Haagse historicus van het jaar 2010 QUIZ
De goede antwoorden vindt u achterin.
De Haagse geschiedenis De Haagse geschiedenis begint al in de prehistorie, maar de eerste vermelding over bewoners komt van Romeinen. De Romeinen beschreven als eerste de Germaanse stammen die hier woonden, want de Germanen schreven geen boeken. De Romeinen waren oorspronkelijk van plan de Germaanse stammen in Duitsland te onderwerpen, maar toen dat niet lukte, trokken zij zich terug achter veilige grenzen. In ons gebied was die grens de Oude Rijn, de rivier, die ten noorden van Den Haag in zee uitmondde. De Romeinen legden forten aan langs deze rivier, maar waren ook actief in het achterland. In de Haagse regio legden zij wegen aan die werden beveiligd met militaire wachtposten. Op de foto zijn vier Romeinse mijlpalen te zien die bij een van die wegen zijn opgegraven.
Vraag 1 In het Wateringse Veld, aan het Oosteinde, is een Romeinse weg opgegraven. Waarheen ging deze weg? A Naar Maaslandsluis aan de monding van de rivier de Maze B Naar de Hennenberg in Loosduinen C Naar Forum Hadriani, bij het huidige Voorburg
2
Lang nadat de Romeinen waren vertrokken, ging de Haagse regio deel uitmaken van het graafschap Holland. De graven vestigden hun voornaamste residentie op en rond het Binnenhof en naast deze grafelijke woning ontstond het dorp ‘Die Haghe’. Den Haag groeide uit tot een grote plaats, maar kreeg van de graaf nooit stadsrechten. Het Haagse ‘dorps’bestuur was het daar niet mee eens en had het zelf altijd over de ‘stad’ Den Haag. Toen het oude ‘dorpshuis’ werd vervangen door een nieuw gebouw noemde men dat dus voortaan het ‘stadhuis’. Op de afbeelding van A. Vrolijk uit 1860 is het stadhuis te zien aan de Groenmarkt.
Vraag 2 In 1565 is het stadhuis gebouwd aan de Dagelijkse Groenmarkt. Wat stond voordien op deze plaats? A
De groentemarkt van Den Haag
B
Het Hof van Brederode, het huis van de adellijke famile Brederode
C
De eerste (houten) parochiekerk van Den Haag
Loosduinen wordt al vroeg in archiefstukken genoemd omdat de graaf hier een woning had. Het was niet zijn enige woning, want hij reisde steeds rond in zijn graafschap. In een tijd zonder moderne communicatiemiddelen en betrouwbare ambtenaren was het verstandig om met eigen ogen te zien wat er in het graafschap 3
gebeurde. Zijn gevolg voerde het archief en de schatkist mee, maar zijn vrouw en kinderen bleven vaak achter in een van de favoriete woningen van de familie. Uiteindelijk werd het kasteel in ‘Die Haghe’, waarvan het Binnenhof nog een restant is, de meest gebruikte grafelijke woning. Veel klerken die daar werkten waren geestelijken, mensen met een kerkelijke achtergrond. Zij waren immers de best opgeleide mensen in het graafschap. De kerk was belangrijk in het middeleeuwse Holland en de graven steunden zowel in Den Haag als in Loosduinen de oprichting van een klooster. De kerken van deze kloosters zijn deels bewaard gebleven.
Vraag 3 Wat is de oudste kerk van Den Haag? A
De Abdijkerk in Loosduinen
B
De Kloosterkerk aan het Lange Voorhout
C
De Oude Kerk in Scheveningen
Den Haag groeide gestaag en al vanaf het begin kun je een scheiding zien tussen een chique Den Haag en het Den Haag van de gewone burger. In heel Den Haag verrezen grote kasteelachtige woningen van de edelen, maar die werden vooral gebouwd in de buurt van het Lange Voorhout, de Lange Vijverberg en de Kneuterdijk. Ook de Oranjes lieten in en om Den Haag paleizen bouwen. In 1591 werd het ‘Oude Hof’ aan het Noordeinde door de regering geschonken aan stadhouder Frederik Hendrik. Die liet het verbouwen voor zijn zoon en diens echtgenote, de Engelse prinses Mary. Zij was een koningsdochter en om haar een passende residentie te kunnen geven liet Frederik Hendrik het gebouw uitbreiden tot het gebouw dat we nu kennen als ‘paleis Noordeinde’. De afbeelding laat zien dat er aan de voorkant niet heel erg veel is veranderd.
Vraag 4 Wat stond omstreeks 1540 op de plaats van het huidige paleis Noordeinde? A
Het nieuwe huis van Willem Goudt, griffier van het Hof van Holland en rentmeester van de grafelijke eigendommen
B
herberg De Groene Valk
C
Een deel van het nog bestaande Hofje van Severie
4
Den Haag is nooit echt een industriestad geweest, maar toch vonden de meeste Hagenaars tot aan de Tweede Wereldoorlog hun werk in de nijverheid. Om de handel en nijverheid van Den Haag te bevorderen opperde men in de 19de eeuw het plan om een zeehaven aan te leggen voor Den Haag.
Vraag 5 De plannen voor de aanleg van een zeehaven gingen toen niet door? A
Er was geen geld voor.
B
Het bedrijfsleven toonde geen belangstelling.
C
De Scheveningse vissers wilden alleen een vissershaven.
In de negentiende eeuw bleek niet alleen uit statistieken dat Den Haag het karakter van een echte industriestad kreeg. Het was ook zichtbaar aan de vele rokende schoorstenen rondom station Hollandse Spoor. Het uitgebreide complex van IJzergieterij Enthoven stond op de hoek van de Trekvliet en de Schenk. Nu ligt daar de Rivierenbuurt.
Vraag 6 Handel en industrie bloeien meestal op een trefpunt van wegen en Den Haag ligt daarom niet gunstig voor deze takken van de economie. Toch vestigde de Haagse ijzergieterij Enthoven zich aan het Zieken. Wat was de voornaamste reden om zich toch in Den Haag te vestigen? A
Het Zieken was een prachtige scheepvaartverbinding.
B
Men hoopte op opdrachten van vooral de regering en wilde dicht bij de ambtenaren wonen.
C
Voor aanvoer van ijzeren producten naar Den Haag was de Trekvliet te smal, zodat het nodig was om een fabriek in Den Haag te vestigen. 5
In het buitenland kende men al langer het fenomeen ‘badplaats’. In 1818 ging in Scheveningen het eerste Badhuis open. Dit gebouw had een beperkte accommodatie voor strandgasten, maar toen het in 1828 werd gekocht van de gemeente liet de nieuwe eigenaar het verbouwen tot een echt badhotel. Ook ging in dat jaar de Badhuisweg open, zodat badgasten rechtstreeks vanuit Den Haag naar de nieuwe badplaats konden komen. De afbeelding toont het Stedelijk Badhuis uit 1828.
Vraag 7 In de 19de eeuw werd het Kanaal naar Scheveningen gegraven. Wat was het belangrijkste doel van dit kanaal? A
Initiatiefnemer Burgemeester Copes van Cattenburg wilde dat Den Haag een eigen zeehaven kreeg en dit kanaal was daarvoor een eerste stap.
B
Het Kanaal diende voor de afvoer van duinzand dat werd gebruikt voor het ophogen van grond in nieuwe wijken zoals Transvaal.
C
Men wilde door het Kanaal het vervuilde grachtenwater afvoeren.
De inwoners van het Scheveningse vissersdorp vingen in de middeleeuwen al vis en verkochten dat in Den Haag. In een tijd waarin geen geld was voor grote zeedijken lag het dorp echter gevaarlijk dicht zee. Verschillende stormrampen veroorzaakten grote schade en één keer verdween zelfs een deel van het dorp in de golven. 6
Vraag 8 In 1894 teisterde een zeer zware stormramp ons land. Wat gebeurde er toen? A
De stormramp vernietigde het grootste deel van de Scheveningse vissersvloot.
B
De toren van de Oude kerk van Scheveningen stortte gedeeltelijk in
C
Panden aan de Keizerstraat kwamen onder water te staan.
Vraag 9 In april 1931 werd de tweede binnenhaven geopend. Waarom moest deze worden aangelegd? A
De marine wilde deze haven gaan gebruiken.
B
De eerste binnenhaven lag ongunstig voor de heersende windrichting in Nederland.
C
De eerste binnenhaven was te ondiep en had te veel last van de deining van de zee, waardoor de houten vissersschepen vaak tegen elkaar aan botsten en kapot gingen.
Na 1870 groeide de Haagse bevolking sneller dan ooit en voor een groot deel was die groei te danken aan de economische crisis op het platteland. Uit alle delen van het land trok men in de hoop op een beter leven naar grote steden als Den Haag. Wie het kon betalen huurde meestal een nieuwbouwwoning in de Schilderswijk. Wie dat niet kon, belandde in een goedkopere woningen in een arbeidershofje. Die waren vooral gebouwd op ongebruikte achterterreinen in de binnenstad. Om de huizen goedkoop 7
te houden en ook winstgevend te maken werden ze dicht op elkaar gebouwd en rug aan rug. Ze hadden dus ook geen tuin en geen raam aan de achterkant. Ook op het sanitair was beknibbeld. Op de foto van de Dienst Stadsontwikkeling en Volkshuisvesting is zo’n treurig hofje te zien in 1901. De meeste Hagenaars woonden gelukkig niet in zulke omstandigheden.
Vraag 10 In het begin van de twintigste eeuw groeide de bevolking nog sneller dan daarvoor. Wat was de voornaamste oorzaak van deze onstuimige groei? A
Er werden meer kinderen geboren.
B
De groei kwam door de vele mensen van buiten Den Haag en ook veel van buiten Nederland die zich in Den Haag vestigden.
C
De bevolkingsgroei kwam door de annexatie van delen van omliggende gemeenten.
Stadsuitbreiding is een moeizaam proces van afweging van belangen, mogelijkheden en financiële middelen. In de 19de eeuw had de overheid weinig middelen om er voor te zorgen dat straten van een nieuwe wijk goed aansloten op de straten van een oudere wijk, behalve als de grondeigenaar daar aan meewerkte. De verkeersproblemen in de wijken uit de negentiende eeuw moesten soms later worden opgelost door aanleg van nieuwe straten als de Vondelstraat. Die werd dwars door het Zeeheldenkwartier aangelegd om de nieuwe wijken langs de Laan van Meerdervoort een verbinding te geven met de binnenstad. Veel huizen moesten daarvoor worden afgebroken. In de twintigste eeuw had de overheid meer wettelijke mogelijkheden om een stad te ‘plannen’. Het was zelfs verplicht om een uitbreidingsplan te maken. In 1909 publiceerde architect Berlage zijn uitbreidingsplan van Den Haag (zie afbeelding rechts). Het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog gooide echter roet in het eten. Door de economische malaise werden veel bouwplannen uitgesteld of helemaal afgeblazen. Van het markante plan van Berlage is weinig uitgevoerd. Op de afbeelding is te zien dat Den Haag volgens hem een evenwichtige uitbreiding moest krijgen, ook naar de kant van Wassenaar. In werkelijkheid zou Den Haag zich vooral uitbreiden in de richting van Loosduinen. Het gevolg was dat de binnenstad van Den Haag niet echt meer het ‘centrum’ van de stad zou zijn. 8
Vraag 11 Het plan van architect Berlage is niet uitgevoerd zoals hij had voorgesteld. In welke wijk zie je zijn nog iets van zijn hand terug? A
In de Archipelbuurt.
B
In het Regentessekwartier.
C
In de Bloemenbuurt.
In 1811 werd Loosduinen een zelfstandige gemeente waarvan het grondgebied groter was dan dat van Den Haag. Een groot deel van Loosduinen was tuinbouwgebied, maar een minstens zo groot gebied bestond uit duinen. Het dorp had ook een groot stuk strand en een eigen badplaats, Kijkduin. De prentbriefkaart uit ongeveer 1910 (blz. 10) laat zien dat deze badplaats niet zo groot was als badplaats Scheveningen. Kijkduin profiteerde immers niet van de stations van Den Haag. Scheveningen was vanaf Station Staatsspoor namelijk bereikbaar met de stoomtram. Voor rijke badgasten als Russische en Duitse prinsen was Scheveningen een goed bereikbare badplaats.
9
Vraag 12 In 1899 spoelde in Loosduinen een 20 meter lange vinvis aan. In welk Nederlands museum bevindt zich het skelet van deze walvis? A
Het Museon
B
Museum Naturlis te Leiden
C
Utrechts Universiteitsmuseum
Vraag 13 Welke beroemde Nederlandse waterbouwkundige was in het begin van de 20ste eeuw gemeenteraadslid in Den Haag? A
Cornelis Lely
B
Jan Leeghwater
C
Jan Flevo
Zorgvliet heeft veel bekende eigenaren gehad. In de twintigste eeuw was het landgoed eigendom van de Haagse projectontwikkelaar Adriaan Goekoop. In 1905 verkocht hij een stuk van Zorgvliet via de staat aan de Carneggietichting. Die kon er dankzij een gift van de Schots-Amerikaanse industrieel Carnegie het Vredespaleis laten bouwen. Goekoop zou later nog gul bijdragen aan de Haagse Academie van Internationaal Recht.
10
Vraag 14 Waarom kocht de Amerikaanse regering in 1948 het landgoed Zorgvliet? A
Voor de stationering van Amerikaanse troepen in Europa
B
Voor de bouw van een ambassade
C
Voor de bouw van the American School of The Hague
In de Tweede Wereldoorlog liep Den Haag enorme schade op. Door een vergissing bombardeerden geallieerde bommenwerpers niet doelen in het Haagse Bos, maar delen van het Bezuidenhout. In een naoorlogs wederopbouwplan ontwierpen architecten in delen van het Bezuidenhout en het aangrenzende Spuikwartier een compleet nieuwe kantorenwijk. Een nieuw station, nieuwe grote kantoren, hotels, een theater en een concertgebouw zouden zoveel verkeer aantrekken dat er een uitgebreid verkeersnet moest komen. Snelwegen brachten het verkeer tot in Den Haag en daartussen zouden één of misschien twee ringwegen het verkeer over Den Haag verspreiden. Op deze foto van Paul Kempff uit 1975 is een deel van die ringweg in aanbouw.
Vraag 15 In de jaren zeventig van de vorige eeuw werd de bouw van een ringweg door de binnenstad afgeblazen. Hoe werd deze omstreden ringweg genoemd? A
Rotterdamsebaan
B
Dwarsweg
C
Prins Clausbaan 11
De goede antwoorden 1.
C
2.
B
3.
A
4.
A
5.
A
6.
B
7.
A, maar C is ook goed.
8.
A
9.
C
10.
B
11.
C
12.
C
13.
A
14.
B
15.
B