Guy Vandenbranden
Callewaert-Vanlangendonck Gallery
David Vermeiren
313
Guy Vandenbranden
David Vermeiren
Guy Vandenbranden
Callewaert-Vanlangendonck Gallery Pandora Publishers Delen Private Bank
Inhoud
6
Woord vooraf Yoeri Vanlangendonck en Brecht Callewaert
9
Guy Vandenbranden Een abstract leven David Vermeiren
27
Guy Vandenbranden Une vie abstraite David Vermeiren
45
Guy Vandenbranden An abstract life David Vermeiren
64
Catalogus
302
Solotentoonstellingen
303
Groepstentoonstellingen
308
Literatuurlijst
Guy Vandenbranden Een abstract leven
Jeugd en vorming [1926–1950]
ab·stract 1. niet als vorm voorstelbaar (synoniem: ontastbaar, onstoffelijk) 2. (figuurlijk) zich bezighoudend
Guy Vandenbranden wordt in 1926 geboren in Elsene, bij Brussel. Zes jaar later verhuist de
met afgeleide begrippen de abstracte estheet
familie Vandenbranden naar Mechelen waar Guy met drie jongere zussen zijn jeugd door-
3. (van kunsten) geen verband houdend met de
brengt. Hij studeert er Grieks-Latijnse aan het Koninklijk Atheneum Pitzemburg en neemt er
zichtbare werkelijkheid (antoniem: figuratief) “ab-
zo nu en dan een penseel ter hand. Tijdens de Tweede Wereldoorlog bezoekt de jonge Guy
stracte kunst is de eerste doelbewuste poging
geregeld de Brusselse galerie Breughel waar hij werk ziet van onder meer Constant Permeke,
het onverbeeldbare te verbeelden” (J. Gresshoff)
Gustaaf De Bruyne, Rodolphe Strebelle en Henri Logelain. Zowel Strebelle als Logelain
4. (weinig gebruikt) verstrooid.
zijn leden van de Brusselse vrije academie l’Effort. Zelf volgt Guy in de jaren veertig gedu-
Van Dale
rende drie jaar lessen aan een vrije academie die vermoedelijk haar wortels heeft in l’Effort. Zeldzaam werk uit deze periode, dat nooit is tentoongesteld, vertoont impressionistische kenmerken. Kort na de Tweede Wereldoorlog reist de tweeëntwintigjarige Guy met de trein door Italië, waar hij de grote renaissancesteden bezoekt. Hij maakt er voortdurend schetsen. Hij is echter
zelden onder de indruk tijdens zijn grand tour. Via Parijs, waar hij in Montmartre verblijft, keert hij terug naar Mechelen. Na een voortijdig afgebroken studie chemie neemt hij een baan aan in een verffabriek, eerst als arbeider en later als vertegenwoordiger. Hij werkt overdag, schildert ’s avonds en op elk ander vrij moment.
Vandenbranden krijgt zijn eerste tentoonstelling in december 1950 in de Brusselse galerie Saint Laurent, die eigendom is van boekhandelaar Philippe-Edouard Toussaint. Diens galerie staat in de jaren vijftig bekend als springplank voor avant-gardekunstenaars. In de brochure bij de tentoonstelling schrijft Gaston De Beer: Certes, Vandenbranden est un artiste, un peintre,
un œil qui a le sens de la composition, du rythme, de la forme et de la couleur. Een verrassend consistente observatie gezien de aard van de tentoongestelde werken. De Beer vervolgt immers: Si l’influence est grande dans son œuvre d’imagination, sa personnalité s’affirme quand il travaille d’après nature, et, c’est en travaillant sur le motif qu’il finira par se retrouver entièrement.1 De eenentwintig tentoongestelde werken zijn alle figuratief – d’après nature – en sterk onderhevig aan de invloed van de Franse expressionist Georges Rouault. Getuige daarvan is het werk Sirène et masques (p. 65), dat voorkomt op de lijst met tentoongestelde werken en steeds in bezit is gebleven van de kunstenaar. De maskers in het werk verwijzen ongetwijfeld naar het oeuvre van James Ensor. Op enkele vroege foto’s is werk te zien dat Le Juge, 1950, olie op doek, afmetingen onbekend. Tentoongesteld in galerie Saint Laurent, Brussel, oude opname.
9
getoond wordt op deze tentoonstelling. Een titel als Le juge komt duidelijk overeen met een van de gefotografeerde schilderijen.
Het is de eerste en meteen ook laatste gelegenheid waarop Vandenbranden naar buiten treedt met figuratief werk. Twee jaar eerder al, in 1948, ontdekt Vandenbranden naar eigen zeggen in de Brusselse galerie Apollo het werk van Paul Klee. Hij bezoekt waarschijnlijk in maart van dat jaar ook de retrospectieve tentoonstelling van Klee in het Paleis voor Schone Kunsten te Brussel. Hij vindt het werk van Klee aanvankelijk gek: gekleurde vierkantjes, hoe kun je zoiets kunst noemen? 2 Toch is zijn interesse voor de abstractie gewekt, hij leest de theorieën van Klee en bezoekt steeds vaker galerie Apollo, waar eigenaar Robert Delvoye abstract werk tentoonstelt van onder meer Gaston Bertrand, Marc Mendelson en Louis Van Lint. De kennismaking met deze Brusselse abstracte kunstenaars en hun werk zal een belangrijke rol spelen in zijn ontwikkeling als kunstenaar. Vooral Gaston Bertrand, die Guy dankzij een vriend van zijn vader leert kennen, is een belangrijk mentor. Bertrand maakt Guy vertrouwd met het reilen en zeilen in de kunstwereld, waaronder de werking van kunstgalerieën.
Abstracte wegen [1952–1958] Na de eerste tentoonstelling doet zich een ommekeer voor in het werk van Guy Vandenbranden. Afgezien van de illustraties in dichtbundels van Raymond Quinot La lampe d’Aladin (1952) en Blues (1955), en André Légier Aux portes de l’humain (1954) neemt hij voorgoed afstand van de figuratie. De illustraties in Légiers Au ciel d’en face (1953) zijn overigens lyrisch abstract en tonen verwantschap met zijn doeken uit dat jaar. Vanaf 1951 zet hij zijn eerste stappen in de abstractie. Sterk onder invloed van Klee schildert hij met de losse hand, met olieverf, en hecht groot belang aan matière. De werken die hij het daarop volgende jaar toont in galerie Saint Laurent en in galerie Iris in Antwerpen doen dan ook sterk denken aan het werk van Klee (p. 68). Op een foto is Guy – al steevast met pijp – te zien naast een van deze werken in galerie Saint Laurent. In Gazet van Antwerpen schrijft kunstcriticus Maurits Bilcke over de tentoonstelling in galerie Iris: Sympathiek werk van een jong kunstenaar, die blijk geeft van veel aandacht voor wat er in de hedendaagse kunst gebeurt – wat iets anders is dan het passief accepteren van invloeden uit of het slaafs volgen van een mode.3 Een reeks foto’s uit de periode 1952–1953 toont Guy die voor zijn schildersezel in de weer is met een lyrisch abstract werk en enkele zeldzame lyrische werken van zijn hand.
Krantenknipsel uit Het Toneel, 02.05.1952. Collectie Letterenhuis, Antwerpen.
Rond 1954 verdwijnt het lyrisch opgebouwd werk om plaats te ruimen voor geometrische vlakken. Rechthoeken, halve cirkels en sporadische driehoeken worden – nog steeds met de losse hand – op doek of papier aangebracht. In deze periode maakt hij kennis met werk van Victor Vasarely, die eind januari 1954 tentoonstelt in het Paleis voor Schone Kunsten te Brussel. Vandenbranden bezoekt later Vasarely in diens atelier en zal steeds grote bewondering voor het werk van de schilder koesteren. Op de uitnodiging van zijn derde tentoonstelling in galerie Saint Laurent in maart 1954 is een zeefdruk in zwart-wit afgebeeld. De gele markering op de uitnodiging verwijst naar de dominante kleur van de originele zeefdruk (p. 80). Een ander soortgelijk opgebouwd werk is het doek met donkerpaars, geel, bruin en zwart dat te zien is op een foto voor Guy’s Volkswagen (p. 74). Samen met enkele andere werken staat het klaar om vanuit Mechelen naar galerie Saint Laurent in Brussel vervoerd te worden. In het Brusselse kunstmilieu heeft Vandenbranden intussen kennisgemaakt met Pol Bury, Jo Delahaut, Kurt Lewy, Jean Milo en Jean Rets, die samen met nog enkele anderen in 1952 de kunstenaarsgroep Art abstrait hebben opgericht. Vandenbranden is nog geen lid wanneer
Guy Vandenbranden, levering voor galerie Saint Laurent, Brussel, ca. 1954. © Georges Thiry
10
de groep in juli 1954 exposeert in galerie Saint-Laurent, maar slaagt er eerder wel in samen met Bury en Delahaut de allereerste zeefdrukken in België te vervaardigen. In een brief van kort na hun ontmoeting gaat Delahaut in op de vraag van Vandenbranden om diens werk en atelier in Mechelen te komen bezoeken. De brief is het begin van een lange vriendschap en samenwerking. In 1956 sluit Vandenbranden zich aan bij Art abstrait, zijn ontwikkeling tot volwaardig abstract kunstenaar is een feit. Nog datzelfde jaar volgen drie groepstentoonstellingen van Art abstrait in het buitenland. Achtereenvolgens worden expo’s georganiseerd in het Suermondt-Museum in Aken, Galleria Il Camino in Rome en in het Städtische Museum in Mulheim. Tentoonstelling Guy Vandenbranden in galerie Saint Laurent, Brussel, oktober 1956.
Kurt Lewy schrijft op 19 maart aan Vandenbranden dat hij een kamer voor Guy geboekt heeft in een hotel in Aken en dat zijn doeken tegen 3 april bij Jean Milo thuis geleverd moeten zijn voor transport naar het Suermondt-Museum. In de catalogus van de tentoonstelling is een werk gereproduceerd dat eveneens is afgebeeld op de uitnodiging van Vandenbrandens vierde solotentoonstelling in galerie Saint-Laurent, eind oktober 1956. De gebogen lijnen zijn verdwenen en de losse hand heeft het moeten afleggen tegen liniaal en meetlat. De invloed van Mondriaan is onmiskenbaar (p. 85).
Art abstrait verenigt aanvankelijk zowel lyrische als geometrisch abstracte kunstenaars, maar die eersten komen steeds meer in de verdrukking en zowel Jan Burssens als Jan Saverys verlaten de groep voor 1956. De overgebleven zogenaamde ‘koude abstracten’ Jo Delahaut en Guy Vandenbranden stichten in datzelfde jaar samen met kunstcritici Maurits Bilcke en Jean Séaux de groep Formes, die resoluut voor de koude, geometrische abstractie kiest. Er wordt door de nieuwe groep een map uitgegeven met telkens twee zeefdrukken van Jo Delahaut, Ray Gilles, Francine Holley, Kurt Lewy, Jean Rets en Guy Vandenbranden. De twee zeefdrukken door Vandenbranden zijn opgebouwd als rasters, de ene met geel, blauw, grijs en zwart, de andere louter in zwart (p. 84). Tot de nieuwe leden van Formes, die nog geen lid waren van Art abstrait, behoren onder meer Paul Van Hoeydonck, Victor Noël, Stella Van Der Auwera en Herman Vanderleenen. Al in mei 1956 exposeert de groep Formes gezamenlijk in Morlanwelz onder de hoede van Le Cercle Educatif Jean Jaurès. De Prijs Jonge Belgische Schilderkunst wordt in 1957 niet uitgereikt, maar drie kunstenaars, die elk een kunstrichting vertegenwoordigen, krijgen een eervolle vermelding: Englebert Van Anderlecht met zijn lyrische abstractie, Guy Vandenbranden met zijn abstract constructivisme en Maurice Wyckaert, die aanleunt bij Cobra. Twee jaar eerder, in 1955, ging de prijs naar de figuratieve kunstenaar Yves Dendal – die echter geen carrière wist uit te bouwen – en werden abstracte schilders als Vandenbranden nog uitgesloten. In 1958 stellen enkele leden van Formes onder de enigszins verwarrende titel Art abstrait tentoon in galerie Hella Nebelüng te Düsseldorf. Deze galerie opent in 1946 als eerste in het naoorlogse Duitsland en groeit al snel uit tot intellectueel en cultureel centrum van de stad en
het Rijnland. Hella Nebelüng organiseert concerten en lezingenreeksen over filosofie, psychoanalyse en kunst met gastsprekers als Jean Cocteau. Vanaf 1958 legt Nebelüng zich steeds meer toe op de abstracte tendensen in de kunst, met als eerste tentoonstelling de Belgische abstracte kunstenaarsgroep Formes. Er volgen onder meer tentoonstellingen van Hans Hartung en de École de Paris. Nog in 1958 exposeert Guy in de Albert Landry Gallery in New York en wint hij de Prix Hélène Jacquet, een tweejaarlijkse prijs toegekend aan beloftevolle kunstenaars jonger dan 35 jaar. Het Musée des Beaux-Arts de Liège (BAL) bezit een werk uit 1958 dat op de prijsuitreiking tentoongesteld is (p. 119).
11
Compositie, 1957, gouache op papier, 34,5 x 27,5 cm, privécollectie.
96
Compositie, 1957, gouache op papier, 32,5 x 25 cm, Callewaert-Vanlangendonck Gallery.
Compositie, 1957, gouache op papier, 40 x 40 cm, privécollectie.
100
Compositie, 1957, gouache op papier, 28 x 21 cm, privécollectie. Compositie, 1957, gouache op papier, 30 x 23,5 cm, collectie Herman en Lisbeth Van Goethem - Meerts.
Compositie, 1963, stoelreliëf, 102 x 68 cm, privécollectie.
212
Compositie, 1963, stoelreliëf, 80 x 45 cm, privécollectie. Compositie, 11.1963, stoelreliëf, 122 x 67 cm, Verbeke Foundation, tentoongesteld in Museum Rath, Genève, tijdens Nouvelles recherches flamandes, 1965.
Compositie, 1966, celluloselak op paneel, 75 x 64 cm, collectie Caroline en Maurice Verbaet. Compositie, 1967, celluloselak met reliëf op paneel, 71 x 61 cm, privécollectie.
238
239
Compositie, 1967, celluloselak op paneel, 113 x 86 cm, privécollectie.
Compositie, 01.1967, celluloselak met reliëf op paneel, 72 x 61 cm, privécollectie. Compositie, 03.1967, celluloselak op paneel, 73 x 61 cm, privécollectie.
242
243
Compositie, 1967, gouache op papier, 61 x 47,5 cm, Callewaert-Vanlangendonck Gallery.
Compositie, 1971, gouache op papier, 73 x 55 cm, Callewaert-Vanlangendonck Gallery. Compositie, 1971, gouache op papier, 73 x 55 cm, Callewaert-Vanlangendonck Gallery.
264
Compositie, ca. 1971, gouache op papier, 73 x 55 cm, Callewaert-Vanlangendonck Gallery. Compositie, 1972, gouache op papier, 43 x 33 cm, privécollectie.