikkelaars het dorp bouwen, aanpassingen uitvoeren na de Spelen en nadien de woningen verkopen aan particulieren. Ook andere bestemmingen zijn denkbaar voor delen van het Olympisch Dorp: sociale woningen, serviceflats, studentenaccommodatie, kantoorruimte, hogeschoolcampus, … Gezien het vrij hoog aantal woningen, lijkt een gemengde bestemming aangewezen. De rol van de overheid zou zich dan louter kunnen beperken tot het ter beschikking stellen (en eventueel onteigenen en aankopen) van de grond. Er is ongeveer 1 km² (100 hectare) nodig voor het Olympisch Dorp. New York zou het in 2012 met de helft van die oppervlakte doen, maar daar wordt voor het eerst gebruik gemaakt van hoogbouw. Ook London voorziet hoogbouw en zal minder ruimte gebruiken. In Athene wordt echter 1,25 km² ingenomen, maar het gaat dan ook om een relatief “luxueus” Olympisch Dorp. Het Olympisch Dorp moet zo worden opgevat dat op zijn minst een belangrijk deel van de logiesmogelijkheden ook perfect bereikbaar en bruikbaar is voor de atleten en begeleiders voor de Paralympische Spelen.
7 . 1 . 5 De accommodatie voor de media Over “Media Accommodation” zegt de Candidature Acceptance Procedure. Games of the XXX Olympiad 2012 van het IOC (vertaald): “Accommodatie voor de Media De vertegenwoordigers van de media moeten gelogeerd worden in hotels wanneer dit mogelijk is. Wanneer de hotelinfrastructuur van de Gaststad onvoldoende is voor de noden van de media, dan
37
De eigenlijke trainingsfaciliteiten bevinden zich buiten het Olympisch Dorp, deels op de locaties van de competities.
Eindrapport
99
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
moet het OCOS38 zorgen voor een mediadorp (of meer dan één, afhangend van de configuratie van de Olympische sites.)” De vraag is natuurlijk hoeveel perslui (journalisten, technische medewerkers, beeld- en klankregisseurs, …) naar de Olympische Spelen zullen afzakken. Er zijn naast de “geaccrediteerde” journalisten, die van speciale faciliteiten kunnen genieten, ook nog veel niet-geaccrediteerde journalisten. Deze mogen in principe geen interviews afnemen, filmen, enz. In Tabel 7.02 gaven we reeds een lage, gemiddelde en hoge schatting van het te verwachten aantal persmensen. Bij het indienen van de kandidatuur moet duidelijk zijn dat de gaststad en omgeving in staat zijn om voor deze groepen accommodatie te voorzien. Voor de geaccrediteerde persmensen worden of een Mediadorp opgericht, of gemiddeld geprijsde logiesmogelijkheden voorzien. Persmensen logeren soms tot op 100 km van de locatie. De indicatieve cijfers van het IOC – gebaseerd op de vereisten voor 2008 in Beijing – zijn 17.000 kamers, wat overeenkomt met bijna 35.000 personen. Dit stemt overeen met de gemiddelde raming die we in Tabel 7.02 aangaven. In Sydney waren er bijna 20.000 persmedewerkers geaccrediteerd, maar niet iedereen benutte de voorziene accommodatie. In tegenstelling tot de atleten moeten perslui wel degelijk betalen voor de accommodatie in een Mediadorp; sommigen zoeken o.m. daarom naar alternatieven. Indien een of meerdere Mediadorpen zou gebouwd worden (met een logiescapaciteit voor 20.000 mensen), moet men ongeveer 1 tot 1,5 km² voorzien voor het geheel. Qua locatie spelen dezelfde overwegingen als voor het Olympisch Dorp, en met name de vlotte toegang tot de competitielocaties. Ook het MPC (Main Press Centre) en het IBC (International Broadcast Centre) mogen niet veraf zijn. Het Mediadorp kan eventueel verspreid zijn over verschillende locaties. In de praktijk blijkt dat niet alle persmensen, zelfs de geaccrediteerde persmensen, in het mediadorp verblijven, zeker niet als dit niet goed gelegen is en/of als er goedkopere andere logiesmogelijkheden zijn. Ook in Athene zullen naar verluidt niet alle geaccrediteerde persmedewerkers in het Mediadorp verblijven.
7 . 1 . 6 Andere vereisten inzake accommodatie Enkele bijkomende aandachtspunten: • De accommodatielocaties moeten zo worden opgevat dat er onder geen enkele voorwaarde vermenging van juryleden en atleten kan voorkomen. Dit is meestal geen probleem voor de centrale locatie aangezien de juryleden niet in het Olympisch dorp slapen; het is wel een aandachtspunt voor de accommodatie in eventuele nevenlocaties. • De IOC-leden verblijven in principe in éénzelfde hotel (5*). • De hotels voor de Olympische Familie moeten zich in de nabijheid bevinden van congresfaciliteiten (voor de IOC-sessie en de verschillende vergaderingen van de Internationale Sportfederaties). • De verplaatsingsafstand (per wagen) van de juryleden en officiëlen van hun locaties naar de wedstrijden mag maximaal 45 minuten bedragen; in de veronderstelling van vervoer dat grotendeels over filevrije autosnelwegen zou kunnen verlopen, impliceert dit een 38
OCOS = Organiserend Comité van de Olympische Spelen (OCOG in het Engels)
Eindrapport
100
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
maximale afstand van 75 km tussen de hotels en de wedstrijdlocaties. In de praktijk is een maximale verplaatsingsduur van een half uur wenselijk, wat de afstand op maximaal 50 km (via filevrije autosnelwegen) brengt. • In de praktijk blijken toeschouwers en niet-geaccrediteerde persmensen bereid te zijn tot anderhalf uur reistijd van de wedstrijdlocaties te logeren. Dit komt neer op 100 tot 150 km verplaatsing met de wagen en eventueel zelfs meer indien een snelle treinverbinding beschikbaar is. • Sommige delegaties wensen vrij vroeg voor de start van de Spelen met een deel van de atleten af te zakken naar het gastland. Dit biedt mogelijkheden voor het (tegen betaling) ter beschikking stellen van accommodatie in de buurt van trainingsinfrastructuur, verspreid over heel het land. Tenslotte merken we nog op dat de accommodatienoden voor de Paralympische Spelen een stuk lager liggen dan deze voor de Zomerspelen, en dat er dus geen bijkomende kwantitatieve noden zijn. Wel moet gewaakt worden dat er voldoende accommodatie is die geschikt is voor andersvalide personen. Alleszins het Olympisch Dorp moet zo opgevat worden.
7 . 1 . 7 Hoe pakken andere gaststeden de accommodatieproblematiek aan? De volgende paragrafen illustreren aan de hand van enkele markante feiten de aanpak van de accommodatievereisten door verschillende Olympische gaststeden en kandidaat gaststeden voor 2012. Sydney 2000 Sydney telde in 2000 slechts ongeveer 15.000 hotelkamers – wat minder is dan Brussel en onmiddellijke omgeving. Er werden 10 cruiseboten aangetrokken voor een totaal van 6.000 bedden. De hotelcapaciteit tot ver buiten Sydney (anderhalf uur rijden) diende te worden aangesproken. De oprichting van het Olympisch Dorp en het Mediadorp vergden een publieke investering van ongeveer 90 miljoen euro, vooral naar aankoop en sanering van grond. De kosten voor verdere uitbouw van de accommodatie bedroegen 12 miljoen euro. De rest van de investeringen werd gedragen met privaat kapitaal. Er werd een specifieke dienst opgezet voor accommodatie van de familie en omkadering van atleten (genegotieerde prijzen bij hotels of in alternatieve slaapgelegenheden zoals bedden op campussen en scholen). Athene 2004 Athene voorziet, naar eigen zeggen, het meest luxueuze Olympisch Dorp ooit, met een oppervlakte van 1,24 km² en kamers op drie-sterren-niveau. Tijdens deze studie-opdracht was het nog niet afgewerkt. Er is verder nog veel onduidelijkheid over de bestemming achteraf. Het Mediadorp bevindt zich relatief ver van de Olympische locaties. Tot meer dan 100 km buiten Athene is nagenoeg de hele hotelcapaciteit gereserveerd voor de Olympische Familie en de bezoekers.
Eindrapport
101
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
Beijing 2008 Beijing ziet de zaken groots, ook al omdat er een groot aantal binnenlandse bezoekers en medewerkers met logiesnoden wordt verwacht. Beijing bouwt niet alleen een Olympisch Dorp maar ook een Mediadorp met 10.000 kamers (niveau 3 sterren). Voor de Olympische Familie worden 4 grote hotels (samen 1.840 kamers) voorzien in het centrum. Beijing zal tegen 2008 beschikken over een hotelcapaciteit van 130.000 kamers, waarvan er 25.000 gereserveerd worden, de meerderheid binnen een straal van 10 km. Er zullen maximumprijzen afgesproken worden met hotels. Voor de medewerkers en vrijwilligers uit heel China worden 93.000 kamers voorzien op campussen. New York 2012 Alleen al in een straal van 10 km rond Manhattan telt New York 75.000 hotelkamers. Er zullen 35.000 kamers gereserveerd worden voor de Olympische Familie en bezoekers, met genegotieerde prijsniveaus. Voor de pers en de Olympische Familie worden een aantal hotels voorzien in de nabijheid van het Olympisch Stadion, het MPC en het IBC. Deze hotels zijn grotendeels gelegen langs “Olympic Lanes”, d.w.z. gereserveerde straten en rijstroken voor transport van en naar de competitielocaties. Het Olympisch Dorp is gelegen op een schiereiland, waardoor het goed beveiligd kan worden. Paris 2012 Ook Paris beschikt over een gigantische hotelcapaciteit: meer dan 100.000 kamers binnen een straal van 10 km en 140.000 hotelkamers in een straal van 50 km. Het aanbod neemt nog altijd toe. Tijdens de voorselecties voor 2008 kende het evaluatiecomité trouwens een 10/10 toe voor de accommodatie. Er wordt geen apart Mediadorp voorzien. London 2012 De hotelcapaciteit in London is eveneens aanzienlijk: er zijn meer dan 70.000 hotelkamers binnen een straal van 10km vanaf het stadscentrum, en nu reeds zijn een bijkomende 20.000 kamers gepland tegen 2012. Bovendien bestaan er 6.500 kamers in jeugdherbergen of gelijkwaardig. Er wordt dan ook geen apart Mediadorp voorzien. De Spelen worden ook gezien als een mogelijkheid om de toeristische sector, die momenteel een crisis vertoont, weer aan te zwengelen. Er wordt een extra investering van meer dan 103 miljoen pond voorzien. Madrid 2012 Madrid en omgeving beschikken nu reeds over 68.000 hotelkamers, en men voorziet een groei naar 100.000 kamers tegen 2012. De Olympische Familie en de pers zullen gereserveerde kamers krijgen in de best geplaatste hotels; er zullen overeenkomsten worden gesloten met hotels voor voordeeltarieven.
Eindrapport
102
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
7.2 Beschikbare accommodatie 7 . 2 . 1 Overzicht van de beschikbare logiesmogelijkheden in België Volgens de gegevens van het NIS (Nationaal Instituut voor de Statistiek) beschikt België over meer dan 265.000 logiesmogelijkheden in hotels en andere instellingen, waarvan 190.000 in Vlaanderen en Brussel: Tabel 07.03: Logiescapaciteit in België in 2002 Aantal bedden in hotels en secundaire logiesmogelijkheden Vlaanderen
Brussel
Wallonië
Totaal
Hotels
62.979
31.552
25.672
120.203
Logies doelgroepen
56.821
1.043
29.434
87.298
Vakantiedorpen
26.495
15.022
41.517
Vakantiecentra
10.607
7.084
17.691
77.212
266.709
Totaal
156.902
32.595
In deze cijfers zijn de tertiaire accommodatiemogelijkheden niet inbegrepen: vakantiehuurwoningen (met name aan de Kust), gastenkamers en kampeerterreinen. Het aantal buitenlandse overnachtingen bedroeg in 2002 ongeveer 15,9 miljoen, waarvan 8,7 miljoen in Vlaanderen39 en 4,3 miljoen in Brussel. Tussen 1998 en 2002 steeg het aantal buitenlandse overnachtingen met meer dan 1 miljoen. We zullen verder in deze tekst de drie categorieën “logies voor doelgroepen” (o.a. jeugdherbergen, centra voor sociaal toerisme, kuuroorden, …), vakantiedorpen en vakantiecentra omschrijven als “secundaire accommodatie”. Huurlogies, gastenkamers en kampeerterreinen noemen we “tertiaire” accommodatie.
7 . 2 . 2 Logiesmogelijkheden in Vlaanderen (zonder Brussel) Een verdere opsplitsing van de primaire en secundaire logiesmogelijkheden in Vlaanderen is als volgt: Tabel 07.04: Verdeling logiesaanbieders in Vlaanderen in 2002 Hotels en secundaire logiesmogelijkheden Vlaanderen
Hotels
Capaciteit (bedden)
1.094
62.979
568
56.821
Vakantiedorpen
13
26.495
Vakantiecentra
35
10.607
1.710
156.902
Logies voor doelgroepen
Totaal
39
Hierin zijn 850.000 overnachtingen op kampeerterreinen inbegrepen (1,6 miljoen voor heel België).
Eindrapport
103
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
Niet inbegrepen in bovenstaande cijfers zijn dus de “tertiaire” logiesmogelijkheden en met name de 217 kampeerterreinen – die verblijfsmogelijkheden bieden voor zo’n 200.000 personen – en de huurlogies, vooral aan de kust, die goed zijn voor 6,7 miljoen overnachtingen per jaar. De totale logiescapaciteit is de laatste jaren vrij stabiel maar blijft lichtjes stijgen voor de hotels. De hotelcapaciteit in Vlaanderen in 2002 was als volgt verdeeld40: Tabel 07.05: Hotelkamers in Vlaanderen naar categorie 0-2 sterren
3 sterren
4-5 sterren
Totaal
West-Vlaanderen
5.128
4.821
2.884
12.833
Antwerpen
1.088
1.555
2.510
5.153
Vlaams-Brabant
1.288
1.859
1.931
5.078
905
829
427
2.161
1.218
984
361
2.563
9.627
10.048
8.113
27.788
Limburg Oost-Vlaanderen Totaal
In totaal zijn er in Vlaanderen dus bijna 28.000 hotelkamers, goed voor ongeveer 60.000 logiesmogelijkheden. West-Vlaanderen (met o.m. Brugge en de Kust) is goed voor 46% van het aanbod (en 20% van de totale capaciteit in België). Een groot deel van deze hotels zijn eerder kleinschalig (minder dan 20 kamers). De 492 hotels met drie sterren of meer zorgen met hun meer dan 18.000 kamers voor 2/3 van de logiescapaciteit, wat neerkomt op ongeveer 36.000 bedden. De hotels met drie, vier en vijf sterren bevinden zich vooral in de steden en hebben gemiddeld ook een hogere capaciteit. De hotelcapaciteit in Vlaanderen is de voorbije jaren gestegen (o.m. rond Zaventem) en zal de komende jaren nog wat toenemen. Zo worden in Gent tegen 2006 nog 500 bijkomende hotelkamers verwacht.
7 . 2 . 3 Hotelcapaciteit in Brussel Bijna 95% van de overnachtingen in Brussel (19 gemeenten) vinden plaats in hotels en aparthotels. En daarvan maken buitenlanders 91% uit. De cijfers voor 2002 van het Observatorium voor Toerisme te Brussel geven het volgende beeld:
40
Cijfers afkomstig van Toerisme Vlaanderen. De gegevens van het Steunpunt Toerisme en Recreatie wijken hier slechts miniem van af.
Eindrapport
104
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
Tabel 07.06: Verdeling van hotelcapaciteit in Brussel naar categorie Aantal hotels Aantal kamers Aantal bedden
0-2 sterren
3 sterren
4-5 sterren
Totaal
71
46
58
175
4.371
8.028
14.099
8.939
17.349
31.290
± 1.700
41
5.002
In totaal zijn er dus zowat 14.000 hotelkamers en meer dan 31.000 bedden beschikbaar in de Brusselse hotels (19 gemeenten). Er zijn 16 5-sterren hotels met hoge capaciteit: in het totaal 3.800 kamers (237 kamers per hotel) en 7.860 bedden. De gemiddelde bezettingsgraad van de Brusselse hotels ligt de laatste jaren tussen 65% en 70%, wat hoger is dan in veel andere Europese steden (Brussel staat 2de in Europa na Barcelona). Ook in juli en augustus is de bezettingsgraad op dit niveau: de recreatieve overnachtingen compenseren de verminderde zakelijke overnachtingen. Als we de onmiddellijke periferie van Brussel mee in overweging nemen, m.i.v. de zone rond de luchthaven van Zaventem, dan beschikt “Brussel” momenteel over zo’n 20.000 kamers en 40.000 bedden – wat ongeveer een derde is van de hotelcapaciteit in België. Omwille van de uitbreiding van de Europese Unie wordt de komende jaren nog een toename van de hotelcapaciteit verwacht, zowel in Brussel als in de periferie.
7 . 2 . 4 Hotelcapaciteit in Wallonië en de aangrenzende regio’s De NIS-statistieken van 2002 vermelden 709 hotels in Wallonië, met 25.672 hotelbedden. Deze hotels zijn verspreid over heel de regio, met zelfs in de steden een relatief beperkt aantal hotels (bijv. 17 hotels in Liège t.o.v. 37 in Maastricht en 46 in Aachen). Het gaat ook meestal om kleine hotels (gemiddeld minder dan 20 kamers). De cijfers van de Waalse dienst voor Toerisme geven de volgende verdeling aan (de totalen zijn wat lager dan bij het NIS omdat voor verschillende hotels de classificatie momenteel herzien wordt): Tabel 07.07: Verdeling van hotelcapaciteit in Wallonië naar categorie 0-2 sterren
3 sterren
4-5 sterren
Totaal
Aantal kamers
2.806
4.334
1.917
9.057
Aantal bedden
6.235
9.630
4.260
20.12542
Wallonië telt één 5-sterrenhotel (Genval).
41
De onduidelijkheid over het juiste cijfer heeft te maken met de telling van de appartementen in de aparthotels
42
Plus nog minstens 1.100 bedden die momenteel in classificatie zijn.
Eindrapport
105
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
In de buitenlandse regio’s die aan ons land grenzen bevinden zich ook heel wat hotels. Tabel 7.08 (volgende bladzijde) geeft een benaderend overzicht. Het logiesaanbod in de aangrenzende Nederlandse en Duitse regio’s bevat relatief meer hotels met 3 sterren of meer dan in Vlaanderen. In Noord-Frankrijk weerspiegelt de schaalgrootte van de hotels en verdeling van de hotelkamers naar categorie meer de verhoudingen van West-Vlaanderen en Wallonië. Tabel 07.08: Overzicht hotelcapaciteit naburige regio’s Aantal hotels
Aantal hotels met 3 sterren of meer
Zeeland
139
116
Noord-Brabant
186
156
Limburg
335
257
Nord-Pas-de Calais
408
47
± 300
±120
277
134
±1.650
±830
Köln, Aachen & omgeving GH Luxemburg Totaal
Een conservatieve schatting van de overnachtingscapaciteit in deze regio’s van hotels met 3 sterren of meer bedraagt 50.000 kamers en 100.000 bedden – die zich op minder dan anderhalf uur rijden of sporen van de driehoek Antwerpen-Brussel-Gent bevinden. Daarbovenop komen nog eens 20.000 kamers en 40.000 bedden in hotels met minder dan 3 sterren. In de steden in deze regio’s – die nagenoeg alle per trein bereikbaar zijn – bevinden zich meer dan 400 hotels, waarvan meer dan 220 met drie of meer sterren. In belangrijke mate gaat het hier om zakenhotels met beperktere bezetting in de zomermaanden.
7 . 2 . 5 Secundaire en tertiaire accommodatie in België Hotels zijn niet de enige verblijfsmogelijkheden voor toeristen. Een grote bijkomende capaciteit bevindt zich bij de zogenaamde logiesvormen voor doelgroepen, zoals jeugdtoerisme, kuuroorden, verblijven voor sociaal toerisme, … Het NIS vermeldt een capaciteit van meer dan 55.000 logiesmogelijkheden in Vlaanderen; het Steunpunt Toerisme en Recreatie houdt het bij ongeveer 45.000 bedden. Daarnaast bieden vakantiecentra en vakantiedorpen in Vlaanderen plaats aan ongeveer 40.000 personen. Dergelijke “secundaire accommodatie” is in Wallonië goed voor 50.000 extra logiesmogelijkheden. “Tertiaire accommodatie” – kampeerterreinen, huurwoningen, kamers bij privé-personen, … – zijn goed voor minstens 250.000 logiesmogelijkheden in Vlaanderen alleen al, en naar schatting 150.000 in Wallonië (vooral campings). In Brussel zijn secundaire en tertiaire accommodatie slechts in zeer geringe mate aanwezig. Samengevat: secundaire accommodaties in België zijn goed voor zo’n 140.000 bedden; tertiaire nog eens voor 400.000 logiesmogelijkheden.
Eindrapport
106
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
7 . 2 . 6 Synthese Vlaanderen, Brussel en Wallonië samen beschikken momenteel over meer dan 115.000 hotelbedden. Dit zal de volgende jaren wellicht geleidelijk stijgen naar 125.000. Daarnaast zijn er nog ongeveer 140.000 logiesmogelijkheden in secundaire accommodatie en 400.000 verblijfsmogelijkheden in tertiaire accommodatie. Bij de bovenstaande cijfers zijn studentenkamers en internaten slechts in geringe mate in rekening gebracht. In aangrenzende regio’s bevinden zich meer dan 1.600 hotels met minstens 140.000 bedden.
7.3 Conclusies 7 . 3 . 1 Er is voldoende accommodatie, maar… Als we de atleten buiten beschouwing laten – die worden apart gehuisvest in het Olympisch Dorp – dan zijn er voor de rest van de Olympische Familie, de pers, toeschouwers en medewerkers tussen de 110.000 en 150.000 bedden nodig – of tussen de 50.000 en 70.000 kamers. Daarvan moeten zich zeker de helft bij voorkeur binnen een straal van 50 km rond de wedstrijdlocaties bevinden. Op basis van de verzamelde gegevens is het duidelijk, dat indien ook de hotelcapaciteit in de grensregio’s in rekening wordt gebracht, er geen enkel principieel probleem is om voor alle betrokkenen logiesmogelijkheden te voorzien, ook niet voor de pers en toeschouwers. Tegen 2016 zijn er immers minstens 250.000 hotelbedden in een straal van 200 km rond Brussel. Voorwaarde is wel dat de hoofdlocaties van de Olympische Spelen zich in de buurt van Brussel bevinden omdat zich daar de grootste concentratie aan hotels bevindt. Deze situatie is evenwel niet optimaal om verschillende redenen: • Aangezien de Olympische Familie, sponsors en de geaccrediteerde pers de best gelegen hotels zullen bezetten, zal een groot deel van de andere bezoekers (waaronder een deel van de pers en de meeste toeschouwers) zeer verspreid en op meer dan één uur afstand van de competitielocaties moeten logeren. • Deze situatie zet een dermate druk op de hotelcapaciteit dat het nagenoeg onvermijdelijk lijkt dat de prijzen de pan zullen uitrijzen. • Alle hotels zouden volgens deze hypothese in die periode volledig beschikbaar moeten zijn voor de Olympische Spelen, terwijl we dan net in het toeristisch hoogseizoen zitten en vele hotels hun gewone klanten dus zouden moeten wandelen sturen. • De macro-economische terugverdieneffecten, zowel op korte als op lange termijn, zullen zich voor een niet onaanzienlijk deel situeren in het buitenland.
Eindrapport
107
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
• Een dergelijke aanpak zou de kandidatuur sterk verzwakken ten opzichte van andere gaststeden die een veel compactere benadering toelaten. In steden als Paris, New York, London, … kan iedereen logeren binnen een straal van enkele tientallen km van de centrale locaties. • De afstand tot de wedstrijdlocaties en de gestegen hotelprijzen kunnen zodanig onaantrekkelijk overkomen dat een aantal potentiële bezoekers gewoon thuisblijft (situatie die in zekere mate voor Athene geldt). We formuleren daarom in wat volgt een voorstel waarbij de volgende principes in acht genomen worden: • er moet hotelcapaciteit beschikbaar blijven voor niet-Olympische toeristen • de meerderheid van de bezoekers moet binnen een straal van 50 km van de wedstrijden kunnen logeren43 • zowat alle overnachtingen van bezoekers aan de Spelen kunnen in eigen land gebeuren
7 . 3 . 2 Effectieve beschikbaarheid van logiesmogelijkheden tijdens de Spelen Naar aanleiding van de Olympische Spelen wordt er meestal in de gaststad en de omliggende regio een zekere “verdringing” van het normaal recreatief verblijfstoerisme vastgesteld. Toch moet een zekere capaciteit gereserveerd blijven voor de “gewone” toeristen in de periode van Olympische Spelen. Bovendien moet er voldoende hotelcapaciteit aanwezig zijn om te vermijden dat de prijzen te hoog stijgen. Van de hotels met minder dan 3 sterren – die o.m. sterk aan de Kust en in de Ardennen vertegenwoordigd zijn en in de zomer hun topseizoen hebben – nemen we aan dat 50% beschikbaar blijft voor “gewone” zomertoeristen. Voor de hotels met 3 tot 5 sterren reserveren we 30% van de capaciteit voor deze groep. De reële beschikbare logiescapaciteit in hotels in Vlaanderen, Brussel en Wallonië komt, rekening houdend met een lichte groei, neer op: • 15.000 bedden (7.500 kamers) in hotels met 1 of 2 sterren • 30.000 bedden (15.000 kamers) in hotels met 3 sterren • 25.000 bedden (12.500 kamers) in hotels met 4 en 5 sterren. Daarnaast blijft er uiteraard ook nog een aanzienlijke capaciteit van secundaire en tertiaire logiesmogelijkheden.
43
We gaan er van uit dat de hoofdlocaties van de Spelen zich in de driehoek Antwerpen – Brussel – Gent bevinden.
Eindrapport
108
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
7 . 3 . 3 Conclusies naar logiescapaciteit Als we het reële beschikbare aanbod vergelijken met de “vraag”, dan kunnen we onmiddellijk concluderen: • Er moet sowieso een Olympisch Dorp komen voor de 16.000 atleten en de nationale delegaties. Eventueel moet ook een sub-dorp voorzien worden aan de Kust (voor zeilen en eventueel ander competities) en in de locaties voor de schiftingen van de ploegsporten. • De in België beschikbare hotelcapaciteit volstaat om de rest van de Olympische Familie, de sponsors en de geaccrediteerde pers te huisvesten (40.000 tot 60.000 bedden), m.i.v. het vereiste comfortniveau (sterren), ook al zullen sommigen tot op 50 km van de wedstrijdlocaties moeten overnachten. • Slechts een zeer klein deel van de toeschouwers, medewerkers en vrijwilligers zou evenwel in Belgische hotelkamers terecht kunnen. Voor hen zou in principe de capaciteit van de secundaire accommodatie kunnen volstaan als deze tijdig gereserveerd wordt; een deel ervan is echter niet gunstig gelegen. Deze hoger geschetste situatie is niet optimaal vanuit verschillende opzichten. Het verzwakt de kandidatuur t.o.v. regio’s en grootsteden die een grotere hotelcapaciteit kunnen aanbieden.
7 . 3 . 4 Voorstellen We stellen daarom finaal de volgende aanpak voor • Naast een Olympisch Dorp kan best ook een of meerdere Mediadorpen voor de geaccrediteerde pers worden opgericht; hierdoor komen tot 10.000 hotelkamers vrij voor toeristen. Net zoals bij het Olympisch Dorp zouden de Mediadorpen door projectontwikkelaars worden gebouwd met een duidelijk bestemmingsplan na de Spelen. De Mediadorpen moeten geen geografische eenheid vormen. • Een aantal bestaande of geplande inrichtingen voor secundaire of tertiaire accommodatie (waaronder vakantiecentra), die zich op een redelijke nabijheid van de competitielocaties bevinden, worden voorzien van voldoende faciliteiten zodat ze vergelijkbaar zijn met hotelkamers met 1 of 2 sterren. Dit kan tot 40.000 bedden opleveren. • Er kan tijdelijke extra accommodatie voorzien worden door (middelgrote) cruise-schepen te laten aanmeren in Antwerpen44 (en eventueel ook in Gent, Oostende, Zeebrugge); dit zou 5.000 of meer overnachtingsmogelijkheden kunnen opleveren, typisch vergelijkbaar met hotelkamers met 3 sterren of meer (dit is ook een interessant gegeven naar bijkomende faciliteiten en activiteiten voor sponsors en hun gasten).
44
Dit moet verder onderzocht worden naar vereiste diepgang en beschikbare capaciteit.
Eindrapport
109
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
• De 5.000 tot 9.000 medewerkers en vrijwilligers die dienen te overnachten, verblijven hoofdzakelijk in secundaire accommodaties of andere logiesvormen (bijv. studentenkamers, internaten, …) op minder dan een half uur van hun werkplek. • Bijkomend zou ook het concept van gastenkamers bij particulieren kunnen gepromoot worden. Deze benadering optimaliseert het aanbod van een grote verscheidenheid aan logiesmogelijkheden, vermijdt publieke investeringen, vermindert de druk op de hotelprijzen, vermijdt overcapaciteit na de Spelen en zorgt voor maximale economische return voor, tijdens en na de Spelen. Alleszins moeten met de hotelsector voorafgaandelijk afspraken worden gemaakt. De grootte van de Mediadorpen is op dit ogenblik moeilijk in te schatten, omdat dit zeer sterk afhangt van drie onzekere factoren: de groei van de hotelcapaciteit, het aantal toeschouwers en het aantal perslui dat dient te overnachten. Daarom dat we in onze financiële analyse drie scenario’s hebben vooropgesteld: een lage schatting, een gemiddelde schatting (13.000 persmensen) en een hoge schatting. We merken nog op dat er een aanzienlijke logiescapaciteit zou beschikbaar blijven in secundaire en tertiaire accommodatie. Samenvattend: als ook de hotelcapaciteit in de grensregio’s wordt in rekening gebracht, is er in principe geen echt probleem naar huisvesting van de Olympische bezoekers. De spreiding is dan evenwel niet optimaal. Maar er kunnen pragmatische oplossingen gevonden worden die afdoende dit probleem oplossen en bovendien de overheid relatief weinig zullen kosten. De grootste uitdaging is niet van financiële aard maar zal liggen in de aanleg en de uiteindelijke bestemming van het Olympisch Dorp en het Mediadorp, m.i.v. de afstemming op de ruimtelijke ordening en stadsontwikkeling. De voorkeur gaat daarbij alleszins naar renovatie en herbestemming van bestaande sites, eerder dan complete greenfield-operaties.
7 . 3 . 5 De bestemming van het Olympisch Dorp en de eventuele Mediadorpen Zowel voor het Olympisch dorp als voor het Mediadorp (of –dorpen) moet er een duidelijk bestemmingsplan zijn voor het gebruik na de Spelen; gezinswoningen, serviceflats, logies voor doelgroepen, kantoren, … De inplanting van het Olympisch Dorp en het Mediadorp moet dus niet alleen bekeken worden in functie van de vlotte bereikbaarheid van de hoofdlocaties, het MPC en het IBC, maar ook in functie van het gebruik van de infrastructuur na de Spelen, de ruimtelijke ordening en de urbanistische ontwikkelingen op lange termijn. Een directe aansluiting op het spoorweg-, metro- of tramnet lijkt aangewezen. Dat zal het ook mogelijk maken de constructie van deze dorpen grotendeels te laten financieren vanuit privaat kapitaal. Indien het Olympisch Dorp en de Mediadorp na de Spelen volledig worden ingenomen voor andere functies, dan heeft dit wel als consequentie dat deze sites niet meer beschikbaar zouden zijn om tijdelijk sportlui te huisvesten, bijvoorbeeld als er na 2016 andere zeer grote sportevenementen zouden plaatsvinden in ons land. Hierdoor zouden atleten dan opnieuw aangewezen zijn op duurdere en/of minder goed gelegen hotelkamers. Daarom suggereren
Eindrapport
110
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
we de denkpiste te overwegen om een deel van het Olympisch Dorp of het Mediadorp ook na de Spelen te reserveren als tijdelijke accommodatie, bijvoorbeeld door deze te gebruiken als studentenkamers die in de vakantieperiode beschikbaar komen. Deze studentencampus zou gemeenschappelijk kunnen uitgebaat worden door verschillende instellingen voor hoger onderwijs, en misschien kan er op termijn ook een vestiging komen van een sportfaculteit. De oprichting van een Olympisch Dorp en een Mediadorp biedt ook de opportuniteit om er een “showcase” van te maken inzake nieuwe woonvormen, ecologisch verantwoord bouwen en gebruik van geavanceerde technologieën. Het zou zo een katalysator kunnen zijn voor onze bouwsector en ingenieurs om nieuwe bouwtechnologieën te ontwikkelen en toe te passen, en zo opportuniteiten te bieden naar economische expansie in een sector met veel lokale tewerkstelling.
Eindrapport
111
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
8. Transportinfrastructuur 8.1 Context 8 . 1 . 1 Het belang van vlot vervoer tijdens de Olympische Spelen Eén van de meest kritische factoren voor het succes van de Olympische Spelen is de vlotte bereikbaarheid van de verschillende sites door honderdduizenden personen per dag. Een kandidaatsdossier dat onvoldoende garanties biedt op dit gebied is al bij voorbaat kansloos. De problemen in Atlanta, waarbij sommige atleten omwille van de verkeerschaos niet tijdig in het stadion geraakten, liggen nog vers in het geheugen. Sommigen kijken met een bang hart uit naar wat Athene op dit punt zal brengen – ondanks de massale investeringen in transportinfrastructuur (luchthaven, ringweg, metrolijnen, …). Bij monde van de IOC-voorzitter, Jacques Rogge, zou de oplossing van de mobiliteitsproblematiek trouwens één van de belangrijkste onvervulde voorwaarden zijn voor Vlaanderen om een serieuze kans te maken om de Olympische Spelen toegewezen te krijgen. Het is verder opvallend dat bij de presentatie van de mini-bid-books door de kandidaten voor 2012 zeer veel aandacht besteed wordt aan de vervoersproblematiek, en dat de kritiek van de gespecialiseerde pers op bepaalde dossiers vooral te maken heeft met de twijfels die er bestaan over de voorgestelde aanpak. De transportproblematiek bij de Olympische Spelen situeert zich meer specifiek op de volgende gebieden: • de aankomst en het vertrek van atleten, officials en andere leden van de Olympische Familie • de aan- en afvoer van pers en toeschouwers vanuit het buitenland (die al dan niet blijven overnachten) • het vervoer van de verschillende leden van de Olympische Familie van hun verblijfplaats naar de wedstrijdlocaties en andere sites • de aan- en afvoer van grote aantallen toeschouwers naar de wedstrijden en andere grote evenementen (o.a. Openings- en Slotceremonie, Culturele manifestaties, …) • het vervoer van medewerkers, vrijwilligers en leveranciers van en naar de verschillende locaties • het vervoer van goederen en materiaal en de erbij horende logistieke organisatie. Bovendien mag het “gewone” vervoer niet te veel hinder ondervinden van deze extra vervoersstromen. In dit hoofdstuk bespreken we de infrastructuurvereisten die noodzakelijk zijn om de verschillende mensenstromen mogelijk te maken. Het vervoer van materiaal en goederen wordt hier niet besproken omdat dit geen extra eisen stelt wat betreft infrastructuur. Eerst volgen nog enkele voorbeelden van de wijze waarop bepaalde gaststeden en regio’s hun verkeersinfrastructuur hebben aangepast naar aanleiding van de Olympische Spelen. Vervolgens bespreken we de huidige verkeerssituatie in Vlaanderen en Brussel, m.i.v. de plannen die op stapel staan inzake verbetering van de infrastructuur en het openbaar ver-
Eindrapport
112
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
voer. Tenslotte analyseren we zowel de infrastructuurbehoeften voor de aan- en afvoer van buitenlanders tijdens de Olympische Spelen, evenals de infrastructurele vereisten voor de binnenlandse verplaatsingen van en naar de verschillende sites en accommodatielocaties.
8 . 1 . 2 De Olympische Spelen als hefboom voor de verbetering van de mobiliteit In het verleden hebben diverse Olympische gaststeden van de gelegenheid gebruik gemaakt om de verkeersinfrastructuur, in en rond de stad, grondig te vernieuwen of te optimaliseren. Zo werd in Barcelona naar aanleiding van de Olympische Spelen 1992 voor circa 6,5 miljard euro infrastructuurprojecten uitgevoerd waarvan 36% in transportinfrastructuur (o.a. een ringweg). Voor Seoul 1988 werd bijvoorbeeld de Kimpo International Airport uitgebreid. Iedereen die de Griekse hoofdstad Athene in het verleden reeds heeft bezocht, heeft ongetwijfeld kennis gemaakt met de chaotische verkeerssituaties. Naar aanleiding van de organisatie van de Spelen werd een indrukwekkend programma aan investeringen opgezet, o.m. inzake wegeninfrastructuur. Zo worden een ringweg en wegen naar het Olympisch dorp en verschillende sportlocaties aangelegd. Ook de Spata-luchthaven, op 30 km van het centrum van Athene, is volledig nieuw en kan 16 miljoen passagiers per jaar verwerken. Er werd een nieuwe weg aangelegd tussen de luchthaven en de ringweg. Daarnaast werd er heel wat in het openbaar vervoer geïnvesteerd, waarvan de belangrijkste punten zijn: • Uitbreiding van het metronet: er worden 21 nieuwe stations gebouwd zodat per dag meer dan 450.000 passagiers vervoerd kunnen worden. Tijdens de spitsuren zal er in elk station om de 3 minuten een metro stoppen. • Het voorstedelijk spoorwegnetwerk wordt uitgebreid tot 281 km en zal het centrum van Athene verbinden met de verschillende voorsteden. Zo zou de reistijd tussen de internationale luchthaven van Spata en het centrum slechts ongeveer een half uur meer bedragen. Het voorstadsnetwerk zal op verschillende plaatsen aansluiten op het metronet. Passagiers zullen met één ticket beide transportmodi kunnen gebruiken. • Er worden verschillende nieuwe tramlijnen aangelegd. • Tenslotte worden alle bestaande stations vernieuwd en uitgebreid, de vloot gedeeltelijk vernieuwd en het controlesysteem voor het spoorwegverkeer gemoderniseerd. In Sydney werd ervoor geopteerd om het spoorwegnetwerk van de stad te gebruiken als belangrijkste transportmiddel voor het vervoer van de toeschouwers van en naar het Olympisch park. Het vervoer van het publiek naar de andere locaties gebeurde vooral met bussen. Wagens werden achtergelaten op park-and-ride parkings. Openbaar vervoer paste in het concept van milieuvriendelijke Spelen. Om de Olympische site aan te sluiten op het bestaande spoorwegnet werd een lus van 5,3 km aangelegd en werd een ondergronds station gebouwd. Het laatste deel van het traject is ondergronds. Tijdens de Spelen reed er om de twee minuten een trein op dit traject. Zo konden tot 50.000 mensen per uur vervoerd worden. Daarnaast werden 4 toegangswegen tot het Olympisch park aangelegd en een 1,5 km lange Olympische laan in het park. Op de site werden 177 busparkings en 10.000 parkings voor wagens aangelegd.
Eindrapport
113
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
Beijing tenslotte, heeft in het licht van de organisatie van de Olympische Spelen 2008 eveneens aanzienlijke investeringen gepland in de wegen- en spoorweginfrastructuur. Deze projecten worden vandaag geraamd op 2,9 miljard €. Dit alles illustreert meer dan voldoende dat de organisatie van de Olympische Spelen in het verleden vaak een aanleiding is geweest om de verkeersinfrastructuur in en rond de Olympische gaststad grondig te moderniseren en te optimaliseren.
8 . 1 . 3 Huidige verkeerssituatie in Vlaanderen en verwachte ontwikkelingen België en Vlaanderen in het bijzonder beschikken reeds over een zeer dichte transportinfrastructuur. Met 62,8 km snelwegen en 79,6 km bevaarbare waterwegen per 1.000 km² staat Vlaanderen telkens op een duidelijke 2e plaats in de Europese Unie (ook na de uitbreiding) en dit na Nederland. Met 126,8 km spoorwegen per 1.000 km² staat Vlaanderen zelfs op een 1e plaats. Vooral deze spoorwegeninfrastructuur kan, of zou moeten, tot een zeer sterke troef worden ontwikkeld voor het oplossen van het mobiliteitsprobleem naar aanleiding van de Olympische Spelen. Hoewel Vlaanderen vandaag de dag reeds beschikt over een uitstekend en dicht wegen- en spoorwegennet, zijn er steeds meer problemen naar vlotte bereikbaarheid, in het bijzonder tijdens de ochtend- en avondspits op werkdagen. De grootste mobiliteitsproblemen voor Vlaanderen situeren zich nu reeds en ook de komende jaren in de zogenaamde “Vlaamse Ruit”, d.w.z. het gebied tussen Gent – Antwerpen – Leuven – Brussel. De dagelijkse verkeersopstoppingen, vooral rond Brussel en Antwerpen, zijn bekende fenomenen. Enkele ongevallen op autosnelwegen kunnen volstaan voor monsterfiles in een groot deel van Vlaanderen. Wallonië telt in verhouding veel minder fileproblemen. In 2002 werden niet minder dan 26,2 miljard kilometer gereden op de Belgische autosnelwegen, waarbij de autowegen rond Brussel en Antwerpen – in het bijzonder de Brusselse Buitenring en Binnenring, de Antwerpse Ring – aan de top staan. Elke normale werkdag levert dit ettelijke uren files op. Misschien verrassend is het feit dat het hoogste aantal kilometers in de zomermaanden wordt verreden. Omdat het toeristisch en doorgangsverkeer in die periode beter gespreid is over de dag, stelt zich het fileprobleem minder nadrukkelijk tijdens deze maanden, met uitzondering van het verkeer op de wegen richting Kust. Bij de opmaak van het geïntegreerde mobiliteitsplan “Duurzame mobiliteit in Vlaanderen’” werd getracht om de mobiliteitsontwikkeling in Vlaanderen in kaart te brengen, met behulp van een multimodaal verkeersmodel. Op het vlak van personenvervoer voorziet het model een verdere groei van het aantal verplaatsingen tussen 2000 en 2010 met 9%. Binnen Vlaanderen en het Brussels Gewest zou het personenverkeer met de wagen met 21% stijgen, tegenover 6% voor het openbaar vervoer. Het goederenvervoer zou bij ongewijzigd beleid toenemen met 28%. Het wegverkeer blijft volgens dit model de sterkste groeier met 31%. Het aandeel ervan in de “modal split” neemt toe tot 74%. De binnenvaart zou groeien met 22%; het vervoer per spoor met 15%. Ze hebben elk een aandeel in de “modal split” van 13%.
Eindrapport
114
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
Ons land beschikt momenteel over een zeer goed uitgebouwd spoorwegnet. Bovendoen heeft de NMBS nog diverse plannen op stapel staan om zowel de verbindingen met diverse Europese steden, als het binnenlandse treinverkeer in de komende jaren verder te optimaliseren (zie verder). Als we de huidige verkeerssituatie in Vlaanderen bekijken en analyseren in het licht van de transportproblematiek bij de organisatie van de Olympische Spelen, dan dient in het bijzonder gekeken te worden naar: • de aan- en afvoermogelijkheden vanuit het buitenland via de internationale autosnelwegen, de luchthaven van Zaventem en de HST-verbindingen; • het binnenlands vervoer van de Olympische Familie, de vele toeschouwers, de medewerkers aan de organisatie en de goederen. In deel 8.2 gaan we verder in op de toekomstige ontwikkelingen en de bestaande beleidsplannen om een oplossing te bieden aan de huidige verkeersproblematiek. Het gaat daarbij om geplande realisaties, onafgezien van de organisatie van de Olympische Spelen. Nadien worden de specifieke vervoersnoden in het kader van de organisatie van de Olympische Spelen verder onderzocht in deel 8.3.
8.2 Beleidsplannen voor de verbetering van de mobiliteit 8 . 2 . 1 Het algemene mobiliteitsplan van de Vlaamse Regering De Vlaamse regering heeft de voorbije jaren een geïntegreerd mobiliteitsplan uitgewerkt – “Duurzame mobiliteit in Vlaanderen”45 – waarin wordt aangegeven hoe de mobiliteit zich de komende jaren in Vlaanderen dient te ontwikkelen. De bedoeling van dit plan is naar de toekomst toe de mobiliteit beheersbaar te maken, de bereikbaarheid en leefbaarheid van de steden en dorpen te garanderen en de milieuvervuiling en milieuhinder terug te dringen. Het plan is voornamelijk gebaseerd op de te verwachten ontwikkelingen op het vlak van het personen- en goederenvervoer in Vlaanderen, zoals die hoger werden gepresenteerd. De Vlaamse regering heeft gekozen voor een tweesporenbeleid, met enerzijds investeringen in de verdere uitbouw van het openbaar vervoer als volwaardig alternatief voor het autogebruik, en anderzijds de uitvoering van de noodzakelijke infrastructuurwerken. De concrete uitwerking van het algemene Vlaamse mobiliteitsplan gebeurt via de specifieke mobiliteitsplannen voor de grootstedelijke gebieden en via lokale mobiliteitsplannen die worden opgesteld in het kader van de mobiliteitsconvenant. Voor de grootstedelijke gebieden zijn er onder andere de uitgewerkte Masterplannen voor Antwerpen en Gent, waarop we verder nog kort ingaan. Voor het openbaar vervoer is er het Pegasus-plan van De Lijn evenals de door de NMBS geplande investeringen.
45
Mobiliteitsplan Vlaanderen, Naar een duurzame mobiliteit in Vlaanderen, juni 2001, Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Departement Leefmilieu en Infrastructuur, Mobiliteitscel.
Eindrapport
115
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
8 . 2 . 2 Masterplan Antwerpen In het kader van de mobiliteitsproblemen in de Antwerpse regio werd reeds in 1998 een “Masterplan Antwerpen” opgesteld. Op basis van diverse verkeersmodellen werd een multimodale afweging gemaakt van de verschillende voorgestelde maatregelen om de bestaande mobiliteitsproblematiek in en rond de stad optimaal op te lossen. Uiteindelijk werden 13 projecten geselecteerd die beschouwd werden als de topprioriteiten voor de verbetering van de mobiliteit in en rond Antwerpen. Het gaat om verschillende wegen- en waterwegeninfrastructuurprojecten, en om projecten voor de optimalisatie van het openbaar vervoer. De grootste projecten zijn de Oosterweelverbinding met inbegrip van de aanpassing van de toeleidende autosnelwegen, de aanpassing van de Singel en diverse gewestwegen, de modernisering van het Albertkanaal, de verlenging van tramlijnen en de aankoop van nieuw trammateriaal. De totale kostprijs voor de realisatie van deze projecten zou 2,45 miljard euro bedragen (zonder BTW). De uitvoering van het Masterplan Antwerpen is voorzien voor de periode 2004-2011. De definitieve fasering van de verschillende projecten zal afhangen van vele factoren zoals de verminderde mobiliteit tijdens de uitvoering van de werken, de noodzakelijke milieu-effectenrapporteringen, het verloop van de diverse vergunningsprocedures, de financiering van de projecten, het verloop van de aanbestedingsprocedures, enz.
8 . 2 . 3 Masterplan Gent Ook de Gentse regio wordt geconfronteerd met een toenemend mobiliteitsprobleem dat de woonkwaliteit en de werkgelegenheid in de regio op middellange termijn dreigt te verstikken. Onder impuls van de betrokken overheden werd een Masterplan – “Duurzame mobiliteit en leefbaarheid in de Gentse Regio” – uitgewerkt dat een samenhangend geheel van maatregelen en projecten vormt om de mobiliteitsproblematiek in de regio optimaal en duurzaam op te lossen. Het betreft verschillende wegen- en waterwegeninfrastructuurprojecten, en een verdere uitbouw van het tramnet. De totale kostprijs voor de realisatie van deze projecten werd voorlopig geraamd op 2,8 miljard euro (zonder BTW). Het belangrijkste deel van dit budget, ter waarde van 1,8 miljard euro, heeft betrekking op de voorziene aanpassingen aan het kanaal en de bouw van een nieuwe zeesluis. Aangezien momenteel nog geen duidelijkheid bestaat over de financiering van het merendeel van deze projecten, zijn enkel de projecten met betrekking tot de herinrichting van de ringweg rond Gent (R4) – ongeveer 120 miljoen euro – in uitvoering.
Eindrapport
116
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
8 . 2 . 4 Mobiliteitsproblematiek Brussel Er bestaat nog geen geïntegreerd masterplan voor de aanpak van de verkeersproblemen rond Brussel. Wel zijn er diverse voorstellen en plannen om een oplossing te geven aan de problemen op de Brusselse ring. Zo is er sprake van een ‘rangeerbaan’ die de E40 rechtstreeks zou verbinden met de E19 om op die manier de ring te ontlasten. De realisatie van dit project is naar verluidt echter zeer twijfelachtig. Er zijn ook plannen om de Noorderring te verbreden door de bestaande pechstrook als rijstrook te gebruiken, en om een volledig nieuw klaverblad aan te leggen ter hoogte van het Leonardkruispunt. De timing voor de realisatie van deze projecten is onduidelijk. Vanuit het beleid wordt momenteel prioriteit gegeven aan het verbeteren van het openbaar vervoer, eerder dan voor het investeren in bijkomende wegeninfrastructuur. Er zijn verschillende projecten gepland en in uitvoering om via het openbaar vervoer de verkeersproblematiek in en rond Brussel aan te pakken. Meest in het oog springend is het GENnetwerk van de NMBS dat voor een aanzienlijke toename van de capaciteit van het spoorwegnet zou moeten zorgen. Er zijn ook nog metro-uitbreidingen in uitvoering. In 2007 zal het mogelijk zijn om met de Brusselse metro rondom het centrum te rijden op het traject van de kleine ring. Ook wordt de metrocapaciteit op de bestaande lijnen opgedreven. Tegen 2005 moet de metro 10.200 reizigers meer vervoeren tijdens de spitsuren en 36% extra plaatsen te beschikking stellen. Dit zal voornamelijk worden gerealiseerd door de aankoop van 15 nieuwe metrostellen met een capaciteit van 1.100 plaatsen. Tussen de treinstations van Brussel–Noord en –Zuid komt er ten laatste in 2007 een snelle tramlijn, met een frequentie van een tram per 3 minuten tijdens de spits. De nieuwe verbinding moet meer stiptheid garanderen en overstappen makkelijker maken. Daarnaast komen er vanaf 2005 veertig nieuwe tramstellen bij.
8 . 2 . 5 Het Pegasus-plan van De Lijn Met het Pegasus-plan wil De Lijn de huidige en toekomstige mobiliteitsproblemen in de grootstedelijke regio’s Vlaams-Brabant, Oost-Vlaanderen en Antwerpen op een grondige manier aanpakken. Het Pegasus-plan moet leiden tot een sluitend, flexibel en innovatief openbaar vervoernetwerk in deze grootstedelijke kernen, waarmee op termijn 80 miljoen extra reizigers kunnen vervoerd worden in het hart van Vlaanderen. De Lijn vervoert nu al meer dan 350 miljoen reizigers per jaar, als volgt verdeeld over de provincies: • Antwerpen: 130 miljoen • Oost-Vlaanderen: 75 miljoen • Vlaams Brabant: 60 miljoen • Limburg: 35 miljoen • West-Vlaanderen: 50 miljoen Tijdens de topmaanden – oktober tot december – worden in totaal 33 à 34 miljoen reizigers vervoerd; tijdens de maand augustus maakten ca. 27,8 miljoen reizigers gebruik van De Lijn.
Eindrapport
117
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
Het Pegasus-plan voorziet 1,1 miljard € voor 150 bus- en tramprojecten in de periode 20032025. In Antwerpen zijn er vier grote projecten: verlengen van bestaande tramlijnen; een tram op de Singel; de indienstneming van een gedeelte van de premetro dat nog niet in exploitatie is; en het ontwikkelen van randstedelijke buslijnen. In Oost-Vlaanderen mikt het plan op een stabiliseren van het autoverkeer in en rond Gent. De bestaande tramlijnen worden verder uitgebouwd tot in verschillende randgemeenten. Dit net van tramlijnen zal verder worden aangevuld met verbindende en ontsluitende buslijnen. In Vlaams-Brabant tenslotte voorziet het plan in een verdichting van het busnetwerk. Er zal een frequentieverhoging komen op het basisnet, en er worden een aantal bijkomende hoofdassen en bijhorende toevoerlijnen voorzien, o.a. naar de GEN-stations van de NMBS en de luchthaven van Zaventem. Een snelnet van 21 snelbuslijnen met een hoge frequentie zullen in de toekomst zorgen voor snelle verbindingen met zowel Brussel, Leuven als de andere steden in Vlaams-Brabant en de aangrenzende provincies.
8 . 2 . 6 Investeringsplannen van de NMBS Ook de NMBS heeft diverse investeringsplannen uitgewerkt voor de komende jaren, zowel voor de verbetering van het binnenlandse treinverkeer als voor de treinverbindingen met de belangrijkste Europese steden. Momenteel werkt de NMBS verder aan de uitbouw van het hogesnelheidsnet. Het gaat over de lijn Brussel-Köln via Liège (met het nieuwe imposante HST-station in Liège); de lijn Brussel-Amsterdam (met de ondertunneling van Antwerpen); en de deels nieuwe lijn langs de E19 tussen Brussel en Antwerpen, met inbegrip van de “Diabolo” naar de luchthaven van Zaventem. Het kan gerust gesteld worden dat Brussel reeds vóór 2016 inzake spoorwegconnecties het centrum van West-Europa zal zijn met een zeer grote aan- en afvoercapaciteit vanuit de verschillende omliggende landen en dit binnen minimale reistijden. De verwachte reistijden tussen Brussel en enkele grote steden zullen als volgt herleid zijn: Tabel 08.01: Reistijden van en naar Brussel Zuid via het HST-netwerk Traject
Toekomstige reistijd
Afstand in km
Brussel – London
2.00 u
375
Brussel – Paris
1.22 u
314
Brussel – Amsterdam
1.36 u
226
Brussel – Rotterdam
1.10 u
144
Brussel – Köln
1.40 u
227
Op topcapaciteit wordt het in principe mogelijk om met London en Paris telkens tot 3.000 reizigers per uur aan- en af te voeren, met Amsterdam en Köln zelfs 5.000. Met andere woor-
Eindrapport
118
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
den, het HST-netwerk zal zo nodig 150.000 of meer personen per dag kunnen aan- en afvoeren naar ons land vanuit andere grote metropolen, en dit binnen beperkte reistijden. Noteer dat de totale investeringskost voor de uitgevoerde en nog geplande werken voor het HSTnetwerk op zowat 4,8 miljard euro wordt geraamd. Tegen 2012 zullen dankzij het “Diabolo”-project (400 miljoen euro) en de Josaphat-tunnel de rittijden en de capaciteit van het spoorvervoer van en naar de luchthaven in Zaventem in belangrijke mate verbeterd zijn. Aankomende reizigers op de luchthaven van Zaventem kunnen op een vlotte manier doorreizen naar andere Vlaamse steden. Inchecken wordt mogelijk in stations. De rittijden vanuit Zaventem (Luchthaven) zullen vanaf 2012 als volgt zijn: Tabel 08.02: Reistijden van en naar de luchthaven van Zaventem (2012) Traject
Vandaag
Toekomst
Leuven – luchthaven
59 min.
14 min.
Antwerpen – luchthaven
60 min.
27 min.
Mechelen – luchthaven
36 min.
9 min.
Brussel (Schumann) – luchthaven
32 min.
13 min.
In het kader van het GEN-project zijn er nog diverse projecten voor het optimaliseren van het binnenlands reizigersvervoer. Sommige zijn in uitvoering, de rest in planningsfase. Zo zijn de uitbreidingen tot 4 sporen van de verbindingen tussen de Brusselse stations en de stations Halle en Leuven momenteel in uitvoering. Daarnaast zijn nog gepland: • uitbreiding tot 4 sporen van traject Brussel – Dendermonde • uitbreiding tot 4 sporen van het traject Brussel Noord – Louvain-La-Neuve (inclusief Watermael-Josaphat tunnel) • uitbreiding tot 4 sporen van het traject Linkebeek – Nijvel. Het bedrag van het globale GEN-project wordt momenteel geraamd op bijna 1,6 miljard euro. Daarbij komt nog eens 1,6 miljard euro voor werken die deels door het GEN zullen gebruikt worden, zoals de Josaphat-tunnel.
8 . 2 . 7 De capaciteit van de luchthaven van Zaventem De evolutie van de passagiersaantallen gedurende de laatste 5 jaren op de luchthaven van Zaventem is als volgt: Tabel 08.03: Aantal passagiers luchthaven Zaventem Jaar
Totaal (in miljoen)
Lokale passagiers (in miljoen)
Transferpassagiers (in miljoen)
1999
20,0
13,8
6,2
2000
21,6
14,8
6,8
2001
19,7
13,9
5,8
2002
14,4
13,2
1,3
2003
15,2
13,7
1,5
Eindrapport
119
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
In 2003 bedroeg het totale passagiersaantal op de luchthaven te Zaventem 15,2 miljoen. Ten opzichte van 2002 betekende dit een groei met meer dan 5%, maar in vergelijking met het recordjaar 2000 komt dit nog steeds neer op een achterstand van 30%. Het aandeel lokale passagiers groeide 4,5% ten opzichte van 2002 en heeft nog slechts een achterstand van 6,4% ten opzichte van het recordjaar 2000. De komende jaren wordt een verdere stijging verwacht, wat het totale aantal passagiers in 2016 op circa 22 miljoen zou brengen, waarvan ongeveer 20,5 miljoen lokale passagiers. Met dit aantal zou de luchthaven terug op het niveau zitten van het jaar 2000. Voor 2016 wordt het aantal lokale passagiers voor de luchthaven circa 40% boven het recordjaar 2000 geschat. Voor de Olympische Spelen dient rekening gehouden met de periode in het jaar. De extra passagiers als gevolg van de Spelen 2016, situeren zich voornamelijk tijdens de zomermaanden, augustus in het bijzonder. De maanden juli, augustus en september zijn nu reeds de maanden met het hoogste aantal passagiers. De meeste topdagen (ca. 55.000 passagiers per dag) komen voor in deze periode. De organisatie van de Olympische Spelen 2016 zou kunnen leiden tot extra nood aan opvang van 15 tot 25.000 passagiers per dag (gedurende enkele dagen, niet de volledige duur van de Spelen). De huidige capaciteit van de luchthaven wordt bepaald door de landingsbanen. Momenteel ligt deze op 74 vliegtuigbewegingen per uur (“declared capacity”). In het recordjaar 2000 werd op piekdagen al tot ca. 80.000 passagiers per dag gehaald. Ondertussen werd Pier A in gebruik genomen. Op basis hiervan kan worden gesteld dat de luchthaveninfrastructuur vandaag de dag reeds tot 10.000 passagiers per uur aankan (bewezen capaciteit). Ondanks het feit dat bepaalde processen (bijvoorbeeld screening van bagage, paspoortcontrole, security, check-in, etc…) hier nog niet volledig op afgestemd zijn, zou de luchthaven de komende jaren nog over een voldoende restcapaciteit beschikken om uitzonderlijke pieken als gevolg van bepaalde evenementen, op te vangen. Om ook na 2015 over deze restcapaciteit te beschikken zijn diverse uitbreidingen voorzien. In de eerste plaats binnen de bestaande gebouwen (bijvoorbeeld: ticketing- en check-in balies), daarnaast aan de pieren. De uitbreiding van Pier 1 zou gerealiseerd worden tegen 20162018; tegen 2018-2020 zou een nieuwe terminal 2 operationeel moeten zijn. Met deze geplande uitbreidingen zou de luchthaven over een aanzienlijk grotere capaciteit per uur beschikken en opnieuw een voldoende restcapaciteit hebben om uitzonderlijke pieken op te vangen. Het is denkbaar dat, indien de Olympische Spelen in 2016 in ons land zouden plaatsvinden, dat BIAC een aantal mogelijke investeringen versneld zou doorvoeren, niet alleen voor de terminals maar ook voor de randinfrastructuur zoals parkings. We mogen ook de diverse regionale luchthavens (Antwerpen, Oostende, Bierset, Charleroi, Lille, Maastricht, …) niet vergeten. Deze zouden een oplossing kunnen bieden voor de opvang van talrijke chartervluchten in de vakantieperiode. Hetzelfde geldt voor enkele grote luchthavens in de omringende landen (Schiphol, Paris, Frankfurt, Köln, Düsseldorf). Wat betreft het vrachtvervoer beschikt de luchthaven te Zaventem met Brucargo over de 5de grootste cargo-luchthaven van Europa. Hier is zonder enige twijfel voldoende capaciteit om
Eindrapport
120
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
bijzondere evenementen op te vangen. Eventueel dient in het licht van de organisatie van de Olympische Spelen 2016 bijzondere aandacht te worden besteed aan de bijsturing van de onderliggende processen. Voor de logistieke aspecten zou mogelijk ook een regionale luchthaven kunnen worden gebruikt. Als conclusie kan worden gesteld dat, zelfs rekening houdende met een normale structurele groei, de luchthaveninfrastructuur in 2016 voldoende zou moeten zijn om de te verwachten extra passagiers op te vangen. Indien de uitbreidingen die momenteel al gepland zijn, nog voor 2016 gerealiseerd worden naar aanleiding van de Olympische Spelen 2016 dan zou de luchthaven zelfs nog een restcapaciteit hebben om uitzonderlijke pieken op te vangen. Een belangrijke vereiste is te kunnen beschikken over voldoende transportmogelijkheden van en naar de luchthaven. Zoals hiervoor aangegeven zal het Diabolo-project van de NMBS tegen 2016 gerealiseerd zijn en zal de capaciteit en de snelheid van het spoorvervoer vanuit diverse Vlaamse steden van en naar de luchthaven in belangrijke mate verbeterd zijn. Dit zal zeker een deel van het vervoer kunnen opvangen. Op termijn zullen betere wegverbindingen met de E40 en E19 en een rechtstreekse aansluiting op het Brussels metro-netwerk wellicht onontbeerlijk worden.
8.3 Aanpak van de vervoersnoden voor de Olympische Spelen 8 . 3 . 1 Inleiding In dit deel maken we een algemene schatting van de concrete transportbehoeften tijdens de Olympische Spelen. We delen deze transportbehoeften op in 3 categorieën: • aan- en afvoer van personen over langere afstand • aan- en afvoer van personen naar de Olympische hoofdsite • vervoer van personen tussen verschillende Olympische locaties. Bij de uitwerking van een transportconcept is het belangrijk om de intrinsieke capaciteit van de verschillende transportmodi in acht te nemen. Volgend cijfervoorbeeld illustreert dit. Het geeft aan hoeveel transportcapaciteit nodig is als men per uur in beide richtingen 20.000 personen wil vervoeren: Tabel 08.04: Voorbeeld transportcapaciteit van vervoersmodi voor 20.000 personen per uur Aard
Beschrijving
Auto
Bij een capaciteit van 1.500 wagens per uur per rijstrook en een bezetting van 2 personen per wagen, is een verkeersweg van 14 baanvakken vereist.
Bus
Nodig is 1 baanvak in beide richtingen en per baanvak gemiddeld om de 15 seconden een bus met telkens 80 passagiers.
Tram
Er zijn 4 sporen nodig (2 voor elke richting) en om de 90 seconden46 een tramstel voor 250 passagiers.
46
Minimaal vereiste tijd voor het in- of uitstappen voor 80 personen. Bron: De Lijn.
Eindrapport
121
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
Metro
Een dubbel spoor (1 voor elke richting) en om de 3 minuten47 een metrostel voor 1.000 passagiers.
Trein
Met een dubbel spoor (1 voor elke richting) kan een capaciteit tot ruim 25.00048 reizigers per uur in elke rijrichting gehaald worden. Met vier sporen is een capaciteit boven 50.000 haalbaar. De capaciteit kan met ongeveer 20% worden verhoogd mits gebruik van staanplaatsen.
Op alle Olympische locaties samen moet gerekend worden met gemiddelde aanwezigheid van zo’n 500.000 personen, met pieken die de 600.000 personen kunnen overstijgen. Daarvan maken ongeveer 120.000 tot 150.000 personen deel uit van de atleten en begeleiders, Olympische Familie, sponsors, veiligheidsmensen, OCOS-personeel, dienstverleners, pers, media en vrijwilligers. De volgende paragrafen gaan meer in detail in op het basisconcept voor de transportorganisatie en op de voorwaarden per categorie van aan- en afvoer voor een succesvolle implementatie.
8 . 3 . 2 Algemeen concept Voor het algemeen concept houden we vooral rekening met de bezoekers. Voor het merendeel van de meer dan honderdduizend personen die zich – in brede zin – eerder aan de kant van de organisator situeren, kan of moet zelfs vervoer buiten de piekmomenten georganiseerd worden. Het personeel voor de organisatie, de veiligheid, enz. moeten immers aanwezig zijn vóór de grote toevloed van bezoekers. Het IOC legt ook op om het atletenvervoer via een gescheiden systeem (niet gemengd met bezoekers) op te zetten. Dit betekent dat het algemeen transportconcept moet gedimensioneerd zijn voor de voldoende vlotte aan- en afvoer van 400.000 tot 500.000 personen per dag. Hieruit volgt meteen het hoofdprincipe in het transportconcept: de transportnoden zijn dermate groot dat alleen een aanvoer in eigen beheer (openbaar vervoer) tot aan of tussen de Olympische locaties kan weerhouden worden. Bovendien moet, rekening houdend met de intrinsieke capaciteit per transportmodus, het grootste gedeelte via trein of metro vervoerd worden. Anders gezegd, men kan onmogelijk toelaten dat de bezoekers zich met eigen transportmiddelen tot vlak bij (op loopafstand) de Olympische locaties zouden begeven, behalve misschien bij enkele nevensites. Het betekent ook dat het Olympisch Park dicht bij een performante spooraanvoer ligt. Op een 4-sporen-traject is een aan- en afvoer van meer dan 50.000 personen per uur mogelijk. Dit alles betekent dat de aan- en afvoer van toeschouwers doorgaans in twee of drie trajecten zal gebeuren: • Een eerste traject over langere afstand, zowel vanuit het binnenland als het buitenland, vanaf de verblijfplaats tot aan een “overstaplocatie” naar “Olympisch vervoer”, in hoofd-
47
Minimaal vereiste tijd voor het in- of uitstappen voor 1.000 personen. Bron: MIVB.
48
Minimaal vereiste tijd voor het in- of uitstappen ligt bij 3 minuten. De maximale capaciteit voor dubbeldekstellen ligt bij 1.500 zitplaatsen per trein, wat zelfs een theoretische maximale capaciteit van 30.000 personen per uur biedt. Bron: NMBS.
Eindrapport
122
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
zaak spoor. Deze “overstaplocatie” moet zowel via openbaar vervoer als via eigen transport vlot bereikbaar zijn. • Een tweede traject dat exclusief in beheer is van de Olympische organisatie, en waarbij de bezoekers via openbaar vervoer (in hoofdzaak spoor) tot vlak bij de Olympische sites worden gebracht. • Eventueel is een derde traject vereist, met name wanneer de bezochte Olympische site niet op loopafstand (minder dan 1 km) van het aanvoerstation ligt. In dat geval zullen de laatste kilometers met bus, tram of metro moeten georganiseerd worden. Daarnaast zullen meerdere transportlussen moeten opgezet worden voor het vervoer van bezoekers tussen locaties en voor het atletenvervoer.
8 . 3 . 3 Aan- en afvoer van personen over zeer lange afstand Voor afstanden van meer dan 1500 km zal de aan- en afvoer van personen in hoofdzaak gebeuren via luchttransport. Pieken zijn te verwachten kort voor en kort na de Spelen. Dit heeft te maken met de aankomst en het vertrek van atleten, begeleiders, Olympische familie, sponsors, pers en media. Deze vormen in totaal ca. 70.000 tot 100.000 personen. Ook Sydney meldt slechts een 100.000 bijkomende internationale aankomsten tijdens de maand van de Olympische Spelen in vergelijking met het jaar voordien. Er mag verwacht worden dat hun aankomst en vertrek toch over meerdere dagen gespreid is, zodat beperkte maatregelen kunnen volstaan voor een vlotte verwerking in Zaventem.
8 . 3 . 4 Aan- en afvoer van personen over middellange afstanden Te verwachten is dat dagelijks gemiddeld tussen 400.000 tot 500.000 bezoekers naar de Spelen zullen komen kijken, op piekdagen zelfs nog meer. De bezoeken zijn verspreid over verschillende sites en vinden niet alle op hetzelfde ogenblik plaats. Proeven zoals zeilen, roeien, kano/kayak, wielrennen op de weg, triathlon, schiftingen voetbal en basketbal, … gaan meestal door op nevenlocaties verspreid in de regio. De repetities voor de ceremonies en de openingsceremonie zelf gaan door buiten de competitiedagen. De competitieproeven zijn verdeeld over ochtend- en middag/avond-sessies. De middag/avond-sessies hebben een grotere attractiviteit. We gaan er van uit dat 2/3 van de toeschouwers naar deze sessies komt. Als we al deze elementen in rekening brengen dan moet uitgegaan worden van 200.000 tot 250.000 bezoekers naar de hoofdlocaties van de Spelen, verspreid over enkele uren49. De aanvoercapaciteit moet dus 50.000 tot 70.000 personen per uur bedragen, wat trouwens bevestigd wordt in het transportconcept dat in Sydney 2000 werd toegepast. Bij een geschatte verdeling van 60% binnenlandse50 bezoekers en de rest buitenlandse “dagbezoekers”, dan is er dus “piekaanvoer” (en afvoer) van ongeveer 150.000 bezoekers vanuit het binnenland en 100.000 bezoekers vanuit het buitenland, gespreid over verschillende uren. Voor de binnenlandse bezoeker gaan we ervan uit dat “Olympische treinen” worden ingelegd vanuit de verschillende centrumsteden. Deze rijden tot dicht in de buurt van het Olym49
Ter vergelijking: de ochtend- en avondpiek van vervoer van pendelaars via het spoor naar Brussel betreft ongeveer 350.000 personen. 50 Binnenlands = België + verblijfstoeristen
Eindrapport
123
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
pisch Park. De nabijheid van het “drop-punt” (of eindstation) is afhankelijk van de gekozen locatie voor het Olympisch Park of de bereidheid om te investeren in nieuwe spoorweginfrastructuur. In het laatste geval is de bruikbaarheid op langere termijn belangrijk, zoniet dreigt een groot deel van deze investering macro-economisch moeilijk te verdedigen. De spoorweginfrastructuur op zich laat perfect toe om 100.000 tot 150.000 personen te vervoeren vanuit de verschillende regio’s van het land. De “piekbelasting” van aan- en afvoer van buitenlandse bezoekers zou in principe om en bij de 100.000 personen kunnen bedragen, gespreid over twee tot drie uren. Zoals reeds vermeld zou de capaciteit van de verbindingen met het buitenland – autowegen, spoorwegen en regionale luchthavens – in principe tegen 2016 ruimschoots moeten volstaan. Meer nog: het is zelfs een unieke troef waar andere gastregio’s slechts kunnen van dromen. In paragraaf 8.2.6 werd reeds aangegeven dat de gezamenlijke capaciteit van HST-lijnen vanuit London, Amsterdam, Köln en Paris circa 15.000 personen per uur zou kunnen bedragen. We veronderstellen daarom een aanvoer vanuit het buitenland van 30% via het spoor, en 70% met wagen of privé-bus. Wat betreft de “dagbezoekers” met eigen vervoer zullen specifieke opvangmogelijkheden moeten worden voorzien. Er van uitgaand dat de meeste locaties, en zeker de hoofdlocaties, best of zelfs exclusief met het openbaar vervoer bereikt worden, zullen deze tienduizenden automobilisten uit het buitenland afgeleid moeten worden naar grote parkings in de onmiddellijke nabijheid van een station. Een andere optie bestaat in het opzetten van “park- & ride”-systemen. Parkeerfaciliteiten voor ca. 30.000 wagens en 300 tot 400 bussen moeten voorzien worden bij de “overstap”-punten naar het Olympisch transportsysteem. Er zijn verschillende plaatsen in België waar dergelijke “overstap”-punten kunnen worden ingericht. Het zal de tijdelijke uitbreiding van parkeerfaciliteit vergen, eventueel ook de inrichting van tijdelijke stations. Deze “overstap”-plaatsen moeten voldoende ver verwijderd van de Olympische locaties liggen, zodat dit verkeer niet interfereert met het strikt Olympisch verkeer in de buurt van de locaties. Bij eventueel tijdelijk intensief gebruik van de regionale luchthavens, moeten van daaruit ook goede transportmogelijkheden worden voorzien. Communicatiecampagnes en financiële incentives moeten het gebruik van de trein stimuleren (bijvoorbeeld slechts een relatief kleine meerkost van het ticket voor wie met de trein komt uit Köln, Lille, Roissy, Rotterdam, Luxemburg, …).
8 . 3 . 5 Transport vanuit de “overstap”-punten Ook voor het transport over kortere afstand (20-tal km, vanuit meerdere plaatsen) vanuit de “overstap”-punten naar de Olympische locaties zal het spoor nodig zijn. Verwijzend naar de intrinsieke capaciteit voor busvervoer, zouden immers voor een vervoerscapaciteit van 50.000 personen per uur, gemiddeld 1.000 bussen (50 personen) per uur moeten ingezet worden. Dit lijkt niet mogelijk, temeer daar dit een te groot deel van belangrijke wegeninfrastructuur dreigt in te nemen.
Eindrapport
124
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
Indien het spoor voor een groot deel kan gebruikt worden, dan mag ook de organisatie van dit “traject” geen problemen stellen. Een deel van de aanvoer, bijvoorbeeld vanuit een “overstap”-locatie kan eventueel wel met een “bussenlus” ingericht worden. Preferentieel zou deze lus best geen gebruik maken van snelweginfrastructuur, om de algemene mobiliteit niet in het gedrang te brengen. Ook dit laatste punt is afhankelijk van de keuze van de locaties. Voor het traject vanaf “overstap”-punten naar Olympische locaties (al of niet vlak in de buurt), zullen zich de volgende kosten stellen: • tijdelijke inrichting of uitbreiding van parkeerfaciliteiten • verbeteren van de toegankelijkheid voor de parkings • aanpassen op- en afritten van snelwegen • automatische detectie- en betaalsystemen aan de parkings • eventuele tijdelijke inrichting van bijkomende opstapplaatsen voor het spoor, in de buurt van de parkeerfaciliteiten • eventuele tijdelijke inrichting van busterminals indien met bussenlussen gewerkt wordt.
8 . 3 . 6 Transport over zeer korte afstand naar het Olympisch park Indien de aanvoer vanuit de “overstap”-punten over het spoor niet mogelijk is tot vlak bij het Olympisch Park (loopafstand), moet een derde traject ingezet worden: van het “Olympisch” station naar het Olympisch Park. Dit zal met bus, tram en/of metro moeten gebeuren. Het betekent concreet het volgende: • het is verkieslijk over een metrolijn (minstens 1 spoor in elke richting) te beschikken, omdat deze alleen al een capaciteit van 20.000 personen per uur biedt • het zal noodzakelijk zijn om meerdere (2 of liefst zelfs 3) Olympische stations te hebben, en dit aan verschillende zijden van het Olympisch park, om zo meerdere bus- of tramlussen te kunnen inrichten die elkaar niet kunnen verstoren • indien bijvoorbeeld 3 buslussen worden gebruikt, met een totale gemiddelde lengte van 15 km elk, dan vergt dit de volgende inzet van materieel en infrastructuur: o ca. 200 bussen per lus, van het type “openbaar vervoer” (met staanplaatsen); in totaal geeft dit ongeveer een capaciteit van 20.000 personen per lus o een busterminal per lus voor 40 tot 50 bussen, om het instappen veilig en niet overhaast te moeten laten gebeuren o afzonderlijke opstap- en afstapplaatsen, om de tegengestelde vervoerstromen niet te vermengen en problemen te elimineren. Dit voorbeeld biedt een aan- en afvoercapaciteit van 60.000 tot 80.000 personen per uur, wat zeker kan volstaan. Daarnaast worden meerdere bijkomende transportlussen voorzien: • Olympisch park – Olympisch dorp • Olympisch park – mediadorpen • Olympisch park – andere Olympische locaties • Olympisch park – hotelzone Olympische Familie • enz.
Eindrapport
125
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
8 . 3 . 7 Impact van de Olympische verkeersstromen op de algemene mobiliteit Mits een transportconcept te implementeren, zoals hiervoor geschetst, moet het algemeen mobiliteitsprobleem tijdens de Spelen kunnen opgelost worden. Blijft uiteraard ook nog de problematiek van de “gewone” verkeersstromen. Inzake de algemene mobiliteit worden er wel degelijk inspanningen geleverd om deze problematiek in Vlaanderen aan te pakken, zeker wat betreft het openbaar vervoer. Er zijn goede indicaties dat, wat Antwerpen en Gent betreft, een ruim deel van de fileproblemen tegen 2016 van de baan zouden zijn. De situatie rond Brussel is onduidelijker en vergt een meer diepgaande analyse. Het lijkt ons niet voor de hand te liggen dat met de geplande maatregelen de fileproblemen rond Brussel structureel kunnen worden weggewerkt. Vlot verkeer op de Brusselse Ring zal een essentiële voorwaarde zijn om verkeersproblemen te vermijden – op welke plaatsen ook de hoofdlocaties van de Olympische Spelen zouden liggen. Bovendien ondermijnt een niet-opgeloste fileproblematiek sterk de slaagkansen van het kandidaatsdossier. Het geschetste transportconcept streeft zeker een minimalisatie na van de bijkomende belasting op file-gevoelige punten zoals stadsringen, in het bijzonder de Ring van Brussel. Vlot verkeer zal mee afhangen van de locatie en de spreiding van de sites, en in het bijzonder van de ligging van de hoofdlocatie met het Olympisch Stadion en andere sportstadia. Topprioriteit is dus dat deze zou gelegen zijn vlak bij een spoorweg, en zelfs een lijn met 4 sporen. Er zijn verschillende locaties in Vlaanderen en Brussel die aan dit criterium beantwoorden. Een minder interessant maar nog steeds haalbaar alternatief is de bediening door metrolijnen (geen eindstation) of enkele sneltramlijnen. De combinatie met treinverbindingen zou natuurlijk ideaal zijn. Zelfs voor een site dichtbij een spoorlijn zullen misschien aftakkingen en/of nieuwe stations dienen gebouwd te worden. Dat geldt trouwens niet alleen voor de hoofdlocatie maar mogelijk ook voor nevenlocaties en het Olympisch Dorp. Vanuit mobiliteitsoverwegingen zouden nagenoeg alle sites per trein, metro, tram of snelbus bereikbaar moeten zijn. Aanpassingen van het wegennet (bijv. een nieuwe verkeerswisselaar en nieuwe toegangswegen) en uitbreidingen van metro- en tramlijnen zijn dus wellicht ook noodzakelijk. In de praktijk blijken ook investeringen nodig in nieuwe tram- en busdepots. Er kan, in functie van de ligging van de locaties, gedacht worden aan de verdere uitbouw van een net van fietspaden en mogelijkheden voor reizigersvervoer op kanalen en grote rivieren (zoals voorzien in New York). We herinneren tot slot nog aan de noodzaak om grote parkings te voorzien om de tienduizenden dagjesmensen op te vangen die met de wagen naar de Spelen zouden komen. Aangezien het locatieconcept voor de Spelen nog niet vastligt is het zeer moeilijk een exacte schatting te maken van de kost van dergelijke bijkomende infrastructuurinvesteringen. Een schatting wordt gegeven in Hoofdstuk 12. We wijzen er wel op dat het slechts gaat om een fractie (enkele percenten) van de hoger vermelde geplande en reeds vastgelegde investeringen voor de algemene verbetering van de mobiliteit (finalisatie HST en realisatie Diabolo,
Eindrapport
126
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
GEN-netwerk, Masterplannen Antwerpen en Gent, andere investeringen De Lijn en MIVB, …). Vooraleer tot dergelijke projecten wordt overgegaan, zal uiteraard een grondige evaluatie moeten gemaakt worden in functie van het gebruik ervan na de Spelen (en niet enkel voor massa-evenementen in grote stadions). Ter informatie geven we enkele richtprijzen voor bijkomende infrastructuurwerken voor transportinfrastructuur: Tabel 08.05: Richtprijzen voor transportinfrastructuur Aard
Prijsraming
Dubbelspoor trein per lopende km
5 tot 7 miljoen euro
Kunstwerk (brug, …) voor spoorverkeer
grootteorde 2 miljoen euro
Nieuw treinstation (8 perrons)
200 tot 300 miljoen euro
Metrolijn van 2,7 km met 4 stations
100 miljoen euro
Tramlijn per km
2,5 miljoen euro
Driestroken autoweg per km
2,0 tot 2,5 miljoen euro
Verkeerswisselaar op autosnelweg
5 miljoen euro
Bovengrondse parking voor 1.000 wagens
2 miljoen euro
Ondergrondse parking voor 1.000 wagens
10 miljoen euro
De verschillende betrokken overheden en vervoersorganisaties zullen moeten overleggen op welke manier men kan komen tot een geïntegreerde en tijdige uitbouw van de bijkomende transportinfrastructuur die in het licht van de OS 2016 noodzakelijk is. In deze context kan eventueel worden gedacht aan de oprichting van een ‘ad hoc’-entiteit voor de OS 2016, die over de noodzakelijke beslissingsmacht en financieringsmogelijkheden beschikt om tot de realisatie van de noodzakelijke projecten over te gaan.
8 . 3 . 8 Illustratieve voorbeelden van bereikbaarheid van bestaande locaties Louter illustratief, wordt in dit deel een inschatting gemaakt van de transportvereisten tijdens de Olympische Spelen naar twee bestaande locaties. Het is een eerste (rudimentaire) analyse die zeker dient te worden verfijnd. Deze voorbeelden hebben ook niet de bedoeling om te anticiperen op de effectieve locatiekeuze. Ze werden geselecteerd omdat ze toelaten om enkele praktische voorbeelden te geven. Koning Boudewijnstadion en Heizelsite Indien het Koning Boudewijnstadion (KBS) zou worden gebruikt als Olympisch Stadion dient te worden uitgegaan van de veronderstelling dat – voor de Openings- en Slotceremonie – ongeveer 80.000 mensen moeten vervoerd worden naar en van de site. Deze 80.000 personen kunnen we opdelen in 2 groepen: 20.000 leden van de Olympische Familie (atleten, officials, leden IOC, …) en 60.000 toeschouwers en perslui. Zoals vereist worden de leden van de Olympische Familie met bussen en privé-wagens vervoerd. Voor hen worden best zogenaamde ‘Olympic lanes’ voorzien op de toegangswegen naar het stadion. Op die manier wordt vermeden dat ze vast geraken in het andere verkeer.
Eindrapport
127
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
Brussels Expo beschikt over meer dan 12.000 parkeerplaatsen voor wagens. Parking C bijvoorbeeld biedt plaats aan 10.000 wagens en is onmiddellijk bereikbaar vanaf uitrit 7bis van de Brusselse ring. Deze ruimte zou dan uitsluitend bestemd worden voor de bussen en wagens van de Olympische Familie en andere genodigden. De bestaande wegeninfrastructuur zal moeten aangepast worden om de parkings vlot toegankelijk te maken. Momenteel ontstaan er files tot op de Brusselse ring bij grote evenementen op de Heizel. Ten alle prijzen moet vermeden worden dat toeschouwers met de auto naar de omgeving van het stadion zouden komen. Dit zou grote verkeersproblemen en parkeerproblemen veroorzaken. De 60.000 mensen moeten dus maximaal aangezet worden om naar Brussel te reizen met de trein en om zich vervolgens met het openbaar vervoer (bus, tram, metro) naar het KBS te verplaatsen. Momenteel zijn er één tramlijn en één metrolijn richting KBS. De MIVB zal vanaf 2007 beschikken over 15 metrostellen met een capaciteit van 1.100 plaatsen (incl. staanplaatsen). Indien we ervan uitgaan dat de maatschappij in 2016 beschikt over voldoende nieuwe metrostellen met grote capaciteit, zullen er meer dan 20.000 personen per uur aangevoerd worden via deze metrolijn. Met een bijkomende buslus kan een vlotte aan- en afvoer van de toeschouwers voor de openings- of sluitingsceremonie bereikt worden. Indien de hele Heizel-site zou worden gebruikt als “Olympisch park”, dan zal de aanvoercapaciteit sterk moeten worden opgedreven, en moet gerekend worden met circa 300.000 toeschouwers per dag in het Olympisch park (weliswaar ook gespreid over bijna de volledige dag). De voldoende vlotte aan- en afvoer van de toeschouwers vereist dan een capaciteit van minstens 60.000 personen per uur, en zou de inrichting van minstens 2 bijkomende buslussen vereisen die in “Olympic lanes” kunnen rijden. Het is mogelijk om in de zone rond de Heizel één of meerdere lussen in te richten. Een bijkomende metrolijn, bijvoorbeeld naar het station van Schaarbeek, zou de vervoerscapaciteit kunnen verhogen. Watersportbaan Hazewinkel In Hoofdstuk 6 wordt voorgesteld om het sportcomplex van Hazewinkel (Heindonk) voor roeien en kano te gebruiken. Op basis van het verwachte aantal toeschouwers kunnen we een inschatting maken van de maatregelen die genomen zullen moeten worden om een vlotte mobiliteit te verzekeren rond deze locatie. Er kunnen bij de roeicompetitie minstens 20.000 toeschouwers verwacht worden. In Sydney was het zelfs zo dat er tot 28.000 toeschouwers per dag naar het roeien kwamen kijken. Naast de toeschouwers moeten natuurlijk ook de atleten, hun begeleiders, de officials en andere leden van de Olympische Familie ter plaatse geraken. Hazewinkel is (vanaf de E19 Brussel-Antwerpen) enkel bereikbaar via de Steenweg op Heindonk, een weg met één baanvak in elke rijrichting. Concreet betekent dit dat al het verkeer over die ene weg moet. Het verkeer zou wel in een lus kunnen verlopen zodat het toekomende verkeer en het vertrekkende verkeer elkaar niet kruisen op deze weg.
Eindrapport
128
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
We gaan ervan uit dat er geen bijkomende permanente infrastructuur aangelegd wordt, zoals wegen of spoorwegen. Na de Spelen zou deze infrastructuur compleet overbodig zijn. Ook nemen we aan dat de leden van de Olympische Familie met privé-wagens en autocars worden vervoerd, afzonderlijk van het publiek. Dit alleen al zorgt voor druk verkeer op de toegangsweg. Het spreekt voor zich dat het uitgesloten is dat toeschouwers met de wagen tot aan het sportcomplex zouden rijden. Er zal dus gewerkt moeten worden met een Park & Ride-systeem waarbij de toeschouwers worden afgeleid naar parkings, bijvoorbeeld in de omgeving van de afrit Mechelen-Noord aan de E19 autosnelweg. Van daar uit worden ze dan met bussen naar Hazewinkel vervoerd. Ook vanuit treinstations kunnen de toeschouwers met bussen worden vervoerd tot op de sportlocatie. Het dichtste grote treinstation is Mechelen. Vandaar uit is het ongeveer 15 minuten rijden tot aan de roeivijver. Bij de inschatting van de mobiliteitsstromen vertrekken we vanuit de veronderstelling dat alle tickets worden verkocht. Dit betekent dat er minstens 20.000 toeschouwers vervoerd worden per bus. Een 12-meter bus van De Lijn kan maximaal 104 personen vervoeren. Dit is de capaciteit inclusief staanplaatsen. Maar het is waarschijnlijk dat zowat alle bussen van De Lijn in die periode ingezet zullen worden voor het openbaar vervoer. Er zal dus beroep gedaan worden op autocars. Een gemiddelde autocar heeft 50 zitplaatsen en geen staanplaatsen. Dit alles betekent dat er minimaal 400 keer een bus moet aanrijden om 20.000 personen te vervoeren. Er kan een tijdelijk busstation gebouwd worden zodat verschillende bussen tegelijkertijd kunnen aankomen. Indien we rekening houden met de capaciteit van de toegangswegen kan er om de 20 seconden een bus toekomen aan het sportcomplex. Gemiddeld zal het 3 minuten duren om 90 toeschouwers op een comfortabele manier te laten uitstappen. Indien er om de 20 seconden een bus toekomt, is er een busstation van minstens 15 tot 20 busplaatsen nodig. Het is niet eenvoudig om aan Hazewinkel een dergelijk groot busstation te bouwen. Dit zal tijdelijk in de omliggende terreinen moeten opgezet worden. Besluit Uit beide concrete voorbeelden blijkt dat het vervoer van grote groepen toeschouwers niet eenvoudig is. Bij de keuze van de locaties dient bijgevolg bijzonder veel aandacht te worden besteed te worden aan de mobiliteitsaspecten. Het uitvoeren van grote infrastructuurprojecten stuit bovendien geregeld op juridische problemen. Voorbeelden hiervan zijn de procedures rond de aanleg van het Deurgangdok, de heraanleg van de Antwerpse leien, de aanleg van de Josaphat-tunnel. Ook hiermee dient voldoende rekening gehouden te worden.
Eindrapport
129
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
8.4 Conclusies Voorgaande analyse leidt ons tot de volgende conclusies: • Wat betreft de aan- en afvoer van personen uit het buitenland zal de in 2016 beschikbare capaciteit van de luchthavens, de internationale spoorverbindingen en het autowegennet volstaan om buitenlandse bezoekers vlot te laten aankomen en vertrekken. De capaciteit van de verbindingen met het buitenland – autowegen, spoorwegen en luchthavens - is zelfs een unieke troef. • Wat de binnenlandse mobiliteit betreft worden vandaag in Vlaanderen reeds grote inspanningen geleverd zowel wat betreft de uitvoering van grote infrastructuurprojecten evenals wat betreft de uitbouw van het openbaar vervoer. • De mobiliteitssituatie rond Brussel is minder duidelijk en vraagt een meer diepgaande analyse te meer daar een vlot verkeer rond Brussel een kritische succesfactor zal zijn voor de organisatie van de Olympische Spelen, welke stad ook als gaststad zal fungeren. De plannen die vandaag voorliggen zijn voornamelijk gericht op een uitbreiding van het openbaar vervoer. • Een vervoerscapaciteit van 300.000 bezoekers per dag of 50.000 personen per uur (naar het voorbeeld van het Olympisch Park in Sydney), is bijzonder hoog. Het is evident dat voor degelijke grote volumes een vervoer per spoor de enige mogelijkheid is. • Vanuit mobiliteitsoverwegingen zouden nagenoeg alle belangrijke sites per trein of metro bereikbaar moeten zijn. Aanvullende investeringen zullen noodzakelijk zijn om dit te realiseren. Bovendien zal ook moeten voorzien worden in ruime opvangmogelijkheden voor wagens. Het is evenwel moeilijk om de bijkomende transportinfrastructuur, specifiek in het licht van de Olympische Spelen, in dit stadium exact in te schatten. • Het is niet evident om op de wegen in de Belgische steden “Olympic lanes” aan te leggen, waarop de Olympische Familie en pers exclusief zouden kunnen rijden. De structuur van het wegennetwerk is ‘historisch gegroeid’ en niet vergelijkbaar met bijvoorbeeld Amerikaanse grootsteden. Om dit probleem op te lossen kan gedacht worden aan tramof metrostations die exclusief worden voorbehouden voor de Olympische Familie. Ook vervoer over het water kan, afhankelijk van de locatie, tot de mogelijkheden behoren. • Gezien de situatie op het vlak van ruimtelijke ordening zal het niet eenvoudig zijn om de nieuwe sites in te plannen op plaatsen die vlot bereikbaar zijn met trein en metro. Er dient rekening gehouden te worden met de vaak complexe reglementering op dit vlak.
Eindrapport
130
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
9. Andere infrastructuurvereisten 9.1 Infrastructuur voor pers en media 9 . 1 . 1 Algemene vereisten De zowat 20.000 geaccrediteerde persmensen (journalisten, omroepmedewerkers, technici, …) hebben nood aan geschikte faciliteiten. De meest in het oog springende noden zijn de verplichtingen opgelegd door het IOC inzake: • het omroepgebouw of IBC (“International Broadcast Centre”) waar de televisiesignalen worden bewerkt vooraleer ze wereldwijd worden rondgestuurd; het IBC is het hoofdkwartier voor de “Host Broadcaster” en de plaats waar de grote en kleine televisiemaatschappijen hun eigen uitzendingen coördineren en deels produceren • een centraal perscentrum voor de geschreven pers, het MPC (“Main Press Centre”) dat zich dicht bij de hoofdlocaties bevindt • kleinere perscentra op de verschillende locaties waar de sportevenementen plaats vinden • speciale faciliteiten voor persmensen binnen de stadions, in het bijzonder voldoende aantallen uitgeruste zitplaatsen. Naast deze formele vereisten, opgelegd door het IOC, zijn er ook andere noden. Zo kan er, omwille van de korte afstanden vanuit andere Europese landen, een grote toevloed van nietgeaccrediteerde journalisten verwacht worden, misschien zelfs meer dan tienduizend. Ook de vele internationale journalisten die nu al een vaste stek hebben in ons land zullen ook wel een stuk van de Spelen willen verslaan. “Officieel” zitten dergelijke journalisten in de statistieken van de “toeschouwers” en missen ze bepaalde faciliteiten (interviewen van sportlui in het Olympisch Dorp, filmen in de stadia, enz.). Voor het creëren van goodwill en de uitstraling van de regio (ook nadien !) kan het evenwel wenselijk zijn om ook voor deze niet-geaccrediteerde perslui een aantal diensten te voorzien. In Sydney was daar alvast een begin mee gemaakt door een bijkomend perscentrum op een nevenlocatie voor hen beschikbaar te stellen.
9 . 1 . 2 Het MPC (“Main Press Centre”) Het MPC is het zenuwknooppunt voor de geaccrediteerde schrijvende pers (meer dan 6.000 personen). In Sydney kende het MPC een piekaanwezigheid van 9.000 personen. Het neemt meestal de vorm aan van een groot gebouwencomplex dat specifiek daartoe wordt uitgerust. In vele gevallen wordt het nadien heringericht als kantoorgebouw. De benodigde oppervlakte aan werkruimte en utilitaire ruimten binnen het MPC situeert zich in de grootte-orde van 40.000 tot 50.000 m². Voorbeelden van andere Olympische Spelen of kandidaturen daartoe zijn weergegeven in onderstaande tabel (ook voor IBC):
Eindrapport
131
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
Tabel 09.01: Omvang van het MPC en het IBC in andere gaststeden (oppervlakte in m²) MPC
IBC
Sydney 2000
40.000
67.000
Athene 2004
40.000
55.000
Istanbul 2012
40.000
75.000
London 2012
45.000
65.000
Moscow 2012
40.000
70.000
New York 2012
41.000
93.000
Madrid 2012 Rio de Janeiro 2012
1 complex van 150.000 50.000
93.500
Vereisten en mogelijke troeven voor de inrichting van een perscentrum zoals het MPC omvatten o.m.: • 30 tot 35% van de oppervlakte is beschikbaar als werkruimte voor de journalisten. Deze is uitgerust met 750 tot 950 multimedia werkstations, en met alle nodige aansluitingen voor elektronische datacommunicatie, toegang tot Internet, toegang tot het GIS (“Games Information System”), enz. De rest van de oppervlakte bestaat uit kantoorruimten die door de journalisten gehuurd worden. • Circa de helft van de oppervlakte wordt verhuurd aan internationale persagentschappen en de fotografische pers. • Er is een persconferentiezaal aanwezig voor 400 tot 500 personen, met alle faciliteiten aanwezig voor radio- en televisieverslaggeving. • Ongeveer 20% van de oppervlakte wordt ingenomen door diverse facilitaire ruimten zoals restaurant, sanitair, cafetaria, techniek, enz. Voor het operationeel houden van het MPC zijn ongeveer 200 medewerkers en 1.500 vrijwilligers vereist. Gelijkaardige uitrustingen en functies moeten ook in eventuele “Sub-Media-Centres” aanwezig zijn, uiteraard in kleinere omvang. Er zijn nog eens een 5-tal nevenperscentra voorzien, variërend tussen 500 m² en 2.000 m², en een BPC (Belgian Press Centre) dat gelijkaardige faciliteiten aanbiedt aan ongeveer 3.000 niet-geaccrediteerde journalisten51.
9 . 1 . 3 Het IBC (“International Broadcast Centre”) Het IBC (omroepcentrum) is een nog groter gebouw, ca. 60.000 tot 90.000 m² (zie vorige tabel) waar de omroepen de vele tientallen televisiesignalen ontvangen, selecties maken, eigen studio-uitzendingen maken, beeldmateriaal becommentariëren en doorsturen naar het thuisfront. Ook hier werken tijdens de Spelen dagelijks vele duizenden mensen (ongeveer 15.000
51
Gelijktijdige aanwezigheid
Eindrapport
132
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
voor Sydney). In de meeste gevallen wordt nadien de uitrusting weggenomen en een andere bestemming gegeven aan het IBC. Het MPC en IBC kunnen in principe in één gebouwencomplex worden gehuisvest (zie bijvoorbeeld Madrid 2012), maar dit hoeft niet. Gelet op het gebruik van bestaande infrastructuur en het hergebruik nadien worden voor het IBC en MPC meestal enkel – maar niet onaanzienlijke – uitrustingskosten in het budget voorzien. Toch kan, in functie van de mogelijkheden van de locatie gedacht worden aan de constructie van een compleet nieuwe infrastructuur, die ook nadien deels een persfunctie zou kunnen hebben. Zo zijn er naar verluidt ideeën om een groot nieuw perscentrum te creëren in Brussel op de Heizel om beter te kunnen inspelen op de noden naar aanleiding van de zesmaandelijkse Europese top. Het IBC- en MPC-concept zouden daar kunnen op geënt worden. Vereisten en mogelijke troeven voor de inrichting van een omroepcentrum zoals het MPC omvatten o.m.: • De meeste ruimte is ruwe vloeroppervlakte die afgehuurd en ingericht wordt door de televisiestations zelf. De “Host Broadcaster” heeft ruim 15.000 m² nodig, terwijl 40.000 tot 45.000 m² vereist is voor de andere televisiestations. • Circa 15% (10.000 m²) moet voorzien worden voor ontmoetingsruimte, waaronder een restaurant met minstens 1.000 zitplaatsen. • Er is nood aan een terrein van 1.500 tot 2.000 m² voor het schotelantenne park. • Er moet parkeerruimte zijn in de dichte nabijheid voor ongeveer 2.500 personenwagens. De plaatsing van alle techniek, bekabeling en uitrusting voor het IBC nam in Sydney ongeveer 10 maanden in beslag. Men moet ermee rekening houden dat de ruimte voor het IBC ongeveer 1 jaar op voorhand beschikbaar moet zijn om de nodige aanpassingswerken en de voorbereiding van alle technieken uit te voeren. Het is nog onduidelijk in welke mate de doorbraak van de digitale televisie en de grote penetratie van breedband in Internet tegen 2016 het huidig concept van het IBC zal doen wijzigen. Het aantal betrokken mediamedewerkers (en dus de behoefte aan een infrastructuur) zoals het IBC zal wellicht niet verminderen.
9 . 1 . 4 Conclusie Het MPC en IBC vereisen een zeer grote werkoppervlakte, liefst in de onmiddellijke buurt van het Olympisch park. In totaal is ruim 100.000 m² gewenst. Ter vergelijking, de totale beschikbare oppervlakte van enkele grote bekende kantoorcomplexen of commerciële centra in België: • Berlaymont gebouw van de EU: 240.000 m² • Financiëntoren: 126.000 m² • North Galaxy: 100.000 m² • Heizelpaleizen te Brussel: 100.000 m² • Waasland Shopping Center: 45.000 m² • Wijnegem Shopping Center: 57.000 m²
Eindrapport
133
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
Aangezien bovendien deze infrastructuur (vooral het IBC) bijna een jaar op voorhand beschikbaar moet zijn, om alle technieken aan te brengen, is het zeer onwaarschijnlijk dat bestaande infrastructuur gebruikt wordt. Kantoorruimte in gebruik kan moeilijk zomaar vrij gemaakt worden en voor expohallen is het bijna ondenkbaar om 1 jaar geen activiteit meer te hebben. Mogelijke invullingen zijn daarom: • De renovatie van een groot kantorencomplex combineren met de OS 2016. Aangezien de Olympische Spelen jaren op voorhand geprogrammeerd staan, kan met promotoren ver vooraf nagegaan worden of zij kantoren in portefeuille hebben waarvoor rond de periode van de Spelen zich een grondige renovatie zou opdringen. • Nieuwbouw met een bestemming voor kantorengebruik of commerciële ruimte na de Spelen. In het licht van de centrale zetel van de EU in België en de uitbreiding van de EU, kan verwacht worden dat de vraag naar dergelijke gebouwen vrij hoog zal blijven.
9.2 ICT-infrastructuur 9 . 2 . 1 Algemene vereisten ICT vormt een zeer belangrijk domein, waarvan de noden naar de toekomst toe nog zullen toenemen. Enkele van de meest in het oog springende noden op basis van voorgaande Spelen, op het vlak van de communicatie-infrastructuur, betreffen: • minstens een dubbele verbinding (redundantie) via optische kabel naar - alle competitie venues - het IBC - het MPC en alle sub-centres - het Olympisch dorp - het Pers- en Media-dorp - het organiserend comité voor de Olympische Spelen - de accommodatie voor de Olympische Familie • een redundante verbinding met het “long-distance transmission” station • een park voor “long-distance mobile satelite” stations, en ook dezelfde faciliteiten bij andere venues Op het vlak van de informatica moeten er voorzieningen zijn op de volgende gebieden: • e-mail, voice mail • ontwikkeling van zeer krachtige en gebruiksvriendelijke websites • de inrichting van Internet-offices (Internet cafés in Sydney kenden 70 000 bezoekers) • gebruik van smart cards (accreditering, access control, transport, …), mobile computing en image processing • de ontwikkeling van een GIS, “Games Information System”: inschrijvingen, achtergrond en carrière van de deelnemers, recordtabellen, wedstrijdkalender en tijdschema, wedstrijdresultaten, enz.
Eindrapport
134
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
• de ontwikkeling en ondersteuning van een programma voor betalingsverkeer via kredietkaart • mainframes, servers, enz. tot en met 5.500 PCs voor de media met de nodige toepassingssoftware voor de wedstrijdresultaten, de logistiek en andere functies. Deze verdelen zich ongeveer als volgt: - het OCOS support systeem: een of meerdere zware servers met een 300-tal PCs en terminals en toepassingssoftware voor projectbeheer, ticketing, accreditatie, transportbeheer, accommodatiebeheer, vrijwilligers database, personeelsplanning, beheer van de opleidingen en logistiek in het algemeen. - het resultaten systeem: PC netwerken met een lokale server in elke venue die gelinkt is aan een host systeem (redundantie is vereist), en een centrale database op de host. Automatische captatie van resultaten, na validatie door de jury en dan automatisch beschikbaar voor de eindgebruiker. Ongeveer 1.000 PC’s zijn nodig. - de systemen voor de media: speciale multimedia workstations voor de commentatoren en de pers. Het systeem moet gebruiksvriendelijk, snel en volledig zijn. Ongeveer 1.500 workstations zijn noodzakelijk. - het systeem voor de Olympische Familie: dit is vooral gericht op info verdelen via email naar de OF. Ongeveer 2.500 PC’s zijn nodig in de venues, gebruik makend van smart card techniek en PIN om in het systeem te geraken. • De trend naar gepersonaliseerde informatica is onstuitbaar. Het gebruik van Personal Digital Assistance (PDA), een combinatie van mobiele telefoon en kleine draagbare terminal, wordt ter beschikking gesteld van de Olympische Familie (ieder krijgt er een ter beschikking). Er zijn ongeveer 10.000 PDAs noodzakelijk. Te verwachten valt dat deze trend nog aantrekt, en een nog veel hoger aantal van dergelijke terminals moeten beschikbaar zijn, ook voor pers, media, vrijwilligers, tot en met de toeschouwers die dit wensen. We voorzien in totaal minimum 40.000 PDA’s.
9 . 2 . 2 Beschikbare ICT-infrastructuur De beschikbaarheid van algemene ICT-infrastructuur vormt momenteel geen enkel probleem in ons land. Vlaanderen wordt, net als vele Westerse landen, gekenmerkt door een dubbele netwerkbekabeling met een hoge penetratiegraad. Dit is het gevolg van het succes van twee basisdiensten: telefonie en televisie. Een zeer sterk punt voor Vlaanderen is het feit dat de regio over een HFC-netwerk (Hybrid Fibre Coax) beschikt, uitgebouwd op de bestaande TVdistributienetten. Telenet Vlaanderen heeft alle nodige aanpassingen uitgevoerd teneinde alle kopstations via een snel ringnetwerk (backbone) te verbinden, wat interactieve breedbandcommunicatie op nationaal en internationaal niveau toelaat. Alle videosignalen en data kunnen verspreid worden over het ganse netwerk. Er wordt verder snel gewerkt in de richting van volledige breedbandnetwerken. België had in 2002 hetzelfde percentage van de bevolking met toegang tot ICT52 als Duitsland en Australië (74%), wat meer is dan Italië, Frankrijk, Griekenland, en slechts weinig minder is dan Nederland, USA en UK.
52
Digital Access Index
Eindrapport
135
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
Enkele kengetallen, die de sterk uitgebouwde situatie aantonen op ICT-vlak: • vaste telefonie: - een 8-tal operatoren53 - meer dan 5 miljoen54 vaste telefoonlijnen (analoog en digitaal) • mobiele telefonie: - 3 belangrijke operatoren - meer dan 8 miljoen verbindingen • meer dan 2,5 miljoen PC’s (situatie 2000) • meer dan 2 miljoen Internet-aansluitingen en 3,4 miljoen gebruikers
9 . 2 . 3 Conclusies Inzake ICT zijn geen knelpunten geïdentificeerd. België beschikt over de basisinfrastructuur en ontwikkelt deze verder, zodat mag aangenomen worden dat kan tegemoet gekomen worden aan de toekomstige hoge vereisten op het vlak van communicatie en informatieverwerking. Het is een belangrijk domein, waarvoor in het OCOS-budget een belangrijke hoeveelheid middelen zijn voorzien. Dit zal toelaten om aan alle eisen van het IOC en de gebruikers van de IT (pers, media, …) tegemoet te komen. Voor het eventueel (indien geopteerd wordt voor ‘koop’ i.p.v. ‘huur’) hergebruik van de ICTinfrastructuur bestaan verschillende mogelijkheden. Een gemengde huur-en-koop-formule is aangewezen. Gezien de zeer grote behoefte aan materieel, en in het kader van een maximale “legacy” vanwege de OS 2016, kan het volgende vermeld worden: • de ca. 4.000 PC’s worden aangekocht en na de Spelen verdeeld onder sportclubs en scholen • ca. 1.500 multimedia stations voor de pers en media worden gehuurd
9.3 Diverse specifieke infrastructuurvereisten 9 . 3 . 1 Het Olympisch Park Met het “Olympisch Park” verwijzen we naar de omgeving waarin de verschillende Olympische infrastructuren geconcentreerd zijn: sportstadions en sportzalen (meestal rond het Olympisch Stadion), faciliteiten voor toeschouwers (commerciële ruimtes, onthaal), en voor de media (IBC, MPC). Het is in feite het hart van de Olympische festiviteiten, waar de Olympische sfeer heerst en met alle bezoekers gedeeld wordt. Afhankelijk van het gekozen scenario, optimaal gebruik, meer concentratie of volledige concentratie, zal de grootte van dit park sterk variëren. Indien meerdere hoofdlocaties gekozen worden, kunnen er meerdere Olympische Parken opgezet worden.
53
Enkele zijn alleen ‘reseller’, wat betekent dat ze beltijd kopen bij andere operatoren en doorverkopen aan de finale klant. 54 Gegevens 2002, Bron: Infotelecom.
Eindrapport
136
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
Als we kijken naar andere Olympische steden en de recente “bids” voor 2012 dan zien we dat de grootte van dit park kan variëren tussen 200 ha (London) en 1250 ha (Peking). Aangezien Vlaanderen (en Brussel) een gebied is met weinig vrije ruimte zal hier wellicht de kaart van de “kleinere” oppervlakte (maximaal 500 ha) moeten getrokken worden. Bij de aanleg van het Olympisch Park wordt meestal veel aandacht geschonken aan het scheppen van een aangename recreatieve omgeving: • groene zones (vijvers, paadjes, …; • wegen, paden, transportinfrastructuur (staanplaatsen, haltes, …); • pleinen (vuilbakken, banken, vlaggen, ...); • bijkomende attracties (standbeelden, fonteinen, …); • omheining en uitrusting ter beveiliging van de toegangen; • sanitair, buitenmeubilair, verlichting, richtingaanwijzers. Naar kostprijsanalyse toe stelt zich het probleem dat op dit ogenblik nog niets beslist is over de plaats en de omgeving van dit Olympisch Park. Het Park zal trouwens het gekozen algemeen concept reflecteren: deze kan minimalistisch zijn of gericht op prestige. Bovendien zal de ondergrond en de reeds beschikbare omgeving een belangrijke kostenfactor zijn: de mate waarin er “obstakels” te overbruggen zijn: bomen, gebouwen, vervuiling, … Er zijn dus grote onzekerheidsfactoren voor de berekening van de kost. De schatting van de kostprijs die we in Hoofdstuk 12 aangeven is dus zeer voorwaardelijk. Enkele voorbeelden om de situatie te schetsen: • indien we het park aanleggen in zone zonder aanwezige waterlopen zullen speciale watercircuits moeten aangelegd worden • in een zone zonder aanwezige bomen van een minimale grote, zullen grote bomen moeten aangepland worden • in een park met vochtigheidsproblemen, zal een speciale permanente drainage moeten voorzien worden • indien de grond zwaar vervuild is dan zullen grote kosten moeten gedaan orden, maar zal de aanschafprijs van de grond zelf vermoedelijk niet hoog liggen.
9 . 3 . 2 Infrastructuur voor toeschouwers Naast de sport- en transportinfrastructuur is er ook specifieke infrastructuur nodig gericht naar de vele honderdduizenden binnenlandse en buitenlandse toeschouwers. In de eerste plaats is er heel wat “randinfrastructuur” nodig in de buurt van de sportlocaties of in de stadia zelf: informatiestands, sanitair, maaltijd-, snack en drankvoorzieningen, rusten ontspanningsmogelijkheden, souvenirwinkeltjes, bezoekerscentrum… Deze moeten mee voorzien worden binnen de sportinfrastructuur en de faciliteiten in het Olympisch Park. Waar deze de normale behoeften overschrijdt kan dit in grote mate met tijdelijke infrastructuur worden opgelost. Ook binnen het publieke domein zullen wellicht een aantal aanpassingen noodzakelijk zijn: bewegwijzering, toeristisch onthaal, infopalen, …
Eindrapport
137
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
9 . 3 . 3 Infrastructuur voor personen met een handicap In het kader van de Paralympische Spelen komen ook zeer vele mindervalide bezoekers. In eerste instantie zal uiteraard de toegankelijkheid van de sportinfrastructuur gegarandeerd moeten worden. Maar ook de culturele evenementen en andere nevenevenementen moeten vlot toegankelijk zijn. Daarnaast zullen extra inspanningen moeten geleverd worden om de locaties bereikbaar te maken voor gehandicapten: aanpassing bushaltes, trein- en metrostations, speciale voorzieningen op luchthaven en staanplaatsen. Tenslotte zal ook in het publieke domein (straten, pleinen, parken, monumenten) aandacht besteed moeten worden om deze veel “mindervalide vriendelijker” te maken.
9 . 3 . 4 Infrastructuur voor veiligheid en medische verzorging Een ander aandachtspunt is het voorzien van voldoende extra tijdelijke capaciteit en paraatheid inzake medische verzorging en beveiliging. Dit zijn onder andere voorposten en commandoposten voor politie, brandweer, hulpdiensten, maar ook rust- en ontspanningsruimten voor deze agenten. Anderzijds moeten de nodige ruimtes voorzien worden voor de medische verzorging voor atleten: anti-doping-labo, vergaderruimtes voor de medische commissie, enz… De meeste van deze infrastructuurvoorzieningen zijn inbegrepen in de hoofdinfrastructuur (Olympisch Dorp, Olympisch Park, Stadions, …) of zullen tijdelijk beschikbaar moeten zijn (tenten, gebruik van bestaande hallen, …). De ervaring met andere gaststeden leert dat de Olympische Spelen niet zozeer extra infrastructuur vergen op deze gebieden – de bestaande zou ruimschoots moeten voldoen – maar dat er goed moet nagedacht worden over een juiste verdeling over de beschikbare infrastructuur. Hiervoor worden speciale interventieplannen opgesteld (m.i.v. afspraken naar urgentiecapaciteit met talrijke ziekenhuizen). Dit alles komt verder aan bod in Hoofdstuk 10.
9 . 3 . 5 Infrastructuur voor culturele evenementen Een verplichting die voortvloeit uit de organisatie van de Olympische Spelen is de organisatie van een cultureel festival, soms de “Culturele Olympiade” genoemd. Dit cultuurfestival kan lopen van zes maanden voor de aanvang van de Spelen tot en met de Spelen zelf. Het is niet beperkt tot de gaststad maar bestrijkt de hele regio. De initiatiefnemers worden zeer vrij gelaten in het concept en opzet van deze Culturele Olympiade – al hecht het IOC nogal veel belang aan het organiseren van evenementen waarbij de nadruk ligt op de internationale dimensie en de ontmoeting tussen verschillende volkeren en culturen. Hiervoor zijn concertzalen, theaters, musea, tentoonstellingsruimtes, enz… nodig. Er moeten alleszins evenementen zijn tijdens de Spelen in de buurt van de Olympische locaties en zelfs het Olympisch dorp zodat de atleten en de andere leden van de Olympische Familie er aan kunnen participeren. Op basis van de beschikbare informatie over het aantal en de soort evenementen dat in voormalige Olympische steden werd georganiseerd kunnen we gerust stellen dat de culturele infrastructuur die in de Vlaamse steden en Brussel bestaat ruimschoots voldoende is om een dergelijke Culturele Olympiade te organiseren. Wel zullen naar analogie van andere grote
Eindrapport
138
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
culturele evenementen bepaalde investeringen te voorzien zijn voor renovatie van concertzalen, theaters, musea, culturele attracties, en dit onafhankelijk van de gekozen locatie. Naast de Culturele Olympiade, het kunstenfestival op specifieke locaties, zullen ook populaire manifestaties georganiseerd worden voor het grote publiek: parkconcerten, straatfestiviteiten, stadsanimatie, enz… Speciale aandacht zal moeten gaan naar het voorzien van voldoende ruimte en pleinen om de grote mensenmassa’s op te vangen. Meer in het bijzonder is er een groot plein (verschillende hectares) nodig binnen het Olympisch Park in de buurt van het Olympisch stadion. Een ander aandachtspunt is het voorzien en uitrusten van een aantal grote pleinen, stadia en hallen buiten de hoofdlocaties waarin reuzenschermen voorkomen zodat de bevolking ook buiten de stadions “live” de competities en de ceremonies zou kunnen volgen. Een dergelijke infrastructuur zou kunnen verspreid worden over alle grote Vlaamse steden55. De infrastructuur zal vooral van tijdelijke aard zijn (podia, tribunes, reuzenschermen, geluidsinstallatie, technische ruimtes, sanitair, …) en de kost voor een groot deel kunnen gedragen worden door lokale overheden. Opmerking over de omvang van de culturele evenementen Niets belet om rond de Olympische Spelen een aantal culturele evenementen op te zetten die veel verder gaan dan wat algemeen gangbaar is. Dit vormt een uitgelezen kans om ons cultureel erfgoed – volgens UNESCO de grootste concentratie ter wereld – aan de wereld te presenteren, en ook om onze kunst en cultuur te promoten.
9 . 3 . 6 Stadsverfraaiing en publiek zones Er is geen directe verplichting om veel stadsverfraaiingswerken en andere infrastructuurwerken uit te voeren naar aanleiding van de Olympische Spelen. Dergelijke uitgaven kunnen trouwens niet op het Olympisch Budget verhaald worden. Wel stelt het Host City Contract als eis dat de stad tijdens de Olympische Spelen een net uitzicht moet hebben. Deze eis heeft voornamelijk betrekking op het reinigen en opruimen van afval (zie Hoofdstuk 10). Onrechtstreeks is de fraaiheid van de gaststad een keuzecriterium zijn bij de selectie. De realiteit is dat de meeste gaststeden en nevenlocaties dat in de praktijk belangrijke investeringen doen op het gebied van stadsverfraaiing – of op zijn minst tal van werkzaamheden in versneld tempo uitvoeren. En dit reeds vanaf de kandidatuurfase. Ook voor Vlaanderen lijkt dit aangewezen. De toeristische sector – zowel het cultureel als het zakentoerisme – heeft immers nog een enorm groeipotentieel. En ook nog om een andere reden lijken investeringen op dit gebied zinvol: een enquête onder zakenmensen heeft onlangs opnieuw bevestigd dat onvoldoende netheid van Brussel zowat de enige negatieve factor is temidden van veel andere troeven. Extra inspanning zijn op dit gebied dus hoe dan ook noodzakelijk, maar zeker opdat de Olympische Spelen het verhoopte hefboomeffect zouden kunnen creëren op toerisme.
55
En misschien ook in het buitenland, door akkoorden met plaatselijke organisatoren. Dit zou ook de kandidatuur kunnen versterken.
Eindrapport
139
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
9 . 3 . 7 Congresinfrastructuur Naar aanleiding van de Olympische Spelen worden heel wat internationale conferenties en vergaderingen georganiseerd waarvoor de infrastructuur moet aanwezig zijn. Het IOC houdt kort voor de opening van de Spelen zijn “IOC-vergadering” in de gaststad. Daarvoor is een goed uitgeruste congrescentrum nodig. Ook sommige internationale sportfederaties houden in de betrokken periode hun internationale conferentie, meestal in dezelfde periode, maar niet noodzakelijk op hetzelfde ogenblik. Dit vergt een bijkomende infrastructuurbehoefte voor 8 tot 10 congressen. En natuurlijk is het zo dat ook andere organisaties waarvan de leden massaal aanwezig zijn tijdens de Olympische Spelen vaak van die gelegenheid gebruik maken om een conferentie te beleggen. Traditioneel is de Olympische Stad de maanden en jaren voor de Olympische Spelen trouwens een drukbezochte plaats voor zakelijke congressen en seminaries. Het is wel zo dat het IOC eist dat er tijdens en vlak voor de Olympische Spelen geen andere grote manifestaties worden gehouden in de gaststad. De beschikbare congresinfrastructuur in Vlaanderen en Brussel is a priori voldoende: in Vlaanderen en Brussel zijn er niet minder dan 81 locaties waar vergaderingen voor groepen van meer dan 500 personen kunnen worden gehouden56. Bovendien liggen vele congreszalen er vaak ongebruikt bij tijdens de zomermaanden. Brussel is trouwens op tien jaar tijd opgeklommen naar de tweede plaats in de wereld onder de congressteden, en België staat zevende op de wereldranglijst van conferenties van internationale verenigingen. In deze ranglijsten zijn de vele vergaderingen gerelateerd aan de internationale instellingen in Brussel zelfs niet meegerekend. Bovendien zijn er in Brussel en Antwerpen een aantal plannen om de bestaande infrastructuur nog verder op te krikken, vooral op gebied van congreszalen van grote capaciteit. Opmerking over de opportuniteiten naar zakentoerisme De Olympische Spelen vormen een opportuniteit om het zaken- en congrestoerisme in Vlaanderen te promoten. Dit is een economische sector met een groot en nog onvoldoende benut potentieel. Vanuit dat perspectief zouden wel bijkomende investeringen in congresinfrastructuur overwogen kunnen worden in o.m. Antwerpen, Limburg en Brussel (voor de zeer grote conferenties) en is er nood aan de oprichting van bijkomende hotels met grote capaciteit in o.m. Gent, Oostende en Limburg. Dit zou er ook voor zorgen dat de hotelcapaciteit in Vlaanderen in een sneller tempo zou stijgen, wat dan weer de druk op de accommodatie tijdens de Spelen zou verlichten. Opmerking over het gebruik van de vergaderinfrastructuur van de internationale instellingen Strikt genomen is er geen nood aan het gebruiken van de talrijke grote vergaderzalen waarover de verschillende overheden en de internationale instellingen in ons land beschikken. Maar bijvoorbeeld de grote vergaderzaal van het Europese Parlement zou een schitterend kader bieden voor de vergadering van het IOC en zou als een bijkomende troef kunnen uitgespeeld worden.
56
Bovendien worden grote centra zoals het Kursaal van Oostende en het Congrespaleis in Brussel momenteel gerenoveerd, bestaan er grote plannen voor de Heizel en wordt ook in Antwerpen gedacht aan bijkomende congresfaciliteiten.
Eindrapport
140
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
9 . 3 . 8 Infrastructuur voor de medewerkers en de logistieke ondersteuning De vele duizenden medewerkers die betrokken zijn bij de voorbereiding van de Spelen en de naar schatting 70 tot 90.000 medewerkers tijdens het piekmoment van de Olympische Spelen zelf, hebben ook nood aan geschikte werkruimtes en facilitaire diensten. De werkruimtes voor de medewerkers aan de voorbereiding en de organisatie zullen vooral bestaan uit klassieke kantooromgevingen. De behoefte aan kantoorgebouwen zal continu toenemen vanaf het begin van de voorbereiding tot aan de uiteindelijke organisatie van de Olympische Spelen. Ze zal daarna sterk afnemen en na de Paralympische Spelen terugvallen op nagenoeg nul57. We gaan er van uit dat gebruik zal kunnen gemaakt worden van bestaande kantoorgebouwen, gehuurd van de overheid of private eigenaars. In essentie moet dus een huurkost, en geen investeringskost worden voorzien. Eventueel zou men bij de hoofdlocatie (Olympisch Park) een centraal coördinatiecentrum kunnen voorzien waarin zich het zenuwcentrum van de organisatie bevindt, en waar nadien sportbonden of evenementenorganisatoren een vaste stek zouden kunnen vinden. Dit zal het globale financiële plaatje evenwel niet fundamenteel veranderen. Voldoende ruimtes voor werk en operationele en facilitaire diensten (zie hoofdstuk 10) moeten voorzien worden op de diverse sites voor de honderden of zelfs duizenden medewerkers, subcontractors en vrijwilligers. Dit dient ingecalculeerd te worden bij de bouw of aanpassing van de sport- en andere infrastructuur. Deze infrastructuur kan tijdelijk of permanent van aard zijn of een combinatie daarvan. Er is ook een niet te onderschatten infrastructuur nodig voor de logistieke ondersteuning van de Olympische Spelen. Voor de opslag, het laden, het lossen, en de voorbereiding van de distributie is er een behoefte aan ongeveer 100.000 m² magazijnruimte. De aard van de goederen is bovendien zeer heterogeen: containers, sportmaterialen (netten, goals, boten, trailers, …), voeding (gedeeltelijk koel te bewaren), ceremoniemateriaal (palen, vlaggen, podia, vuurwerk, …), enz. Meestal wordt hiervoor bestaande infrastructuur gehuurd of tijdelijk in gebruik genomen. In Sydney werd de meeste stockageruimte door het leger ter beschikking gesteld tegen voordeeltarieven.
9 . 3 . 9 Nutsvoorzieningen en milieuoverwegingen De verhoogde nood aan energie resulterend uit de OS zou zonder extra investeringen moeten kunnen worden opgevangen. Traditioneel is het verbruik in de zomer sowieso lager. Indien tegen 2016 veel meer gebouwen met airconditioning zouden worden uitgerust zou deze tendens zich eventueel kunnen keren. De nood aan extra investeringen in elektriciteitsvoorzieningen zou dus niet zozeer vanuit de organisatie van de Spelen volgen, maar eerder uit een algemene stijging van het verbruik in ons land. De kosten voor energietoevoer naar de nieuw te bouwen Olympische sites moeten in de respectievelijke investeringsbudgetten worden voorzien: Olympische Dorpen, sportzalen, stadions, …
57
Enkel een klein team zal nadien nog de lopende contracten moeten afronden, eventuele roerende en onroerende goederen verkopen en de eindrapportages opmaken.
Eindrapport
141
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
Extra aandacht zal moeten gaan naar watervoorzieningen (in Athene een mogelijk probleem) en rioleringen. Misschien is er bij de aanleg van het Olympisch Park een nieuwe waterzuiveringscentrale nodig. We voorzien geen extra investeringen voor de verwerking van de afval, er van uitgaande dat tegen 2016 deze systemen in alle steden op punt zullen staan (wat nu nog niet het geval is). De geplande projecten zullen met het oog op de Spelen zeker tegen 2016 (versneld) moeten gerealiseerd zijn. Een belangrijke bekommernis van het IOC – en dus een niet te onderschatten keuzecriterium – zijn de milieuaspecten. Er dient daarom speciale aandacht geschonken te worden aan het milieuvriendelijk gebruik van energie en aan de verwerking van afval. Het Olympisch dorp van Sydney draaide bijvoorbeeld bijna helemaal op zonne-energie. In steeds meer gevallen wordt getracht om van de Olympische Spelen gebruik te maken om vervuilde terreinen en post-industriële sites te saneren in plaats van de mooiste plekken van het land in te palmen. Maar ook bij het bouwen zelf kan de aandacht voor het milieu zichtbaar worden door gebruik van milieuvriendelijke bouwmaterialen, en ecologisch verantwoorde productie- en ontwikkelingsprocessen. De concepten voor de ontwikkeling van de infrastructuur zouden best rekening moeten houden met een aantal ecologische overwegingen, zoals: • sanering van de gronden die voor de Olympische sites worden gebruikt • aanleg van waterzuiveringstations in de omgeving van het Olympisch park • gebruik van milieuvriendelijke materialen • uitrusting van de accommodaties met milieuvriendelijke energieën. Dit is een investering in duurzaamheid die besparingen zal opleveren op langere termijn – zeker als men ook de milieukost in rekening brengt – maar initieel verhoogt het wel de investeringskosten.
9 . 3 . 1 0 Infrastructuur voor het Olympisch Jeugdkamp Het “Olympisch Jeugdkamp” is een bijeenkomst van jongeren uit de hele wereld in de marge van de Olympische Spelen. De bedoeling is om de multiculturele appreciatie en uitwisseling te bevorderen en jongeren uit alle landen een Olympische ervaring te laten opdoen. Tegelijkertijd biedt het een kans aan de deelnemers om meer te weten te komen over de cultuur van het gastland. Het organisatiecomité beschikt over een grote vrijheid om het programma van Jeugdkamp in te vullen. Het bestaat meestal uit een combinatie van culturele activiteiten (academische zittingen, seminaries, bezoek aan het patrimonium), sociale uitwisselingen en het bijwonen van sportcompetities. De jongeren bevinden zich meestal in de leeftijdscategorie 16-20 jaar. Strikt genomen zijn de infrastructuurbehoeften voor een dergelijk jeugdkamp niet hoog. Ze zijn in grote mate afhankelijk van de keuze die het gastland maakt in opzet en dimensie ervan58. Zo kan bijvoorbeeld een goed uitgeruste scholencampus of een vakantiedorp hiervoor gebruikt worden. Er moeten wel vlotte verbindingen naar de sportcompetities mogelijk zijn. 58
Het jeugdkamp van Sydney telde een kleine 400 deelnemers. Maar in Montreal (1976) bijvoorbeeld waren er enkele duizenden, evenals in Athene waar 2000 jongeren uitgenodigd worden.
Eindrapport
142
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
Omdat een deel van de deelnemers jonge atleten zijn, worden meestal ook een aantal sportfaciliteiten opengesteld voor de deelnemers. De infrastructuur moet voorts voorzien zijn van de nodige faciliteiten voor restauratie, recreatie, en academische zittingen. Tenslotte zal de beveiliging van het kamp evenveel aandacht genieten als dat van de andere Olympische sites; ook hier zullen delegaties van gevoelige staten aanwezig zijn. Gelet op de grote beschikbaarheid van secundaire accommodatie in Vlaanderen, schoolgebouwen en zelfs legerkazernes, is het mogelijk een dergelijk jeugdkamp op te zetten zonder bijkomende infrastructuurinvesteringen. Er zijn wellicht wel belangrijke uitrustingskosten en tijdelijke voorzieningen nodig om aan de vereisten te voldoen qua veiligheid en recreatie.
9.4 Conclusies Samenvattend komen we tot de volgende algemene conclusies met betrekking tot de benodigde bijkomende infrastructuur (naast sport, accommodatie en transport): • Inzake pers en media zal een oplossing moeten gezocht worden, samen met vastgoed promotoren, om een of twee geschikte gebouwen tijdig (1 jaar op voorhand) ter beschikking te hebben met een totale werkoppervlakte van minstens 100.000 m². De inrichting zelf zal geen problemen stellen. Er kan ook een beroep gedaan worden op ervaring bij voorgaande Spelen. Deze zaken zijn goed gedocumenteerd. • Wat de ICT-infrastructuur betreft zullen zich geen structurele tekorten stellen. Uiteraard moet een specifieke ICT-werkomgeving gecreëerd worden voor de OCOS-organisatie, en verschillende betrokken groepen tijdens de Spelen: Olympische familie, pers, media, Internet-gebruiker, enz. Ook daarvoor kan een gebruik gemaakt worden van ervaring uit het verleden, en zelfs van de systemen die toen gebruikt werden. • De infrastructuurnoden op andere gebieden zouden geen grote problemen mogen stellen: -
Congresfaciliteiten, kantoorgebouwen, faciliteiten voor toeschouwers, voor de culturele evenementen, … kunnen opgevangen worden door bestaande, al dan niet specifiek aan te passen infrastructuur of door tijdelijke constructies.
-
Belangrijke investeringen zijn te verwachten op gebied van de publieke domeinen: het Olympisch Park (dat na de evenementen een unieke recreatiezone kan worden), stadsverfraaiing en aanpassingen voor mindervalide bezoekers. De exacte kost hiervan zal sterk afhangen van de locatieconfiguratie van de Spelen, en van de inspanningen die steden op dit gebied wensen te doen. Wel zullen al deze investeringen een belangrijke erfenis nalaten, waarvan de betrokken steden nog lang zullen profiteren.
-
Investeringen in nutsvoorzieningen en afval(water)verwerking zijn onzeker. Ze hangen enerzijds af van de gekozen locatie, maar vooral van de behoeften op langere termijn van de betrokken gebieden.
Eindrapport
143
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
10. Organisatorische aspecten 10.1 Inleiding 1 0 . 1 . 1 Situering In dit hoofdstuk bespreken we de dienstverlening en de verschillende vereisten die nodig zijn voor de organisatie van de Olympische Spelen. De organisatie van de Olympische Spelen omvat veel meer dan het organiseren van een aantal sportmanifestaties. In feite is het alsof er gedurende enkele weken een tijdelijk relatief afgesloten economisch systeem bijkomt. De logistieke vereisten en de benodigde diensten en materialen voor en tijdens de Spelen zijn zeer aanzienlijk, en vormen op zichzelf wellicht een grotere uitdaging dan het houden van de sportevenementen zelf. De benodigde diensten zou men kunnen opdelen naar de verschillende soorten personen die meespelen in het Olympisch gebeuren: • diensten voor atleten: catering, vervoer naar competitie- en trainingsfaciliteiten, diverse hotelservices, ontspanningsmogelijkheden, medische diensten, … • diensten voor officials, IOC, NOC’s, VIPs: catering, vervoer59, … • diensten voor de pers: informatie, communicatiefaciliteiten, … • diensten voor toeschouwers: algemene informatie, ticketverkoop, catering, … • diensten en faciliteiten voor organisatie-medewerkers en vrijwilligers • algemene diensten: veiligheid, accreditatie, communicatie, technische diensten, … Voor elk van deze dimensies zijn uiteraard voldoende medewerkers, uitrustingen en dienstenleveranciers nodig, evenals een enorme logistiek om goederen en mensen tijdig op de juiste plaats te brengen. Maar eigenlijk vormen deze diensten slechts een klein aspect van de totale organisatie. Achter deze “zichtbare” diensten moet een groot ondersteunend apparaat zitten, met tienduizenden mensen en tal van ondersteunende diensten. In dit hoofdstuk brengen we een korte schets van al deze diensten, ter onderbouwing van de financiële analyse die we later zullen maken. Niet te vergeten zijn ook een aantal “nevenorganisaties” van de eigenlijke Olympische Spelen, die strikt genomen geen deel uitmaken van het Olympisch sportprogramma, maar die wel moeten georganiseerd worden. De voornaamste zijn Culturele Olympiade, de Ceremonies en populaire manifestaties, straatfeesten, het Jeugdkamp. We houden ook rekening houden met de Paralympische Spelen die plaatsvinden ongeveer twee weken na de Olympische Spelen. Dit is eigenlijk een volledig zelfstandige organisatie (zie Hoofdstuk 11), maar naast het gebruik van een gemeenschappelijke infrastructuur kunnen ook belangrijke synergieën gevonden worden op het vlak van organisatie.
59
Dit is speciaal georganiseerd vervoer en komt bovenop de transportvoorzieningen voor de grote aantallen toeschouwers.
Eindrapport
144
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
1 0 . 1 . 2 Structurering van de organisatorische aspecten De verschillende organisatorische aspecten hebben we gegroepeerd in drie clusters: • de eerste cluster heeft betrekking op de evenementen zelf: management van de sportcompetities, de ceremonies, het culturele festival en de andere manifestaties • de tweede cluster bespreekt de verschillende operationele ondersteunende diensten, zoals infrastructuurbeheer, veiligheid, veiligheid, gezondheidszorg, accommodatie en catering, logistiek, transportdiensten, diensten aan toeschouwers en media, … • de derde cluster omvat de interne en faciliterende diensten: algemeen management en coördinatie, personeel, ICT, juridische diensten, marketing & promotie, communicatie, financiën en risicobeheer. De structurering die we hier gebruiken is nuttig voor een goed begrip van de interactie tussen de verschillende diensten onderling, en voor het schatten van de organisatiekosten, zonder dubbeltellingen of lacunes. De organisatiestructuur van het OCOS, die we reeds in Hoofdstuk 4 bespraken, hoeft niet noodzakelijk deze indeling te volgen. In wezen is de organisatie van de Olympische Spelen zeer vergelijkbaar met een grote dienstenonderneming, met als “producten” internationale topsport en cultuur. Zoals bij een bedrijf zijn er een aantal operationele en logistieke diensten nodig om de levering van de “producten” op het terrein mogelijk te maken in de meest optimale omstandigheden, ondersteund door een aantal interne en administratieve diensten om het geheel te beheersen en aan te sturen. Dit hoofdstuk bevat een kwalitatieve bespreking van de verschillende organisatorische aspecten. Voor elk onderdeel geven we een samenvatting van de belangrijkste vereisten en uitdagingen. We formuleren ook suggesties naar mogelijke invullingen in het kader van een eigen kandidatuur voor 2016. Ook de kansen en de risico’s die aan de organisatie verbonden zijn komen aan bod. De financiële aspecten van de organisatie – in het bijzonder de te verwachte kosten en baten – worden in hoofdstuk 12 besproken.
10.2 Organisatie van de Olympische evenementen 1 0 . 2 . 1 Overzicht De organisatie van de Olympische evenementen vormen de “core business” van de Olympische Spelen. De kern van het Olympisch programma bestaat uiteraard uit de vele sportcompetities die zich tegelijkertijd afspelen. Het succes van de Spelen zal in de eerste plaats afgemeten worden aan het vlekkeloos verloop van de wedstrijden, de tevredenheid van atleten en begeleiders, en het enthousiasme van het publiek. Maar er grijpen ook nog tal van andere Olympische evenementen plaats. Sommige daarvan zijn verplicht en strak omschreven; voor andere beschikt men over een zeer grote vrijheid
Eindrapport
145
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
van handelen. Ook deze evenementen moeten goed beheerd worden, al was het maar omdat ze eveneens sterk bijdragen tot de beeldvorming bij de bezoekers. Onder de noemer “cultuur” bundelt het IOC verschillende nevenmanifestaties. Deze zijn onder te verdelen in drie soorten evenementen: • het kunst- en cultuurprogramma van de Culturele Olympiade en de populair-culturele manifestaties: allerhande culturele voorstellingen, theater, tentoonstellingen, concerten in diverse kunstgenres, straatevenementen, … • de verschillende ceremonies van de Olympische Spelen: de Openings- en Slotceremonie, de uitreiking van medailles, de aflossingloop met de fakkel van de Olympische Vlam. • de andere nevenevenementen: zoals het jeugdkamp, congressen en seminaries. Zowel de sportwedstrijden als deze culturele evenementen worden in de volgende paragrafen kort besproken.
1 0 . 2 . 2 Sportcompetities De Olympische Spelen zijn, en blijven, in eerste instantie, een geheel van simultaan georganiseerde sportcompetities. De vlekkeloze organisatie van de wedstrijden, de trainingen en de omkadering is de kernopdracht van de hele organisatie. Het IOC hecht er veel belang aan dat de Olympische Spelen in de eerste plaats “the athletes games” blijven, en niet een soort commercieel circus worden. De vereisten voor de organisatie van iedere sport en iedere discipline, zelfs iedere aparte proef, worden voorgeschreven in de regels uitgevaardigd door de bevoegde internationale (sport)federaties (IF’s). In het achtergronddocument60 hebben we een overzicht gegeven van deze regels. Deze hebben niet enkel betrekking op de infrastructuur – die in Hoofdstuk 6 dienden als uitgangspunt voor de analyse van de benodigde sportinfrastructuur – maar ook op de organisatorische vereisten: de kalender voor de competitie, regels voor de jurering en opvolging score, arbitrage bij geschillen, anti-doping-controle, vervoer van atleten tijdens de competitie en de trainingen, enz… Volgens het Olympische Charter komt een sport in aanmerking voor de Olympische Spelen indien deze wereldwijd beoefend wordt door een grote groep mensen. Meer concreet: in minstens 75 landen over 4 werelddelen voor mannen, en in 40 landen over 3 continenten voor vrouwen. Tijdens de voorbije Olympische Spelen is het aantal sporten en disciplines steeds maar in stijgende lijn gegaan. Maar het IOC heeft wel al aangegeven dat verdere groei ongewenst is. Concreet betekent dit dat indien er sporten zouden bijkomen, anderen eventueel zouden moeten verdwijnen. Sporten die er mogelijk op het programma zouden kunnen verschijnen zijn Rugby (met zeven) en Golf. Baseball, Softbal, Taekwondo en Pentatlon staan dan weer op de (informele) lijst van sporten die in aanmerking zouden kunnen komen voor schrapping – iets waar de betrokken internationale sportfederaties zich uiteraard sterk tegen
60
Per sport werd een fiche opgesteld met een beschrijving van de sport en discipline, de technische eisen van de federaties, een overzicht van de aanpak in vorige edities en bij huidige kandidaat-gaststeden, en de grootste uitdagingen voor invulling in ons land (infrastructuur en organisatorisch)
Eindrapport
146
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
verzetten. Vroeger werden ook al eens bepaalde sporten als demonstratiediscipline georganiseerd, buiten het officiële programma. Voor deze studie zijn we vertrokken van de hypothese van een onveranderd programma. De succesvolle organisatie van de sportwedstrijden vereist het bijeenbrengen van een complex geheel van elementen. Belangrijke aandachtspunten zijn: • Wedstrijdleiding: dit zijn de juryleden en scheidsrechters die nodig zijn om de competities in goede banen te leiden. Ze worden vergoed voor hun prestaties, en hun reiskosten worden integraal op rekening van de organisatie genomen. • Technische omkadering, toezicht op programma, arbitrage op speelregels: observatoren en officiële afgevaardigden van de verschillende federaties: technical delegates, attachés, chef de mission, …. • Voorzien van materiaal en uitrustingen: het materiaal dat nodig is zowel voor het beoefenen van de sport zelf als voor de wedstrijdleiding en de technische omkadering (dit gaat van klein materiaal zoals ballen tot grote stukken, zoals boten, en paarden) • Zorgen voor installatie, onderhoud en afbraak van de sportfaciliteiten en wedstrijdvelden: hiervoor worden gespecialiseerde onderaannemers ingeschakeld • Ondersteuning: talrijke vrijwilligers worden bij de wedstrijden ingeschakeld. Kritisch voor een behoorlijk beheer van de verschillende sporten is dat alle elementen van de competitie geïntegreerd worden aangepakt. Daarom werd er in best per sport een competitiemanager benoemd. Hij of zij staat in voor: • de planning en voorbereiding van de locaties (uitrusting, faciliteiten voor de jury, toegang, beschikbare technologie, enz…); dit gebeurt meestal in samenwerking met de locatiemanager (“venue manager”) die verantwoordelijk is voor de infrastructuur • de relaties met de nationale en internationale federaties: analyse van de behoeften, specificaties voor het formaat van de wedstrijden en kwalificaties, interpretatie van de regels, goedkeuring van de concepten, aanpassingen, … (de Federaties stellen hiervoor een aantal adviseurs ter beschikking van het OCOS) • ontwikkeling en beheer kalender, opstellen kalenders en tijdspad • budgetverantwoordelijkheid • operationeel beheer van de wedstrijden, trainingen, test evenementen. De competitiemanagers moeten ongeveer 5 jaar op voorhand gerekruteerd worden. Dit geeft hen ook de gelegenheid de voorgaande editie van de Spelen bij te wonen. Meestal wordt ook een sportcommissie opgericht. Dit adviesorgaan geldt als spreekbuis van de atleten en hun omkadering: • advies op vlak van sportgerelateerde materies: infrastructuur, uitrusting, kalender, … • toezicht over het tegemoet komen aan de behoeften van de atleten: medische verzorging, accommodatie, transport, enz… Voor iedere sport is er uiteraard ook nood aan veiligheid, medische diensten, transport, catering, persdiensten, enz... Deze worden transversaal benaderd voor alle Olympische evenementen (zie verder). Algemeen gesproken zijn er in principe weinig specifieke problemen te verwachten naar de organisatie van de sportwedstrijden. We beschikken in ons land over voldoende organi-
Eindrapport
147
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
satietalent en kennis van sportzaken. De vele landgenoten die sleutelfuncties bekleden in de internationale sportwereld en de succesvolle organisatie van verschillende internationale sportevenementen illustreren dit. Alle gecontacteerde organisaties en personen uit de sportwereld reageerden positief op het idee om de Olympische Spelen in 2016 te organiseren, onder meer als middel om meer aandacht te krijgen voor de sport. In Vlaanderen en bij de andere Gemeenschappen wordt traditioneel vooral de klemtoon gelegd op “breedtesport” (bevorderen van de recreatieve sport voor een zo breed mogelijk publiek), maar “topsport” heeft hierop een zeer bevorderend effect. Een mogelijke zwakte is het gebrek aan mankracht en professionalisme in een aantal van onze sportfederaties. Hun rol naar de Spelen toe zal misschien bescheiden zijn maar is wel noodzakelijk. Dit biedt natuurlijk ook kansen om de sportfederaties verder te professionaliseren, een evolutie die zowel BLOSO als ADEPS wenselijk achten.
1 0 . 2 . 3 Testwedstrijden In de periode van 2 tot 3 jaar voor Spelen moeten een aantal sportcompetities worden georganiseerd als test voor de nieuwe infrastructuur en de organisatie, en als bijkomende opleiding voor de vaste staf en vrijwilligers. In Sydney werden niet minder dan 42 van dergelijke sportwedstrijden opgezet, waarvan verschillende met een sterk internationaal karakter, vaak in het kader van een wereldbeker. Deze evenementen zijn belangrijk om eventuele problemen van de infrastructuur en uitrusting op te sporen en de voorziene organisatorische aanpak te toetsen. De verschillende operationele afdelingen van OCOS kunnen daardoor oefenen in een levensechte omgeving: veiligheid, catering, onderhoudsdiensten, logistiek, enz… Risico’s kunnen geïdentificeerd worden, en corrigerende maatregelen kunnen uitgewerkt worden voordat de echte Spelen beginnen.
1 0 . 2 . 4 De Culturele Olympiade Naast de sportevenementen wenst het IOC dat ook plaats wordt vrijgemaakt voor cultuur tijdens de viering van Olympische Spelen. De organisatie moet dus een cultureel programma voorstellen in zijn kandidatuur. Deze zogenaamde “Culturele Olympiade” loopt dan ook over 4 jaar: ze start bij de slotceremonie van de vorige editie en eindigt met de viering van de Spelen in de gaststad. Uiteraard is er een zekere concentratie naar de periode kort voor en tijdens de Spelen. De invulling voor de culturele manifestaties is, behalve voor de gedeelten die strikt geregeld zijn door het Olympische Charter zoals de ceremonies, zeer verschillend van gaststad tot gaststad. In Sydney was de nadruk meer op het populaire feestgevoel dan een kunstfestival, in Athene ligt het accent dan weer op de historische dimensie en de symbolische verbinding met de oorspronkelijke Olympische plaatsen. In Beijing is het zwaartepunt eerder folklore en nationale kunsten.
Eindrapport
148
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
Het culturele programma, maar ook de ceremonies en de doortocht van de Olympische Vlam, zijn ideaal om veel steden bij de Spelen te betrekken. Vaak is er een zekere vrees in de culturele wereld dat de organisatie van de Olympische Spelen middelen zouden kunnen opslokken die andere naar cultuur zouden zijn gegaan. De Culturele Olympiade wil hierop een antwoord bieden, door een ruim aanbod aan kunst en cultuur, met de dimensie van een festival zoals de viering van een Europese Culturele Hoofdstad. Naast de “culturele” programma’s zijn ook populaire festiviteiten te voorzien, met inbegrip van animatie in straten en wijken, om de Spelen en het Olympisch gevoel naar de mensen te brengen. Het IOC hecht er veel belang aan dat een feestelijke en unieke sfeer gecreëerd wordt waaraan alle inwoners kunnen deelnemen. Deze festiviteiten kunnen het imago van onze steden als bruisende culturele centra helpen bevorderen. De belangrijkste organisatorische uitdaging heeft te maken met het samenstellen van een programma: vastleggen van artiesten, kunstenaars en de locaties. Een specifiek aandachtspunt is ook de selectie en aanschaf van kunstwerken die op de verschillende Olympische sites aanwezig zijn. Onze ervaring met de organisatie van grote culturele manifestaties zoals Antwerpen 93, Brussel 2000, Brugge 2002, Europalia, Festival van Vlaanderen, … - maar ook populaire evenementen zoals de Gentse Feesten – laat wel vermoeden dat we deze uitdagingen meer dan aankunnen, en zelfs als een troef kunnen uitgespeeld worden. Een belangrijke communicatie-inspanning zal moeten gebeuren, te beginnen minimum drie jaar voor de Spelen, om de kunststeden te positioneren onder de paraplu van de Olympische Spelen. Alleszins is vanuit toeristisch standpunt te overwegen om bij het concept en de slogan voor de Olympische Spelen, duidelijk de link te maken tussen sport en cultuur.
1 0 . 2 . 5 Ceremonies Onder “ceremonies” vallen de volgende evenementen: • de openings en slotceremonie • de uitreiking van de medailles • de doortocht van de Olympische Vlam • de ontvangstceremonie voor de internationale delegaties. De regels voor de openings- en slotceremonie worden vastgelegd in regel 69 van het Olympisch Charter. De openingsceremonie mag niet meer dan één dag voor de eerste sportcompetities plaatsvinden. Het verloop van de parade, de eedaflegging, het aansteken van de Olympische Vlam, de protocollaire regels, enz. zijn allemaal reglementair vastgelegd. Gelijktijdige ceremonies op andere locaties zijn toegelaten, maar ook daar heeft het IOC een recht van toezicht op de protocollaire kwesties. De slotceremonie vindt plaats in het Olympisch Stadium, op de laatste competitiedag, na dat de laatste medaille is uitgereikt. Ereplaatsen worden gereserveerd voor alle atleten die in het Olympisch Dorp hebben gelogeerd. De regels voor de medaille-uitreikingen vindt men in regel 70 van het Olympisch Charter. Het belangrijkste voorschrift is dat ze in principe moeten plaatsvinden op de sites van de
Eindrapport
149
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
competitie, meteen na de finale. De afgifte van de gouden61, zilveren en bronzen medailles, de diploma’s, het spelen van de hymne, het hijsen van vlaggen, en het protocol zijn onderworpen aan strikte voorwaarden. Medaille’s en een diploma zijn ook het enige wat de atleten kunnen verdienen op de Olympische Spelen. Ook de doortocht van de Olympische Vlam en de ontvangst van de delegaties moeten voldoen aan een aantal zeer strikte vereisten. Onder meer zal voor een passend onthaal van bezoekende staatshoofden en prominente personen moeten worden gezorgd. Bijzondere aandacht gaat hierbij naar protocollaire kwesties. De openings- en slotceremonie zijn de ideale gelegenheid om de hele gaststad maar ook andere steden te laten genieten van het evenement. De parades, vuurwerken, toespraken, … moeten niet enkel in het Olympisch Stadion te horen en te zien zijn, maar de hele bevolking zou er bij kunnen betrokken worden. Dit kan bijvoorbeeld via interactieve grote schermen op strategische locaties, maar tegen 2016 wellicht ook met nieuwe technologische middelen die tegen dan beschikbaar zullen zijn. Ceremonies worden wereldwijd door honderden miljoenen personen gevolgd via televisie. Ze zijn ideaal om uit te pakken met de culturele rijkdom en het creatief talent van een regio.
1 0 . 2 . 6 Andere nevenorganisaties Er grijpen ook een aantal evenementen plaats in de marge van de Olympische Spelen: • Congressen. Tijdens Olympische Spelen organiseren het IOC en typisch 8 tot 10 Internationale Federaties een Algemene Vergadering. De kosten hiervan dragen ze zelf, maar het is gebruikelijk dat het OCOS ondersteuning biedt bij de boeking en de operatie ervan. Gezien de beperkte vereisten zou de invulling geen problemen mogen leveren. • Seminaries: academische zittingen die de Olympische gedachte moeten promoten en bekend maken, en educatieve programma’s die de Olympische waarden en geschiedenis in de verf zetten. • Jeugdkamp: jongeren uit de hele wereld worden tijdens de Olympische Spelen uitgenodigd om het sportief en cultureel programma bij te wonen en te verbroederen. De organisatie van het jeugdkamp is strikt genomen niet verplicht en de gaststad is volledig vrij in de invulling van het programma en het aantal jongeren die worden uitgenodigd. • VIP evenementen: sommige sponsors gebruiken hiervoor een VIP-dorp (en betalen hier ook voor); anderen gebruiken andere kanalen. In Sydney werden naar schatting meer dan 300 evenementen georganiseerd door sponsors: recepties, culturele evenementen, diners, zelfs een disco-avond. Het OCOS kan ondersteuning bieden bij het organiseren van de evenementen. • Voorbereidingskampen: sommige nationale delegaties zullen al voor de opening van het Olympisch Dorp toekomen, met als belangrijkste doelstelling de competitie voor te bereiden of zich te acclimatiseren. Ook hiervoor kan het OCOS ondersteuning bieden, bijvoorbeeld voor de boeking en klachtenbehandeling. Voor deze diensten en faciliteiten kan wel een vergoeding worden gevraagd. 61
Eigenlijk verguld zilver.
Eindrapport
150
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
Voor deze evenementen bestaan weinig of geen formele vereisten. Ze dragen evenwel bij tot de uitstraling van de kandidatuur, en de perceptie van de organisatie kan er sterk door beïnvloed worden. Deze evenementen zouden in principe geen bijzondere organisatorische problemen moeten opleveren. Natuurlijk zullen een aantal algemene voorzieningen opgezet moeten worden, zoals veiligheid, transport, informatiediensten, catering, enz… Door deze transversaal in de organisatie op te nemen, zullen schaalvoordelen optreden, zodat de kosten verwateren in de totale kost voor deze operationele en faciliterende diensten. Niet te vergeten: deze evenementen vormen ook een bron van inkomsten voor het OCOS en zorgen voor extra bestedingen. Vooral de evenementen georganiseerd door de sponsors kunnen extra geld pompen in de economie. Maar dit geldt ook, indien goed aangepakt, voor de voorbereidingskampen en de seminaries.
10.3 Veiligheid Omdat veiligheid een wat aparte plaats inneemt onder de operationele diensten behandelen we deze problematiek apart. Nadien bespreken we de andere operationele diensten.
1 0 . 3 . 1 De veiligheidsproblematiek Volgens het Host City Contract zijn de bevoegde instanties van het gastland verantwoordelijk voor alle aspecten van de veiligheid. Garanties moeten geleverd worden door de stad, het Nationaal Olympisch Comité en het OCOS, en de bevoegde autoriteiten dat de Spelen in een veilig en vreedzaam klimaat kunnen plaatsvinden. Er zijn momenteel geen specifieke en concrete bepalingen van het IOC met betrekking tot de veiligheidsvoorziening en de middelen die moeten worden ingezet voor de ordehandhaving en de beveiliging (aantal agenten, bewakingsinstrumenten). Wel wordt gesteld dat er een goede coördinatie tussen de verschillende bevoegde instanties moet verwezenlijkt worden. Er moet gestreefd worden naar een geïntegreerde aanpak. De gaststad moet na zijn selectie een globaal veiligheidsplan ter goedkeuring voorleggen aan het IOC. In het kandidatuursdossier moeten de krijtlijnen van dit concept reeds aangegeven worden. Aan de kandidaat wordt dus een grote vrijheid gelaten om een eigen invulling voor te stellen voor de aanpak van de veiligheid rond de Olympische Spelen. Maar het hoeft geen betoog dat er bij de selectie van de gaststad zeer nauw zal gekeken worden naar deze aspecten. Voor het IOC is veiligheid een topprioriteit; de Olympische Spelen zijn immers een gevreesd doelwit voor terroristische acties. Dit was reeds zo in het verleden (men herinnert zich de dramatische gebeurtenissen van München, de continue dreiging op Seoul, de bommeldingen van Atlanta), maar sinds de gebeurtenissen van 11 september 2001 is de aandacht nog verscherpt.
Eindrapport
151
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
Daarnaast bestaat ook de permanente dreiging van hooliganisme rond sportevenementen in Europa en is er, meer algemeen, de continue zorg voor de preventie van criminaliteit in de marge van dergelijke evenementen. Een pluspunt is wel dat het publiek traditioneel zeer vredelievend van houding is; in het verleden is er maar in zeer beperkte mate sprake geweest van vandalisme. De beveiliging van de Olympische Spelen is uiteraard geen eenvoudige klus. De sportcompetities en nevenevenementen trekken dagelijks vele honderdduizenden bezoekers geconcentreerd op enkele vierkante km. Er is een zeer hoge concentratie aan VIP’s die een gepersonaliseerde bescherming moeten krijgen: prominente persoonlijkheden, staatshoofden, IOC-officials, atleten van risicolanden, … De behandeling van de veiligheidsproblematiek vergt een zeer degelijke voorbereiding gedurende meerdere jaren. De organisatiestructuur en de plannen worden ongeveer drie jaar voor de Olympische Spelen opgestart. Een groot aantal verschillende dimensies moeten hierbij worden gedekt: • algemene veiligheid: aanpak van criminaliteit, ordehandhaving, hooliganisme; • verkeersveiligheid: oriënteren van de menigten, in goede banen leiden van de grote stromen toeschouwers, vrijwaren van de gereserveerde rijstroken (Olympic lanes), escorteren van atleten en officials, regelen van verkeer rond de sites en parkings, enz…; • toegangscontrole: controles op toegangen tot het land en tot de Olympische sites, controles van voertuigen op strategische plaatsen, screening van de bezoekers, bewaking van zones met beperkte toegang, accreditatie, detectie van gevaarlijke voorwerpen, …; • beveiliging van de sites: preventieve maatregelen, vergrendeling, bewaking, patrouilles, enz…; • rampen: industriële rampen (chemisch, nucleair, …), terroristische aanvallen, beveiliging luchtruim, territoriale wateren, enz…; • gezondheid en persoonlijke veiligheid: hulpdiensten voor medische interventie, brandpreventie, civiele bescherming, … Voor elk van deze dimensies zullen gedetailleerde en gefaseerde plannen moeten worden opgesteld. Uit vergelijking met vorige edities en van de huidige kandidatuurdossiers, blijkt dat de invulling van het veiligheidsconcept sterk kan variëren, bijvoorbeeld met betrekking tot: • de mate waarin beroep wordt gedaan op private beveiligingsfirma’s en vrijwilligers • het aantal diensten en overheden dat erbij betrokken wordt • de algemene geopolitieke positie van het gastland en de situatie op het moment van de Olympische Spelen. De maatregelen voor beveiliging vergen vaak een aantal wetswijzigingen die gevoelig kunnen liggen bij de bevolking: • een (tijdelijke) verhoging van de bevoegdheid van de politiediensten om controles uit te voeren (doorzoeken wagens, personen) • toekenning van bevoegdheden aan alternatieve beveiligingskrachten (stewards, vrijwilligers, militairen, privé-bewakingsfirma’s) die normaal gesproken enkel door politiediensten mogen uitgevoerd worden
Eindrapport
152
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
• verlaging van de normen op privacy om het plaatsen van camera’s, microfonen en andere bewakingstoestellen mogelijk te maken op strategische plaatsen.
1 0 . 3 . 2 Mogelijkheden en risico’s naar invulling Een evenement van de dimensie van de Olympische Spelen zou ook op het vlak van veiligheid voor ons land zonder precedent zijn. Het zal dus allesbehalve evident zijn om op dit gebied maximale garanties te bieden. Toch beschikken we over een aantal troeven waardoor de beheersing van de veiligheidsproblematiek een haalbare kaart zou moeten zijn: a. een aantal succesvolle ervaringen met risicovolle evenementen zoals het EK Voetbal in 2000 en de organisatie van de EU-top in een zeer ongunstige context na de rellen in Genua en Seattle b. een operationeel crisiscentrum: het centraal commando-orgaan dat de verschillende diensten voor ordehandhaving en veiligheid integreert onder het rechtstreekse bevel van de Regering (via de minister van Binnenlandse Zaken) c. het Astrid-communicatienetwerk dat in volle ontwikkeling is en dat zal toelaten om op een centrale wijze informatie uit te wisselen tussen de diverse hulp- en politiediensten d. goed getrainde en professionele manschappen, zowel burgerlijk als militair e. een moderne infrastructuur, kennis en beschikbaarheid over de hulpmiddelen met de meest geavanceerd technologie. Bovendien is onze geopolitieke uitgangssituatie momenteel gunstig: • geen rechtstreekse vijanden • een dicht verkeersnet dat snelle interventie mogelijk maakt • een stabiele democratie • het bestaan van tal van rampenplannen en beveiligingsscenario’s door de aanwezigheid van de hoofdzetel van internationale organisaties (Europese Commissie, NATO hoofdkwartier, de SHAPE en andere). De bestaande middelen zullen echter niet voldoende zijn om zonder extra inspanningen het vereiste veiligheidsniveau te garanderen. De verschillende politie-eenheden (lokale, federale, speciale eenheden) tellen samen ongeveer 40.000 manschappen. Uit ervaring weet men dat hiervan slechts 25% kan vrijgemaakt worden voor speciale gelegenheden (de rest is noodzakelijk voor de gewone taken). Het leger zou volgens de plannen tegen 2016 nog maar 35.000 man tellen. Men kan trouwens deze eenheden niet zomaar inzette. Uit voorgaande testen weet men dat echter dat het extra training zal vergen om ze in te zetten, zelfs voor de militaire politie. In tegenstelling tot bijvoorbeeld Athene 2004, is de inzet van private firma’s, stewards en vrijwilligers een realistische optie in België. Men heeft bijvoorbeeld zeer positieve ervaringen met stewards in voetbalstadions en burgerwachten voor de “zachte ordehandhaving”. Ook samenwerking met privé-bewakingsfirma’s is ver gevorderd: ze worden trouwens gecontroleerd door Binnenlandse Zaken met een systeem van certificatie en vergunningen. De private sector telt ongeveer 10.000 bewakingsagenten. De meeste hiervan kunnen evenwel niet zo-
Eindrapport
153
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
maar vrijgemaakt worden van hun vaste post. Maar mits een goede en tijdige planning zou de sector wel 2000 getrainde agenten kunnen klaarstomen voor de preventieve taken, toezicht op sites en persoonlijke beveiliging. Daarnaast zal het evenement een nauwe samenwerking vragen met andere diensten zoals de federale inlichtingendienst, brandweerkorpsen en hulpdiensten. Deze samenwerking werd reeds in vorige evenementen efficiënt beproefd. De persoonlijke bescherming van VIP’s kan wel een probleem opleveren, omwille van de beperkte capaciteit van de Staatsveiligheid op dit gebied. Ook wat uitrusting betreft zal de huidige infrastructuur verder uitgebreid moeten worden. In principe kan men kan zonder veel problemen een beroep doen op het materiaal van het leger. Toch zullen extra communicatiemiddelen, voertuigen, bewakingscamera’s (die voorlopig enkel in Brussel op grote schaal aanwezig zijn), honden, paarden, detectors, enz. onontbeerlijk zijn. Een mogelijke oplossing hiervoor hulp in te roepen van buurlanden; er bestaat al een traditie van solidariteit bij het uitlenen van materiaal en uitwisselen van kennis met vele Europese landen maar ook met de Verenigde Staten van Amerika.
1 0 . 3 . 3 Conclusies naar veiligheid Volgens Belgische veiligheidsdeskundigen zou men in België dank zij de gunstige uitgangspunten (o.a. goede bestaande infrastructuur, professioneel korps en efficiënte coördinatiemiddelen) de kosten kunnen beperkt houden in vergelijking met Athene 2004 – ook al omdat daar uitsluitend politie-eenheden worden ingezet en geen vrijwilligers. Gevoelige sites zoals de Heizel kunnen bij ons vrij gemakkelijk geïsoleerd worden. De Europese top in Brussel heeft bijvoorbeeld “slechts” tweeduizend agenten gemobiliseerd – te vergelijken met de 30.000 die zes maanden tevoren in Genua waren ingezet. Er bestaan geen standaardnormen voor de hoeveelheid manschappen die best worden ingezet in relatie tot het aantal toeschouwers, aangezien dit in grote mate afhangt van de exacte locatie. De gedetailleerde risico-analyses en veiligheidsplannen die moeten gemaakt worden ter voorbereiding van de evenementen zullen zeer specifiek moeten zijn per locatie. Uit onze simulatie leiden we af dat er ongeveer de volgende manschappen nodig zijn: • 8.000 tot 10.000 politie; • 5.000 tot 8.000 militairen; • 1.500 tot 2.000 private beveiligingsagenten; • 10.000 tot 15.000 vrijwilligers en stewards voor secundaire beveiliging; • de ondersteuning van diverse overheidsdiensten (inlichtingen, douane, ….); • 30 tot 50 experten.
Eindrapport
154
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
10.4 Andere operationele diensten We bespreken hier achtereenvolgens: • de medische verzorging en hulpdiensten • de diensten voor toeschouwers • accommodatie en catering • afvalverwerking en reiniging • logistieke processen • vervoer van personen • diensten voor pers en media.
1 0 . 4 . 1 Medische verzorging en hulpdiensten Het Host City Contract bevat een aantal specifieke vereisten met betrekking tot de medische diensten en verzorging die voor de Olympische Familie, in het bijzonder de atleten en officiëlen, moeten voorzien worden. Het gaat onder andere over de gratis verzorging voor alle genodigden tijdens hun verblijf en eventueel hun repatriëring. Praktisch komt het hierop neer dat in de hotels van deze groepen genodigden een medische post voorzien wordt en een apotheek. Voor de atleten moet, indien verreist door de internationale federatie, op elke competitielocatie en zelfs in trainingsfaciliteiten, een complete verpleegpost voor atleten operationeel zijn met artsen, kinesitherapeuten, ziekenwagens, … Ook qua dopingcontrole zijn er specifieke vereisten geformuleerd. De dopingcontrole moet opgezet en bekostigd worden door het OCOS. De medische commissie van het IOC houdt hierover toezicht. De uitvoering van de controles ligt dan weer bij WADA62. Voor de afgevaardigden van IOC en WADA moeten onder meer transport, catering en accommodatie voorzien worden, evenals voldoende werkruimten: laboratorium, onderzoeksruimten, kantoren, vergaderzalen. Er zijn weinig formele vereisten vanuit het IOC wat betreft de nodige medische ondersteuning aan toeschouwers en de in te zetten hulpdiensten tijdens Olympische Spelen. Dit is anders dan voor andere sportmanifestaties zoals bijvoorbeeld het EK Voetbal waarvoor er zeer gedetailleerd lastenboek bestond. Voor de toeschouwers moeten enkel garanties gegeven worden dat de medische infrastructuur over voldoende capaciteit beschikt om het aantal bezoekers op te vangen. De interventiediensten en de medische verzorgingsinfrastructuur in België zijn modern en beschikken over een relatief hoge capaciteit. We staan aan de top wat betreft het aantal artsen en ziekenhuizen per inwoner, zeker in de stedelijke gebieden. Bovendien hebben we een ruime ervaring met grote evenementen. De laatste decennia zijn, mede omwille van het Heizel-drama, de coördinatie en de efficiëntie sterk verbeterd. Zo is er bijvoorbeeld een geïntegreerde aanpak tussen de diensten voor medische interventie en de diensten voor ordehandhaving via het crisiscentrum. Het Rode Kruis, de brandweer, de dringende medische inter-
62
World Anti-Doping Agency
Eindrapport
155
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
ventie en de MUG’s werken goed samen. Vanuit organisatorisch oogpunt kan hierop voortgebouwd worden naar de Olympische Spelen toe. Gelet op de omvang van de Spelen zal er toch wel wat extra infrastructuur en uitrusting moeten voorzien worden, zoals voorposten naast de Olympische stadions en in het Olympisch dorp. Daarnaast zullen op de sites ook tijdelijke posten opgetrokken moeten worden waar agenten en materiaal van de diverse diensten permanent aanwezig zullen zijn, om binnen bepaalde tijdsnormen te kunnen ingrijpen.
1 0 . 4 . 2 Diensten voor toeschouwers De diensten voor de toeschouwers (“spectator services”) vormen het gezicht van de organisatie. Ook op dit gebied stelt het IOC weinig specifieke eisen; de exacte invulling zal dus sterk afhankelijk van de profilering die men als gaststad wil geven. Het zogenaamde “spectators service program” omvat als hoofdtaken: • verstrekken van informatie aan toeschouwers (beschikbare plaatsen, aanwijzing richting, resultaten, …) • het beheer van de menigten en bewegingen van de menselijke stromen: filemanagement, oriëntatie, bewaking parking • de ondersteuning van de bezoekers: hulp voor verloren personen (kinderen), algemene informatie, verloren voorwerpen • hulp en begeleiding voor mindervalide bezoekers • omkadering en toezicht bij de outdoorcompetities zoals marathon, triatlon, wielrennen op de weg, military parcours paardrijden, en bij de culturele evenementen en feesten die op straten, parken en pleinen plaatsvinden • toegang tot de sites: controle van tickets en van uitnodigingen en speciale pasjes van atleten en officials (accreditatie) • controle op naleving regels: storten van afval, beperkingen op het eten van eigen picknick, parkeerverbod, kleine conflicten, enz… Minstens drie jaar voor de Olympisch Spelen moet een specifieke entiteit opgericht worden om de hele organisatie voor te bereiden. De taken hiervan zijn: o de ontwikkeling van het strategisch concept en de operationele plannen per locatie o de ontwikkeling van de infrastructuur (infobalies, borden, richtingwijzers, spreekpalen) o het aanschaffen van de nodige uitrusting: uniformen, badges, luidsprekers, …; Het spreekt voor zich dat coördinatie met de diensten van ticketting, accreditatie, beveiliging en transport van groot belang zijn. De diensten voor toeschouwers vormen een dankbaar platform om de toeschouwers ook kennis te laten maken met de regio. Hiervoor moet goed samengewerkt worden met de toeristische diensten. Een goed voorbeeld was Sydney 2000, waar vele culturele en populaire festiviteiten werden georganiseerd, gericht op bezoekers. Het Spectator Service Program had hierbij de cruciale rol om de bezoekers naar de sites te loodsen.
Eindrapport
156
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
De diensten voor toeschouwers werken voor een zeer groot deel met vrijwilligers. Bij wijze van voorbeeld: in Sydney 2000 waren er 2.000 professionelen naast 12.500 vrijwilligers. Testevenementen zijn cruciaal om de werking van deze diensten op punt te stellen.
1 0 . 4 . 3 Accommodatie, catering en exploitatie van het Olympisch Dorp De complexiteit van de accommodatie en catering wordt geïllustreerd door de heterogeniteit van de groepen die bediend moeten worden: • De atleten en hun omkadering die in het Olympische Dorp logeren en die recht hebben op gratis maaltijden en andere diensten. Er moet rekening worden gehouden met specifieke dieetvoorschriften van de atleten. • De Olympische Familie. De restauratie en accommodatie moet aan vooraf afgesproken tarieven verzorgd worden. Een aantal maaltijden kan worden aangeboden op de kosten van de organisatie tijdens officiële gelegenheden, maar dit is geen verplichting. • Genodigden, sponsors, VIP’s. Talrijke maaltijden moeten worden verzorgd, al dan niet tegen betaling. Ook naar aanleiding van een aantal zakelijke gala’s en tijdens de verschillende congressen moet voor catering gezorgd worden. • Juryleden: Accommodatie in hotels en maaltijden moeten worden voorzien door de organisatie voor de volledige duur van hun verblijf (aantal dagen deelname aan de competitie plus 3). • Media. Catering is eventueel te voorzien tijdens de evenementen (drank en snacks). Naast de sportevenementen eten persmensen meestal in restaurants of in hun hotels, op eigen kosten. • Staff, techniekers, vrijwilligers. Er moet catering voorzien en bekostigd worden tijdens hun prestaties. In beperkte mate moet ook voor logement moeten worden gezorgd. • Toeschouwers en bezoekers: In principe zijn al de voorzieningen betalend, maar een zekere controle op kwaliteit en prijszetting dient centraal te gebeuren. Een bijzondere uitdaging zijn de culinaire beperkingen of verwachtingen van sommige groepen bezoekers omwille van culturele of religieuze redenen. De accommodatieproblematiek van de Olympische Familie en de bezoekers werd aangekaart in Hoofdstuk 7. De rol van OCOS zal er vooral in bestaan om de “hoteldiensten” voor het Olympisch Dorp en het Mediadorp uit te bouwen, en, voor wat betreft de logies in hotels door officiële bezoekers, voldoende op voorhand de nodige reservaties te maken en prijsafspraken te maken met de hoteliers. De exploitatie van het Olympisch Dorp en het Mediadorp mag niet onderschat worden. Het gaat over veel meer dan het “louter” voorzien van logiesmogelijkheden en maaltijden – op zichzelf al een grote opgave. Eigenlijk is het nog het best te vergelijken met het beheer van een gigantisch vakantiecentrum met tal van bijkomende faciliteiten naar ontspanning, winkelen, hulpdiensten, en uiteraard actieve sportbeoefening. Ook diensten zoals kameronderhoud en wassen van lakens, handdoeken en kledij moeten voorzien worden. Voor de andere leden van de Olympische Familie en de toeschouwers is het wenselijk om een reservatiedienst op te zetten in samenwerking met de toeristische diensten en private partners. Dergelijke organisaties, die in ons land reeds werden opgezet ter gelegenheid van
Eindrapport
157
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
het EK Voetbal of het WK wielrennen, moeten bezoekers helpen bij het vinden van geschikte accommodatie. Daarnaast is catering is een niet te onderschatten onderdeel van de organisatie – niet enkel gezien de omvang, maar ook omwille van het imago dat het bij de bezoekers zal creëren. De catering op de Olympische sites wordt verzorgd door geselecteerde leveranciers: onderaannemers waarmee formele overeenkomsten van dienstverlening (SLA’s) worden afgesloten. Deze overeenkomsten worden best voor de Olympische Spelen uitvoerig uitgetest tijdens testevenementen, en zijn tijdens de Spelen het voorwerp van een permanente monitoring. In principe zou de capaciteit en uitrusting van de bestaande cateringfirma’s in België moeten kunnen volstaan om kunnen tegemoet te komen aan de vereisten van de Olympische Spelen. Gemiddeld worden in ons land meer dan 1,2 miljoen maaltijden per dag aangemaakt in grootkeukens; de zomerperiode is bovendien een dalperiode. Tijdens de Spelen moet gerekend worden met grootteordes van 50.000 op te dienen maaltijden per dag. Voor de coördinatie en de organisatie van de cateringdiensten is een aparte entiteit nodig binnen het OCOS. Deze entiteit zal rechtstreeks moeten toezien op de logistiek van de verstrekte maaltijden, maar zal ook toezicht moeten hebben op de hele problematiek van voedselverkoop in de marge van de Olympische Spelen. Aandachtspunten zijn: • selectie van de cateringfirma’s, uitbouw van concessies op de Olympische sites, rekruteren van franchisenemers voor de verkooppunten, certificatie van restaurants, enz… • kwaliteitscontrole: inspectie van de voedingskwaliteit, in samenwerking met de overheid, en zorgen dat de franchiseovereenkomsten in de verkooppunten gerespecteerd worden • respecteren van exclusiviteitscontracten (een groot aantal van de officiële sponsors (Mc Donalds, Coca Cola, …) komt uit de voedingssector en er moet worden op teogezien dat er in de directe nabijheid van de Olympische sites geen andere producten verkocht worden, en ook geen illegale publiciteit gevoerd wordt voor concurrerende merken. • beheersing van de prijsniveaus: in de directe nabijheid van de Olympische sites wordt een systeem van vaste prijs gehanteerd. • organiseren van de compensaties (“value in kind”): dit is een complex systeem voor de berekening van de financiële vergoedingen waarmee de hoofdsponsors hun producten leveren aan de officiële verkooppunten en de cateringfirma’s. Niet onbelangrijk: een kwalitatieve keuken en goede accommodatie beïnvloeden in grote mate de perceptie van het gastland bij de bezoekers. Dit is des te belangrijker als men zou wensen om naar aanleiding van de Spelen de toeristische aantrekkingskracht van ons land in de verf te zetten.
1 0 . 4 . 4 Afvalverwerking en reiniging Het IOC formuleert enkel een algemene eis naar netheid van de gaststad. Hoe en in welke mate dat wordt gerealiseerd is een zaak van lokale overheden. Het spreekt voor zich dat de gaststad en de regio er veel belang bij hebben om zich op dit punt van hun beste kant te laten zien. Het OCOS zal specifiek ook moeten toezien op de netheid van de talrijke sites. Dit is niet evident. Het bewaren van de netheid, zowel in de Olym-
Eindrapport
158
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
pische sites als in de gaststad, bleek bij voorgaande Olympische Spelen telkens een grote uitdaging te zijn, zowel omwille van het grote aantal bezoekers, als omwille van het hoge tempo waarin de evenementen elkaar opvolgen en de grote concentratie binnen een relatief klein gebied. Een afdeling van het OCOS zal verantwoordelijk zijn voor de volgende punten: • opmaken van een plan voor het beheer van de netheid en de afvalverwerking, met inbegrip van de ontwikkeling van de standaarden en normen • samenwerken qua planning en kwaliteitsbewaking met de publieke diensten van de gaststad, voor de afvalverwerking en behoud van de netheid in de publieke plaatsen en het transportnetwerk. • afsluiten van contracten met onderaannemers, waaronder SLA’s voor full service voor het proper houden van bepaalde sites, en afspraken met cateringfirma’s naar afvalverwerking • aanwerven en aansturen van een team betaalde medewerkers voor de reiniging in de meest strategische locaties. De sector van professionele reiniging is in ons land sterk ontwikkeld. In de zomer is er bovendien een seizoensgebonden diepte, zodat de nodige capaciteit voor de Olympische Spelen zonder te veel problemen zou kunnen worden opgevangen. Ook de stadsdiensten zullen “een tandje moeten bijzetten”. Testevenementen zijn uiterst belangrijk om de werking van al deze diensten te evalueren. Aandachtspunt: uit enquêtes63 blijkt dat onvoldoende netheid vaak de grootse (en meestal de enige) bron van ontgoocheling is bij buitenlandse toeristen die onze steden bezoeken.
1 0 . 4 . 5 Logistiek De Olympische Spelen vragen een uitgekiende benadering op gebied van logistiek. Logistieke kwesties zijn verweven met zowat alle andere processen en diensten. Het is aan het OCOS om hiervoor zelf de meest performante logistieke benadering te kiezen. Er zijn trouwens geen directe vereisten van het IOC op dit punt. Onrechtstreeks vallen wel een aantal logistieke behoeften af te leiden uit bepaalde verplichtingen, vooral met betrekking tot de organisatie van de sportwedstrijden, de catering, het transport van personen en materialen, enz… In dit deel concentreren we ons op de logistieke processen voor uitrusting en materiaal. Een niet-limitatieve lijst van het soort materiaal dat moet beheerd worden geeft een beeld van de complexiteit: • sportmateriaal: boten, paarden, opbouw en afbraak sportuitrustingen (netten, ballen, hordes, stoelen, boxen, …) • materiaal voor organisatie van de wedstrijden: tribunes, jurytafels, stoelen scoreborden • materiaal voor ceremonies: podia, vlaggen, medailles, bloemen, geluidsinstallatie, vuurwerk, … • materiaal voor culturele animaties: podia voor optreden, geluidsinstallaties, reuzenschermen, decoraties, beplanting; 63
Statistieken van Toerisme Vlaanderen en het Observatorium voor Toerisme in Brussel.
Eindrapport
159
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
• technologie en media-infrastructuur: schermen, camera’s, micro’s, persboxen, mobiele regies, zendapparatuur • wisselstukken, brandstoffen, klein materiaal, consumptiegoederen • beveiligingsmateriaal: omheiningen, detectors, camera’s, wapens • reinigingsmateriaal: producten, borstels, zakken, toestellen • documenten (al dan niet confidentieel), folders, informatiebrochures, … Deze materialen moeten aangekocht, opgeslagen, vervoerd, teruggebracht, weggeschonken, vernietigd, … worden. Elk materiaalsoort heeft zijn eigen levensstroom in het geheel. Verder zijn zeker nog te vermelden als belangrijke logistieke processen: • distributie van (interne) post en pakketten: belevering van tijdelijke postadressen voor officiële persagenten, atleten, officials • vervoer van de leden van de Olympische Familie (zie verder) • kleding: leveren, ophalen, wassen, herstellen van kleding atleten en de uniformen van vrijwilligers en juryleden • catering: voorzien van maaltijden en drank voor atleten, pers, vrijwilligers op de wedstrijdlocaties en ceremonies, toelevering concessies op de sites; Om een dergelijke logistiek te beheersen, is een logistiek coördinatiecentrum nodig dat verantwoordelijk is voor: • planning en scheduling van leveringen, vervoer (inslag, opslag en uitslag) • voorraadbeheer en -controle • monitoring van de operaties: centralisatie van de activiteitsrapporten, oplossen knelpunten • inspectie en administratief beheer van de inkomende goederen: testen, kwaliteitscontroles, douaneformaliteiten, invoertaksen, veterinaire regels, … • contractbeheer: monitoring van de diensten in onderaanneming, verzekeren van de nodige ruimtes: aankoop, verhuur, licentie overeenkomsten, … Een nauwkeurige planning van de logistiek zal reeds maanden op voorhand moeten worden uitgewerkt. Dit zal nodig zijn per locatie, per competitie, en per nevenevenement, telkens met een gedetailleerde bepaling van de behoeften (type goederen, aantallen, volumes, risico’s). Veel diensten zullen aan private partners kunnen uitbesteed worden, maar een centrale coördinatie zal nodig blijven vanuit het logistiek centrum. Op basis van het logistiek plan zullen de nodige stockageruimten, afleverplaatsen en dienstruimtes voorzien moeten worden. Uit vergelijkingen met voorbije Olympische Spelen kan geschat worden dat er nood is aan ongeveer 100.000 m² stockageruimte. Ter vergelijking: dit komt overeen met de totale oppervlakte van de Heizel-paleizen. De werking zal gedurende testevenementen op voorhand getest en geëvalueerd worden. Men zal ook “contingency plannen” moeten uitwerken, de nodige reserves en buffers aanleggen. Voor de aankopen moet een “acquisitieplan” opgesteld worden. De aanschafprocessen (aankoop, leen, huur, licentie, enz…) zullen maanden vooraf moeten worden opgestart, gelet op de nodige leveringstermijnen, productie- en plaatsingstijden. In ons land beschikken we over zeer ruime logistieke knowhow: door onze ligging is de sector sterk ontwikkeld en is de infrastructuur van wereldniveau. Het vinden van gekwali-
Eindrapport
160
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
ficeerd personeel, de partners en de nodige distributiecentra is dus a priori geen knelpunt. Zeker niet in de zomerperiode die traditioneel gekenmerkt wordt door een verlaagde activiteit.
1 0 . 4 . 6 Vervoer van personen Zoals reeds eerder in het rapport werd aangegeven is een vlot vervoer tussen de verschillende locaties één van de meest kritische succesfactoren van de Olympische Spelen. In Hoofdstuk 8 gaven we reeds toelichting over de investeringen die nodig zullen zijn om het hoofd te bieden aan de huidige mobiliteitsproblemen en om de verschillende locaties tijdens de Olympische Spelen op een vlotte manier dagelijks bereikbaar te maken voor enkele honderdduizenden personen. In dit deel wordt nog even stilgestaan bij enkele meer operationele aspecten van de mobiliteit. Er moet alvast rekening worden gehouden met diverse voorschriften in het Host City Contract met betrekking tot het binnenlands vervoer van de atleten, de officials en de andere leden van de Olympische Familie. Het OCOS dient te zorgen voor een “reliable system of transportation, free of charge” voor de Olympische Familie. Daarnaast dienen de gaststad en het OCOS alle noodzakelijke maatregelen te nemen opdat het publiek gedurende de Olympische Spelen gebruik zou kunnen maken van een “reliable, safe and efficient transportation to and from the Olympic venues”. Het OCOS moet dus voorzien in het vervoer van alle atleten, en al hun materiaal en uitrusting, in en rond de gaststad, van en naar de luchthaven, het Olympisch dorp en de verschillende locaties. Dit geldt zowel voor de trainingen als voor de eigenlijke competities. Verder dient ook te worden voorzien in een pool van wagens voor de Olympische Familie en individuele wagens met chauffeurs voor bepaalde IOC-leden en voor de voorzitters van de nationale olympische comités. De bevoegde overheden zijn dan weer verantwoordelijk voor het vervoer van de andere groepen. Uit de ervaringen van vorige edities van de Spelen blijkt dat bijzondere aandacht dient te worden besteed aan de uitwerking en de implementatie van een geïntegreerd mobiliteitsplan. Naar het voorbeeld van Sydney kan hier gedacht worden aan de tijdige oprichting van één afzonderlijk en overkoepelend orgaan dat de noodzakelijke middelen en bevoegdheden toegewezen krijgt om over te gaan tot de uitwerking van een geïntegreerd vervoers- of mobiliteitsplan dat een vlot vervoer van enkele honderdduizenden personen naar de diverse Olympische locaties mogelijk maakt. In Hoofdstuk 8 werd reeds aangegeven dat er maximaal gebruik zal moeten gemaakt worden van de mogelijkheden van het openbaar vervoer, in het bijzonder het spoorwegnet aangevuld met een optimaal gebruik van bus-, tram- en metrodiensten voor de kortere afstanden. Ook vervoer per fiets kan in een aantal situaties voorzien worden. Waar de mogelijkheden van de openbaar vervoermodi sterk dienen te worden gepromoot bij de toeschouwers, zal het gebruik van de wegeninfrastructuur in belangrijke mate moeten ontmoedigd worden. Mogelijke maatregelen en denkpistes, zijn:
Eindrapport
161
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
• houders van een toegangsticket voor een sportmanifestatie gratis openbaar vervoer aanbieden • invoeren van Park & Ride-systemen: voorzien in specifieke parkings met bediening van pendeldiensten naar het evenement gebruik makende van verkeersluwe aanvoer- en shuttleroutes; • bewaakte parkings voor fietsers en andere tweewielers op loopafstand van de Olympische locaties. De technische uitwerking van een mobiliteitsplan voor de Olympische Spelen omvat verschillende aspecten en zal een enorme personeelsinzet vereisen. Naast het dagelijks vervoer van alle betrokkenen (atleten, officials, personeel, toeschouwers, …) dient ook rekening te worden gehouden met het beheer van het verkeer (signalisatie), de veiligheid van de reizigers en de grootschalige communicatie die nodig zal zijn om een mentaliteitswijziging bij het publiek teweeg te brengen. In de jaren voorafgaand aan de Olympische Spelen zullen de mobiliteitsplannen bij diverse grote manifestaties moeten worden uitgetest. Op die manier kunnen de plannen voortdurend worden bijgestuurd en geoptimaliseerd.
1 0 . 4 . 7 Diensten voor pers en media De televisierechten vormen de grootste inkomstenbron voor de Olympische Spelen. Ze worden rechtstreeks onderhandeld door het IOC met de televisiemaatschappijen. Het IOC neemt hierbij een aantal engagementen; deze verplichtingen worden via het Host City Contract doorgeschoven naar het OCOS. Het is dus de taak van het OCOS om de nodige infrastructuur, de faciliteiten en de diensten ter beschikking te stellen zoals gedefinieerd in de gedetailleerde “Media Gids”. Ook voor de geaccrediteerde geschreven pers en de fotografen zal het OCOS, uit hoofde van het Host City Contract, de nodige infrastructuur en diensten ter beschikking moeten stellen. Enkel sommige extra diensten kunnen het voorwerp uitmaken van een aparte facturatie, en dit aan vooraf besproken tarieven. De benodigde infrastructuur (IBC, MPC) werd reeds besproken in Hoofdstuk 9. Daarnaast moet het OCOS instaan voor een aantal diensten: • Operatie van het IBC en het MPC. Alle nodige ondersteuning zodat de pers en televisielui in optimale omstandigheden kunnen werken. Planning, ontwikkeling, onderhoud, testen en beheer van alle voorzieningen. • Verwerking van de resultaten van de wedstrijden. De officiële resultaten worden bekendgemaakt volgens de regels van de internationale federaties. De mediadiensten zijn verantwoordelijk voor de melding van de officiële resultaten aan alle geaccrediteerde media, maar ook voor het archiveren ervan. • Productie en eerste regie van de beelden en geluid van de wedstrijden en ceremonies. De eindregie wordt dan weer door de rechthouders zelf verzorgd in functie van hun specifieke behoeften en accenten die zij willen leggen. • Algemene informatie aan alle geaccrediteerde perslui betreffende alle nevenevenementen, highlights, aanpassingen aan de kalender, intern nieuws, zaken van algemene orde, interne regels, … • Behandeling van klachten, oplossen van geschillen, …
Eindrapport
162
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
Het is nuttig om een media-adviesgroep op te richten. Dit is een gemengde commissie met vertegenwoordigers van de pers, fotografen en houders van televisierechten met als hoofdbekommernis om concrete knelpunten aan te pakken, en mogelijke problemen in de kiem te smoren. Het OCOS stelt dan contactpersonen aan om de behoeften te monitoren. Voor deze diensten kan in grote mate een beroep gedaan worden op vrijwilligers. Ter illustratie: in Sydney waren er in het MPC 1700 vrijwilligers naast 240 betaalde functies, in het IBC respectievelijk 20 en 500. Men kan akkoorden sluiten met opleidingsinstituten die persen mediamensen vormen, zodat ze een deel van hun praktische opleiding kunnen verrichten door te werken voor de Olympische Spelen en andere nevenevenementen.
10.5 De interne faciliterende diensten van het OCOS 1 0 . 5 . 1 Inleiding In dit deel bespreken we de overkoepelende en faciliterende diensten. Dit is voornamelijk de interne organisatie die wordt opgezet om het geheel aan operaties te ondersteunen en te controleren, en om de communicatie tussen de diverse diensten te verzekeren. In het jargon wordt vaak gesproken van C3: Command, Control, Communication. In Hoofdstuk 4 bespraken we reeds de mogelijke interne structuur van het Organiserend Comité voor de Olympische Spelen (OCOS). Deze structuur is allesbehalve statisch en zal sterk evolueren naarmate de tijd tot de Spelen korter wordt, en de omvang van de organisatie toeneemt. In dit hoofdstuk benaderen we wat meer in detail enkele van de belangrijkste organisatorische aspecten, en identificeren we de belangrijkste kostendragers. De oprichting van het OCOS is een vereiste van het IOC naar de gaststad toe. In het Olympisch Charter en het Host City Contract wordt regelmatig naar het OCOS verwezen: het is verantwoordelijk voor de correcte organisatie van de evenementen en zal daartoe een aantal garanties moeten leveren. Voor het OCOS gelden tevens aan een aantal verplichtingen betreffende (financiële) rapportering aan het IOC. In de volgende paragrafen bespreken we achtereenvolgens: • infrastructuurbeheer • personeelsbeheer • technologie en ICT-diensten • plaatstoewijzing, ticketverkoop en accreditatie • marketing en promotie • communicatie • financiën • risicobeheer. We sluiten af met enkele reflecties over de algemene managemenstructuur.
Eindrapport
163
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
1 0 . 5 . 2 Infrastructuurbeheer De bespreking in de hoofdstukken 6 tot 9 heeft meer dan voldoende geïllustreerd dat de Olympische Spelen belangrijke infrastructuurwerken met zich mee brengen. Deze infrastructuurwerken zullen normaal gesproken worden uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van de respectievelijke overheden en projectontwikkelaars, en vallen formeel gesproken buiten de bevoegdheid van OCOS. Het is evenwel aangewezen om een organisatie op te zetten – binnen of buiten het OCOS – die de verschillende infrastructuurwerken coördineert en opvolgt, waakt over de financiering, en de specifieke vraagstukken oplost die gepaard gaan met nieuwbouw, ontwikkelings- en renovatieprojecten. Eenmaal de ruwbouw of basisinfrastructuur is opgeleverd, zal OCOS moeten zorgen voor het “aankleden” van de infrastructuur: voorzieningen voor de sportcompetities, voor de atleten, voor de toeschouwers, voor de media, enz… Ook bij bestaande gebouwen zullen aanpassingen nodig zijn opdat ze zouden beantwoorden aan de normen van de sportfederaties, aan de veiligheidsvereisten of de algemene eisen van het IOC (bijv. het verwijderen van de aanwezige publiciteit). Aangewezen is alleszins om “venue managers” aan te stellen voor elke Olympische site. Samen met de verantwoordelijken van de diverse domeinen (sport, veiligheid, logistiek, marketing, …) zorgen zij er voor dat de infrastructuur beantwoordt aan de diverse behoeften. Zij zullen ook optreden als tussenpersoon met de eigenaars van de gebouwen of gronden, en toezicht houden op de nodige garanties van beschikbaarheid: bijvoorbeeld door het afsluiten van de huurcontracten, verzekeringen en onderhoudsovereenkomsten. Tijdens de Spelen zullen zij instaan voor de operatie van de gebouwen: correctief onderhoud, dringende interventies, facilitaire dienstverlening. Alle vraagstukken met betrekking tot het beheer van de infrastructuur worden aan deze verantwoordelijken geaddresseerd.
1 0 . 5 . 3 Personeelsbeheer Het personeelsbeheer voor de organisatie van de Olympische Spelen is zeer complex en in vele opzichten uniek. Er is een mix nodig van “vaste” en tijdelijke medewerkers, aangevuld met een grote groep vrijwilligers. Een deel van de medewerkers zal tijdelijk gedetacheerd worden uit andere organisaties en/of ter beschikking gesteld in het kader van sponsoringovereenkomsten. Personeel van onderaannemers zal intensief betrokken zijn bij heel wat activiteiten. Recrutering van medewerkers Rekrutering van medewerkers is een continu proces dat start vanaf de oprichting van het OCOS en doorloopt tot met de Spelen. In de beginfase moeten een aantal managers, specialisten en administratief team worden aangeworven. Vanaf dan worden de diensten gedurende de zeven jaar tot de Olympische Spelen geleidelijk opgebouwd. De staf aan “vaste” medewerkers zal in de jaren voor de Spelen ongeveer duizend mensen bedragen. Vlak voor en tijdens de Olympische Spelen komen daar nog zo’n tweeduizend tijdelijke medewerkers bij, evenals een grote groep vrijwilligers.
Eindrapport
164
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
Voor de rekrutering van de vaste kern kan een beroep worden gedaan op selectiebureau’s (die een deel van de prestaties als sponsoring kunnen aanbieden), op overheidsdiensten en op de eigen personeelsdienst. Voor de tijdelijke werkkrachten worden uitzendkantoren ingeschakeld, die ook een deel van de prestaties in natura kunnen inbrengen in het kader van sponsoring. De rekrutering van de vrijwilligers is evenwel de zwaarste klus. Er moeten tienduizenden plaatsen worden ingevuld en er zijn tussen 75.000 en 100.000 kandidaturen te verwachten. In Sydney werden laatstejaarsstudenten psychologie ingeschakeld voor de screening van de kandidaturen, en ook in Athene zou men op die wijze tewerk gaan. Ook hier kunnen uitzendkantoren worden ingeschakeld. Rekrutering zal ook gepaard dienen te gaan met een intensieve communicatiecampagne via verschillende kanalen. Enkele voorbeelden: • mailings naar verenigingen, lokale overheden, overheidsbedrijven, scholen • advertenties in geschreven pers • roadshows met stands op beurzen, markten, gemeentes, grote manifestaties • programma’s op televisie, radio • websites met interactieve inschrijvingsformulieren, enz… Vaste medewerkers Onder “vaste” medewerkers verstaan we al de personen die op een bepaald ogenblik zullen worden aangeworven en tot enige tijd na de Olympische en Paralympische Spelen in dienst zullen blijven. Aangezien na de Spelen het OCOS zal worden opgeheven zijn ook deze “vaste” betrekkingen van tijdelijke aard. Sommigen zullen kunnen gedetacheerd worden tijdens de betrokken periode. De anderen zullen na de Spelen op zoek moeten gaan naar ander werk. De kern “vaste” medewerkers bestaat voornamelijk uit: • het management en het kaderpersoneel van de interne diensten • de managers en coördinatoren van evenementen en locaties • de technische staf • de administratieve ondersteuning. De groep vaste werknemers wordt meestal zo beperkt mogelijk gehouden, omdat het volledige project in elk geval van beperkte duur is: de meeste diensten worden ongeveer 4 à 5 jaar voor de Olympische Spelen opgestart en weer afgebouwd 1 à 2 jaar erna (of zelfs sneller). De nood aan extra mankracht tijdens de evenementen wordt ingevuld door tijdelijke medewerkers en vrijwilligers. Tijdens de voorbereidende fase wordt veel gebruik gemaakt van externen voor het ontwikkelen van de plannen, systemen, structuren, procedures: experten, studiebureaus, consultants, … De uitvoering van deze diensten wordt in de mate van het mogelijke uitbesteed; de interne vaste medewerkers leggen zich dan vooral toe op de coördinatie van de deelprojecten en de bewaking van de kwaliteit van de geleverde diensten. De vaste medewerkers moeten dus vooral goede projectmanagers zijn, die beschikken over een gedegen expertise op één of meerdere gebieden: sport, infrastructuur, technologie, cultuur,…
Eindrapport
165
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
Het is zeker mogelijk om in eigen land de nodige competente personen te vinden. Indien nodig kan voor bepaalde posten ook in andere landen naar de juiste personen gezocht worden. De grootste uitdaging is om echte topmensen aan te kunnen trekken voor de sleutelfuncties. Uit vorige edities van de Spelen is gebleken dat dit niet onoverkomelijk is omdat er meestal een groot enthousiasme bestaat om aan een dergelijk project mee te werken. Tijdelijke medewerkers Bepaalde medewerkers zullen enkel voor een korte periode en een vastomlijnde taak worden aangeworven. Dit zal vooral het geval zijn in de maanden voor de Spelen en tijdens de Spelen zelf. Hoeveel dergelijke medewerkers zullen nodig zijn, wanneer en voor welke taken zal sterk afhangen van het organisatieconcept en de personeelspolitiek van het OCOS. Ook andere factoren spelen een rol, zoals de mate waarin overheidsdiensten bereid zijn personeel tijdelijk te detacheren naar het OCOS, de vormen van sponsoring door dienstenbedrijven (in cash of via het ter beschikking stellen van personeel) en de inzet van vrijwilligers. Vrijwilligers Tijdens de Olympische Spelen is er een enorme nood aan extra werkkracht: naar schatting zijn minstens 4 miljoen werkuren vereist om het geheel in goede banen te leiden, grotendeels geconcentreerd op enkele weken. Dit zou bijna onbeheersbaar en ook zeer duur met louter “normale” arbeidskrachten. Daarom dient een beroep te worden gedaan op tienduizenden vrijwilligers. Dit lijkt op het eerste zicht zeer veel. De ervaring heeft evenwel aangetoond dat de uitstraling van de Spelen vele mensen enthousiasmeert en hen ertoe beweegt kosteloos mee te werken. Deze vrijwilligers komen uit alle lagen van de bevolking, met uiteraard een zeker overwicht van groepen die zich het gemakkelijkst kunnen vrijmaken: studenten, gepensioneerden, werklozen, … Ook de kandidaat-gaststeden voor 2012 voorzien alle grote aantallen vrijwilligers bij de organisatie. De vrijwilligers zijn van cruciaal belang voor de vlotte organisatie van de evenementen. Er zijn geen formele regels voor het inschakelen van vrijwilligers. Traditioneel zijn ze vooral actief op de volgende gebieden: • hulp bij sportcompetities • diensten voor toeschouwers • transportdiensten: chauffeurs poolwagen, bewaking parking, staanplaatsen, begeleiden reizigers • ondersteuning veiligheid en hulpdiensten • hulp bij de logistiek • catering • interne administratie. Maar ook voor gespecialiseerde taken bieden vrijwilligers zich aan: technische ondersteuning, ICT, financiën, verzekeringen, juridische, medisch, tolken, … In Sydney waren er zo’n 500 vrijwilligers die gedurende verschillende jaren de organisatie mee hebben bijgestaan.
Eindrapport
166
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
We schatten de nood aan vrijwilligers op 35.000 tot 55.000 personen, die gemiddeld 10 dagen zouden worden ingezet. De meeste zijn enkel tijdens de Olympische en Paralympische Spelen vereist. Een veel kleinere groep zal ook bij de voorbereidingstaken ingeschakeld worden. Vrijwilligers op Olympische Spelen worden niet vergoed. Wel worden meestal een aantal voordelen in natura voorzien zoals gratis tickets, een aandenken (horloge, t-shirt, …) of een etentje. Hun voornaamste beloning is veel erkenning. Toch zijn er een aantal kosten verbonden aan deze werkkrachten: recrutering, training, supervisie en coördinatie, voorzien van kleding en voeding, … Een degelijke en volgehouden communicatiecampagne is nodig om vrijwilligers te werven, de betrokkenheid op te bouwen en hun motivatie op peil te houden. De rol van de personeelsdienst zal beginnen bij de ondersteuning van de verschillende operationele eenheden bij de definiëring van hun behoeften. Daarna zal zij de rekrutering en training coördineren. Tijdens de Spelen zelf zal ze ook ondersteuning geven aan de programma- en locatiemanagers en bij het oplossen van mogelijke problemen. Training Voor alle medewerkers en de vrijwilligers zal training moeten worden georganiseerd, en dit op verschillende gebieden, zoals: • oriëntatietraining bij de aanvang van de job • job-specifieke training: procedures, toegepaste regels, gebruikte systemen, … • rondleidingen, kennismaking met de locaties, … • cursussen “management van evenementen”, enz… De intensiteit van deze inspanning mag niet onderschat worden. Vele opleidingen zullen uniek zijn en moeten nieuw ontwikkelen worden. Een getrapt systeem van “train the trainers” zal noodzakelijk zijn. De meeste trainingen, en zeker deze voor de vrijwilligers, kunnen pas vlak voor de Olympische Spelen georganiseerd worden, en moeten in kleine groepen gebeuren. Een ruwe schatting is dat er niet minder dan één miljoen uren opleiding nodig zal zijn. “Training-on-the-job” is uiteraard aangewezen, maar is niet gemakkelijk te realiseren. Een mogelijkheid die ter beschikking staat is een sterke aanwezigheid tijdens de Olympische Spelen van 2012. Heel waardevol kan een tijdelijke detachering van sleutelfiguren zijn naar het OCOS van de gaststad van 2012, om hen zo mee te betrekken te zijn bij de voorbereiding van Olympische Spelen en zo levensechte ervaring op te doen. Ook bij de testwedstrijden en allerhande repetities kan er veel geleerd worden. De verworven ervaring zal vervolgens op een efficiënte en effectieve wijze moeten kunnen gedeeld worden met alle betrokkenen.
Eindrapport
167
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
1 0 . 5 . 4 Technologie en ICT-diensten Technologie en informatica zijn in een moderne onderneming niet meer weg te denken. Zo ook voor het OCOS. Meer nog, het OCOS zal de modernste technologieën moeten toepassen. Alle plannen inzake ICT-toepassingen dienen trouwens ter goedkeuring voorgelegd te worden aan het IOC. Binnen OCOS zal er een belangrijke afdeling moeten zijn waarin alle technologische kwesties worden gecentraliseerd. Die afdeling, wellicht één van de grootste van OCOS, zal ondersteuning moeten geven aan alle operationele en faciliterende diensten. De afdeling zal operationeel moeten zijn vanaf dag 1, en geleidelijk groeien naarmate de Spelen naderen. In een beginfase zal de afdeling zich vooral richten op de selectie van de juiste systemen en dienstverleners. Gezien het tijdelijke karakter van de organisatie worden eigen softwareontwikkelingen minimaal gehouden en zal waar mogelijk voor bestaande softwareprogramma’s en pakketten gekozen worden. In belangrijke mate zal een beroep gedaan worden op gespecialiseerde firma’s. Voorbije edities van de Spelen tonen aan dat de aanschaf voor een niet onaanzienlijk deel via sponsoringovereenkomsten kan worden ingevuld, zowel op gebied van software, hardware, telecommunicatie en de aanverwante diensten. De belangrijkste groepen van systemen zijn: • Operationele systemen: specifieke software voor logistiek, personeelszaken, accreditatie, (ticket)verkoop, medische aangelegenheden (o.a. anti-doping), bouwen, verzekering, beheer financiën en boekhouding. In totaal een dertigtal systemen die geïmplementeerd moeten worden, getest, en onderhouden (helpdesk, trouble shooting). • Telecommunicatie: het breedbandnetwerk voor transmissie van gesprekken, gegevens en beelden; de connecties van alle locaties met de centrale servers, en de interconnectie met alle perifere apparaten (telefoons, gsm’s, radio’s, enz…). • Burotica: zowel de hardware (PC’s, printers, kopieerapparaten, …) als de software (tekstverwerking, spreadsheet, e-mail, lay-out, enz…). • Internettoepassingen: informatieve sites, on-line gegevens over sport, cultuur, transport, ticketbeschikbaarheid, medische diensten. Maar ook interactieve sites gekoppeld aan documentbeheer en CRM-systemen voor het capteren van de bestellingen van tickets, sollicitaties, meldingen als vrijwilliger, elektronische gegevensuitwisselingen met leveranciers, enz… • Locatiegebonden toepassingen en technische instrumenten: audio- en video-systemen, scoreborden, reuzeschermen, fotolabs, camera’s, reprografie, toegangscontrole, detectiesytemen voor de veiligheid, scanningsystemen, … • Mediatechnologie: specifieke applicaties voor de persagentschappen en omroepen, informatiesystemen voor commentatoren, grafische toepassing voor televisie, display-applicaties, … • Sportmanagement-applicaties: systemen voor resultaten, kwalificaties, kalenders van de wedstrijden, … Tussen deze systemen zullen vele interfaces bestaan, zodat ze samen een geïntegreerd systeem vormen die de organisatie ondersteunt. De ICT-afdeling van het OCOS moet over een
Eindrapport
168
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
soort centrale commandopost beschikken van waaruit de monitoring van de systemen gebeurt op een geïntegreerde wijze, in samenwerking met de verschillende leveranciers. Hier worden de systemen getest, de programma’s beheerd, de problemen opgelost, het werk verdeeld, de beslissingen genomen. En uiteraard is er een intensieve tweerichtingscommunicatie met alle locaties en diensten die van de systemen gebruik maken. Testevenementen zijn kritisch om de technologie te onderwerpen aan een vuurproef. Hierbij zal ook uitvoerig aandacht geschonken moeten worden aan de beveiliging van de systemen: tegen besmetting van virussen, tegen toegang voor onbevoegden, en de betrouwbaarheid tegen uitvallen. Voor alle risico’s wordt samen met de dienst voor risicobeheer een “contingency plan” uitgewerkt. Het OCOS geniet ondersteuning van het IOC, dankzij de overdracht van kennis uit vorige edities. Sommige leveranciers – ook uit eigen land – hebben een jarenlange expertise opgebouwd, door te werken voor opeenvolgende Olympische Spelen. Het betekent dus ook dat voor de opbouw van de ICT-diensten en -systemen men dus niet van nul moet vertrekken. Ondanks de complexiteit van het geheel, kunnen de ICT-uitdagingen dus gerust tegemoet getreden worden. Bovendien zal het een grote erfenis nalaten op vlak van spitstechnologie.
1 0 . 5 . 5 Plaatstoewijzing, ticketverkoop en accreditatie De plaatstoewijzing en de miljoenen tickets die moeten verkocht worden brengen verschillende organisatorische uitdagingen en kosten met zich mee. Het IOC verwacht het volgende van het OCOS: • een efficiënt systeem voor de verdeling van de plaatsen, niet alleen voor de sportcompetities maar ook voor ceremonies, culturele en andere evenementen • garanderen van de toegankelijkheid voor de evenementen aan allen • optimaliseren van de inkomsten met de bezetting. Verder zijn er in het Host City Contract nog een aantal formele verplichtingen vermeld betreffende de tickets: • een bepaald aantal tickets moeten gratis bezorgd worden aan de Olympische Familie, vertegenwoordigers van de Internationale Federaties, Nationale Olympische Comités, bepaalde topsponsors en geaccrediteerde perslui • het IOC heeft een recht van vooraankoop: een bepaald quotum moet gereserveerd worden voor genodigden van het IOC en kan opgenomen worden tegen verlaagde tarieven. Ook het OCOS reserveert typisch een aantal gratis tickets voor genodigden, vrijwilligers, lokale sponsors en schoolkinderen (voor de minder druk bijgewoonde evenementen). De taken van de ticketing-afdeling van het OCOS zijn de aanmaak, de verkoop, en de distributie van de tickets. Voor de meeste van deze taken is het waarschijnlijk dat in grote mate gebruik zal gemaakt worden van een brede waaier van externe dienstverleners (ter illustratie: in Sydney waren het er meer dan 300). Het hele plaatstoewijzings- en ticketingsysteem is een van de meest kritische systemen.
Eindrapport
169
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
Voor de verkoop van de tickets kunnen verschillende kanalen worden aangewend, zoals: • het Olympisch netwerk: de Nationale Olympische Comités en de Internationale Federaties • “box offices”: bureaus voor directe verkoop op strategische plaatsen, eventueel zelfs ambulant; • agenten in het buitenland: afspraken met reservatiecentrales in andere landen • call centers: waar men telefonisch, per fax of per mail kan reserveren. • internet site: rechtstreekse verkoop met onmiddellijke elektronische betaling. Het is te verwachten dat tegen 2016 het hele ticketingproces in grote mate elektronisch zal verlopen. De promotiecampagne voor de Spelen en de aankoop van tickets moet lang op voorhand van start gaan. De meest diverse reclamevormen kunnen daarbij aangewend: van direct mail tot televisiespots, virtueel via Internet en fysieke aanwezigheid op beurzen en (sport)evenementen. Een zekere creativiteit is ook aanbevolen wat betreft combinatietickets, die voor bepaalde doelgroepen een bepaalde meerwaarde kunnen inhouden. Bij wijze van voorbeeld: een weekpas voor verschillende kwalificatiewedstrijden, een combinatieticket voor verschillende sporten, de combinatie van tickets voor zeilwedstrijden met een boottrip, een ticket voor een voetbalwedstrijd samen met een maaltijd in een loge, enz. Ook combinaties van tickets met toegang tot culturele evenementen zijn denkbaar. Samen met de touroperators kunnen formules uitgewerkt voor buitenlanders die tickets combineren met gastronomie en bezoek aan het cultureel erfgoed. Het OCOS zelf zal ook talrijke toegangspassen moeten verstrekken aan de personen die onmisbaar zijn bij de operatie van de evenementen: • de interne vaste medewerkers per site • vrijwilligers die aanwezig zijn op de sites • leveranciers van materialen en uitrustingen • diverse dienstenleveranciers die op de site moeten aanwezig zijn. Er is trouwens een meer algemeen systeem nodig van toegangsbewijzen nodig, dat men de accreditatie noemt. Het accreditatieconcept bepaalt wie toegang heeft tot welke zones, voor welke periodes en onder welke voorwaarden. Het gaat hier over zeer grote aantallen. In Sydney bijvoorbeeld werden bijna 250.000 toegangsbewijzen afgeleverd, waarvan 150.000 voor staf, vrijwilligers en leveranciers. Accreditatie vergt een organisatie op zich, met een administratie en loketten voor de controle en verdeling. De dienst accreditatie moet ook instaan voor het regelen van de douaneformaliteiten voor alle internationale genodigden (onder andere het bekomen van de nodige visa’s).
Eindrapport
170
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
1 0 . 5 . 6 Marketing & promotie In het “Host City Contract” en het “Joint Marketing Programme”-document zijn de vereisten en beperkingen op vlak van marketing beschreven. De afspraken met de “TOP Sponsors”, de grote internationale privé-partners van het IOC, zijn meerjarencontracten waarin deze sponsors recht hebben op bepaalde vormen van publiciteit en andere voordelen. Daartegenover staan aanzienlijke bedragen die deze sponsors aan het IOC toekennen. Het OCOS heeft recht op een deel van deze inkomsten, maar moet wel aan een aantal verplichtingen voldoen, zoals de exclusiviteit van de officiële sponsors vrijwaren. De marketing-afdeling van het OCOS heeft daarnaast een cruciale rol te spelen in het verwerven van bijkomende inkomsten uit lokale sponsoring. Belangrijke activiteiten daarbij zijn: • aantrekken van lokale sponsors door directe benadering van geselecteerde bedrijven met het oog op een financiële inbreng of een inbreng in natura • beheer van licentierechten: verkoop van het recht om de logo’s en de benamingen te gebruiken op kleding, speelgoed, juwelen, … • genereren van van rechtstreekse inkomsten uit munten, zegels, pin’s, CD’s, … • andere bronnen aanboren zoals loterijen, fondsen, … Uiteraard heeft de marketing-afdeling ook een belangrijke rol in het bepalen van de verkoopstrategie en de ondersteuning van de campagnes in binnen en buitenland. Het commercieel team van de marketing-afdeling zal moeten aangevuld worden met een helpdesk, waar bijvoorbeeld de sponsors en de licentiehouders voor informatie en klachten terecht kunnen. Andere taken die de marketing-afdeling zou kunnen behartigen is de begeleiding van buitenlandse delegaties bij de zoektocht naar accommodatie voor hun voorbereidingskamp, hulp aan reisorganisatoren voor het vinden van hotels en gepaste formules, ondersteuning bij het vinden van gepaste seminarie- of congresfaciliteiten, en begeleiding van de sponsors bij het organiseren van hun VIP-evenementen. Eventueel kunnen deze diensten ook tegen vergoeding aangeboden worden. Door deze functies uit te oefenen worden deze bestedingen in eigen land gehouden. De zakenwereld in ons land heeft al interesse betuigd voor een eigen kandidatuur. Zelfs al is het potentieel aan grote sponsors misschien wat beperkt, gezien onze centrale ligging zouden ook sponsors uit naburige landen waarschijnlijk geassocieerd willen worden aan de organisatie.
Eindrapport
171
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
1 0 . 5 . 7 Communicatie Een degelijke aanpak van de communicatie is cruciaal voor het welslagen van de Olympische Spelen. Het betreft hier zowel de externe communicatie naar de verschillende doelgroepen als de interne communicatie en de eventuele crisiscommunicatie. De communicatieactiviteiten starten trouwens al vanaf de kandidatuurfase: creatie van de logo’s, sensibiliseren van het grote publiek, rechtstreekse en onrechtstreekse public relations voor de kandidatuur in het buitenland64. Ook tijdens de voorbereiding en uitvoering van de Olympische Spelen zal een uitvoerige externe communicatie gebeuren naar verschillende doelgroepen: • De overheden. Communicatie met de verschillende overheden is belangrijk zij belang-
rijke financierders zij van het evenement, maar ook optreden als leverancier van tal van diensten die noodzakelijk zijn voor de operaties. • De bevolking. De doelstelling is de bevolking correct te informeren over de baten en las-
ten van de Spelen. De communicatie moet er op gericht zijn om problemen te voorkomen die zouden kunnen voortspruiten uit bijvoorbeeld de verkeersoverlast of extreme veiligheidsmaatregelen. Een goede communicatie is bovendien noodzakelijk om bij de binnenlandse bevolking enthousiasme en een positieve perceptie van de Olympische Spelen te creëren. Dit laatste is onder andere nodig om lokale sponsors te motiveren en de nodige vrijwilligers te vinden. • De bedrijfswereld. De ondernemingen uit diverse sectoren – bouw, horeca, transport,
kleinhandel, … moeten informatie krijgen over hoe zij kunnen optreden als lokale toeleverancier en/of hoe de Olympische Spelen voor hen een middel kan zijn om hun zakelijk potentieel – ook in het buitenland – maximaal te laten renderen. • De media. Brussel heeft als hoofdstad van Europa de tweede hoogste aanwezigheid aan
internationale pers ter wereld. Deze groep actief benaderen zal heel belangrijk zijn in de opbouw van het imago rond de spelen • Het buitenlandse publiek. Communicatie naar potentiële buitenlandse bezoekers moet
verder gaan dan louter promotie van de evenementen, maar ook het toeristisch potentieel beter leren kennen. • De sponsors: zie hierboven de paragraaf met betrekking tot marketing.
Voor deze communicatie zullen verschillende kanalen en instrumenten moeten gebruikt worden: • call centers: voor informatie, voor ticketreservatie, accommodatiedienst
64
Sinds de omkoopaffaire van Salt Lake City, mogen de IOC-leden niet meer direct benaderd worden door de kandidaat-gaststeden. Tijdens de kandidatuurfase gelden ook andere restricties. De initiële externe communicatie zal dus eerder indirect en informeel verlopen via federaties, persoonlijke netwerken, diplomaten, media, politieke contacten, bedrijven.
Eindrapport
172
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
• internet: informatie over de evenementen, over mobiliteit, vacatures, voortgang constructie van de sites • road shows, aanwezigheid op beurzen en (sport)evenementen; • een bezoekerscentrum: plaats waar geïnteresseerde (scholieren, studenten, journalisten, onderzoekers, groot publiek) meer informatie en brochures kunnen krijgen over de Olympische Spelen, over de waardes en de concrete invulling • nieuwsbrieven en voortgangsrapporten met gerichte inhoud naargelang de doelgroep • mediacampagnes: zowel in geschreven pers, via affiches, direct mailing, televisie, radio, en nieuwe media; • projecten: via speciale evenementen de aandacht van de media trekken (Olympische Week, Testevenementen, Benefietconcert, Gala-avond, Open Deurdag, enz…). Er zal regelmatig gepeild moeten worden naar de publieke belangstelling en het imago van de organisatie, om permanent de communicatie te kunnen bijsturen. Verder moet er rekening mee worden gehouden dat de communicatie in verschillende talen zal moeten worden gevoerd. Ook de behoefte aan goed gestroomlijnde interne communicatiemechanismen is groot, in het bijzonder in de directe aanloop en tijdens de Spelen. Speciale aandacht moet gaan naar: • De zeer regelmatige afstemming met de politieke besluitvormers en de overheidsadministraties die belangrijke diensten aanleveren (ordehandhaving, gezondheid, transport, …). Tijdens de Spelen is een dagelijkse coördinatie nodig. • Communicatie met het IOC, Paralympisch comité, Internationale Federaties, Nationale Olympische Comités, enz… Zowel volgens het Host City Contract als uit de praktijk blijkt dat er een zeer intensieve formele en informele communicatie moet gevoerd worden met deze partners. • Interne communicatie binnen OCOS. Omdat de organisatie een matrix-structuur heeft met veel transversale verantwoordelijkheden is een permanente afstemming tussen de verschillende verantwoordelijken kritisch (bijv. een regelmatig dialoog tussen de verantwoordelijke van een site en voor de veiligheid). • Communicatie naar de vrijwilligers. Hun inspanningen worden voornamelijk in appreciatie “betaald”. Ze blijvend betrekken in de organisatie zal hun enthousiasme en motivatie hoog houden. Het verwaarlozen hiervan was een van de grootste knelpunten bij de Olympische Spelen van 1996 in Atlanta. Ook de crisiscommunicatie moet voldoende aandacht krijgen. Het volstaat niet om voor alle mogelijke problemen – infrastructuur, veiligheid, technologie, transport, … – op voorhand actieplannen en alternatieven klaar te hebben, de communicatie hierover moet ook voorbereid zijn. Het lijkt erop dat Athene tot hiertoe hier onvoldoende rekening mee heeft gehouden.
Eindrapport
173
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
1 0 . 5 . 8 Financiën en budget De financiële afdeling van het OCOS heeft verschillende opdrachten: • ontwikkelen van financiële strategieën • ontwikkelen en toepassen van sluitende procedures voor alle financiële functies • implementatie van de financiële systemen • bepalen van budgetten op diverse niveaus en toezicht op hun evolutie • voeren van een analytische boekhouding • uitvoeren van financiële verrichtingen en controle op betalingen • toezicht houden op financiële stromen; • financieel advies aan de directie van OCOS en aan alle organisaties die bij de investeringen betrokken zijn • ondersteunen van de verschillende diensten bij de financiële rapportering • financieel rapporteren aan de directie en bestuur van OCOS en het IOC Het IOC legt een aantal strenge normen op met betrekking tot financiële rapportering, en behoud een permanent recht van controle op de financiële situatie van het OCOS. Omdat budgetten vanaf de start van de organisatie dienen opgemaakt is de financiële dienst één van de eerste die wordt opgezet. Voor het financiële beheer werden in de laatste edities van de Olympische Spelen op grote schaal diensten van grote audit- en boekhoudkantoren ingeschakeld. De specifieke financiële en boekhoudkundige uitdagingen zijn niet min: • een onderscheid maken tussen Olympische en niet-Olympische uitgaven (zie ook verder Hoofdstuk 12) • waardering van de inbreng in natura door sponsors; • regels voor beheer van aankopen, schulden en vorderingen in vreemde valuta • regels voor aanbesteding en aankoop • beheer van financieringen: leningen, waarborgen, effecten, inschrijvingen • beantwoorden aan alle wettelijke verplichtingen: invoertaksen, BTW aspecten, belasting op niet-vergoede of gesponsorde prestaties • beheer van prestaties van consultants: procedures voor validatie werkzaamheden, … • contractenbeheer: opvolging uitvoering en SLA’s • vergoeding van onkosten van medewerkers en vrijwilligers • bestrijding van fraude: regels voor ontvangst van giften en geschenken, interne audit, … Het professionalisme van de financiële afdeling moet dus buiten kijf staan. Gelet op de complexe geldstromen van en naar het buitenland, en de kostprijs van de investeringen, is een belangrijk aandachtspunt ook de juridische structuur van het OCOS (of zijn afdelingen) en de fiscale implicaties ervan. Vermeden moet worden dat de overheid een aantal potentiële fiscale inkomsten misloopt en/of dat OCOS bepaalde belastingen of taksen moet betalen die zouden kunnen vermeden worden.
Eindrapport
174
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
1 0 . 5 . 9 Risicobeheer De organisatie van de Olympische Spelen brengt allerhande risico’s met zich mee: zowel grote risico’s, zoals terroristische aanslagen, als kleine risico’s: schade aan gebouwen, diefstal, leveranciers die bepaalde verplichtingen niet nakomen, enz… Het gaat hier om operationele zowel als financiële risico’s. Het IOC eist daarom dat het OCOS een plan voor risicobeheersing voorlegt. Dit plan moet reeds 4 jaar voor de Spelen ontwikkeld worden. Een afdeling risicobeheer zal de verantwoordelijkheid moeten nemen over de ontwikkeling van de plannen, de toepassing ervan controleren en ondersteuning bieden aan de operationele entiteiten bij de verschillende vraagstukken. De afdeling risicobeheer bestaat best uit een beperkte kern van vaste medewerkers, aangevuld met tijdelijke risicomanagers en contractuele experten voor de begeleiding van de programma’s en locaties met de hoogste risico’s (ceremonies, dorpen, IBC). Experts worden ingeschakeld voor de ontwikkeling van de concepten, plannen en controlesystemen. Op gebied van verzekeringen zorgt de afdeling risicobeheer voor het afsluiten van de nodige contracten, maar ook het melden van schadegevallen en de coördinatie van de administratie met de hulpdiensten. Tijdens de Olympische Spelen zelf worden ook vrijwilligers ingezet voor administratieve en operationele taken, zoals: • invullen van de verzekeringsformulieren bij schadegevallen • begeleiden van slachtoffers voor hun administratieve verplichtingen • ondersteuning bieden bij de preventieve maatregelen.
1 0 . 5 . 1 0 Directie en aanverwante diensten Als we alles op een rijtje zetten dan zijn de basisvoorwaarden voor een geslaagde organisatiestructuur voor de Olympische Spelen: • een matrixstructuur voor de aansturing van de operaties en ondersteunende diensten; • maximale delegatie van eindverantwoordelijkheid over de programmas’ en locaties aan professionele managers o integratie van leiderschap en centralisatie van de controle o doeltreffende interne communicatie en centrale rapporteringmechanismen. Aan de top van de organisatiestructuur is er nood aan een structuur waar alle horizontale en verticale dimensies samenkomen. Vooral tijdens de evenementen zelf zal integratie een kritische succesfactor zijn. Aan het hoofd van de hele OCOS structuur zal een directiecomité staan. In dat comité moeten de verschillende operationele en transversale diensten zijn vertegenwoordigd. De directie zal op regelmatige basis vergaderen tijdens de aanloop naar de Spelen. Tijdens de evenementen zelf zullen de meetings wellicht dagelijks plaatsvinden. Iedere programma- en locatiemanager moet een directe communicatielijn hebben met een lid van deze groep.
Eindrapport
175
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
Onder de directie situeren zich een aantal specifieke diensten, zoals bijvoorbeeld een juridische dienst en de algemene administratie: secretariaat, vertaaldiensten, … Het is ook op directieniveau dat de contacten zullen liggen met de verschillende externe adviesraden. De directie moet blijken geven van sterk leiderschap en van een grote coöperatieve ingesteldheid. De hele organisatiestructuur van OCOS is complex en voortdurend in beweging. De leiding van een dergelijke organisatie stelt hoge eisen aan de directieleden en vergt ook geoliede systemen voor communicatie en rapportering. De procedures voor de coördinatie en interne communicatie tijdens de Spelen moeten maanden op voorhand uitgedacht en uitgetest worden. Tijdens de Olympische Spelen moeten de operationele managers dagelijks rapporteren volgens bepaalde procedures. Hun informatie wordt dan samengevat en voorgelegd aan het directiecomité van het OCOS, dat op deze basis dan beslissingen moet nemen.
10.6 Conclusies De organisatorische vereisten voor de Olympische Spelen zijn zeer aanzienlijk en in veel opzichten uniek. De uitdagingen situeren zich op zeer veel gebieden: organisatie van sportevenementen, ICT-systemen, marketing, veiligheid, communicatie, financieel beheer, … Tijdens onze analyse zijn evenwel geen punten opgedoken die een eigen kandidatuur onmogelijk zouden maken of sterk hypothekeren. Zelfs op de gebieden met de grootste risico’s (veiligheid in brede zin, vervoer, …) hebben we geen onoverkomelijke knelpunten opgemerkt. De haalbaarheid van de Olympische Spelen is dus in wezen geen organisatorische kwestie. De meest kritische aandachtspunten op organisatorisch gebied lijken ons: • het opzetten van een professionele en efficiënte organisatiestructuur, die vrij onafhankelijk kan functioneren en alert reageren • een goede samenwerking met de talrijke overheidsdiensten • het recruteren en trainen van een groot aantal vrijwilligers • het vrijmaken van de nodige middelen en uitrusting voor de veiligheid en de medische interventie • het versterken van het professionalisme bij sommige sportfederaties • de koppeling met andere initiatieven met het oog op een verhoogde toeristische aantrekkingskracht. Een brede politieke consensus en een groot publiek draagvlak zullen hiervoor noodzakelijk zijn. Ons land beschikt op organisatorisch vlak over een aantal belangrijke troeven, waaronder: • ervaring met grote internationale sportwedstrijden en culturele festivals • dienstverlening van eerste orde voor (zakelijk) toerisme • grote ervaring en veelvuldige voorzieningen betreffende diensten aan de media • internationale waardering van onze organisatiecapaciteiten • geïntegreerde en efficiënte aanpak van veiligheid
Eindrapport
176
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
• professionele dienstensector, o.m. op gebied van ICT, training, financiën, catering, accommodatie, uitzendkrachten, onderhoud, marketing, verzekering, managementadvies, communicatie, … • expertise op gebied van logistiek en beheer van de distributieketen. De erfenis die de Spelen zullen achterlaten op organisatorisch vlak zal minder tastbaar zijn dan bij de infrastructuurverbeteringen die in de vorige hoofdstukken werden besproken. Toch is er ook hier sprake van een “legacy”. De personen die aan het project hebben meegewerkt zullen kunnen terugbuigen op een unieke ervaring die ze lang zullen meedragen; sommigen zullen dit kunnen verzilveren op de arbeidsmarkt. De leveranciers van diensten en producten zullen hun deelname kunnen gebruiken als referentie, en staan zo op de eerste rij om bij latere evenementen contracten binnen te halen. De overheidsdiensten zullen de opgedane ervaring kunnen gebruiken bij hun dienstverlening aan de bevolking. De sportfederaties zullen een enorme duw in de rug gekregen hebben die de brede sportbeweging zal ten goede komen. De gebruikte spitstechnologie, in het bijzonder inzake media en communicatie, zal ook nadien nog een belangrijke meerwaarde betekenen. Ook de versterkte positionering als regio van goede organisatoren kan als een troef gezien worden – uiteraard enkel als de Spelen succesvol zijn. De Olympische Spelen kunnen ook een grote hefboom worden op toeristisch gebied.
Eindrapport
177
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
11. De Paralympische Spelen 11.1 Situering Sinds enkele decennia is er bijzondere aandacht voor sportbeoefening en –competitie door personen met een handicap. Dit heeft zich onder meer geconcretiseerd door de organisatie van de Paralympische Spelen, die kort na de Olympische Zomerspelen plaatsvinden en waar zo’n 4.000 gehandicapte sportbeoefenaars aan deelnemen. Het doel van de Paralympische Spelen is mindervalide personen de mogelijkheid te bieden zich te engageren in sportcompetities van hoog niveau. Internationale sportcompetities voor personen met een handicap vinden hun oorsprong in 1948. Ze werden ingericht om de sportbeoefening van soldaten te stimuleren die in de strijd van de Tweede Wereldoorlog een handicap hadden opgelopen. In navolging van de Spelen van Rome in 1960, werd deze sportcompetitie – zij het in beperkte vorm – voor het eerst gekoppeld aan de Olympische Spelen. Behoudens een paar uitzonderingen werden de Paralympische Spelen sindsdien steeds in de nadagen van de Olympische Spelen georganiseerd, in dezelfde infrastructuur. Tegenwoordig is het evenement uitgegroeid tot één van de grootste sportevenementen ter wereld. De laatste jaren zijn er heel wat organisatorische wijzigingen ingevoerd die het blijvende succes van de Paralympische Spelen moet verzekeren. Een overzicht van de recentste evoluties: • sinds 1988 (Seoul) wordt de gaststad die de Olympische Spelen organiseert ook verplicht om de Paralympische Spelen te organiseren • sinds 1992 (Barcelona) worden een aantal organisatorische vraagstukken gemeenschappelijk aangepakt, bijvoorbeeld wat marketing betreft • vanaf 2012 zou er een volledige integratie komen van de organisatiecomités van beide Spelen; dit zou de professionele aanpak en het drukken van de algemene organisatiekosten in de hand moeten werken. De Paralympische Spelen zijn in vele opzichten vergelijkbaar met de Olympische Spelen. Het enige fundamentele verschil is dat aan de competities van de Paralympische Spelen alleen mensen met een lichamelijke en/of een visuele handicap meedoen. Er zijn tegenwoordig 18 sporten in de Paralympische Zomerspelen. Tabel 11.01 op de volgende bladzijde geeft een overzicht van deze sporten. Net zoals bij de Olympische Spelen komen ook hier niet alle internationaal beoefende sporten aan bod. Slechts een beperkt aantal sporten zijn “Paralympische sporten”, en binnen deze sporten komen niet noodzakelijk alle beoefende disciplines en proeven aan de beurt. Elke vier jaar kunnen wijzigingen optreden in het programma. In dit hoofdstuk bespreken we verder de specifieke noden die de Paralympische Spelen met zich meebrengen op vlak van infrastructuur en organisatie. In Hoofdstuk 10 hebben we reeds talrijke diensten en systemen besproken die operationeel moeten zijn tegen de Spelen, zoals accreditatie, veiligheid, diensten voor bezoekers, vervoerdiensten, medische diensten, catering, voorbereiding van de andere manifestaties, enz. … Deze diensten en systemen moeten uiteraard ook operationeel blijven tijdens de Paralympische Spelen. In dit hoofdstuk spitsen we ons daarom toe op de verschillen tussen de Olympische en Paralympische spelen.
Eindrapport
178
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
Tabel 11.01: Overzicht van de Paralympische sporten Sport Atletiek Bankdrukken
Boccia
Goalball Handboogschieten Judo Paardrijden
Quad Rugby
Basketbal
Rolstoelhockey Rolstoeltennis Schermen Sportschieten
Tafeltennis
Wielrennen
Zitvolleybal Zeilen Zwemmen
Eindrapport
Omschrijving Hardlopen en wheelen (rolstoelracen); springen en werpen (zittend of staand). Het heffen van een gewicht met de armen vanuit ligpositie. Het verschil met het reguliere bankdrukken (een discipline uit gewichtheffen) is dat de voeten van de sporter de grond niet hoeven te raken. Deze Paralympische sport heeft wat weg van een soort petanque, waarbij per team met 6 zachte gekleurde ballen naar een witte bal wordt gespeeld. Er zijn altijd 2 teams van 1, 2 of 3 personen en een wedstrijd bestaat uit 4 of 6 ronden. Goalball is een zaalsport voor blinden waarbij gebruik gemaakt wordt van een bal met een belletje binnenin. Het wordt gespeeld door twee teams van drie personen die door middel van het rollen van de rinkelbal het doel van de tegenstander bestoken. Handboogsport wordt zowel vanuit een zittende als een staande positie beoefend door mensen met verschillende soorten beperkingen. In het staande judo zijn de regels nagenoeg gelijk aan het reguliere judo. In het grondwerk zijn er aangepaste regels voor mensen die niet kunnen lopen, zodat er ook punten in het grondwerk behaald kunnen worden. Paardrijden kan individueel of in groepsverband. Er zijn verschillende disciplines: dressuur, springen, voltige of aangespannen rijden (met paard en wagen). Quad rugby is een combinatie van rolstoelbasketbal, ijshockey en 'American Football' en wordt gespeeld op een basketbalveld met een volleybal. Twee teams van elk vier spelers proberen te scoren door de bal over de doellijn van de tegenstander te rijden. De rolstoelen mogen met elkaar in contact komen. In rolstoelbasketbal wordt grotendeels gespeeld volgens de 'gewone' basketbalspelregels. De enige technische spelregelaanpassing heeft betrekking op het dribbelen met de bal: lopen met de bal in de hand is vervangen door 'pushen' aan de rolstoelhoepel met de bal op de schoot. Deze sport heeft eigen, aangepaste spelregels en wordt meestal in een binnensportaccommodatie gespeeld. Er wordt een lichte hockeystick gebruikt en eventueel een T-vormige stick voor aan de voetenplank. Rolstoeltennis kent één belangrijke spelregelwijziging ten opzichte van het reguliere tennis: de bal mag maximaal twee maal stuiten alvorens hij wordt teruggeslagen. Bij het rolstoelschermen zitten beide tegenstanders in een (rol)stoel op een vaste afstand tegenover elkaar. De meeste sportschutters met een beperking kiezen voor het beoefenen van het luchtdruksportschieten. Hierbij worden zowel pistolen als geweren gebruikt. Het schieten vanuit verschillende houdingen, bijvoorbeeld zittend (rolstoel), staand, knielend en liggend, maakt het sportschieten op aangepaste wijze mogelijk. Tafeltennis voor mensen met een lichamelijke beperking kent nauwelijks aanpassingen. Aangepast tafeltennis wordt staand en zittend in een rolstoel beoefend. Dat maakt de sport toegankelijk voor mensen met vele verschillende beperkingen. De spelregels zijn slechts in beperkte mate aangepast voor rolstoelgebruikers. De wielrensport kan dankzij een aanpassing aan het trapgedeelte ook beoefend worden door mensen die één been hebben. Een aanpassing aan het remgedeelte (versnelling) maakt het solo-fietsen mogelijk voor mensen die één arm of hand hebben. Voor mensen met een visuele beperking is tandemracen de sport samen met een piloot. Zitvolleybal is een alternatief voor mensen die niet staand kunnen volleyballen. Het zitvlak of een deel van de romp moet bij bijna elke spelactie contact houden met de vloer. Het wordt gespeeld met een al dan niet gemengd team van zes spelers. Deze sport vergt in het algemeen weinig aanpassingen. Zwemmen kan door mensen met alle soorten beperkingen worden beoefend.
179
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
11.2 Infrastructuur 1 1 . 2 . 1 Sportinfrastructuur Een vergelijking van de kengetallen van de Olympische en Paralympische Spelen te Sydney levert ons volgende tabel op: Tabel 11.02: Vergelijking kengetallen Sydney Olympische Spelen – Paralympische Spelen
Aantal atleten Geaccrediteerde coaches en begeleiders Aantal deelnemende landen Aantal sporten (sportproeven)
Olympische Spelen
Paralympische Spelen
10.500
4.000
5.500
2.000
200
125
28 (300)
18 (550)
Niet minder dan 14 van de 18 paralympische sporten staan tevens op het Olympisch programma. De verschillende locaties die gebruikt worden voor het organiseren van de ‘Olympische’ sporten kunnen in principe gebruikt worden voor deze 14 ‘Paralympische’ sporten, mits de nodige (kleine) aanpassingen te voorzien (vooral naar toeschouwers toe). Enkel Boccia, Goalball, Bankdrukken en Rugby zijn specifiek voor de Paralympische spelen. De infrastructuur die beschikbaar is in het kader van de Olympische Spelen (we denken hierbij specifiek aan de sportzalen van Taekwondo, Gymnastiek, Badminton, Gewichtheffen, Worstelen en / of Basketbal (voorrondes)) is ruim voldoende om deze sporten te organiseren. In principe volstaat dus de sportinfrastructuur van de Olympische Spelen om de wedstrijden voor de Paralympische Spelen te kunnen organiseren, op voorwaarde dat bij de bouw of aanpassing rekening gehouden werd met specifieke toegankelijkheidsvereisten, zoals: • zitgelegenheid voor rolstoelgebruikers en hun begeleiders • toegankelijkheid van de zitgelegenheid voor rolstoelgebruikers • toegankelijkheid van sanitaire ruimtes voor rolstoelgebruikers • aangepaste toiletten • handgrepen • duidelijke signalisatie voor slechtzienden • aanwezigheid van kassa’s / togen / buffetten van maximum 80 cm hoog. Traditioneel wordt geopteerd om de competities zo compact mogelijk te organiseren. Zo werden in Sydney 14 van de 18 sporten georganiseerd in het ‘Sydney Olympic Park’. Enkel wielrennen, paardrijden, zeilen en schieten werden in nevenfaciliteiten op maximum 30 minuten rijden van het ‘Sydney Olympic Park’ georganiseerd. De mate waarin de Paralympische Spelen compact georganiseerd zullen kunnen worden is sterk afhankelijk van het scenario dat gekozen wordt bij de Olympische Spelen. Indien men
Eindrapport
180
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
opteert voor maximaal gebruik van bestaande faciliteiten dan zullen de Paralympische Spelen redelijk decentraal georganiseerd moeten worden; kiest met voor het compacte scenario dan kan in principe het merendeel in de nabije omgeving van het toekomstig Olympisch dorp georganiseerd worden. Enkel de competities van zeilen, paardrijden en wielrennen zouden dan op satellietlocaties plaatsvinden.
1 1 . 2 . 2 Accommodatie Dit thema werd reeds uitgebreid besproken in Hoofdstuk 7. Het Olympisch Dorp volstaat ruimschoots om alle atleten van de Paralympische Spelen te huisvesten. In vele gevallen wordt enkel het kerngedeelte van het dorp in gebruik genomen om zo het samenhorigheidsgevoel en gezelligheid te bevorderen. De infrastructuur, niet in gebruik genomen door de atleten, kan eventueel ter beschikking gesteld worden aan de Paralympische Familie en aan begeleiders. De pers kan verblijven in het Mediadorp. In Sydney werd een volledig hotel gereserveerd voor de Paralympische Familie. Er werden voorzieningen getroffen voor de uitbating van een Paralympisch Dorp waar 3.843 atleten, 2.136 delegatieleden en 815 officiëlen gehuisvest werden, op een oppervlakte van 94 hectare. Speciale aandacht ging naar het winnen van zonne-energie en afvalbeheer. Een werd een extra dienstverlening voor het herstellen van prothesen en rolstoelen voorzien. Ook bij de huisvestingsfaciliteiten dient men rekening te houden met de toegankelijkheid, zoals: • aanwezigheid van hellingen (max. helling 5% voor een niveauverschil van 25 cm tot 50 cm) en / of trappen (max. niveauverschil 2 cm) voor overbrugging van niveauverschillen door gehandicapten • aanwezigheid van liften • aanwezigheid van toegangsdeuren met een minimumbreedte van 90 cm • aanwezigheid van parkeerplaatsen met een minimumbreedte van 3,30 m breed (het liefst met een blauwe ondergrond) • aanwezigheid van een aantal telefoons bruikbaar voor gehandicapten. Deze accommodatie zal immers gebruikt worden door naar schatting 1.500 rolstoelatleten. Atleten logeren bij voorkeur op het gelijkvloers. Het negeren van deze aspecten bij het ontwerpen van de plannen kan later een aanzienlijke meerkost met zich meebrengen.
11.3 Organisatorische aspecten 1 1 . 3 . 1 Interne organisatiestructuur De organisatie van de Paralympische spelen verloopt volledig gelijkaardig aan deze van de Olympische Spelen. Er wordt dan ook gewerkt met gelijkaardige werkstructuren, plannen, concepten, systemen, procedures,… om zo optimaal te kunnen profiteren van schaalvoordelen. Voor een gedetailleerde bespreking verwijzen we dan ook naar Hoofdstuk 10, waar de organisatorische aspecten van de Olympische Spelen worden behandeld. In dit hoofdstuk bespreken we enkel de elementen die specifiek zijn voor de Paralympische Spelen.
Eindrapport
181
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
Gezien de kleinere omvang van de Paralympische Spelen zullen er zich op organisatorisch vlak in principe geen extra moeilijkheden voordoen en bedragen de kosten65 slechts een fractie van deze van de Olympische Spelen. Er is wel een zeker risico: omdat er veel energie gaat naar het organiseren van de Olympische Spelen, kan wel eens een ‘burn-out’ syndroom optreden bij de leveranciers, de vrijwilligers, de organisatie,… naar de Paralympische Spelen toe. Extra elementen om het organiserende team aandachtig te houden voor mogelijke risico’s en gevaren kunnen in de werkstructuur worden geïntegreerd. Op organisatorisch vlak worden de Paralympische spelen van Sydney en Barcelona als uitmuntend beschouwd. Om optimaal te kunnen profiteren van het schaaleffect werd in Sydney een ‘organisatorische’ brug geslagen tussen de Olympische en Paralympische Spelen. Het SPOC (Sydney Paralympic Organising Committee) sloot een overeenkomst met het SOCOG (Sydney Organising Committee for the Olympic Games) voor o.a. de organisatie van de competities, het beheer van de infrastructuur, het management van de vrijwilligers, de medische diensten, de veiligheidsdiensten, het logement, het cultuurfestival en de marketing. Alle indicaties wijzen op steeds sterker wordende geïntegreerde organisatiestructuur tussen beide Spelen. Zo zouden de sponsors verplicht worden om een totaalpakket aan te bieden dat zowel op de Olympische als op de Paralympische Spelen betrekking zou hebben. Ook de uitzendingen van de Paralympische competities zouden in omvang toenemen opdat de sponsors waarde voor hun geld krijgen. Er wordt gedacht in termen van één overkoepelende organisatie die zowel de Olympische als de Paralympische Spelen zou beheren en coördineren. De volgende elementen van de Paralympische spelen zouden door de overkoepelende organisatie worden opgenomen: • organiseren en voorbereiden van de Paralympische Spelen; • organiseren van het sportprogramma; • organiseren van huisvesting en transport; • verzamelen van fondsen om de organiserende instelling te financieren; • promoten van de Paralympische beweging en de atleten met een beperking; • organiseren van het Paralympisch kunstfestival. Deze evolutie, die tegen 2012 al een feit zou moeten zijn, zal hoogstwaarschijnlijk effect hebben op potentiële kosten en opbrengsten. In het huidige stadium van de integratie is het echter onmogelijk om de omvang van dit effect te berekenen; we houden er dus voorlopig geen rekening mee bij de financiële inschatting in Hoofdstuk 12.
1 1 . 3 . 2 Organisatie van sportwedstrijden Vanuit praktische overwegingen lijkt een timing van de Olympische Spelen einde juli – begin augustus het “ideaal moment”. De Paralympische Spelen zouden dan einde augustus of begin september kunnen plaatsvinden. Een voldoende transitietijd – minimum 14 dagen, maar beter zelfs 3 weken – tussen beide Spelen is noodzakelijk, onder meer om: • de omschakeling van het Olympisch dorp en sportinfrastructuur beter voor te bereiden • voldoende tijd te hebben om nog een maximaal aantal toeschouwers aan te trekken • de slotceremonie op een geschikte dag te organiseren 65
Zie verder Hoofdstuk 12 voor kosten en opbrengsten van de Olympische Spelen.
Eindrapport
182
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
• een mogelijk ‘burn-out’ syndroom bij de leveranciers, de vrijwilligers,… te voorkomen. Een behoorlijk beheer van de verschillende sporten is net zoals bij de Olympische Spelen een kritische succesfactor voor het slagen van dit evenement. Het is dan ook noodzakelijk om per sport een competitiemanager te benoemen. De taken van deze manager werden reeds uitgebreid toegelicht in Hoofdstuk 10. Naast de competitiemanagers per sport zal ook een sportcommissie nodig zijn. De organisatie van de sportwedstrijden loopt volledig gelijkaardig als de sportwedstrijden van de Olympische Spelen. De bestaande structuren, procedures en concepten kunnen dan ook gebruikt worden voor de Paralympische Spelen. De eigenheid van de sporten kan soms extra organisatorische noden vereisen. Tabel 11.03 geeft een overzicht van de voornaamste bijkomende noden (gebaseerd op gegevens van Sydney). Tabel 11.03: Bijkomende specifieke noden per sport Sport Atletiek Basketbal (rolstoel) Bankdrukken Boccia Boogschieten Goalball Judo Paardrijden Quad rugby Rolstoeltennis
Aantal atleten 1.081 240 + 168 288 64 100 120 84 73 96 72 84
Schermen Schietsport Tafeltennis Voetbal Wielrennen – baan / weg Zeilen Volleybal (zittend+staand) Zwemmen
Eindrapport
150 272 88 150 85 144 + 96 588
Specifieke noden Individuele aanpassingen in materiaal of begeleiding kunnen noodzakelijk zijn afhankelijk van het soort beperking. Dezelfde infrastructuur en materiaal worden gebruikt als bij ‘gewoon’ basketbal. Aanwezigheid van een aantal rolstoelen die gebruikt kunnen worden op uitleenbasis. Spelers met onvoldoende gooikracht kunnen gebruik maken van een goot als hulpmiddel. Noodzaak aan een flexibele planning want weergevoelig. Goalball dient georganiseerd te worden in een stille ruimte (om het geluid van de bel in de bal te kunnen horen) Dezelfde infrastructuur en materiaal worden gebruikt als bij ‘gewone’ judo. De atleten rijden op geleende paarden die speciaal voor de Paralympische Spelen geselecteerd werden. Wordt gespeeld op een basketbalveld met een volleybal. Voor deze sport werden speciale lichte, wendbare sportrolstoelen ontwikkeld. Bij rolstoelschermen worden de stoelen vastgemaakt aan de grond. Vlotte toegankelijkheid van de rolstoelgebruikers tot het platform moet verzekerd worden. Mensen met een visuele beperking maken bij het sportschieten gebruik van geluidssignalen. Een stille ruimte moet dan ook voorzien worden. Tafeltennis wordt soms al zittend gespeeld; dit kan een aangepaste tafel noodzaken. Geen specifieke vereisten Bij wielrennen op de weg zal men rekening houden met de weersomstandigheden. Indien nodig wordt de planning aangepast. Geen specifieke vereisten Voorzien in een volleybalnet op maximaal 1.15 meter en een veld met een oppervlakte van totaal 10 x 6 meter voor zitvolleybal. Veiligheidsmaatregelen dienen goed in acht te worden genomen. Soms moet de temperatuur van het zwemwater hoger zijn dan normaal.
183
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
1 1 . 3 . 3 Organisatie van andere evenementen Ceremonies De ceremonies georganiseerd in het kader van de Paralympische Spelen zijn te vergelijken met deze van de Olympische Spelen. Voor een volledig overzicht van alle bestaande ceremonies verwijzen we naar Hoofdstuk 10. Omwille van deze gelijkaardige vereisten waren in Sydney dezelfde mensen verantwoordelijk voor zowel de ceremonies van de Olympische als van de Paralympische Spelen. Volgende ceremonies vinden plaats: • Fakkelloop van de ‘Paralympische’ Vlam: aan het einde van de voorgaande Paralympische Spelen wordt de ‘Paralympische’ vlam plechtig overhandigd aan de volgende organisator. Daarna legt de toorts van hand tot hand een traject door het land af. • Openings- en slotceremonie: net zoals bij de Olympische Spelen is dit het grootste feestelijk evenement bij de Paralympische Spelen. De mensen komen massaal in beweging om dit spektakel te zien • Welkomstceremonies en medaille-uitreikingen: in Sydney waren er 550 medaille-evenementen. Bij het organiseren van deze evenementen kan gebruik gemaakt worden van de infrastructuur en uitrusting van de Olympische Spelen, op voorwaarde dat deze vlot toegankelijk is voor mensen met een beperktere fysieke mogelijkheden (bijv. rolstoelgebruikers: zo moet er o.a. plaats voorzien worden voor minimum 1500 rolstoelgebruikers bij de openings- en slotceremonie). De gereserveerde plaatsen voor de deelnemers, moeten uiteraard aan de toegankelijkheidscriteria voldoen. Verder dienen speciale voorzieningen getroffen te worden voor slechtzienden (bijv. begeleiding) en slechthorenden (o.a. hoorapparaten aangesloten op het algemeen netwerk) Paralympisch cultuurfestival Naast sportactiviteiten is er ook bij de Paralympische Spelen aandacht voor Cultuur. Net zoals bij de ceremonies evolueert men naar een volledige integratie van het ‘Olympisch’ cultuurfestival met het ‘Paralympisch’ cultuurfestival. In totaal gaat het hier over een periode van verschillende maanden. De verantwoordelijken van het Paralympisch Cultuurfestival dienen erover te waken dat: • het programma van ‘Paralympisch’ cultuurfestival vlot aansluit bij het ‘Olympisch’ cultuurfestival • de mogelijke schaaleffecten door samenwerking met de organisatie van het ‘Olympisch’ cultuurfestival volledig benut worden. Bij het organiseren van ‘culturele’ evenementen moet er speciale aandacht zijn voor toegankelijkheid. Al te vaak blijken bepaalde concertgebouwen en evenementenhallen niet gemakkelijk bereikbaar te zijn met een rolstoel en/of geen hulp te kunnen bieden aan slechthorenden en slechtzienden.
Eindrapport
184
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
Afhankelijk van locatie van de gaststad zullen de toegankelijkheidsaspecten van alle omliggende infrastructuur in kaart moeten worden gebracht. Een bepaald evenement kan op een andere locatie gehouden worden indien blijkt dat de oorspronkelijke locatie niet voldoet aan de toegankelijkheidsvereisten. Uit getuigenissen blijkt dat het kostenaspect voor het aanpassen van infrastructuur vaak onderschat wordt.
1 1 . 3 . 4 Operationele ondersteuning Algemeen Onder diensten voor operationele ondersteuning verstaan we veiligheid & gezondheidszorg, accommodatie & catering, logistiek & transport, reinigen & opruimen, diensten aan toeschouwers en ticketverkoop. Ook hier zijn de verschillende werkstructuren, procedures, concepten en plannen sterk gelijklopend met de Olympische Spelen; we verwijzen dan ook naar Hoofdstuk 10 voor een gedetailleerde bespreking van de operationele ondersteuning. Elementen die specifiek zijn voor de Paralympische Spelen worden nader toegelicht. Transportdiensten Bij het uittekenen van het transportplan dient rekening gehouden te worden met een aantal specifieke vereisten: • Inzetten van aangepaste bussen / minibussen om mensen met een fysieke beperking (rolstoelgebruikers, oudere personen,…) toe te laten op tijd een wedstrijd of evenement bij te wonen. De bussen moeten uiteraard geschikt zijn om rolstoelgebruikers te vervoeren (dit betekent een verlaagde opstap, open plaats voorzien in een bus om een rolstoel te ‘parkeren’,…). In Sydney werd plaats voorzien voor gemiddeld 1 à 2 rolstoelen. • Het gebruik van kleinere gemotoriseerde transportmiddelen zoals de ‘golftrolley’, gemotoriseerde rolstoelen en scooters. Deze kunnen eventueel tegen een bepaalde huurprijs ter beschikking gesteld worden. Het gebruik van golftrolleys werd overwogen in Sydney maar omwille van veiligheidsredenen afgewezen (een groot aantal mensen verplaatst zich immers te voet). • De aanwezigheid van rolstoelen op elke site (op uitleenbasis). Verschillende bronnen suggereren dat dit aspect vaak onderschat wordt. Zo werden in Sydney 151 rolstoelen aangekocht, wat tijdens de Spelen onvoldoende bleek te zijn. Ook hier kan de organisatie van het transport via dezelfde organisatiestructuur en procedures gebeuren als opgezet ten behoeve van de Olympische Spelen.
Eindrapport
185
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
Medische verzorging en hulpdiensten Toegankelijke en efficiënte medische verzorging en hulpdiensten moeten bezorgd worden aan de atleten, de Paralympische Familie, media, toeschouwers, juryleden, sponsors en de werknemers. Het merendeel van de verzorging gaat naar de atleten. In Sydney waren meer dan 1.100 mensen beschikbaar om deze dienstverlening te verzorgen. Eigen aan de Paralympische Spelen zijn de sporten waarbij de atleten zich voortbewegen in een rolstoel. Bij een defect of mankement dient expertise en hulpmateriaal aanwezig te zijn om de atleten verder te helpen. Deze dienstverlening geldt niet enkel voor atleten maar ook voor de toeschouwers. Het oprichten van een werkplaats voor het herstellen en onderhoud van zowel rolstoelen als prothesen is een ‘must’ bij het organiseren van Paralympische Spelen. De algemene organisatie loopt volledig gelijkaardig aan de Olympische Spelen. De kosten zullen een fractie bedragen van de kosten voorzien bij de Olympische Spelen. Diensten voor toeschouwers & ticketverkoop Dit omvat de talrijke diensten verleend aan de toeschouwers zoals bewaking van de parking, hulp en begeleiding aan mindervaliden; de omkadering en toezicht bij de outdoor-competities, nazicht toegang tot de sites, controle op naleving regels,… Ook deze dienstverlening wordt gelijkaardig georganiseerd als de Olympische Spelen. De organisatie is beperkter qua omvang daar het aantal verkochte tickets “slechts” van de grootteorde is van 20% van deze van de Olympische Spelen (wat nog altijd vergelijkbaar is met Euro 2000…). Veiligheid Veiligheid wordt bij de Paralympische Spelen opgevat als een voortzetting van de activiteiten opgezet voor de Olympische Spelen. Buiten een verhoogde waakzaamheid naar de vlotte toegankelijkheid en evacuatiemogelijkheid voor rolstoelgebruikers zijn er geen specifieke elementen te onderscheiden. Kosten zullen afhankelijk zijn van het aantal faciliteiten dat in gebruik genomen wordt. In vergelijking met de Olympische Spelen mogen we dan ook een beperkter bedrag voorzien. Catering, afvalverwerking en reiniging, logistiek Net zoals bij de andere aspecten loopt ook hier de organisatie gelijkaardig als bij de Olympische Spelen: ze zal enkel beperkter in omvang zijn daar er minder toeschouwers en atleten deelnemen aan dit evenement. Bij het aspect catering dient evenwel uitdrukkelijk rekening gehouden te worden met de toegankelijkheid van de eetplaatsen en de aangepaste voeding die sommige atleten vereisen. Daar hoogstwaarschijnlijk dezelfde cateringinfrastructuur gebruikt wordt voor de Olympische als voor de Paralympische Spelen zal het aspect van toegankelijkheid reeds moeten opgenomen worden bij de prille fase van het ontwerp van deze infrastructuur.
Eindrapport
186
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
Beveiliging De bewaking tijdens de transitieperiode (de overschakelingsperiode tussen de Olympische en Paralympische Spelen) is vaak minimaal. Dit kan dieven aanzetten om kostbare uitrusting te stelen uit de sportcomplexen, het IBC, ... Een goede bewaking van duur materiaal moet dan ook ten allen tijde verzekerd worden. Diensten aan media De gegevens van Sydney geven aan dat er voor pers en media van de Paralympische Spelen zo’n 2.000 m² aan kantoorruimte moet voorzien worden. De infrastructuur van de Olympische Spelen kan deze behoefte ruimschoots invullen. De organisatie van deze dienstverlening verloopt ook gelijkaardig aan de Olympische Spelen.
1 1 . 3 . 5 Faciliterende en ondersteunende diensten Algemeen In deze paragraaf bespreken we de faciliterende diensten: algemenen coördinatie & management van de organisatie, personeel, ICT, juridische diensten, accreditatie en protocollaire kwesties, promotie en Communicatie, Financiën en risk management. Talrijke organisatiestructuren, werkinstructies, concepten,… kunnen worden overgenomen vanuit de Olympische Spelen. Het gebeurt vaak dat personeel werkzaam in een bepaald domein verantwoordelijk is voor activiteiten die plaatsvinden op zowel de Olympische als de Paralympische Spelen. Op deze manier houdt met het totaaloverzicht en kan men vlot de methoden ontwikkeld voor de Olympische Spelen toepassen op de Paralympische Spelen. Het risico bestaat er echter in dat men zich te veel op het eerste evenement gaat focussen (de Olympische Spelen), dit ten nadele van een grondige voorbereiding van het tweede evenement. Een goede en gedetailleerde planning kan dit risico verkleinen. Personeelsdienst Deze dienst staat in voor het efficiënt beheer van ongeveer 40.000 personeelsdossiers – zowel vaste en tijdelijke medewerkers als vrijwilligers als contractanten. Afhankelijk van tijdstip tot tijdstip werden in Sydney zo’n 100 mensen ingezet om de aanwerving en verloning te beheren. ICT-dienst De omschakeling van de Olympische naar de Paralympische Spelen vergt heel wat voorbereiding. De site-manager (de manager verantwoordelijk voor het beheer van een bepaalde site) wordt het best verantwoordelijk gesteld voor het beheer van de ICT en technologie nodig op zijn site. Alle systemen moeten grondig op voorhand worden getest.
Eindrapport
187
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
Marketing, communicatie en promotie Naar de toekomst zouden alle marketingactiviteiten door één en dezelfde organisatie uitgevoerd; dit houdt o.a. de communicatie- en promotiecampagnes in rond: • de Olympische Spelen • de Paralympische Spelen • het Olympisch team • het Paralympisch team. Sponsors zouden verplicht worden om een totaalpakket aan te bieden waarbij een gedeelte van hun financiering automatisch naar de Paralympische spelen gaat. Alle aspecten besproken onder Hoofdstuk 10 zijn eveneens van toepassing op de Paralympische Spelen. Een aantal specifieke uitdagingen zijn. • werken aan een bewustwordingsproces rond sport voor personen met een handicap • fondsenverzameling • de sfeer en motivatie op peil houden na het voltooien van de Olympische Spelen • het aantrekken van toeschouwers naar de Paralympische Spelen. Verwerven van fondsen zou in de toekomst vlotter moeten kunnen verlopen als de twee Spelen onder één organisatie zouden vallen. Activiteiten die tegemoet zouden kunnen komen aan deze noden zijn bijvoorbeeld: • aanstelling van sportambassadeurs om de Paralympische Spelen bekender te maken en de populariteit aan te zwengelen (o.a. atleten die zullen deelnemen aan de Paralympische Spelen) • ontwerp, commercialisering en bescherming van het logo en concept voor de Paralympische Spelen – met een specifieke betekenis naar deze Spelen toe • creatie van een mascotte van de Paralympische Spelen (in Sydney werd Lizzie de hagedis vanuit het Kakadu internationaal natuurpark gekozen omwille van zijn vastberadenheid) • ontwikkeling van een opleidingspakket voor kinderen (in Australië werden educatieve informatiepakketten bezorgd aan zo’n 10.000 scholen bezorgd). Het bewustmakingsproces eindigt niet met de Spelen maar is een continu gegeven. Best wordt een structuur voorzien opdat in navolging van de Paralympische Spelen de aanvaarding van de paralympische sporten onder de bevolking blijft groeien. Financiën en budget De Paralympische Spelen hebben een apart budget en financiële rapportering. In Sydney waren 9 mensen aangesteld om strategisch advies te geven i.v.m. het financiële kader en om de systemen en de ondersteuning op te zetten.
Ticketverkoop, accreditatie en protocollaire kwesties, risicobeheer en algemeen management Voor deze diensten kunnen dezelfde of gelijkaardige structuren en concepten opgezet worden als bij de Olympische Spelen.
Eindrapport
188
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
11.4 Conclusies De Paralympische Spelen vinden enkele weken na de Olympische Spelen plaats. Ze zijn weliswaar een stuk kleiner dan de Olympische Spelen, maar blijven ook een massa-evenement van eerste orde – qua toeschouwersaantallen te vergelijken met Euro 2000, maar organisatorisch een stuk complexer. De Paralympische Spelen van Sydney kenden niet minder dan 300 miljoen televisiekijkers. De organisatie van de Paralympische Spelen verloopt volledig gelijkaardig aan deze van de Olympische Spelen. Er wordt dan ook gewerkt met gelijkaardige werkstructuren, plannen, concepten, systemen, procedures,… om zo optimaal te kunnen profiteren van schaalvoordelen. Voor de infrastructuur kan volledig gebruik gemaakt worden van deze van de Olympische Spelen; er moeten wel voorafgaandelijk voldoende aanpassingen gebeurd zijn voor personen met een handicap. Naast deze aanpassingen blijkt het belangrijkste aandachtspunt een risico op ‘burn-out’ bij de leveranciers, de vrijwilligers, de organisatie,… naar de Paralympische Spelen toe. De organisatie van de Paralympische Spelen is dus een goed haalbare kaart. Het bieden van mogelijkheden aan personen met een handicap om zich te engageren in sportcompetities van hoog niveau is de hoofddoelstelling van de Paralympische Spelen. Het zal zeker een extra stimulans betekenen voor de personen met een handicap om sport te (blijven) beoefenen. Nu reeds zijn er in ons land zo’n 10.000 actieve sportbeoefenaars met een handicap. Met het organiseren van de Paralympische Spelen zou men ook bijkomende doelstellingen kunnen verwezenlijken, zoals: • de attitudes t.o.v. personen met een handicap beïnvloeden • het openbaar vervoer toegankelijker maken voor personen met een handicap • de sportinfrastructuur toegankelijker maken voor personen met een handicap. Rond de Paralympische Spelen kan men een programma opbouwen om het maatschappijbeeld tegenover minderheidsgroepen te beïnvloeden. Het koppelen van de Spelen aan een didactisch programma kan een groot effect hebben op de bestaande cultuur en attitudes. De Paralympische Spelen worden dikwijls ook gezien als de ‘Spelen van de bevolking’. Lang voordat de Spelen plaatsvinden kunnen schoolkinderen bewust gemaakt worden van het bestaan van de Paralympische Spelen; vaak zijn ze dan ook de (gratis) bezoekers van dergelijke evenementen. De lokale bevolking opteert dikwijls voor de Paralympische Spelen omdat de tickets goedkoper zijn. Elk programma ontwikkeld in de context van de Paralympische Spelen zal dan ook een grote impact hebben op de bevolking.
Eindrapport
189
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
12. Financiële analyse 12.1 Inleiding 1 2 . 1 . 1 Overzicht en gevolgde benadering In de vorige hoofdstukken lag de klemtoon op de kwalitatieve beschrijving van de vereisten en activiteiten voor de organisatie van de Olympische Spelen. In dit hoofdstuk vertalen we onze analyse in financiële termen. We bespreken drie budgetten (of soorten bestedingen): 1. De budgetten voor investeringen in infrastructuur (2005-2016): sportinfrastructuur, accommodatie (o.a. Olympisch dorp), andere infrastructuur (verkeersinfrastructuur, stadsverfraaiing, …). Deze investeringen worden uitgevoerd en gefinancierd door diverse organisaties (overheden, private sector, PPS-constructies, …). Ze vallen grotendeels buiten het Olympisch Budget beheerd door het OCOS. Delen 12.2 en 12.3 geven alle details van deze budgetten. 2. Het operationele budget voor de organisatiefase (2009-2017). Dit is het eigenlijke Olympisch Budget. Het omvat voornamelijk de uitgaven en inkomsten van de entiteit ‘OCOS’, die wordt opgericht voor de organisatie van de Spelen, vanaf de oprichting tot en met de vereffening van het OCOS. Op basis van dit budget bepalen we de financieringsbehoeften van het OCOS en geven de mogelijke financieringswijzen aan. Het operationele budget is uitgewerkt in delen 12.4 en 12.5. In deel 12.7 wordt het organisatiebudget van de Paralympische Spelen toegelicht. 3. Het budget van de indirecte bestedingen (2009-2018). Dit zijn bestedingen die niet rechtstreeks nodig zijn om de organisatie van de Olympische Spelen mogelijk maken, maar juist volgen uit het feit dat de Olympische Spelen plaatsgrijpen in ons land. Het omvat de bestedingen van buitenlandse bedrijven en particuliere personen tijdens hun verblijf in ons land, en dit zowel in de periode voor- als tijdens de Spelen. Het betreft uiteraard enkel bedrijven en personen die duidelijk in verband met de Spelen naar ons land komen. Dit derde budget wordt aangewend om de volledige impact op macro-economisch gebied te kunnen bepalen, en de beschrijving ervan is terug te vinden in deel 12.8. Met betrekking tot de financieringsaspecten voor het OCOS worden in deel 12.6 een aantal mogelijkheden toegelicht. Deel 12.9 bevat de beschrijving van hoe de totaliteit van het project kan worden gefinancierd en door welke partijen. Het spreekt vanzelf dat deze budgetten in dit stadium enkel een goed onderbouwde raming kunnen zijn, op basis van de gegevens die vandaag beschikbaar zijn. Bij onze ramingen werden zoveel mogelijk relevante factoren in rekening gebracht. De budgetgegevens van kandidaat-gaststeden en de eindafrekeningen van gaststeden werden nauwkeurig onderzocht. Toch zal een verdere verfijning van de budgetten zich opdringen in de loop van de volgende jaren. Veel zal immers afhangen van de gekozen hoofd- en nevenlocaties en de opties naar nieuwe infrastructuur.
Eindrapport
190
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
Om deze onzekerheden enigszins op te vangen hebben we telkens drie scenario’s uitgewerkt: een minimaal of “laag” scenario, een “gemiddeld” scenario en een maximaal of “hoog” scenario. Alle budgetten zijn opgemaakt op kasbasis, en gebaseerd op prijzen van 2004. Gegevens in US dollar en Australische dollar werden omgerekend naar euro op basis van 1€ = 1,25 US$ en 0,6 € = 1 AU$. Per post wordt een inschatting gemaakt van de spreiding in de tijd.
1 2 . 1 . 2 De “Olympische kost” of het “Olympisch Budget” Het begrip “Olympische Kost” of “Olympisch Budget” zorgt vaak voor divergerende interpretaties. De Olympische kost bestaat strikt genomen uit de uitgaven die door het OCOS gemaakt worden om aan de specificaties van het Host City Contract (HCC) te voldoen, en uit alle kosten die direct gerelateerd zijn aan het organiseren van de evenementen met betrekking tot de Olympische Spelen66, ook de extra uitgaven van de publieke overheden. Mogen dus niet op het Olympisch budget verschijnen: • de uitgaven voor infrastructuurwerken die lange termijnbehoeften invullen van het land; • investeringen die gepland waren en versneld werden doorgevoerd omwille van de Spelen; • de diensten van publieke agenten voor de Olympische Spelen, zolang ze er niet extra voor vergoed worden; • de diensten, niet vereist in het HCC, die uitgevoerd worden om andere (bijkomstige of strategische) doelstellingen van de organisatie na te streven. Deze definitie is uiterst belangrijk omdat hierdoor de financiële impact op het budget voor de Olympische Spelen sterk kan worden beperkt. Indien een groot deel van de infrastructuurwerken als Olympisch noodzakelijk wordt bestempeld, dan zal men een hoge kost voor rekening nemen, en zal de organisatie wellicht verlieslatend zijn. Indien men anderzijds een groter deel van de werken beschouwt als een invulling van lange termijnnoden, dan komen ze niet op het Olympisch budget, maar moeten door de overheid of de private sector gedragen worden. In het laatste geval kan de organisatie van de Spelen meestal met een duidelijk batig saldo afgesloten worden. Bij de finale afrekening speelt dit een belangrijke rol: de eventuele overschotten en winsten op budget moeten volgens bepaalde sleutels verdeeld worden (het IOC krijgt bijvoorbeeld een vast deel). Het gastland heeft er dus tactisch een zeker belang bij een budget op te maken waarbij de voorziene winst niet te groot is. Anderzijds is het zo dat, indien de voorspelde winst niet groot genoeg is, de kansen van een succesvolle kandidatuur klein zijn. In onze studie naar haalbaarheid trachten we, los van financiële interesses, de kosten zo transparant mogelijk in kaart te brengen, zowel wat betreft Olympische als niet Olympische uitgaven en inkomsten. Bij de voorstelling en bespreking van de investeringen in sport- en algemene infrastructuur gebruiken we de uitsplitsing in investeringen “Uitsluitend voor Olympische Spelen” en in66
De Paralympische Spelen hebben aparte rekeningen; de financiële organisatie is echter wel dezelfde.
Eindrapport
191
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
vesteringen “Niet uitsluitend voor Olympisch Spelen”. Investeringen die geen lange termijnbehoefte invullen (en ook geen restwaarde hebben), worden beschouwd als “Uitsluitend voor Olympische Spelen”. Kosten voor tijdelijke infrastructuur zijn bijvoorbeeld volledig op het conto van de Olympisch Spelen aan te rekenen. De kosten van de investeringen “Uitsluitend voor Olympische Spelen” zouden geheel gedragen moeten kunnen worden door het OCOS, hoewel dit niet steeds gerespecteerd werd in de budgetten van de voorgaande edities. Investeringen die al gepland waren, of investeringen die een reële behoefte invullen, worden beschouwd als “Niet uitsluitend voor de Olympische Spelen”. Deze kosten verschijnen daarom niet of slechts gedeeltelijk in het OCOS-budget. Bij de uitwerking van de financiële analyse werden alle kosten “Uitsluitend voor Olympische Spelen” zoveel mogelijk binnen het OCOS-budget ondergebracht. Het betekent dat het OCOS-budget dus ook zo dicht mogelijk de “Olympische kost” of het “Olympisch Budget” benadert.
12.2 Investeringen in sportinfrastructuur 1 2 . 2 . 1 Algemene aanpak Zoals aangegeven in Hoofdstuk 6 werden voor de sportinfrastructuur drie “scenario’s” uitgewerkt. Elk scenario geeft een mogelijke invulling aan van “de kloof” tussen de beschikbare infrastructuur en de sportinfrastructuur die nodig is om de Olympische Spelen te kunnen organiseren. In de volgende paragrafen wordt, per scenario, een inschatting gemaakt van de kostprijs van de investeringen die dienen te gebeuren in sportinfrastructuur. Onze berekeningen zijn gebaseerd op: • kostprijsgegevens van gaststeden van toekomstige en voorbije Olympische Spelen: Beijing, Athene, Sydney, Atlanta en Barcelona; • kostprijsgegevens van kandidaat-gaststeden voor 2012: Paris, London, Madrid, Leipzig, New York, Rio de Janeiro, …; • vergelijkingen met recente gelijkaardige investeringsprojecten in polyvalente en specifieke sportinfrastructuren (sporthallen, stadions, zwembaden, wielerpistes, …) in binnenen buitenland; • bevragingen van vastgoedexperten, bouwpromotoren en beheerders gespecialiseerd in sportinfrastructuur; • basisprijzen en standaardnormen uit de databank van de Real Estate afdeling van Deloitte, m.b.t. bouwkosten, huurprijzen en aanleg van neveninfrastructuren. Uiteraard zijn er niet drie, maar wel tientallen scenario’s denkbaar in functie van locaties, hergebruik, en de uitstraling die men wil bereiken. Een verdere verfijning van het budget voor sportinfrastructuur is dus nodig zodra deze elementen beter gekend zijn. De vermelde bedragen zijn steeds exclusief BTW67. De bouwkosten zijn exclusief grondprijzen68.
67
Als uitgangspunt werd genomen dat een speciale entiteit in het leven wordt geroepen die de BTW kan recupereren.
Eindrapport
192
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
We onderscheiden verschillende categorieën van infrastructuurkosten. • Nieuwbouw: investeringen in nieuwe permanente basisinfrastructuur. • Renovatie en permanente aanpassingen aan bestaande infrastructuren. • Infrastructuur van tijdelijke aard: tijdelijke constructies of aanpassingen die na de Olympische Spelen worden ontmanteld, aanleg van de nodige “suprastructuur” om aan de specifieke eisen te voldoen (tijdelijke voorzieningen voor atleten, media en toeschouwers) en gebruikskosten tijdens de Spelen. Nieuwbouw, renovatie en aanpassingen van permanente aard kunnen zowel toegewezen worden aan de categorie “Uitsluitend voor Olympische Spelen” als “Niet uitsluitend voor Olympische Spelen”. Het is mogelijk dat een bepaald investeringsproject over beide categorieën verdeeld wordt. Investeringsprojecten bestaan immers uit verschillende elementen. Infrastructuur van tijdelijke aard (de suprastructuur, de ‘aankleding’ van het gebouw en tijdelijke faciliteiten) is steeds volledig als Olympische kost te bestempelen. Dit omvat onder andere: • huur van de basisinfrastructuur (zaal, stadion, terreinen) met alle neveninfrastructuren; • huur, opbouw en afbraak van tribune, perstribunes, VIP-onthaalruimte, commentatorboxen, vertaalinfrastructuur; • technische voorzieningen: medische posten, commandoposten, veiligheidsposten, opslagruimtes; • voorzieningen voor toeschouwers: toegangen, controleposten, informatiebalies, drank- en voedingsposten, huur van sanitair, signalisatie en belettering; • tijdelijke voorzieningen voor transport: bijkomende parkings, haltes, staanplaatsen; • omheiningen, aanleg omgeving (vlaggen, banken, vuilnisbakken, verlichting, …), enz. Hieronder volgt een overzicht van de resultaten voor de drie scenario’s69.
1 2 . 2 . 2 Investeringen voor het minimaal scenario In het minimale scenario worden de bestaande en geplande infrastructuur maximaal gebruikt. De vereisten voor de Olympische Spelen worden op basis van het absolute minimum ingevuld. Nieuwe infrastructuur wordt alleen opgezet als het echt niet anders kan. Bestaande infrastructuur wordt aangepast, en er wordt vooral veelvuldig gebruik gemaakt van tijdelijke voorzieningen. Een gedetailleerde beschrijving hiervan is te vinden in deel 6.3.2.
68
In 12.4 wordt een globale kost in rekening genomen voor de aanschaf en sanering van gronden. Bij tijdelijke infrastructuur wordt wel de huurprijs van de gebruikte gronden gerekend. Als bestaande infrastructuur gebruikt wordt, zijn ook de gronden gerekend in de all-in huurprijs van de installaties. 69 Enkel de resultaten van de analyse worden hier vermeld. De tabellen zijn gebaseerd op gedetailleerde berekeningen en simulaties voor elke sport afzonderlijk.
Eindrapport
193
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
In de volgende tabel wordt de financiële impact van dit scenario weergegeven. Tabel 12.01: Kost sportinfrastructuur – eerste scenario70 (in miljoen euro) Uitsluitend Olympisch Nieuwe permanente infrastructuur
Niet-uitsluitend Olympisch
50
Nieuwe tijdelijke infrastructuur
30
185
Renovatie en aanpassing infrastructuur
57
TOTAAL
292
Totaal 80
-
185
58
115
88
380
De belangrijkste kostenposten in dit scenario zijn de sportinfrastructuur voor atletiek + openings- en slotceremonie, paardrijden, de zaalsporten (als geheel) en zwemmen.
1 2 . 2 . 3 Investeringen voor het gemiddeld, realistisch scenario Het tweede, meer realistische scenario houdt wel rekening met (een beperking van) de spreiding van de locaties en met de aantrekkelijkheid van de kandidatuur, maar behoudt tegelijk een pragmatische benadering. Er wordt in grote mate rekening gehouden met de waarde van de infrastructuur na de Olympische Spelen. In een dergelijk scenario neemt de nood aan nieuwe infrastructuur toe, maar permanente nieuwbouw wordt slechts gerealiseerd als het voldoet aan een nood op langere termijn. De rest wordt aangevuld met tijdelijke voorzieningen. Er zijn uiteraard heel veel mogelijke invullingen per sport om aan deze principes te voldoen naargelang men de toekomstige behoeften hoger of lager inschat. De simulatie weergegeven in Hoofdstuk 6.3.3, is dan ook slechts één mogelijke combinatie van verschillende opties. Deze simulatie werd gebruikt voor de financiële berekening die hieronder volgt. Tabel 12.02: Kost sportinfrastructuur – tweede scenario (in miljoen euro) Uitsluitend Olympisch
Niet-uitsluitend Olympisch
Totaal
Nieuwe permanente infrastructuur
121
66
187
Nieuwe tijdelijke infrastructuur
202
-
202
Renovatie en aanpassing infrastructuur
104
67
171
TOTAAL
427
133
560
Meerkost nieuw Olympisch Stadion
266
20
286
70
Deze cijfers omvatten zowel investeringskosten in basisinfrastructuur als in suprastructuur. De bedragen werden afgerond tot 1 cijfer na de komma.
Eindrapport
194
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
De sporten die de zwaarste investeringen vergen zijn nog steeds dezelfde als deze voor het minimaal scenario, maar de kosten lopen hoger op. Een belangrijke optie in dit scenario is de keuze om al dan niet een nieuw Olympisch Stadion te bouwen. Vanuit verschillende overwegingen (faciliteiten, ligging en toegankelijkheid, bouwtechnisch, …) kan geopteerd worden voor een nieuw stadion, eerder dan het Koning Boudewijnstadion daarvoor te gebruiken. Deze optie heeft evenwel een significante invloed op het budget, met een geraamde meerkost van bijna 300 miljoen euro. Daarom presenteren we deze als een variante op het scenario, eerder dan een integraal onderdeel. Er dient ook opgemerkt dat in deze benadering, bijna de volledige kost van zowel de grondige renovatie van het Koning Boudewijnstadion als van een eventueel nieuw Olympisch Stadion, is opgenomen in het “Olympisch Budget”. Met de eventuele hogere restwaarde en de verbeterde exploitatiemogelijkheden na de Spelen is nog geen rekening gehouden.
1 2 . 2 . 4 Maximaal scenario Het derde scenario weerspiegelt de duurste benadering. Er wordt gekozen voor nieuwbouw als de aanpassingen maar een halfslachtige of minder aantrekkelijke oplossing zouden vormen. Dit drijft onder andere het aantal benodigde nieuwe hallen en stadions verder op. Tabel 12.03 geeft de financiële impact weer van dit scenario: Tabel 12.03: Kost sportinfrastructuur – derde scenario (in miljoen euro) Uitsluitend Olympisch
Niet-uitsluitend Olympisch
Totaal
Nieuwe permanente infrastructuur
795
194
989
Nieuwe tijdelijke infrastructuur
167
-
167
Renovatie en aanpassing infrastructuur
1
TOTAAL
963
20 214
21 1.177
In dit scenario is onder meer de kost van de bouw van een volledig nieuw Olympisch Stadion opgenomen. Verder zijn er nog grote investeringen voor sporthallen, paardrijden, zwemmen, tennis en zeilen. Ook hier dient opgemerkt dat in deze benadering, bijna de volledige kost van een nieuw Olympisch Stadion, is opgenomen in het “Olympisch Budget”. Met de eventuele hogere restwaarde en de verbeterde exploitatiemogelijkheden na de Spelen is nog geen rekening gehouden.
Eindrapport
195
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
1 2 . 2 . 5 Vergelijking met andere steden Ter vergelijking van onze simulaties voegen we een overzicht bij met de globale bedragen aan investeringen in sportinfrastructuur die voorzien worden door enkele (kandidaat-) gaststeden. Voorzichtigheid is geboden bij de vergelijking omdat de bedragen niet geactualiseerd werden71, en ook de schommelingen in wisselkoersen werden niet berekend. Tabel 12.04: Overzicht investeringen sportinfrastructuur (in miljoen euro) Jaar / Stad 2012 / Madrid
Aanpassing bestaande sportinfrastructuur
Nieuwe sportinfrastructuur
Totaal
273
645
918
1.196
1.016
2.212
38
440
478
onvolledig
1.191
onvolledig
2012 / Rio de Janeiro
141
421
562
2008 / Beijing
153
1.378
1.531
2004 / Athene
onvolledig
onvolledig
1.267
2000 / Sydney
onvolledig
onvolledig
1.190
2012 / New York 2012 / Paris 2012 / London
Bemerkingen bij de bedragen in deze tabel: • In Madrid wordt geen nieuw Olympisch stadion gebouwd. De belangrijkste investeringen in nieuwe infrastructuur zijn: een zwemsportcentrum (125 miljoen €), een tenniscentrum (119 miljoen €) en een roeibaan (60 miljoen €). • In het bedrag voor aanpassingen van bestaande sportinfrastructuur van New York zit ook de kostprijs van het MPC. In New York voorziet men de bouw van een nieuw Olympisch stadion voor 80.000 toeschouwers (645 miljoen €). • Van het bedrag aan nieuwe sportinfrastructuur in Paris heeft 63% (275,8 miljoen €) betrekking op tijdelijke infrastructuur. Dit is opvallend hoog in vergelijking met de andere kandidaat-gaststeden. • De belangrijkste investeringen in nieuwe infrastructuur in London zijn: bouw van een Olympisch stadion voor 80.000 toeschouwers (475 miljoen €), het nieuwe Wembleystadion (480 miljoen €) en de bouw van een nieuw zwemsportcentrum (96 miljoen €). • Het oorspronkelijke budget voor Athene bedroeg 265,4 miljoen €. Dit budget werd opgemaakt in prijzen van 1997. Volgens de informatie van december 2003 zouden de uitgaven voor sportinfrastructuur inmiddels oplopen tot 1.266,5 miljoen €. Volgens de laatste berichten kan dit bedrag nog oplopen, maar de werken gaan vaak verder dan enkel sportvoorzieningen bouwen, ook de omgeving wordt vaak heraangelegd.
71
De bedragen van Sydney komen uit de definitieve balans van 2001, deze van Peking zijn de originele inschatting bij indienen van de kandidaturen (in 2001). Voor Athene werden de laatst beschikbare cijfers genomen. De cijfers voor de kandidaten van 2012 komen uit de bid-books van dit jaar.
Eindrapport
196
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
• In Sydney werd ongeveer 1.190 miljoen € geïnvesteerd in sportinfrastructuur en suprastructuur (met andere woorden sportinfrastructuur inclusief de uitrusting en aankleding volgens Olympische normen). Het leeuwenaandeel (meer dan 50%) ging naar het bouwen van een nieuw Olympisch stadion (ongeveer 430 miljoen Euro) en het bouwen van 4 hypermoderne sportzalen (samen ongeveer 250 miljoen Euro). 224,0 miljoen € werd gefinancierd vanuit het OCOS budget. Ondanks het feit dat de analyse de nood aan veel bijkomende infrastructuur aantoont, blijven de kosten van het realistische scenario toch beperkt in vergelijking met andere steden. Dit is voornamelijk omdat we in dit scenario voor een pragmatisch concept gekozen hebben. Andere steden kiezen eerder voor prestige en uitstraling. De pragmatische benadering voor OS2016 is verantwoord in het licht van de recente conclusies van de onderzoekscommissie van het IOC, waarin gepleit wordt voor meer rationalisering bij het ontwikkelen van de sportinfrastructuur. Enkele concrete punten die daarbij werden vernoemd zijn: • optimaliseren van de grootte en gebruikstijd van de sportaccommodatie en Olympische sites; alleszins niet groter bouwen dan noodzakelijk (in Beijing werd de capaciteit van sommige sites al verlaagd); • maximaliseren van tijdelijke infrastructuur daar waar men minder behoefte heeft op lange termijn; streven naar flexibele invulling nadien; • maximaal groeperen van sporten in dezelfde infrastructuur of site, om de kosten van neveninfrastructuur te minimaliseren; • vermindering van het aantal gratis plaatsen; • gebruik van staanplaatsen voor buitensporten; • verminderen van bepaalde voorzieningen voor media (ongebruikte ruimte en nutteloze snufjes) en genodigden (salons en luxefaciliteiten); • verminderen van de nodige voorzieningen voor de medische commissie; • de erfeniswaarde van de infrastructuren voor de gaststad als selectiecriteria opnemen bij het vergelijken van de kandidaturen; • rationaliseren van de nood aan trainingsfaciliteiten, door meer gebruik te maken van competitieplaatsen en beter plannen van trainingstijden. Een pragmatische benadering is niet alleen interessant vanuit financieel oogpunt, maar lijkt ook aangewezen indien het kiesgedrag van de IOC-leden zich aan de aanbevelingen aanpast. Het maximaal scenario benadert dan weer de concepten met een hogere uitstraling. Men moet zich hierbij de bedenking maken of een dergelijk scenario wel haalbaar is in ons land. Ook moet er rekening gehouden worden met hoge onderhoudskosten op lange termijn van de infrastructuren met beperkte eindbestemming. Het medium scenario beschouwen we als het meest realistische. De minimale invulling is te beperkt voor een aantrekkelijke kandidatuur en de maximale lijkt niet haalbaar op politiek vlak en in de ogen van de publieke opinie.
Eindrapport
197
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
1 2 . 2 . 6 Financiering van de investeringen in sportinfrastructuur De investeringen in sportinfrastructuur kunnen op drie verschillende manieren gefinancierd worden. Vaak zal de financiering een combinatie zijn van de hierna besproken vormen. • Indien de investering niet beantwoordt aan een lange termijnbehoefte of nog niet gepland was, moet deze beschouwd worden als een ‘Olympische kost’. Het OCOS kan in principe de investering (mee) financieren. • De verschillende overheden kunnen investeringen financieren. Sportinfrastructuur is in ons land een gewestmaterie, en dus zullen zij in eerste instantie tussenkomen. Gezien de omvang en het belang van bepaalde investeringsprojecten is het waarschijnlijk dat ook de federale overheid bepaalde investeringen (gedeeltelijk) zou kunnen financieren. Ook bij het Europees Kampioenschap Voetbal in 2000 werd de renovatie van de stadions federaal gefinancierd. Provincies en steden en gemeenten kunnen ook bijdragen indien de sportinfrastructuur beantwoordt aan reële behoeften van hun bevolking. • Voor bepaalde projecten kunnen privé-investeerders bereid gevonden worden om de investering te financieren. Bij het nemen van de beslissing om bepaalde projecten te financieren zullen privé-investeerders nagaan of het mogelijk is om de infrastructuur ná de Spelen op een rendabele manier te exploiteren. Bepaalde projecten komen ook in aanmerking voor Publiek Private Samenwerking (PPS). Bij PPS slaan de overheid en het bedrijfsleven de handen in elkaar om een project te realiseren dat zowel maatschappelijk nuttig is als commercieel rendabel. De partijen in een PPS nemen ieder hun verantwoordelijkheid en verdelen de risico’s. De opbrengsten worden verdeeld naargelang de genomen risico’s. Deze vorm van samenwerking gaat verder dan louter financiering van het project. In ons land is relatief weinig ervaring met het opzetten van PPS-constructies voor grote investeringsprojecten in sportinfrastructuur. Enkele PPS-projecten werden opgezet voor de realisatie van zwembaden en sporthallen; andere zijn in ontwikkeling. Onlangs werd in Leuven gestart met de bouw van een sportcomplex op de Philips-site. Het complex zal bestaan uit een 25m zwembad, een doelgroepenbad, recreatiebaden, een sporthal met ruimte voor 3.000 toeschouwers, een vechtsportzaal, een danssportzaal, een klimmuur, een fitnessruimte, … Het totale project werd begroot op 30 miljoen euro. Een privé-partner ontwerpt, bouwt en exploiteert het geheel binnen de door de stad Leuven gestelde limieten. Een PPS-project is maatwerk en vergt veel juridisch, fiscaal en financieel studiewerk. Vaak gaan PPS-constructies gepaard met vormen van alternatieve financiering. In deze fase van het dossier zijn er onvoldoende concrete gegevens voorhanden om een definitieve uitspraak te doen rond PPS-mogelijkheden. Op basis van een eerste voorzichtige analyse denken we dat volgende projecten in aanmerking zouden kunnen komen voor PPS: • infrastructuur voor zaalsporten (polyvalente zalen); • infrastructuur voor schieten, tennis, paardensport.
Eindrapport
198
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
Om te komen tot een realistische inschatting van de financieringsbronnen voor de sportinfrastructuur hebben we de volgende uitgangspunten gehanteerd: • er wordt nog geen concrete verdeling tussen de verschillende overheden uitgewerkt; • tijdelijke infrastructuur wordt enkel gefinancierd door het OCOS of door de overheid (privé-investeerders zullen hierin niet geïnteresseerd zijn aangezien een rendabele exploitatie ná de Spelen niet mogelijk is); • het gedeelte van de infrastructuur ‘Uitsluitend voor Olympische Spelen’ kan om dezelfde reden evenmin door de privé-sector gefinancierd worden (deze investeringen beantwoorden per definitie niet aan reële lange termijnbehoeften en zullen daarom niet rendabel geëxploiteerd kunnen worden); • het OCOS mag enkel bijdragen aan het deel ‘Uitsluitend Olympische Spelen’; omdat de middelen van het OCOS niet volstaan om het volledige deel te financieren is een bijdrage vanwege de overheid te voorzien; • er is geen enkel investeringsproject dat, vanuit economisch standpunt, voldoende interessant is om volledig door de privé sector gefinancierd te worden; • 3% van het totale bedrag wordt door de privé-sector gedragen onder de vorm van een bijdrage in natura; • voor de projecten waarbij er PPS mogelijkheden zijn, gaan we ervan uit dat er een 50-50 verdeling is van de financiële lasten tussen de publieke en de private partners. Globaal komen we tot de volgende verdeling van de financiering bij het tweede scenario: Tabel 12.05: Financiering investeringen in sportinfrastructuur Gemiddeld scenario (in miljoen euro) OCOS Uitsluitend Olympisch Niet uitsluitend Olympisch TOTAAL
Overheid
Privaat
Totaal
180
234
13
427
-
105
28
133
180
339
41
560
Uiteraard is dit slechts een eerste inschatting van de spreiding van de investeringslast. Verdere analyse in de toekomst moet leiden tot concrete engagementen van de verschillende partners ter financiering van de investeringen.
Eindrapport
199
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
12.3 Andere infrastructuurkosten 1 2 . 3 . 1 Accommodatie voor atleten en infrastructuur voor pers en media Dit gedeelte beschrijft de investeringen voor: • de bouw van het Olympisch dorp • de bouw van Mediadorpen • de realisatie en inrichting van het MPC en het IBC Vertrekkende vanuit de assumpties naar wenselijke accommodatie, zoals beschreven in deel 7.3.1, komen we tot de volgende benodigde investeringen: • De 16.000 atleten en hun teambegeleiders verblijven op een aparte site, het Olympisch Dorp. Deze site, in de nabijheid van de hoofdlocaties van de sportinfrastructuur, is een aaneengesloten en sterk beveiligd geheel waar geen andere personen toegang toe hebben. In het Olympisch dorp zijn een aantal faciliteiten en diensten beschikbaar zoals winkels, ontspanningsmogelijkheden, een dagkliniek, cateringinfrastructuur, algemene sportinfrastructuur, … Ook het transport van en naar het Olympisch dorp moet vlot kunnen verlopen. Het dorp moet zo opgevat worden dat het nadien een nuttige bestemming krijgt. • We gaan er van uit dat er ook een Mediadorp72 wordt opgericht voor een gedeelte van de geaccrediteerde persmedewerkers. Het gaat hier over 1.660 tot 5.000 appartementen/woningen voor maximum 20.000 personen op een oppervlakte van in totaal ongeveer 1 tot 1,5 km² (eventueel gespreid over verschillende locaties). Het “Mediadorp” moet vlot bereikbaar zijn en het MPC en IBC mogen niet veraf zijn. De zowat 20.000 geaccrediteerde persmensen (journalisten, omroepmedewerkers, technici, …) hebben verder nood aan geschikte faciliteiten, die resulteren in volgende investeringen: • Het Main Press Centre (MPC) is het zenuwknooppunt voor de geaccrediteerde schrijvende pers (meer dan 6.000 personen). Het neemt meestal de vorm aan van een groot gebouwencomplex dat specifiek daartoe wordt uitgerust. In vele gevallen wordt het nadien heringericht als kantoorgebouw. De benodigde oppervlakte aan werkruimte en utilitaire ruimten binnen het MPC situeert zich in de grootteorde van 40.000 tot 50.000 m². • Het International Broadcast Centre (IBC) is een nog groter gebouw, ca. 60.000 tot 90.000 m² waar de omroepen de vele tientallen televisiesignalen ontvangen, selecties maken, eigen studio uitzendingen maken, beeldmateriaal becommentariëren en doorsturen naar het thuisfront. In de meeste gevallen wordt nadien de uitrusting weggenomen en wordt een andere bestemming gegeven aan het IBC. Het MPC en IPC kunnen in principe in één gebouwencomplex worden gehuisvest, maar dit hoeft niet. • De investeringskosten voor de kleinere perscentra in de buurt van de overige competitielocaties en de voorzieningen in de stadions voor de persmensen (uitgeruste zitplaatsen) zijn opgenomen in de gebudgetteerde kosten voor de sportinfrastructuur. Investeringen
72
Het concept van “Mediadorp” betekent niet noodzakelijk dat alle accommodatie op 1 site wordt gebouwd. Het voorziene aantal woningen in de 3 scenario’s (tussen 1.600 en 5.000) kan ook op meerdere locaties worden opgericht.
Eindrapport
200
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
in accommodatie voor de niet-geaccrediteerde pers werden niet opgenomen in het budget. Deze personen verblijven in hotels. Voor de berekening van de investeringsomvang voor het Olympisch dorp, de Mediadorpen en de vaste infrastructuur voor MPC en IBC, werden de volgende uitgangspunten en benchmarkgegevens gebruikt: • een gemengde bouwvorm voor Olympisch dorp en Mediadorpen met appartementen en aaneengeschakelde woningen van gemiddeld 100m² en utilitaire ruimten, aan een gemiddelde bouwkost van 700 €/m² woning (excl. BTW), 200 €/m² voor speciale technieken (extra isolatie, energie-arm, recuperatie, zonne-energie panelen, …) en een budget van 150 €/m² voor de herinrichting/aanpassing na de Spelen met het oog op de definitieve functie van de gebouwen; • een globale som van 25 miljoen € voor de aanleg van wegen, groenzones, verlichting, parking, fitness- en trainingscentra, catering voorzieningen, enz. Dit komt neer op 20 tot 25 €/m² (te rekenen op de totale oppervlakte van het Olympisch dorp); • een kost voor de realisatie van kantoor- of commerciële ruimte van 1.000 tot 1.250 €/m² (er werd gerekend met 1.200 €, wat zeker voldoende moet zijn); • een inrichtingskost (in- en uithuiskost) voor het MPC en het IBC van 25 miljoen € samen. De belangrijkste parameters voor de scenario’s waren: • een minimum scenario van 4.500 woningen, een medium scenario van 5.000 en een maximum scenario van 5.500 woningen voor het Olympisch Dorp; • een minimum scenario van 1.500 woningen, een medium scenario van 3.000 en een maximum scenario van 4.500 woningen voor het mediadorp; • een minimum scenario van 100.000 m² voor het IBC en MPC samen, 125.000 m² in het medium scenario en 140.000 m² in het maximum scenario. De onderstaande tabel geeft een overzicht van de investeringen in de verschillende scenario’s. Het merendeel van deze investeringen kan “Niet-uitsluitend voor de OS 2016” gemaakt worden (zie verder in deel 12.3.3). Tabel 12.06: Overzicht investeringen in accommodatie en infrastructuur voor pers en media (in miljoen euro) Minimaal scenario
Uitsluitend Olympisch
Niet-uitsluitend Olympisch
TOTAAL
Olympisch Dorp
85
405
490
Mediadorp(en)
43
150
193
MPC en IBC
20
120
140
148
675
823
TOTAAL
Eindrapport
201
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
Gemiddeld scenario Olympisch Dorp
99
450
549
Mediadorp(en)
74
300
374
MPC en IBC
25
150
175
198
900
1.098
Olympisch Dorp
113
495
608
Mediadorp(en)
106
450
556
27
168
195
246
1.113
1.359
TOTAAL Maximaal scenario
MPC en IBC TOTAAL
1 2 . 3 . 2 Andere investeringen in infrastructuur Mobiliteit De investeringen in de algemene mobiliteitsinfrastructuur van ons land moeten als “Nietuitsluitend Olympisch” worden beschouwd. Zoals in Hoofdstuk 8 werd aangegeven zijn nu reeds belangrijke budgetten voorzien voor ingrijpende verbeteringsplannen. Eventuele bijkomende plannen, of versnelde investeringen, zullen steeds een lange termijn nut hebben op de mobiliteit. Alleen investeringen specifiek voor de Spelen, zoals nieuwe invalswegen of metrolijnen, die anders nooit zouden plaatsvinden en met een beperkt of onzeker nut op lange termijn, mogen in het Olympisch budget worden opgenomen. Aangezien de hoofdlocaties van de Spelen nog niet bepaald zijn is het moeilijk om de bijkomende transportinvesteringen, specifiek nodig voor de Olympische Spelen, in dit stadium exact in te schatten. Mogelijke investeringen zijn: bijkomende afritten, extra wegen, verlenging spoorlijnen, verlenging metrolijnen, tijdelijke stations, parkings, busterminals, … Gezien het zeer dichte wegen- en spoornet met hoge capaciteit waarover Vlaanderen en Brussel beschikken, moet het mogelijk zijn om locaties voor de Olympische Spelen te kiezen waarvoor slechts beperkte nieuwe mobiliteitsinfrastructuur vereist is. Investeringen in permanente transportinfrastructuur met onvoldoende gebruik na de Spelen, worden zoveel mogelijk vermeden. Concreet is bij de budgettering van de mobiliteitsinfrastructuur, specifiek voor de Olympische Spelen, rekening gehouden met de volgende elementen: • extra parkeerterreinen, voor in totaal ca. 20.000 voertuigen, of 60 ha; • automatische identificatie en –betaling voor parkings; • stroomlijnen van de verkeersafwikkeling aan bepaalde knopen en/of op- en afritten; • aanleg van 10-tal busstations, voor in totaal 10 tot 15 ha; • inrichting van 1 of 2 tijdelijke spoorstations (opstapplaatsen);
Eindrapport
202
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
• een aantal forfaits naar infrastructuur (voor wegen, spoorwegen, metro- of tramlijnen, …) waarvan de grootte afhangt van het scenario. Het Olympisch Park Het budget voor het Olympisch Park kan, zoals besproken in hoofdstuk 9, zeer sterk schommelen, omdat het zeer afhankelijk is van de gekozen locatie en het concept. Het budget dat we voor deze studie gebruikt hebben is dus zeer benaderend. Het omvat de volgende elementen: • gebruiksrecht van de gronden voor de hoofdsites, voor de looptijd van de Olympische Spelen; • gereed maken van de ondergrond: verwijderen obstakels, verontreiniging, aanleg nutsvoorzieningen, drainage, onweersbekken, …; • aanleg gronden: paden, pleinen, wegen, perken, vijvers, heuvels, beplanting; • optrekken van constructies: gebouwen voor onthaal toeschouwers, sanitair, commerciële voorzieningen (restauratie, winkels), technische ruimtes, omheining, …; • aankleden zones: verlichting, banken, vuilnisbakken, fonteinen, vlaggen, standbeelden, enz. De kosten zullen hoger oplopen dan voor de aanleg van een normaal park, omdat de tijd zeer beperkt zal zijn voor de realisatie van deze projecten. De aanleg van de omgeving van stadions zal pas kunnen na de bouw van alle infrastructuur; men zal dus bijvoorbeeld volwassen beplanting moeten aanvoeren. Deze kosten worden vaak niet op het budget van de Olympische Spelen gezet maar gedragen door lokale overheden (inbreng in natura van grond, sanering, aanleg) omdat de erfenis voor de lokale bevolking ook zeer groot is. De uitgaven zijn gespreid over de 7 jaren voorbereiding, vanaf de toewijzing. In het investeringsbudget voorzien we een globale som voor de aankoop en eventuele sanering van gronden. Het is niet mogelijk om in deze fase van het dossier een nauwkeurige inschatting te maken van deze kosten aangezien de locaties voor de verschillende projecten nog niet gekend zijn. Om tot een kostenraming te komen hebben we rekening gehouden met de volgende overwegingen: • in totaal 3,2 tot 5 km² aan te kopen en te verfraaien terreinen voor de Olympische sites; • een aankoopprijs voor gronden van 50 tot 70 € per m², inclusief de eventuele sanering en aanleg van de parkomgeving; • een grondincidentie73 per m² kantoorruimte van 500 tot 750 €; • de kost voor de aanleg van de parkzone, paden, fonteinen, rustplaatsen, enz. werd op 25 tot 35 €/m² bepaald: aanleg van groen tussen 2 en 40 €/m², asfalt ca. 70-80 €/m² en beklinkerde zones aan 60-70 €/m². In de veronderstelling van ongeveer 2/3 reeds bebouwde/ingerichte oppervlakte dient de aanleg van parkzone slechts op het resterend gedeelte gerekend. Dit komt neer op gemiddeld ongeveer 12-15 €/m², te rekenen over de volledige oppervlakte van het Olympisch dorp.
73
Grondincidentie = de kost van de aan te schaffen grond, inclusief parking, groen, enz. per m² gebouwde kantoorruimte.
Eindrapport
203
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
Indien een terrein een hogere kost zou hebben voor de aanschaf, dan zal dit wellicht niet in aanmerking genomen worden, tenzij de overheid daarmee een duidelijke maatschappelijke bedoeling heeft. Hetzelfde geldt voor terreinen met een zeer hoge saneringskost; deze komen alleen in aanmerking indien de overheid een herwaarderingsdoel heeft. Dit zou ook betekenen dat een excessieve grondprijs, voor het gedeelte boven de normale marktprijs, niet tot het Olympisch budget hoort. We kunnen dus uitgaan van een normaal prijsniveau voor een mix van stedelijke en landbouwgronden. Alle voorgaande overwegingen leiden ons tot het hanteren van een grondprijs, alles inclusief van gemiddeld 60 €/m². Het minimum scenario betreft dus 3,2 km² aan gemiddeld 50 €, het medium 4 km² aan 60 € en het maximum 5 km² aan 70 €. Infrastructuur voor toeschouwers De nodige investeringen zijn verwerkt in de budgetten voor het Olympisch Park, de suprastructuur van de verschillende sportlocaties, de stadsverfraaiing, en de investeringen in transportinfrastructuur. Infrastructuur voor personen met een handicap Bij de bouw van nieuwe infrastructuur of renovatie wordt dat meteen in de initiële kost voorzien, bij tijdelijke infrastructuren in de budgetten voor de suprastructuur. Een extra post werd toch voorzien voor de aanpassing van de publieke zones. Infrastructuur voor veiligheid en hulpdiensten De kosten van de vaste veiligheidsinfrastructuur, o.a. in het Olympisch Dorp en het Olympisch Park, zijn opgenomen in de bouwkosten. De tijdelijke voorzieningen zijn in de operationele budgetten (zie verder 12.4) verrekend. Infrastructuur voor de culturele evenementen Aanpassingskosten voor de historische gebouwen en zalen zijn verwerkt in het budget voor stadsverfraaiing. De kosten van tijdelijke infrastructuur voor de populaire manifestaties zijn aangezien als organisatiekost en dus opgenomen in het operationeel budget van deze evenementen (zie 12.4). Stadsverfraaiing en ontwikkeling van publieke zones Steden als Sydney, Athene, Barcelona en Beijing hebben grote investeringen gemaakt of gepland voor de verfraaiing van de stad en de toeristische trekpleisters door o.a.: • renovatie van historische gebouwen; • aanleg van nieuwe groen- en recreatiezones; • vernieuwing van stadsmeubilair en –verlichting; • modernisering van de publieke faciliteiten: toiletten, telefoons, informatieborden, enz. Dichter bij ons vindt men dergelijke trends terug bij de organisatie van de Europese culturele hoofdstad: zowel Antwerpen 1993, Brugge 2002 als Lille 2004 hebben gebruik gemaakt van het evenement om het uitzicht van de stad te verfraaien en de stadsomgeving aangenamer te maken.
Eindrapport
204
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
Men gaat er dus best van uit dat er wellicht in de jaren voorafgaand aan de Spelen in verschillende Vlaamse steden, en in het bijzonder de Kunststeden, investeringen voor stadsverfraaiing zullen gebeuren. Deze kosten kunnen niet op het Olympisch Budget verhaald worden, en zullen dus volledig ten laste komen van de gemeenschap. Ter illustratie: in Sydney werd 183 miljoen € geïnvesteerd in de verfraaiing van de stad, maar Sydney heeft dan ook een zeer grote inspanning geleverd. Naar aanleiding van Brugge 2002 werd meer dan 50 miljoen € geïnvesteerd in renovaties. Voor Lille 2004 werd hiervoor een budget van meer dan 70 miljoen € voorzien. In Athene 2004 worden alle historische sites al sinds 4 jaar volledig heraangelegd: Parthenon, Delphi, Marathon, enz… De totale kost hiervan is ons onbekend maar is wellicht zeer hoog. De voorgestelde medium- en maximum-scenario’s laten een verfraaiing toe in 10 tot 15 steden. Kantoren en logistieke infrastructuur voor de organisatie De kosten hiervan zijn volledig verwerkt in de operationele kosten voor de werking van het OCOS (zie 12.4). We gaan er van uit dat alle nodige ruimtes gehuurd worden, of bij de constructie van de nieuwe gebouwen (sportinfrastructuur, IBC, MPC, …) voorzien zijn. Nutsvoorzieningen en milieumaatregelen Toevoer van energie, water, en riolering zijn steeds voorzien in de verschillende bouwkosten, of in het budget voor suprastructuur in het geval van tijdelijke infrastructuur. Het gebruik van milieuvriendelijke methodes en materialen is eveneens begrepen in de bouwkosten van nieuwe infrastructuur. De noodzaak om nieuwe voorzieningen aan te leggen voor productie van energie, distributie van energie en water, afvalverwerking of waterzuivering hangt sterk af van de exacte locatie van de nieuwe installaties en van de evolutie van de behoeften op langere termijn in de betrokken regio’s. Hiervoor werd geen investeringskost in rekening gebracht. Overzichtstabel De tabel op de volgende bladzijde geeft het overzicht van de noodzakelijk geachte investeringen voor de beschreven verbeteringswerken, en dit voor drie scenario’s (laag, middel, hoog). Noteer dat de cijfers voor mobiliteit enkel betrekking hebben op de investeringen “Uitsluitend voor de Spelen”. De totale investeringen die nodig zijn om de mobiliteitsproblemen op te lossen zijn veel hoger, maar passen in plannen die hoe dan ook zullen moeten doorgevoerd worden op langere termijn. Stadsverfraaiing en aanpassing van de publieke domeinen voor mindervalide personen zullen onder impuls van de Olympische Spelen moeten gebeuren, maar de waarde ervan gaat veel verder dan enkel de noodzaak tijdens de evenementen zelf. De heraanleg van gronden voor de Olympische Domeinen is in eerste instantie een Olympische kost, maar ook nadien
Eindrapport
205
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
zal men ervan een zekere meerwaarde behouden als recreatieve zones, voor zover men daarbij terreinen herwaardeert (braakliggende of postindustriële gronden). Indien groene zones of waardevolle terreinen gebruikt worden zal men echter een additionele kost in rekening moeten nemen (soort negatieve meerwaarde door de Olympische Spelen). Omwille van de gebruikswaarde op langere termijn worden de investeringen voor de aanleg en inrichting van de Olympische domeinen als “Niet-Uitsluitend Olympisch beschouwd”. Tabel 12.07: Overzicht investeringen in andere infrastructuur (in miljoen euro)
Minimaal scenario
Uitsluitend Olympisch
Mobiliteit
Nietuitsluitend Olympisch
TOTAAL
150
-
150
Verfraaiing publieke domeinen
12
-
12
Aanpassing voor mindervalide personen
15
-
15
-
210
210
177
210
387
200
-
200
Verfraaiing publieke domeinen
50
-
50
Aanpassing voor mindervalide personen
15
-
15
-
290
290
265
290
555
300
-
300
Verfraaiing publieke domeinen
75
-
75
Aanpassing voor mindervalide personen
15
-
15
-
405
405
390
405
795
Olympische domeinen en gronden TOTAAL Gemiddeld scenario Mobiliteit
Olympische domeinen en gronden TOTAAL Maximaal scenario Mobiliteit
Olympische domeinen en gronden TOTAAL
Eindrapport
206
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
1 2 . 3 . 3 Financiering van de investeringen in andere infrastructuur Tabel 12.08 bevat een overzicht van de investeringen in andere infrastructuur: Olympisch Dorp, Mediadorp(en), MPC/IBC, mobiliteit, toegankelijkheid mindervaliden en domeinen. Tabel 12.08: Overzicht investeringen in andere infrastructuur (in miljoen euro) Uitsluitend Olympisch
Minimaal scenario
Gemiddeld scenario
Maximaal scenario
Accommodatie/pers
148
198
246
Andere infrastructuur
177
265
390
TOTAAL
325
463
636
Niet-uitsluitend Olympisch
Minimaal scenario
Gemiddeld scenario
Maximaal scenario
Accommodatie/pers
675
900
1.113
Andere infrastructuur
210
290
405
TOTAAL
885
1.190
1.518
1.210
1.653
2.154
ALGEMEEN TOTAAL
Voor de financiering van deze investeringen zijn we vertrokken vanuit de volgende assumpties: Investeringen in accommodatie en infrastructuur voor pers en media: • De investeringen in de bijkomende accommodatie – het Olympisch Dorp en het Mediadorp – kunnen volledig gedragen worden door de particuliere sector. De optimale benadering is deze waarbij projectontwikkelaars het dorp bouwen, aanpassingen uitvoeren na de Spelen en nadien de woningen verkopen/verhuren aan particulieren. De rol van de overheid beperkt zich dan louter tot het beschikbaar stellen (en eventueel onteigenen en aankopen) van de grond; • Specifieke aanpassingen aan de gebouwen in functie van hun gebruik voor of na de Olympische Spelen zijn ten laste van het OCOS budget (“Olympisch Budget”); • Bij de specifieke uitrusting van IBC en MPC houden we rekening met een bijdrage in natura van de privé-sector tussen de 4 en 6 miljoen €, al naar gelang het scenario; • Het IBC en MPC worden nadien ingericht als kantoorgebouwen. De bouw wordt gefinancierd door de particuliere sector. Overige investeringen in infrastructuur: • Aankoop, sanering en aanleg van terreinen is ten laste van de overheid; • De stadsverfraaiing, de verfraaiing van gebouwen, … zal vooral gefinancierd worden door de verschillende overheden. In mindere mate zal ook de privé-sector hierin bijdragen; • Voor de investeringen in mobiliteitsinfrastructuur zal de financiering door verschillende overheden gebeuren in functie van hun bevoegdheden (vb. investeringen in ge-
Eindrapport
207
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
westwegen, lokale wegen, investeringen in spoorwegen, aanleg parkings op privé-domein, …); • De aanpassingen aan infrastructuur met het oog op de toegankelijkheid en het gebruik door personen met een handicap is volledig ten laste van de overheid. Globaal geeft dit de volgende verdeling van de financiering voor het gemiddelde scenario: Tabel 12.09: Financiering investeringen in andere infrastructuur Gemiddelde scenario (in miljoen euro) OCOS Uitsluitend Olympisch Niet uitsluitend Olympisch TOTAAL
Overheid
Privaat
Totaal
193
260
10
463
-
290
900
1.190
193
550
910
1.653
Uiteraard is dit slechts een eerste inschatting van de spreiding van de investeringslast. Verdere analyse in de toekomst moet leiden tot concrete engagementen van de verschillende partners ter financiering van de investeringen.
12.4 Uitgaven voor de organisatie van de Olympische Spelen 1 2 . 4 . 1 Principes van de gevolgde benadering Om de organisatorische kosten te berekenen worden eerst de belangrijkste elementen die deze kost zullen samenstellen, opgesomd. Dit is gebaseerd op de beschouwingen van Hoofdstuk 10: de eisen van het IOC, de literatuur betreffende voorgaande edities en beschouwingen naar invulling specifiek voor ons land. Voor deze bedragen geven we een ondergrens, een bovengrens en een mediaan (niet noodzakelijk rekenkundig gemiddelde zoals verder zal blijken). Op basis van besprekingen met deskundigen in de verschillende domeinen en de analyse van de aanpak in andere landen, werd geschat welk deel van deze kosten via rechtstreekse of onrechtstreekse sponsoring (voordeel in natura) door derden ten laste zou kunnen genomen worden. Daarna werd de verdeling gemaakt tussen “Uitsluitend Olympische” en “Nietuitsluitend Olympische” kosten. De eerste categorie valt volledig ten laste van het OCOS; de tweede is te financieren door de overheid of via andere kanalen. De verdeling van de bedragen te financieren door de overheden en private partners (voordelen in natura en niet Olympische budgetten) wordt ook telkens behandeld: welke overheden en welke sectoren komen in aanmerking en voor welke verhouding.
Eindrapport
208
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
Bij de opmaak van het operationele budget voor de Spelen werden de volgende assumpties gemaakt: • Er wordt een aparte (juridische) entiteit opgericht die instaat voor de organisatie van de Spelen (OCOS); • Het budget bevat alle uitgaven om de Spelen te kunnen organiseren. In sommige gevallen zal een uitgave, geheel of gedeeltelijk, gedragen worden door een overheid of de privé-sector onder de vorm van een bijdrage in natura. Het saldo wordt dan gedragen door het OCOS; • Alle inkomsten uit het organiseren van de Spelen die toekomen aan het OCOS worden opgenomen in het budget; • Na de organisatie van de Spelen, worden alle rekeningen afgesloten binnen de 18 maanden en wordt het OCOS vereffend; • OCOS is volledig BTW-plichtig en is onderworpen aan de rechtspersonenbelasting; • De investeringen in infrastructuur gebeuren in principe niet door het OCOS. Wel zal het OCOS in sommige gevallen bijdragen in de financiering van deze investeringen, voornamelijk voor het gedeelte ervan dat specifiek betrekking heeft op de organisatie van de Olympische Spelen (aanpassingen aan de infrastructuur speciaal voor de evenementen – Olympische kost). De onderstaande tabel geeft een overzicht van de organisatiebudgetten van de vorige en toekomstige gaststeden. Om de gegevens te kunnen vergelijken werd het onderscheid gemaakt tussen de bijdragen aan infrastructuur die op de budgetten van het OCOS worden genomen en de zuiver operationele kosten. Tabel 12.10: Operationele budgetten gaststeden (in miljoen US $) Gaststad
Totaal
Infrastructuur
Operationeel
Barcelona 1992
1.404
349
1.055
Atlanta 1996
1.721
689
1.032
Sydney 2000
2.160
227
1.933
Athene 2004
1.568
162
1.406
Beijing 2008
1.431
198
1.233
Op te merken valt dat in deze budgetten sommige kosten niet werden opgenomen. De transportdiensten, de veiligheid, de coördinatie van de bouw van infrastructuur, … werden of worden vaak aan aparte entiteiten toevertrouwd, die maar in beperkte mate hun kosten doorrekenen. Ook voor de organisatie werden 3 scenario’s opgesteld voor de berekening van de kosten: • Het eerste scenario houdt rekening met een rationalisering van de kosten zoals vooropgesteld door de onderzoekscommissie van het IOC74;
74
Rapport voorgesteld aan de IOC sessie in juli 2003, Praag.
Eindrapport
209
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
• Het tweede budget vertrekt van de hypothese dat hetzelfde dienstenniveau wordt aangeboden als in Sydney (volgens de Australiërs “the best games ever”), en dat ook in de aanpak van de huidige kandidaat-gaststeden 2012 terug te vinden is. Hierbij wordt rekening gehouden met specifieke elementen eigen aan ons land en met een aantal gewijzigde omstandigheden; • Het derde scenario is een inschatting van de maximale kosten indien bepaalde elementen van de organisatie fout zouden lopen of zeer inefficiënt worden aangepakt. Alle uitgaven werden eerder ruim gerekend. Dit verklaart onder andere waarom zelfs bij de laagste berekening we nog in de buurt komen van de budgetten van (kandidaat-)gaststeden. Voor elk van de scenario’s presenteren we een tabel met daarin voor elke soort activiteit (ingedeeld volgens de logica van Hoofdstuk 10) de volgende gegevens: • het netto-OCOS budget; • de bijdrage in natura door de overheid; • de bijdrage in natura door de privé-sector; • de totale uitgaven, met name de som van de 3 vorige punten; • de niet-Olympische uitgaven (onder de hoofding “Andere”). De volgende elementen zijn in de cijfers verwerkt: • Bijdrage in natura door de overheden: diensten en prestaties die niet doorgerekend worden aan het OCOS. Dat zijn onder andere de normale lonen van ambtenaren die ter beschikking worden gesteld, waarvan de kost anders ook had moeten gedragen worden, en daarom niet worden doorgerekend. De meerkost voor extra prestaties van deze personen (bijv. overuren van politiediensten) wordt wel in het Olympisch budget verrekend; • Bijdrage in natura van de privé sector: sponsoring van toeleveranciers van diensten en producten onder de vorm van bijzondere kortingen, gratis prestaties, ... Dergelijke inspanningen worden geleverd in ruil voor de benaming van officiële leverancier; • De niet-Olympische uitgaven (Andere): dit zijn kosten die hoe dan ook zouden worden gemaakt, maar omwille van de Olympische Spelen nu een nieuwe bestemming krijgen. Het zijn ook investeringen in materialen en uitrustingen die nadien nog een restwaarde hebben (waardoor bijvoorbeeld in de jaren nadien minder uitgaven zullen nodig zijn op dat vlak) of investeringen die versneld worden doorgevoerd met het oog op de Olympische Spelen.
Eindrapport
210
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
1 2 . 4 . 2 Minimum organisatiebudget Het minimumbudget is als volgt: Tabel 12.11: Organisatiekosten Olympische Spelen (minimum scenario) (in miljoen euro) OCOS budget
Totaal Bijdrage Bijdrage Olympische Andere overheid privé kost
Organisatie evenementen Sportcompetities
73
0
14
86
0
Culturele evenementen
25
0
5
30
20
Ceremonies
30
4
1
35
0
Testwedstrijden
25
0
0
25
0
9
0
0
9
0
161
4
20
185
20
112
128
7
246
31
Nevenevenementen
Subtotaal Operationele ondersteuning Veiligheid Gezondheidsdiensten
13
13
0
26
5
Diensten aan toeschouwers
8
4
0
12
0
Ticketverkoop & accreditatie
36
0
4
40
0
Accommodatie & catering
70
8
0
78
0
Reiniging & opruimen
12
20
0
32
0
Logistiek
19
1
4
23
0
Transportdiensten
68
40
10
119
0
338
214
24
576
36
Directie en administratie
64
0
0
64
0
Personeel
34
2
0
36
0
Financiën & risk management
21
0
4
25
0
Marketing en communicatie
51
0
0
51
16
ICT Diensten
211
0
81
292
0
Media Diensten
110
0
0
110
0
Deelname programma's
39
0
0
39
0
Provisie
30
0
0
30
0
Subtotaal
559
2
85
646
16
Algemeen totaal
1.059
220
129
1.408
72
Subtotaal Interne diensten en andere
Dit eerste scenario is misschien wel het meest realistische, aangezien het IOC de kosten in de toekomst wenst te beperken. De duidelijke trend om de operationele kosten te drukken sinds Sydney wijst in ieder geval hierop. Toch moet men voorzichtig zijn met de vergelijking van de cijfers: de budgetten van Athene riskeren sterk af te wijken van de geplande vooruitzichten (bijvoorbeeld op vlak van veiligheid spreekt men van een ontsporing van 600 tot 700
Eindrapport
211
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
miljoen US$), de operationele budgetten van Beijing zijn dan weer opgesteld met loonkosten die veel lager liggen dan in de Westerse landen. Op basis van de analyse van voorgaande edities werden door het IOC concrete aanbevelingen geformuleerd om de kosten te reduceren, op bijna alle vlakken: • Sportcompetities: rationaliseren van voorzieningen voor training en competitie, reduceren van het aantal dagen gebruik, begrenzing van aantal vrije toegangen, vermindering van kosten bij testevenementen, betere afstemming met de Paralympische Spelen; • Cultuur en ceremonies: vermijden van het overaanbod, reduceren van uitgaven voor jeugdkampen, beperken van doortocht Olympische Vlam; • Accommodatie en catering: reduceren van de openingstijd van het Olympisch Dorp, vermindering van het aantal gratis maaltijden voor genodigden en pers, beperking van het aantal genodigden en accreditaties; • Media: vermindering van een aantal niet-essentiële diensten, limiteren van gratis voorzieningen, beperken van uitrustingen, open mogelijkheden voor afstandsbediening; • Technologie: verlaagde dekking bij voorrondes en kwalificaties, recyclage van systemen uit vorige edities, optimaliseren gebruik communicatiemiddelen, outsourcen van een groter aandeel, gecombineerd gebruik van scoreborden, infosystemen, beperkt aanbod van websites tot het strikt noodzakelijke; • Transport: begrenzing van het gebruik van persoonwagens, optimaliseren inzet van bussen en chauffeurs, afschaffen pendeldiensten waar een efficiënt openbaar vervoer mogelijk is (bijv. naar luchthaven), rationaliseren van de routes, optimaliseren van transport voor media en genodigden; • Administratie: vermindering van het aantal gedrukte publicaties, verbeteren synergieën met de diensten van het IOC, meer beroep doen op ervaringsgegevens van vorige organisatoren, betere planning, reduceren van de nood aan vertaling; • Personeel: optimaliseren van het aantal vaste medewerkers en overbodige vrijwilligers, vermijden van te snelle rekrutering, rationaliseren gebruik van kleding, catering; • Financiën: ontwikkelen van gestandaardiseerde rekeningsschema’s, gebruik van templates voor berekening cascade effecten. Het is nog onzeker in welke mate het IOC deze voorstellen zal doorvoeren, en zeker in welke mate er bij de selectie van de gaststad voorkeur zal worden gegeven aan een zuinig budget of aan een meer “luxueuze” opvatting. De keuze tussen de budgetten hangt in grote mate af van de opvatting die men wil volgen.
Eindrapport
212
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
1 2 . 4 . 3 Medium organisatiebudget Het “medium” scenario is gebaseerd op een benadering waarbij aan alle deelnemers (atleten, media, genodigden, toeschouwers) een maximale service wordt geboden. Het operationeel budget in het medium scenario ziet er als volgt uit: Tabel 12.12: Organisatiekosten Olympische Spelen (gemiddelde scenario) (in miljoen euro) OCOS budget
Totaal Bijdrage Bijdrage Olympische overheid privé kost
Andere
Organisatie evenementen Sportcompetities
81
0
15
96
0
Culturele evenementen
33
0
6
39
26
Ceremonies
47
7
2
55
0
Testwedstrijden
30
0
0
30
0
Nevenevenementen
11
0
0
11
0
202
7
23
231
26
132
150
8
290
36
Gezondheidsdiensten
16
16
0
33
6
Diensten aan toeschouwers
10
5
0
15
0
Ticketverkoop & accreditatie
43
0
5
48
0
Accommodatie & catering
78
9
0
87
0
Reiniging & opruimen
15
25
0
40
0
Logistiek
23
1
5
29
0
Transportdiensten
79
47
12
137
0
396
253
29
678
42
Subtotaal Operationele ondersteuning Veiligheid
Subtotaal Interne diensten en andere Directie en administratie
80
0
0
80
0
Personeel
35
10
0
45
0
Financiën & risk management
26
0
5
30
0
Marketing en communicatie
64
0
0
64
18
ICT Diensten
234
0
90
324
0
Media Diensten
137
0
0
137
0
Deelname programma's
78
0
0
78
0
Provisie
35
0
0
35
0
Subtotaal
689
10
95
793
18
Algemeen totaal
1.286
270
146
1.702
86
Eindrapport
213
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
1 2 . 4 . 4 Maximum organisatiebudget Het derde scenario, de bovengrens, ziet er samengevat als volgt uit: Tabel 12.13: Organisatiekosten Olympische Spelen (maximum scenario) (in miljoen euro) OCOS budget
Totaal Bijdrage Bijdrage Olympische overheid privé kost
Andere
Organisatie evenementen Sportcompetities
89
0
17
105
0
Culturele evenementen
39
0
6
45
30
Ceremonies
55
8
2
65
0
Testwedstrijden
40
0
0
40
0
Nevenevenementen
14
0
0
14
0
237
8
25
270
30
171
195
10
376
47
Gezondheidsdiensten
20
20
0
39
6
Diensten aan toeschouwers
12
6
0
18
0
Ticketverkoop & accreditatie
54
0
6
60
0
Accommodatie & catering
86
10
0
96
0
Reiniging & opruimen
18
30
0
48
0
Logistiek
28
1
6
35
0
Transportdiensten
89
55
14
158
0
478
317
36
831
53
Directie en administratie
96
0
0
96
0
Personeel
39
15
0
54
0
Financiën & risk management
30
0
5
35
0
Marketing en communicatie
77
0
0
77
20
ICT Diensten
257
0
99
356
0
Media Diensten
151
0
0
151
0
Deelname programma's
101
0
0
101
0
45
0
0
45
0
Subtotaal
796
15
104
915
20
Algemeen totaal
1.511
340
165
2.016
103
Subtotaal Operationele ondersteuning Veiligheid
Subtotaal Interne diensten en andere
Provisie
In de volgende paragrafen bespreken we in meer detail de verschillende elementen die werden gebruikt om te komen tot de berekening van de kosten.
Eindrapport
214
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
1 2 . 4 . 5 Organisatie van de evenementen Sportcompetities De kosten die hier in aanmerking worden genomen hebben betrekking op de zuivere organisatorische elementen van de sportwedstrijden: voornamelijk de diensten, de omkadering van eigen personeel en subcontractors die de competitie mogelijk maken, de uitrustingen en de nodige specifieke materialen. Voor alle sporten is daarnaast nood aan gemeenschappelijke diensten zoals transport, veiligheid, medische diensten, catering, technologie, coördinatie (competitie managers), vrijwilligers, enz. Deze aspecten worden in onze budgetten transversaal benaderd, d.w.z. dat ze gezamenlijk benaderd worden voor alle evenementen (zie verder bij operationele en faciliterende diensten). Voor dit deel beschouwen we enkel de specifieke aspecten, dit zijn onder andere: • Personeel: voor iedere sport is een manager aangesteld, voor iedere site ook. Zij worden ondersteund door een vaste staf voor administratie en coördinatie. De kosten van de vrijwilligers, de training en de rekrutering worden transversaal benaderd onder personeelskosten; • Subcontractors: technische ondersteuning voor installatie, onderhoud, operatie en afbraak van de site en de competitie; • Omkadering: juryleden, scheidsrechters, observatoren, officiële afgevaardigden. Zij worden vergoed op basis van hun prestaties; • Benodigde uitrustingen en materialen voor de atleten: eisen met betrekking tot wat ter beschikking moet gesteld worden van de atleten door de organisatie (trailers, paarden, boten, boeien, netten, ballen, toestellen, podia, dranken, medische producten, enz.); • Uitrustingen en materialen voor de juryleden: boten, metingapparatuur, klein materiaal, foto, … • Overheads. In Athene werd de functionering van de sportieve manifestaties oorspronkelijk gebudgetteerd op 120 miljoen US$ (= 96 miljoen €). In Sydney werd een kost van 133,3 miljoen AU$ geboekt (= 81,3 miljoen €). Bijdrage in natura van de privé-sector: een deel van de uitrustingen en materialen voor de wedstrijden wordt in de vorm van sponsoring geschonken of kan tegen voordeelprijzen aangeschaft worden bij officiële leveranciers. Het grootste deel van de kosten valt in het jaar van de Spelen, maar sommige materialen en uitrustingen zullen waarschijnlijk al vroeger aangekocht of gehuurd worden (o.a. in het kader van testevenementen). De managers worden ongeveer vier jaar op voorhand aangesteld. Culturele evenementen De kosten schommelen sterk in functie van wat men wil aanbieden inzake culturele programmatie. Uit vergelijking met de vorige edities (Sydney, Athene), maar ook met andere culturele evenementen (Culturele Hoofdstad van Europa Brugge 2002 en Lille 2004 of nog Europalia) besluiten we dat een budget van 50 tot 75 miljoen euro nodig is voor het organise-
Eindrapport
215
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
ren van een cultureel en kunstenfestival met internationale uitstraling. Dit is enkel het deel dat betrekking heeft op de vergoeding van de artiesten, het huren van de locaties (theaters, culturele zalen, concertgebouwen, pleinen, …), de installaties voor de animaties en de aanschaf van kunstwerken. Niet de volledige kost wordt op het Olympisch budget genomen, omdat een deel ervan zal bestaan uit subsidies aan culturele manifestaties die ook zonder de Spelen hadden plaatsgevonden, en nu – omwille van de Spelen - onder de noemer van de Culturele Olympiade gezet worden. De bijdrage van de privé-sector bestaat uit sponsoring: mecenaat van culturele activiteiten met uitstraling is zeer courant. Omdat de Culturele Olympiade over 4 jaar loopt zijn de uitgaven redelijk gespreid, maar toch zal het grootste deel tijdens de Spelen besteed worden (straatfestivals o.a.). Ceremonies De kost is sterk afhankelijk van hoe ambitieus dit allemaal wordt opgezet. Als men louter de vereisten volgt zijn dit geen dure evenementen. Maar de ceremonies zijn een venster op de wereld: de Openings- en Slotceremonies worden door miljarden mensen via de televisie bekeken. De uitgavenposten zijn zeer uiteenlopend, gaande van planning en coördinatie, de vergoeding van de artiesten tot allerhande materialen: vlaggen, medailles (verguld zilver, zilver en brons), vuurwerk, kostuums, enz. Een deel hiervan zal allicht gesponsord worden, en vele artiesten zullen bereid zijn om gratis op te treden bij een dergelijke gelegenheid, zodat dit als een bijdrage in natura kan aangezien worden. Indien de ceremonies (doortocht Olympische Vlam bvb.) in diverse steden met nevenmanifestaties gecombineerd worden, zullen de kosten hiervan voor een deel door de lokale en regionale overheden gedragen worden. Deze bestedingen hebben we voor de transparantie ook gebudgetteerd als inbreng in natura van de overheid. Testwedstrijden In theorie zijn de kosten en inkomsten voor de testcompetities op volledig gescheiden budgetten te boeken (ze moeten een zelfstandige boekhouding hebben). In de praktijk zullen deze evenementen gebruikt worden als oefening voor de Olympische Spelen, om de werking van de operationele diensten te testen. Het OCOS zal dus voor een deel in de kosten van deze testwedstrijden (EK, WK, Universiade, …) tussenkomen. Ook de overheid zal, pro rata zijn bijdrage voor de Spelen, in de uitgaven tussenkomen en operationele ondersteuning bieden. Deze uitgaven zijn dus te voorzien in de jaren die de Spelen voorafgaan, vanaf het jaar van de toewijzing (2009) en zullen geleidelijk oplopen. Naar schatting zullen de testen ongeveer 4% van het uiteindelijke budget vragen (deel te nemen op rekening van OCOS).
Eindrapport
216
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
Andere evenementen Behalve wat betreft het jeugdkamp, brengen deze evenementen weinig extra specifieke kosten mee voor de organisatie: • Congressen, VIP evenementen, voorbereidingskampen: enkel een eventuele kost voor de ondersteuning, maar waarvoor een vergoeding kan gevraagd worden; • Seminaries: de organisatiekost voor de seminaries, de promotie van de Olympische gedachte en waarden en educatieve campagnes. De deelname aan deze seminaries zal gedeeltelijk kosteloos zijn, maar voor bepaalde groepen kan men inschrijvingsgeld vragen of een beroep doen op sponsoring. Wat het jeugdkamp betreft is de invulling redelijk vrij. Soms wordt de volledige kost betaald (met inbegrip van reiskosten), in andere gevallen enkel de kosten ter plaatse. Het voorziene budget houdt alle operationele kosten in, dus ook de huur en/of aanpassingen van de gebruikte (bestaande) infrastructuren.
1 2 . 4 . 6 Operationele diensten Infrastructuurbeheer In de berekening van de infrastructuurkosten (zie hoger 12.2 en 12.3) werden alle kosten van nieuwbouw, renovatie en andere aanpassingswerken voorzien. De kost voor de opvolging van de werven zit ook vervat in deze prijs. De specifieke loonkosten van de interne coördinatoren van OCOS verantwoordelijk voor het beheer van de gebouwen, hebben we transversaal in de kosten voor algemene administratie en project management begrepen. Ook contractuele dekkingen zoals onderhoud, verzekeringen, enz. worden daar geglobaliseerd. Veiligheid Voor deze activiteiten kunnen de nodige middelen en dus ook de budgetten sterk variëren. Bij de laatste edities zijn de uiteindelijke budgetten telkens sterk boven de initiële raming uitgekomen. Als men de kosten analyseert van voorgaande edities dan valt meteen de sterk stijgende lijn op. In Atlanta werd 57 miljoen US$ begroot. In Sydney was eerst 29 miljoen AU$ op het Olympisch budget voorzien, maar uiteindelijk werd 170 miljoen AU$ (ongeveer 104 miljoen €) uitgegeven, zonder bezoldigingen en overuren die de regeringen volledig op eigen rekening hebben genomen. Van de 170 miljoen AU$ werd 40 miljoen AU$ (=24,4 mln €) op het budget van de OS verhaald. In Athene werd 125 miljoen $ vooropgezet (waarvan 50 miljoen $ ten koste van het Olympisch budget wordt genomen). Volgens recente persartikels zou dit kunnen oplopen tot 600 à 750 miljoen (hierbij is wel niet duidelijk wat juist inbegrepen is). Voor Beijing wordt dan weer “slechts” 52 miljoen $ voorzien, hoewel de situatie zeker niet vergelijkbaar is, en dit waarschijnlijk nog sterk kan oplopen.
Eindrapport
217
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
Een ander bruikbaar vertrekpunt is het EK Voetbal in 2000. De kost voor politie was toen: • investeringen 0,75 miljoen €; • werking (uitrustingen, informatica, radio, klein materiaal, maaltijden, …) 3 miljoen €; • personeel 15,6 miljoen €. De kost werd toen volledig gedragen door de federale overheid. Noteer dat overuren tot nu toe verplicht uitbetaald worden en niet in compensatiedagen kunnen gegeven worden. De berekening van de veiligheidskosten voor de Olympische Spelen is sterk afhankelijk van het feit of men de vaste loonkosten van de diensten voor ordehandhaving in rekening brengt of enkel de overuren van politie, leger, en andere eenheden. In onze tabellen zijn – voor de transparantie - beide elementen opgenomen. De normale lonen van de agenten werden als bijdrage in natura vanwege de overheden beschouwd. De kosten voor de coördinatiestaf van het OCOS, private beveiligingsfirma’s en risk management experten werden in het OCOS budget verwerkt. De vergoedingen en kosten voor de vele vrijwilligers die zullen meewerken aan de secundaire beveiliging, worden transversaal benaderd (zie verder personeel). In de berekening van de operationele kosten werden ook de nodige (tijdelijke) infrastructuren en uitrustingen opgenomen. De investeringen in uitrusting en permanente infrastructuur zullen na de Spelen een belangrijke restwaarde hebben, wat betekent dat de volgende jaren minder extra middelen nodig zullen zijn. Deze restwaarde werd in mindering gebracht van de Olympische kost, en is terug te vinden in de kosten die “niet-uitsluitend Olympisch” zijn. In eerste instantie zullen de middelen wel door de overheid moeten worden gefinancierd, maar uiteindelijk is dit, evenals de kosten voor de lonen van statutair personeel, geen echte meeruitgave. Op veiligheidsvlak moet gestreefd worden naar maximale synergie met het buitenland. Door afspraken en leenovereenkomsten met andere landen kan een deel van de uitrustingen geleend worden, of gezamenlijk aangekocht en na gebruik op de Spelen “tweedehands” doorverkocht worden. Indien dit goed wordt opgevat zal minstens 60% van de middelen een lange termijn bestemming kunnen vinden en dus niet op het budget van de Spelen toegerekend moeten worden. Medische diensten Op basis van een risicoanalyse zullen rampenplannen worden opgesteld die de exacte nood inzake brandweer, EHBO en dringende medische hulp (Rode Kruis, MUG, ziekenwagens) vastleggen per site. De nodige capaciteit aan ziekenhuisbedden en farmaceutische reserves (bloed, ontsmettingsproducten, medicijnen, hulpmiddelen, …) wordt eveneens uit deze plannen afgeleid. De kosten hiervan worden berekend volgens de ingezette middelen, en worden doorgerekend aan de organisatie. De volgende elementen werden opgenomen in de berekening van de kosten voor de medische diensten: • medische voorzieningen voor genodigden; • medische voorzieningen voor de atleten; • anti-doping regelingen; • tijdelijke infrastructuren en voorposten;
Eindrapport
218
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
• tijdelijke interventiediensten voor hulp aan bezoekers; • materialen, producten en uitrustingen. Het is moeilijk precies te becijferen wat de nodige extra investeringen zullen zijn. Daarom bepalen we de kostprijs via vergelijking met vorige edities, ervan uitgaand dat er geen structurele extra investeringen zullen nodig zijn (zoals de bouw van een nieuw ziekenhuis). We wijzen wel op een aantal actuele tekorten zoals helikopters voor medische interventie. Niet alle prestaties van de medische diensten zullen doorgerekend worden aan de organisatie. Deze voordelen hebben we aangezien als een bijdrage in natura van de overheid. Diensten voor toeschouwers Deze kosten zijn redelijk beperkt. De grootste inspanning betreft vrijwilligers die instaan voor de begeleiding van de toeschouwers. De omkadering door vast personeel in loondienst van het OCOS, is gedimensioneerd op 1 per 20 medewerkers. Uitrusting en materialen zullen nodig zijn voor signalisatie, informatie (brochures, stadsplannen, praktische tips, …) en hulpmiddelen. De bestaande toeristische diensten (informatiekantoren) zullen bovendien ingeschakeld worden, zodat dit deel kan beschouwd worden als een inbreng in natura van de bevoegde overheden. Accommodatie en catering Accommodatie en catering betekenen in de eerste plaats een bron van inkomsten voor de lokale economie, hoewel dit er ook een risico is op verdringing van het ‘normale’ toerisme voor dergelijke periode. Toch kan ervan uitgegaan worden dat de OS een bezetting van 100% op de hotelcapaciteit zullen garanderen tijdens de Olympische en Paralympische evenementen (in totaal bijna 2 maanden). Het OCOS moet een groot aantal hotelkamers en maaltijden bekostigen en tevens voor de werking van het Olympisch Dorp instaan. Andere faciliteiten zullen tegen betaling zijn, maar vragen toch een serieuze interne organisatie. Bijvoorbeeld de coördinatie van de toeristische diensten en toezicht op reservatiecentrales. Hetzelfde geldt voor het doen respecteren van de exclusiviteitsrechten van de sponsors en de opvolging van concessies, of nog het toezicht over de voedingskwaliteit. In deze laatste taken zullen de bevoegde overheden waarschijnlijk in belangrijke mate bijdragen (dit is echter geen echte meeruitgave, maar een heroriëntatie van de bestaande inspectiediensten). Als men deze kosten voor voorgaande edities bekijkt, dan vallen meteen grote verschillen op: 25 miljoen US$ voor Atlanta en 85 miljoen US$ gebudgetteerd in Athene (oorspronkelijk 75 mln US$). Dit is natuurlijk sterk afhankelijk van wat in de kost begrepen is (met of zonder diensten en logistiek), maar vooral van wat men wil aanbieden en van de lokale prijzen voor voedingsproducten. De conclusies van het organiserende comité van Sydney 2000 na hun bezoek aan de Spelen van Atlanta, was dat de budgetten voor catering fel onderschat waren. Gezien we Vlaanderen culinair willen bekend maken zal er waarschijnlijk ook hier een hoger bedrag moeten worden uitgetrokken. Voor een Vlaamse kandidatuur zullen we de bedragen daarom eerder vergelijken met deze van Sydney 2000 en Athene 2004: tussen 50 en 85 miljoen €.
Eindrapport
219
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
De uitgaven gaan in eerste instantie naar de horeca-sector in de regio. Naar schatting worden meer dan 10 miljoen extra maaltijden verkocht in de periode van de Olympische Spelen, wat een belangrijke extra economische injectie betekent. Afvalverwerking en reiniging Aangezien het IOC weinig normen oplegt, zijn de budgetten op dit domein zeer verschillend per gaststad. Het beste voorbeeld blijkt echter Sydney te zijn, waar men het imago van een perfecte stad heeft nagestreefd. Tekort aan professionele partners en de twijfelachtige betrouwbaarheid van vrijwilligers op dit punt hebben in Sydney 2000, de organisatie ertoe gebracht om een groot aantal medewerkers rechtstreeks – via interim-contracten - aan te werven voor deze werkzaamheden. De kost werd uiteindelijk boven budget afgesloten op 18,7 miljoen AU$ ( 11,4 miljoen €). De kost van extra afvalverwerking en opkuis van openbare plaatsen door de openbare diensten kan moeilijk ingeschat worden omdat deze door de stadsdiensten of transportmaatschappijen worden verzorgd en de kost nooit afgezonderd werd. Ook in ons land worden deze diensten maar zelden volledig aangerekend aan de organisaties. We beschouwen het niet aangerekend deel als een bijdrage in natura van de overheid. Logistiek De logistieke kost omvat onder andere de volgende elementen: • interne logistieke diensten OCOS (vaste staf voor coördinatie, voorbereiding en planning); • externe logistieke diensten: vervoer, distributie, verpakking, laden/lossen, administratie, douaneformaliteiten en overhead worden als een all-in kost doorgerekend; • huur opslagruimtes; • huur logistieke uitrustingen: rekken, heftrucks, leveringslocaties, verpakkingsmateriaal, scanningapparatuur, labels. Andere gerelateerde kosten worden elders in rekening gebracht: • vrijwilligers: in personeelskost; • software voor beheer: binnen het ICT budget; • aankopen materiaal en uitrusting: binnen de respectievelijke operationele budgetten. Bijdragen in natura zijn mogelijk via sponsoring door de logistieke dienstverleners, en opslagruimtes die door overheden aan verminderde prijs ter beschikking worden gesteld (loodsen van het leger, gebouwen van lokale overheden, …).
Eindrapport
220
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
Transportdiensten Transportkosten kan men verdelen in verschillende categorieën: • personenwagens met chauffeur voor vervoer van leden IOC, juryleden, officiële vertegenwoordigers van de Internationale Federaties, genodigden van de sponsors; • bussen voor vervoer van atleten, teambegeleiders en geaccrediteerde media; • vliegtuigreizen in economy class voor atleten, begeleiders en juryleden; • transport voor toeschouwers: pendelbussen tussen park & ride parking en sportlocaties, vergoeding aan openbare vervoersmaatschappijen (85% toeschouwers neemt openbaar vervoer, ritprijs is begrepen in prijs ticket); • verkeerscentrum voor planning en coördinatie. Een belangrijk deel hiervan zijn bijdragen in natura: sponsoring vanwege de vervoersmaatschappijen, inbreng in natura van de bevoegde overheden (verminderde tarieven). De vervoersector zal het grootste deel van deze bestedingen ontvangen. Diensten aan de media Voor de media dient voorzien in alle nodige infrastructuur voor het opzetten van een omroepcentrum en om de productie van de TV-uitzendingen mogelijk te maken. Het Host City Contract voorziet o.m. • Operatie van het IBC en het MPC; • Verwerking van de resultaten van de wedstrijden; • Productie van de beelden en geluid; • Informatiediensten. Een aantal extra diensten, zoals accommodatie, eindregie en extra uitrustingen worden tegen betaling aangeboden. De inkomsten hiervan worden verder behandeld.
1 2 . 4 . 7 Faciliterende diensten: interne organisatie OCOS Al de kosten voor de interne organisatie en de faciliterende diensten zijn, na aftrek van bijdragen in natura, uiteraard voor 100% voor rekening van het OCOS. Personeelsdienst Het vast personeelsbestand wordt geleidelijk opgebouwd: onmiddellijk na de toewijzing van de kandidatuur werft OCOS een 50-tal vaste medewerkers aan; in het jaar van de Olympische Spelen zijn er dat ongeveer 1.000. Daarbij komen nog eens 2.000 tijdelijke contracten die op het laatste moment worden ingehuurd. Afhankelijk van de “intellectuele en organisatorische capaciteit” van het land moeten al of niet veel externe consultants worden ingehuurd. De kosten voor de vaste staf en de tijdelijke werkkrachten zijn verwerkt in de diverse operationele diensten: sportmanagement, transport, veiligheid, … In de personeelskost zijn begrepen: • de kosten van de interne personeelsdienst: payroll management, planning en coördinatie, menselijke begeleiding; • de vergoeding van de vrijwilligers: hun bijdrage is in principe kosteloos, maar omdat deze traditie bij ons niet echt bestaat, hebben we toch een symbolische vergoeding voorzien.
Eindrapport
221
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
Daarnaast worden al hun onkosten forfaitair in rekening gebracht: kleding, catering, voordelen in natura, … op basis van de kost in voorgaande edities; • de kosten voor opleiding: ongeveer 1 miljoen uren; • rekrutering: minstens 80.000 sollicitaties moeten verwerkt worden. De inspanning zal grotendeels afhangen van hoe kritisch de functie is: voor vaste medewerkers zal een uitvoerige screening noodzakelijk zijn, voor vrijwilligers is deze beperkter. Hiervoor moeten advertenties bekostigd worden, en promotiecampagnes in diverse media en op het terrein (mailing naar verenigingen, aanwezigheid op manifestaties). Voor training en rekrutering kan (deels) gerekend worden op sponsoring in natura vanwege publieke75 of private76 wervingsorganisaties en opleidingsinstituten. In voorgaande edities werden ook universiteiten (studenten) ingeschakeld. Technologie en ICT Dit is één van de grootste kosten van het operationeel budget. Hierin zijn begrepen: • hardware: huur technische infrastructuur; • software: licenties, gebruikskosten; • diensten van implementatie, beheer, beveiliging, onderhoud en ondersteuning. Dit alles voor alle onderdelen die onder de bevoegdheid van de dienst vallen: operationele systemen, telecommunicatie, netwerk, internet, burotica, lokale technische tools, enz. Voor ICT wordt in hoge mate een beroep gedaan op gespecialiseerde subcontractors. In Sydney waren er 8.000 personen bij betrokken, waarvan 4.500 vrijwilligers. Het coördinatieorgaan telde tot 200 specialisten (interne medewerkers en vertegenwoordigers van diverse leveranciers). Het is moeilijk in te schatten hoe deze kosten zullen evolueren. Tegen 2016 zal de penetratiegraad van de technologie in de Olympische Spelen nog verhogen (men spreekt zelfs van de eerste echte e-Games), maar dit zal niet noodzakelijk de kosten doen stijgen. Bovendien zou een stijging van deze kosten moeten gepaard gaan met een daling op andere gebieden. Wel kan men rekenen op een hoge mate van sponsoring van de verschillende leveranciers. Ticketverkoop & accreditatie Volgende elementen werden geïdentificeerd als de grootste kostendragers: • betaalde interne medewerkers: ongeveer 60 voor de verwerking van de orders en ticketverkoop, en 60 voor accreditatie; daarnaast een duizendtal vrijwilligers; • subcontractanten voor de aanmaak, distributie, verkoop en promotie van de tickets en de toegangspasjes; • verkoopskosten: call centers, box-offices, commissies voor buitenlandse agenten, beheer en opvolging bankoverschrijvingen en visa betalingen; • promotiekosten: mailing, reclame, …; • coördinatie, planning, uitwerken strategieën, overheads, ...; De toegangscontrole zelf kan grotendeels gerealiseerd worden door vrijwilligers. 75
VDAB, Orbem
76
Uitzendkantoren, selectiebureau’s, opleidingsfirma’s
Eindrapport
222
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
Marketing, promotie en communicatie Kosten worden gebudgetteerd voor een intern verkoopsteam: aantrekken sponsors, helpdesk, licentieverkoop. Daarnaast zijn significante budgetten nodig voor promotie: mailings, reclame, PR, aanwezigheid op evenementen. Tenslotte hebben we ook de budgetten voor communicatie naar de verschillende doelgroepen hier ondergebracht. Vooral omwille van dit laatste zijn de uitgaven te voorzien vanaf de dag van toewijzing van de Olympische Spelen. Financiën De financiële kosten en inkomsten zijn moeilijk in te schatten omdat ze in grote mate afhangen van de schommelingen op de financiële markten. In Sydney was er bijvoorbeeld een meevaller van 60 miljoen AU$ door de fluctuaties in de wisselkoers. Wij zijn uitgegaan van de hypothese dat alle risicoposities gedekt worden, dus dat er geen financiële winst noch verlies is in dergelijke omstandigheden. De uitgaven die we in rekening brengen zijn dus de kosten van de externe prestaties van auditors, van financiële consultants en ingehuurde diensten voor boekhouding. De kosten voor automatisatie zijn verwerkt in de ICT diensten. De intresten voor de periodes van negatieve cash flow- situaties worden verder behandeld (zie 12.6). Onder de post financiën zitten ook de kosten van verzekeringen. Dit zijn enkel verzekering tegen kleine risico’s: burgerlijke aansprakelijkheid bij ongevallen, schade, … De grote risico’s (annulatie van het evenement, terroristische bedreiging, rampen, …) werden in voorgaande edities ook niet door verzekeringen gedekt: de organisatie draagt deze verantwoordelijkheid samen met de gaststad en de ondersteunende overheden in het kader van overeenkomsten met het IOC (uit hoofde van het Host City Contract). Algemene administratie en overheads Hierin hebben we de overige kosten verzameld: • algemeen management en administratie: overkoepelende en ondersteunende functie voor de integratie van de matrixorganisatie; • interne communicatie; • projectmanagement; • protocollaire kwesties; • vertaaldiensten; • juridische dienst; • meteorologische diensten; • zitgelden voor de deelnemers aan de diverse adviescommissies; • overheads: kantoren en werkingskosten die niet elders kunnen worden ondergebracht.
Eindrapport
223
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
Deelname programma’s Het OCOS zal ook een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de sport in het algemeen, de aansluiting bij de wereldtop inzake competitiesport en de kennisontwikkeling gericht op de creatie van nieuwe duurzame economische activiteiten. Meer concreet hebben we voorzien: • financiële steun aan ongeveer 140 atleten gedurende 8 jaren voorafgaand aan de Spelen, voor een totaal van 25 miljoen euro; • financiële steun aan de 28 Olympische sportfederaties gedurende 8 jaren voorafgaand aan de Spelen, voor een totaal van 17 miljoen euro; • steun aan 4 omvangrijke onderzoeksprogramma’s samen met de industrie (die ook financieel dient te participeren), ten belope van 36 miljoen euro. Deze programma’s zouden moeten leiden tot nieuwe commercialiseerbare producten of diensten, die ook zullen toegepast worden bij de realisatie van de Olympische infrastructuur. Provisies en reserves Zoals bij andere (kandidaat-)gaststeden is het nodig om in het budgetten een post “contingency” te voorzien voor onverwachte uitgaven. Deze werkwijze strookt met de realiteit van de organisatie van grote evenementen. Men vindt deze praktijk trouwens ook terug in andere (sport)manifestaties dan de Olympische Spelen.
12.5 Inkomsten gegenereerd door de organisatie van de Spelen 1 2 . 5 . 1 Algemeen overzicht De inkomsten voor de Olympische Spelen zijn afkomstig van: • een dotatie vanwege het IOC; • het lokale Sponsor Programma; • de toegangsgelden; • merchandising, verkoop van consumer producten en eigen initiatieven (loterij, uitgifte van munten, …); • verhuur van werkruimte en uitrusting; • overheidssteun. Vereenvoudigd kunnen de financiële stromen als volgt worden voorgesteld:
Eindrapport
224
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
Onderstaande tabel geeft een overzicht van deze inkomsten (reëel of gebudgetteerd) voor een aantal gaststeden of kandidaat gaststeden: Tabel 12.14: Overzicht inkomsten voor OCOS (in miljoen US$77) Jaar/Land
Totaal
IOC78
1996 / Atlanta
Ticket
609
420
LSP79
Verkoop Verhuur 220
2000 / Sydney
1.403
871
318
170
44
2004 / Athene
1.335
830
200
200
437
2008 / Beijing
1.429
1.033
140
130
396
2012 / Istanbul
1.474
1.020
210
200
44
2012 / London
2.025
1.020
415
50080
90
2012 / Madrid
1.820
1.020
322
342
136
2012 / Moscow
1.840
1.020
200
525
95
2012 / New York
2.458
1.020
813
360
265
2012 / Paris
2.352
1.020
450
687
195
2012 / Rio de Janeiro
1.855
1.020
260
450
125
77 De bedragen zoals ze in de “mini-bid-books” of officiële rapporten aan het IOC origineel in $ werden opgegeven; er is geen omrekening gebeurd naar Euro 78 Voor 2012 en verder werd dit bedrag vast gehouden op de raming van Rio de Janeiro 2012 79 LSP = Local Sponsorship Programme 80
Bijdragen in natura (VIK) zijn in het budget voor London 2012 niet opgenomen, en worden beschouwd als een element dat de budgettaire spanning zal verminderen.
Eindrapport
225
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
London vermeldt ook nog een loterij met een potentiële inkomst van 2 miljard euro. De hypothesen die we gebruikt hebben voor de inkomsten van de Olympische Spelen in 2016, stellen een totaal bedrag aan inkomsten voor het OCOS in het vooruitzicht van 1.746 miljoen €81 in het medium scenario. De onderstaande tabel geeft een overzicht van de voornaamste budgetposten. Tabel 12.15: Inkomsten82 voor OCOS - Medium budget (in miljoen euro) Aard
Bedrag
Dotatie IOC uit TV-rechten en TOP Sponsorship
856
Lokaal sponsorprogramma
265
Toegangsgelden
310
Overige directe inkomsten
315
TOTAAL, excl. BTW
1.746
De volgende paragrafen lichten in detail toe hoe deze inkomsten werden bepaald.
1 2 . 5 . 2 De dotatie vanuit het IOC Het IOC geeft een significante dotatie aan de gaststad om de kosten voor de organisatie van de Olympische Spelen te helpen dragen. De middelen voor deze dotatie haalde het IOC in het verleden traditioneel uit de verkoop van de TV-rechten, en uit het TOP Sponsorship Programma (TOP = “The Olympic Partner”). In de toekomst wordt een belangrijke nieuwe middelenbron verwacht vanuit de verkoop van gebruiks- en verspreidingsrechten via het Internet. Met het laatste is momenteel geen rekening gehouden. De volgende paragrafen beschrijven in detail de assumpties voor de bepaling van de inkomsten via het IOC voor de OS 2016. De volgende tabellen geven weer hoe deze inkomsten in het verleden geëvolueerd zijn. Tabel 12.16: IOC-inkomsten uit TV-rechten83 (in miljoen US$) Jaar/Land
81 82 83
Bedrag
1992 / Barcelona
800
1996 / Atlanta
880
2000 / Sydney
1.300
2004 / Athene
1.400
2008 / Beijing
1.650
Zonder inbegrip van de inkomsten voor de Paralympische Spelen, waarvoor nog eens 40 miljoen € is geraamd. Bronnen: IOC, Horizont Sport Business Bronnen: IOC, Horizont Sport Business
Eindrapport
226
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
Voor de TV-rechten wordt geen groei meer verondersteld t.o.v. het niveau van 2008 (Beijing). De inkomsten uit TV-rechten zijn de afgelopen decennia pijlsnel gegroeid, waardoor de kans groot is dat deze inkomstenbron de bovenlimiet quasi bereikt heeft. Vanaf 2004 hanteert het IOC ongeveer een 50/50 verdeling van de uitzendrechten tussen het IOC en het OCOS. Tot daarvoor was dit 40/60 (60% voor OCOS). Voor 2016 wordt een inkomst ten belope van 850 miljoen $ uit het deel TV-rechten verwacht. Daarnaast wordt een financiële steun gegeven vanuit het TOP Sponsorship programma van het IOC. Het TOP Sponsorship programma omvat de partners van het IOC. De IOC partners voor 2001-2004 zijn Coca-Cola, Mc Donalds, Kodak, John Hancock, Panasonic, Samsung, Schlumberger Sema, Time Warner, Visa en Xerox. De evolutie over de jongste Olympiades is als volgt: Tabel 12.17: IOC-bijdrage uit TOP-Sponsorship (in miljoen US$) Jaar/Land
Bedrag
1992 / Barcelona
75
1996 / Atlanta
169
2000 / Sydney
221
2004 / Athene
236
2008 / Beijing
240
2012 / Rio de Janeiro
220
Voor de Olympische Spelen van 2016 kunnen we dus de volgende lage, gemiddelde en hoge schattingen maken voor de dotatie vanwege het IOC. Tabel 12.18: IOC dotatie voor OS 2016 (in miljoen euro) Laag
Gemiddeld
Hoog
TV-rechten
660
680
720
TOP sponsors
160
176
200
820
856
920
TOTAAL
Het gemiddelde scenario met 856 miljoen euro is gebaseerd op de resultaten van Sydney 2000 en de vooruitzichten van het IOC zelf over de evolutie van de TV-rechten.
Eindrapport
227
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
1 2 . 5 . 3 Inkomsten uit de ticketverkoop De inkomsten uit de verkoop van tickets verschillen sterk naargelang de gaststad. De reden heeft vooral te maken met het welvaartspeil in het gastland en de buurlanden (voor de gemiddelde ticketprijs), het aantal toeschouwersplaatsen (volgens omvang van de stadia) en het aandeel verkochte plaatsen (afhankelijk van de bevolkingsdichtheid en de populariteit van de Olympische Spelen). De objectieven bij het bepalen van het aantal toeschouwersplaatsen en de prijszetting voor de tickets zijn onafhankelijk van de gaststad, en kennen meerdere dimensies i.f.v. de belanghebbende: Tabel 12.19: Objectieven voor Olympische ticketing Belanghebbende IOC
Objectieven a. gratis toegang voor de Olympische familie b. goede sfeer door volle stadions c. in overeenstemming met de contracten voor TOP-sponsors en TV-rechten d. internationale quota bij de ticketverkoop
OCOS
e. maximale inkomsten uit ticketverkoop f. in overeenstemming met IOC-regels g. in overeenstemming met sponsor contracten
Gaststad
h. volle stadions en tevreden burgers als gevolg van een correcte ticket verdeling en prijszetting i. veel toeristen, aangetrokken door de ticketverkoop op internationaal vlak
België en de buurlanden genieten een bevoorrechte positie inzake welvaartspeil en aantal potentiële toeschouwers binnen een beperkte reistijd. West-Europa is immers een van de meest welvarende regio’s, telt een hoge bevolkingsdichtheid en beschikt over een zeer goede transportinfrastructuur. Minstens 50 miljoen Europeanen wonen op een reisafstand (spoor, weg) van minder dan 5 uur van Brussel. Het betekent dat de prijszetting relatief hoog kan zijn (vergeleken bijvoorbeeld met Istanbul, Moscow, zie tabel 12.20) zonder het aantal toeschouwers negatief te beïnvloeden. De objectieven a), c) en g) betekenen concreet dat een significant deel van de toegangsplaatsen niet meer voor het publiek beschikbaar zijn: een gedeelte moet gratis ter beschikking gesteld worden aan Olympische familie, sponsors en personeel van de TV-stations; de rest wordt bijkomend aangekocht door de sponsors. In 1992 (Barcelona) ging 12.6% van de tickets naar sponsors, in 1996 (Atlanta) ongeveer 35%, voor Sydney 2000 was dit 9%. Hoofdsponsor Coca-Cola (80.000) alleen beschikte over meer tickets dan het quotum voor Duitsland (45.000). Een recente ontwikkeling is de grote toename van gratis tickets voor de Olympische Familie, wat meermaals tot een probleem van onvoldoend gevulde stadions geleid heeft omdat de tickets niet gebruikt werden.
Eindrapport
228
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
Systemen en afspraken evolueren daarom meer en meer in de richting dat de gratis tickets binnen een bepaalde termijn moeten ‘gebruikt’ worden, zoniet komen ze terug ter beschikking van het OCOS voor bijkomende verkoop.
personal closeness
De omvang van de inkomsten wordt bepaald door het aantal toegangsplaatsen enerzijds, en het haalbaar prijsniveau anderzijds. Dit laatste is afhankelijk van conjunctuurelementen en de attractiviteit van het evenement. Onderstaande figuur84 geeft een idee hoe de attractiviteit zich verhoudt volgens het evenement of de sportdiscipline (voor 10 disciplines): Closing Ceremony Opening Ceremony Sailing Wrestling
Gymnastics Athletics
Judo Swimming Basketball Volleyball
attractivity
Gezien de sterk uiteenlopende attractiviteit van de evenementen moet het OCOS een gedifferentieerde prijszetting toepassen. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de voorbije of gebudgetteerde ticketverkoop bij andere (kandidaat-)gaststeden, in aantal tickets en totale verkoopswaarde: Tabel 12.20: Inkomsten uit ticketverkoop85 Jaar/Land
Beschikbare tickets (in miljoen)
Verkochte tickets (in miljoen)
Bedrag (in miljoen US$)
1996 / Atlanta
8,6
420
2000 / Sydney
6,7
455
5,0
200
86
2004 / Athene
6,0
2008 / Beijing
7,0
2012 / Istanbul
8,0
2012 / London
9,0
140 6,0
210 415
2012 / Madrid
5,0
84
322
Uit een paper van Dr.Holger Preuss, Olympic ticket pricing, University of Mainz, Germany Bronnen: ex-post evaluatierapporten, IOC, Bidding cities, enz. Niet altijd zijn alle data publiek beschikbaar; de tabel geeft alleen de beschikbare gegevens weer. 86 Het totaal bedrag is gebaseerd op de informatie in het “bid book” van Athene 2004. Afgaande op de huidige prijszetting (de ticketverkoop is volop aan de gang) moet volgens onze simulaties de totale opbrengst uit ticketverkoop hoger liggen (voor 5 miljoen verkochte tickets) – minstens in de buurt van 250 mio € of 312 mio $. 85
Eindrapport
229
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
2012 / Moscow
8,0
200
2012 / New York
813
2012 / Paris
450
2012 / Rio de Janeiro
260
Enkele voorbeelden van benadering naar ticketprijzen: • Athene hanteert toegangsprijzen die variëren tussen 100 en 950 Euro voor de ceremonies, 50 en 200 Euro voor “prime events” en tussen 10 en 40 Euro voor “secondary events”. • Het budget van Madrid is opgemaakt op basis van een gemiddelde toegangsprijs van 60$ (48 €) voor competities, 540 $ voor de ceremonies (2 keer 50.000 toeschouwers), en 180 $ voor de 2 repetities van de openingsceremonie (50.000 tickets); Madrid voorziet minder verkochte tickets. • Het budget van Istanbul 2012 is opgesteld aan gemiddeld 30 $ voor competities (prime events aan 50-100 $ en secondary events aan 10-30$) en de openingsceremonie aan 200 $ voor 73.000 toeschouwers. • Het budget van Moscow is opgesteld aan een gemiddelde ticketprijs van 25 $ (20 €), wat zeer laag is. Simulatie betreffende het aantal tickets en de prijszetting voor de OS 2016 Een eenvoudige simulatie werd uitgevoerd voor de inkomsten uit de verkoop van tickets. De simulatie gaat uit enerzijds van het concrete programma en de prijszetting zoals die momenteel door Athene 2004 zijn vastgelegd. Er zijn in totaal 635 betalende sessies: voor de start van de marathon en voor het wielrennen op de weg wordt geen toegangsgeld gevraagd. Voor de prijszetting van de OS 2016 worden aldus de volgende hypothesen gebruikt: • voor de ceremonies gelden prijzen tussen 100 en 950 €; • voor de schiftingen (“secondary events”) worden meestal prijzen tussen 10 en 25 € gebruikt; • voor de finales (“prime events”) schommelen de prijzen tussen 50 en 200 €, uitzonderlijk tot 350 €. Inzake het aantal beschikbare toegangsplaatsen is uitgegaan van de minimaal vereiste plaatsen per sporttak (volgens IOC) en het aantal sessies van Athene. Dit geeft een maximale theoretische capaciteit van ongeveer 8,5 miljoen toegangsbewijzen. Rekening houdende met de gratis toegang voor o.m. de IOC Family, de media-medewerkers, eventueel de OCOSvrijwilligers, en een lagere interesse voor bepaalde evenementen/sessies, is uitgegaan van een gemiddelde verkoop van 75% van de beschikbare tickets, of ongeveer 6,4 miljoen tickets.
Eindrapport
230
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
Deze zullen volgens onderstaande prijsindeling verkocht worden. Tabel 12.21: Tickets volgens prijsklasse voor OS2016 Categorie
Prijsvork in Euro
Aantal
Verdeling
A
> 130 (tot 950)
350.000
5%
B
80 – 129
650.000
10%
C
30 – 79
1.900.000
30%
D
< 29
3.500.000
55%
De prijsvork is indicatief voor de gemiddelde prijs; een klein deel van de betreffende tickets kunnen buiten de vork liggen voor een sessie horende bij de categorie. De laatste kolom geeft aan welk gedeelte van het totaal aantal tickets per categorie voorzien moet worden. Deze prijsindeling ligt gemiddeld ongeveer 5% hoger dan de prijszetting voor Athene 2004, wat gezien de grote interesse voor topsportevenementen, het hoge welvaartspeil en de zeer goede bereikbaarheid zeker haalbaar moet zijn. Bij wijze van voorbeeld geven we het volgende mogelijke schema van prijsniveaus per sporttak. Tabel 12.22: Voorbeeld ticketverdeling volgens prijsklasse Sporttak
Eindrapport
Schiftingen
Finales
Ceremonies
A
A
Atletiek
D
B
Zwemmen Duiken – Synchroon zwemmen Waterpolo
C C D
B B C
Boogschieten
D
C
Badminton
D
D
Baseball
D
D
Basketbal
D
B
Boksen
D
C
Kano – Sprint Kano – Slalom
D D
D D
Wielrennen – Weg Wielrennen – Piste Wielrennen – Mountainbike
D -
C D
Paardensport
D
C
Schermen
D
D
Voetbal
D
C
Gymnastiek
C
B
Handbal
D
D
Hockey
D
C
Judo
D
D
231
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
Moderne Pentathlon
D
Roeien
D
D
Zeilen
-
C
Schieten
D
D
Softbal
D
D
Tafeltennis
D
D
Taekwondo
D
Tennis
D
C
Triatlon
D
Volleybal Beach Volleyball
D D
B C
Gewichtheffen
D
D
Worstelen
D
C
De totale inkomsten uit toegangsgelden worden daarmee op 310 miljoen euro excl. BTW geschat (388 mio $). In het lage scenario opteren we voor 290 miljoen euro, in het hoge scenario voor 370 miljoen euro. Deze ramingen zijn conservatief. De budgettering voor Paris (450 miljoen $), London (415 miljoen $) en Madrid (322 miljoen $) illustreren deze stelling. Het gemiddeld prijsniveau van 50 € stemt overeen met dat van London en Madrid. Er zouden 3,5 miljoen tickets beschikbaar zijn aan minder dan 29 €, wat de Olympische Spelen toegankelijk houdt voor vele lagen van de maatschappij en aantrekkelijk blijft voor internationale toeschouwers. De gemiddelde prijs in Sydney lag bij 86 US$ (69 €).
1 2 . 5 . 4 Inkomsten uit het Local Sponsorship Programme (“LSP”) en Marketing De partners van het IOC (TOP Sponsorship programma) dragen bij tot de financiering van de organisatie van de Olympische Spelen (zie hiervoor). Het OCOS kan aanvullend een lokaal sponsorprogramma opzetten, op voorwaarde dat bij de laatstgenoemde groep van sponsors geen bedrijven zitten die direct concurrent zijn van een van de IOC Partners. Een zekere concurrentie per sector is toegelaten, indien het over nationale ondernemingen gaat. Dit lokale sponsor programma loopt eveneens over verschillende jaren (kan reeds van voor de toewijzing gebeuren). Tabel 12.23: Inkomsten uit lokale sponsors87 Jaar/Land
Aantal lokale partners 1e categorie
2000 / Sydney
25
2004 / Athene
15-20
2008 / Beijing
10-15
87
Aantal lokale partners 2e categorie
Bedrag (miljoen $) 170
50
310 130
Bronnen: ex-post evaluatierapporten, IOC, Bidding cities, enz. Niet altijd zijn alle data publiek beschikbaar; de tabel geeft alleen de beschikbare gegevens weer.
Eindrapport
232
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
2012 / Istanbul 2012 / London
10
70
200
50
50088 34289
2012 / Madrid 2012 / Moscow
10
45
525
2012 / New York
687
2012 / Paris
360
2012 / Rio de Janeiro
15
50
450
De voornaamste sectoren die bijgedragen hebben voor het lokaal sponsorprogramma in het geval van Sydney (Zomerspelen) en Salt Lake City (Winterspelen) omvatten: automotive, transport, voeding (zuivel, brouwerij), FSI (bank en verzekering), telecom operatoren, luchtvaart, ICT, kantooruitrusting, bouw, interim kantoren, energie, textiel en sportartikels, media. De bovenstaande tabel geeft opnieuw een overzicht van de lokale sponsorprogramma’s die gerealiseerd of die gebudgetteerd werden door andere gaststeden. Van de lokale partners 1e categorie wordt meestal een inbreng verwacht van 20-30 miljoen $; voor de 2e categorie bedraagt deze 2 tot 15 miljoen $. België heeft relatief weinig zeer grote bedrijven (of die nauw verwant zijn aan België). Voor het Lokale Sponsorship Programma wordt voorzichtigheidshalve slechts uitgegaan van een budget voor het gemiddeld scenario ten belope van ongeveer 265 miljoen euro, bestaande uit: • een 10-tal bedrijven “prime” aan gemiddeld 10 miljoen € over een Olympiade, waarvan iets meer dan de helft gedurende 2 Olympiades90 sponsort • een 40-tal bedrijven aan gemiddeld 2,5 miljoen € over een Olympiade Tabel 12.24: Raming lokale sponsoring voor Spelen 2016 (in miljoen euro) Minimum91
Gemiddeld
Maximum92
Aantal prime sponsors
10
11
12
Aantal overige sponsors
30
40
60
265
444
TOTAAL BEDRAG
195
De budgetten van London (500 mio $/400 mio €), Paris (360 mio $/288 mio €) en Madrid (342 mio $/274 mio €) tonen de conservatieve aard van de inschatting voor 2016 aan. Daar tegenover staat wel dat er in deze steden en landen relatief meer zeer grote ondernemingen zijn
88
Bijdragen in natura (VIK) zijn in het budget voor London 2012 niet opgenomen, en worden beschouwd als een element dat de budgettaire spanning zal verminderen. 89 In Madrid ook nog 158 miljoen $ aan subsidies. 90 De sponsoring kan zelfs reeds aanvatten van bij de beslissing om kandidaat te zijn voor de OS 2016 91 Gemiddeld 7,5 miljoen € voor “prime” en 20% doet 2 Olympiades, gemiddeld 2 mio € voor de anderen 92
Gemiddeld 9 miljoen € voor “prime” en 50% doet 2 Olympiades, gemiddeld 2,2 mio € voor de anderen
Eindrapport
233
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
gevestigd. De centrale ligging van België en de rol binnen de EU laten toe om ook grote internationale ondernemingen aan te trekken.
1 2 . 5 . 5 Overige directe inkomsten Tenslotte resten nog een aantal andere mogelijke inkomsten, die gegroepeerd kunnen worden onder: • verlenen van licenties om het Olympisch logo en kenmerken te gebruiken voor de vervaardiging en verkoop van merchandising producten, … • eigen initiatieven zoals de uitgifte van een muntenreeks en postzegels, specifieke trekkingen van een loterij, schenkingen, inkomsten uit culturele programma’s, enz. • inkomsten uit accommodatie (o.a. pers- en mediadorp), verhuur of verkoop van materieel en diensten aan media en pers, verhuur van commerciële ruimte, steun van de EU, enz. De onderstaande tabel geeft eerst een overzicht van deze inkomsten in het kader van andere gaststeden. Tabel 12.25: Overige inkomsten93 (in miljoen US $) Jaar/Gaststad
Totaal
Licenties
Eigen initiatieven
1992 / Barcelona
Materieel Diensten 90
1996 / Atlanta
220
2000 / Sydney
2
42
2004 / Athene
437
40
292
105
2008 / Beijing
396
50
220
126
2012 / Istanbul
44
25
19
2012 / London94
90
60
30
136
60
27
95
40
55
2012 / New York
265
95
2012 / Paris
195
35
15
150
30
20
75
2012 / Madrid 2012 / Moscow
2012 / Rio de Janeiro
125
49 170
Enkele details of toelichtingen bij bovenstaand cijfermaterieel: • Athene: o licenties worden geschat op een netto inkomst van 40 miljoen $; o uitgifte van 165.000 munten (15.000 gouden) en 5 miljoen van gewone munten, voor een totaal bedrag van 90 mio $, met een netto opbrengst van 30 miljoen $; 93
Bronnen: ex-post evaluatierapporten, IOC, Bidding cities, enz. Niet altijd zijn alle data publiek beschikbaar; de tabel geeft alleen de beschikbare gegevens weer. 94 Zonder de loterij (zie verder)
Eindrapport
234
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
•
• • •
•
o postzegels vertegenwoordigen een opbrengst van 7 miljoen $; o een bijkomende loterij wordt opgezet vanaf 1998, met een totale opbrengst van 235 miljoen $ over de periode 1998-2004; o diverse giften worden geschat op 20 miljoen $; o leveranciers zullen een bijdrage in natura leveren die op 85 mio $ gebudgetteerd wordt o de verhuur van materieel, ruimte, accommodatie, enz. in IBC, MPC, Olympisch dorp, enz. bedraagt 20 miljoen $. Beijing: Ook Beijing voorziet een belangrijke inkomst uit loterij, ten belope van 180 miljoen $. Het ter beschikking stellen van materieel wordt ingeschat op 80 miljoen $ en de inkomsten uit verhuur van commerciële ruimte en ruimte en uitrusting in het IBC en MPC bedragen 46 miljoen $. Istanbul: 5 miljoen $ voor de verkoop van munten, 3 miljoen $ via postzegels, 6 miljoen $ uit loterij, schenkingen ten belope van 5 miljoen $. Madrid: 17 miljoen $ voor verkoop van munten, 10 miljoen $ uit accommodatie, 10 miljoen $ uit cultureel programma, 9 miljoen $ van EU, 42 miljoen $ giften. London: 30 miljoen $ voor de verkoop van munten en postzegels en catering royalties. Er is ook sprake van een Olympische Loterij die zowat 2 miljard euro zou moeten opbrengen, maar dit staat nog niet definitief vast. Paris: 15 miljoen $ voor loterij, postzegels, … en 150 miljoen $ voor materieel en diensten.
Voor de Olympische Spelen in 2016 hebben we de volgende ‘overige inkomsten’ in rekening gebracht: • Licenties: België ligt in een dicht bevolkte, welvarende en sportlievende regio. Men kan een sterke vraag naar producten onder licentie verwachten. Gezien de kleinere omvang van de eigen bevolking en economie wordt toch een voorzichtiger raming aangehouden dan bijvoorbeeld Paris en Madrid, met name 28 miljoen euro. • Loterij: We voorzien 150 miljoen € inkomsten uit een loterij. Dit bedrag komt overeen met ongeveer 5% van de Lotto-gelden, en dit gedurende een periode van 10 jaar. Op die manier zou ook reeds een bijdrage kunnen geleverd worden voor de kandidatuur. • Verhuur van diensten, o.a. aan de pers (verhuur ruimte en uitrusting in MPC en IBC, accommodatie in het Mediadorp, ruimte voor catering, …) wordt geschat op 25 miljoen €. • Materieel en diensten: 80 miljoen €. Sommige uitrustingen en materialen die aangekocht werden voor de Olympische Spelen zullen een zekere restwaarde hebben (zie ook overzicht van de organisatiekosten), en worden nadien verkocht. Sommige diensten zullen tegen betaling aangeboden worden en geven dus aanleiding tot kleine inkomsten (zie ook overzicht organisatorische aspecten: reservatiecentrale, ondersteuning VIP events, …). • Tenslotte voorzien we 32 miljoen € voor andere initiatieven, zoals de uitgifte van munten en postzegels, inkomsten uit het cultureel programma, schenkingen, … Het gaat hier telkens om netto-opbrengsten, nadat eventuele organisatie- of materiaalkosten in mindering zijn gebracht. We houden verder ook geen rekening met de eventuele verkoop van goederen en uitrusting na de ontbinding van het OCOS, omdat de assumptie is dat deze zouden geschonken worden aan de sportfederaties en de non-profit-sector.
Eindrapport
235
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
De vermelde cijfers gelden voor het “gemiddelde” scenario. De volgende tabel geeft ook ramingen voor een minimaal en een maximaal scenario aan: Tabel 12.26: Overige inkomsten van de Olympische Spelen (in miljoen euro) Minimum Licenties
Gemiddeld
Maximum
25
28
31
135
150
165
Diensten en verhuur
90
105
116
Andere
29
32
36
279
315
348
Loterij
TOTAAL
12.6 Financiële analyse van de Paralympische Spelen Gedetailleerde financiële informatie betreffende de Paralympische Spelen is moeilijk te vinden. In Athene worden de kosten op 104 miljoen Euro geraamd. In Sydney liepen de kosten op tot 93,4 miljoen euro; toch slaagde men erin om de Spelen af te ronden met een winst van ongeveer 18,7 miljoen Euro. Ook uit andere bronnen blijkt dat de Spelen winstgevend kunnen zijn indien ze goed gepland en gecoördineerd worden. Uiteraard heeft dit alles te maken met het feit dat de Paralympische Spelen volop gebruik kunnen maken van de voorzieningen die getroffen werden voor de Olympische Spelen. De onderstaande tabel bevat een gedetailleerd overzicht van een budget voor de Paralympische Spelen (gebaseerd op de cijfergegevens van Sydney, rekening houdend met inflatie)95. Tabel 12.27: Budget voor de Paralympische Spelen (in miljoen euro) Kostenfactor
Kost
Personeel
4,4
Technologie
95
14,9
Transport
4,0
Sport
6,0
Algemene operatiekosten
18,7
Kosten i.v.m. inkomstenwerving
14,3
Marketing
8,0
Ceremonies
4,9
Paralympisch Dorp
9,6
Uitzendingen (televisie, radio)
4,0
Communicatie
4,8
Deze gegevens werden via het IOC aan de kandidaten voor 2012 gegeven.
Eindrapport
236
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
Administratie
8,8
Fakkelloop voor ‘Paralympische’ Vlam
0,8
Cultuurfestival
0,8
Totale kosten
104,0
Dit budget omvat zowel investeringskosten als operationele kosten. De meeste investeringskosten voor de Paralympische Spelen werden al opgenomen in het budget voor de Olympische Spelen. Enkel specifieke zaken, zoals een werkplaats voor het onderhoud en de herstelling van rolstoelen en prothesen, moeten apart gebudgetteerd worden. Het merendeel van het budget is voorzien om operationele kosten te dekken. Een analyse van de tabel leert dat zo’n 18% van het budget gereserveerd wordt voor algemene operationele kosten, zo’n 14% voor kosten i.v.m. inkomstenwerving en zo’n 14% voor technologie. Dit zijn, naast de uitbating van het Paralympisch Dorp, de voornaamste kostenfactoren. Tegenover deze kosten – 104 miljoen euro in het medium scenario – staan ook inkomsten (uit ticketverkoop, sponsoring, …). Die schatten we op 40 miljoen €. We rekenen op een bijdrage in natura van 5% door de privé-sector op de uitgaven. Het saldo wordt gefinancierd door de overheid. Dit is ook elders het geval. In Athene draagt het organisatiecomité een extra steentje bij door 38% van de geraamde kosten op zich te nemen. Onderstaande tabel bevat een overzicht van de financieringswijzen van zowel Sydney als Athene. Tabel 12.28: Vergelijking financiering Paralympische Spelen tussen Sydney en Athene
Financiering door de overheid Financiering door het organisatiecomité Financiering door sponsors, verkoop consumentengoederen, verkoop tickets, televisierechten,…
Sydney
Athene
37%
37%
-
38%
63%
25%
De verdeling over de verschillende financieringsbronnen geeft het volgende beeld: Tabel 12.29a: Financiering uitgaven Paralympische Spelen Gemiddelde scenario (in miljoen euro) Organisatie Uitsluitend Olympisch Niet-uitsluitend Olympisch TOTAAL
Eindrapport
Overheid
Privaat
Totaal
40,0
58,8
5,2
104,0
0,0
0,0
0,0
0,0
40,0
58,8
5,2
104,0
237
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
Tabel 12.29b: Financiering uitgaven Paralympische Spelen Minimum scenario (in miljoen euro) Organisatie Uitsluitend Olympisch Niet-uitsluitend Olympisch TOTAAL
Overheid
Privaat
Totaal
32,0
58,8
4,2
83,0
0,0
0,0
0,0
0,0
32,0
46,8
4,2
83,0
Zeer waarschijnlijk zal men in de toekomst streven naar een volledig geïntegreerde ‘Olympische’ en ‘Paralympische’ organisatiestructuur. Zo zouden de sponsors verplicht worden om een totaalpakket aan te bieden met effect op zowel de Olympische als de Paralympische Spelen. Uitzendingen van de Paralympische sporten zouden beter verzekerd worden zodanig dat de sponsors waar voor hun geld krijgen. Deze evolutie zal hoogstwaarschijnlijk effect hebben op potentiële kosten en opbrengsten. In het huidige stadium van de integratie is het echter onmogelijk om de omvang van dit effect te berekenen.
Eindrapport
238
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
12.7 De financiering van het OCOS 1 2 . 7 . 1 De financieringsbehoefte OCOS Op basis van de geraamde inkomsten en uitgaven kunnen we een inschatting maken van de financieringsbehoefte van het OCOS. Om alle factoren in rekening te brengen gaan we er van uit dat het OCOS ook de organisatie van de Paralympische Spelen voor zijn rekening neemt, en er ook de inkomsten van bekomt. Voor elk van de geraamde uitgaven en inkomsten hebben we benaderend het jaar bepaald waarin deze uitgaven dienen te gebeuren of waarin de inkomsten verworven worden96. In het medium scenario resulteert dit in de volgende jaarlijkse kasbewegingen97: Tabel 12.30: Financieringsbehoefte OCOS in het medium scenario (in miljoen euro) Uitgaven Organisatiekosten
Bijdrage infrastructuur
Inkomsten
Operationeel kassaldo 31/12
Gecumuleerd operationeel kassaldo
2009
30,5
10,3
0,0
-40,8
-40,8
2010
32,3
19,8
28,5
-23,6
-64,4
2011
37,9
18,4
28,5
-27,8
-92,2
2012
83,8
70,1
41,8
-112,1
-204,3
2013
68,3
86,1
85,9
-68,5
-272,8
2014
105,5
102,4
196,7
-11,2
-284,0
2015
209,1
45,5
318,3
63,7
-220,3
2016
755,2
20,4
1.086,8
311,2
90,9
2017
3,6
0,0
0,0
-3,6
87,3
1326,2
373,0
1.786,5
87,3
87,3
TOTAAL
Deze tabel is gebaseerd op gedetailleerde financiële fiches waarin inkomsten en uitgaven van elk onderdeel werden geraamd en een realistische spreiding in de tijd werd voorzien98.
96 97
In deze en de volgende tabellen zijn de inkomsten en uitgaven voor de Paralympische Spelen mee inbegrepen. Enkel voor het OCOS-budget
98
De tabellen met inkomsten en uitgaven in de voorgaande paragrafen zijn eveneens afgeleid van deze fiches. Er zijn lichte verschillen in de totalen omwille van de afrondingen die in sommige tabellen werden gemaakt.
Eindrapport
239
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
1 2 . 7 . 2 Vormen van financiering OCOS Zoals blijkt uit voorgaande tabel heeft een OCOS van 2009 tot 2013 een groeiende behoefte aan kapitaal. Vanaf 2014 overstijgen de inkomsten de uitgaven en vermindert de financieringsbehoefte. Globaal gezien heeft het OCOS een positief kassaldo, omdat in onze ramingen uiteindelijk de inkomsten de uitgaven overtreffen (voor wat betreft het medium scenario). Om het kastekort gedurende de eerste jaren op te vangen, bestaan verschillende mogelijkheden, zoals: • Het OCOS wordt opgericht als een aparte juridische entiteit. De volstorting van het eigen kapitaal bij de oprichting van het OCOS, zorgt voor kasmiddelen. Dit kan een (beperkt) deel van de financieringsbehoefte opvangen. Als aandeelhouders van het OCOS denken we in de eerste plaats aan de verschillende overheden. Ook privé-ondernemingen en eventueel particulieren kunnen deelnemen in het kapitaal van de entiteit. • Naast eigen kapitaal kan het OCOS een beroep doen op vreemd vermogen om het financieringstekort te overbruggen. Het OCOS kan een krediet aangaan bij financiële instellingen. • Het OCOS zou ook zelf effecten kunnen uitgeven om zo het nodige geld op te halen in de markt. We denken hierbij aan obligaties en thesauriebewijzen. Financiering via een obligatielening biedt minder flexibiliteit dan bijvoorbeeld thesauriebewijzen. • Aangezien het OCOS beschikt over voorspelbare en zekere cashflows vanuit het IOC (TV-rechten en TOP sponsering), komen deze inkomsten in aanmerking voor effectisering. Via deze techniek kan het OCOS sneller beschikken over de inkomsten, weliswaar tegen een interestvergoeding. Via welke techniek (of technieken) het OCOS zich financiert, zal in detail onderzocht moeten worden in de fase voorafgaand aan de oprichting van de entiteit. Belangrijk hierbij is dat de gekozen financieringsvorm de nodige flexibiliteit biedt op vlak van timing en omvang. Onafhankelijk van de gekozen financiering dient rekening gehouden met de kostprijs verbonden aan de verschillende technieken. Ook bij financiering met eigen vermogen zal de (private) aandeelhouder een zekere return willen. In onderstaande redenering gaan we ervan uit dat de financieringsbehoefte volledig wordt ingevuld met externe financiering. Dit is te verantwoorden aangezien het eigen kapitaal van het OCOS waarschijnlijk heel beperkt zal zijn in vergelijking met de totale financieringsbehoefte. Algemeen kunnen we stellen dat het voordelig zal zijn indien het OCOS een waarborg door de overheid geniet. In dat geval zal ze aan meer voordelige voorwaarden externe financieringen kunnen afsluiten. Een klassiek krediet is meer voordelig dan de andere vormen van financiering zoals effectisering. In het budget wordt rekening gehouden met een intrestvoet van 5% op jaarbasis. De intrest wordt berekend op het gemiddelde saldo van de financiering in een bepaald jaar. Momenteel zijn de voorwaarden gunstig en zou het mogelijk zijn om een krediet (met overheidswaarborg) af te sluiten aan 4,5%. We houden rekening met een veiligheidsmarge om de onzekerheid over de evolutie van de rente in rekening te brengen.
Eindrapport
240
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
Met een intrestvoet van 5% op jaarbasis betaalt OCOS 73,8 miljoen99 euro om haar financieringstekort op te vangen. Tabel 12.31: Financieringsbehoefte OCOS in medium scenario (in miljoen euro) Gecumuleerd operationeel kassaldo
Gecumuleerde financiering per 31/12
Interest
Definitief kassaldo per 31/12
2009
-40,8
60,0
1,5
17,7
2010
-64,4
85,0
3,6
15,5
2011
-92,2
120,0
5,1
17,6
2012
-204,3
240,0
9,0
16,5
2013
-272,8
320,0
14,0
14,0
2014
-284,0
350,0
16,8
16,0
2015
-220,3
300,0
16,3
13,5
2016
90,9
0,0
7,5
17,2
2017
87,3
0,0
0,0
13,6
TOTAAL
87,3
73,8
13,6
Van 2009 tot 2014 wordt de financiering in schijven opgenomen tot een bedrag van 350,0 miljoen €. In die periode wordt er enkel interest terugbetaald. In 2015 en 2016 wordt het volledige kapitaal terugbetaald.
1 2 . 7 . 3 Bijdragen in natura en financiering van het niet-Olympisch budget Zoals besproken in deel 12.1.2 wordt een deel van de uitgaven voor de organisatie niet betaald vanuit het OCOS budget. De volgende indeling werd hierbij toegepast: • het OCOS budget: uitgaven die betaald worden door het OCOS met inkomsten uit de organisatie van de Spelen; • bijdragen in natura van de overheden: diensten en prestaties die niet doorgerekend worden aan het OCOS; • bijdragen in natura van de private sector: sponsoring door toeleveranciers van diensten en producten onder de vorm van bijzondere kortingen, gratis prestaties, enz.; • niet-Olympische uitgaven: dit zijn kosten die hoe dan ook zouden worden gemaakt, of eventueel omwille van de Olympische Spelen nu een nieuwe bestemming krijgen. Het zijn ook investeringen in materialen en uitrustingen die nadien nog een restwaarde hebben.
99
Er is telkens verondersteld dat de opname van de lening gemiddeld in het midden van elk jaar gebeurt.
Eindrapport
241
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
Voor de verdeling van het totale organisatiebudget (OCOS en andere) over de verschillende financieringsbronnen bekomen we het volgende beeld: Tabel 12.32a: Financiering uitgaven organisatiebudget Gemiddeld scenario (in miljoen euro) OCOS Uitsluitend Olympisch Niet-uitsluitend Olympisch TOTAAL
Overheid
Privaat
Totaal
1.286,3
269,6
146,2
1.702,1
0,0
85,9
0,0
85,9
1.286,3
355,5
146,2
1.788,0
Tabel 12.32b: Financiering uitgaven organisatiebudget Minimum scenario (in miljoen euro) OCOS Uitsluitend Olympisch Niet-uitsluitend Olympisch TOTAAL
Overheid
Privaat
Totaal
1.058,9
219,8
129,0
1.407,7
0,0
72,1
0,0
72,1
1.058,9
291,9
129,0
1.472,8
We herinneren er aan dat er een waarborg vanuit de overheid vereist is dat een eventueel tekort van het OCOS zal bijgepast worden.
12.8 De indirecte bestedingen Naast de directe bestedingen100 voor de Spelen zijn er nog andere indirecte bestedingen die een invloed hebben op de lokale economie. Zo zullen er nog diverse uitgaven noodzakelijk zijn om de organisatie van diverse nevenevenementen, voorcompetities, enz. mogelijk te maken. Verder zijn er ook nog de significante bestedingen van de buitenlandse bezoekers die precies omwille van de Spelen onze regio bezoeken. Het is evident dat deze indirecte bestedingen, samen met de directe investeringen en uitgaven die specifiek voor de Olympische Speken zullen worden gerealiseerd, een incrementeel effect hebben op de economische activiteit.
1 2 . 8 . 1 Kengetallen en uitgangspunten Uitgebreide desk research heeft toegelaten om een “verblijfs- en bestedingsprofiel” te bepalen voor de buitenlandse toerist, met specifieke karakteristieken voor de “Olympische bezoeker”. De aangewende bronnen betreffen o.m. • dienst Toerisme • studie van WTO • studie van WTTC 100
Als “directe” bestedingen worden alle uitsluitend Olympische investeringen en uitgaven voor de organisatie van de Spelen beschouwd.
Eindrapport
242
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
• studie van Barcelona 1992 • studie van Atlanta 1996 • studie van Sydney 2000 De voornaamste kengetallen die uit deze studies kunnen worden afgeleid, en die verder voor diverse bestedingsinschattingen worden gebruikt, zijn weergegeven in onderstaande tabel. Tabel 12.33: Kengetallen voor indirecte Economische Impact Omschrijving
Bron
Omzet hotelsector Vl.+Br.
1,1 miljard €
Toerisme Vlaanderen
Impact toerisme op BBP
9,1 miljard €
WTTC
Impact toerisme op BNP
28,8 miljard €
WTTC
Totale besteding per verblijf van internationaal toerist
800 €
WTO
Logies per overnachting101
41,1 €
Toerisme Vlaanderen
Restauratie per overnachting
43,4 €
Toerisme Vlaanderen
Transport per overnachting
inbegrepen
Toerisme Vlaanderen
Shopping per overnachting
22,3 €
Toerisme Vlaanderen
Toerisme, ontspanning, recreatie per overnachting
12,3 €
Toerisme Vlaanderen
1 2 . 8 . 2 Olympische Familie en Sponsors Het Host City Contract legt op dat de gaststad voldoende hotelaccommodatie van het gewenste comfortniveau moet kunnen ter beschikking stellen voor de Olympische Familie en voor de sponsors. Het betreft alleen de beschikbaarheid van de accommodatie. De kosten ervoor zijn niet ten laste van het OCOS. Het IOC en de sponsors betalen zelf de accommodatie, eten en drinken en organiseren tal van evenementen en ontvangsten voor hun leden en VIPgasten. Lokale toeleveranciers staan in voor een groot deel van de nodige goederen en diensten. We bespreken eerst de accommodatie voor deze groepen. Onze schattingen zijn gebaseerd op de volgende hypothesen: • Het aantal personen is gebaseerd op gegevens van het IOC en voorgaande Olympische Spelen. Voor wat de sponsors betreft werden de inschattingen eerder laag gehouden. Het “Host City Contract” stipuleert om minstens 7.000 kamers te reserveren voor de sponsors, daar waar in het medium scenario slechts 12.000 personen is gebruikt (normaliter stemmen 7.000 kamers met meer personen overeen); • Hotelaccommodatie is grotendeels in 4- en 5-sterren hotels. Er is hier quasi geen rekening gehouden met de traditionele prijsstijgingen die toegepast worden tijdens de Olympische Spelen. Integendeel, het vermelde tarief is een genegotieerd tarief. De minimale, gemiddelde en maximale hypothesen zijn weergegeven in Tabel 12.34.
101
Telkens voor internationale bezoekers. Bron “De Vlaanderen-vakantieganger”. Toerismecahiers, Toerisme Vlaanderen. Uitgeverij De Boeck, Antwerpen, 2002: onderzoek uitgevoerd in 2002.
Eindrapport
243
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
Tabel 12.34: Accommodatie Olympische Familie en Sponsors Minimum
Medium
Maximum
Olympische Familie102 Aantal personen
7.000
8.500
10.000
Gemiddeld aantal nachten
22
26
28
Gemiddelde prijs per nacht
140
170
200
Totaal in miljoen €, incl. BTW
21,6
37,6
56,0
10.000
12.000
14.000
Sponsors Aantal personen Gemiddeld aantal nachten
18
20
20
Gemiddelde prijs per nacht
140
160
190
Totaal in miljoen €, incl. BTW
25,2
38,4
53,2
46,8
76,0
109,2
TOTAAL in miljoen €, excl. BTW
Tabel 12.35 hieronder geeft een raming van de andere bestedingen door de leden van de Olympische Familie en door de Sponsors. Voor de sponsors gaat het over een budget voor het organiseren van hun “hospitality” ten aanzien van hun genodigden en leden. Bij deze berekeningen werden de volgende elementen gebruikt: • De gemiddelde besteding voor eten en drinken, en voor toerisme is hetzelfde als vastgesteld voor de gemiddelde buitenlandse toerist in een studie van Toerisme Vlaanderen. Men zou mogen veronderstellen dat in de praktijk de besteding voor deze categorie van personen hoger zal zijn. • De besteding voor shopping houdt ook rekening met de beschikbare informatie over de Olympische toeristen in Sydney. Er is toen vastgesteld dat deze gemiddeld 195 € (325 AU$) heeft besteed. Volgens Toerisme Vlaanderen besteedt de buitenlandse korte verblijfstoerist gemiddeld 22 € per verblijfsdag aan shopping (wat ca. 500 € in totaal zou zijn). • De gemiddelde besteding aan toerisme en ontspanning is volgens Toerisme Vlaanderen 12 € per dag per persoon, wat op ca. 250 € zou neerkomenn. Gezien de specifieke aard van deze groep van toeristen (die in hoofdzaak voor de Spelen komen) werd dit bedrag gereduceerd tot 80 € in het medium scenario. • De hospitality programma’s van de sponsors worden in het medium scenario geraamd op resp. 5,0 miljoen €, 1,1 miljoen € en 0,28 miljoen € voor de 3 types van sponsors: TOP, LOC Sponsor 1, LOC Sponsor 2. Ter informatie: Atlanta 1996 geeft een totaal aantal overnachtingen vanwege sponsors op van 407.000, voor een besteding van 83 miljoen €103. In deze studie voor OS 2016 gaan we uit van ca. 240.000 overnachtingen, voor een totale besteding van de sponsorleden zelf (incl. accommodatie) van 49 miljoen € (excl. BTW).
102
Het gaat hier enkel om de Olympische Familie in enge zin, dus IOC-leden, Internationale Federaties, Nationale Olympische Comités, Gasten, Observatoren – zonder juryleden of sponsors (deze komen verder aan bod). 103 Het is niet duidelijk of het hospitality programma al of niet inbegrepen is.
Eindrapport
244
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
Tabel 12.35: Bestedingen Sponsors en Olympische Familie Minimum
Medium
Maximum
7.000
8.500
10.000
22
26
28
Olympische Familie Aantal personen Gemiddeld aantal nachten Restauratie en transport per dag
35
48
55
Toerisme & shopping per verblijf
200
280
350
Totaal in miljoen €, incl. BTW
6,8
13,0
18,9
9
10
12
Sponsors - Hospitality Programma Aantal TOP Sponsors
4,0 mio €
5,0 mio €
6,0 mio €
Aantal LOC Sponsors/cat 1
10
12
15
Budget per LOC Sponsor/1
1,0 mio €
1,1 mio €
1,2 mio €
Aantal LOC Sponsors/cat 2
40
50
60
Budget per LOC Sponsor/2
0,25 mio €
0,28 mio €
0,3 mio €
56,0
77,2
108,0
Budget per TOP Sponsor
Totaal in miljoen €, incl. BTW Sponsors – Eigen medewerkers Aantal personen
10.000
12.000
14.000
Gemiddeld aantal nachten
18
20
20
Restauratie per dag
35
43
50
Toerisme & shopping per verblijf
200
280
280
Totaal in miljoen €, incl. BTW
8,3
13,7
17,9
71,1
103,9
144,8
TOTAAL in miljoen €, excl. BTW
1 2 . 8 . 3 Internationale pers, media, begeleiders en officials Ook de grote groep van perslui, juryleden, officials, media-ploegen, enz. besteedt geld in de lokale economie, en dit ondanks het feit dat ze voor bepaalde diensten een beroep kunnen doen op de OCOS-organisatie: vb. geaccrediteerde begeleiders en officials (jury) genieten gratis catering en accommodatie. In dit onderdeel nemen we hun bijkomende bestedingen in rekening. Dit is in hoofdzaak verbonden aan: • Accommodatie, restauratie, transport, shopping, ontspanning en toerisme voor pers en media. Voor een deel van de geaccrediteerde pers en media werden de opbrengsten voor accommodatie in het Mediadorp reeds bij de directe inkomsten van de OS 2016 gerekend. In deze paragraaf worden alleen de accommodatie voor de niet-geaccrediteerde pers en media opgenomen, en voor de leden van pers en media die verkiezen om niet in het Mediadorp te verblijven. • Restauratie (kennis maken met de lokale gastronomie), transport, shopping, ontspanning en toerisme voor begeleiders en officials.
Eindrapport
245
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
Pers en media zijn categorieën van personen die quasi de totale duur van de Spelen blijven. We zijn uitgegaan van gemiddeld 18 dagen verblijf voor de Olympische Spelen en 8 dagen verblijf voor 20% van deze groep tijdens de Paralympische Spelen. We komen daarmee uit op de volgende bestedingsbedragen. Tabel 12.36: Bestedingen pers en media Minimum
Medium
Maximum
20.000
25.000
30.000
15+6
18+8
20+9
50
60
75
Toerisme & shopping per verblijf
140
210
300
Totaal in miljoen €, incl. BTW
19,0
34,7
58,1
5.000
10.000
15.000
7
8
10
Logies, restauratie, transport per dag
55
65
80
Toerisme & shopping per verblijf
80
120
150
Totaal in miljoen €, incl. BTW
2,3
6,4
14,3
21,3
41,1
72,4
Geaccrediteerde pers en media Aantal personen Gemiddeld aantal dagen 104
Logies & restauratie per dag
Niet-geaccrediteerde pers en media Aantal personen Gemiddeld aantal nachten
TOTAAL in miljoen €, excl. BTW
Deze bedragen kunnen zeker als conservatief beschouwd worden. Ze komen neer op een gemiddelde besteding per dag per persoon van ongeveer 45 €; dit is wel zonder de bestedingen voor de accommodatie in het persdorp (ca. 40 € per dag). Atlanta 1996 bijvoorbeeld becijferde een gemiddelde besteding per dag van 130 € per verblijfsdag. Voor de officials en begeleiders geldt dat hun accommodatie en eten/drinken tijdens de Spelen, resp. tijdens de duur van de competitie + 3 dagen (voor officials), voor de volledige duur voor begeleiders, gratis ter beschikking gesteld worden door het OCOS. Toch mag uitgegaan worden van het volgende: • Ondanks de gratis faciliteit m.b.t. eten/drinken zal een deel van deze personen toch ook eens op eigen kosten in een lokaal restaurant eten (sfeer, rustiger, terrasje in de stad, …). Hiermee is in de berekeningen geen rekening gehouden, zie sectie 12.8.9. • Een gedeelte van de begeleiders en de officials zal het verblijf voor de Olympische Spelen verlengen voor eigen toeristische doelen. Voor de officials nemen we aan dat de helft dit doet, voor de begeleiders 35%. Voor deze extensie op hun Olympisch verblijf gaan we uit van de normale bestedingspatronen voor internationale toeristen. Deze elementen geven de volgende bijkomende bestedingen, gekoppeld aan het verblijf van officials en geaccrediteerde begeleiders:
104
Voor de pers- en media is uitgegaan van de veronderstelling dat zij om budgettaire redenen in hoofdzaak een beroep zullen doen op goedkopere hotels en secundaire of tertiaire accommodatie. Dit verklaart de lage gemiddelde prijs per overnachting.
Eindrapport
246
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
Tabel 12.37: Bestedingen officials en begeleiders Minimum
Medium
Maximum
Aantal personen
3.000
3.500
4.000
% met verlengd verblijf
40%
50%
50%
4
5
7
Logies, restauratie, transport per dag
103
127
155
Toerisme & shopping per verblijf
280
370
480
Totaal in miljoen €, incl. BTW
0,8
1,8
3,1
Aantal personen
5.000
5.500
6.000
% met verlengd verblijf
25%
35%
40%
4
5
7
Logies, restauratie, transport per dag
103
127
155
Toerisme & shopping per verblijf
100
155
200
Totaal in miljoen €, incl. BTW
0,6
1,5
3,1
1,4
3,3
6,2
Officials
Gemiddeld aantal extra dagen
Geaccrediteerde begeleiders
Gemiddeld aantal nachten
TOTAAL in miljoen €, excl. BTW
1 2 . 8 . 4 Trainingsstages van Olympische ploegen In de maanden en weken voor de Spelen zullen verschillende delegaties vervroegd naar Europa komen, en een deel daarvan naar ons land. Voor vele deelnemers is dit noodzakelijk gezien de grote verschillen in tijdszones waaraan het lichaam zich dient aan te passen; voor anderen in het kader van hun trainingsprogramma. Omdat niet allen dit in België zullen doen, gaan we uit van 20% tot 30% van de deelnemende atleten en de begeleiders, of 2.000 tot 3.000 personen (gemiddeld 2.500) die gedurende gemiddeld 2 tot 3 weken hun voorbereiding hier ter plaatse zullen vervolmaken. Vermits het Olympisch dorp 2 weken voor de start van de Spelen open gesteld wordt (gratis), wordt met 2 tot 5 effectieve extra verblijfsdagen gerekend. Voor het verblijf, de voeding, lokale consumptie en transport nemen we een gemiddelde besteding van 85 € per dag per persoon. Daarnaast zijn er de trainingsstages in het Olympisch jaar en de jaren voordien. We gaan ervan uit dat nog eens een 750-tal atleten en begeleiders België aandoen gedurende gemiddeld 20 dagen (aan gemiddeld 83 € per dag per persoon). Het betekent dat – bij een gemiddelde raming – ongeveer 25.000 verblijfsdagen worden voorzien, wat een totale besteding betekent van 2 tot 3 miljoen € in de lokale economie. De tabel hieronder bevat ook een minimale en een maximale schatting.
Eindrapport
247
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
Tabel 12.38: Bestedingen Olympische ploegen Minimum
Medium
Maximum
Trainingsstages Aantal personen
500
750
1.000
Gemiddeld aantal dagen
15
20
20
Totale besteding per dag
75
83
88
Toerisme/shopping/verblijf
100
140
170
Totaal in miljoen €, incl. BTW
0,6
1,3
1,9
Voorbereidingskampen Aantal personen
2.000
2.500
3.000
Gemiddeld aantal dagen
2
5
5
Totale besteding per dag
75
85
93
Toerisme/shopping/verblijf
140
150
165
Totaal in miljoen €, incl. BTW
0,6
1,4
1,9
1,2
2,7
3,8
TOTAAL in miljoen €, excl. BTW
Opmerking: Atlanta 1996 rapporteerde niet minder dan 1 miljoen (!) verblijfsdagen van sportploegen voor de Olympische Spelen, voor een totale besteding van ca. 80 miljoen $. Voor de Olympische Spelen in 2016 lijkt dit absoluut geen realistische benadering, en houden we het bij een veel lager cijfer van 25.000 verblijfsdagen in het medium scenario.
1 2 . 8 . 5 Inkomsten uit consumptieve bestedingen van overige buitenlandse personen De internationale toeschouwers, alle niet-geaccrediteerde personen betrokken bij de Olympische Spelen (pers, begeleider, …) en personeel van toeleveranciers zullen ook een significante besteding genereren in de lokale economie. Voor de ramingen van deze bestedingen vertrekken we van een aantal kengetallen dat reeds in Hoofdstuk 3 werd gegeven (zie Tabel 3.1). Het aantal overnachtende toeschouwers dat we in overweging nemen ligt op hetzelfde niveau als het aantal internationale toeschouwers voor Sydney 2000, maar met een gemiddeld kortere verblijfsduur (in Sydney werden 60.000 overnachtende internationale bezoekers genoteerd die gemiddeld 16 dagen bleven). Reden is de zeer goede bereikbaarheid van België. Voor de Olympische Spelen van 2016 gaan we uit van een gemiddelde verblijfsduur met 8 tot 10 overnachtingen. We houden hierdoor rekening met de kleinere omvang van ons land en het feit dat de internationale toeschouwers in vele gevallen hun verplaatsing ook zullen combineren om andere gebieden in Europa te bezoeken. Deze assumpties kunnen als zeer conservatief beschouwd worden: • Enquêtering bij de Olympische bezoekers (nationaal en internationaal) wees uit dat 91% gepland had om de volledige duur van de OS ter plaatse te blijven, teneinde zoveel mo-
Eindrapport
248
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
gelijk van de Olympische sfeer mee te pikken. Het betekent dat ook de bezoekers die op kortere afstand wonen, ter plaatse logies hebben gezocht; • London 2012 voorziet in een maximum scenario dat 33% van de bezoekers buitenlandse toeristen zijn (die verblijven). Gezien de lagere hotelbezetting in London in augustus zou dit maximum 60% verdringing geven op het normale toerisme voor London. Met de assumpties rekenen we op 0,7 miljoen overnachtingen van internationale bezoekers (Sydney vermeldde 1,0 miljoen). De volgende tabel geeft de raming aan van de bestedingen in de lokale economie, voor drie scenario’s. Voor de buitenlandse verblijfstoeristen wordt aangenomen dat zij gemiddeld 2 competities (2 tickets) bijwonen, en gemiddeld 8 tot 12 overnachtingen hebben. De gemiddelde besteding per overnachting ligt in de lijn van de gegevens voor Atlanta 1996. De geschatte inkomsten liggen lager dan Barcelona (400 miljoen €). Sydney gaat uit van een besteding door het Olympisch toerisme van circa 275 miljoen € (voor een kleiner aantal toeristen, gezien het “dagverblijf” niet in aanmerking komt; het “dagverblijf” genereert bestedingen ten belope van 150 miljoen €). Tabel 12.39: Impact van internationale toeristen en overige buitenlandse aanwezigen Minimum
Medium
Maximum
60.000
65.000
70.000
2.000
2.500
2.500
Totaal aantal buitenlandse overnachtingen
496.000
675.000
870.000
Aantal “dagbezoeken” van internationale bezoekers
2.600.000
2.750.000
3.100.000
Gemiddelde besteding per buitenlandse overnachting (in €)
105
135
160
45
55
65
169,1
242,4
340,7
105
Internationale bezoekers nachting
, met over-
Internationaal personeel van toeleveranciers
Gemiddelde besteding per “internationaal dagverblijf” (in €) TOTAAL in miljoen €, excl. BTW
De 135 € gemiddelde besteding per buitenlandse overnachting, en de 55 € voor dagtoeristen bestaan uit: • 65 € voor logies (rekening houdend met een zekere, maar beperkte prijsstijging door de Olympische Spelen) • 35 € voor “eten en drinken” voor verblijfstoeristen, 25 € voor dagtoeristen • 10 € voor “transport” voor verblijfstoeristen, 18 € voor dagtoeristen (die naar verhouding meer spenderen aan transport, vb. tanken van brandstof voor wagen) • 12 € voor “shopping” voor verblijfs- en voor dagtoeristen
105
Hierin zijn ook inbegrepen de niet-geaccrediteerde begeleiders, familie, …
Eindrapport
249
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
• 13 € voor toerisme en ontspanning voor verblijfstoeristen. Enige toelichting bij deze bestedingen: • “Eten en drinken” betreft de besteding in restaurants, of voor directe aankoop van drank en voeding in kleinhandel of bij concessies in het Olympisch dorp. • “Transport” betreft een of meerdere van de volgende punten: aankoop brandstof, aankoop van vervoerbewijzen voor openbaar vervoer, huur personenwagen, parking, enz. Zowat alle Olympische bezoekers zullen verplicht zijn om een deel van hun verplaatsing met openbaar vervoer te doen, eventueel nadat ze hun wagen hebben achtergelaten op voorziene parkings met overstapmogelijkheid op openbaar vervoer. • “Shopping” kan zowel de aanschaf van merchandising producten zijn in of buiten de Olympische zone, als de aankoop van souvenirs, lokale producten, retail, enz. • “Toerisme en ontspanning” zijn de bestedingen voor bezoeken aan toeristische sites (die gecombineerd worden met een Olympisch verblijf), eventuele toegangsgelden voor concerten, bezoek aan Olympische zone, filmvertoning, andere vormen van ontspanning, enz.
1 2 . 8 . 6 Testevenementen We gaan er van uit dat vóór de Olympische Spelen een 40-tal testwedstrijden zullen plaatsgrijpen, waarvan er in het medium scenario 30 een internationaal karakter hebben. De organisatie van de testevenementen wordt in het algemeen in de hand genomen door de betrokken federatie en clubs. Het OCOS levert organisatorische bijstand en logistieke ondersteuning met personeel, vrijwilligers en technische middelen. Deze testevenementen veroorzaken niet enkel kosten, maar zorgen ook voor extra bestedingen door buitenlandse bezoekers. We gaan voor deze testevenementen uit van een operationeel budget in evenwicht, rekening houdende met: • de beschikbaarheid van alle infrastructuur, aangezien die in het kader van de Olympische Spelen wordt voorzien; • de ter beschikking stelling van een deel van het nodige personeel, vermits dit als een onderdeel van de voorziene opleiding in de organisatiekost van de Olympische Spelen is voorzien; • de normaal beschikbare budgetten bij de sportfederaties en instanties die het sportbeleid ondersteunen; • de directe inkomsten verbonden aan de organisatie van deze evenementen (toegangsgelden, sponsoring, catering en merchandising); • de terugverdieneffecten voor de overheid (die het mogelijk maken dat de overheid voor een deel blijft steunen), verbonden aan de directe organisatiekosten van het evenement. Inzake de indirecte opbrengsten houden we enkel rekening met de bestedingen van de internationale delegaties en bezoekers. We gaan uit van een 30-tal internationale evenementen, met telkens een 1.000-tal personen (atleten, begeleiders en supporters) uit het buitenland voor gemiddeld 3,4 overnachtingen. De gemiddelde besteding per persoon per nacht wordt
Eindrapport
250
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
op 75 €106 geschat (40 € logies, 30 € eten en drinken en 5 € transport) en nog eens 25 € per persoon per verblijf (ontspanning 10 €, shopping 15 €). Dit komt dan neer op een bruto besteding van 7,4 miljoen € (medium scenario) gespreid over de jaren 2014 tot 2016. Dit bestedingscijfer wordt toegevoegd aan het geheel, teneinde de volledige impact te bepalen.
Tabel 12.40: Bestedingen tijdens testevenementen Minimum
Medium
Maximum
28
30
33
600
1.000
1.100
3
3,4
3,5
3,3
7,4
9,8
Aantal testevenementen Aantal buitenlandse personen Overnachtingen per persoon TOTAAL in miljoen €, excl. BTW
1 2 . 8 . 7 Opbrengsten van andere “verbonden organisaties” In deze opbrengstencategorie houden we rekening met een verhoogd aantal organisaties voor evenementen van sportieve of culturele aard, en dit in de jaren voor de Olympische Spelen. De werkgroep Vlaanderen OS 2016 heeft het initiatief genomen om de sportfederaties en liga’s te stimuleren grote sportmanifestaties naar België te halen. Er blijkt daartoe een grote bereidheid te bestaan, en België geniet een goede faam op het vlak van dergelijke organisaties. Op basis van de ons verstrekte informatie bestaan er duidelijke plannen of intenties om de volgende grote sportcompetities in de periode 2007 tot 2016 naar België te halen: Tabel 12.41: Mogelijke internationale competities in België Sport
Aard
Vermoedelijk jaar
Atletiek
WK Scholieren
2007
Atletiek
WK Seniores
2009
Wielrennen
WK Veldrijden
Wielrennen
Mountainbike
Roeien
WK Juniores
Wereldspelen
2015 2017
Dit is slechts een eerste lijst die de komende maanden nog kan aangevuld worden. Uiteraard biedt deze intentie allesbehalve de zekerheid dat deze internationale wedstrijden wel degelijk in ons land zullen plaatsvinden. Voor veel ervan is de concurrentie zeer groot.
106
Een lagere besteding wordt hier aangenomen, omdat gezien het kleinere aantal internationale aanwezigen, een relatief groter deel in de meest economische logies kunnen verblijven, en voor de catering vaak ook (gedeeltelijk) een beroep kan gedaan worden op de organisatoren van de manifestatie.
Eindrapport
251
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
Voor wat de bepaling van de bestedingen betreft, zijn we uitgegaan van beschikbare studies voor grote sportmanifestaties107, of van bestaande nabeschouwingen108 over evenementen uit het verleden. De kengetallen die gebruikt werden, zijn weergegeven in onderstaande tabel. We maken een onderscheid in 4 soorten evenementen: • zeer grote evenementen, vergelijkbaar met een WK Atletiek, Wereldspelen, Militaire Spelen, …; • grote evenementen, vergelijkbaar met WK Wielrennen, WK Veldlopen, Masters, …; • beperkte evenementen, bijvoorbeeld voor juniores- of belofte-categorieën; • culturele evenementen, vergelijkbaar met Brugge 2002 (culturele hoofdstad van Europa). Tabel 12.42: Kengetallen voor grote evenementen Budget (miljoen euro)
Atleten
Bezoekers
Overnachtingen
60
5.000
250.000
150.000
5-10
800
20.000
14.000
Beperkt evenement
0,5
200
2.000
1.800
Cultureel evenement
100
100.000109
200.000
Zeer groot sportevenement Groot evenement
We gaan uit van de bijkomende organisatie van 1 zeer groot, 4 grote, 12 beperkte en 1 cultureel evenement, als gevolg van de stimulans die uitgaat van de Olympische Spelen en de bijhorende nood om via belangrijke sportieve of culturele evenementen de capaciteit van de regio aan te tonen om moeilijke organisaties op te zetten. Om dezelfde redenen als voor de testevenementen, gaan we uit van een operationeel budget in evenwicht voor wat de rechtstreekse kosten en opbrengsten betreft, rekening houdend met hun indirecte impact. Het betekent dat de impact verbonden aan de internationale bezoekers als supplementaire besteding110 voor de lokale economie kan beschouwd worden. Ook voor deze “verbonden organisaties” zal het OCOS een bepaald contingent middelen en personeel ter beschikking stellen. Deze assumpties betekenen ook dat er bij benadering 455.000 internationale toeristen-bezoekdagen, voor evenveel overnachtingen over de periode 2005-2020 naar België komen, waarvan we gezien het typische karakter van deze evenementen aannemen dat 80% additioneel zou zijn ten opzichte van het normale toerisme. Voor een minimaal, respectievelijk maximaal scenario, zetten we onze hypothesen op -20%, resp. +20% van bovengenoemde aantallen. Met de gemiddelde bestedingen zoals opgegeven door Toerisme Vlaanderen, betekent dit een bijkomende input voor onze economie van tussen 29 en 83 miljoen €:
107
Haalbaarheidsstudie WK Atletiek 2005 in Brussel, WK Veldlopen 2004, … Onder andere WK Wielrennen te Zolder 2002, Euro 2000 109 Dit is enkel het gedeelte buitenlandse bezoekers 108
110
De bijkomende besteding vanwege de organisatie zelf wordt hier dus buiten beschouwing gelaten.
Eindrapport
252
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
Tabel 12.43: Impact van “verbonden organisaties” Minimum
Medium
Maximum
1
1
3
4
5
25
30
32
1
1
Aantal zeer grote evenementen Aantal grote evenementen Aantal beperkte evenementen Aantal culturele evenementen Aantal extra overnachtingen van internationale bezoekers
248.000
460.000
503.800
Gemiddelde besteding per overnachting
104
117
140
Aantal extra dagverblijven van internationale bezoekers
230.000
470.000
497.100
Gemiddelde besteding per dagverblijf
32
45
53
TOTAAL in miljoen €, excl. BTW
28,6
64,6
83,3
1 2 . 8 . 8 Andere bestedingen Er zijn zeker redenen om aan te nemen dat er nog meer “buitenlandse bezoekersdagen” verbonden zijn aan de Spelen. In de macro-economische impactstudie van Atlanta worden bijvoorbeeld niet minder dan 660.000 verblijfsdagen gemeld voor de media, voorafgaand aan de Spelen, en 600.000 verblijfsdagen gemeld in het kader van “Sports Programme”. Ondanks de benchmark van Atlanta (die ons zeer hoog lijkt te zijn), gaan we uit van een schatting van slechts 250.000 bijkomende mandagen: Tabel 12.44: Overige bestedingen Minimum
Medium
Maximum
220.000
250.000
250.000
Gemiddelde besteding per buitenlandse overnachting (in €)
85
107
125
TOTAAL in miljoen €, excl. BTW
17,1
24,6
28,8
Overnachtingen voor de OS
In deze tabel is de gemiddelde besteding per overnachting lager gehouden dan voor normaal internationaal toerisme, en lager dan voor de besteding tijdens de Olympische Spelen. Dit werd gedaan om volgende redenen: • de prijzen voor accommodatie staan niet onder druk, gezien deze overnachtingen zich in de jaren voor de Spelen zich voordoen • catering/restaurant zal voor een gedeelte door het OCOS vergoed worden, zoals tijdens werkvergaderingen, werklunches, etc.
Eindrapport
253
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
1 2 . 8 . 9 Voorzichtige inschattingen De berekening van de indirecte besteding is altijd een moeilijke opgave, omwille van de talrijke onzekere factoren. Toch menen we dat de bovenstaande berekeningen op vele punten op zeer conservatieve wijze gebeurd zijn, en globaal veeleer onderschat dan overschat kunnen zijn: • het aandeel binnenlandse bezoeker is eigenlijk vrij hoog gezet; • de vergelijking met gegevens van andere edities van de Olympische Spelen wijst steeds op hogere bestedingscijfers dan gebruikt in deze studie; • er is geen rekening gehouden met bestedingen door atleten of begeleiders tijdens de duur van de Spelen; • er is geen rekening gehouden met verlengd verblijf van leden van de Olympische Familie, atleten, pers en media; • er is weinig of geen rekening gehouden met effect van prijsstijgingen in de horeca-sector; • er is geen rekening gehouden met eigen bestedingen door medewerkers van buitenlandse bedrijven die een deel van de infrastructuurwerken realiseren.
Eindrapport
254
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
12.9 Samenvatting In de volgende tabellen vatten we onze analyses samen op gebied van: • de directe bestedingen: investeringen in sportinfrastructuur, accommodatie en algemene infrastructuur; organisatiekosten voor de Olympische en Paralympische Spelen; • de inkomsten die het organiserend comité kan verwachten; • de verdeling van de financiering van de directe bestedingen; • de indirecte bestedingen in de lokale economie door buitenlandse actoren; Voor de overzichtelijkheid werden sommige bedragen afgerond.
1 2 . 9 . 1 De directe bestedingen en de inkomsten De directe bestedingen zijn het geheel van uitgaven voor de infrastructuur en operationele activiteiten, zoals die in detail werden toegelicht in delen 12.2 tot en met 12.5. De volgende tabel geeft het overzicht. In het medium scenario is de totale kost 4,1 miljard euro, waarvan 2,7 miljard euro uitsluitend Olympisch:
Tabel 12.45: Uitgaven voor infrastructuur en operationele activiteiten voor de Olympische Spelen in 2016 (in miljoen euro) Uitsluitend voor de Olympische Spelen
Minimaal scenario
Gemiddeld scenario
Maximaal scenario
Sportinfrastructuur
292
427
963
Andere infrastructuur
325
463
636
Organisatie Olympische Spelen111
1.408
1.702
2.016
Organisatie Paralympische Spelen
83
104
125
2.108
2.696
3.740
Minimaal scenario
Gemiddeld scenario
TOTAAL Niet-uitsluitend voor de Olympische Spelen Sportinfrastructuur
88
133
214
885
1.190
1.518
72
86
103
0,0
0,0
0,0
1.045
1.409
1.835
3.153
4.105
5.575
Andere infrastructuur Organisatie Olympische Spelen Organisatie Paralympische Spelen TOTAAL
ALGEMEEN TOTAAL
111
Dit is dus het “Olympisch Budget”.
Eindrapport
Maximaal scenario
255
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
De geraamde inkomsten van het organisatiecomité van de Olympische Spelen (m.i.v. de Paralympische Spelen) zijn samengevat in de volgende tabel: Tabel 12.46: Inkomsten voor de organisatie van de Spelen (in miljoen euro) Minimaal scenario
Gemiddeld scenario
Maximaal scenario
Dotatie IOC uit TV-rechten en TOP Sponsorship
800
856
920
Lokale sponsors
156
265
444
Toegangsgelden
250
310
370
32
40
48
252
315
348
Paralympische Spelen Overige directe inkomsten
TOTAAL
1.490
1.786
2.130
1 2 . 9 . 2 De financiering van de benodigde infrastructuur en organisatiekosten De investeringen en kosten kunnen als volgt worden gefinancierd, waarbij de bedragen gelden voor het medium scenario: Tabel 12.47: Financiering directe bestedingen OS 2016 Gemiddeld scenario (in miljoen euro) Uitsluitend Olympisch
OCOS
Overheid
Privaat
Totaal
Sportinfrastructuur
180
234
13
427
Andere infrastructuur
193
260
10
463
1.286
270
146
1.702
40
59
5
104
1.699
823
174
2.696
Sportinfrastructuur
0
105
28
133
Andere infrastructuur
0
290
900
1.190
Organisatie Olympische Spelen
0
86
0
86
Organisatie Paralympische Spelen
0
0
0
0
TOTAAL
0
481
928
1.409
1.699
1.304
1.102
4.105
Organisatie Olympische Spelen Organisatie Paralympische Spelen TOTAAL Niet-uitsluitend Olympisch
ALGEMEEN TOTAAL
Eindrapport
256
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
De totale kost voor de overheid, gespreid over negen jaar, bedraagt ongeveer 1,3 miljard euro. Daarvan is zowat 330 miljoen onder de vorm van bijdragen in natura (in Olympisch gedeelte van organisatiekosten), meestal arbeidstijd van ambtenaren. De effectieve meerkost voor de overheid, steeds in het medium scenario, bedraagt dus iets meer dan 1 miljard euro, te spreiden over 8 jaren. Slechts ca. de helft van dit miljard is als uitsluitend Olympische meerkost te beschouwen. In het volgende hoofdstuk wordt nagegaan in welke mate deze uitgaven worden gecompenseerd door terugverdieneffecten. Ongeveer 40% van alle uitgaven zijn ten laste van het OCOS, of ruim 60% van het uitsluitend Olympisch deel. Een vergelijking met de gegevens in de vorige tabel (gemiddeld scenario), gecombineerd met de leningsinteresten (73,8 miljoen euro) toont een licht batig saldo voor het OCOS. Dit saldo zou nog hoger kunnen uitvallen indien het OCOS minder zou tussenkomen in de investeringen – wat dan wel het aandeel van de overheid zou verhogen.
1 2 . 9 . 3 De indirecte bestedingen De indirecte bestedingen zijn het geheel van de bijkomende uitgaven in onze economie door buitenlandse bedrijven of particuliere personen, die naar aanleiding van de Olympische Spelen naar ons land komen (voor- of tijdens de Spelen). De uitgaven door deze groepen van personen die als directe inkomsten gelden voor het OCOS, zoals voor het aanschaffen van tickets en zoals de huur van het Mediadorp, zijn reeds opgenomen in Tabel 12.46 en zijn hier niet bij inbegrepen. De details werden besproken in deel 12.8. Samengevat geeft dit het volgende beeld: Tabel 12.48: Indirecte bestedingen naar aanleiding van de Olympische Spelen (in miljoen euro) Minimaal scenario
Gemiddeld scenario
Maximaal scenario
Accommodatie sponsors en Olymp. Familie
47
76
109
Bestedingen sponsors en Olympische Familie
71
104
145
Bestedingen pers en media
21
41
72
Extra bestedingen officials en begeleiders
1
3
6
Trainingsstages Olympische ploegen
1
3
4
Bestedingen internationale bezoekers
169
242
341
Bestedingen tijdens testevenementen
3
7
10
Bestedingen tijdens “verbonden organisaties”
29
65
83
Overige
17
25
29
TOTAAL
359
566
799
Deze bestedingen zorgen voor een extra injectie in de economie die de economische effecten verhoogt. Deze worden geanalyseerd in volgend hoofdstuk.
Eindrapport
257
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
1 2 . 9 . 4 Vergelijking met huidige overheidsbestedingen en grote lopende investeringen In dit luik worden enkele vergelijkingen gemaakt van de vermelde investeringsbedragen, en dit enerzijds met andere grote lopende of geplande projecten als anderzijds met het actueel niveau van de begroting van bepaalde overheden. Aangezien in grote lijnen kan gezegd worden dat de eigen inkomsten voor het OCOS voldoende dekkend zijn voor de organisatiekosten, wordt hier alleen op de investeringen ingegaan: • 560 miljoen € in sportinfrastructuur, waarvan 427 miljoen € uitsluitend Olympisch; • 1.653 miljoen € in andere infrastructuur, waarvan 463 miljoen € uitsluitend Olympisch. Vergelijking met overheidsbudgetten leiden tot de volgende punten: • totale begroting van de federale overheid bedraagt 75,7 miljard €; • totale begroting van de Vlaamse Overheid bedraagt 17,9 miljard €; • de totale uitgaven van alle Belgische gemeenten bedragen 90,5 miljard €, waarvan 4,1% voor sport of 3,7 miljard €; • de totale investeringsuitgaven van alle Belgische gemeenten bedragen 9,6 miljard €, waarvan 6,9% voor sport of 665 miljoen € per jaar en daar bovenop nog eens 800 miljoen € aan buitengewone uitgaven; • voor de grootsteden Antwerpen, Gent en Brussel en de 11 Vlaamse centrumsteden betekent “Sport” in de jaarlijkse begroting 95 miljoen € aan investeringsuitgaven (bouw, verbouwing, aankoop van infrastructuur en meubilair) en 140 miljoen aan buitengewone uitgaven (investeringen + toegekende kapitaalsubsidies). 134 miljoen € daarvan behoren bij Antwerpen, Gent en Brussel alleen. De Olympische investeringen in sportinfrastructuur betekenen, gespreid over een periode van bijvoorbeeld 8 jaar: • • • • •
0,06% van de jaarlijkse uitgaven van alle Belgische gemeenten; 0,07% van de jaarlijkse Federale begroting; 0,30% van de jaarlijkse Vlaamse begroting; 3,64% van wat alle Belgische gemeenten jaarlijks in sport investeren; 22,71% van wat Antwerpen, Gent en Brussel jaarlijks in sport investeren.
Tot slot nog enkele bedragen van dotaties of grote projecten: • Dotatie Vlaamse overheid aan BLOSO (incl. investeringsdotatie): 55 miljoen €. • Dotatie Vlaamse overheid aan De Lijn (enkel voor de exploitatie): 385 miljoen €. • Dotatie Vlaamse overheid aan VRT (enkel voor exploitatie): 223 miljoen €. • Dotatie Vlaamse overheid aan Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap: 1.015 miljoen €. • Totale geraamde kostprijs van de HST-werken: 4,8 miljard €. • Het HST-station van Liège zal meer dan 200 miljoen € kosten. • Gerechtsgebouw Antwerpen (incl. aanleg plein voor het gebouw): 218 miljoen €. • Overname Belgacom pensioenfonds: 5 miljard €.
Eindrapport
258
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
13. Macro-economische effecten 13.1 Inleiding In dit hoofdstuk worden alle financiële elementen, zoals becijferd in hoofdstuk 12, gezamenlijk beschouwd en vertaald naar • een raming van de netto macro-economische impact in termen van additionele productie, toegevoegde waarde en tewerkstelling, rekening houdend met alle intermediaire goederen en diensten; • een kosten-baten afweging, zowel in termen van de volledige maatschappij als afzonderlijk voor alle overheden samen. De eerste paragrafen gaan in detail in op de manier waarop deze macro-economische impact in voorgaande edities werd bepaald, welke tekortkomingen hieromtrent veelvuldig worden vermeld, en welke methodologie in onderhavige studie gevolgd om deze tekortkomingen of misvattingen te minimaliseren. De macro-economische impact en de kosten-baten afweging worden weergegeven voor • Combinatie 1: de combinatie van het medium scenario voor infrastructuur (sport en andere) en het medium scenario inzake organisatie. Dit is globaal een scenario dat vergelijkbaar is met de benadering die tot op heden gevolgd is door de gaststeden, en nog steeds terug te vinden in de nieuwe kandidaturen. • Combinatie 2: de combinatie van het medium scenario voor infrastructuur (sport en andere) en het minimum scenario inzake organisatie. Dit is een scenario dat overeenstemt met de recente tendens binnen het IOC om de kosten van de Spelen te beperken, en een aantal uitwassen inzake comfort en gratis faciliteiten te schrappen. Opmerking: ofschoon in de becijfering geen verband is tussen het minimaal organisatiebudget en het minimaal inkomstenbudget, werd bij combinatie 2 toch uitgegaan van het minimaal inkomstenbudget. De lezer dient duidelijk te begrijpen dat ook de medium raming voor de inkomsten mogelijk is met het minimum organisatiebudget.
13.2 Situering 13.2.1 Vraagstelling Tot het einde van de jaren ’70 leek het alsof de organisatie van de Olympische Spelen enkel een financieel débacle kon opleveren voor de gaststad. De Olympische Spelen van München 1972 vertoonden een deficit van 687 miljoen $, die van Montréal zelfs 1.228 miljoen $. Sinds de Olympische Spelen van Los Angeles 1984 is deze houding grondig gewijzigd en blijkt dat het organiseren van de Olympische Spelen een batig saldo kan opleveren, althans voor het strikt Olympisch Budget. In de voorgaande hoofdstukken werd een analyse gemaakt van alle operationele en infrastructurele vereisten voor de organisatie van de Olympische Spelen in Vlaanderen. In Hoofdstuk 12 werd hiervan een financiële analyse en evaluatie gemaakt. Daaruit blijkt dat, in
Eindrapport
259
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
lijn met andere gaststeden, de kosten voor het Olympisch Budget112 (zie paragraaf 12.9.1: 1.804 miljoen € in het gemiddelde scenario en 1.491 miljoen € in het minimum scenario) zonder de investeringen in de infrastructuur – gedekt kunnen worden door de te verwachten inkomsten (1.786,0 miljoen € directe inkomsten en 475 miljoen € bijdragen in natura). Dit is in belangrijke mate te danken aan de dotatie van het IOC, afkomstig van de TV-rechten en uit het TOP-sponsorship programma. Het is zelfs zo dat het OCOS, met het surplus uit het (operationeel) Olympisch Budget zal tussenkomen in de financiering van bepaalde sportinfrastructuren. Voor het overige zal de financiering van de noodzakelijke investeringen in de infrastructuur, voornamelijk moeten gebeuren door de diverse overheden. Tegenover deze specifieke investeringen in infrastructuur staan evenwel niet onmiddellijk – en zeker niet op korte termijn – directe opbrengsten. Wel is het zo dat de toename van investeringen en bestedingen, zowel in de periode voorafgaand aan de Olympische Spelen 2016 als tijdens de Olympische Spelen 2016, zorgen voor een toename van de “vraag” (de bestedingen) in de lokale economie. Deze additionele bestedingen zorgen op hun beurt voor extra belastingontvangsten of parafiscale ontvangsten voor de diverse overheden. Daarnaast dienen de publieke investeringen voornamelijk te worden verantwoord door het maatschappelijk en economisch nut dat ze op termijn genereren. De voorbije Olympiades hebben in nagenoeg alle gastregio’s gezorgd zowel duurzame als tijdelijke effecten, in de vorm van een verbeterde infrastructuur, een beter “imago” naar de buitenwereld, een toename van het inkomensniveau en bijkomende tewerkstelling. De organisatie van de Olympische Spelen blijkt een positieve economische impact gehad te hebben voor de meeste gaststeden van 1972 tot 2000. Dat zou in principe ook moeten gelden voor Vlaanderen. Maar dit is niet vanzelfsprekend: er zijn mogelijke negatieve effecten die ook in overweging moeten worden genomen113, zoals de export, de zgn. verdringingseffecten, de mogelijke vertraging in de economie in de periode na de Olympische Spelen, enz. In dit hoofdstuk wordt aandacht besteed aan de macro-economische effecten die de organisatie van de Olympische Spelen met zich kan meebrengen. De gebruikte methodologie is gebaseerd op een grondige en kritische literatuurstudie en werd gevalideerd door een groep van vooraanstaande macro-economen en experten114.
112
Inclusief de Paralympische Spelen.
113
PREUSS, H., (1998) “Problemizing arguments of the opponents of Olympic Games” en PREUSS, H. (2000) “Rarely considered economic aspects of cities hosting the Olympic games”. 114 Hebben deelgenomen aan de verschillende workshops: Prof. S. Késenne (UA), Prof. W. Lagae (KUL, Lessius Hogeschool Antwerpen), Prof. B. Heyndels (VUB), Prof. T. Van Puyenbroeck en Prof. J. Eyckmans (EHSALCentrum voor Openbare Financiën en Sociale Economie), Prof. T. Dejonghe (Lessius Hogeschool Antwerpen), dhr. K. Roeffaers (LUC), dhr. F. Lierman en dhr. S. Hulpiau (Dexia).
Eindrapport
260
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
13.2.2 Mogelijke vormen van macro-economische impact De mogelijke impact van de Olympische Spelen situeert zich op 4 dimensies. Drie daarvan hebben betrekking op de korte termijn en één op de lange termijn: a) Impact op korte termijn door de rechtstreekse investeringen Deze economische impact vloeit rechtstreeks voort uit de aanzienlijke investeringen (publieke en private) die in de periode voorafgaand aan de Olympische Spelen noodzakelijk zijn. Zoals in de voorgaande hoofdstukken toegelicht, betreft het vooral de investeringen in de noodzakelijke sportinfrastructuur en de overige accommodaties (Olympisch dorp, media dorpen, MPC, IBC, enz.). Daarnaast zijn er ook nog de andere bijkomende investeringen in de mobiliteitsinfrastructuur, stadsverfraaiing, etc. b) Impact op korte termijn door de bijkomende bestedingen Vervolgens zijn er tijdens de Olympische Spelen de bijkomende bestedingen als gevolg van de organisatie van het sportevenement op zich (dit zijn de diverse bestedingen van het OCOS) alsook van de organisatie van verschillende nevenevenementen zoals de culturele voorstellingen, de Paralympics, het jeugdkamp en de andere nevenevenementen. Bovenop komen tijdens de Olympische Spelen ook de bestedingen van de Olympische Familie, de vele sponsors, de internationale pers, enz. Ook de vele (buitenlandse) toeschouwers zullen significante additionele bestedingen genereren in de lokale economie. c) Impact op korte termijn door indirecte en geïnduceerde effecten We lichten vooreerst de “indirecte effecten” toe van de bijkomende bestedingen vermeld hoger. De indirecte effecten slaan op alle bestellingen die bijvoorbeeld de bouwsector zal plaatsen bij zijn toeleveranciers wanneer er belangrijke nieuwe bouwwerken gerealiseerd moeten worden. De toeleveranciers gaan op hun beurt hun leveranciers aanspreken in een volgende ronde en zo voort. Hierdoor ontstaat er een soort multiplicator effect als gevolg van deze “intermediaire leveringen” van goederen en diensten. Ten tweede zijn er de zogenaamde “geïnduceerde” effecten die het gevolg zijn van de herbesteding van een deel van de bijkomende inkomsten uit de vorige twee punten. Immers, de injectie van investeringen en bestedingen in de lokale economie zorgt op zijn beurt weer voor bijkomende inkomsten, tewerkstelling, aanvullende opbrengsten voor particulieren en overheid, enz. De extra inkomsten gaan o.a. naar de plaatselijke bevolking – al dient daarbij rekening te worden gehouden met het feit dat een deel van de projecten gerealiseerd zal worden door buitenlandse dienstverleners. De extra inkomsten voor de plaatselijke dienstverleners en de lokale bevolking worden vervolgens (gedeeltelijk) gespendeerd in de lokale economie en leiden in principe opnieuw tot aanvullende inkomsten voor de overheid in de vorm van belastingen en taksen (de voorgaande cyclus herbegint). Ook deze hele cyclus leidt tot zogenaamde “multiplicator”-effecten. Omwille van de specificiteit van de Belgische en Vlaamse economie (een zeer open economie, de spaarzaamheid van de bevolking, de hoge belastingdruk, enz.), dient omzichtig te worden omgesprongen met diverse berekeningen van de indirecte en de geïnduceerde effecten doorheen de economische activiteiten op basis van standaard multiplicatoren. Het is
Eindrapport
261
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
aangewezen om voor de berekeningen van deze effecten specifieke multiplicatorcoëfficiënten te gebruiken die rekening houden met de eigenheid van de lokale economie. d) Effecten op lange termijn Uit analyses met betrekking tot andere Olympische gaststeden blijkt dat de organisatie van de Olympische Spelen een aantal effecten op lange termijn kan genereren. Deze effecten betreffen een verhoogd buitenlands recreatief en zakentoerisme, verbeterde mobiliteit, hogere attractiviteit van de regio, gezondere en fittere bevolking, enz. Of dergelijke blijvende effecten al dan niet kunnen gerealiseerd worden hangt in belangrijke mate af van de wijze waarop de organisatie van de Olympische Spelen wordt opgevat, van een zorgvuldige afweging van de diverse noodzakelijke investeringen alsook van de wijze waarop het overheidsbeleid een optimalisatie stimuleert. In deel 13.14 wordt verder ingegaan op de lange termijn effecten of “legacies” van de organisatie van de Olympische Spelen.
13.3 Impactanalyse bij andere steden Studies van de impact van de Olympische Spelen in vroegere gaststeden, geven zeer verschillende resultaten. Hierna geven we beknopt een opsomming van de effecten die door de voorgaande gaststeden worden vermeld.
13.3.1 Sydney 2000 Over Sydney 2000 is vrij veel informatie beschikbaar. Sydney heeft voor, tijdens en na de Spelen veelvuldige inspanningen geleverd om de effecten op de economie in kaart te brengen. Een belangrijk contextgegeven is het feit dat de Australische economie gedurende de jaren voorafgaand aan de Olympische Spelen sterk gegroeid was. Uit vrees voor een oververhitting in 2000 werden de interestvoeten opgetrokken en werd het belastingssysteem hervormd. De belastingshervorming wordt als hoofdoorzaak aangeduid voor een duidelijke vertraging in de economie na de Olympische Spelen. Voornamelijk op de woningmarkt was er een sterk effect merkbaar. Indien men het effect van de woningmarkt buiten beschouwing laat, is de Australische economie over het jaar 2000 nog steeds met 4% gegroeid. De belangrijkste effecten in de periode voor en tijdens de Spelen kunnen als volgt worden samengevat: • Van de meer dan 1 miljard AU$ constructiecontracten, werd meer dan 270 miljoen AU$ door regionale bedrijven gerealiseerd; • Extra tewerkstelling van 11.000 jobs per jaar, vooral in de bouwsector; • In de periode 1997-2000 werd Australië bezocht door 1.7 miljoen extra toeristen waarvan het grootste gedeelte in 2000, en goed voor een bijkomende besteding van 3.5 miljard US$. Tijdens de Olympische Spelen in september 2000 waren er 406.500 toeristen wat neerkomt op een verhoging van 15% ten opzicht van september 1999. De bestedingen van het bijkomende toerisme kunnen daarmee op circa 130 miljoen US$ worden geraamd;
Eindrapport
262
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
•
Tijdens de Spelen werden 65.000 personen tewerkgesteld voor veiligheid, transport, cleaning en catering; een groot deel deed dit bovenop de normale beroepswerkzaamheden, d.w.z. zonder de werkloosheidsgraad te beïnvloeden.
Ook in de periode na de Spelen zijn effecten merkbaar op het vlak van toerisme en aantrekking van buitenlandse bedrijven. Zo wordt voor de periode van 2001 tot 2010 een jaarlijkse groei van het toerisme verwacht van 7.8%. De promotionele waarde van de Olympische Spelen 2000 voor Sydney wordt geraamd op 4.8 miljard AU$ en een belangrijk deel van de toeristische groei wordt toegeschreven aan het evenement. Er is ook sprake van een blijvend effect op de buitenlandse bedrijven die zich in Australië komen vestigen: • In de periode van 1993-2004: meer dan 1.1 miljard AU$ nieuwe handel en investeringen. • Meer dan 2.500 nieuwe jobs werden gecreëerd. • 630 miljoen AU$ aan international business conferences; in de 10 maanden na de Spelen werden 26 nationale en internationale evenementen geboekt voor een totaal van 55.5 miljoen AU$. Op het vlak van de congressen is er een groei van 34%. De organisatie van dergelijke evenementen betekent extra bezoekers en meer dan 1 miljard AU$ extra bestedingen in de lokale economie.
13.3.2 Atlanta 1996 Ook de organisatie van de Olympische Spelen in Atlanta 1996 heeft de staat aanzienlijke economische voordelen opgeleverd zowel voor, tijdens als na de Spelen. Deze worden veel hoger ingeschat dan in het geval van Atlanta115. De directe bestedingen door het organisatiecomité bedroegen ca. US$ 1,2 mld. De indirecte bestedingen van de bezoekers leverden een additionele vraag op voor de lokale economie van US$ 1,1 mld. Daarnaast wordt uitgegaan van een geïnduceerd effect van US$ 2,8 mld als gevolg van de extra directe en indirecte bestedingen. De totale impact van de Spelen wordt op US$ 7,6 mld geraamd. De impact van directe, indirecte en geïnduceerde effecten wordt op 77.000 extra jobs geschat. Tenslotte heeft de organisatie van de Olympische Spelen ook gezorgd voor een aantal effecten op de lange termijn ( de zgn. “Olympic legacies”). Hierbij wordt ondermeer gewezen op het gebruik van het Olympisch dorp door de Georgia State University, de nationale en internationale erkenning van de stad door de uitgebreide media-belangstelling als één van de meest toonaangevende business-steden, enz.
13.3.3 Barcelona 1992 De Olympische Spelen van Seoul 1988 en in het bijzonder deze van Barcelona 1992 hebben voor een aanzienlijke verbetering van de stadsinfrastructuur gezorgd. In Barcelona werden 115
Bron: The Selig Center for Economic Growth.
Eindrapport
263
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
voor ca. 8 miljard US$ infrastructuurprojecten gerealiseerd, waarvan 36% in transportinfrastructuur. Daarnaast werd ook geïnvesteerd in woonprojecten, kantoor- en commerciële sites, hotel- en sportinfrastructuur, enz. Dit alles heeft Barcelona een attractiever imago bezorgd met belangrijke effecten op het vlak van toerisme ook in de periode na de Olympische Spelen. Het Olympisch dorp wordt nu nog gebruikt als (huur)accommodatie voor toeristen, vaak in het kader van citytrips. De totale economische impact wordt voor Barcelona op bij 18 miljard € geraamd, met o.m. een toename van 59.000 arbeidsplaatsen (na de Spelen treedt een terugval met 17.000 op) en globale daling van de werkloosheid van 18% naar 10%. Het aantal toeristen stijgt in de periode 1990-1998 van 1,7 naar 3 miljoen. Ook het zakentoerisme neemt sterk toe.
13.3.4 Salt Lake City 2002 Tussen 1996 en 2003 bedroegen de directe bestedingen als gevolg van de organisatie van de Winterspelen US$ 2,1 mld. Deze additionele bestedingen in de lokale economie in de staat Utah waren voornamelijk afkomstig van het organisatiecomité, infrastructuurprojecten, diverse bestedingen van bezoekers en andere personen, etc… De impact van de extra bestedingen wordt als volgt samengevat: • Totale economische output (omzet): US$ 4,5 mld • Tewerkstelling: 35.000 manjaren • Inkomsten : US$ 1,5 mld
13.3.5 Projecties bij toekomstige en mogelijke gaststeden London, als kandidaat gaststad voor de organisatie van de Olympische Spelen in 2012, voorziet in de periode 2011-2013 een toename van het normale internationale toerisme, goed voor een netto bijkomende opbrengst in de economie van 400 tot 900 miljoen Euro.
13.3.6 Aandachtspunten en veelvuldig voorkomende fouten Tot slot dient gewezen op een aantal veelvuldig voorkomende fouten bij de inschatting van macro-economische effecten naar aanleiding van grote (sport)evenementen zoals de Olympische Spelen. In de literatuur116 wordt voornamelijk gewezen op volgende aandachtspunten: •
Bij het in kaart brengen van de extra bestedingen naar aanleiding van het evenement, is het belangrijk dat enkel rekening wordt gehouden met het deel van deze bestedingen dat naar de lokale economie gaat.
•
Voorzichtigheid is geboden bij de interpretatie van de tewerkstellingseffecten: vaak wordt foutief uitgegaan van de veronderstelling dat alle werkende personen volledig bezet en productief zijn, en dat de extra tewerkstelling dus een daling van de werkloosheid zou geven.
116
KESENNE, S., (2003), “The problem with economic impact studies of sport” In: Liber amicorum prof. em. dr. Herman Van Pelt / van den Bulck Hilde [edit.], e.a., Antwerp, UA, p. 107-116. CROMPTON, J. L., (1995), “Economic impact analysis of sports facilities and events: Eleven sources of misapplication”, Journal of Sport Management, 9, p. 1435.
Eindrapport
264
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
•
De waarde van bepaalde multiplicatoren (bijvoorbeeld voor de berekening van de geinduceerde effecten) is sterk afhankelijk van de specificiteit van de lokale economie.
•
Er mag geen rekening worden gehouden met de bestedingen van lokale bezoekers aan het evenement. Lokale bezoekers die de sportevenementen bezoeken, gaan waarschijnlijk minder uitgeven aan bijvoorbeeld filmbezoek of theater. Het betreft hier dus enkel een verschuiving van de bestedingen en geen bijkomende bestedingen.
•
Kosten en opbrengsten dienen op eenzelfde basis te worden gezet.
•
Opportuniteitskosten worden vaak niet verrekend. Dat wil zeggen dat er geen rekening wordt gehouden met hoe het geïnvesteerde geld anders, en eventueel beter, zou aangewend kunnen worden.
Eindrapport
265
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
13.4 Ontwikkelde methodologie voor de Spelen van 2016 13.4.1 Algemeen schema In het kader van deze studie werd in samenwerking met een groep van experten een methodologie op punt gezet die een analyse maakt van de effecten van de organisatie van de Olympische Spelen 2016 op de economische activiteiten. Deze methodologie kan schematisch als volgt worden voorgesteld:
FINANCIERING
BESTEDINGEN
SportInfrastr.
Algem. Infrastr.
Organis. budget
EFFECTEN
Indirecte Bested.
Privaat Spec. OS 2016
Economische Impact (I/O-tabel 1995)
Non-Spec. OS 2016 Productie
Tewerkstell.
Toeg.Waarde
Verdringing
Publiek INTERNE Bestedingen
EXTERNE Bestedingen
Belastingontvangsten
OCOG Netto-additionele bestedingen vóór OS 2016
Direct
Indirect
tijdens OS 2016
Impact Analyse NETTO-IMPACT
De verschillende onderdelen van dit schema worden hierna verder toegelicht. De analyse kwantificeert de impact van de organisatie van de Olympische Spelen 2016 op macroeconomische grootheden zoals productie, toegevoegde waarde en tewerkstelling. Het betreft een ex-ante evaluatie die uitgaat van een aantal hypothesen met betrekking tot onze lokale economie evenals enkele ervaringen van andere gaststeden. In deel 13.12 van dit hoofdstuk wordt een stap verder gegaan en een aanzet gegeven voor een maatschappelijke kostenbaten afweging.
Eindrapport
266
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
13.4.2 Financiering De methodologie vertrekt vanuit de financieringsbronnen voor de verschillende kosten en de investeringen die in het licht van de organisatie van de Olympische Spelen 2016 noodzakelijk zullen zijn. Het laat toe om bij de kosten-baten afweging de evaluatie te maken voor de overheid afzonderlijk en voor de Belgische economie als geheel (privaat en overheid). In voorgaande hoofdstukken werd uitvoerig stilgestaan bij de operationele kosten van het OCOS in het kader van de organisatie van de Olympische Spelen 2016. De operationele kosten zijn ten laste van het OCOS. Daarnaast zijn er de infrastructuurprojecten (sport- en andere accommodaties, mobiliteitsinfrastructuur, enz.) die hetzij door de overheid, hetzij door de private sector, hetzij door beiden (via bijvoorbeeld een PPS-constructie) moeten gefinancierd worden.
13.4.3 Bestedingen Vervolgens wordt een raming gemaakt van de “netto additionele bestedingen” voor de binnenlandse economie naar aanleiding van de organisatie van de Olympische Spelen 2016. Hierbij wordt uitgegaan van volgende budgetten (zie hoofdstuk 12): • Budget sportinfrastructuur • Budget algemene infrastructuur • Organisatiebudget • Organisatiebudget Paralympics • Indirecte bestedingen Binnen de budgetten (voornamelijk voor sportinfrastructuur en algemene infrastructuur) werd volgend onderscheid gemaakt: • Een aantal van deze investeringen zijn uitsluitend noodzakelijk voor de organisatie van de Olympische Spelen en zouden anders nooit of slechts op zeer lange termijn worden gerealiseerd. Dit slaat in het bijzonder op de specifieke sportinfrastructuur die noodzakelijk is. Deze investeringen zullen bijgevolg een belangrijk incrementeel effect hebben op de economische activiteiten in België (Vlaanderen) in de periode voorafgaand aan de Olympische Spelen. • Andere investeringsprojecten worden niet uitsluitend voor de Olympische Spelen uitgevoerd. Ook zonder de organisatie van de Olympische Spelen zouden deze investeringen worden gerealiseerd. Deze investeringsprojecten en hun eventuele incrementele impact op de economische activiteiten kunnen niet toegerekend worden aan de Olympische Spelen. Ze blijven dus buiten beschouwing voor de macro economische impact. Verdringing Het kan ook zijn dat een zekere “verdringing” optreedt als gevolg van de verhoogde investeringen. Niet alle bestedingen omwille van de organisatie van de Olympische Spelen kunnen als een netto toename van de normale economische activiteiten worden beschouwd. Ze kunnen de oorzaak zijn dat een deel van de normale economische activiteiten niet langer door-
Eindrapport
267
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
gaan. De verhoogde publieke investeringen kunnen niet alleen een impact hebben op andere publieke investeringen maar kunnen ook de private investeringen beïnvloeden. De correcties omwille van “verdringing” worden in paragraaf 13.7. Import Verder dient ook rekening gehouden met het feit dat een deel van deze bestedingen geen effect zal hebben voor de lokale economie omdat de betreffende projecten gerealiseerd worden door buitenlandse bedrijven of dienstverleners. Vandaar dat in de methodologie een onderscheid werd gemaakt tussen ‘interne bestedingen’ en ‘externe bestedingen (import)’. Niettegenstaande de projecten die door buitenlandse bedrijven worden gerealiseerd ook zullen zorgen voor een zekere terugvloei, wordt daarmee geen rekening gehouden. De correcties om rekening te houden met het “importlek” worden in deel 13.6 besproken. Op die manier wordt op basis van de diverse budgetten een “netto additionele vraag” voor de binnenlandse economie berekend, enerzijds voor de periode voorafgaand aan de Olympische Spelen (2008-2015) en anderzijds voor de periode tijdens de Olympische Spelen (20152016).
13.4.4 Effecten Op basis van de gegevens met betrekking tot de “netto additionele vraag” wordt vervolgens een berekening gemaakt van de impact van de Olympische Spelen 2016 op de macroeconomische basisgrootheden zoals tewerkstelling, toegevoegde waarde en waarde van de productie117. Deze berekeningen werden gemaakt met behulp van de Belgische InputOutput tabel 1995118 van het Federaal Planbureau119, concreet als volgt. De verwachte toename van de interne finale vraag (d.w.z. de totale finale vraag verminderd met het importlek en de verdringing) werd uitgesplitst naar de verschillende sectoren (bouwnijverheid, hotels en restaurants, vervoer te land, ...) en vervolgens vermenigvuldigd met de sectoriële Input-Output multiplicatoren die berekend werden op basis van de Leontief inverse matrix voor 60 sectoren zoals die door het Federaal Planbureau gepubliceerd werd.
117
Het rekenmodel dat hiervoor gebruikt werd, is door Johan Eyckmans (EHSAL) ontwikkeld. Bart Van den Cruyce en Luc Avonds (Federaal Planbureau) worden bedankt voor hun antwoorden op vragen in verband met het praktisch gebruik en de interpretatie van de Input-Output tabellen. 118
De Belgische Input-Output tabel 1995 is de meest recente beschikbare versie voor Input-Output modellen. Midden 2004 is de publicatie van de Belgische Input-Output tabel 2000 gepland, maar voor deze studie kon deze nog niet gebruikt worden. Van de experten van het Federaal Planbureau en van de Nationale Bank is wel informatie bekomen over de aangewezen correcties en interpretaties om enigszins rekening te houden met significante verschillen tussen 1995 en 2000. 119 Zie http://www.plan.be. Op deze website staan, behalve de Input-Output tabellen zelf, ook enkele documenten waarin de constructie van de tabellen en de methodologie van Input-Output modellen en multiplicatoren in detail beschreven worden, zie ondermeer: AVONDS, L., DEGUEL, V. en GILOT, A., (2003), “Quelques Applications à l’aide du Tableau Entrées-Sorties 1995”, Working Paper 18-03, Federaal Planbureau. AVONDS, L., DEGUEL, V., HAMBYE, C., VAN DEN CRUYCE, B., WERA, J. en GILOT, A., (2003), Input-outputtabellen van België voor 1995 (Federaal Planbureau).
Eindrapport
268
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
In onderstaande tabel wordt de methodologie geïllustreerd en toegelicht voor de bouwsector (generiek en fictief voorbeeld): Tabel 13.01: Principevoorbeeld van Input-Output mutiplicatoren voor de bouwsector
Tewerkstelling
Extra finale vraag in bouwsector (in € mln “1995”)
Direct effect
Indirect effect
Totaal effect
1.000
+7,50 x 1.000 =
+8,30 x 1.000 =
+15,80 x 1.000 =
7.500
8.300
15.800
+1,00 x 1.000 =
+1,142 x 1.000 =
+2,142 x 1.000 =
1.000
1.142
2.142
+0,34 x 1.000 =
+0,46 x 1.000 =
+0,80 x 1.000 =
340
460
800
(aantal arbeidsplaatsen)
Productie
1.000 (in € mln “1995”)
Toegevoegde waarde
1.000
(in € mln “1995”)
In de veronderstelling dat de infrastructuurwerken die nodig zijn in het kader van de organisatie van de Olympische Spelen 2016 1 miljard € (1995) zouden kosten, valt het tewerkstellingseffect uit elkaar in 2 gedeelten: Ten eerste is er het directe effect als gevolg van de toegenomen activiteit in de bouwsector zelf. Aangezien er per miljoen € productie in de bouwsector 7,5 arbeidsplaatsen worden gecreeerd, bedraagt het direct effect van de realisatie van de betreffende infrastructuurwerken 7.500 extra arbeidsplaatsen. Bovenop het direct effect komt er dan nog een indirect effect dat te wijten is aan het feit dat de toegenomen activiteit in de bouwsector zich zal vertalen in een extra vraag naar goederen en diensten uit andere sectoren van de economie. Op zijn beurt zal deze toegenomen vraag in de andere sectoren opnieuw leiden naar een bijkomende vraag naar intermediaire goederen en diensten, enz. Het indirecte effect is het totaal van de intermediaire kettingreacties die op gang komen nadat de activiteit in de bouwsector met 1 miljard € is toegenomen. Het indirecte effect van de netto additionele bestedingen van 1 miljard € in de bouwsector bedraagt 8.200 arbeidsplaatsen. Het totale effect is de som van het directe en het indirecte effect en bedraagt in dit geval 15.800 arbeidsplaatsen. Het is belangrijk erop te wijzen dat deze 15.800 extra arbeidsplaatsen niet alleen in de bouwsector tot stand komen maar ook voor een belangrijk deel in de toeleveringssectoren van de bouwsector. Op een vergelijkbare manier kunnen directe en indirecte effecten op de toegevoegde waarde en de waarde van de productie berekend worden.
Eindrapport
269
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
a) Interpretatie van de macro-economische effecten Bij de berekening van de effecten op de macro-economische grootheden met behulp van de Input-Output tabel 1995 dient rekening te worden gehouden met volgende punten: •
Aangezien de Input-Output tabel uitgedrukt is in prijzen van het jaar 1995 moeten alle inputgegevens met betrekking tot de “netto additionele bestedingen” in de bouwsector in dezelfde eenheden omgerekend worden. De netto additionele bestedingen per sector werden bijgevolg omgerekend naar prijzen van 1995. Hiertoe werd gebruik gemaakt van de gecumuleerde deflator van het Bruto Binnenlands Product (BBP) zoals die gepubliceerd is door de Nationale Bank van België. De monetaire macroeconomische effecten - waarde van de productie en de toegevoegde waarde - werden nadien teruggerekend naar prijzen van het jaar 2004.
•
Wat betreft de import werd rekening gehouden met de volgende twee elementen. Ten eerste werden de extra bestedingen uitgezuiverd van hun importcomponent120 omdat niet alle extra bouwprojecten door Belgische bedrijven uitgevoerd zullen worden. Behalve dit “normale” importlek werd, specifiek voor de bouwsector, nog een extra importlek gebruikt omdat de ervaring met grootschalige bouwprojecten uitwijst dat de betreffende aannemers hiervoor voornamelijk een beroep doen op buitenlandse arbeiders.Ten tweede werd gebruik gemaakt van de binnenlandse Input-Output tabel waardoor rekening is gehouden met het feit dat een deel van de additionele binnenlandse bestedingen in de bouwsector zullen “weglekken” naar het buitenland als gevolg van een toename van de import. Dit betekent dat ook binnen de projecten voor binnenlandse bedrijven een gedeelte als import wordt beschouwd.
•
Qua timing kan ervan uitgaan worden dat de directe effecten zich in principe onmiddellijk realiseren. De indirecte effecten daarentegen, zijnde de effecten als gevolg van de intermediaire kettingreactie van opeenvolgende rondes van extra toeleveringen, vergen enige tijd alvorens zich volledig te realiseren. Deze tijdspanne kan per sector sterk verschillen. De totale effecten moeten daarom geïnterpreteerd worden als de totale gecumuleerde effecten over meerdere jaren en mogen zeker niet geïnterpreteerd worden als extra toegevoegde waarde of tewerkstelling per jaar.
•
De effecten op de tewerkstelling worden gerapporteerd in aantal extra arbeidsplaatsen. Het is belangrijk erop te wijzen dat het hier zowel om voltijdse als om deeltijdse arbeidsplaatsen gaat. Het resultaat van 15.800 extra arbeidsplaatsen betekent bijgevolg niet dat er evenveel full-time tewerkstelling bijkomt. In volgend paragraaf wordt dieper ingegaan op de interpretatie van de tewerkstellingseffecten.
120
Hiertoe werden sectoriële importquotes, d.w.z. het aandeel van de import in de finale vraag, berekend op basis van de Belgische Input-Output tabel van 1995.
Eindrapport
270
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
b) Tewerkstellingseffect Omdat het totale tewerkstellingseffect weinig informatie geeft over de aard en de kwaliteit van de arbeidsplaatsen, meer bepaald over de duurzaamheid (tijdelijk of permanent) en over de graad van de tewerkstelling (deeltijds of voltijds), werd bijkomend een opsplitsing gemaakt naar het aantal voltijdse en deeltijdse jobs. Voor deze uitsplitsing werd vooreerst het tewerkstellingseffect bepaald voor de verschillende sectoren van de Belgische economie121. Vervolgens werd per sector een uitsplitsing gemaakt van het aandeel deeltijdse en voltijdse jobs122. Hierdoor kunnen de sectoriële tewerkstellingseffecten opgedeeld worden in een aantal voltijdse en deeltijdse arbeidsplaatsen. Hoewel de totale tewerkstellingseffecten op die manier beter kunnen geïnterpreteerd worden, blijft enige omzichtigheid geboden. De opsplitsing tussen deeltijdse en voltijdse arbeidsplaatsen is namelijk gebaseerd op een bevraging van een representatief staal van huishoudens door het Nationaal Instituut van de Statistiek (N.I.S.). Het project van de Olympische Spelen 2016 is echter zo specifiek van aard dat het mogelijk is dat in grotere mate dan gebruikelijk een beroep zal worden gedaan op tijdelijke arbeidscontracten of jobstudenten om de pieken in de vraag op te vangen. Dit fenomeen zou zich bijvoorbeeld kunnen voordoen in de sector van de horeca. c) Effecten op belastingontvangsten en ontvangsten van de sociale zekerheid De effecten op de belastingontvangsten van de diverse overheden werden op proportionele wijze berekend. Dit betekent dat voor de verschillende categorieën van belastingontvangsten (BTW, accijnzen, personenbelasting, sociale zekerheidsbijdragen door werkgevers en werknemers, ...) het gemiddeld aandeel over de laatste 10 jaren van die ontvangsten in het BBP werd berekend. Deze proporties werden vervolgens toegepast op het Toegevoegde Waarde-effect dat in de Input-Output analyse werd berekend. Aangezien de toename van de Toegevoegde Waarde geïnterpreteerd kan worden als de toename van het BBP, kan op die manier een raming worden gemaakt van de extra ontvangsten van belastingen en sociale zekerheidsbijdragen. Het is belangrijk te wijzen op het rudimentaire karakter van deze werkwijze. Ingrijpende toekomstige wijzigingen in bijvoorbeeld de fiscale wetgeving worden er vanzelfsprekend niet door gecapteerd. In het bijzonder kunnen de effecten op de belastingontvangsten van de Gemeenschappen en Gewesten sterk veranderen als de Financieringswet zou aangepast worden in de toekomst. In de hier voorgestelde methodologie wordt uitgegaan van de huidige institutionele context en wordt nog geen rekening gehouden met eventuele verschuivingen hierin.
121
De sectoriële detailuitsplitsing van de directe, indirecte en totale tewerkstellingseffecten kunnen niet berekend worden met de gebruikelijke multiplicatoren-methode omdat deze enkel het geaggregeerde tewerkstellingseffect weergeeft en niet de sectoriële opsplitsing ervan. We hebben daarom de sectoriële detailcijfers rechtstreeks berekend op basis van de Leontief inverse matrix. 122 Gegevens beschikbaar via http://statbel.fgov.be.
Eindrapport
271
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
d) Uitgekeerde werkloosheidsvergoedingen Voor het effect op de overheidsfinanciën houden we ook expliciet rekening met het feit dat de extra tewerkstelling als gevolg van de Olympische Spelen aanleiding zal geven tot een daling van de Belgische werkloosheid en bijgevolg besparingen in de sociale zekerheid. Hiertoe werden de berekende tewerkstellingseffecten omgerekend naar voltijdse tewerkstellingsequivalenten die vervolgens vermenigvuldigd werden met de gemiddelde uitkering. Er werd uitgegaan van de veronderstelling dat de gecreëerde tewerkstelling slechts een gedeeltelijke daling van de werkloosheid zou teweegbrengen. In paragraaf 13.12 wordt beschreven hoe de daling van de werkloosheid werd ingeschat.
13.4.5 Beperkingen van de input – output methodologie Wij zijn ons terdege bewust van de mogelijkheden en beperkingen van een Input-Output analyse als methodologie om macro-economische effecten in te schatten en te evalueren. Gelet op het beperkte tijdskader waarin deze studie moest worden uitgevoerd evenals de beperkte beschikbaarheid van kwantitatieve economische modellen voor de Belgische economie, is deze oefening als eerste benadering zowat het maximaal haalbare. Voor een meer gedetailleerde studie van de macro-economische gevolgen moet overwogen worden andere types van economische modellen, zoals bijvoorbeeld algemeen-evenwichts modellen of macro-econometrische modellen, te gebruiken. De belangrijkste beperkingen van de Input-Output analyse kunnen als volgt worden samengevat: •
Lineaire productietechnologieën: Input-Output modellen gaan uit van de veronderstelling dat de productieprocessen een lineair verband hebben met het productievolume of, in technische termen, constante schaalopbrengsten (“constant returns to scale”) vertonen. Met andere woorden, de hoeveelheid inputs (arbeid, grondstoffen en intermediaire inputs) nodig om één eenheid output te produceren, is constant en onafhankelijk van het productievolume. Voor relatief kleine veranderingen in de productievolumes is deze veronderstelling zeer aannemelijk. Voor grote wijzigingen daarentegen kan deze veronderstelling problematisch zijn omdat er geen rekening wordt gehouden met eventuele toe- of afnemende schaalopbrengsten in specifieke sectoren.
•
Volledige capaciteitsbenutting: verder wordt verondersteld dat alle sectoren in de economie produceren bij een volledige capaciteitsbezetting. Het is met andere woorden niet mogelijk de extra vraag op te vangen door het bestaande productieapparaat langer te laten draaien. Elke additionele vraag moet bijgevolg opgevangen worden door een uitbreiding van de productiecapaciteit en door bijkomende aanwervingen van personeel. Vooral in tijden van laagconjunctuur en onderbenutting van de productiecapaciteit kan deze veronderstelling problematisch zijn.
•
Perfect elastisch aanbod: het aanbod van de verschillende sectoren wordt in de InputOutput modellen perfect elastisch verondersteld. Dat betekent dat elke additionele vraag binnen een sector zonder problemen kan opgevangen worden omdat de sector
Eindrapport
272
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
in kwestie geen moeilijkheden ondervindt om bijkomende inputs (geschikte arbeidskrachten, grondstoffen en intermediaire inputs) aan te kopen en in te zetten. Indien er hierbij toch op beperkingen zou gestoten worden (bijvoorbeeld een tekort aan geschoolde arbeiders voor de bouwsector), dan zou zich dat in de realiteit vertalen in inflatoire effecten wat neerkomt op prijsstijgingen van de inputs. Dit soort effecten wordt in Input-Output modellen niet meegenomen. Een consistente benadering van deze effecten vereist een expliciete modellering van prijsvorming op de verschillende markten zoals dat bijvoorbeeld het geval is in algemeen-evenwichtsmodellen of macro-econometrische modellen. •
Geen verdringingseffecten: Input-Output modellen houden geen rekening met het feit dat de extra vraag naar de diensten van bijvoorbeeld de bouwsector zou kunnen leiden tot het (tijdelijk) uitstellen of zelfs (definitief) afblazen van andere en eerder geplande bouwprojecten. Een andere manier om dit te beschrijven is zeggen dat InputOutput modellen veronderstellen dat elke EUR extra vraag in de bouwsector zal leiden tot bijkomende productie en tewerkstelling bovenop de bestaande of geplande activiteiten. In deze impactstudie werd bij het bepalen van de “netto additionele vraag” naar aanleiding van de organisatie van de Olympische Spelen geen rekening gehouden met de projecten die na de Olympische Spelen hergebruikt kunnen worden, omdat ze beantwoorden aan een bestaande behoefte en ook zonder de Spelen zouden tot stand gekomen zijn. Een typisch voorbeeld hiervan is het Olympisch dorp.
•
Statisch model: Input-Output modellen zijn statisch en modelleren niet expliciet het verloop van de tijd. Enkel het totale gecumuleerde effect op de tewerkstelling, waarde van de productie en toegevoegde waarde wordt berekend zonder details over het tijdspad waarop deze effecten zich zullen realiseren. Dit verklaart ook waarom de monetaire effecten niet verdisconteerd worden zoals gebruikelijk in bijvoorbeeld kosten-baten analyses.
•
Veranderingen van de economische structuur: alle macro-economische effecten die in deze impactstudie berekend werden, maken gebruik van de Input-Output tabel van het jaar 1995. Bijgevolg zijn alle effecten gebaseerd op de veronderstelling dat de structuur van de Belgische economie dezelfde zal zijn als die in 1995. Het is evident dat dit een sterke vereenvoudiging is aangezien het zeer waarschijnlijk is dat de deindustrialisering van de Belgische economie (d.w.z. het feit dat de primaire en secundaire sectoren zoals landbouw en industrie aan relatief belang inboeten en de tertiaire of dienstensector aan belang wint) zich in het volgende decennium nog zal verderzetten.
Eindrapport
273
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
•
Geen opportuniteitskosten: het is belangrijk nog te vermelden dat bij de berekening van de additionele bestedingen naar aanleiding van de Olympische Spelen 2016, geen rekening wordt gehouden met eventuele opportuniteitskosten. Een macro-economische impactstudie zoals diegene die hier is uitgevoerd, poogt zo goed mogelijk in kaart te brengen welke effecten een (grote) impuls hebben op de gehele economie in termen van toegevoegde waarde of tewerkstelling. De vraag of hiermee per saldo de welvaart al dan niet toeneemt, is daarmee echter niet beantwoord, evenmin als de vraag of de impuls in kwestie de meest opportune aanwendingsoptie is van (publieke) middelen. Er wordt met andere woorden geen rekening gehouden met de vraag of de middelen die de overheid in het Olympisch project zal investeren, niet op een andere en maatschappelijk meer rendabele manier kunnen worden aangewend om bijvoorbeeld de tewerkstelling van laaggeschoolden aan te moedigen, het fileprobleem aan te pakken of extra sociale woningen te bouwen, enz. Dit soort afwegingen zijn het onderwerp van een maatschappelijke kosten-baten analyse en worden niet gemaakt in een economische impactstudie.
Eindrapport
274
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
13.5 Netto additionele bestedingen 13.5.1 Inleiding In dit gedeelte wordt toegelicht hoe de “netto additionele bestedingen” werden bepaald, d.w.z. rekening houdende met de budgetten in relatie tot de Olympische Spelen (zie hoofdstuk 12), maar met correctie voor import, verdringing en geïnduceerde effecten. De gedetailleerde toelichting bij de berekening van laatstgenoemde elementen, is terug te vinden in ’13.6 Import’, ’13.7 Verdringingseffecten’ en ’13.8 Geïnduceerde effecten’. Bij de analyse van de macro-economische effecten werd ervoor geopteerd om een opsplitsing te maken tussen de periode voorafgaand aan de Olympische Spelen 2016 (2008-2014) en de periode tijdens de Olympische Spelen 2016 (2015-2016). Zoals vermeld in de inleiding worden 2 situaties geëvalueerd: de combinatie medium/medium en de combinatie medium/minimum voor respectievelijk de bestedingen vóór en de bestedingen tijdens de Spelen. Op basis van de financiële analyse in Hoofdstuk 12, kunnen de totale123 investeringen in de periode voorafgaand aan de Olympische Spelen 2016 als volgt worden samengevat: Tabel 13.02: Overzicht totale bestedingen vóór Olympische Spelen 2016 (in miljoen euro) Medium scenario Sportinfrastructuur
560
Algemene infrastructuur
1.653
Totaal
2.213
De totale124 bestedingen tijdens de Olympische Spelen 2016, werden als volgt geraamd: Tabel 13.03: Overzicht totale bestedingen tijdens Olympische Spelen 2016 (in miljoen euro)
Organisatiekosten Organisatiekosten lympics
Minimum
Medium
scenario
scenario
1.480
1.788
83
104
359
566
1.922
2.458
Para-
Indirecte bestedingen Totaal 123
Som van het uitsluitend Olympisch en niet-uitsluitend Olympisch gedeelte.
124
Som van het uitsluitend Olympisch en niet-uitsluitend Olympisch gedeelte.
Eindrapport
275
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
13.5.2 Periode vóór de Olympische Spelen 2016 Op basis van de budgetten voor sportinfrastructuur en andere infrastructuur werd een raming gemaakt van de “netto additionele bestedingen” in de Belgische economie voor de periode voorafgaand aan de Olympische Spelen 2016. Bij het afleiden van de “netto additionele bestedingen” voor de Belgische economie, werd rekening gehouden met het volgende: •
De bestedingen in de periode vóór de Spelen betreffen investeringen in infrastructuur, en een aanzienlijk deel van deze infrastructuur moet beschouwd worden als “nietuitsluitend” voor de Olympische Spelen 2016. Dit gedeelte is dus geen additionele besteding in het kader van de macro-economische evaluatie van de Olympische Spelen 2016.
•
In principe bestaat er een risico dat de bijkomende (en prioritaire) investeringen uitsluitend voor de Spelen ertoe leiden dat andere projecten worden geschrapt of uitgesteld (m.a.w. verdringing). Gezien de evaluatie toch over een langere periode wordt gemaakt, houden we geen rekening met “uitstel125”. Er is ook aangenomen dat geen projecten “geschrapt” worden omwille van de specifieke investeringen voor de Olympische Spelen: er wordt desnoods een groter beroep gedaan op import, zie volgend punt. In tabel 13.04 is dus uitgegaan dat er geen verdringing zal zijn. Voor meer toelichting verwijzen we naar paragraaf 13.7.
•
Niet alle projecten worden gerealiseerd door binnenlandse dienstverleners. Er is import. Rekening houdende met de aard van de projecten, en kenmerken van de Belgische bouwsector, wordt rekening gehouden met een “importlek” van 55%126. Het “importlek” wordt uitvoerig toegelicht in de paragraaf 13.6.
125
Er wordt aangenomen dat ondanks het “uitstel”, de meeste projecten toch nog binnen de beschouwde periode, of kort erna zullen doorgaan. 126 Dit is een zeer conservatieve benadering. Volgens de experts van het Federaal Planbureau zou het totale pakket aan investeringen in de Input Output methodologie moeten meegenomen worden. Deloitte en het panel van professoren hebben deze stelling niet gevolgd, overtuigd dat dit een te zware overschatting van de macroeconomische impact zou geven en de waarde van de eindresultaten hypotheceren.
Eindrapport
276
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
In onderstaande tabel wordt het overzicht gegeven van de investeringen, en hun opdeling in “uitsluitend Olympisch” en “niet-uitsluitend Olympisch”: Tabel 13.04: Netto additionele vraag vóór Olympische Spelen 2016 (in miljoen euro)
Sportinfrastructuur Algemene structuur
infra-
TOTAAL
Medium scenario
Uitsluitend Olympisch
Niet uitsluitend Olympisch
560
427
133
1.653
463
1.190
2.213
890
1.323
Bij de verdere berekeningen van de macro-economische effecten op de tewerkstelling, productie en toegevoegde waarde, werd enkel rekening gehouden met de investeringen die specifiek of uitsluitend naar aanleiding van de Olympische Spelen worden gerealiseerd. Alleen die zorgen voor een additionele besteding in de economie, mits correctie voor “importlek” (zie verder). Deze correctie is direct in het rekenmodel, op basis van Input-Output multiplicatoren ingebouwd. In het bijzonder met betrekking tot de algemene infrastructuur werden bijgevolg een aantal belangrijke eliminaties doorgevoerd. Zo werd uitgegaan van de veronderstelling dat het Olympisch Dorp, de Mediadorpen, het MPC en IBC, projecten zijn die na de Olympische Spelen een andere bestemming zullen krijgen en bijgevolg ook zonder de Olympische Spelen zouden gerealiseerd worden om tegemoet te komen aan bestaande specifieke noden.
13.5.3 Periode tijdens de Olympische Spelen 2016 Op basis van de organisatiebudgetten en het budget van de indirecte bestedingen in de lokale economie werden de additionele bestedingen voor de Belgische economie in de periode tijdens de Olympische Spelen 2016 bepaald. Hierbij werd rekening gehouden met het feit dat een deel van deze bestedingen gedeeltelijk zal worden ingevuld door buitenlandse dienstverleners127. In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de netto additionele bestedingen in de periode tijdens de Olympische Spelen 2016. Deze werd bepaald als volgt: •
Van het totaal bedrag aan bestedingen werd het gedeelte dat niet-uitsluitend voor de Olympische Spelen is, in mindering gebracht. Dit deel128 komt in hoofdzaak overeen met bepaalde reeds voorziene budgetten voor culturele evenementen, de restwaarde van veiligheids- en medische uitrusting en reeds voorziene promotie-activiteit voor de regio.
127
Zie 13.6 Import.
128
Zie 12.4, tabel 12.12.
Eindrapport
277
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
•
Het gedeelte dat niet naar de lokale economie gaat, maar naar buitenlandse actoren (import), en het gedeelte aan bestedingen voor de Olympische Spelen dat ten koste gaat van reeds geplande bestedingen (verdringing), moet eveneens worden geëlimineerd. We verwijzen naar de volgende paragrafen voor een preciese toelichting.
•
De resterende besteding is allemaal additioneel, maar werd opgesplitst in een deel “lonen” voor de OCOS-medewerkers en een deel “netto additionele bestedingen” voor de lokale economie. De beide componenten leveren een bijdrage bij de macroeconomische effecten en de kosten-baten afweging; zie verder in paragrafen 13.9, 13.10 en 13.11.
Tabel 13.05a: Netto additionele vraag tijdens Olympische Spelen 2016 (in miljoen euro) (medium scenario) Totaal
Niet-uitsluitend voor OS 2016
Buitenland of Verdringing
1.788
86
321
189
1.192
Para-
104
0
16
16
72
beste-
566
0
86
0
480
2.458
86
423
205
1.744
Organisatiebudget Organisatie lympics Indirecte dingen TOTAAL
Lonen
Netto additionele vraag
Tabel 13.05b: Netto additionele vraag tijdens Olympische Spelen 2016 (in miljoen euro) (minimum scenario) Totaal
Niet-uitsluitend voor OS 2016
Buitenland of Verdringing
1.480
72
277
154
977
Para-
83
0
9
9
65
beste-
359
0
77
0
282
1.922
72
363
163
1.324
Organisatiebudget Organisatie lympics Indirecte dingen TOTAAL
Lonen
Netto additionele vraag
De bovenstaande bedragen, telkens in de rechter kolom, werden in detail geanalyseerd en verdeeld over de sectoren129. Deze netto additionele bestedingen per sector werden vervolgens gebruikt in het rekenmodel o.b.v. de Input Output Multiplicatoren (zie hoger).
129
Een model op basis van een 60-tal sectoren werd gebruikt.
Eindrapport
278
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
13.6 Import De organisatie van de Olympische Spelen 2016 leidt dus tot een verhoogd bestedingsniveau in de lokale economie. Zowel in de periode voorafgaand aan de Olympische Spelen, tijdens en na de Olympische Spelen, zal als gevolg van de diverse projecten meer worden geconsumeerd of geïnvesteerd (zie vorige paragraaf). Om tot een correcte inschatting te komen van dit aangroei-effect dient rekening te worden gehouden met het feit dat een deel van deze bestedingen naar buitenlandse bedrijven of dienstverleners zal gaan:
13.6.1 Periode vóór de Olympische Spelen 2016 In de periode vóór de Spelen gaan de additionele bestedingen bijna volledig naar de bouwsector. Het zou onjuist zijn om te veronderstellen dat de hogere investeringen in de bouwsector allemaal naar binnenlandse bedrijven gaan. Redenen hiervoor zijn: • De bouwsector kampt momenteel reeds enorm met tekorten aan binnenlandse werkkrachten. Er is sprake van een tekort van 25.000 personen. • Gezien de wet op de overheidsopdrachten zullen de projecten voor infrastructuur (sport, algemeen) die niet tot het OCOS-budget behoren, via openbare aanbesteding gegund worden. De gunningsprocedure zal meestal op Europees vlak verlopen. Het betekent dat de Belgische bedrijven in directe concurrentie staan met buitenlandse collega’s. De kans is dus reëel dat opdrachten naar andere bedrijven gaan. • Bepaalde projecten kunnen dermate gespecialiseerde kennis vergen, dat de Belgische bedrijven niet in aanmerking komen als hoofdaannemer. • Om hoger vermelde redenen wordt aangenomen dat een beduidend deel naar buitenlandse opdrachtnemers zal gaan. Het is moeilijk om dit goed te bepalen, omdat precies over de bouwsector weinig eenduidige gegevens bestaan. Om tot een redelijke inschatting van het “importlek” voor de bouwsector te komen, werd volgende redenering gevolgd. Op basis van de Input-Output tabel voor 1995 (en dus volgens de Nationale Rekeningen) zou de import slechts 1% uitmaken van de totale finale vraag in de bouwsector. Dit zeer lage cijfer wordt verklaard door de boekhoudkundige conventies die bij het opstellen van de Nationale Rekeningen gehanteerd worden (het zogenaamde ESER95 systeem). Elke nieuwe bouwwerf in België wordt beschouwd als Belgische toegevoegde waarde voor de bouwsector, ongeacht de nationaliteit van de aannemer of zijn arbeiders. In realiteit worden echter veel grote bouwopdrachten door buitenlandse aannemers uitgevoerd. Een groot deel van de door buitenlandse bedrijven gerealiseerde toegevoegde waarde vloeit af naar het land van herkomst van de aannemer en zijn arbeiders. Wanneer we ons strikt aan de regels van de Nationale Rekeningen zouden houden, zal de additionele Belgische toegevoegde waarde die we voor de bouwsector berekenen, sterk overschat zijn.
Eindrapport
279
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
Omdat we de toename van de toegevoegde waarde gebruiken om later de belasting- en sociale zekerheidsinkomsten te ramen, zouden we ook voor het overheidsbudget een té optimistische hypothese hanteren. Om dit op te vangen hebben we ervoor geopteerd om een hoger importlek dan de 1% van de Nationale Rekeningen te hanteren. Daarbij hebben we ons gebaseerd op het aandeel van de arbeidskosten in de totale toegevoegde waarde van de bouwsector. Voor 1995 bedraagt het aandeel van de verloning van de werknemers 57,4% van de bruto toegevoegde waarde130. De verloning van de werknemers houdt echter geen rekening met de inkomens van de zelfstandigen. Indien aan deze zelfstandigen een inkomen geïmputeerd wordt dat gelijk is aan het gemiddeld inkomen van de loon- en weddetrekkenden in de bouwsector, dan bekomt men een gecorrigeerd aandeel131 van de loonkost in de toegevoegde waarde van ongeveer132 70%. Deze 70% kan aangezien worden als een absolute bovengrens voor het importlek in de Belgische bouwsector133. Immers, indien het onmogelijk zou blijken om bijkomende bouwprojecten uit te voeren met Belgische arbeidskrachten (omwille van een tekort van geschoolde arbeidskrachten), en al die projecten door buitenlandse aannemers en arbeidskrachten uitgevoerd worden, dan zullen alle uitbetaalde lonen wegvloeien uit de Belgische economie naar de landen van herkomst van deze arbeidskrachten. We stippen ook aan dat volgens de Bouwfederaties het loonaandeel slechts 40% betekent. Ook hier wordt een voorzichtige aanname gebruikt (met 70% als bovengrens i.p.v. 40%). Het lijkt ons echter zeer onwaarschijnlijk dat alle extra bouwprojecten zouden uitgevoerd worden door buitenlandse werknemers. Daarom hanteren we een nog steeds zeer voorzichtige hypothese dat 55% van de extra additionele vraag in de Belgische bouwsector zou weglekken via een toename van de import. We nemen dus aan dat er nog maar een zeer kleine marge zou zijn in de Belgische bouwsector en de markt van Belgische bouwvakkers om extra projecten uit te voeren. Via een grove berekening uitgaande van de aard van de bouwwerken, bekomen we een “importlek” van ongeveer 50% (zie hierna). Het meest voorzichtige cijfer van 55% werd gebruikt. Inschatting van “importlek” op basis van de aard van de bouwwerken. • Inzake bestedingen aan sportinfrastructuur is 104 miljoen Euro, of circa een vierde, voorzien voor aanpassingswerken en renovaties. Daarin zitten vrij veel kleinere en eenvoudigere projecten, waarvoor het gemakkelijker is om met lokale bedrijven te werken.
130
Berekening gebaseerd op de Input-Output tabel 1995 zoals die door het Belgisch Federaal Planbureau gepubliceerd is. 131 We willen expliciet Dhr. Degroote, Adjunct-Adviseur bij de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven, bedanken voor het ons verstrekken van deze gecorrigeerde loonkostaandelen voor de bouwsector. 132 Het exacte cijfer stijgt lichtjes van 69,9% in 1995 tot 72,2 in 2002. 133
Voor wat het aandeel “kapitaal” (machines, …) betreft in de realisatie van bouwprojecten, zijn er geen praktische beperkingen voor de Belgische bouwsector. De capaciteit is ruimschoots voldoende. De Belgische bouwsector kan de investeringsomvang aan, maar blijkt verplicht te zijn om buitenlandse werknemers te zoeken.
Eindrapport
280
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
De bestedingen voor algemene infrastructuur, specifiek voor de Olympische Spelen, betreffen de herinrichting van de woningen in het Olympisch Dorp en de Mediadorpen, diverse aanpassingen en ingrepen m.b.t. de mobiliteit (aanpassen op- en afritten, inrichten tijdelijke parkings, …) en verfraaiing van publieke domeinen. De laatste 2 groepen zijn kapitaalintensief (grondwerkmachines, aanleg wegen, …) en voor de eerste categorie beschikt België over vele afwerkingsbedrijven. Op basis van deze elementen, kan aangenomen worden dat een significant deel naar lokale bedrijven kan gaan, ongeacht de capaciteitsbeschouwingen. Het betekent ook dat meer dan 60% van de besteding in algemene infrastructuur eerder a-typisch kan genoemd worden, in de zin dat het zeer kapitaalintensief is. • Bouwmaterialen zijn eerder laagwaardige materialen. Het is niet of nauwelijks mogelijk om dit soort producten tegen economisch verantwoorde condities over lange afstand te vervoeren. Typische voorbeelden zijn: zand, grint, stortbeton, prefab betonelementen, betonijzer, klinkers en bakstenen, dakbedekking, enz. Dus ook voor het deel projecten dat door buitenlandse bedrijven wordt gerealiseerd, zullen tal van producten door de lokale economie worden vervaardigd. • Bovendien kunnen meerdere aspecten ertoe bijdragen dat verdringing of capaciteitstekorten geminimaliseerd worden, en dat tegelijk de capaciteitssituatie verbeterd wordt: o de renovatiewerken kunnen, van zodra de locaties en het globale concept voor OS2016 vastliggen, zo goed mogelijk gespreid worden over meerdere jaren; o bij een vooruitzicht dat gedurende meerdere jaren een haalbare extra besteding in de bouwsector op stapel staat, mag verwacht worden dat de sector zich daarvoor structureel beter inricht; o tenslotte kan/moet de overheid de juiste beleidsstimulansen creëren opdat het beroep voldoende aantrekkelijk ervaren wordt zodat de jeugd, of actuele werkzoekenden kiezen voor een opleiding of heroriëntering in de bouwsector. Bovenstaande elementen leiden tot het volgende importlek: • De kapitaalintensieve projecten vormen al minstens 30% van het geheel. Hierin nemen we slechts 30% importlek; • Daarnaast is er een 10% meer eenvoudig werk, dat over een lange periode kan geprogrammeerd worden. Hierin nemen we ook slechts 30% importlek; • De aanpassingen aan de Mediadorpen en het Olympisch dorp na de Spelen (20% van het totaal) is een werk waarvoor we 50% importlek aannemen. Ook dit werk kan nog voor een deel gespreid worden, en België heeft verschillende goede bedrijven, grote en kleine; • De rest van de infrastructuurwerken vertegenwoordigen nog 40% van het totaal, en daarvoor nemen we een importlek van 65% aan. Rekening houdend met het feit dat voor alle projecten een deel van de toeleveringen door lokale bedrijven zal gebeuren, is dit zeker een conservatieve inschatting. • Alles samen genomen betekent dit een gemiddelde importlek van 48%.
Eindrapport
281
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
Opmerking Het “importlek” van 55% werd in het rekenmodel ingebouwd. Dit betekent dat de totale besteding voor bouwwerken als netto additionele besteding wordt beschouwd, vermits de correcties in de berekeningen zelf werden ingebouwd. Voor de andere bestedingen (organisatie en indirecte) is anders tewerk gegaan. Daarvoor werd de import vooraf afgetrokken van de additionele besteding.
13.6.2 Periode tijdens de Olympische Spelen 2016 Voor de bestedingen tijdens de Olympische Spelen werden eveneens correcties gemaakt om rekening te houden met een “importlek”. Voor meerdere aspecten zal immers ook een beroep op buitenlandse uitvoerders gedaan worden: • Voor de TV-productie wordt het grootste deel van de productie door buitenlandse gespecialiseerde bedrijven uitgevoerd. Van het totaal van 137 miljoen € voorzien voor de TVproductie, wordt ingeschat dat ongeveer 50% (68,5 miljoen €) naar het buitenland zal gaan; • Voor ICT-diensten wordt het “importlek” geraamd op 75% van 234 miljoen € (d.i.: 176 miljoen €); • Culturele evenementen: 17 miljoen €; • Transportdiensten: 39 miljoen €; • Inzet van buitenlandse uitvoerders in het kader van de verkoop van de tickets werd geraamd op 21,5 miljoen €.
Eindrapport
282
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
13.7 Verdringingseffecten Tenslotte dient ook rekening te worden gehouden met mogelijke negatieve effecten, de zgn. verdringingseffecten. Op meerdere vlakken kunnen dergelijke effecten optreden: • De hogere investeringen in de periode voorafgaand aan de OS kunnen immers een impact hebben op andere publieke investeringen die mogelijk in de tijd worden uitgesteld. Ook kan de toename van de investeringen tot gevolg hebben dat bepaalde private investeringen worden uitgesteld134. Anderzijds gebeurt het vaak dat prijsniveaus toenemen als gevolg van de verhoogde vraag. Dit laatste punt compenseert ten dele het mogelijke uitstel van projecten die in dezelfde periode van de OS zouden doorgaan. Inzake de investeringen in infrastructuur is uitgegaan van de veronderstelling dat er geen verdringing is: o
de beschouwde periode is lang, en daarom lijkt het minder waarschijnlijk dat infrastructuurwerken in grote mate kunnen geschrapt worden;
o
er is het feit van de gedeeltelijke compensatie door prijsstijgingen;
o
er is uitgegaan van een hoger “importlek” waar nodig (zie vorige paragraaf 13.6).
• Voor de directe bestedingen van het OCOS tijdens de periode van de Spelen, wordt ook geen verdringing verondersteld. Het overgrote gedeelte van de bestedingen zijn niet uitzonderlijk van aard, wat betekent dat een grote markt beschikbaar is voor de uitvoering. Deze moet zeker in staat zijn om de bijkomende vraag in te vullen. • Wat betreft de indirecte bestedingen van het OCOS werd wel rekening gehouden met een gedeelte verdringing. Het is geen zekerheid dat de extra toevloed van buitenlandse toeristen door de horeca sector in België kan opgevangen worden, zonder dat dit het normale toerisme in gevaar brengt. Dit hangt af van de capaciteit die in een normaal toeristisch seizoen in de periode augustus-september nog beschikbaar is. We verwijzen naar hoofdstuk 7 voor de bespreking van de beschikbare capaciteit. Op basis van de beschreven argumentatie, schatten we de beschikbare capaciteit zeker als voldoende in, zonder risico op verdringingseffecten, voor de buitenlandse personen in de groepen Olympische familie, officials, niet-geaccrediteerde begeleiders, pers en familie, sponsors en buitenlandse dienstverleners. De vraag naar accommodatie voor de gewone buitenlandse bezoeker kan wel ten koste gaan van het normale toerisme in de periode van de Spelen135. De volgende verdringingseffecten werden toegepast: o
veiligheidshalve werd zelfs een correctie gemaakt van 20% op de accommodatie-bestedingen van de IOC familie;
o
de volledige besteding vanwege de internationale verblijfsbezoekers wordt als verdringing beschouwd. De reden ligt zowel bij capaciteitsoverwegingen, als bij een mogelijk afschrikkingseffect door de Spelen op de toerist die absoluut geen interesse heeft voor de Spelen en vreest voor een verstoorde vakantie;
134
PREUSS, H., (1998) “Problemizing arguments of the opponents of Olympic Games” en PREUSS, H. (2000) “Rarely considered economic aspects of cities hosting the Olympic games”. 135 Niettegenstaande de analyse in hoofdstuk 7 uitwijst dat er in principe voldoende capaciteit is, zeker als men rekening houdt met de secundaire accommodatie. Toch wordt geopteerd voor een voorzichtige manier van bepaling van de macro-economische impact.
Eindrapport
283
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
o
er werd een lichte correctie (in plus) gemaakt omwille van gemiddeld hogere prijzen die haalbaar zijn tijdens de periode van de Spelen. Deze correctie wordt alleen toegepast op de omzet van de hotelsector; niet op de andere vormen van verblijfstoerisme en evenmin op alle andere bestedingsvormen door buitenlandse toeristen. Opnieuw is gekozen voor een voorzichtige inschatting. Concreet is rekening gehouden met gemiddeld 30% prijsstijging in de hotelsector in de periode van de Spelen. Op een geschatte omzet136 van 170 miljoen € voor een maand augustus betekent de compensatie 50 miljoen €.
o
het totaal resultaat van bovenvermelde correcties betekent een effectieve verdringing van 86 miljoen €.
13.8 Geïnduceerde effecten Het is evident dat de directe en indirecte bestedingen in de lokale economie, op hun beurt ‘productie’ en bijgevolg ‘inkomen‘ zullen creëren. Dit extra inkomen wordt opnieuw gespendeerd in de economie, wat nieuwe macro-economische effecten oplevert. Dit effect wordt ook wel het multiplicator-effect genoemd. Zoals reeds aangegeven dient omzichtig te worden omgegaan met deze (Keynesiaanse) multiplicator-effecten. Er dient immers rekening te worden gehouden met de specificiteit van de lokale economie. Omwille van de spaarzaamheid van de Vlaamse bevolking, de hoge belastingdruk, het open karakter van onze economie werd ervoor geopteerd om in deze studie te werken met een multiplicator die gelijk is aan 1 (m.a.w. geen multiplicatie): • verschillende economen stellen dat België een Keynesiaanse multiplicator heeft van zelfs minder dan 1; • bepaalde studies uitgevoerd door het Federaal Planbureau, met gebruik van het HERMES II-model lijken aan te geven dat de multiplicator in die gevallen op ca. 1,5 te situeren is; • het geraadpleegde expertenteam voor deze studie adviseert unaniem om de multiplicator op “1” aan te houden. We zijn ervan overtuigd dat de gekozen opties een voorzichtige benadering inhouden, en eerder tot een onderschatting (maar beperkt) leiden.
136
De jaaromzet van de hotelsector bedraagt 1,3 miljard € (informatie voor 2002). We nemen aan dat in de periode juni-september de helft gerealiseerd wordt, of gemiddeld circa 170 miljoen €.
Eindrapport
284
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
13.9 Voorzichtige inschattingen Op basis van de studie van verschillende economische impact studies van voorgaande Olympische Spelen of grote sportevenementen, en na overleg met het panel van professoren en experten, is voor deze studie geopteerd voor een zeer conservatieve benadering. Al te vaak blijkt in andere voorbeelden een te positieve voorstelling (overschatting) van de macroeconomische impact te zijn gebeurd. We vatten in deze paragraaf de elementen samen die de conservatieve benadering in deze studie aantonen: • de investeringen in sportinfrastructuur zijn voor een groot deel als “uitsluitend Olympisch” beschouwd (zie deel 12.2); • de aanpassingswerken aan Olympisch dorp en Mediadorpen (na de Spelen) zijn volledig op het Olympisch budget genomen; • een ruim budget aan verfraaiingswerken worden als “typisch Olympisch” beschouwd, ofschoon ze een blijvend voordeel bieden (zie deel 12.3); • de identificatie en het in rekening nemen van alle kosten, ook de “verborgen” kosten voor de overheid (zie deel 12.4); • de inkomsten zijn lager geraamd dan de vooruitzichten van omringende kandidaat gaststeden als Paris en London; • de indirecte bestedingen werden voorzichtig ingeschat. Er werd bijvoorbeeld weinig of geen rekening gehouden met prijsstijgingen die typisch voorkomen in alle voorgaande edities van de Olympische Spelen (zie 12.8.9); • het toepassen van een belangrijk “importlek”: meer dan de helft voor infrastructuur en bijna 20% van het organisatiebudget; • het in rekening nemen van een deel verdringing in de toeristische sector. Bovendien werden geen compensaties verondersteld in de vorm van een verhoogd verblijfs137- of dagtoerisme vanuit het buitenland in de periode zowel voor- als na de Spelen, bijvoorbeeld om de infrastructuurwerken te bezichtigen, of om het Olympisch park na de Spelen te bezoeken. Evenmin werd rekening gehouden met de mogelijkheid dat de secundaire en tertiaire accommodatie (zie hoofdstuk 7) wordt gebruikt, of dat particulieren kamers verhuren. In de secundaire, tertiaire en particuliere accommodatie zijn geen capaciteitsknelpunten t.o.v. het aantal toeristen waarvan sprake. Het OCOS en/of de overheden (Toeristische Diensten, …) zouden kunnen helpen bij het organiseren, de reservaties, bieden van kwaliteitsgaranties, … van overnachtingsmogelijkheid in dit type van accommodatie. Uiteraard zal afstemming met de hotelsector nodig zijn, teneinde hun markt niet negatief te beïnvloeden; • geen Keynesiaanse inkomens multiplicatie effecten.
137
Australië vermeldt een toename van 1,6 miljoen internationale toeristen in de periode 1997-2004.
Eindrapport
285
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
13.10
Effecten
13.10.1 Inleiding Op basis van de gegevens met betrekking tot de netto additionele bestedingen zoals hierboven toegelicht, werden vervolgens de macro-economische effecten berekend op de productie, toegevoegde waarde en de tewerkstelling. Voor de duidelijkheid geeft onderstaande tabel het overzicht van de netto additionele bestedingen die werden verdeeld over de sectoren, en waarmee de berekeningen werden gedaan op basis van de multiplicatoren uit de Input-Output Tabel 1995138 (Binnenlandse gebruikstabel) van het Federaal Planbureau. Tabel 13.06: Netto additionele bestedingen voor en tijdens OS 2016139 (in miljoen euro) Combinatie 1 Combinatie 2 (medium / medium) (medium / minimum) Sportinfrastructuur
427
427
Algemene infrastructuur
463
463
1.192
977
72
65
480
282
2.634
2.214
Organisatie Olympische Spelen Organisatie Paralympics Indirecte bestedingen TOTAAL
Vervolgens werd op proportionele wijze ook een berekening gemaakt van de extra belastingsontvangsten van de diverse overheden en de sociale zekerheidsbijdragen. Deze berekening werd gemaakt op basis van het gemiddeld aandeel over de laatste 10 jaren van de verschillende categorieën van belastingontvangsten in het BBP. Deze verhoudingen werden toegepast op het Toegevoegde Waarde-effect zoals dat werd berekend in de Input-Output analyse. Aangezien de toename van de Toegevoegde Waarde geinterpreteerd kan worden als een toename van het BBP, kan op die manier een raming worden gemaakt van de extra ontvangsten van de belastingen en de sociale zekerheidsbijdragen. Bij de voorstelling en bespreking van de resultaten wordt opnieuw een onderscheid gemaakt tussen de periode vóór de Olympische Spelen 2016 en de periode tijdens de Olympische Spelen 2016.
138
Aangepast omwille van een hoger importlek (55%) voor de bouwsector.
139
Voor de infrastructuurinvesteringen (sport en andere) wordt het “importlek” via het Input-Output model berekend. Voor de organisatie en de indirecte bestedingen werd het “importlek” vooraf in mindering gebracht.
Eindrapport
286
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
13.10.2 Periode vóór de Olympische Spelen 2016 De macro-economische effecten naar productie, toegevoegde waarde en tewerkstelling als gevolg van de investeringen in infrastructuur zijn weergegeven in tabel 13.07. Het zijn de effecten rekening houdende met het “importlek” (zie hoger, tabel 13.06). Telkens worden deze effecten ingedeeld in • een “direct” gedeelte: dit zijn de effecten in de sectoren waar de netto additionele vraag geïnjecteerd wordt; • een “indirect” gedeelte: dit zijn de effecten van de intermediaire goederen en diensten die geleverd worden als gevolg van de netto additionele vraag in de economie. Tabel 13.07: Macro economische effecten vóór Olympische Spelen 2016 Productie
2007 - 2014
In mln €
888
Direct
450
Indirect
438
Toegevoegde waarde
2007 - 2014
In mln €
372
Direct
193
Indirect
179
Tewerkstelling
2007 - 2014
Direct
Aantal arbeids-plaatsen
Indirect Equivalent aantal manjaar
5.229 2.475 2.754
2007 - 2014
Aantal jaar
5.006
De tewerkstelling is vooreerst uitgedrukt in een aantal arbeidsplaatsen. Deze cijfers zijn niet veelzeggend, omdat de arbeidsplaatsen niet noodzakelijk van lange duur en voltijds zijn. Daarom werd op basis van een gemiddelde duurtijd en intensiteit van arbeidsplaatsen per sector, een indicatie gegeven van het aantal manjaren dat overeenstemt met de nieuwe tewerkstelling: één manjaar = een voltijdse job gedurende 1 jaar voor 1 persoon. Volgens de berekeningen zou de tewerkstelling zich uitdrukken in 4.784 voltijdse en 444 deeltijdse jobs. Gezien een voltijdse job ongeveer met 1 manjaar overeenstemt, en een deeltijdse job tewerkstelling betekent aan 50% gedurende 1 jaar, kan een equivalent aantal manjaren berekend worden. De bovenstaande tabel drukt dus uit dat, gespreid over de periode 2007-2014, ongeveer 5.000 manjaren aan bijkomende tewerkstelling ontstaat, of voor gemiddeld 650 mensen voltijds werk gedurende de 8 jaren van de periode.
Eindrapport
287
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
De belastingontvangsten (en –verdeling) als gevolg van de effecten – met de bijkomende correctie voor de bouwsector – is als volgt: Tabel 13.08: Belastings- en RSZ-ontvangsten vóór Olympische Spelen 2016 In miljoen euro
% van Toegevoegde Waarde-effect
Directe belastingen
58
15,6%
Personenbelasting
39
Vennootschapsbelasting
12
Andere directe belastingen
7
Indirecte belastingen
32
BTW, taksen en zegelrechten
28
Registratierechten
3
Andere indirecte belastingen
1
8,5%
Accijnzen & diversen
12
3,2%
RSZ-ontvangsten
48
13,0%
150
40,3%
Totaal geïnde belastingen en RSZ-ontvangsten
Tabel 13.09: Verdeling van belastings- en RSZ-ontvangsten vóór Olympische Spelen 2016 In miljoen euro
% van Toegevoegde Waarde-effect
4
1,1%
109
29,2%
37
10,0%
Europese Unie Federale overheid Regionale overheden
13.10.3 Periode tijdens de Olympische Spelen 2016 De macro-economische effecten in de periode tijdens de Olympische Spelen 2016 (2015-2016) naar productie, toegevoegde waarde en tewerkstelling luiden als volgt. Dit zijn enkel de effecten van de netto additionele bestedingen (zie tabel 13.06), na eliminatie van import en verdringing. Het deel “lonen van OCOS” werd terug toegevoegd aan het resultaat na de multiplicatie via de Input Output Tabel van de netto additionele besteding. Het globaal resultaat is weergegeven in tabel 13.10:
Eindrapport
288
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
Tabel 13.10: Macro economische effecten tijdens OS2016 Medium Scenario
Minimum Scenario
2.778
2.129
-
1.705
1.338
Indirect
2016
1.073
791
Toegevoegde waarde
2015
1.459
1.156
-
974
796
Indirect
2016
485
360
Tewerkstelling
2015
Aantal arbeidsplaatsen
30.418
23.581
22.007
17.368
8.411
6.213
Aantal jaar
27.021
21.166
Productie
2015
Direct
Direct
Direct
-
Indirect
2016
Equivalent aantal manjaar
2015 2016
In mln €
In mln €
Een gelijkaardige omrekening van de 30.418 jobs naar manjaren geeft een resultaat van 27.021 manjaren, resp. 21.166 voor het minimum organisatiescenario. Het spreekt voor zich dat een groter gedeelte aan jobs deeltijds is. De belastingontvangsten (en –verdeling) als gevolg van deze effecten, is als volgt: Tabel 13.11: Belastingontvangsten tijdens Olympische Spelen 2016 Medium scenario In mil% van joen Toegev. euro Waarde 15,6%
Minimum scenario In mil% van joen Toegev. euro Waarde
Directe belastingen
228
Personenbelasting
151
120
Vennootschapsbelasting
47
37
Andere directe belastingen
30
22
Indirecte belastingen
123
BTW, taksen en zegelrechten
109
86
11
9
3
2
Registratierechten Andere indirecte belastingen Accijnzen & diversen
8,5%
179
97
15,6%
8,5%
46
3,2%
37
3,2%
RSZ-ontvangsten
190
13,0%
150
13,0%
Totaal geïnde belastingen en RSZ-ontvangsten
587
40,3%
463
40,3%
Eindrapport
289
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
Tabel 13.12: Belastingsverdeling tijdens Olympische Spelen 2016 Medium scenario In mil% van joen Toegev. euro Waarde EU Federale overheid RSZ-ontvangsten)
(incl.
Regionale overheden
Minimum Scenario In mil% van joen Toegev. Euro Waarde
15
1,1%
12
1,1%
426
29,2%
335
29,2%
146
10,0%
116
10,0%
13.10.4 Synthese van de effecten De onderstaande tabel 13.13 recapituleert de effecten voor de 2 combinaties van scenario’s •
Combinatie 1: de combinatie van het medium scenario voor infrastructuur (sport en andere) en het medium scenario inzake organisatie. Dit is globaal een scenario dat vergelijkbaar is met de benadering die tot op heden gevolgd is door de gaststeden, en nog steeds terug te vinden in de nieuwe kandidaturen.
•
Combinatie 2: de combinatie van het medium scenario voor infrastructuur (sport en andere) en het minimum scenario inzake organisatie. Dit is een scenario dat overeenstemt met de recente tendens binnen het IOC om de kosten van de Spelen te beperken, en een aantal uitwassen inzake comfort en gratis faciliteiten te schrappen. Tabel 13.13: Overzicht van de totale effecten vóór en tijdens de Olympische Spelen (2007 – 2016) Combinatie 1 (med / med)
Combinatie 2 (med / min)
Productie
In mln €
3.666
3.017
Toegevoegde waarde
In mln €
1.831
1.528
Aantal jobs
35.647
28.810
Aantal manjaren
32.027
26.172
In mln €
737
613
Tewerkstelling
Totaal geïnde belasting (incl. RSZ-ontvangsten)
Ter vergelijking geven we mee dat de totale productie voor België en Vlaanderen resp. 751 en 477 miljard € bedroegen voor 2003, bij een toegevoegde waarde van resp. 270 en 154 miljard €. Gespreid over bijvoorbeeld 5 jaren, betekenen productie en toegevoegde waarde door de OS 2016 0,1% tot 0,2% van de omvang voor België of Vlaanderen.
Eindrapport
290
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
13.10.5 Sensitiviteitsanalyse Het is belangrijk erop te wijzen dat bovenvermelde effecten zeer sterk fluctueren bij variaties in de basishypothesen. We voegen hierna enkele voorbeelden. Voorbeeld 1: Geen “importlek” voor de investeringen in infrastructuur Volgens het Federaal Planbureau mag voor de investeringen in infrastructuur a priori geen importlek in rekening genomen worden; de volledige besteding dient via de multiplicatie te gaan. Het panel van professoren en Deloitte hebben dit advies niet gevolgd, overtuigd dat dit tot overschatting leidt. Bij wijze van illustratie geven we hierna de effecten weer in het geval het importlek niet toegepast wordt. De resultaten kunnen als volgt worden samengevat: • De productie neemt supplementair toe met 930 miljoen €; • De toegevoegde waarde stijgt met nog eens 346 miljoen €; • De tewerkstelling in aantal jobs neemt toe met 6.291 supplementaire eenheden, voor ongeveer evenveel equivalente manjaren (=1 jaar voltijds); • De totale belasting en sociale zekerheidsontvangsten liggen 139 miljoen € hoger dan in de referentiescenario’s (zowel combinatie 1 als combinatie 2).
Voorbeeld 2: Een nog hoger importlek of verdringing Anderzijds is een groter importlek dan gebruikt is in de berekeningen ook mogelijk. Dit zou het geval kunnen zijn: • in het geval van gebrekkige spreiding van de investeringen, zodat grotere capaciteitsknelpunten optreden; • in het geval van ondoelmatige beleidsmaatregelen met het oog op het opvoeren van de capaciteit van eigen bouwbedrijven; • in het geval van hoogconjunctuur, en een algemeen tekort aan beschikbare capaciteit; • enz. In onderstaand voorbeeld is het importlek voor de infrastructuur investeringen opgetrokken tot 70% in plaats van 55%. De resultaten van deze simulatie kunnen als volgt worden samengevat: • De productie vermindert met 261 miljoen € ten opzichte van de resultaten in de referentiescenario's (zie tabel 13.13); • De toegevoegde waarde ligt 97 miljoen € lager; • De tewerkstelling in aantal jobs ligt 1.688 eenheden lager dan in de referentiescenario’s, voor ongeveer evenveel equivalente manjaren (=1 jaar voltijds); • De totale belasting en sociale zekerheidsontvangsten liggen 39 miljoen € lager.
Eindrapport
291
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
Voorbeeld 3: Meer indirecte bestedingen Mits een gepaste aanpak, is het net zo goed mogelijk om meer indirecte bestedingen vanwege buitenlandse actoren te behalen. We verwijzen naar hoofdstuk 12 in het algemeen, naar paragraaf 12.8.9 “Voorzichtige inschattingen” en naar 13.9 “Voorzichtige inschattingen”. Onderstaande tabel geeft weer welke de effecten zijn indien de bestedingen van de buitenlandse toeristen hoger zouden gerekend worden, meer in lijn van de bestedingscijfers voor Sydney en andere gaststeden. Voor deze simulatie zijn bijgevolg de maximale inschattingen voor de bestedingen gebruikt, of 799 miljoen € (vóór verdringing) i.p.v. 566 miljoen €. De resultaten van deze simulatie kunnen als volgt worden samengevat: • De productie neemt nog eens toe met 320 miljoen € ten opzichte van de resultaten voor combinatiescenario 2 (zie tabel 13.13); • De toegevoegde waarde ligt een supplementaire 135 miljoen € hoger; • De tewerkstelling in aantal jobs ligt 3.841 eenheden hoger dan voor combinatiescenario 1; • De totale belasting en sociale zekerheidsontvangsten liggen 54 miljoen € hoger.
Besluit De verschillende voorbeelden tonen enerzijds het risico aan dat, ondanks alle voorzichtige ramingen, nog steeds significant kleinere effecten mogelijk zijn indien niet gezorgd wordt voor de gepaste aanpak. Anderzijds zijn de simumaties tegelijk een aanduiding dat betere resultaten ook mogelijk zijn, indien de juiste aanpak kan zorgen voor betere randvoorwaarden dan werd aangenomen voor de voorgestelde berekeningen. Gezien de telkens zeer voorzichtige uitgangspunten, zijn betere randvoorwaarden zeker mogelijk. Wat de lange termijn bijvoorbeeld betreft, is nog helemaal geen effect in rekening genomen. Vooral op dat vlak kan een gepast beleidskader zorgen voor de nodige hefbomen voor verdere valorisatie van de inspanning voor de Olympische Spelen.
Eindrapport
292
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
13.11
Overheidsbudget
Na de berekening en voorstelling van de effecten voor de Belgische economie, geeft de tabel 13.14 weer welke de effecten zijn voor de gezamenlijke overheden. Tabel 13.14a: Overheidsbudget bij combinatie 1 (in miljoen euro) Kost voor de overheid Algemene infrastructuur
260
Sportinfrastructuur
234
Organisatiebudget
0
Organisatie (bijdragen in natura)
270
Organisatie Paralympics
59
TOTALE KOST
823
Terugverdieneffecten Belastingen
499
RSZ-ontvangsten
238
Besparingen werkloosheidsvergoedingen TOTALE TERUGVERDIENEFFECTEN SALDO
91 828 5
In het bijzonder willen we hier de besparingen van de werkloosheidsvergoedingen ter waarde van 91 miljoen euro toelichten. Deze besparing werd als volgt berekend. Uit de macro-economische effecten kennen we de totale toename van het aantal arbeidsplaatsen in de periode vóór en tijdens de Olympische Spelen, namelijk 35.647 (5.229 + 30.418). Door een sectoriële desaggregatie hebben we dit totaal aantal bijkomende arbeidsplaatsen omgerekend naar een aantal voltijdse en deeltijdse banen. Deze omrekening werd reeds toegelicht in punt 13.4.4.b. We hebben verondersteld dat deze deeltijdse banen gemiddeld een 50% arbeidsduur vertegenwoordigen om op die manier 32.027 voltijdse equivalenten (FTE of manjaren = 1 persoon gedurende 1 jaar) te bekomen (zie ook tabel 13.13). Hiervan hebben we aangenomen dat ze dus overeenkomen met manjaren. Immers, sommige van de gecreëerde jobs zullen langer dan een jaar lopen (bijvoorbeeld in de bouw), andere aanzienlijk korter dan een jaar (bijvoorbeeld in de horeca). We hebben dus aangenomen dat deze verschillen zich uitvlakken zodat de gemiddelde duur van de tewerkstelling één jaar bedraagt140.
140
Steekproefsgewijze verificatie aan de hand van de toegevoegde waarde, en het aandeel arbeid in de toegevoegde waarde, bevestigt de resulaten op het vlak van bijkomende tewerkstelling uitgedrukt in manjaren.
Eindrapport
293
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
Tenslotte nemen we aan dat niet al deze FTE-tewerkstelling zal worden ingevuld door Belgische werklozen. Het is namelijk zeer waarschijnlijk dat een groot deel van de extra vraag naar arbeid voor en tijdens de spelen zal opgevangen worden door een hogere productiviteit per werknemer, overuren, tijdelijke contracten voor jobstudenten en buitenlandse werknemers, enz. Voorzichtigheidshalve weerhouden we uiteindelijk slechts 35%141 van de toename van de FTE tewerkstelling als voorspelling van de daling van het aantal uitkeringsgerechtigde werklozen in België, ofwel 11.209 eenheden. Dit aantal hebben we vermenigvuldigd met een gemiddeld uitkeringsniveau142 van 8.142 € om zodoende een bedrag van ongeveer 91 miljoen euro uitgespaarde werkloosheidsvergoedingen te bekomen. De resultaten van de berekeningen tonen aan dat de organisatie van de Olympische Spelen mogelijk is zonder het overheidsbudget over de gehele periode beschouwd te belasten. Daarbij mag niet uit het oog verloren worden dat de bijdrage in natura van de overheid volledig in de kosten is opgenomen, terwijl dit grote bedrag (329 miljoen €) grotendeels door normale uitgaven wordt gevormd (politie, leger, reinigingsdiensten, medisch, enz.). Voor de combinatie 2, namelijk met een beperktere organisatie-aanpak, wordt het resultaat voor het overheidsbudget als volgt: Tabel 13.14b: Overheidsbudget bij combinatie 2 (in miljoen euro) Kost voor de overheid Algemene infrastructuur
260
Sportinfrastructuur
154
Organisatiebudget
0
Organisatie (bijdragen in natura)
220
Organisatie Paralympics
47
TOTALE KOST
681
Terugverdieneffecten Belastingen
415
RSZ-ontvangsten
198
Besparingen werkloosheidsvergoedingen TOTALE TERUGVERDIENEFFECTEN SALDO
75 688 7
141
Er is aangenomen dat gemiddeld 10% door productiviteitsverhoging, 20% door overuren en het saldo voor de helft door jobstudenten of buitenlandse personen wordt opgevangen. Aldus zal 35% van de bijkomende tewerkstelling zich vertalen in een daling van de werkloosheid. 142 Dit bedrag is gebaseerd op publicaties van het Federaal Planbureau die voor 1997 een cijfer van BEF 293.907 vermelden.
Eindrapport
294
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
Ook bij het 2 scenario (combinatie medium / minimum) is een overheidsbudget in evenwicht mogelijk. Door de lagere uitgaven, kan het OCOS ondanks de beperktere inkomsten, toch een groter aandeel van de investeringen in sportinfrastructuur voor zich nemen (80 miljoen €) en verlaagt dus ook het risico voor de overheden. We merken nogmaals op dat dit gecombineerd scenario 2 in principe niet uitsluit om de inkomsten voor het OCOS volledig op het niveau van de medium schattingen te behouden. In dat geval wordt het saldo voor de overheid nog hoger: het OCOS kan een nog grotere participatie op zich nemen in de infrastructuur en de terugverdieneffecten nemen toe.
13.12
Kosten-baten afweging
Zoals hoger aangegeven brengt de macro-economische impactstudie zo goed als mogelijk in kaart welke effecten een (grote) impuls heeft op de gehele economie in termen van bijvoorbeeld toegevoegde waarde of tewerkstelling. De vraag of hiermee per saldo de welvaart al dan niet toeneemt, is daarmee echter niet beantwoord143 evenmin als de vraag of de impuls in kwestie de meest opportune aanwendingsoptie is van (publieke) middelen. Het probleem met vele economische impactstudies is namelijk dat de uitgaven voor bijvoorbeeld extra sportinfrastructuur eerder als een baat geïnterpreteerd worden aangezien deze overheidsinvesteringen extra tewerkstelling en toegevoegde waarde genereren in een Keynesiaanse macro-economische logica. In werkelijkheid echter moet iemand de kosten dragen voor deze overheidsuitgaven (de belastingbetaler meestal) en gaat het hier dus niet over een netto baat. Men dient er zorg voor te dragen niet de indruk te wekken dat hoe groter de besteding wordt, des te groter ook de baten worden. Immers, bijkomende bestedingen zullen altijd tot bijkomende tewerkstelling en terugverdieneffecten aanleiding geven. Bovendien houden impactstudies geen rekening met alternatieve aanwendingen van de ingezette middelen (de zgn. opportuniteitskosten). Een economische impactstudie mag daarom enkel gezien worden als een onderdeel van de discussie rond de haalbaarheid en wenselijkheid van een project. Ze geeft echter geen sluitend antwoord op de vraag of het project, vanuit maatschappelijk standpunt, wenselijk is. Om deze laatste vraag te beantwoorden, is een maatschappelijke kosten-baten analyse het aangewezen onderzoeksinstrument. In wat volgt zullen wij een aanzet geven voor een dergelijke maatschappelijke kosten-baten analyse op basis van de cijfers van de economische impactstudie. In tegenstelling tot een impactstudie maakt een kosten-baten analyse een strikt onderscheid tussen kosten en baten vanuit het gezichtspunt van de overheid en de samenleving in haar geheel. We nemen hierbij het standpunt in van de Belgische Overheid en samenleving. We spreken hierbij van een aanzet tot kosten-batenanalyse omdat wij er ons van bewust zijn dat enkele belangrijke elementen ontbreken: 143
Immers, elke bijkomende impuls in de economie zal aanleiding geven tot een zekere toename van toegevoegde waarde, tewerkstelling en terugverdieneffecten voor de overheid.
Eindrapport
295
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
•
Geen negatieve externe effecten: het spreekt voor zich dat de organisatie van een megaevenement als de Olympische Spelen een aantal negatieve neveneffecten kan hebben op ondermeer de congestie van het wegennet tijdens de Olympische Spelen, extra milieuvervuiling als gevolg van bijvoorbeeld verpakkingsafval dat door de bezoekers wordt achtergelaten in de stadions, enz.
•
Geen positieve externe effecten: behalve negatieve effecten zijn er ook positieve bijwerkingen te verwachten zoals bijvoorbeeld een beter imago en hogere aantrekkingskracht, nieuwe en/of bijkomende infrastructuur, betere fitheid van de bevolking (dit effect wordt wel besproken bij de lange termijn effecten van de Olympische Spelen maar wordt niet monetair gewaardeerd), enz.
•
Geen waardering van de baten van de extra consumptie van topsportevenementen: idealerwijze zou rekening moeten worden gehouden met de netto-baten (het consumentensurplus in technische termen) voor de consumenten verbonden aan het feit dat ze in de gelegenheid zijn extra topsportevenementen bij te wonen wanneer de Olympische Spelen in België zouden worden georganiseerd.
•
...
Ondanks deze beperkingen geloven wij dat het zinvol is om een kosten-baten afweging door te voeren op basis van de beperkte gegevens die momenteel beschikbaar zijn. Op zijn minst laat het toe om de cijfers van de economische impactanalyse te relativeren en in perspectief te plaatsen.
Eindrapport
296
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
In onderstaande tabel wordt een schematisch overzicht gegeven van deze analyse: Tabel 13.15a: Kosten-Baten benadering voor combinatie 1 (in miljoen euro) Overheid
PERIODE
KOSTEN
BATEN
SALDO
2007-2016
823
828
5
823
Totale kost Terugverdieneffecten
737
Uitgespaarde werkloosheidsvergoedingen
Schaduwprijs
91 2007-2016
1
1
2008-2016
391
391
Netto directe effecten
2008-2016
703
703
Opportuniteitskosten
2007-2014
voor publieke middelen
Netto indirecte effecten144 145
598
-598
598
Importlek Verdringingseffect
0
Bestedingen van Belgische bezoekers
0
Ticketverkoop aan Belgen
2015-2016
128
-128
Financiering loterij
2007-2016
150
-150
Lokale sponsors
2009-2016
80
-80
Bijdragen in natura privé sector
2012-2016
37
-37
Werkloosheidsvergoeding
2008-2016
91
-91
EINDSALDO
16
De elementen van deze tabel zijn gebaseerd op de berekeningen die hoger in detail beschreven werden. a) Overheidsgedeelte Ten eerste, het overheidssaldo (5 miljoen euro) werd in detail uiteengezet in tabel 13.17. Dit saldo werd in de maatschappelijke kosten-batenanalyse verzwaard met een “schaduwprijs van publieke middelen” van 20%. Deze schaduwprijs146 meet de opportuniteitskost voor de samenleving van het beheer door de overheidsadministraties, zoals het innen van extra belastinggelden door de overheid. De administratieve inningskosten beslaan maar een klein aandeel van deze opportuniteitskosten. Het grootste deel wordt veroorzaakt door het distortieve karakter van belasting- en overheidsadministratie op de economische activiteit. België
144 145
Na aftrek van belasting en sociale bijdragen Na aftrek van belasting en sociale bijdragen
146
Het cijfer van 20% is gebaseerd op schattingen m.b.v. een algemeen-evenwichtsmodel van de Belgische economie, zie Mayeres (1999), The Control of Transport Externalities, A General equilibrium Approach. Doctoraal proefschrift KULeuven.
Eindrapport
297
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
scoort in dit verband slecht in vergelijking met andere OESO landen, vandaar het eerder hoge cijfer van 20%. b) Privaat en particulier gedeelte Voor de maatschappelijke kosten-batenanalyse werden alle directe en indirecte effecten (via intermediaire goederen en diensten) op de toegevoegde waarde als baten voor de Belgische samenleving geteld omdat deze toegevoegde waarde zich vertaalt in extra inkomens. De terugverdieneffecten van de overheid, zijnde de belasting- en RSZ-ontvangsten werden hiervan in mindering gebracht aangezien deze reeds hoger zijn opgenomen in de analyse (bij de baten voor de overheden; dit gedeelte blijft niet bij de groep van particulieren en private ondernemingen). Er werd rekening gehouden met het feit dat een deel van deze directe en indirecte effecten gefinancierd werd door Belgische bronnen, met name de loterij (150 miljoen €), Belgische sponsors (30% van de sponsoring of 80 miljoen €) en de bijdragen in natura van Belgische bedrijven (25%147 van de bijdragen of 37 miljoen €, en 20% bij combinatie 2). Deze financiering werd als een maatschappelijke kost geboekt in de kosten-batenanalyse. Verder werd de ticketverkoop aan Belgen afgetrokken van de bestedingen omdat dit om een verdringing gaat van bestedingen die deze Belgen zonder Olympische Spelen waarschijnlijk in andere sectoren hadden gedaan. Ook de uitgespaarde werkloosheidsvergoedingen worden, behalve als baat voor de overheid, ook nog als kost voor de Belgische samenleving opgenomen omdat enkel de inkomenstoename van de tewerkgestelde werklozen mag meegeteld worden als een baat van het project Olympische Spelen. Tenslotte dient nog vermeld te worden dat het vernoemde importlek van 598 miljoen euro voortkomt uit de berekeningen met behulp van het Input-Output model. Het gaat over de import die gebeurt in de vorm van intermediaire goederen en diensten uit het buitenland, bestemd voor de Belgische Productie. De eventuele “directe” import (van de volledige productie) werd meteen in mindering genomen, d.w.z. vóór de berekening van de toegevoegde waarde in België met behulp van het Input-Output model (behalve voor de bouwsector, waar dit aspect in het rekenmodel werd ingebouwd). Andere verdringingseffecten en de bestedingen van Belgische bezoekers tijdens de Spelen werden niet meer afgetrokken omdat deze categorieën reeds uit de netto additionele bestedingscijfers werden uitgezuiverd alvorens de directe en indirecte effecten werden berekend. Het activiteitsvolume dat aanleiding geeft tot verdringing, werd niet opgenomen voor de bepaling van de bijkomende productie en toegevoegde waarde.
147
Gezien het grote gewicht van de ICT (2/3 van de bijdragen in natura), en de grote kans dat dit door grote internationale IT-bedrijven wordt ingevuld, wordt de inbreng van Belgische bedrijven in de bijdragen in natura in verhouding iets lager gehouden dan voor de sponsoring in cash.
Eindrapport
298
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
Besluit Het netto saldo van de kosten-baten analyse bedraagt uiteindelijk 16 miljoen €. Gezien de grootte-orde van de bedragen waarvan sprake, kan veeleer van een kosten-baten afweging in evenwicht worden gesproken. Voor de combinatie 2 (medium infrastructuur en minimum organisatie) ziet de kosten-baten afweging er als volgt uit: Tabel 13.15b: Kosten-Baten benadering voor combinatie 2 (in miljoen euro) KOSTEN
BATEN
SALDO
Overheid
681
688
7
Totale kost
681
Terugverdieneffecten
613
Uitgespaarde werkloosheidsvergoedingen
75
Schaduwprijs
1
1
Netto indirecte effecten148
323
323
Netto directe effecten149
592
592
voor publieke middelen
Opportuniteitskosten
548
Importlek
548
-548
Verdringingseffect
0
Bestedingen van Belgische bezoekers
0
Ticketverkoop aan Belgen
115
-115
Financiering loterij
135
-135
Lokale sponsors
59
-59
Bijdragen in natura privé sector
26
-26
Werkloosheidsvergoeding
75
-75
EINDSALDO
-35
Ook bij combinatie 2 kunnen de Spelen georganiseerd worden met een licht negatief resultaat voor wat de kosten-baten afweging betreft. Bovendien zijn de inkomsten en de indirecte bestedingen hier zeer laag ingeschat, en mag normaliter een beter resultaat verwacht worden (zie ook telkens in voorgaande paragrafen inzake dit thema).
148
Na aftrek van belasting en sociale bijdragen
149
Na aftrek van belasting en sociale bijdragen
Eindrapport
299
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
13.13
Sensitiviteitsanalyse
In onderstaande analyse werd een raming gemaakt van het overheidsbudget indien men ervoor zou opteren om in het kader van de Olympische Spelen 2016 over te gaan tot de bouw van een nieuw Olympisch Stadion. In vergelijking met het basisscenario, waar uitgegaan werd van een grondige renovatie van het Koning Boudewijnstadion, zou dit scenario een meerkost betekenen van 266 miljoen €150. Een belangrijke punt is of deze kost volledig aan de Olympische Spelen moet toegewezen worden. Het antwoord op deze aspecten zal o.m. afhangen van • de keuze van de gaststad en de concrete locatie voor het Olympisch park (o.m. in functie van bereikbaarheid); • de nood aan een nieuw groot outdoor stadion binnen een 15-tal jaren, in functie van ouderdom en exploitatiemogelijkheden van bestaande stadions; • de mogelijkheid tot een rendabele lange termijn exploitatie voor een nieuw outdoor stadion. Er kan worden opgemerkt dat recente voorbeelden in het buitenland151 in voldoende mate aantonen dat een samenwerking met privé-partners mogelijk kan zijn voor de realisatie van dergelijk project. Dit zou dan betekenen dat de meerkost niet volledig door de overheid dient te worden gedragen. Een essentiële voorwaarde voor een dergelijke publiek-private samenwerking is de toekomstige rendabiliteit van het nieuw Olympisch Stadion. In het meest negatieve geval dat de meerkost van een nieuw Olympisch Stadion volledig door de overheid wordt gedragen, wordt het eindresultaat zowel voor het overheidsbudget als voor de Belgische economie sterk negatief in de buurt van -250 miljoen €152. Conclusie Het is duidelijk dat dit aspect eerst het voorwerp zou moeten uitmaken van een zeer grondige marktanalyse, teneinde uitsluitsel te geven over zowel de eventuele lange termijn bestemming als de haalbare participatie vanwege de private sector. Binnen het korte tijdsbestek en de scope voor deze studie (een eerste globale haalbaarheidsstudie) is dergelijke grondige marktanalyse onmogelijk. Deloitte beveelt aan dat deze optie verder diepgaand wordt bestudeerd, o.m. met marktstudies, om na te gaan binnen welke voorwaarden een realisatie mogelijk is die het overheidsbudget en de kosten-baten afweging voor de Olympische Spelen niet negatief beïnvloedt.
150 151 152
Enkel het uitsluitend Olympisch gedeelte. Nieuw Wembley-stadion, Arena in Amsterdam, enz. Voor de overheid -229 miljoen €, voor de Belgische economie in het geheel – 263 miljoen €.
Eindrapport
300
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
13.14
“Legacies” en lange termijneffecten
Naast de directe en indirecte macro-economische effecten van de Olympische Spelen zijn er nog een aantal andere positieve resultaten, waarvan de gevolgen niet exact in te schatten zijn. In het Olympisch jargon wordt gesproken van “legacies” of erfenis (legaat). Met deze term wordt vooral verwezen naar de tastbare infrastructuurverbeteringen die de Spelen achterlaten en het gebruik dat van deze infrastructuur zal kunnen gemaakt worden. Daarnaast zijn er ook nog een aantal minder zichtbare lange termijneffecten. De verbetering van de infrastructuur die de Olympische Spelen nalaat zou zich in ons land in de eerste plaats op de volgende gebieden situeren: • een bijkomend aanbod van moderne en goed gelegen huisvesting en bijhorende infrastructuur voor gezinnen, gepensioneerden, studenten, … op de sites van het Olympisch Dorp en het Mediadorp; • een moderne en goed uitgeruste infrastructuur voor sportwedstrijden: zowel voor internationale topsportevenementen (de nieuwe sportstadions) als voor lokale sportverenigingen (dankzij de upgrading van de trainingsinfrastructuur); • een verbetering van de infrastructuur voor mega-evenementen (zoals concerten), beurzen en exposities; • aangenamere en attractievere steden dankzij de stadsverfraaiing en upgrading van de culturele infrastructuur (niet enkel de gaststad). Een gedeelte van bovenvermelde infrastructuur wordt direct binnen het Olympisch budget gerealiseerd, voor een ander deel vormen de Olympische Spelen de ultieme stimulans en garantie voor de realisatie. Het ligt bovendien in de lijn van de verwachtingen dat naar aanleiding van de Olympische Spelen een aantal bijkomende investeringen versneld zullen uitgevoerd worden153 die zullen leiden tot de volgende “legacies” • een aangepaste transportinfrastructuur, omwille van de (noodzakelijke) aanpak van de mobiliteitsproblematiek rond Brussel en eventueel ook nog Antwerpen en grote steden; • een up-to-date informatica- en telecommunicatie-infrastructuur van hoge capaciteit, mogelijk ook op het gebied van televisie (i.f.v. hergebruik van het IBC); • een verbetering van de toeristische infrastructuur, zowel voor zaken- als recreatief toerisme (hotelaccommodatie, conferentiemogelijkheden, …). De baten van deze erfenissen zullen ten goede komen aan grote delen van de bevolking. De verbeterde en aantrekkelijke infrastructuur zal normaal gesproken ook de aantrekkingskracht van onze regio verhogen voor internationale sportmanifestaties, grote evenementen, toerisme en mogelijk ook voor bedrijfsinvesteringen. Barcelona 1992 is hier een sprekend voorbeeld. De eigen bedrijven krijgen opportuniteiten voor meer internationale “exposure” en kunnen dat aangrijpen om hun afzetmarkten uit te breiden. Het Australisch bedrijfsleven benadrukt dit aspect sterk n.a.v. de Spelen van Sydney. Zelfs op politiek vlak is er vaak sprake van toegenomen politieke goodwill ten opzichte van het gastland. Dit was o.m. sterk het geval naar Zuid-Korea toe, n.a.v. de Spelen van Seoul in 1988.
153
Voor de mobiliteitsproblematiek is deze versnelde uitvoering wellicht zelfs noodzakelijk.
Eindrapport
301
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
Op gebied van toerisme heeft ons land volgens verschillende bronnen alleszins nog aanzienlijke groeimogelijkheden. Ter illustratie: een stad als Gent telt momenteel 12 keer minder overnachtingen dan Amsterdam. De WTTC (World Travel & Tourism Council) schat in een recente studie het jaarlijks groeipotentieel voor het toerisme in België tussen 2004 en 2013 zelfs op 4,9% per jaar. Dit zijn geen irrealistische cijfers. In Australië bedroeg in 1999 het jaarlijks aantal buitenlandse bezoekers minder dan 5 miljoen. Voor 2010 worden zo’n 10 miljoen buitenlandse bezoekers verwacht. Ter vergelijking: ons land telt jaarlijks 6,7 miljoen buitenlandse bezoekers die minstens één nacht hier verblijven. Met een geschikte aanpak kunnen de Olympische Spelen voor een enorme bijkomende publiciteit zorgen op het vlak van de toeristische waarde van onze regio’s. De economische waarde (directe en indirecte effecten) van het buitenlands toerisme in België wordt geraamd op 5,4 miljard euro door de WTO (World Tourist Organisation, 2002) en zelfs 9,1 miljard euro door het WTTC (2003). Dit omvat zowel het zaken- als het recreatief en cultureel toerisme. Als we, bij wijze van denkoefening, uitgaan van de veronderstelling dat de dynamiek en de publiciteit rond de Spelen in de periode 2009 – 2020 zou kunnen zorgen voor een bijkomende jaarlijkse stijging van het buitenlands toerisme met 1,5%, dan zou dit een extra economische injectie geven van 6 tot 9 miljard euro, waarvan 14% terugverdieneffecten voor de overheid (gemiddeld meer dan 1 miljard €). Met andere woorden, zelfs een bescheiden maar gestage stijging van het toerisme zou kunnen zorgen voor een economische waarde van de grootteorde van de Olympische Spelen. Ook de economische effecten van de verbeterde transportinfrastructuur en het oplossen van de mobiliteitsproblematiek zijn niet gering, en zouden vele honderden miljoenen euro besparingen kunnen opleveren op enkele jaren tijd. Dit moet dan afgewogen worden tegenover de kost van de noodzakelijke investeringen. Het commitment om de Spelen te organiseren, kan zorgen voor de noodzakelijke bereidheid bij alle betrokken overheden, om mogelijke knelpunten weg te werken en prioriteit te geven aan deze projecten. Op basis van deze studieresultaten zullen de Spelen zelf weinig directe bijdrage hebben tot het oplossen van de mobiliteitsproblematiek, aangezien er precies dient gestreefd naar een maximaal gebruik van bestaande infrastructuur (vooral spoor). Een ander gebied waar de Olympische Spelen een grote impact kunnen hebben is de verhoogde interesse en participatie in sport en de (mogelijk) hogere fitheid en gezondheid van de bevolking die daarvan het gevolg zou kunnen zijn. Hoewel er weinig harde cijfers beschikbaar zijn betwist niemand dat fittere mensen langer actief kunnen blijven en minder vatbaar zijn voor ziekten – wat een aanzienlijke kostenbesparing voor de gezondheidszorg kan opleveren. Een Australische studie154 kwam onlangs tot de slotsom dat de totale, vermijdbare ziektekost voor zes ziektes als gevolg van te weinig beweging bij de bevolking, op jaarbasis niet minder dan 377 miljoen Australische dollar bedroeg. Omgerekend naar euro en bevolkingsaantal zou dit voor België een jaarlijkse besparing op de ziekteverzekering van 100 miljoen euro kunnen betekenen. We merken op dat verschillende experten anderzijds het verband tussen de Olympische Spelen en de “verhoogde interesse en participatie in sport, en de mogelijke hogere fitheid” sterk 154
“The costs of illness attributable to physical inactivity in Australia. A preliminary study”. The Commonwealth Department of Health and Aged Care and the Australian Sports Commission, 2000
Eindrapport
302
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
in vraag stellen tot ontkennen. Indien er een gunstig effect volgens hen te verwachten valt, dan zou dit hoogstens een korte termijneffect zijn. Studies omtrent interventiestrategieën155 voor fysieke activiteit stellen het effect van sportieve sportevenementen als bewegingsstimulans voor de bevolking ten zeerste in vraag. Werken over sportparticipatie en de verklarende factoren situeren zich eerder in de richting van bewegingsleer en sportsociologie. De Olympische Spelen kunnen ook een aantal effecten genereren op andere niet-tastbare gebieden waarvan de effecten onmogelijk becijferbaar zijn, maar die wel een pluspunt betekenen: • de verwerving van bijkomende competenties door tienduizenden mensen op heel verschillende gebieden zoals de organisatie van evenementen, projectmanagement, zin voor creativiteit, klantgerichtheid, internationale openheid, ondernemingszin, logistiek, …; • de positieve en constructieve energie die bij mensen vrijkomt als gevolg van een begeesterend project; • grotere sociale cohesie tussen mensen en delen van de bevolking. Er dient ook gewezen op mogelijke negatieve effecten tijdens en na de Spelen, zoals: • een terugval inzake tewerkstelling door het wegvallen van de economische stimulans door de Spelen; • verhoogd veiligheidsrisico; • verslechtering van het imago indien de organisatie van de Spelen niet vlekkeloos verloopt; • enz.
Besluit Potentieel kan de waarde van deze “legacies”, niet-tastbare gevolgen en lange termijneffecten zelfs nog hoger zijn dan de berekende directe en indirecte macro-economische gevolgen van de Olympische Spelen – maar dan enkel als men het goed aanpakt. Noch de tastbare, noch de niet-tastbare voordelen zullen immers “vanzelf” ontstaan. Ze zullen enkel kunnen gerealiseerd worden indien er van bij de aanvang een duidelijke strategie wordt ontwikkeld op elk van deze gebieden. Een sterke stijging bijvoorbeeld van het toerisme zal er niet komen als er niet, in parallel met de voorbereiding van de Olympische Spelen, een bijkomende marketingcampagne wordt gevoerd om onze toeristische troeven in de verf te zetten. We merken nog eens op dat geen van de potentiële lange termijneffecten in de berekeningen werden opgenomen.
155
BEUNEN G., DE BOURDEAUDHUIJ Y., BORMS J.: Fysieke activiteit, Fitheid en Gezondheid, Speciale uitgave van Vlaams Tijdschrift voor Sportgeneeskunde en Sportwetenschappen, 112p. (2001).
Eindrapport
303
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
13.15
Conclusies
De analyse van de macro-economische effecten toont aan dat de organisatie van de Olympische Spelen 2016 mogelijk is binnen een economisch en maatschappelijk “haalbaar” kader. Van bij de aanvang werd omwille van veelvuldige kritieken met betrekking tot andere macro-economische studies, in overleg met het panel van professoren, ervoor gekozen om in deze studie uit te gaan van voorzichtige assumpties om een al te positieve voorstelling van de macro-economische impact te vermijden. De sensitiviteitsanalyse toont bovendien aan dat significant kleinere of grotere effecten mogelijk zijn indien zou worden afgeweken van bepaalde (voorzichtige) assumpties die in de analyse werden gemaakt. Zo blijkt uit de studie dat de omvang van het “importlek” in de periode voorafgaand aan de Olympische Spelen, een belangrijk effect heeft op de macroeconomische effecten. Aangepaste beleidsmaatregelen zullen er bijgevolg moeten voor zorgen dat de capaciteit van de eigen bouwbedrijven wordt opgevoerd en dat, via een optimale spreiding van de projecten, capaciteitsproblemen worden voorkomen. De organisatie van de Olympische Spelen zal tot een verhoogd bestedingsniveau leiden voor onze economie en dit zowel vóór als tijdens de Spelen. Deze additionele bestedingen zullen belangrijke macro-economische effecten teweegbrengen op het vlak van productie, toegevoegde waarde en tewerkstelling. Door deze effecten blijkt dat de kosten die de overheid – specifiek naar aanleiding van de Olympische Spelen – zal maken, volledig kunnen worden gecompenseerd door de terugverdieneffecten. Uit de kosten-baten afweging wordt duidelijk dat de organisatie van de Olympische Spelen ook een positief eindsaldo kan opleveren. Niettemin dient nogmaals te worden benadrukt dat de organisatie van een evenement als de Olympische Spelen ten allen tijde een risicovol initiatief is dat enkel maar positieve effecten zal teweegbrengen indien een zeer professionele managementstructuur aanwezig is. Tenslotte willen we erop wijzen dat de macro-economische studie die hier is gebeurd een eerste ruwe benadering is die enerzijds in kaart brengt welke de macro-economische effecten zijn (op productie, toegevoegde waarde en tewerkstelling) van de organisatie van de Olympische Spelen en anderzijds ook een eerste aanzet bevat van een kosten-baten analyse. Er werd in voldoende mate gewezen op de beperkingen van dit onderzoek. Vandaar ook dat, gelet op de omvang en het belang van een project als de “Olympische Spelen 2016”, het wenselijk is dat in de toekomst een meer grondige kosten-baten afweging wordt gemaakt teneinde de resultaten van deze studie verder te verfijnen. Voor een aantal aspecten zal dit met marktonderzoek moeten gecombineerd worden, om enkele belangrijke basishypothesen te valideren en eventueel bij te stellen.
Eindrapport
304
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
14. Samenvatting en conclusies Dit afsluitend hoofdstuk beschrijft de volgende onderdelen: • de gevolgde werkwijze; • de algemene assumpties die gebruikt zijn doorheen het rapport; • de bevindingen over de infrastructurele en organisatorische vereisten; • de resultaten van de financiële en macro-economische analyse; • de algemene conclusies; • beschouwingen over de bredere context van de Olympische Spelen.
14.1 Werkwijze Deze studie is het resultaat van een intensieve samenwerking tussen de Werkgroep Vlaanderen 2016 en Deloitte, met de medewerking van tientallen sleutelpersonen uit de sportwereld, de overheidsadministraties, private sector, enz. In het bijzonder werd voor het complexe macro-economische luik een beroep gedaan op een panel van Vlaamse professoren156 inzake economie (en sport). De hoofdstappen in de aanpak van de studie beschrijven we als volgt: • visie-ontwikkeling inzake de Olympische Spelen in nauw overleg met de Werkgroep Vlaanderen 2016; • studie van de vereisten opgelegd door het IOC; • inventaris van bestaande en geplande infrastructuur (sport en andere); • analyse van de tekorten inzake infrastructuur en de uitwerking van 3 basisscenario’s (minimum, medium, maximum) voor de invulling van infrastructuurbehoeften; • analyse van de organisatorische vereisten en de uitwerking van 3 basisscenario’s (minimum, medium, maximum) voor de invulling van organisatienoden; • evaluatie van het uitsluitend Olympische gedeelte van infrastructuur- en organisatiebehoeften, op basis van de aansluiting bij bestaande lange termijnbehoeften; • bepaling van de investeringen en uitgaven voor de invulling van de vastgestelde behoeften; • berekening van de macro-economische impact in termen van toegevoegde waarde, tewerkstelling en belasting; • uitwerking van een kosten-baten afweging voor de overheden afzonderlijk en voor de Belgische economie als geheel; • eindconclusies.
156
Hebben deelgenomen aan de verschillende workshops: Prof. S. Késenne (UA), Prof. W. Lagae (KUL, Lessius Hogeschool Antwerpen), Prof. B. Heyndels (VUB), Prof. T. Van Puyenbroeck en Prof. J. Eyckmans (EHSALCentrum voor Openbare Financiën en Sociale Economie), Prof. T. Dejonghe (Lessius Hogeschool Antwerpen), dhr. K. Roeffaers (LUC), dhr. F. Lierman en dhr. S. Hulpiau (Dexia).
Eindrapport
305
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
Uiteraard zijn tientallen concrete invullingen of scenario’s denkbaar. Het is niet zinvol om voor elk mogelijk scenario een volledig aparte doorrekening te maken. Daarom heeft Deloitte zich beperkt tot 2 basiscombinaties inzake scenario voor de Olympische Spelen: •
Combinatie 1: de combinatie van het medium scenario voor infrastructuur (sport en andere) en het medium scenario inzake organisatie. Dit is globaal een scenario dat vergelijkbaar is met de benadering die tot op heden gevolgd is door de gaststeden, en nog steeds terug te vinden in de nieuwe kandidaturen.
•
Combinatie 2: de combinatie van het medium scenario voor infrastructuur (sport en andere) en het minimum scenario inzake organisatie. Dit is een scenario dat overeenstemt met de recente tendens binnen het IOC om de kosten van de Spelen te beperken, en een aantal uitwassen inzake comfort en gratis faciliteiten te schrappen.
14.2 Algemene assumpties Doorheen deze studie zijn we uitgegaan van een aantal assumpties. Deze kunnen als volgt worden samengevat. Op het gebied van het “formaat” van de Spelen: • de Olympische Spelen nemen niet meer in omvang toe; • het aantal sporten, disciplines en sportproeven ondergaat geen sterke wijzigingen; • de duur van de Spelen verandert niet. Wat het succes van de Spelen betreft: • er zullen tussen de 6 en de 8 miljoen toeschouwers naar de evenementen komen; • op piekdagen zullen er tot 750.000 personen op de verschillende Olympische locaties aanwezig zijn; • de benodigde piekcapaciteit inzake overnachtingen wordt geraamd op 150.000 bedden. Op financieel-economisch gebied: • de inkomsten uit uitzendrechten en sponsoring blijven stabiel; • er is een lichte economische groei zonder bijzondere inflatie of monetaire crisissen; • er is geen verdere significante daling van de dollarkoers. Op politiek en maatschappelijk vlak: • de sociale en politieke omgeving blijven stabiel; • er zal massaal beroep kunnen gedaan worden op circa 50.000 vrijwilligers; • ook tegen 2016 zijn er nog veel ongedekte behoeften op de woningmarkt. De factoren die de grootste impact op onze conclusies zouden kunnen hebben zijn: • een mogelijke sterke daling van inkomsten uit uitzendrechten en sponsoring, omwille van concurrentie van andere media en verminderde belangstelling van het bedrijfsleven; • een eventuele verdere systematische daling van de dollarkoers (de bijdragen die het IOC aan het organisatiecomité stort worden in dollar uitgedrukt); • de keuze van een hoofdlocatie die niet optimaal kan ingepast worden in de lange termijnbehoeften op het vlak van algemene infrastructuur, sportinfrastructuur en mobiliteit; • een eventuele verslechtering van het politieke en sociale klimaat.
Eindrapport
306
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
Een onzekere factor – zowel in positieve als in negatieve zin – blijft de ontwikkeling van informatica en telecommunicatie en de mogelijke impact van deze ontwikkelingen op de organisatie van de Spelen, de verwachtingen van de toeschouwers en de uitgaven en inkomsten. Omdat de finale aanpak van de Olympische Spelen sterk zal beïnvloed worden door externe factoren en door een aantal nog te selecteren opties, mogen de analyses, zowel kwalitatief, kwantitatief als financieel, niet als definitief beschouwd worden. Om deze onzekerheid enigszins op te vangen werden doorheen de studie voor alle aspecten drie scenario’s voorzien: een “laag”, een “gemiddeld” en een “hoog” scenario. Ter illustratie geven de volgende grafieken een raming van het aantal direct betrokken personen en toeschouwers. Deze grafieken hebben betrekking op het gemiddelde scenario157. Direct betrokken personen bij de Spelen 80.000 70.000 60.000 50.000 40.000 30.000 20.000 10.000 0 Atleten en begeleiders
Olympische Familie
Pers
Medewerkers
Totaal aantal toeschouwers op evenementen 3.500.000 3.000.000 2.500.000 2.000.000 1.500.000 1.000.000 500.000 0 Binnenlandse bezoekers
Buitenlandse "dagtoeschouwers"
157
Buitenlandse overnachtingen
Ook de andere grafieken in dit hoofdstuk, die illustratief bedoeld zijn, slaan enkel op het gemiddelde scenario. De meeste tabellen daarentegen, bevatten cijfers voor de drie scenario’s.
Eindrapport
307
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
14.3 Samenvatting van de bevindingen inzake infrastructuur en organisatie 1 4 . 3 . 1 Keuze van de gaststad en de hoofdlocaties van de Olympische Spelen Het lag buiten het kader van deze opdracht om een vergelijkende analyse te maken en een voorstel te formuleren voor de best te positioneren gaststad, en de meest optimale ligging van hoofdsites en nevenlocaties. We zijn alleen kort nagegaan of de organisatie überhaupt mogelijk was in, of in de buurt van, de grote Vlaamse steden. We concluderen daaruit dat er in principe voldoende ruimte en gronden beschikbaar zijn voor de Olympische Spelen. In de meeste gevallen zou wel de bestaande bestemming van de gronden moeten worden aangepast. Er zijn meerdere configuraties denkbaar waarbij de hoofdsites (Olympisch Dorp, Olympisch Park, MPC/IPC, …) zich in of vlak naast een stad bevinden. De finale keuze van de gaststad en de ligging van verschillende sites mag evenwel niet enkel afhangen van de beschikbare ruimte. Cruciale factoren zijn de bereikbaarheid vanuit binnen- en buitenland, de voldoende accommodatiemogelijkheden in de onmiddellijke omgeving, het gebruik van de infrastructuur na de Spelen en de mogelijkheden tot financiering. De plaatselijke situatie is sterk bepalend voor de mogelijke inplanting. We wijzen er op dat de meeste kandidaat-gaststeden voor 2012 – Paris, London, New York, Madrid, Rio de Janeiro, … – allemaal geopteerd hebben voor een relatief sterke concentratie en compacte aanpak van de sportinfrastructuur, en met het merendeel van de wedstrijden binnen een straal van 10 tot 20 km rond het Olympisch Dorp (het IOC stelt maximaal 45 minuten verplaatsingstijd voorop). Indien deze tendens ook voor 2016 zou aanhouden dan betekent een grote spreiding van de sites over verschillende steden een verzwakking van de kandidatuur.
1 4 . 3 . 2 Sportinfrastructuur Op de Olympische Spelen vinden competities plaats voor 300 verschillende sportproeven. Een indicatieve verdeling van het aantal atleten per sport is de volgende:
Eindrapport
308
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
Indicatief aantal atleten per sport Moderne vijfkamp Triatlon Taekwondo Softbal Boogschieten Tafeltennis Badminton Tennis Baseball Paardrijden Schermen Gewichtheffen Volleybal Basketbal Gymnastiek Boksen Worstelen Handbal Kano/kajak Hockey Voetbal Judo Zeilen Schieten Wielrennen Roeien Watersporten Atletiek
0
250
500
750
1.000 1.250 1.500 1.750 2.000
Voor de wedstrijden en de trainingen van de sportlui is een zeer goed uitgeruste infrastructuur nodig. De sporthallen, sportstadions en sportcomplexen dienen voldoende capaciteit te hebben om de grote aantallen toeschouwers op te vangen. De gedetailleerde analyse van de beschikbare en benodigde sportinfrastructuur noopt tot de volgende conclusies: • Er is in ons land relatief weinig gebruiksklare infrastructuur voor topsportwedstrijden. Dit sluit een kandidatuur voor de Olympische Spelen evenwel niet uit. Er staan een aantal plannen op stapel, verschillende expohallen kunnen tijdelijk omgevormd worden, en in vele gevallen zijn tijdelijke oplossingen mogelijk. Dit kan al een belangrijk deel van de behoeften aan sportinfrastructuur voor de Spelen dekken. • Vlaanderen is ruim voorzien van kwaliteitsvolle sportinfrastructuur die goed bruikbaar zou kunnen zijn voor training en voorbereiding van de atleten. • Er is weinig traditie voor (co-)financiering van sportinfrastructuur met privé-kapitaal.
Eindrapport
309
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
In functie van de gekozen opties naar spreiding, capaciteit, uitrustingsniveau, gebruik na de Spelen, enz. zijn heel wat scenario’s denkbaar om aan de vereiste normen te beantwoorden, elk met een bijhorend prijskaartje. De bouw of aanpassing van sportinfrastructuur kan slechts voor een stuk door het organisatiebudget van de Olympische Spelen gedragen worden. Het grootste deel zal voornamelijk door de regionale, lokale en/of federale overheid moeten worden gefinancierd. Het organiseren van de Olympische Spelen zal zorgen voor een grote stimulans en inhaalbeweging op het gebied van topsportinfrastructuur. Dit zal toelaten meer topsport- en andere grote evenementen te organiseren. De Olympische Spelen bieden ook een kans om de infrastructuur voor breedtesport in sommige gemeentes te vernieuwen, indien deze als trainingsof voorbereidingfaciliteit wordt gekozen. Een belangrijk aandachtspunt bij de bouw van sportinfrastructuur is de bestemming en de onderhoudskost ervan na de Spelen. Waar deze bestemming onduidelijk is of een te zware financiële kost zou veroorzaken, zal resoluut moeten geopteerd worden voor tijdelijke voorzieningen. De beslissing over het al dan niet bouwen van een nieuw Olympisch Stadion zal genomen moeten worden op basis van een grondige (ook markt)analyse en afweging van belangen.
1 4 . 3 . 3 Accommodatie en logiescapaciteit De zowat 65.000 leden van de Olympische familie en de geaccrediteerde pers en de vele tienduizenden overnachtende toeschouwers hebben behoefte aan logiesmogelijkheden. In België zijn er meer dan 260.000 bedden beschikbaar in hotelkamers en “secundaire” accommodatiemogelijkheden, zoals vakantiecentra. De verdeling over de gewesten is als volgt: Beschikbare logiescapaciteit in hotels en "secundaire" accommodatie 160.000 Vakantiedorpen en -centra
140.000
Logies voor doelgroepen
120.000 Aantal bedden
Hotels 100.000 80.000 60.000 40.000 20.000 0 Vlaanderen
Brussel
Wallonië
Daarnaast zijn er nog meer dan 140.000 bedden beschikbaar in hotels in de grensregio’s.
Eindrapport
310
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
De bouw van een Olympisch Dorp voor de zowat 16.500 atleten en hun begeleiders is sowieso nodig, want dit is eigenlijk een vereiste van het IOC. Daarnaast geeft de analyse aan dat er, in principe, geen echt probleem zou mogen zijn naar accommodatie voor Olympische bezoekers als we ook de hotelcapaciteit in de grensregio’s in rekening zouden brengen. Deze oplossing is evenwel niet optimaal, o.m. omdat de bezoekers te veel gespreid zouden zijn. Vanuit het gezichtspunt van bestaande hotelcapaciteit scoort het centrum van het land het best. De studie geeft aan dat er pragmatische oplossingen kunnen gevonden worden voor capaciteitstekorten, zoals de constructie van een Mediadorp158 voor een deel van de geaccrediteerde pers, en de opwaardering van “secundaire accommodatie” zoals vakantiecentra. Bovendien zou de hele aanpak van de accommodatieproblematiek de overheid relatief weinig kosten. Voor de bouw van het Olympisch Dorp en het Mediadorp lijkt het aangewezen dat de gronden worden verworven door de overheid maar dat de eigenlijke constructie gebeurt door privé-kapitaal of via PPS-constructies. Gezien bijvoorbeeld de grote structurele woningnood159, is samenwerking met de private sector mogelijk. De grootste uitdaging is niet van financiële aard maar zal liggen in de aanleg en de uiteindelijke bestemming van het Olympisch Dorp en het Mediadorp – gezinswoningen, serviceflats, studentenaccommodatie, kantoorruimte, … – m.i.v. de afstemming op de ruimtelijke ordening en stadsontwikkeling. De voorkeur gaat daarbij alleszins naar renovatie en herbestemming van bestaande sites, eerder dan complete greenfield-operaties. De “Dorpen” vormen verder een uitgelezen kans om een uniek toekomstgericht en flexibel vastgoedproject te ontwikkelen, dat als voortrekker kan fungeren op gebied van nieuwe woonvormen en bouwtechnieken.
1 4 . 3 . 4 Transportinfrastructuur en mobiliteit Inzake transportinfrastructuur en mobiliteit heeft ons land zowel sterke als zwakke punten. Een troef is ongetwijfeld de centrale ligging in West-Europa en het feit dat – tegen 2016 – we een zeer goede infrastructuur zullen hebben om buitenlandse bezoekers op te vangen: autosnelwegen, HST-netwerk, capaciteit van de luchthavens. Het komend decennium zijn bovendien heel wat werken gepland die de mobiliteitsproblematiek moeten helpen verlichten, zoals het Masterplan Antwerpen, het Pegasusplan van De Lijn, het GEN-netwerk en de Diabolo-verbinding van de NMBS, … Aangezien openbaar vervoer een cruciale rol moet vervullen in het transportconcept, bestaat hier al een belangrijk sterk punt. Voor Brussel ontbreekt evenwel een masterplan en is het onzeker of de plannen die vandaag op tafel liggen zullen volstaan om de fileproblematiek afdoende aan te pakken. Deze situatie vormt de achilleshiel voor een succesvolle kandidatuur. Als dit probleem evenwel structureel zou kunnen opgelost worden tegen 2016, dan zouden er relatief weinig bijkomende specifieke investeringen in transportinfrastructuur nodig zijn voor de Olympische Spelen.
158
Niet noodzakelijk op één locatie
159
Tekorten gaan tot meer dan 70.000 woningen.
Eindrapport
311
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
Belangrijkste voorwaarde is wel dat er locaties gekozen worden die goed bereikbaar zijn, in het bijzonder met openbaar vervoer. De hoofdlocaties die honderdduizenden mensen moeten opvangen, dienen gelegen te zijn aan een spoorweg of metrolijn. Tijdens de Spelen zullen wellicht bepaalde speciale maatregelen van kracht moeten zijn, zoals een exclusieve toegang van het openbaar vervoer tot bepaalde sites en het voorbehoud van bepaalde wegstroken voor vervoer van atleten, pers en andere leden van de Olympische Familie. Een aandachtspunt voor de Paralympische Spelen is de aanpassing van het openbaar vervoer voor personen met een handicap.
1 4 . 3 . 5 Andere investeringen in infrastructuur Andere grote infrastructuurwerken zijn niet echt nodig. Er is reeds een degelijke culturele, medische, ICT- en congresinfrastructuur, die ruimschoots zouden moeten volstaan. De eindbestemming van de infrastructuur voor de pers (het MPC en het IBC), zal voldoende lang op voorhand moeten bepaald worden. De mate waarin toch bijkomende infrastructuurwerken zouden nodig zijn, zal verder sterk afhangen van de gemaakte keuzen. Alleszins lijken diverse vormen van stadsverfraaiing en aanpassingen om openbare locaties toegankelijker te maken voor mindervalide personen wenselijk, en dit voor verschillende steden. De Olympische Spelen bieden tal van kansen om braakliggende of vroegere industriële gronden te herwaarderen. Het is ook een ideale gelegenheid om milieuvriendelijke technieken toe te passen op grote schaal. Ook de impact van de stadsverfraaiing mag niet worden onderschat: (her)aanleg van parken en groene zones, saneren van bepaalde wijken, zuivering van rivieren, aanpassingen voor personen met een handicap.
1 4 . 3 . 6 Organisatorische vereisten De Olympische Spelen stellen zeer grote organisatorische eisen. Het gaat om een gigantisch project dat tien jaar zal duren met een budget van enkele miljarden euro. Alle energie van dit project is er op gericht om gedurende 16 dagen een ongezien feest te houden met miljoenen toeschouwers ter plekke en met miljarden mensen die van op afstand meeleven. Wat op het spel staat inzake imago en mogelijk impact is maar moeilijk te vatten. Bij de Olympische Spelen komt veel meer kijken dan het simultaan organiseren van een groot aantal sportwedstrijden – wat op zichzelf al een krachttoer is. Allerhande diensten en systemen moeten worden voorzien of ontwikkeld op grote schaal, zoals accommodatie voor 150.000 mensen, accreditatie van 200.000 personen, aansturen van 50.000 vrijwilligers, opvangen van 250.000 buitenlandse bezoekers en zorgen voor efficiënt vervoer van maximum 750.000 mensen per dag, … Een geavanceerd informaticasysteem moet de informatiehonger van tienduizenden persmensen en honderden miljoenen geïnteresseerden stillen. En ondertussen moet het normale economische leven zijn gewone gang kunnen gaan. Uit onze analyse blijkt dat Vlaanderen perfect in staat is om dit zeer complex project tot een goed einde te brengen. De vele noodzakelijke competenties om de Spelen te organiseren –
Eindrapport
312
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
organisatie van massa-evenementen, accommodatie, catering, ICT, training, financiën, marketing, … – zijn in belangrijke mate reeds aanwezig. Voor bepaalde expertise kan een beroep gedaan worden op internationale gespecialiseerde dienstverleners. Een succesvolle organisatie van de Olympische Spelen vereist een professionele aanpak van bij de start. Aandachtspunten zijn een efficiënte managements- en bestuursorganisatie, en een duidelijke visie over de optimalisatie van de effecten van de Spelen op maatschappelijk en economisch vlak. 2016 lijkt veraf, maar is vanuit organisatorisch en projectmatig oogpunt al dichtbij. Een beslissing om al dan niet door te gaan met een kandidatuur mag niet te lang meer op zich laten wachten. Groen licht bekomen tegen midden 2005 lijkt een ultieme deadline om alles nog in gereedheid te brengen voor een succesvolle kandidatuur tegen 2009. Voor de medewerkers en vrijwilligers zullen de Olympische Spelen een unieke ervaring betekenen, die ook een persoonlijke meerwaarde kan geven op de arbeidsmarkt. De economie krijgt een injectie van talent en kennis van topniveau. De bedrijven kunnen de medewerking aan de Spelen gebruiken als referentie en ter versterking van hun concurrentiële positie. Een complex politiek besluitvormingsproces zou de organisatie kunnen verstarren of doen verzanden in bureaucratie. Er is bijgevolg een grote politieke consensus nodig om tijdig de vereiste middelen vrij te maken en de samenwerking met de talrijke publieke diensten en administraties (o.a. operationele samenwerking voor veiligheid, transport, infrastructuur, …) vlot en constructief te laten verlopen. Veiligheid is en blijft een belangrijk aandachtspunt. De gevolgen van een grote ramp of een terroristische aanslag tijdens de Olympische Spelen zouden dramatisch zijn. Hoewel in ons land veel expertise aanwezig is (huisvesten NAVO, organiseren Europese Top, Euro 2000, …), blijft de kans op een dergelijke ramp bestaan.
1 4 . 3 . 7 De Paralympische Spelen De Paralympische Spelen zijn weliswaar minder grootschalig dan de Olympische Spelen, maar blijven ook een massa-evenement van eerste orde (vb. 1,2 miljoen toeschouwers). De organisatie van de Paralympische Spelen is gelijkaardig aan deze van de Olympische Spelen. De infrastructuur van de Olympische Spelen is geschikt, op voorwaarde dat er vooraf voldoende aanpassingen gebeurd zijn voor personen met een handicap. Rond de Paralympische Spelen kan men een volledig programma opbouwen om het maatschappijbeeld tegenover personen met een handicap te beïnvloeden. Het koppelen van de Spelen aan een didactisch programma kan een groot effect hebben op de bestaande attitudes.
Eindrapport
313
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
14.4 Financiële en economische implicaties 1 4 . 4 . 1 Samenvatting van de financiële analyse Alle kosten en mogelijke opbrengsten van de Spelen werden gedetailleerd in kaart gebracht. Voor elke uitgavenpost en inkomstenbron werd een “lage”, “gemiddelde” en “hoge” schatting gemaakt, waarbij voor elk onderdeel van het budget zoveel mogelijk parameters in rekening werden gebracht. De bedragen werden ook systematisch vergeleken met gegevens van Sydney, Athene en kandidaat-gaststeden voor 2012. Telkens is een opdeling gemaakt tussen een gedeelte “uitsluitend Olympisch” en een deel “niet-uitsluitend Olympisch”. Het gedeelte “uitsluitend Olympisch” De benodigde investeringen in infrastructuur en uitgaven voor operationele activiteiten kunnen samengevat worden als volgt: Tabel 14.01: Uitgaven voor infrastructuur en operationele activiteiten voor de Olympische Spelen in 2016 (in miljoen euro) Uitsluitend voor de Olympische Spelen
Minimaal scenario
Gemiddeld scenario
Maximaal scenario
Sportinfrastructuur
292
427
963
Andere infrastructuur
325
463
636
1.408
1.702
2.016
83
104
125
2.108
2.696
3.740
Organisatie Olympische Spelen Organisatie Paralympische Spelen TOTAAL Niet-uitsluitend voor de Olympische Spelen
Minimaal scenario
Sportinfrastructuur Andere infrastructuur
133
214
885
1.190
1.518
72
86
103
0
0
0
1045
1.409
1.835
3.153
4.105
5.575
Organisatie Paralympische Spelen
ALGEMEEN TOTAAL
Maximaal scenario
88
Organisatie Olympische Spelen
TOTAAL
Gemiddeld scenario
Deze bedragen omvatten voor het gemiddelde scenario een totaal bedrag aan investeringen van 2.213 miljoen euro. Deze investeringen bestaan uit twee gedeelten: • investeringen die louter voor de Olympische Spelen dienen te gebeuren, ter waarde van 890 miljoen euro; • andere infrastructuurwerken die aan lange termijnbehoeften voldoen, ter waarde van 1.323 miljoen euro, en die dus strikt genomen niet tot het Olympisch Budget behoren. Een belangrijke variante voor het gemiddelde scenario van het budget voor sportinfrastructuur is de bouw van een Olympisch Stadion. Hierdoor stijgt het investeringsbudget met 286 miljoen euro.
Eindrapport
314
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
De grafische voorstelling van de uitgaven ziet er als volgt uit. De 3 onderste blokken vormen telkens het uitsluitend Olympische budget, of m.a.w. de echte meeruitgave als gevolg van een eventuele toewijzing van de Olympische Spelen 2016: Uitgaven voor de Olympische Spelen in 2016 Organisatie - niet-Olym pisch 6000 Andere infrastructuur - niet-Olym pisch Sportinfrastructuur - niet-Olym pisch
5000
Organisatie - Olym pisch Miljoen euro
4000 Andere infrastructuur - Olym pisch 3000
Sportinfrastructuur - Olym pisch
2000
1000 0 Minim um
Medium
Maxim um
Van de organisatorische en financiële kosten, specifiek voor de Olympische en Paralympische Spelen, neemt het OCOS het volgende aandeel op zich: Tabel 14.02: Overzicht organisatiekosten ten laste van OCOS (in miljoen euro)
Minimaal scenario
Gemiddeld scenario
Maximaal scenario
Sportwedstrijden en evenementen
161
202
237
Operationele diensten
338
396
478
Interne diensten
560
689
796
Specifieke kosten Paralympische Spelen
32
40
48
Intresten
61
74
87
TOTAAL ORGANISATIEKOSTEN
Eindrapport
1.152
315
1.401
1.646
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
De directe opbrengsten van de Olympische Spelen verdelen zich als volgt: Tabel 14.03: Overzicht opbrengsten van de Spelen (in miljoen euro) Minimaal scenario
Gemiddeld scenario
Maximaal scenario
Dotatie IOC (TV-rechten, sponsors)
820
856
920
Lokale sponsors
195
265
444
Toegangsgelden
290
310
370
32
40
48
279
315
348
Paralympische Spelen Overige directe inkomsten
TOTAAL OPBRENGSTEN
1.616
1.786
2.130
In de drie scenario’s overstijgen de geraamde opbrengsten ruimschoots de organisatie- en financiële kosten. Voor het gemiddelde scenario wordt dit als volgt grafisch geïllustreerd: Directe opbrengsten en organisatiekosten voor OCOS 2.000 1.800 1.600 Miljoen euro
1.400 1.200 1.000 800 600 400 200 0 Directe opbrengsten
Organisatiekosten OCOS
Interne diensten
Operationele diensten
Evenementen
Paralympische Spelen
Intresten
Dotatie IOC
Toegangsgelden
Lokale sponsors
Overige inkomsten
Paralympische Spelen
Dit batig saldo kan aangewend worden om het “Olympische” deel van de infrastructuurkosten te dekken, en programma’s te steunen op het gebied van sport. Dit vermindert dus de financieringsnoden door de overheid. Ook de private sector kan een deel van de organisatiekosten dragen, onder de vorm van sponsoring in natura, en bijdragen tot de investeringen in infrastructuur die op lange termijn rendabel is. Dat geldt in de eerste plaats voor de bouw van het Olympisch Dorp en het Mediadorp.
Eindrapport
316
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
Dit geeft uiteindelijk de volgende verdeling van de kosten uitsluitend bestemd voor de Olympische Spelen, over het OCOS (het Organiserend Comité voor de Olympische Spelen), de overheid en de private sector, voor het medium scenario en voor twee verschillende combinaties: • in “Combinatie 1” bedragen de kosten uitsluitend voor de Olympische Spelen 2.696 miljoen Euro; • in “Combinatie 2” bedragen de kosten uitsluitend voor de Olympische Spelen 2.381 miljoen Euro. Tabel 14.04a: Verdeling van de bijdragen tot de Olympische Spelen Combinatie 1 (in miljoen euro) OCOS
Overheid
Privaat
Totaal
Sportinfrastructuur
180
339
41
560
Andere infrastructuur
193
550
910
1.653
1.286
356
146
1.788
40
59
5
104
1.699
1.304
174
4.105
Organisatie Olympische Spelen Organisatie Paralympische Spelen
TOTALE BIJDRAGEN Uitsluitend Olympische Spelen Niet-uitsluitend Olympische Spelen
1.699
823
174
2.696
0
481
928
1.409
Tabel 14.04b: Verdeling van de bijdragen tot de Olympische Spelen Combinatie 2 (in miljoen euro) OCOS
Overheid
Privaat
Totaal
Sportinfrastructuur
260
259
41
560
Andere infrastructuur
193
550
910
1.653
1.059
292
129
1.480
32
47
4
83
1.544
1.148
1.084
3.776
Organisatie Olympische Spelen Organisatie Paralympische Spelen
TOTALE BIJDRAGEN Uitsluitend Olympische Spelen
1.544
Niet-uitsluitend Olympische Spelen
681
156
2.381
467
928
1.395
In dit gemiddelde scenario bedraagt •
de totale kost van de Olympische Spelen 4,1 miljard euro;
•
waarvan 2,7 miljard euro als een specifieke meerkost omwille van de Spelen dient beschouwd;
•
het OCOS draagt 1,7 miljard euro bij vanuit zijn inkomsten
•
privé-kapitaal kan tot 1,1 miljard euro bijdragen.
De overheid dient de resterende kost – 1,3 miljard euro – te dragen, waarvan zo’n 800 miljoen te beschouwen is als een specifieke meerkost voor de Spelen.
Eindrapport
317
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
Pure Olympische kost Het betekent dat de pure Olympische kost op 2,7 miljard Euro becijferd werd. Daarvan is 329 miljoen Euro te beschouwen als een bijdrage in natura. Het zijn kosten die eigenlijk grotendeels binnen de normale lopende uitgaven van de overheden kunnen ingepast worden. De verdeling volgens actor van de bijdragen in deze Olympische kost ziet er als volgt uit. Bijdragen tot de uitsluitend Olympische kosten P r i v a t e se c t or
3000
Ov e r he i d OC OS
2500 2000 1500 1000 500 0 Com binatie 1
Com binatie 2
Er is ook een belangrijk pakket aan “indirecte bestedingen”, d.w.z. bijkomende uitgaven van de verschillende categorieën bezoekers aan de Olympische Spelen: Tabel 14.05: Indirecte bestedingen naar aanleiding van de Olympische Spelen (in miljoen euro) Minimaal scenario
Gemiddeld scenario
359
566
TOTAAL BESTEDINGEN
Maximaal scenario 799
Deze bestedingen zorgen voor een extra injectie in de economie, en terugverdieneffecten. Onderstaande tabel geeft de voornaamste financiële kengetallen weer: Tabel 14.06: Financiële kengetallen voor de Olympische Spelen 2016 Combinatie 1
Combinatie 2
Totale uitgaven
4.105 miljoen €
3.776 miljoen €
Uitsluitende Olympische kost
2.696 miljoen €
2.381 miljoen €
Bijdrage van de overheid in cash
494 miljoen €
414 miljoen €
Bijdrage van de overheid in natura
329 miljoen €
267 miljoen €
Bijkomende investeringen, maar nietuitsluitend voor de Olympische Spelen
1.409 miljoen €
1.395 miljoen €
Inkomsten
1.786 miljoen €
1.616 miljoen €
Bijkomende bestedingen
Eindrapport
566 miljoen €
318
359 miljoen €
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
1 4 . 4 . 2 Berekening van de macro-economische effecten Het doel van de macro-economische analyse was een zo nauwkeurig mogelijke schatting te maken van de economische effecten van de Olympische Spelen. In overleg met een panel van vooraanstaande professoren werd gewerkt met een zeer voorzichtige uitgangspunten. Een te positieve voorstelling van de macro-economische effecten, die men al te vaak aantreft in vergelijkbare ex ante evaluaties, werd op die manier vermeden. De organisatie van de Olympische Spelen leidt tot een verhoogd bestedingsniveau in de economie, zowel in de periode voorafgaand aan de Spelen als tijdens het evenement zelf. Deze additionele bestedingen brengen belangrijke macro-economische effecten teweeg op het vlak van productie, toegevoegde waarde en tewerkstelling. Zij genereren ook terugverdieneffecten voor de diverse overheden. Algemene macro-economische effecten Deze macro-economische effecten werden in detail doorgerekend. De resultaten van de berekeningen zijn als volgt voor (1) de combinatie van het medium scenario voor infrastructuur en het medium scenario voor organisatiekosten; en voor (2) de combinatie van het medium scenario voor infrastructuur en het minimum scenario voor organisatiekosten: Tabel 14.07: Overzicht van de effecten vóór en tijdens de Olympische Spelen Combinatie 1
Combinatie 2
Additionele Productie
3.666 miljoen €
3.035 miljoen €
Toegevoegde waarde
1.831 miljoen €
1.537 miljoen €
35.647 arbeidsplaatsen
28.995 arbeidsplaatsen
Tewerkstelling in manjaren
32.027 manjaren
26.172 manjaren
Geschatte daling van de werkloosheid
11.209 manjaren
9.160 manjaren
737 miljoen €
613 miljoen €
Tewerkstelling
Totaal belastingen en RSZontvangsten
Effecten voor de overheden De analyse geeft aan dat de kosten voor de overheid, specifiek naar aanleiding van de Olympische Spelen, volledig worden gecompenseerd door de terugverdieneffecten op het vlak van belasting- en RSZ-ontvangsten. Tabel 14.08 geeft zowel de situatie voor de overheid (saldo 5 miljoen €) als voor de gehele economie (zie hierna).
Eindrapport
319
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
Kosten-baten afweging voor de Belgische economie Aanvullend op de economische impactstudie werd ook een (maatschappelijke) kosten-baten afweging uitgevoerd. De resultaten zijn samengevat in de volgende tabel, en dit voor de combinatie 1: Tabel 14.08: Kosten-baten-analyse van de Olympische Spelen, combinatie 1 (in miljoen euro) Kosten
Baten
Overheid en schaduwprijs voor publieke middelen
823
829
Belgische particulieren en private sector
486
Opportuniteitskosten – Importlek
598
Saldo
1.094
EINDSALDO
6
10
16
De resultaten van deze kosten-baten-afweging geven aan dat de organisatie van de Olympische Spelen een resultaat in evenwicht tot een licht positief saldo kan opleveren – en dit uitgaande van conservatieve parameters. Ook voor combinatie 2 kan een eindresultaat dicht bij een evenwicht gehaald worden. Bovendien werd hierbij nog geen rekening werd gehouden met de lange termijneffecten van de Spelen die er zullen zijn op verschillende gebieden (toerisme, sport, …) op voorwaarde dat het geheel goed wordt aangepakt met een duidelijke strategie. Deze voorwaarde is zeer belangrijk. Sensitiviteitsonderzoek heeft aangetoond dat significante variaties op het eindsaldo optreden bij relatief kleine wijzigingen voor de uitgangspunten, en dit zowel “in plus”, maar evenzeer “in min”. De juiste aanpak en strategie zijn essentieel om financiële debacles te vermijden. Door de zeer voorzichtige uitgangspunten die telkens werden gebruikt, weerspiegelen deze resultaten in principe eerder een “worst case”, maar dit neemt het risico op een slechter resultaat niet weg. Het uitgevoerde macro-economisch onderzoek toont aan dat de organisatie van de Olympische Spelen 2016 mogelijk is binnen een economisch en maatschappelijk haalbaar kader. Kosten-baten analyse voor de Belgische economie (combinatie 1) 2500
Opportuniteitskosten (im portlek)
2000
Belgische particulieren en bedrijven
1500
Belgische overheid
1000 500 0 Kosten
Eindrapport
Baten
320
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
14.5 Algemene conclusies De financiële en macro-economische kengetallen m.b.t. de eventuele organisatie van de Olympische Spelen in 2016 zijn weergegeven in tabel 14.09, en dit enkel voor combinatie 1: Tabel 14.09: Financiële en macro-economische kengetallen voor de Olympische Spelen 2016 Combinatie 1 Totaal budget
4,1 miljard €
Uitsluitend Olympisch budget
2,7 miljard €
Inkomsten OCOS
1,8 miljard €
Bijkomende bestedingen door buitenlandse personen en bedrijven
0,56 miljard €
Bijkomende productie / toegevoegde waarde in de lokale economie
3,7 miljard € / 1,8 miljard €
Tewerkstellingseffect / Daling werkloosheid
32.027 manjaren / 11.209 manjaren
Totale bijdrage voor de overheden
1,3 miljard €
“Olympische” bijdrage voor de overheden
823 miljoen €
“Olympische” baten voor de overheden
828 miljoen €
Globale kosten-baten balans voor de Belgische economie (overheid+privaat)
16 miljoen €
Bij de combinatie 2 is de bijdrage van de overheden lager (1,15 miljard € in totaal waarvan 681 miljoen € “Olympisch”) en houden de “Olympische” kosten en baten voor de overheden elkaar in evenwicht. De totale kosten-baten balans voor de Belgische economie ligt ook in buurt van een evenwicht. Op basis van de uitgevoerde analyses komt Deloitte tot de volgende algemene conclusies:
1. De organisatie van de Olympische Spelen is een gigantisch en zeer complex project dat zich uitstrekt over vele jaren en met een totaal budget van ongeveer 4,1 miljard euro, waarvan 2,7 miljard euro als uitsluitend Olympisch moeten beschouwd worden. 2. Ondanks de complexiteit is de organisatie van de Olympische Spelen een haalbare kaart. De lokale omstandigheden laten een pragmatische aanpak toe die het geheel beheersbaar houdt. 3. De Olympische Spelen bieden tal van opportuniteiten. Ze zijn de katalysator voor een grote inhaalbeweging inzake sportinfrastructuur en zorgen voor bijkomende arbeidsplaatsen gedurende verschillende jaren. De Spelen laten een grote erfenis na op vele gebieden.
Eindrapport
321
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
4. De specifieke meerkost voor de overheid – ongeveer 800 miljoen euro – wordt gecompenseerd door terugverdieneffecten. Voor de economie als geheel kunnen de Olympische Spelen zelfs een batig saldo opleveren. 5. De organisatie van de Olympische Spelen brengt evenwel ook risico’s met zich mee, op financieel gebied, inzake veiligheid en naar imago toe. 6. Succesvolle Olympische Spelen vergen een zeer geïntegreerde aanpak over alle beleidsgebieden heen, en een coöperatieve houding van alle betrokken politieke overheden. 7. Geschikte gronden, vlotte bereikbaarheid via het openbaar vervoer en voldoende hotelcapaciteit zijn de belangrijkste factoren die zullen moeten meespelen bij de keuze van de locaties. 8. De locatiekeuze heeft een sterke invloed op de financiële en macro-economische effecten, door de grote impact op de nodige investeringen, en zal bijgevolg nauw in verband staan met de macro-economische haalbaarheid van het gehele project.
Alvorens een definitieve beslissing te nemen om al dan niet een kandidatuur in te dienen, lijkt verder studiewerk aangewezen, in het bijzonder op de volgende gebieden: • de implicaties naar mobiliteit en ruimtelijke ordening; • het veiligheidsaspect, en dan vooral ook het onderzoek van de hoge kosten naar aanleiding van Athene 2004; • de haalbaarheid van de bouw van nieuwe grote sportinfrastructuur; • de meest aangewezen financieringsvormen voor de investeringen, m.i.v. de inbreng van de verschillende overheden. Ook een verdieping van de kosten-baten-analyse tot een volledige macro-econometrische studie is wenselijk. Om deze analyses te kunnen starten moeten best eerst een aantal opties uitgeklaard worden: • de keuze van de gaststad en de hoofdlocaties voor de Olympische Spelen; • de bepaling van een strategisch concept voor de Olympische Spelen. Het zal ook noodzakelijk zijn om een nauwkeurige planning te maken voor de kandidatuurfase. Dit houdt de volgende elementen in: • bepalen van de verschillende activiteiten; • uitwerken van een gedetailleerde tijdslijn voor de activiteiten; • budgetteren van de uitgaven per activiteit en per periode; • bepalen van een structuur voor de aansturing van de kandidatuur, en opzetten van de nodige administratieve projectondersteuning; • bepalen van de rol en verantwoordelijkheid van elk van de betrokken instanties; • ontwikkelen van een communicatiedraaiboek; • uitschrijven van de procedures voor kwaliteitsbeheersing en documentatie.
Eindrapport
322
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
14.6 Het bredere perspectief Ter afronding van deze studie wenst Deloitte te onderstrepen dat het initiatief van de Vlaamse Regering voor de Olympische Spelen in een brede context moet benaderd worden. Het aantrekken van de Olympische Spelen zal immers een aanzienlijke impact hebben op tal van beleidsgebieden. In eerste instantie uiteraard op sportgebied: samen met de recente initiatieven ter verbetering van het topsportbeleid kan de kandidatuur een keerpunt betekenen in de sportcultuur. Maar ook op het gebied van mobiliteit, economie, werkgelegenheid, woonbeleid, ruimtelijke ordening, stadsontwikkeling, veiligheid, gezondheidszorg, jeugdbeleid, onderwijs, zelfs ouderenzorg en actieve welvaartstaat kunnen de Olympische Spelen als katalysator dienen voor het beleid. De beleidsontwikkelingen op deze gebieden moeten dus terdege rekening houden met de organisatie van de Olympische Spelen – en van al de activiteiten die in de rand en naar aanleiding van dit evenement zullen plaatsvinden. Er is echter meer. De Spelen kunnen een grote economische en maatschappelijke impact hebben. Die ontstaat evenwel niet vanzelf. Alle maatschappelijke actoren zullen samen moeten zorgen dat dit potentieel optimaal benut wordt om een maximale economische en maatschappelijke impuls mogelijk te maken. Met andere woorden, de Olympische Spelen als drijfveer en hefboom voor verdere ontwikkeling van de regio. In een breder perspectief bieden de Olympische Spelen ook een unieke kans om op verschillende gebieden vernieuwende benaderingen te exploreren. De schaal en de uitdagingen – bijvoorbeeld op vlak van technologie en milieuzorg – die bij dit evenement komen kijken zijn dermate groot, dat het alle betrokkenen verplicht om met creatieve en innoverende oplossingen voor de dag te komen. In de kennismaatschappij van morgen zal dit verhoogd innovatievermogen alleen maar een troef zijn. De Olympische Spelen bieden ook een kans om rond belangrijke maatschappelijke kwesties een doorbraak te bereiken. Mobiliteit, bijvoorbeeld, is een reëel probleem waar veel inwoners dagelijks mee geconfronteerd worden. De organisatie van de Olympische Spelen zou verplichten om op relatief korte termijn beslissingen te nemen die een blijvende oplossing bieden voor de komende decennia. Niet in het minst zou de organisatie van de Olympische Spelen ook niet-tastbare implicaties hebben naar de bevolking toe. Succesvolle Spelen dragen bij tot verhoogde sociale cohesie en een groter gemeenschapsgevoel. Bovendien wint sport aan belang in alle bevolkingslagen, wat dan weer het algemene gezondheidsniveau van de bevolking zal doen toenemen. Beide maatschappelijke ontwikkelingen – groter gemeenschapsgevoel en hogere fitheid – hebben ook positieve implicaties naar de economie toe.
Eindrapport
323
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
De Olympische Spelen zijn verder een uitgelezen kans om de toeristische en industriële aantrekkingskracht te verhogen. Het potentieel aan culturele rijkdom is nog sterk onderbenut. Een vooruitstrevende, bruisende regio zal de internationale profilering van de bedrijven ondersteunen en de aantrekkelijkheid voor buitenlandse bedrijven verhogen. De Olympische Spelen betekenen dus een kans om een attractievere regio te worden voor talentontwikkeling en investeringen. En dat zijn de voorwaarden om een blijvende welvaart te genereren. Tot slot willen nogmaals herhalen dat aandacht voor een zo optimaal mogelijke aanpak, en het opzetten van een zeer professioneel management zeer cruciaal zijn. De studie heeft tevens aangetoond dat, ondanks de haalbaarheid, het project risicovol blijft. Een perfect beheer kan ervoor zorgen dat de potentiële risico’s onder controle blijven. Voorbeelden zijn: •
een financieel risico: kosten kunnen snel oplopen bij een ondoelmatige aanpak;
•
veiligheid: België kan een preferentieel doelwit worden voor aanslagen tijdens de Spelen;
•
imago: een moeilijk verloop van de Spelen zou negatief zijn voor het imago van onze regio’s;
•
economisch: er dient geanticipeerd op de periode na de Spelen, teneinde te vermijden dat een te sterke terugval optreedt.
Eindrapport
324
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
15. Bijlagen 15.1 Projectteam Het team van Deloitte dat deze haalbaarheidsstudie uitvoerde bestond uit: • Luc De Maré (projectleider deelstudie financiën en macro-economische effecten) • Wouter Van den Berghe (projectleider deelstudie infrastructuur en organisatie) • Camille Van Lancker • Pol Kerremans • Olaf Babinet • Erik Paquay • Ilse Bailleul • Wim Smeets Voor een aantal specifieke kwesties werd advies ingewonnen binnen het Deloitte netwerk van o.a. van onze competence Centres Sport Management (U.K.) en Real Estate. • Richard Howard • John Dix • Gerry Boon • Jean-Paul Loozen • Guy Wygaerts • Frans De Braekeleer • Hans Debruyne Deloitte kon ook dankbaar gebruik maken van de informatie en contacten van de leden van de Werkgroep Vlaanderen 2016: • Rob Beenders • Philippe Housiaux • Jos Verschueren • Harald Vervaecke • Maggy Vinck Voor de analyse van de macro-economische effecten werd een team van onafhankelijke experten ingeschakeld. Hebben deelgenomen aan de verschillende workshops: • Prof. T. Dejonghe (Lessius) • Prof. J. Eyckmans (EHSAL-Centrum voor Openbare Financiën en Sociale Economie) • Prof. B. Heyndels (VUB) • dhr. S. Hulpiau (Dexia) • Prof. S. Késenne (UA) • Prof. W. Lagae (KUL) • dhr. F. Lierman (Dexia) • Prof. T. Van Puyenbroeck (EHSAL-Centrum voor Openbare Financiën en Sociale Economie) • dhr. Koen Roeffaers (LUC) • dhr. Michel Lutgens (Dexia) • dhr. Steven Benoit (Dexia).
Eindrapport
325
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
15.2 Geraadpleegde documenten Voor deze studie werd een groot aantal documenten geconsulteerd. Een niet-limitatieve lijst is de volgende: Officiële documenten en rapporten van het Internationaal Olympisch Comité en het Internationaal Paralympisch Comité Document
Auteur / Bron
Olympic Charter Marketing fact file Olympic Games Study Commission (report to the 115th IOC Session Prague) Candidature acceptance procedure, games of the XXIX Olympiad 2008 Manual for candidate cities for the games of the XXIX Olympiad 2008, Questionnaire for cities applying to become candidate cities to host the games of the XXIX Olympiad in 2008 Candidature acceptance procedure, games of the XXIX Olympiad 2012 Host City Contract for the Olympic Games Paralympic Summer Games Sydney 2000 Document The Olympic games and Paralympic games should be viewed organisationally as a 45-60 day international sports festival
IOC, 4 juli 2003 IOC, 2002 IOC, Richard W. Pound; 2003 IOC, 2000 IOC, 2000
IOC, 2003 IOC IPC, August 2001 (Special edition) IPC
Studies en rapporten over de organisatie en de impact van de Olympische Spelen Document
Auteur / Bron
Post Games Report Sydney 2000 Executive Summary : Assessment, impact, benefits OG Sydney A report on the Olympic impact on businesses in the host city Spotlights on Sydney, Olympic Surveys 2000
Sydney OCOS, 2001 Sydney OCOS
Business and economic benefits of the Sydney 2000 Olympics: a collection of evidence Annual Report 2001 – 2002 The Keys to Success: the social, sporting, economic and communications impact of Barcelona ‘92
Olympic Games Tourism Strategy The costs of Illness: attributable to physical inactivity in Australia
Eindrapport
326
New South Wales State chamber of commerce (2001) New South Wales State chamber of commerce (2000) PWC, Sydney, 2001 Sydney Convention & Visitors Bureau Miquel de Moragas en Miquel Bottela, Centre d’Estudis Olimpics i de l’Esport, Universitat Autònoma de Barcelona, November 1995 Australian Tourist Commission, februari 2001 Commonwealth Department of Health and Aged Care and the Australian Sports Commission, 2000
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
The economic impact of hosting the 1996 summer Olympics
J.M. Humphreys and M.K. Plummer
The economic impact of the Seoul Olympic Games An economic Analysis of the Barcelona ’92 Olympic Games: Resources, financing and Impact Australia’s Sports Volunteers 2000
Do Young Pyun F. Brunet, Centre d’estudis Olympics i de l’Esport, 1995 Australian Bureau of Statistics, February 2003 Sydney Paralympic Organising Committee, 2000 Sydney Paralympic Organising Committee, 1996 Sydney Paralympic Organising Committee, 2000 L. Chalip, Griffith University, Australia, 1999 Jill Haynes Travel & Accommodation K. Toohey & S. Halbwirth, The University of Technology, Sydney, 2000 SOCOS
Annual report 2000, Paralympic Games, Sydney 2000 Annual report 1996, Paralympic Games, Sydney 2000 Sydney 2000, Access Guide to the Olympic and Paralympic Games Volunteers, Global Society and the Olympic Movement Socio-economic Impact of the Sydney 2000 Olympic Games Sydney and Visitor’s The Sydney Organising Committee of the Olympic Games and knowledge management: learning from experience Executive Summary : Assessment, impact, benefits OG Sydney Beijing 2008 ; action plan (an overall guideline and general plan for the preparations of 2008 Olympic Games Cutting the Games down to size 2002 Olympic Winter Games – Salt Lake City, Economic, Demographic and Fiscal Impacts
Deloitte & Touche Tomahtsu Sport Business international, issue 15, November 2002 State of Utah, Governor’s Office of Planning and Budget, Demographic and Economic Analysis Section, November 2000
Kandidaatsdossiers voor Olympische Spelen Document
Auteur / Bron
Projet de candidature de la Belgique aux Jeux Olympiques de 1988 Feasibility study Brubel 2004 + appendices; Brubel 2004, Haalbaarheidsstudie: Besluiten en vooruitzichten Birmingham 1992, the Olympic Bid, volume II of III: games arrangements & answers to the I.F. questionnaires Athena 2004 Candidate City, volume I, II en III Competition Schedule by Venue Beijing 2008, Candidature File For the Athlete, it begins with a dream. So, too, for the people of New York Moscow 2012, Host the XXX Olympic Summer Games in 2012 Olympist, The meeting of commitments In 2012 we will bring passion to the world Leipzig 2012, One family
Comité Olympique Belge, 1978
Eindrapport
327
vzw Brubel, maart 1994 Vzw Brubel 2004 (1995) Olympic Bid Committee Birmingham 1992 Olympic Bid Committee Athens Athens OCOS Beijing OCOS New York 2012, Bid Committee Moscow 2012, Bid Committee Istanbul 2012, Bid Committee Rio 2012, Bid Committee Leipzig 2012, Bid Committee
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
Replies to the questionnaire for cities applying to become candidate to host the games in 2012 Response to the questionnaire for cities applying to become candidate to host the games in 2012 London Olympics 2012
Paris 2012, Bid Committee London 2012, Bid Committee ARUP, 21 Mei 2002
Sport: infrastructuur, beleid en organisatie van de wedstrijden De vereisten naar sportinfrastructuur en voor de organisatie van de sportcompetities werden, in eerste instantie, geanalyseerd op basis van de officiële documenten van de Internationale Federaties, betreffende de normen en regels voor de Olympische Spelen en / of Wereldkampioenschappen. Deze regels zijn meestal beschikbaar op de officiële sites van de respectievelijke federaties: - International Association of Athletics Federations (IAAF – www.iaaf.org) - International badminton federation (www.intbadfed.org) - International Baseball Federation (IBF- www.baseball.ch) - Internationale Basketbalfederatie (www.fiba.com) - Europese Basketbal Federatie (www.eurobasket.com) - World Amateur Boxing Federation (www.aiba.net) - Boogschieten: FITA (www.archery.org) - International Weightlifting Federation (www.iwf.net) - Fédération internationale de gymnastique (www.fig-gymnastics.com) - International Handball Federation (IHF- www.ihf.info ) - Internationale Hockey Federation (FIH- http://www.fihockey.org) - Internationale Judofederatie (www.ijf.org) - International canoe federation ( www.canoeicf.com ) - Fédération Equestre Internationale (www.fei.ch) - Moderne vijfkamp : Union Internationale de Pentathlon Moderne (UIPMhttp://www.pentathlon.org) - Fédération Internationale des Sociétés d'Aviron (FISA- www.fisa.org) - Schermen: International Fencing Federation: FIE (www.fie.ch) - International Shooting Sport Federation (www.issf-shooting.org) - International Softball Federation (ISF- www.internationalsoftball.com) - Taekwondo: WTF (www.wtf.org) - International Table Tennis Federation (ITTU) (www.ittu.net) - International Tennis Federation (ITF- www.itftennis.com ) - International Triatlon Union (ITU- http://www.Triatlon.org) - Fédération Internationale de Football Association (FIFA- http://www.fifa.com) - Internationale Volleybalbond (FIVB- www.fivb.org) - Wielrennen : Union Cycliste International (UCI- http://www.uci.ch) - Worstelen: International Federation of Associated Wrestling Styles: FILA (www.filawrestling.com) - International Sailing Federation (ISAF – www.sailing.org) - Zwemsporten: Fédération Internationale de natation (FINA – www.fina.org) De bestaande sportinfrastructuur werd geïnventariseerd op basis van de bestanden van de BLOSO, van ISB, ADEPS en Infrasport. Ook werden nationale en regionale sportbonden gecontacteerd om de mogelijke infrastructuren en de behoeften te evalueren (zie verdere bijlage: lijst van de contacten).
Eindrapport
328
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
Verdere documenten met betrekking tot sportinfrastructuur, sportbeleid en organisatie van sportevenementen:
Document
Auteur / Bron
Haalbaarheidsstudie WK Atletiek, Brussel 2005
Deloitte & Touche Management Solutions Stad Brussel
Candidature for the World Athletics Championships, Brussels 2005 Best Value through sport Economic Impact Analysis of Sport Facilities and Events: Eleven Sources of Misapplication; Journal of Sport Management When do Major Sports Events leave a Lasting Economic Legacy Integrated Renewable Technologies in urban and sports Facilities Information and documentation in Olympic Games, WK Atletiek 2004: offerte, rapport, financiële tabellen Sport en Beleid Onderzoek naar het Topsportklimaat in Vlaanderen Increasing Voluntarism in Sport Project Beijing 2008 Vlaams Tijdschrift voor Sportbeheer “Het werkboek”(deel 1 en 2)
We hebben nog geen regenboog, maar wel een draaiboek Host City Contract Asian Games (and appendixes) Guidelines regarding the organisation of meeting OCA Media Guide Doha 2006 Master Program Second Progress Report, 2006 Asian Games
Sport England Texas A&M Universitie; 1995
Peter Swan, 2001 IRTUS, 2002 K. Toohey & S. Halbrwith, 2002 Deloitte & Touche; 2003 Vlekho, 2003 VUB (2003) TAFISA, J. Palm, 2001 BOIC, maart 2003 ISB, n° 178, December 2003 Organisatie WK Wielrennen 2002, R. Beenders & J. De Munck, 20 augustus 2002 Organisatie WK Wielrennen 2002, R. Beenders, 4 januari 2002 Olympic Council of Asia (OCA) OCA OCA Organising Comity for the Doha (Qatar) Asian Games, 2003 Organising Comity for the Doha (Qatar) Asian Games, 2003
Documenten in verband met accommodatie en toerisme Document
Auteur / Bron
Official Meeting & Incentive Guide to Flanders & Brussels, Meeting Point Belgium, Het Hotelaanbod in Vlaanderen Te gast in Vlaanderen. Het logiesaanbod per 1 juli 2002. Toerisme Research Papers – nr. 5 Strategisch Plan Toerisme Vlaanderen 1999-2002 Belgium, a World of Opportunity Tourism Highlights, edition 2003 World Tourism Barometer, Volume I, June 2003 World Tourism Barometer, Volume II, October 2003 Press releases June 2003
Flanders-Brussels Convention Bureau
Eindrapport
329
KUL,1 Juli 2002 Steunpunt Toerisme en Recreatie, KULeuven, 2003 Toerisme in Vlaanderen World Travel & Tourism Council World Tourism Organisation, Madrid World Tourism Organisation, Madrid World Tourism Organisation, Madrid World Tourism Organisation, Madrid
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
Documenten in verband met transport en mobiliteit Document
Auteur / Bron
Jaarverslag 2002
Brussels International Airport Company VVM – De Lijn VVM – De Lijn VVM – De Lijn Veerle Lenaerts, Hogeschool voor Verkeerskunde Diepenbeek, academiejaar 2002-2003 WK Wielrennen Zolder 2002
Jaarverslag 2002 De Lijn in cijfers 2002 Pegasus Plan 2003 - 2025 Waarom VIPS beter ook de bus zouden nemen
P&R: vervoersovereenkomst met De Lijn
Literatuur m.b.t. economische impact Document
Auteur / Bron
The problem with economic impact studies of sport
Prof. S. Kesenne, Universiteit Antwerpen, 2002 H. Preus, 2000 (3 versies)
Rarely Considered Economic Aspects of Cities Hosting the Olympic Games Methodology section – Belgium 2016 Olympics Economic Impact Analysis; Economic Aspects of the Olympic Games and Possible Consequences of a Corruptible Practice of Allocation Reaching Beyond the Gold: the impact of the Olympic Games on Real Estate Markets Routeplan, in stroomversnelling naar 2012 Activiteitennomenclatuur NACE-BEL Input-output-tabellen van België voor 1995, februari 2003 De financiën van de Vlaamse gemeenten, simulatie 20042007 The AGIR project: ageing, health and retirement in Europe, July 2003 Verkenning van de financiële evolutie van de sociale zekerheid 2000-2050, januari 2002 Informatie- en communicatietechnologieën in België Economische vooruitzichten 2003-2008, april 2003 Croissance et emploi dans le secteur des services, août 2000 De macro-economische impact van ICT: economische trendgroei, conjunctuurcyclus en NAIRU, februari 2003 Budgettaire kost van een werkloze van 1983 tot 1997, september 1997 Energievooruitzichten 2000-2020 Input-output-tabellen van België voor 1995, februari 2003 Benchmarking the framework conditions, a systematic test for Belgium, march 2001 A description of the Hermes II model for Belgium, July
Eindrapport
330
Deloitte, 2000 H. Preus, 2000 (2 versies) M. McKay & c. Plumb, Chicago – Sydney, 2001 Kamer van koophandel en Nijverheid Antwerpen - Waasland Nationaal Instituut voor Statistiek Federaal Planbureau Dexia Bank Resaerch Federaal Plan Bureau Federaal Plan Bureau Federaal Plan Bureau Federaal Plan Bureau Federaal Plan Bureau Federaal Plan Bureau Federaal Plan Bureau Federaal Plan Bureau Federaal Plan Bureau Federaal Plan Bureau Federaal Plan Bureau
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
2000 De macro-economische impact van ICT: economische trend groei, conjunctuurcyclus en NAIRU (incl. figures and facts) Elf fouten bij EIA van sportevenementen Input – output analyse Economics and Information Theory: Input-Output Analysis and its Aggregation Problems De Belgische sectoren en ondernemingen in beeld Wanneer creëren grote sportevenementen een langdurende economische “legacy” ?
W. Van Zandweghe, Federaal Planbureau, februari 2003 Journal of Sport Management, John L. Crompton, Texas A&M University Prof. S. Késenne Theil, H., Rand McNally & Company, 1967 KBC Peter Swann, januari 2001
Andere documenten Document
Auteur / Bron
Impactonderzoek Brugge 2002, Culturele Hoofdstad van Europa Diverse artikels over financiële aspecten van Olympische Spelen
West-Vlaams Economisch Studiecentrum (WES) i.o.v. Brugge 2002 vzw HORIZONT Sport Business
Websites Naast de hierboven vermelde documenten en de gesprekken met specialisten op het terrein, vormden een aantal websites een aanvullende bron van informatie. Belangrijkste websites in dit verband zijn:
URL www.olympic.org http://www.paralympic.org http://www.parisjo2012 http://www.nyc2012.com http://www.london2012.org http://www.madrid2012.es http://www.rio2012.org.br http://www.m2012.ru http://olympia-leipzig-2012.de http://www.torino2006.org http://en.beijing-2008.org www.abs.gov.au www.scvb.com.au http://www.gamesbids.com http://www.brussel.irisnet.be http://olympische-spelen.2link.be/ http://olympischespelen.pagina.nl/ http://www.vlaanderen2016.be/ http://www.gva.be/dossiers/o/olympischespelen/dossier.asp http://www.olympic.be/homepage.asp http://www.sportlink.be http://www.zomerspelen.org/
Eindrapport
officiële website van IOC officiële website van IPC officiële website Bid Committee Paris 2012 officiële website Bid Committee New York 2012 officiële website Bid Committee London 2012 officiële website Bid Committee Madrid 2012 officiële website Bid Committee Rio 2012 officiële website Bid Committee Moscow 2012 officiële website Bid Committee Leipzig 2012 officiële website OCOS Torino2010 officiële website OCOS Beijing 2008 Sydney Olympic games update Sydney Convention and Visitors Bureau GamesBids Site van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest 2link Startpagina BV Site van de Vlaamse Overheid Site Gazet van Antwerpen Officiële site BOIC Portaal van de Vlaamse Sportfederatie NOW Nederland
331
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
http://www.b-rail.be http://www.eurostar.com http://www.belgium.be http://www.isbvzw.be http://www.spinonline.be http://www.statbel.fgov.be
website NMBS website eurostar Portaal van de federale overheid ISB (Vlaams Instituut voor Sportbeheer en Recreatiebeleid) ISB, databank van de sportinfrastructuur in Vlaanderen en Brussel Nationale statistieken
Verder werden ook de sites van de Nationale en Regionale Sportbonden bezocht, maar ook van een aantal leveranciers van sportbenodigdheden en leveranciers van de vorige Olympische Spelen.
Persanalyses Alle perscommentaren die sinds september 2003 gemaakt werden naar aanleiding van het initiatief tot overweging van de kandidaatstelling werden verzameld in een persmap en geanalyseerd. Vooral de artikels die verschenen met betrekking tot het initiatief van de Olympische Spelen in 2016, de analyses die hierover gemaakt werden, de uitspraken van politici en van de sportwereld werden als bron van (achtergrond)informatie verzameld.
Andere informatie Document
Auteur / Bron
Profiel Vlaanderen 2003
Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Administratie Planning en Statistiek Nationaal Geografisch Instituut Vlaamse trainersschool, 2004 ISB, 2002
Topografische Atlas België Sportkaderopleidingen Bedrijvengids (leveranciers sportinfrastructuur)
Eindrapport
332
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
15.3 Gecontacteerde personen Deloitte nam naar aanleiding van deze studie contact op met een groot aantal personen en organisaties. Bovendien werden door de leden van de Werkgroep Vlaanderen 2016 voorafgaand of tijdens het onderzoek bijkomende personen en organisaties geconsulteerd. Hieronder de lijst van de personen die in het kader van de studie informatie verschaften, telefonisch of via een persoonlijk gesprek. Organisatie
Contact
ADEPS Antwerp Expo BIAC BIAC
René Hamaite Koen Damman Pierre Peersman Kristoff De Winne
BLOSO BLOSO Bouygues / Norpac Bouygues / Norpac Bouwunie Brabanthal Brussels Expo Centrale Raad voor het Bedrijfsleven Davis Langdon De Boeck De Lijn Dexia
Carla Galle Michel Van Espen M. Perez M. Fernici Karel Van Eetvelt Caroline Evers David Boon Degroote
Dexia Dexia Dexia Real Estate Banking Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp EHSAL Euro-Immo-Star Euro-Immo-Star Federaal Planbureau Federaal Planbureau Flanders Expo FOD Binnenlandse zaken
Steven Benoit Thibaut Stevens Alain Ooms Alein Gibson
Grenslandhal Group 4 Valck Horeca Vlaanderen Internationaal Paralympisch Comité ISB vzw
Eindrapport
M. P. Costé Maarten Van Hoof Jan Peumans Michel Lutgens
Functie Leidend ambtenaar Directeur Manager Land Usage & Mobility Project Manager Business Development & Advanced Projects Commissaris-Generaal Afdelingshoofd Infrastructuur en Logistiek Directeur commercial Directeur projet Budapest Gedelegeerd Bestuurder Verantwoordelijke Deputy director Adjunct-Adviseur
Commercieel verantwoordelijke Directeur Marketing en Strategie Verantwoordelijke Product-management en Financial engineering Verantwoordelijke Financial Engineering Segment Manager Senior Advisor Coordinator Commandant speciale evenementen
Dirk De Ceulaer Freddy Opsomer Marc De Vreese Bart Van de Cruyce Luc Avondts Nancy Van Enys Fernand Koeckelberg Van Tighelt Herman Daniëls Alex Antheunissen Luc De Bauw Leen Coudenys
Algemeen Directeur Commercial Manager Directeur R&D
Edwin Aerts
Directeur
333
Coördinator Directeur-Général SAT Expert cel beleids-voorbereiding Voorzitter Key Account Manager Secretaris-Generaal Executive Assistant
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
Kabinet MP Duitstalige Gemeenschap Kamer van Koophandel Antwerpen / Waasland Limburghal Memorial Van Damme Ministerie Duitstalige Gemeenschap Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Cel Topsport Ministerie van de Waalse regio, Service Infrasport Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Sportdienst Nationale Bank van België Nekkerhal NMBS NMBS Provinciale Sportdienst OostVlaanderen Sertius Sportpaleis Antwerpen Steunpunt Toerisme Technologisch Instituut Toerisme Vlaanderen Toerisme Vlaanderen Transport en mobiliteit Leuven VBO Vlaamse Confederatie Bouw Vlaamse Liga Gehandicaptensport vzw VOKA-VEV VOKA-VEV Vorst Nationaal
Eindrapport
Norbert Heukemes
Kabinetschef MP
Dirk Mertens
Verantwoordelijke citymarketing
Jos Buntinx Wilfried Meert Kurt Rathmes
Directeur Organisator Hoofd Sportdienst
Freddy Missotten
Directeur
Michel De Vos
Directeur
Francis Resimont
Secretaris Generaal
Tim Hermans Vera Servaes Antoine Martens Koen Kerckaert Luc Taragola
Financiële en Economische Statistieken Directeur Directeur-Generaal (Directie Operaties) Afdelingschef (Directie Operaties) Diensthoofd
Philippe Verschoore Chris Berghs Prof. JansensVerbeke Hans Romaen Tom Wezenbeek Jan Van Praet Griet De Ceuster
Senior consultant, bodemdeskundige Bestuurder
Tony Vandeputte Didier Malherbe Marc Dillen Jessica De Smet
Gedelegeerd Bestuurder Directeur Directeur Generaal Sportdirecteur
Joost Germis Erik Vermeylen Christel Vanderheyden
Adviseur Kenniscentrum Directeur Studiedienst Commercieel verantwoordelijke
334
Directeur Evenementen Planning & Onderzoek Gedelegeerd Bestuurder
Haalbaarheidsstudie Olympische Spelen 2016
Hieronder volgt verder een lijst van de nationale en regionale federaties van wie we telefonisch of per e-mail informatie kregen met betrekking tot de mogelijke organisatie van de Olympische Spelen: bestaande infrastructuren, behoeften, mogelijke invulling en aandachtspunten. Hierbij willen we Toon Sacré, student journalistiek, voor zijn waardevolle bijdrage aan deze bevraging. Sport
Atletiek Badminton Basketbal Boksen
Federatie
Contact, functie
Vlaamse Atletiek Liga Vlaamse Badminton Liga
Gewichtheffen Handbal Hockey
Koninklijke Belgische Boksbond Handboogliga Gymnastiek Federatie Vlaanderen K.B.G.V. Vlaamse Handbal Vereniging KBHB
Judo
Vlaamse Judo Federatie
Kano / Kajak
Taekwondo Tafeltennis Tennis
Nederlandstalige Kano Verbond Koninklijke Belgische Ruitersportfederatie Sportbond moderne vijfkamp Vlaamse Roeiliga Vlaamse schermbond Koninklijke Vereniging der Belgische Schutters-verenigingen; Belgische Federatie van kleischieten Vlaamse Taekwondo Bond Vlaamse Tafeltennisliga VTV
Voetbal Volleybal
KBV KBVV
Wielrennen Worstelen Zeilen Zwemsporten
Vlaamse Wielrijdersbond Vlaamse Worstelbond VVW Recrea Vlaamse Zwemfederatie Koninklijke Belgische Zwembond
Boogschieten Gymnastiek
Paardrijden Pentatlon Roeien Schermen Schieten
Eindrapport
335
Paula Vanhoovels, sportcoördinator Marcel Pierloot Koen Umans anoniem Kurt Aerts, Technisch Directeur Katrien De Smet Myriam Busselot, Secretaris-Generaal Marc Gysels, Secretaris-Generaal Philippe Demaret, communications manager Jean-Marie Dedecker Remi Vanderstichel Ingmar De Vos, Secretaris Generaal Jaap van de Vreede, voorzitter Etienne Goormachtigh Nele Schouterden, Sportdirectrice anoniem Dirk Mariën, Secretaris Kris Neyens Bart Vermoesen, technisch directeur Bart Vanassche Dirk Derdaele anoniem Ivan Hoorelbeke, Verantwoordelijke homologatie Tom Van Damme Raymond Van Giels, Voorzitter Luc Geirnaert, Sporttechnisch Coördinator Georges Straetemans, Voorzitter Wouter Georges