GROTESTEDEN
GSB blad
3
+++ Marcel waarschuwt tegen de ‘hasjiesj’ fluisterende types +++ Ik sta tussen de harde kern +++ Steden als Birmingham, Oslo en Wenen kijken op van de Nederlandse aanpak +++ Ontmoeting, verbondenheid en respect. Daar hebben ouderen in Nederland behoefte aan +++ Verveling is een gif
Relaxte joint in Venlo • Waar wonen creatievelingen? • 2 Burgemeesters stellen GSB-ambities bij
Uitgave Het GSB | blad is een uitgave van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en verschijnt vijf keer per jaar. Overname van artikelen uit het GSB | blad is toegestaan met bronvermelding en na goedkeuring van de redactie. De artikelen in het GSB | blad weerspiegelen niet per se de opvattingen van het kabinet. Contact ook voor abonnementen (kosteloos) E
[email protected] T 070 426 73 20 (Linde de Jong) F 070 426 76 68 Jaargang 5 – nummer 3 (juli 2004) Hoofdredactie: Linde de Jong Redactie: Els Beimers, Jeanne Derks, Marieke Klösters, Stefan Koytek, Marijn Roest Eindredactie: Arjan Berben, Heino van Benthum, Marije van den Berg [Maters & Hermsen Journalistiek, Leiden] Artikelen: Bart de Haan, Noël Houben, Nienke Ledegang, Joke van Rooyen, Leonie Hage, Peter de Weerd, Deborah Lo-Fo-Wong, Eric Went, Caroline Togni Fotografie: Steef Meyknecht, Hollandse Hoogte, Jansen en Janssen Uitgeverij, Frans Paalman, Bart Versteeg, Frank Fahrner, Bram Budel Illustraties: Casper Gijzen Vormgeving: Maarten Balyon grafische vormgeving bv, Zoeterwoude [Erik van Leeuwen] Druk: Quantes, Rijswijk
Voorop:
Venlo bestrijdt drugsoverlast De gemeente Venlo wil een coffeeshop verplaatsen naar een truckerscafé vlakbij Duitsland. ‘Mac-Dope voor drugstoeristen’, kopten de kranten. Een relletje overschaduwt geslaagd Venloos drugsbeleid. Foto: Steef Meyknecht
GROTESTEDEN
GSB blad
3
Relaxte joint in Venlo • Waar wonen creatievelingen? • 2 Burgemeesters stellen GSB-ambities bij
Rode pen
Voor en na Verkeerd geciteerd of niet aan het ‘Dit is een incident. Het artikel doet woord gekomen? Het GSB|blad belt daarmee geen recht aan wat goed berichten uit de krant na. De com- gaat. Van Eijk is een man met veel missaris jeugd- en jongerenbeleid, drive. Maar af en toe zaagt hij van Steven van Eijk, kritiseert zorgin- dik hout planken. Onlangs verklaarde stellingen. Een reactie van Sjef van Van Eijk dat ook door te zeggen: “Ik Gennip, directeur van de Maat- ben aangesteld om iets te doen aan schappelijk Ondernemers Groep, de wat er niet goed gaat.” Maar ook hij brancheorganisatie voor onder meer erkende dat er inmiddels veel beter jeugdzorg. wordt samengewerkt. Ook bij Bureaus Jeugdzorg, zoals een spetterend voorbeeld uit Maastricht aantoont. Samen 22 mei 2004 met bedrijfsleven en kinderopvang ‘Die instanties communiceren worden daar probleemjongeren aan niet of heel slecht met elkaar. (…) werk met potentie geholpen. Ik draag Neem Bureau Jeugdzorg. Dat biedt Van Eijk z’n uitspraak niet na. Laten vrijwillige hulp en gedwongen we de scepsis over Operatie Jong opzij hulp. Dan gebeurt het dat boven zetten. Betere samenwerking tussen in het gebouw Rashid zit, op last instellingen voor jongeren is nu een povan de rechter. Beneden zit zijn litiek issue. De doorstart van Operatie broertje Achmed na een melding Jong met de komst van Van Eijk biedt van zijn leerkracht. Dat weten de een kans op verbeteringen. Sterker nog: hulpverleners niet van elkaar.’ het is nu of nooit!’ (AB)
De buitenwacht Kritische buitenstaanders over aspecten van het grotestedenbeleid. Dit keer Hans de Boer, voorzitter van de taskforce Jeugdwerkloosheid. ‘Walk the way you talk. Dat is wat we nu moeten doen. Grote steden, de sociale diensten, centra voor werk en inkomen (CWI) met ondersteuning van de taskforce: nu de jeugdwerkloosheid écht aanpakken. Nu is de tijd gekomen om het beleid waarover we gepraat hebben uit te voeren. De samenwerking tussen de verschillende partijen verloopt goed, dat heb ik zelden zo gezien. En dat betaalt zich uit: vooral op gebied van preventie hebben gemeenten en instellingen al veel bereikt. Onze taskforce vult het werk van bestaande instanties aan door ook werkgevers te benaderen. Doel is
Welk artikel gaat waarover? Scan de icoontjes in de voettekst!
2
Fysiek
GSB | blad – nummer 3 – juli 2004
om aan het eind van de kabinetsperiode 40.000 extra jeugdbanen te vervullen, eind 2004 zijn 10.000 extra jeugdbanen gemeld bij het CWI, Colo of gemeente, en zijn er 7.500 jongeren geplaatst. Er valt nog wel wat te winnen. Binnen de gemeente bijvoorbeeld: van bestuurders hoor ik dat de taskforce goed werk verricht. Een groot compliment. Maar nog beter zou zijn als die bestuurders hun eigen personeelschef bewerken. Bij iedere gemeente staan vacatures open, het zou mooi zijn als jongeren voor een deel daarvan in aanmerking komen. Net als bij de ‘klanten’ van gemeenten: bouwbedrijven, instellingen voor groenvoorziening. Ook daar kunnen jongeren zich nuttig maken. We zijn al wel op de goede weg. Mijn motto: de architectuur is er, nu moeten we stenen stapelen.’ (LH)
Sociaal
Werk en economie
Veiligheid
Conferentie Almere: Sociale Structuurschets Wie? Isabel Gallin, procesmanager Sociaal Structuurplan, gemeente Amsterdam (www.ssp.amsterdam.nl) Wanneer? 26 mei 2004 Waar? Almere Wie nog meer? Vertegenwoordigers van de ministeries van BZK en VWS, provincies, 100.000+ gemeentes, landelijke organisaties als het Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn (NIZW) en Sociaal Cultureel Planbureau en maatschappelijke organisaties uit Almere. Meer weten? www.almere.nl, klik op ‘leven en wonen in Almere’.
Voor ‘Almere spreekt over een structuurschets, wij over een structuurplan. Zit daar verschil in, of is het echt alleen een kwestie van naamgeving? Ook interessant: ik zit in de workshop wisselwerking tussen fysiek en sociaal beleid. Heeft Almere daar eenzelfde kijk op als wij, of zijn er duidelijk verschillen?’
Na ‘De conferentie was goed georganiseerd. De basis achter een ‘schets’ en een ‘plan’ bleek hetzelfde: integraal richting geven aan het sociale beleid van de stad, net zoals dat in ruimtelijke en economische zin gebeurt. En daar dan plannen van aanpak aan koppelen. Bijzonder waardevol was het brainstormen met andere gemeenten over de samenhang tussen fysiek en sociaal beleid. De centrale conclusie was: losse fysieke ingrepen betekenen niets, het zijn de mensen die betekenis geven aan de stenen.’ (LH)
Strategie en methode
Europa en internationaal
Inhoudelijk Een lezer reageert op een aantal artikelen uit het GSB|blad. Deze keer: Lorna Koenen. Zij is voorzitter van het bestuur van het Landelijk Samenwerkingsverband Aandachtswijken (LSA) – www.lsabewoners.nl. (AB) Foto: Frank Fahrner
6
Rubriek: GSB III - Drieluik
Ambities voor 2005 – 2009
Koenen: ‘Goed dat het grotestedenbeleid doorgaat. Daar ben ik het ook mee eens. Wel heb ik grote zorgen over wat de burgemeester van Zwolle zegt: minder geld voor bewonersinitiatieven. In het verleden strandden projecten en plannen door gebrek aan betrokkenheid van de buurt. De burgers maken de buurt! En niet andersom. Daarom, zeg ik ook aan burgemeester Cohen, moet er de tijd worden genomen bij de herstructurering van buurten. Natuurlijk, dat moet niet eindeloos duren. Maar vanwege de snelheid inspraakmogelijkheden van burgers beperken, lijkt mij een slechte zaak. Het verbouwen van een buurt doe je voor de bewoners. Meer eigen verantwoordelijkheid voor inburgeraars tijdens GSB III, prima. Maar de betrokkenen zijn zo verschillend, daar moeten wel programma’s voor zijn, waar ze op kunnen aansluiten. En genoeg geld en organisatiekracht. Ik vraag me af of daar in wordt voorzien.’
10
Relaxte joint in Venlo
Koenen: ‘In het centrum van Venlo gaat het nu beter met de drugsoverlast, maar kijk ook naar de omliggende dorpen. Volgens mij heeft het probleem zich deels daarnaartoe verplaatst. Overigens zou het programma Hektor niet moeten stoppen, dan is de illegale handel zo weer terug in het centrum. Het project moet eerder worden uitgebreid naar de omgeving. En de aanpak zou breed bekend moeten worden. Dit heeft gewerkt voor het Venlose centrum, niet elke stad moet z’n eigen Hektor gaan uitvinden. En het idee van een coffeeshop buiten de stad vind ik niet zo slecht. Daar kunnen de blowers terecht zonder gezien te worden, Venlo is natuurlijk een groot dorp. Het is bovendien een gecontroleerde situatie. De film “Van god los” gaat volgens mij vooral over ontspoorde jongeren, en heeft niks met een doordacht drugsbeleid te maken, met een duidelijk onderscheid tussen de aanpak van softdrugs en harddrugs. Een link in de beeldvorming over Venlo zou er niet moeten bestaan.’
18
Rubriek: Proefballon
Seniorenstad
En verder 4 5 12 14 16 17
La Ville: Brussel houdt jongeren van de straat Nummer 30: Luppo Op ’t Zand merkt niks van het GSB 5x Europa en grotestedenbeleid Steden onderzoeken hun ‘creatieve klasse’ Woonwagenkampen: stoer aanpakken of niet? Hooligan op Engelse les
Koenen: ‘Wat in Amerika niet heeft gewerkt, moet níet naar Nederland gehaald worden. In Florida ging het slechter met de economie toen daar alle senioren naartoe verhuisden. Die besteden over het algemeen minder geld. “Afschuwelijk idee!” Dat vonden de senioren uit Amsterdam Zuidoost die ik over het idee van een seniorenstad sprak. Je hebt veertig à vijftig jaar in een buurt gewoond, en daar moet je dan uit, koffer in de hand, om met je leeftijdsgenoten in een buurt te gaan. Ik zeg: laten we onze ouderen niet wegstoppen. Kleinschalige initiatieven in een buurt, in plaats van de “pakhuizen” uit het verleden, vind ik wel goed. We zijn in Nederland toch bezig om gemengde wijken te maken? Ik vraag me trouwens af voor wie die seniorensteden bedoeld zijn. Ook voor bewoners met een AOW-tje? Het zal toch niet alleen voor rijke senioren zijn? Dat zou ik heel slecht vinden.’
GSB | blad – nummer 3 – juli 2004
3
Meer informatie SolidarCité: Benoît de Decker, contact@solidarcité.be, tel. 0032 2 503 20 45. www.solidarcite.be, www.dutchuec.nl
Den Stad
Kaupunki
The city
La ville
Brussel biedt hangjongeren ‘maatschappelijke stage’ Door het Brusselse project SolidarCité krijgen rondhangende jongeren de kans om onderhouds- of zorgwerk te verrichten.
De stad
Die Stadt
La città
La ciudad
A cidade
Stan
4
‘Verveling is een gif,’ zegt Benoît de Decker die het project SolidarCité coördineert. ‘Zeker voor kansarme jongvolwassenen: zij weten vaak niet hoe ze de dag door moeten komen. Of ze vinden dat alles wat ze doen, toch niets uitmaakt. Regelmatig weegt dat zelfs zo zwaar, dat ze zich compleet nutteloos voelen. Met ons project doorbreken we die negatieve spiraal voor jongeren die tussen 17 en 25 jaar oud zijn. Sinds 2001 begeleiden we ieder jaar 24 jongeren die onderhouds- of zorgwerk willen verrichten om zichzelf te ontplooien.’
Familieproblemen
Deelnemers: Aita Cissé (links), Julian Castiau (rechts), Arnaud Mosselmans (achteraan). Tweede van rechts: vormingswerker Houssain El Boubsi. Alexandra Haag werkt voor ‘memoir vivante’, ouderenproject met o.a. Vassilios Pavalatos en Emile Verden (met baard). Foto: Jansen en Janssen Uitgeverij
kan variëren van bijvoorbeeld reddingstechnieken of het renoveren van gebouwen, tot het begeleiden van Alzheimerpatiënten en ontwikkelingshulp in Senegal of Benin. Hoewel de jongeren niet à la carte mogen kiezen uit het aanbod, spreekt het vanzelf dat de gratis vormingsmogelijkheden heel wat kandidaat-deelnemers aantrekken.
Afvallers Benoît de Decker: ‘Om onze kandidaten te selecteren, baseren we ons niet op de motivatie – die ons doelpubliek meestal toch niet heeft. We bekijken vooral of de jongere zich op zijn plaats zal voelen in zijn nieuwe omgeving. Want als een deelnemer na drie maanden afhaakt, heeft SolidarCité een probleem: we moeten de afspraken nakomen die we met de stichtingen hebben gemaakt. Het risico op afhaken is inherent aan het project, maar door veel met de jongeren te praten, slagen we erin om het aantal afvallers zeer sterk in te perken.’ Door de bank genomen blijken jongeren gecharmeerd van SolidarCité. Zo kreeg het project in 2002 de prijs van de Stichting P&V Verzekeringen van een – door jongeren samengestelde – jury. Bovenop de jaarlijkse middelen van de overheid en van sponsors sleepte SolidarCité 25.000 euro in de wacht, omdat het werd verkozen tot beste integratieproject voor jonge immigranten – die overigens lang niet de enige doelgroep van het project vormen.
Toch is vrijwilligerswerk geen doel op zich voor SolidarCité. ‘Ons doel is het zelfbeeld van kwetsbare jongeren op te krikken,’ legt de Decker uit. ‘En om dat doel te bereiken, sturen we de jongeren naar stichtingen die hun hulp goed kunnen gebruiken. Net als bij een gewone job werken de jongeren van maandag tot vrijdag: zo raken ze dat ritme gewoon. Maar het belangrijkste is dat de jongeren voelen dat ze nuttig werk verrichten. Bovendien ontmoeten ze nieuwe mensen en verfijnen ze hun sociale vaardigheden – wat een onontbeerlijke opstap is om een professionele loopbaan te kunnen uitbouwen.’ Ook uit een onderzoek van de Vrije Universiteit Brussel SolidarCité kan per jaar maar 24 werklozen begeleiden blijkt dat SolidarCité resultaten behaalt. Benoît de Decker: voor een periode van negen maanden. De voorkeur gaat ‘De onderzoekers hebben vastgesteld dat onze deelnemers daarbij uit naar zwakkere jongeren – zoals vroegtijdige op het einde van het project meer zelfvertrouwen en een schoolverlaters en adolescenten met economische of fami- beter persoonlijk netwerk hadden opgebouwd. Het succes lieproblemen. Maar het project trekt ook jongeren met een van SolidarCité kun je dus niet zo maar uitdrukken in het gunstigere achtergrond aan, die SolidarCité uit overtuiging aantal deelnemers dat een baan heeft gevonden. Al zouden steunen. Benoît de Decker: ‘Dat vind ik zeer belangrijk, we ook daarop niet onaardig scoren. Maar je mag de deelomdat precies het contact met jongeren uit een ander mi- nemers niet vergeten die opnieuw beginnen met studeren, lieu zeer sterk stimuleert om je blik te verruimen.’ of die pakweg de kracht hebben geput om beter in de maatSolidarCité organiseert ook cursussen voor jongeren, dat schappij te integreren.’
GSB | blad – nummer 3 – juli 2004
‘Moeten wij straks weer verkassen?’ ‘Hoezo, GSB-wijk? Komt de minister langs?’ Aan de Jan Bouwmeesterstraat 30 in de Zaanse Rosmolenwijk heeft Groninger Luppo Op ’t Zand (55) niet het vermoeden van extra aandacht vanuit Den Haag. ‘Overal worden toch oude huizen gesloopt, waar vervolgens weer duurdere voor
Waarom bent u in Rosmolen gaan wonen? Wat heeft deze wijk u te bieden? ‘Toen onze wijk Visserhop, aan de andere kant van Zaandam, een jaar of vijf geleden werd vernieuwd, moesten we uitkijken naar een nieuwe woning. De huurprijs van de nieuwe woningen in onze wijk werd te hoog. Hier in Rosmolen is het nog betaalbaar, met 330 euro per maand. Ik kende de buurt nog van vroeger en het leek me wel prima wonen hier.’
we onze eigen wijkagent. Op het spreekuur kun je bij hem terecht. Toen we hier kwamen wonen, heeft buurman De Cloe van nummer 20 ons alles verteld over de wijk en de straat. Mooie kerel, woont hier al zijn hele leven. Hij maakt zich druk als er overlast is. Wij niet.’
En? Bevalt het? ‘Ja, we hebben een prettig huis, ook al is het behoorlijk scheef. We hebben hier een kamer extra. Tja, en verder… er gebeurt eigenlijk niet Een Groninger? Wat doet die in Zaandam Zuid- zo veel. Nou bemoeien wij ons ook nergens Oost? mee, hoor, moet ik zeggen. We groeten elkaar, Een kwart van de bewoners in Rosmolen voelt zich ‘Als kleine jongen ben ik al hiernaartoe ver- de buren en wij, maar komen niet bij elkaar wel eens onveilig, zo blijkt uit een onderzoek van huisd. Mijn vader werkte bij de firma Bruijn- over de vloer. In het buurthuis is van alles te uw gemeente. Is het hier zo gevaarlijk? zeel, daar, vlak om de hoek. Ik zat in deze wijk doen, lees ik in de wijkkrant, maar ik kom ‘Welnee, je kunt hier ’s avonds rustig rondloop de lagere school.’ er nooit. Er is weinig speelgelegenheid hier, pen. Misschien dat het verderop bij het winkeleigenlijk niks voor de kinderen. Ze zouden bij centrum en die flats daar wel eens onrustig is, En in Zaandam gebleven of zou u terugwillen naar die lege fabriek iets moeten maken.’ dat weet ik niet. Hier is het eerder stilletjes. Ja, het hoge Noorden? laatst hadden we een brand aan het eind van ‘Nou, daar is helemáal geen werk te vinden. En Wat doet u als u klachten heeft, bijvoorbeeld over de straat. Een compleet huis is afgefikt. Het ik ben nu al ruim twee jaar werkloos. Nee, ik parkeeroverlast of vervuiling van de straat? was van hout, dus dat wil wel. Heb je die open zou het wel willen, maar het is niet verstandig.’ ‘Hier in de straat, een stukje verderop, hebben plek niet gezien? Een krater waar ooit een huis stond. Zonde, want we hebben niet meer zo veel van die houten huisjes in de buurt. Zal straks nog minder worden als ook deze wijk op de schop gaat.’
terugkomen?’
Bent u op de hoogte van de herstructureringsplannen? Wat gaat er allemaal veranderen? ‘Nou, daar krijg je dan af en toe iets over te horen, in de wijkkrant of via de wijkcommissie. Maar helemaal precies weten, doe ik het niet. Dat zou ik de minister wel willen vragen als ie straks in onze straat komt, moeten deze huizen ook plat? Moeten we straks weer verkassen? Zou hij het antwoord weten?’ (CT) Luppo Op ’t Zand, samen met dochter Angela en vrouw Nellie, voor hun woning. ‘Eigenlijk gebeurt hier niet zo veel’. Foto: Steef Meyknecht
GSB | blad – nummer 3 – juli 2004
5
Steden ‘gematigd positief’ over GSB III
‘Ambities bijst
6
GSB | blad – nummer 3 – juli 2004
ellen’
GSB III-luik
Minder bureaucratie en een vereenvoudigde verantwoording. Daar hadden de grote steden wel oren naar. Maar het beleidskader GSB III kende ook tegenvallers, volgens de burgemeesters van Zwolle en Amsterdam. Een aantal vakjes in de portemonnees bleef te leeg. Na ruim driekwart jaar onderhandelen tekenden G4, G26 en Rijk in Den Haag voor nog eens vijf jaar grotestedenbeleid. Dit tot tevredenheid van Henk Jan Meijer, burgemeester van Zwolle en voorzitter van de G26. ‘We konden het ons ook niet permitteren om géén akkoord te sluiten. Daarvoor zijn de problemen die inwoners van de grote steden ervaren te urgent.’ Ook zijn Amsterdamse collega Job Cohen, ondertekenaar namens de G4, vindt de voortzetting van het grotestedenbeleid ‘een goede zaak’.
Stadsvernieuwing Het grotestedenbeleid heeft volgens Meijer de afgelopen jaren zijn sporen verdiend. Hij wijst erop dat de steden er nu aantoonbaar beter voorstaan dan begin jaren negentig. ‘Ze zijn economisch vitaler geworden. Vooral in de tweede GSB-periode hebben we veel werk gecreëerd. Verder heeft de stadsvernieuwing op veel fronten gewerkt. Wat weer leidt tot een minder eenzijdige bevolkingssamenstelling in sommige buurten.’ Cohen ziet die positieve kanten ook voor Amsterdam. ‘Met behulp van het ISV hebben we de afgelopen jaren veel kunnen doen in Zuidoost en in West. Nu gaan we ook Noord onder handen nemen. Maar we moeten onze ambities bijstellen. De middelen die het Rijk binnen GSB III beschikbaar stelt voor stadsvernieuwing, zijn namelijk erg beperkt.’ Daarmee noemt de burgemeester van Amsterdam de belangrijkste oorzaak waarom de onderhandelingen zo lang duurden: de bezuinigingen op het budget voor het grotestedenbeleid. ‘We hebben er begrip voor dat het Rijk door de huidige economische situatie minder geld beschikbaar heeft’, zegt Cohen. ‘Desondanks zijn de bezuinigingen een hard gelag: zeker ook voor de partners in de stad.’ ‘In Zwolle moeten we de herstructurering van twee wijken minder ambitieus aanpakken’, vertelt Meijer. ‘Voor eigen initiatieven van buurtbewoners hebben we nu minder geld. Het opgebouwde vertrouwen komt hierdoor in het gedrang.’
Tweede Kamer
Burgemeester Cohen: ‘Sommige departementen hebben moeite om de controle los te laten’ Foto: Hollandse Hoogte
Niet alleen over het geld voor de stedelijke vernieuwing werd er stevig gediscussieerd. Ook over veiligheid en het onderwijsachterstandenbeleid zat er minder in het vat dan de steden hoopten. Cohen: ‘Meer veiligheid is één van de prioriteiten binnen het regeerakkoord. Dit doel moet het kabinet voor een belangrijk deel realiseren in de grote steden. Maar het beschikbare geld voor vooral preventie en de nazorg valt fors tegen.’ Steden en Rijk praten hierover daarom verder binnen het nieuwe Strategisch Beraad Veiligheid. Ook over de bestuurlijke boete en de verdeling van de middelen voor de maatschappelijke opvang staan vervolggesprekken gepland. >
GSB | blad – nummer 3 – juli 2004
7
GSB III-luik
Bij het gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid (GOA) bleek verder overleg niet zinvol. De steden doen nu een beroep op de Tweede Kamer om de voorgenomen bezuiniging van 100 miljoen euro ongedaan te maken.
Expertise Inburgering en integratie staan nog wel op de agenda van nader overleg tussen Rijk en grote steden. Met het nieuwe inburgeringsstelsel worden vanaf 2006 de ‘nieuwkomers’ waarschijnlijk zelf verantwoordelijk voor hun inburgering. ‘Als liberaal ga ik een heel eind mee in deze denktrant’, zegt de Zwolse burgemeester. ‘Alleen wat doe je met degenen die niet die eigen verantwoordelijkheid goed oppakken? Dan is een gemeentelijke regierol toch nodig.’ Cohen wijst op de grote ervaring die gemeenten de afgelopen jaren hebben opgedaan. ‘We hebben nu inmiddels methoden en manieren ontwikkeld om de inburgering succesvol te laten verlopen. Het is zonde om deze expertise nu weer verloren te laten gaan.’ Wat de steden toch over de streep trok voor het nieuwe beleidskader was de grootschalige ontbureaucratisering. Voortaan staan er drie brede doeluitkeringen centraal, voor fysiek, economie en sociaal, integratie en veiligheid. Dit stelsel vervangt het huidige systeem met tientallen afzonderlijke regelingen. De steden mogen het geld binnen een BDU naar eigen inzicht schuiven. Het meerjarig ontwikkelingsprogramma en de eindverantwoording kunnen verder veel beknopter zijn dan binnen GSB II. Cohen houdt wel de vinger aan de pols. ‘Sommige departementen hebben moeite om de controle los te laten. Dikwijls bestaat er toch de neiging om na verloop van tijd met nieuwe controle-instrumenten te komen. Het is zaak om hier attent op te zijn. En hoe dan ook moeten we blijven werken aan een verdere terugdringing van de bureaucratie. Tijdens de onderhandelingen heb ik gelukkig gemerkt dat de steden minister De Graaf aan hun kant hebben staan.’ (NH)
Burgemeester Meijer: ‘Minder geld voor eigen initiatieven van buurtbewoners’ Foto: Frans Paalman
Nieuwe meerjarenprogramma’s van Zaanstad en Groningen
Al klaar!
akkoord over GSB III getekend en werden ook Verder leggen Groningen en Zaanstad de de ‘outputindicatoren’ definitief bekend. ‘Toch nadruk liever op kwaliteit dan op kwantiteit. hebben wij ons Meerjaren ontwikkelingspro- ‘Je kunt bijvoorbeeld wel zeggen dat je 200 Voor de periode 2005 – 2009 leveren de grote gramma al begin juni aangeboden aan minis- hectare groen gaat aanleggen’, zegt Eekma. steden wederom een meerjaren ontwikkelings- ter De Graaf’, vertelt GSB-coördinator Herman ‘Maar het lijkt me niet de bedoeling dat je dan programma. Maar wel een stuk beknopter dan Swen van Zaanstad. Ook Groningen haalt de één boom per 100 m2 plant.’ Swen en Eekma voorheen. Op 1 juli moest het concept klaar deadline waarschijnlijk. ‘Alleen wat betreft verwachten hierover uiteindelijk geen grote zijn. Hoe brachten ‘vroege vogels’ Zaanstad en de BDU sociaal, integratie en veiligheid is dit problemen bij het vervolg, de ondertekening Groningen het er vanaf? nog spannend’, geeft GSB-coördinator Koen van de convenanten tussen Rijk en steden. Eekma aan. ‘We lichten de sociale sector op Haastwerk? dit moment namelijk uitgebreid door vanwege Korter? Niet voor Groningen en Zaanstad. Beide steden een ingrijpende bezuinigingsoperatie.’ Gemakkelijker gezegd dan gedaan, is de restartten vroeg. Vorig jaar kwamen ze al met actie van Zaanstad en Groningen. Groningen vernieuwde analyses van hun stad, de stads- Moeilijk? komt met een samenvatting van enkele pagivisies. Deze documenten, in Groningen nog ‘Best lastig’ noemt Eekma het matchen van na’s met ook een financiële onderbouwing. aangevuld met deelplannen op de terreinen de eigen visie van Groningen met de output- Naast deze hoofdlijnen stuurt de stad echter fysiek, economie en sociaal, vormen de basis doelstellingen van het Rijk. ‘Daar komt bij dat ook zijn stadsvisie en de drie deelplannen voor de meerjaren ontwikkelingsprogramma’s sommige indicatoren – vooral binnen de BDU richting Rijk. Het basisverhaal van Zaanstad (MOP’s). De steden konden echter pas na eind Sociaal Integratie Veiligheid – nog niet hele- telt iets meer dan dertig pagina’s. Daar komen april de puntjes op de ‘i’ zetten. Toen werd het maal duidelijk zijn.’ echter nog wel de nodige A4’tjes aan bijlagen
8
GSB | blad – nummer 3 – juli 2004
GSB III-luik
Tevreden Rotterdam leefbaarheid neemt toe. Maar het staat nog niet vast wanneer de speciale wet in werking treedt. Die zal nog de gebruikelijke weg via Raad van State en parlement moeten bewandelen.’ ‘Heel erg goed dat het kabinet ‘Zo’n verzamel- en uitzonderingsop initiatief van Rotterdam met wet blijft in de toekomst zeker een speciale wet komt. Dat biedt interessant als je iets speciaals ons in Rotterdam bijvoorbeeld de wil regelen voor één stad of voor mogelijkheden om vestigingseisen enkele wijken, zonder de algenaar inkomen te stellen. Daarmee mene wettelijke kaders overboord bestrijden we een te grote concen- te gooien. Het is een staatkundig tratie van lagere inkomensgroepen novum.’ (NH) in sommige Rotterdamse buurten. Ook geeft het Rijk aan de randgemeenten de opdracht om Experiment hun steentje bij te dragen aan de De burgemeesters Cohen en huisvesting van deze groep kansMeijer kijken met belangstelarmen.’ ling naar de ontwikkelingen ‘De invoering van de economische rondom Rotterdam. ‘Maar die kansenzones beoordelen wij ook stad is niet de maat der dinpositief. Dat geeft een positieve gen’, zegt de Zwolse burgestimulans aan buurten die dat heel meester. ‘Rotterdam kampt met hard nodig hebben. Ondernemers meer schrijnende problemen.’ kunnen zich in die buurten met Ook Rotterdam en Amsterdam subsidie en tegen fiscaal gunstige verschillen wezenlijk. Cohen: voorwaarden vestigen. ‘Zo is de druk op woningen in Verder zijn we ook erg content met Amsterdam veel groter dan in de voorgestelde aanvullingen op Rotterdam. Illegale bewoning de wetten Victor/Victoria. Huiskomt daardoor bij ons relatief jesmelkers en drugspanden zijn minder voor.’ daardoor beter aan te pakken.’ Toch staan ook Zwolle en ‘Natuurlijk zijn niet al onze wenAmsterdam in de nabije toesen gehonoreerd. Het kabinet komst open voor experimenten houdt de hand op de knip voor met aangepaste regelgeving. wat betreft inburgering. Verder Meijer verwijst naar de relatief hadden we graag nog wat meer geringe grootte van Zwolle en armslag gehad om de identificatiede overige G26-steden. ‘Dat plicht in bepaalde wijken tijdelijk maakt zo’n experiment toch te verruimen.’ wat overzichtelijker.’ Cohen ‘Uiteindelijk overheerst bij ons voelt wel wat voor een proef tevredenheid. In korte tijd hebben met versnelde procedures binwe in nauw overleg met vooral de nen de Algemene wet bestuursministeries van BZK en Justitie recht (Awb). ‘Die wet kent veel veel tot stand kunnen brengen.’ schakels. Het duurt daardoor erg lang, voordat de schop Novum echt de grond in kan. Inspraak ‘De Rotterdammers gaan er zeker van burgers kan belangrijk zijn, iets van merken! Meer middendaar wil ik ook niet aan tornen. stand in de buurt, minder illeMaar het zou erg mooi zijn als gale verhuur, meer verschillende het allemaal wat sneller kan.’ bewoners in de wijk. Kortom, de
‘Het kabinet honoreerde bijna al onze extra wensen’, aldus gemeentesecretaris Nico van Eck. ‘Des te opmerkelijker omdat ze politiek niet onomstreden waren.’
bij. ‘Wij hebben die ruimte nodig om de ambities op de verschillende prestatie-indicatoren toe te lichten’, stelt de Zaanse GSB-coördinator. ‘Hieraan koppelt het Rijk deels z’n financiering, dus dat is nodig.’ Eekma vult aan: ‘Het Rijk wil toch weten waar wij onze ambities op baseren.’
Hetzelfde? Groningen en Zaanstad denken niet in de valkuil van te gelijkende MOP’s te zijn gevallen. De basis voor hun MOP’s vormt tenslotte niet in eerste instantie het rijksbeleid, maar de eigen stadsvisies. Daardoor maken beide steden ook ‘eigen’ keuzes. Zo neemt Zaanstad ambities op voor de groene ruimtes rondom de stad. Dit neemt niet weg dat de MOP’s onderling toch nog de nodige overeenkomsten zullen kennen, vreest Eekma. ‘Alle steden moeten namelijk ambities formuleren op een groot aantal van dezelfde outputindicatoren. Ga je puur uit van de outcome, bijvoorbeeld de economie versterken, dan krijg je meer diversiteit in de gekozen maatregelen.’ (NH)
GSB | blad – nummer 3 – juli 2004
9
‘Mac-Dope’ overschaduwt succes Venlo’s drugsbeleid Gedonder aan de grens. De gemeente Venlo wil een coffeeshop verplaatsen naar een truckerscafé vlakbij Duitsland. ‘Mac-Dope voor drugstoeristen’, kopten de kranten. Marcel (24) is een hippe vogel. Met zijn beige pet op hangt de jonge Duitser in de Oase. Elke week maken Marcel en zijn vrienden het tripje van Essen naar Venlo. Drugstoeristen? ‘Ja, ik geloof dat je ons zo kunt kwalificeren.’ Maar het etiket wringt. Drugstoerisme klinkt als schietpartijen en spuiten in de goot! Maar deze ‘kiffers’ (zoals blowers heten in het Duits) willen vooral geen gedoe. Marcel: ‘Hier krijg ik goede wiet, tegen een vaste prijs, in een veilige sfeer. Dit is relaxed. Zoals het hoort, want ik kom tenslotte voor mijn ontspanning.’ Nee, geen zorgvuldig gestylde haar op zijn hoofd die erover denkt om mee te gaan met zo’n pusher. Marcel waarschuwt tegen de ‘hasjiesj’ fluisterende types. ‘Niet op ingaan. Die lui nemen je mee naar een woonhuis waar van alles kan gebeuren.’
Episch In de coffeeshops kost het geen moeite om verhalen over lastige straathandelaars op te duikelen. Auto’s worden klemgereden. Dubieuze figuren praten honderden meters lang in op toeristen. Maar de overlast neemt af. ‘En hun onmacht neemt evenredig toe’, zegt Ron Janssen die al jaren een gedoogde coffeeshop runt. Zijn illegale tegenhangers lij-
10 GSB | blad – nummer 3 – juli 2004
In de Oase kun je kiezen uit 3 soorten wiet, en 6 soorten hasj. Foto’s: Steef Meyknecht.
den in Venlo een zieltogend bestaan sinds het instellen van Hektor, de naam van het programma waaronder de gemeente overlast bestrijdt. ‘Een dappere naam voor een dapper programma’, zegt beleidsmaakster Elke Haanraadts. Drugsprogramma’s krijgen trouwens altijd krijgshaftige namen. Courage heet het in Roosendaal, Hartslag in Heerlen. In Venlo maken ze het helemaal episch. Hektor sluit naadloos aan op het jongerenprogramma Achilles. Die coherentie kenmerkt de samenhang die Venlo beoogt.
2000 XTC-pillen Blauwe posters op deuren bewijzen het succes van Hektor. ‘Gesloten wegens drugshandel.’ Van de bekende softdrugspanden zijn er 63 dichtgespijkerd. Drugsverdachten worden geplukt en veroordeeld voor fiscale onzedelijkheden. In 2003 liepen zo 121 verdachten dubbel tegen de lamp. In Onze-Buurt-Aan-Zetwijken hangen bewakingscamera’s. Ook vandalen, dronkaards en wildplassers krijgen Hektor achter de broek aan. Straatteams zwermen uit over straat. Naast het toenemende blauw op straat duiken daarbij ook steeds groene petten van Duitse agenten op. De repressie werkt. In de eerste drie jaar hielden de straatteams 1400 overtreders aan en brachten 386 verbalen uit aan drugsrunners. Tegelijkertijd werkt een internationaal opererend rechercheteam aan de grotere zaken. Zo nam dit team in 2002 zo’n tweeduizend XTC-pillen en 4 kilo harddrugs in beslag. Drugsnetwerken zijn opgerold, forse gevangenisstraffen uitgedeeld. Ondertussen lopen de naheffingen van de fiscus op criminelen op tot ver
boven de 10 miljoen euro. Het subproject Vast&Goed zorgt ervoor dat coffeeshops verdwijnen uit wijken die een opknapbeurt krijgen. Beleidsmedewerkster Haanraadts: ‘Eerlijk gezegd zijn we te laat begonnen met meten. Pas na het eerste jaar deden we een nul-meting. Helaas hadden we toen al de meeste terreinwinst geboekt en dat is dus onzichtbaar in de resultaten. Een leermoment!’
Boris Ondertussen staat de Oase blauw van de rook. Om één uur ’s middags al. ‘Ja, de loop zit er goed in’, bevestigt manager Ron. ‘Soms staan ze rijendik op straat.’ Het zijn vooral twintigers die hier Libanon of Afghaan scoren. Maar aan de balie staat óók een sjieke dame in een koninklijk blauw mantelpakje. Ze bestelt vijf grammetjes Nepal. Marcel en zijn kameraden roemen de nostalgie. ‘Mijn ouders rookten hier al in de seventies’, zegt er één. ‘Over het algemeen is het vriendelijker in Venlo. Heerlen is bijvoorbeeld veel meer in de greep van harddrugs’, zegt coffeeshopeigenaar Janssen. tehuis. In de Oase zeggen ze. ‘Zonde man. We zijn niet van God los. Het imago van Venlo is echter minstens zo belabberd. Onlangs nog Jammer, al die negatieve vibes.’ stonden de camera’s weer op de stoep. Zelfs van CNN. De door de ge- Het is opvallend hoe de gemeente en de coffeeshophouders met elkaar meente bepleitte verplaatsing van coffeeshops Oase en Roots naar een omgaan. Het laatste jaarverslag van Hektor gaat in op de sluiting van truckerscafé niet ver van de grens, leidde tot commotie. de gedoogde coffeeshop Huzur. De eigenaars hadden regels overtre‘Mac-Dope aan de grens’, kopte de krant van wakker Nederland. Die den en moesten drie maanden dicht. In die periode bloeide de illegale term groeide uit tot mythische proporties. De bondsregering van Nord- handel in de wijk op. ‘Inmiddels is de coffeeshop weer geopend en is rhein Westfalen toonde zich niet geamuseerd. Die agitatie zorgde weer er geen sprake meer van overlast’, meldt het jaarverslag. voor geruchten onder Duitse blowers. Is Holland nog wel veilig? Kun- ‘Tja, die Duitsers komen toch echt niet voor de boter. Dus die moet je nen Duitse agenten straks met verrekijkers loeren naar klanten? opvangen in een gereguleerde omgeving als de onze’, stelt Janssen in ‘Onzin’, zegt Janssen. ‘Het is gewoon een café, en ligt 1100 meter van de Oase. Toch is de relatie tussen hem (‘wij betalen keurig belasting’) de grens, lekker beschut en er is géén sprake van een Mac-Drive. Onge- en de samenleving complex. ‘Neem nou die verhuizing. De nieuwe lofelijk, hoe snel negatieve verhalen rondzingen.’ Tel bij het grensgeval buren zijn niet blij, maar de onwetendheid is groot. Ik spreek vaak de moordende Bende van Venlo op. De op ware gebeurtenissen geba- dametjes die denken dat je hasj inspuit.’ seerde film ‘Van God Los’ resulteerde in volle zalen. Samen levert dat Helemaal krom wordt het volgens Ron aan ‘de achterkant’, het magaeen beeld op van een vrijstaat aan de Maas waar zelfs de Venlose Idols- zijn van de coffeeshop. ‘In totaal mag ik een halve kilo handelsvoorraad winnaar Boris niets meer aan kan doen. in huis hebben. Van elke soort hasj en wiet heb ik iets meer dan vijftig gram in huis, dus na tien klanten moet ik weer de weg op.’ De bevoorNiet voor de boter rading is een hectisch gejakker. Bovendien loopt Ron het risico om dan Niemand is blij met die reputatie. ‘Het beeld van ons brede programma door zijn ‘partners in veiligheid’ opgepakt te worden. wordt vertroebeld door een onderdeel ervan. Een relletje dreigt succesvol drugsbeleid onder te laten sneeuwen’, klinkt het op het gemeen- Truck Ondertussen wacht pleisterplaats Schwanenhaus geduldig op z’n metamorfose. Nu staat het voormalig wegrestaurant leeg, maar eind juni begint de verbouwing tot ‘snelbuffet naar hogere sferen’. ‘Of ik overlast verwacht? Als ik die walmen niet ruik, vind ik alles best’, roept een wandelende buurtbewoner. Zijn oog valt op een vrachtwagen uit WitRusland. ‘En waarschijnlijk stinkt die truck harder.’ (BdH)
Wat is Hektor?
Ron Janssen, al jaren eigenaar van een gedoogde coffeeshop in Venlo: ‘Ik spreek vaak dametjes die denken dat je hasj inspuit’
Om drugsoverlast te bestrijden, liet de gemeente Venlo in 2001 Hektor los. Wezenskenmerk van dit beleidsprogramma: nauw overleg tussen gemeente-ambtenaren, justitie, politie, bewonersgroepen en andere belanghebbenden. Vanaf de projectstart neemt de overlast af (o.a. straathandel) en voelen bewoners zich veiliger. Einde van het jaar publiceren de projectmedewerkers best practices. Of Hektor doorgaat, is twijfelachtig. De subsidie van het ministerie van Justitie stopt aan het eind van 2004. www.venlo.nl
GSB | blad – nummer 3 – juli 2004
11
Europees grotestedenbeleid vanaf 2006 Vanaf 2006 breekt een nieuwe beleidsperiode aan in de Europese Unie. Waar moeten Nederlandse steden rekening mee houden? Lewis Dijkstra, medewerker van de Europese Commissie, bespreekt enkele grote lijnen. Wat zijn de belangrijkste verschuivingen? ‘Na 2006 onderscheidt de EU drie doelstellingen: convergentie, concurrentievermogen, en tewerkstelling en samenwerking. Alle programma’s zullen aansluiten bij een van deze drie doelstellingen. Daarnaast streven we naar decentralisatie. Dat betekent dat steden betrokken worden bij het ontwerpen en het beheren van programma’s. Een andere belangrijke verschuiving is dat steden meer in samenhang met de
regio’s profiteren van fondsen. Ze moeten zich binnen de regio profileren met hun sterke punten en hun eigen beleid. De nadruk komt te ligt op de rol van de stad als motor van de economie Tot nu toe lag het accent op stedelijke problemen. Er komt een bredere aanpak, met aandacht voor zowel problemen als mogelijkheden.’ Krijgen steden meer of minder geld? ‘Op nationaal niveau zal Nederland het met minder moeten doen, omdat Nederland na 2006 geen regio’s met een ontwikkelingsachterstand meer telt. De doelstelling convergentie is gericht op regio’s waar het gemiddelde BrutoBinnenlands Product (BBP) per inwoner minder is dan 75% van het Europees gemiddelde. Vooral economisch achtergebleven regio’s in de nieuwe lidstaten en in Zuid-Spanje, Zuid-Italië en Griekenland zullen daarvan profiteren. Na 2006 komen voor de Commissie alle
Meer weten? Surf naar http://europa.eu.int/comm/regional_policy
Eurocities: gebiedsgerichte benadering Anthonie van der Ven van Eurocities, dat 120 grote Europese steden vertegenwoordigt, geeft zijn visie op toekomstig Europees grotestedenbeleid. ‘In Porto hebben we vorig jaar een langetermijnstrategie van Eurocities bepaald. “Integratie” is daarin een sleutelbegrip. Dat behelst bijvoorbeeld de integratie van verschillende bestuurlijke lagen. Nederland loopt voorop als het gaat om integratie van niveaus van bestuur. Al jaren. Denk bijvoorbeeld aan het gebruik van convenanten binnen het Nederlands milieu, zoals in de regio Rotterdam-Rijnmond. Verschillende partners zaten op gelijke voet met elkaar aan tafel. Op Europees niveau is de integratie van bestuursniveaus echt nog een noviteit. Steden als Birmingham, Oslo en Wenen kijken op van de Nederlandse aanpak.’ ‘De gebiedsgerichte benadering is wat Euroci-
12
GSB | blad – nummer 3 – juli 2004
ties in de toekomst nastreeft. Steden moeten als partner aan tafel zitten bij nationale en Europese overheden. Gevolg daarvan is dat de steden meer kans maken op Europees geld vanuit algemene fondsen dan nu het geval is. Dat geld zal dan overigens niet alleen meer naar de steden gaan, zoals nu vaak bij specifieke programma’s. Straks is het geld breder inzetbaar en profiteert een hele regio ervan. De investeringen zijn dan meer gericht op het creëren van kansen en minder op het oplossen van problemen.’ ‘Wat betreft Europees grotestedenbeleid is er het komende jaar een nieuwe ontwikkeling te verwachten. De Europese Commissie is bezig een thematische strategie op het gebied van het stedelijk milieu neer te zetten. Daarbij zijn steden directe partners van de Europese overheid. Die strategie moet er volgend jaar juni zijn.’
Meer weten? Ga naar www.eurocities.org
Nederlandse regio’s in aanmerking voor fondsen uit de doelstellingen concurrentievermogen en tewerkstelling. Tot nu toe kwamen alleen afgebakende gebiedjes in aanmerking daarvoor, zoals de URBAN II-programma’s en het Doelstelling 2 programma stedelijke gebieden. In de toekomst wordt binnen elk regionaal programma een deel van het budget aan steden voorbehouden onder de titel Urban Plus. Qua fondsenbeheer verandert er ook iets. Nu worden economische projecten en sociale projecten financieel ondersteund vanuit verschillende fondsen. Na 2006 is er een “monofondsaanpak”, een aanpak die succesvol werd uitgetest in de huidige URBAN II-programma’s.’ (JvR)
Internationaal congres in Limburg:
Europe empowers cities Eind mei vond in Maastricht en Heerlen het congres ‘Europe Empowers Cities’ plaats. Het congres was een gezamenlijk initiatief van het ministerie van Binnenlandse Zaken en de steden die deel uitmaken van Urban 2 en Doelstelling 2.
Tijdens de conferentie bood minister Thom de Graaf een boekje over het Europese Stedelijk Beleid aan de Europese Commissie. De eerste dag lag de nadruk op strategische onderwerpen. Graham Meadows van de Europese Commissie presenteerde onder andere zijn visie op het toekomstige beleid, gebaseerd op de resultaten van het derde cohesierapport. Tijdens de tweede dag bezochten deelnemers Nederlandse projecten die met Europees geld tot stand kwamen.
Tijdens het congres werden diverse aspecten van het (groot-)stedelijk beleid van Europese landen belicht. De deelnemers wisselden best practices van ‘hun’ steden uit.
Meer weten? Heeft u het congres gemist, maar bent u geïnteresseerd in de resultaten en de verslagen? Bezoek dan de site www.dutchuec.nl. Tijdens het congres werd een boekje gepresenteerd met best practices van URBAN II, Urbact en Doelstelling-2, getiteld ‘Europa en de Krachtige Stad’. Kostenloos in het Engels of Nederlands te bestellen via
[email protected].
Nederland op de bres voor GSB Vanaf deze maand hanteert Nederland de voorzittershamer van de Europese Unie. Hoe zet minister Thom de Graaf het Nederlandse grotestedenbeleid in Europa op de kaart? Het EU-voorzitterschap van dit jaar is voor Nederland een uitgelezen kans opnieuw aandacht te vragen voor grotestedenbeleid. De eerste mogelijkheid doet zich voor op 18 en 19 oktober. Dan worden voor een ‘City Summit’ meer dan 250 burgemeesters van grote steden uit de gehele EU (nu 25 lidstaten) uitgenodigd. De zogeheten ‘Urban Audit’ wordt dan onder
Europese GSB-agenda
Illustratie: Casper Gijzen
18 en 19 oktober: Stedentop Stedentop, georganiseerd door de Europese Commissie, in samenwerking met het ministerie van Binnenlandse Zaken. Bedoeld voor burgemeesters van grote Europese steden. Doel: bespreken resultaten URBACT-programma, uitwisselen kennis en ervaring, uitbreiden kennisnetwerk. 26 en 27 november: Bewonersparticipatie Conferentie over bewonersparticipatie in stedelijke vernieuwing, georganiseerd door LSA (Landelijk Samenwerkingsverband
meer gepresenteerd (onderzoek onder 258 Europese steden). Minister De Graaf en Europees Commissaris Barrot spreken tijdens deze top. Op 30 november ontvangt Thom de Graaf zijn collega-ministers voor grotestedenbeleid. Senior-beleidsmedewerker Alexia Michel over de beoogde opbrengst: ‘Overeenstemming over meer Europese samenwerking op het gebied van stedelijk beleid en het grotestedenbeleid. Maar vooral ook van belang is het komen tot concrete aanbevelingen over zaken als het oprichten van een Europees kennisnetwerk in bepaalde gebieden in steden.’ Voorafgaand aan de ministersconferentie bezoekt de minister Duitsland, België, Groot-Brittannië, Frankrijk en de Europese Commissie.
Aandachtswijken). Voor bewoners van grote steden in alle Europese lidstaten die betrokken zijn bij de verbetering van hun wijk. Doel: uitwisseling van kennis en ervaring en het gezamenlijk formuleren van aanbeveling richting Europese Commissie. 30 november: Ministersconferentie Ministersconferentie Stedelijk Beleid, georganiseerd het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Bedoeld voor ministers die (groot-)stedelijk beleid in hun portefeuille hebben. Doel: benadrukken dat sterke en vitale steden cruciaal zijn voor duurzame ontwikkeling van Europa.
GSB | blad – nummer 3 – juli 2004
13
Steden onderzoeken hun ‘creatieve klasse’
Waar willen creatievelingen wonen? Creatieve inwoners brengen voorspoed in de
economie. Dat zie je als je de aanwezigheid van de creatieve klasse legt naast cijfers voor banengroei.’ stad, zegt een Amerikaanse wetenschapper. De onderzoekers stellen dat 19 procent van de Nederlandse beroepsbevolking behoort tot de creatieve klasse. Utrecht is de creatiefste stad van Een aantal Nederlandse steden denkt volop na Nederland met een creatieve klasse van 32,9 procent, Leiden een goede tweede met 31,8 procent. In de top 10 staan verder ook Nijmegen, Delft, over hun ‘creatieve klasse’. Onderzoeker Marlet Amsterdam en Den Bosch. En gemeenten moeten hier iets mee, vindt Marlet. ‘Creatieve mensen hoopt dat het geen hype is. hebben bijvoorbeeld specifieke woonwensen. Steden die aan die wensen voldoen, bijvoorbeeld op het gebied van aantrekkelijke woningen, trekken meer mensen uit de creatieve klasse en jagen zo hun economie aan.’ Burgemeester Job Cohen van Amsterdam knuffelde in zijn nieuwjaar- ‘Hoewel de groep divers is, creatievelingen prefereren doorgaans een stoespraak van dit jaar de creatievelingen van zijn stad. Zeer belangrijk historische binnenstad, een goede bereikbaarheid, culinaire en cultuzijn ze voor Amsterdam. De burgemeester vat creatief ruim op: het rele voorzieningen en de nabijheid van natuur. Deze zaken zijn niet gaat van architecten tot managers, van kunstschilders tot hoogleraren. allemaal even benvloedbaar, een historische binnenstad bouw je niet Een denktank van de gemeente werkt inmiddels aan het nog geheime even na. Maar je kunt wel de ruimte bieden aan randvoorwaarden, al rapport ‘Amsterdam Creatieve Stad’, waarin wordt bepaald wat Amster- lijken ze nog zo onbeduidend. Een liberaal terrassenbeleid is daar een dam met zijn creatieve klasse wil. En Amsterdam is niet de enige stad: voorbeeld van.’ Utrecht loopt voorop, maar ook Rotterdam en Nijmegen lieten zich ook inspireren door de Amerikaanse grondlegger van dit concept, Richard Etiketjes plakken Florida. Waren Marlet en zijn compagnon aanvankelijk niet zo gecharmeerd Florida stelt dat een beperkte groep in de samenleving, de zogenoemde van Florida en zijn theorie, een aantal Nederlandse steden was dat wl creatieve klasse, een relatief groot aandeel in de lokale economie heeft. en ging er direct mee aan de slag. Zoals gezegd, in Amsterdam werken Enerzijds ontplooien creatievelingen vaak zelf economische activiteiten – ambtenaren aan een rapport, in Utrecht is de wethouder die het groteze starten vaker eigen bedrijfjes en komen vaker met innovatieve ideeën stedenbeleid beheert in de materie gedoken en in Rotterdam sloegen – anderzijds stimuleren ze de bestaande economie door hun aanzienlijke het gemeentelijk Ontwikkelingsbedrijf (OBR), de dienst Stedenbouw en bestedingen in de horeca, in de theaters en winkels van een stad. Volkshuisvesting (dS+V), de afdeling cultuur en Stadshavens de handen In Nederland onderzochten Gerard Marlet en Clemens van Woerkens, ineen om ‘creatief beleid’ op te zetten. voorheen werkzaam bij Nyfer, het fenomeen voor de jaarlijkse Atlas Marlet: ‘Al deze steden zitten nog in een verkennende fase, zijn druk aan voor Gemeenten. Met kritische blik hielden ze de creatieve klasse van het onderzoeken wat de creatieve klasse voor ze kan betekenen. Daarin Florida tegen het licht. Marlet: ‘We ergerden ons enigszins aan de po- zit een aantal valkuilen waarvan ik hoop dat steden er niet intrappen. pulaire toon van Florida. We wilden aantonen dat hij niet zonder meer Zo wordt de creatieve klasse nogal eens verward met kunst en cultuur, gelijk heeft, dat hij wel heel ruime normen hanteert. Tot onze verrassing terwijl het over veel méér gaat dan dat. Steden moeten wel goed weten ontdekten we, na het verfijnen van zijn criteria en het vertalen naar Ne- waarover ze het hebben, dat betwijfel ik wel eens.’ derland, dat zijn verhaal ook opgaat voor Nederland. Ook in Nederland ‘Ik hoop dat het begrip ‘creatieve klasse’ niet van korte levensduur blijkt. heeft de creatieve klasse met haar productiviteit een belangrijke rol in de Dat is het gevaarlijke van “etiketjes plakken”. Kijk maar naar new eco-
14 GSB | blad – nummer 3 – juli 2004
nomy en kenniseconomie. Ooit had iedereen het daarover, nu staan ze alweer bij het oud vuil. Het zou zonde zijn als het de creatieve klasse net zo vergaat.’
Gaat dit uitzicht in Rotterdam creatievelingen binnen de stadsgrenzen houden of aantrekken? Rotterdam hoopt van wel. Binnen nu en 2020 worden oude stadshavens omgevormd tot aantrekkelijke leefgebieden, als een soort vervolg op de ontwikkeling van de Kop van Zuid. Hier een blik op de Waalhaven. Foto: Steef Meyknecht
stevig achter de oren gekrabd als de term ‘creatieve klasse’ valt, met uitzondering van bijvoorbeeld Nijmegen. Wethouder Verhulst van Utrecht (met onder meer onderwijs en grote- Marlet pakt de Atlas voor Gemeenten erbij. ‘Kijk, een stad als Heerlen stedenbeleid in zijn portefeuille) blijkt een groot aanhanger van Richard heeft veel sociale woningbouw, doorgaans kleine huizen. Ik vind het Florida. Al in augustus van het vorige jaar schreef hij in het Utrechts onbegrijpelijk dat de stad daar niets tegen doet. Juist in zo’n plaats kan Nieuwsblad een stuk onder de kop ‘Steden: wees creatief of sterf’. ‘Een woongenot - de ruimte, de prijzen - een trekker zijn voor een creatieve hype? Nee, dat denk ik niet. Feitelijk werken steden al jaren met deze klasse, wat een positief effect kan hebben op de stadseconomie. Een doelgroep. Het verschil is dat het fenomeen nu wetenschappelijk bena- vergelijkbare gemeente als Helmond heeft een aantal jaren geleden de derd wordt en er een naam aan gehangen is.’ retrowijk Brandevoort gebouwd. Dat is een groot succes, de economie is Het mooie vindt Verhulst dat de creatieve klasse zichzelf in stand houdt daar de afgelopen vijf jaar enorm aangetrokken.’ en innoveert. ‘Ik noem Utrecht een broedplaats. Mensen organiseren ‘Ons volgende onderzoek zal zich richten op de vraag wát je als gemeente hier veel, dat trekt andere mensen aan. Denk aan het filmfestival, maar kunt veranderen en aanpakken om weer aantrekkelijk te worden voor ook aan activiteiten op scholen.’ de creatieve klasse, daar zijn we nu nog nauwelijks aan toegekomen. En dan nog werkt het in een stad als Almelo anders dan in Haarlem Barrières of Den Bosch. De meeste steden zullen dat de komende jaren moeten Anders is dat in Rotterdam, dat in de ranglijst van creatieve steden van uitvinden.’ Nyfer-onderzoeker Marlet onder het gemiddelde scoort. Daar kijkt men direct ook kritischer naar het fenomeen. Gijs Broos van het OBR: ‘Dit najaar willen we naar buiten komen met een eigen visie op de creatieve klasse. We willen niet zomaar meegaan in de hype, maar eerst weten wat dit Rotterdam kan opleveren. We willen vooral eerst weten waar we het nu precies over hebben.’ Zijn collega Stella Adams, beleidsmedewerker Wonen van de dS+V voegt toe: ‘Een historische binnenstad, dat zou voor ons meteen al lastig liggen. Toch denk ik dat Rotterdam een creatieve klasse best veel te bieden kan hebben. Betaalbaar wonen bijvoorbeeld. Zo zie je een aantal buurten waar de creatieve klasse aan het pionieren slaat: Noord of het gebiedje rond de Binnenweg. Dat soort wijken waardeert zichzelf op. Wat wij vervolgens als gemeente kunnen doen, is barrires signaleren en wegnemen.’
Utrecht
Retrowijk Onderzoeker Marlet: ‘Rotterdam is goed bezig. Zij realiseren zich terdege dat de creatieve klasse, zoals ik al zei, geen homogene groep is. Niet iederéén zet in op wonen in een historisch pand of met het Concertgebouw om de hoek. Er zijn genoeg mensen die voor wooncomfort gaan, zeker als een stad op andere punten wél hoog scoort. Ook steden buiten de Randstad kunnen daar op inzetten.’En juist daar wordt meestal nog
Onderzoekers Clemens van Woerkens (r) en Gerard Marlet.
Foto: Bram Budel
Meer informatie? www.atlasvoorgemeenten.nl
GSB | blad – nummer 3 – juli 2004
15
Handhaven of vertrouwen winnen Wat moeten we aan met onze woonwagenlocaties. Stoer handhaven, of investeren in het herstel van vertrouwen? Een ding is zeker: onderhandelen werkt niet.
Wethouder Depondt (CDA): ‘Zero-tolerance is niet de kwalificatie die wij aan ons handhavingsbeleid op woonwagenlocatie Vinkenslag hangen. Bewoners van het kamp zeggen dat zij als elke andere burger behandeld willen worden. Ok, dan doen wij dat. Maar dat betekent dan wel, dat zij zich - net als elk ander - aan bepaalde regels moeten houden. Opnieuw moet duidelijk worden waar het gezag zit. Daarbij geef ik onmiddellijk toe, dat wij de situatie zelf hebben laten verslechteren. Er is jaren onderhandeld. Maar je onderhandelt je suf. Veel woonwagenbewoners zijn groot geworden in de handel. Dus dat verlies je altijd. Intussen is de situatie fysiek Mirjam Depondt, onhoudbaar geworden. Grenzen stellen wethouder van Maastricht: is dus noodzakelijk. Door alle overheden. En lijn trekken, dus. Want als hier iets niet kan, maar twintig kilometer verderop wel, dan is dat onverkoopbaar. In Maastricht zoeken wij maximale medewerking en zijn met ieder gezin in gesprek over de plannen die we hebben. Maar die plannen gaan we wel uitvoeren. Daar zijn we heel helder in. Die helderheid is iets waar elke gemeente in Nederland mee uit de voeten kan. Duidelijk is dat een meerderheid in Vinkenslag achter onze plannen staat. Maar dat wil niet zeggen dat het gezag automatisch erkend wordt. Dus moet je optreden. Anders ben je niet geloofwaardig meer.’
‘Gezag moet opnieuw duidelijk worden’
Onderzoeker Khonraad: ‘Ik ken de exacte situatie in Maastricht niet. Maar ik vind wel dat er meer moet gebeuren dan stoer optreden alleen. Dat is namelijk een reflex die ik al vanaf 1904 zie, toen Domela Nieuwenhuis paal en perk wilde stellen aan het losbandige leven dat woonwagenbewoners leidden. Sindsdien staat er zo ongeveer om de Sjaak Khonraad, socioloog aan de tien jaar iemand op die voor een ferme aanpak kiest. Universiteit van Utrecht: Wat ik zie is dat woonwagenbewoners door de jaren heen steeds als een homogene groep wordt beschouwd, met dezelfde achtergronden, dezelfde wensen, motieven, verlangens en belangen. Zonder specifieke kennis, wordt doorgaans beleid gemaakt, gebaseerd op vage ideeën. Is vervolgens de marsroute bepaald, dan kunnen woonwagenbewoners kiezen tussen meedoen of niet weigeren. Herstel van de vertrouwensrelatie, dat is waar het om gaat. Niet in plaats van, maar naast repressie als dat nodig is. Investeren in positieve interventies. Dat is dus iets anders dan overleggen. Dan moet je als overheid op zoek naar aanpikpunten. Dat veronderstelt kennis. Dus is eerst van belang na te gaan welke kennis we hebben, welke we nog missen en hoe we gebruik kunnen maken van de expertise die er al in het kamp is. Is die kennis valide, dan kan je daar verstandige dingen mee doen. Dan ben je ook niet meer aan het onderhandelen, maar samen naar oplossingen aan het zoeken.’
‘Meer doen dan stoer optreden’
16 GSB | blad – nummer 3 – juli 2004
Engelse les voor hooligan ‘Overenthousiast’ biedt probleemsupporters van NEC begeleiding. Doretthe Friesen gaat mee naar elke wedstrijd en helpt met problemen in de privé-sfeer. Wat zijn de resultaten van haar werk? ‘Nu schamen ze zich voor een stadionverbod.’ Overenthousiast moest het supportersgeweld terug- voor supporters en een intermediair tussen dringen. Worden er tegenwoordig minder stadion- supporters, club en politie. Wij ondersteunen verboden uitgedeeld dan vroeger? de jongeren bij het oplossen van problemen. ‘Op dit moment hebben er ongeveer zestig sup- Daardoor komen de supporters niet in een porters een stadionverbod. Dat is aan de hoge neerwaartse spiraal terecht.’ kant. Het waren er op een gegeven moment 18. Maar vorig seizoen zijn er bij twee wedstrijden Dus in individuele gevallen heb je succes geboekt? veel mensen aangehouden. De uitwedstrijd te- ‘Ja, we hebben in de afgelopen jaren een groot gen Ajax en de uitschakeling in de Europacup. aantal jongens geholpen. We bouwen een Dat zie je nu terug in de cijfers.’ hechte “betekenisrelatie” met ze op. Dan kun je ze bijvoorbeeld leren hun eigen gedrag te Heeft het project dan wel effect? begrijpen en ermee om te gaan. Maar we hel‘Zeker. De stadionverboden die tegenwoordig pen ze ook buiten het voetbalstadion. Zo heb ik uitgedeeld worden, zijn namelijk rechtvaar- laatst Engelse bijles geregeld voor een jongen diger. Belangrijk. Onrechtvaardigheid werkt die dreigde te blijven zitten. Je kunt het natuuraverechts. Die stadionverboden waren voor die lijk niet makkelijk inzichtelijk maken, maar het jongens gewoon het volgende bewijs dat nie- is een teken dat de delicten waarvoor de supmand zich voor hen interesseerde. Wij helpen porters stadionverboden krijgen steeds minder jongens daarom onrechtvaardige stadionverbo- zwaar worden. De recidive is minimaal.’ den aan te vechten. NEC staat hier helemaal achter. Maar justitie scheert alle supporters nog Je gaat ook mee naar wedstrijden, welk effect heeft steeds over dezelfde kam. We zijn met hen, via dat? het veiligheidsoverleg, in besprekingen. Maar ‘Ik sta tussen de harde kern. Die jongens kenbelangrijker: het project is een aanspreekpunt nen me en vertrouwen me. Als iemand over de
Kost dat? rooie dreigt te gaan, hoef ik hem bijvoorbeeld maar aan te kijken. Dan staat zo’n jongen meteen weer met beide benen op de grond. Door dit beleid lopen er minder wedstrijden uit de hand.’
‘t Financiële kader Personeelskosten: Supportershome: Organisatiekosten: Reiskosten: totaal:
5 50.000 5 7.500 5 3.500 5 5.000 7 66.000 (per jaar)
Huidige Subsidieverstrekker: Europees Fonds Regionale Ontwikkeling (EFRO). In de eerste vier jaar (1999-2002) werd het project bekostigd door KNVB, Gemeente Nijmegen en NEC.
Deelnemer aan het supportersproject ‘Overenthousiast’ computert in een dependance van het ROC, die op het terrein van voetbalclub NEC ligt. Voorbeeld van een ‘geïntegreerde’ aanpak. De probleemjongeren kregen les in de omgeving van hun voetbalclub. Foto: Steef Meyknecht
GSB GSB| blad | blad– –nummer nummer3 3– –juli juli2004 2004 17 17
‘Ouderen willen samen genieten’ Alex Sievers, adviseur bij bureau Inbo Adviseurs Stedenbouwkundigen Architecten ‘Ontmoeting, verbondenheid en respect. Daar hebben ouderen in Nederland behoefte aan. Het INBO doet daarom onderzoek of, hoe en waar er een seniorenstad tot stand kan komen. Zo’n stad met een keur aan voorzieningen biedt inwoners de kans om zo lang mogelijk zelfstandig te genieten van het leven. En om elkaar te helpen en te werken, in plaats van bij de pakken neer te zitten. In Amerika slaan seniorensteden goed aan. We horen van ouderenbonden, vrijwilligersorganisaties en andere autoriteiten op dit gebied dat er in Nederland ook zeker vraag naar is. Niet alle ouderen hoeven hiervoor in te zijn. Nederland telt straks zo’n zes miljoen 55-plussers. Als één procent interesse heeft, dan heb je al meer vragers dan je in één seniorenstad zou willen huisvesten. Een seniorenstad moet tegemoet komen aan de wensen van ouderen. Wil iemand een “stedelijke omgeving”, met veel contacten in de buurt, dan is daar ruimte voor. En ook een senior met een minder goed gevulde portemonnee komt in onze visie van een seniorenstad aan zijn gerieven.’
‘Senioren gaan al op een kluitje zitten’
Alex Sievers: ‘Nederland is rijp voor een seniorenstad’
‘Zorg aan huis tot op laatste dag’ Suzan Pijls, beleidsadviseur bij ANBO voor 50 plussers ‘Er loopt een onderzoek van INBO of ouderen zo’n stad zien zitten. Als blijkt dat bijvoorbeeld één procent van de oudere bevolking voorstander is, zeg ik: ga ervoor! De sociale craving van ouderen elkaar te ontmoeten, met het oog op zorg, gezelligheid en veiligheid, onderschrijf ik. Dat blijkt uit de animo voor woongroepen. Dan praat je echter over zo’n twintig woningeenheden. De toekomst moet uitwijzen of er straks behoefte is aan een seniorenstad. Initiatiefnemers zetten in op 55-plussers als bewoners. Uit de gemiddelde leeftijd waarop ouderen zich bij de ANBO aansluiten - boven de 65 - leid ik af dat die behoefte aan onderlinge verbondenheid vooralsnog later begint. Een seniorenstad voldoet wat ons betreft aan het keurmerk WoonKeur. Dit garandeert dat mensen tot op hun laatste dag zorg aan huis kunnen krijgen, ook als intensieve zorg nodig mocht worden. Wie voor een seniorenstad kiest, moet niet nog hoeven verhuizen.’
18 GSB | blad – nummer 3 – juli 2004
Frans Thissen, medewerker Amsterdam Study Centre for the Metropolitan Environment ‘Demografisch zie je het idee van een seniorenstad spontaan ontstaan. Er is een tendens - vooralsnog een lichte -, dat jonge ouderen verhuizen naar een plek waar ze zich goed voelen. Niet dat ouderen erop uit zijn om op een kluitje te zitten. Kennelijk maken ze dezelfde overwegingen. Nederlandse ouderen die gaan rentenieren, kiezen traditioneel voor het platteland. Het zou mij echter niet verbazen als een seniorenstad in meer stedelijk gebied wordt gebouwd in verband met culturele voorzieningen. Want ook daarnaar zijn ouderen op zoek. Beter wellicht nog: een combinatie van ruimte, zorgvoorzieningen en cultuur. Zoals in Lochem in Gelderland bijvoorbeeld. Dat heeft een treinstation, een aardige binnenstad, een prachtige omgeving en een behoorlijk voorzieningenniveau, waaronder culturele voorzieningen zoals een schouwburg. Voorwaarde van slagen, dat zal de overheid ook vinden, is de betaalbaarheid. Een seniorenstad kan alleen floreren als de benodigde zorgvoorzieningen in een dergelijke setting financieel haalbaar zijn.’
‘Geen seniorenstad, maar seniorenwijkje’ Kees Penninx, innovatiemedewerker Ouderenbeleid bij het Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn ‘Eerst was ik nogal sceptisch over het idee van een seniorenstad. Ik zag een getto van ouderen voor me. Inmiddels sta ik er meer voor open. Ik kan mij voorstellen dat sommige senioren er behoefte aan hebben. Ga eens in een verpleeghuis of andere woonvormen voor ouderen kijken. Je wordt daar louter gescreend op ziekte en zorg. Dan klinkt een stad vol plezier met gelijkgestemden, waar je nog omkijkt naar je buren, aantrekkelijker. Ik heb nog wel vragen. Hoe houd je het contact met de buitenwereld open? Is zoiets haalbaar voor alle inkomens? Heb je een ballotagegrens boven en onder? Wat als je echt hulpbehoevend wordt, moet je dan verkassen? Ander punt: de grootschaligheid. Op steden van veertigduizend ouderen zitten wij in de Nederlandse cultuur niet te wachten. De ouderen ook niet. Die willen ook contact met jongeren en kinderen. Het idee van een seniorenstad is voor mij dan ook vooral een metafoor. De werkelijkheid zal meer weg hebben van een kleinschalig seniorenwijkje waarin ouderen hun bestaan actief vormgeven.’ (DLFW)