Grootschalige Geneeskundige Bijstand
Eindrapport ontwikkelfase GGB model 14 november 2014
GGD GHOR Nederland Ambulance Zorg Nederland Het Rode Kruis Landelijk Netwerk Acute Zorg Instituut Fysieke Veiligheid Ministerie van Veiligheid en Justitie Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
pag. 1 van 15
Inhoud
1. Inleiding 2. De aanleiding voor herziening van het huidige model 3. Het proces tot nu toe 4. Het resultaat: beschrijving GGB model 5. De werking van het GGB model in de praktijk 6. Financiering: kosten en dekking 7. Conclusies: inhoudelijk en financieel 8. Het vervolg: implementatiefase GGB model
pag. 2 van 15
Colofon
Leden stuurgroep GGB: Joost Bernsen Mac Honigh Arold Reusken Suzanne Laszlo Frank van der Aart Pauline Veldhuis Cilie Alberda
GGD GHOR Nederland (voorzitter) Ambulancezorg Nederland Landelijk Netwerk Acute Zorg Rode Kruis Instituut Fysieke Veiligheid Ministerie van Veiligheid en Justitie Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Leden programmateam GGB: Henk Schenk Will van Roessel Gijs Roest Murvin Chan Jeroen Sannen Gerrit Tichelaar
Programmaleider GGD GHOR Nederland Ambulancezorg Nederland Rode Kruis Instituut Fysieke Veiligheid Programmasecretaris (IFV)
pag. 3 van 15
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
1.
Inleiding
Het project Grootschalige Geneeskundige Bijstand is in 2011 van start gegaan om een invulling te geven aan het vervolg op de Geneeskundige Combinatie (GNK-C), die momenteel het einde van de technische levensduur aan het bereiken is. Een belangrijke doelstelling van het project was om te bezien, wat er nog echt nodig is. Welke leemte ontstaat er, als de GNK-C ophoudt te bestaan? Op welke wijze kan dat ingevuld worden? Daarbij was vanaf het begin af aan duidelijk, dat veel sterker dan voorheen aangesloten moet worden op de reguliere zorgverlening . Doelmatigheid, flexibiliteit, verbeteren van de responstijd en kostenefficiëntie hebben bij de aanpak voorop gestaan. Daarbij was de wens van alle betrokken partijen, die in onze stuurgroep vertegenwoordigd waren, om het model niet groter te maken dan strikt noodzakelijk. Door in te zetten op flexibiliteit, maar uniformiteit op de aspecten waar dit strikt noodzakelijk is, is het GGB-model overal in het land toepasbaar. Daarmee is er sprake van een eenduidig landelijk bijstandsconcept. Alleen voor de Waddeneilanden is gekozen voor een afwijkende invulling, omdat deze eilanden voor de ambulancezorg niet in korte tijd op voldoende schaal te bereiken zijn. Tijdens de projectperiode heeft de stuurgroep geworsteld met een dubbele problematiek: Vanuit de inhoud is de vraag geweest; wanneer worden de grenzen van het presterend vermogen van de zorg bereikt? Aansluitend was de opgave om concreet te maken op welke doelmatige en praktische wijze dan aanvullende capaciteit beschikbaar kan komen. Daarnaast was het nodig om uitvoerig stil te staan bij de consequenties van de veranderende verantwoordelijkheidstoedeling van de diverse partijen, die bij deze vorm van ketenzorg betrokken zijn. Dat was een complex proces, dat bovendien nog voortgezet zal worden. In de komende jaren zal de wet- en regelgeving verder uit kristalliseren en kunnen ook nieuwe financieringsarrangementen tot stand komen. Voor dit moment kan de stuurgroep vaststellen, dat er een goed en robuust model ontwikkeld is, dat voorziet in het bieden van aanvullende geneeskundige bijstandscapaciteit bij grootschalige incidenten, wat zowel een stevige basis biedt om inhoudelijk verder op door te bouwen voor specifieke behoeftestellingen als hanteerbaar blijft bij wijzigende verantwoordelijkheden. Alles is erop gericht om op 1 januari 2016 operationeel te kunnen zijn. Zodra er voldoende zekerheden zijn in het programma - naar verwachting is dat komend voorjaar het geval – wordt de definitieve ingangsdatum bekendgemaakt. Tijdens het doorlopen traject zijn veel mensen betrokken geweest, die hun bijdragen geleverd hebben om stapsgewijs het nieuwe concept mee te ontwikkelen. Een woord van dank is op zijn plaats voor al deze inbreng.
Joost Bernsen, voorzitter stuurgroep
pag. 4 van 15
2. De aanleiding voor herziening van het huidige model Het huidige model, de Geneeskundige Combinatie (GNK-C) is in 1998 ingevoerd door het toenmalige ministerie van BZK. Met deze GNK-C werd voorzien in een apart hulpverleningsinstrument om bij een grootschalig incident gewonden ter plaatse de eerste opvang en behandeling te kunnen bieden, in afwachting van vervoer naar een ziekenhuis. De GNK-C was bij aanvang een belangrijke aanvulling bij de grootschalige geneeskundige hulpverlening. Ontwikkelingen in de acute zorg gingen snel en al binnen vijf jaar werden knelpunten zichtbaar. Een eerste beleidsmatige evaluatie in 2003 benoemde de nodige verbeterpunten. Met name werd gewezen op de gebrekkige aansluiting bij de reguliere zorg. Ook het aantal inzetten is beperkt geweest. De laatste jaren is deze vorm van bijstand gemiddeld zestien maal per jaar ingezet. Deels was dat met de totale combinatie, soms betrof het ook de inzet van één onderdeel, zoals de SIGMA-teams (Snel Inzetbare Groep ter Medische Assistentie) van het Rode Kruis. De acute zorgverlening in Nederland heeft zich sinds 1998 verder ontwikkeld; ambulancediensten zijn verder geprofessionaliseerd en de slagkracht is toegenomen, traumateams hebben als “heliMMT” (Mobiel Medisch Team) hun rol uitgewerkt en ook afdelingen van spoedeisende hulp bij ziekenhuizen hebben hun werkwijze verbeterd om bij grootschalige calamiteiten adequaat zorg te kunnen bieden. Inhoudelijk sluit het huidige GNK-C model daardoor steeds minder goed aan bij de huidige ketenzorg. Op basis van het beperkte aantal inzetten heeft het ministerie van VenJ in 2009 de vraag opgeworpen of dit concept nog doorgezet moest worden. Kernvraag hierbij was: ‘welke leemte ontstaat er, als de GNK-C ophoudt te bestaan? Als reactie daarop heeft GHOR Nederland aangegeven dat er zeker nog behoefte is aan een instrument dat zich richt op “het vergroten van de prehospitale geneeskundige capaciteit met hulpverleners, materieel en onderdak bij (te verwachten) grote of langdurige incidenten met veel slachtoffers, met name op moeilijk bereikbare plaatsen of onder slechte weersomstandigheden.”1 De kernvraag is of er bij grootschalige incidenten voldoende capaciteit beschikbaar is via de reguliere zorg. In 2011 is deze vraag bij de start van het project GGB via oriënterende interviews voorgelegd aan opinieleiders en stakeholders. Centraal in deze interviews stonden de ervaringen met het GNK-C-model en de richting waarin dit model zich de komende jaren zou kunnen of moeten ontwikkelen. Uit deze interviews kwam een duidelijke behoefte naar voren aan een effectievere en efficiëntere opzet van de grootschalige geneeskundige bijstand. Hierbij kwam ook naar voren dat de grenzen van de reguliere zorg bij grotere incidenten snel overschreden worden. In het project GGB is tijdens de visieontwikkeling gebleken dat bij een incident met 2502 gewonden (met mechanisch letsel) in elk geval behoefte is aan een aanvullende geneeskundige voorziening. In specifieke gevallen en bij kleinere aantallen gewonden kan GGB ook een belangrijke aanvulling bieden op de reguliere zorg.
1
“De Geneeskundige Combinatie, een gezamenlijke verantwoordelijkheid”, GHOR Nederland, 2009 Binnen het model is een aantal van 250 slachtoffers gehanteerd. Dit was de uitkomst van een onderzoek binnen het project, dat aangaf dat bij dit aantal het presterend vermogen van de reguliere ambulancezorg in vrijwel geheel Nederland tekort schiet zonder aanvullende voorzieningen. 2
pag. 5 van 15
3. Het proces tot nu toe Voorjaar 2012 is het programma Grootschalige Geneeskundige Bijstand (GGB) van start gegaan onder leiding van een stuurgroep GGB. Hierbij zijn de belangrijkste partners binnen het GNK-C-model betrokken: Ambulancezorg Nederland (AZN), GGD GHOR Nederland, Landelijk Netwerk Acute Zorg (LNAZ), het Rode Kruis en het Instituut Fysieke Veiligheid (IFV)3. Hun doel was het ontwikkelen van een nieuw GGB model. De partners hebben als randvoorwaarden benoemd dat het nieuwe model: past binnen de vigerende wet- en regelgeving; nauw aansluit bij de reguliere acute hulpverlening en de nieuwe protocollen voor opgeschaalde situaties, inclusief meldkamerprocedures; landelijk uniform is, maar tegelijk ook ruimte biedt voor specifieke eisen en omstandigheden in de verschillende veiligheidsregio’s; robuust genoeg is om een ramp met 250 slachtoffers met voornamelijk mechanisch letsel aan te kunnen; extra hulpverleningspotentieel genereert als aanvulling op en ondersteuning van de reguliere professionele zorg; doelmatiger (en vooral ook kostenefficiënter) is dan het huidige GNK-C model. In april 2013 is het visierapport GGB opgeleverd, met daarin drie aanbevelingen om tijdens grootschalige incidenten tot een grotere slagkracht te komen: 1. Versterk de opschalingsorganisatie van de reguliere ambulancezorg; 2. Zorg dat de aandacht van de ambulancezorg zich zoveel mogelijk kan richten op de zwaargewonden door de verzorging van de lichtgewonden over te laten aan (georganiseerde) hulpverlening door burgers; 3. Werk een logistiek model uit, alsmede een systeem van kwaliteitsborging. GGD GHOR Nederland heeft deze aanbevelingen op 26 april en 24 mei 2013 besproken en onderschreven. De bestuursadviescommissie GHOR van het Veiligheidsberaad is vanaf maart 2013 bij de discussie betrokken. Ook het bestuur van Ambulancezorg Nederland (AZN) heeft de uitgangspunten overgenomen. Vervolgens waren voor de ambulancesector de aanbevelingen in het visierapport GGB aanleiding om zich te bezinnen op de nieuwe rol tijdens opgeschaalde situaties. In november 2013 stelden de leden van Ambulancezorg Nederland (AZN) het visiedocument ‘Verantwoorde ambulancezorg bij rampen en crises’ vast. Daarin staat dat nieuwe kwaliteitsnormen nodig zijn voor het handelen van de ambulancesector onder deze specifieke omstandigheden. Als uitvloeisel daarvan nam AZN het initiatief voor het project ‘RAV’s Voorbereid’, dat in januari 2014 daadwerkelijk van start ging. Ook is de stuurgroep GGB toen aangevuld met adviseurs vanuit het Rode Kruis en IFV. Eind 2013 ging het GGB-project een fase waarin de uitgangspunten bij de diverse partners nader werden uitgewerkt. Er bleek brede behoefte aan een aanscherping van de rol, het aanbod en de verantwoordelijkheid van de bij GGB betrokken partijen. Dit betrof concreet de taak- en rolverdeling tussen ambulancezorg en GHOR en de wijze waarop de burgerhulpverlening (vooral een verantwoordelijkheid van het Rode Kruis) 3
Het RK en het IFV zijn als lid opgenomen in de stuurgroep na het besluit dat zij als enige geschikte partij een deel van de invulling van het GGB model voor hun rekening zouden nemen. pag. 6 van 15
ingevuld en aangestuurd zou moeten worden. Deze discussie maakte het voor de stuurgroep GGB noodzakelijk om de invoering van het nieuwe GGB model met een jaar uit te stellen (van 1 januari 2015 naar 1 januari 2016); dit betekent ook dat het vigerende GNK-C model nog een jaar langer operationeel is. In de periode juni-september 2014 is veel energie gestoken in overleg en afstemming binnen GGD GHOR Nederland van de verantwoordelijkheden en positie van partners binnen het nieuwe GGB model. Op 12 september is de notitie “Nadere positiebepaling GHOR in het inzetmodel GGB” door de Raad van DPG’s (Directeuren Publieke Gezondheid) unaniem vastgesteld. Deze notitie is aansluitend (eind september) ook onderschreven door BAC-GHOR en het DB van het Veiligheidsberaad. De vraag tot op welke hoogte de zorginstellingen zelf verantwoordelijk zijn voor opgeschaalde zorg is als punt op de horizon geplaatst. Daarbij is afgesproken de komende vijf jaar de verantwoordelijkheidsverdeling nader te bepalen. Het GGB-model biedt voor de komende vijf jaar een concreet en werkbaar bijstandsconcept, dat ook bij een aangepaste verantwoordelijkheidstoedeling en nog veranderende wetgeving (zoals de Tijdelijke Wet Ambulancezorg en de Zorgverzekeringswet) toepasbaar blijft. Eind september 2014 hebben de vier betrokken landelijke organisaties overeenstemming bereikt over de inhoudelijke vorm van het nieuwe GGB model en ieders bijdrage hieraan. Binnen deze vier organisaties is besluitvorming bestuurlijke voorbereid. Randvoorwaarde voor de invoering ervan is dat de huidige hybride (samengestelde) financiering gehandhaafd blijft en daarnaast: dat elke betrokken partner zijn bijdrage ook voor het nieuwe model blijft leveren. Er is berekend dat de totale kosten voor het nieuwe model substantieel lager zullen zijn dan onder het GNK-C-model het geval is. In hoofdstuk 6 van deze notitie zijn deze kosten en dekking(en) nader uitgewerkt. In oktober en november 2014 vindt afrondende bestuurlijke besluitvorming plaats bij de betrokken partijen. Het definitieve besluit over invoering van het voorgestelde GGB model wordt genomen in het Veiligheidsberaad (VB) en is geagendeerd voor 28 november 2014. De implementatie start direct na de formele besluitvorming en neemt een periode van één jaar in beslag. Tijdens deze implementatiefase zullen betrokken organisaties hun medewerkers aanvullend opleiden, trainen in en laten oefenen met het werken conform het nieuwe GGB-model. Ook wordt het nieuwe materiaal besteld. Ambitie is dat het nieuwe model met ingang van 2016 operationeel is.
pag. 7 van 15
4. Het resultaat: beschrijving GGB model Het GGB model zorgt tijdens crisissituaties voor een grotere slagkracht in de geneeskundige hulpverlening, omdat de afstemming tussen de verschillende onderdelen optimaal is. Naast de maximale inzet van de capaciteit van zorginstellingen wordt binnen het model ook gebruikgemaakt van vrijwilligers in georganiseerd verband. Het GGB model bestaat uit vier integrale onderdelen: 1. Adequaat opgeschaalde ambulancezorg van de Regionale Ambulancevoorzieningen (RAV’s); 2. Nieuw systeem van noodhulpteams van het Rode Kruis; 3. Aanvullende logistieke middelen vanuit het IFV; 4. Regie en coördinatie vanuit de GHOR en borging van de ketenkwaliteit, inclusief de ondersteunende rol van het IFV in de operationele voorbereiding en de instandhouding. Ad. 1 Vertrekpunt voor het nieuwe GGB model is de regulier opschaalde ambulancezorg. Een van de eerste stappen richting het nieuwe model is dan ook het samen met de ambulancezorg (AZN) verbeteren van de opgeschaalde ambulancezorg. De voorbereiding van het in januari 2014 door AZN gestarte project ‘RAV’s voorbereid’ is eind september 2014 afgerond; vanaf oktober 2014 start de implementatie die eind 2015 voltooid moet zijn. Tijdens deze implementatie is er vooral aandacht voor het Opleiden, Trainen en Oefenen (OTO) van het ambulancepersoneel voor inzetten tijdens opgeschaalde situaties; dit omvat onder meer nieuwe opkomstprocedures, de wijze van optreden, het omgaan met de uit vrijwilligers bestaande noodhulpteams en inzet van nieuw materieel, met name het nieuwe calamiteitenvoertuig (incl. uitrusting). Bij grote incidenten zal - naast ambulancebijstand van andere regio’s - ook gebruikgemaakt worden van de inzet van vrij (eigen) ambulancepersoneel. Zij begeven zich in calamiteitensituaties (onder andere met het nieuwe calamiteitenvoertuig) naar het incident. In het calamiteitenvoertuig zit extra medisch materiaal en een tent om ook onder slechte weersomstandigheden te kunnen werken. Ad. 2 De aandacht van de noodhulpteams gaat tijdens grote incidenten uit naar de lichtgewonde slachtoffers. Doordat de noodhulpteams deze groep snel kunnen opvangen en adequate verzorging kunnen bieden, hebben de medewerkers van de ambulancedienst hun handen vrij voor de hulpverlening aan de zwaargewonden. De noodhulpteams kennen ook een nieuw opkomstsysteem waardoor het eerste team in veel gevallen binnen een landelijk dekkend systeem al binnen 30 tot 45 minuten na oproep aanwezig zal zijn op het rampterrein. De leden van de noodhulpteams hebben een speciale uitgebreide EHBO-opleiding gevolgd waarin zij ook geleerd hebben te werken onder opgeschaalde omstandigheden. Ad. 3 Het nieuwe logistieke systeem voorziet in het verstrekken van 38 calamiteitenvoertuigen voor de RAV en 25 noodhulpvoertuigen voor de noodhulpteams van het Rode Kruis, alsmede uitrustingen met medische materialen en tenten in de voertuigen. De benodigde investering bedraagt ongeveer een derde van de kosten die gemoeid zouden zijn met de (anders noodzakelijke) vervanging van materialen binnen het oude GNK-C model. Nieuw is ook dat het beheer van medische materialen door de RAV’s (incl. voertuigen) en Rode Kruis-regio’s zélf wordt uitgevoerd. Door dit materiaal te laten ‘mee rouleren’ met de reguliere materialen wordt voorkomen dat medicijnen en pag. 8 van 15
verbandmiddelen expireren en weggegooid moeten worden. Dit werkt kostenbesparend. Zie voor nadere uitwerking hoofdstuk 6. Ad. 4 De GHOR voert binnen het verband van de Veiligheidsregio haar wettelijke taak van regie en coördinatie uit , met het regionale risicoprofiel als kader. Vanuit deze basis stemt de GHOR met de verschillende ketenpartners in de witte kolom af, om tot een goede aansluiting op elkaar te komen. Zorginstellingen hebben de wettelijke opdracht om zich aantoonbaar voor te bereiden op opgeschaalde zorg. Bij zeer grote incidenten of onder bijzondere omstandigheden zullen echter capaciteitsproblemen ontstaan. Het GGB model levert een bijdrage in de uitbreiding van deze capaciteit. De landelijke GGB-slagkracht is afhankelijk van een optimale samenwerking en afstemming tussen de ketenpartners in een multidisciplinair verband. Om dit te realiseren zal het IFV de GHOR ondersteunen in de operationele voorbereiding en in stand houding, met name op het gebied van materieel en uitrusting. Onder verantwoordelijkheid van de GHOR zal ook de ontwikkeling en het beheer van een GGBkwaliteitsmodel worden opgepakt. De GHOR bewaakt per regio en op landelijk niveau de optimale werking van de ketensamenwerking. Elke afzonderlijke partij binnen het model kent een zelfstandige verantwoordelijkheid voor de eigen kwaliteitsinrichting en uitvoering.
pag. 9 van 15
5. De werking van het GGB model in de praktijk Tijdens de medische hulpverlening bij een groot incident met veel slachtoffers zijn verschillende fasen te onderkennen. Die doen zich voor in tijdsintervallen met een verschillend karakter. Onderstaande indeling is kwalitatief en niet strikt te scheiden; in de praktijk zullen de fasen geleidelijk in elkaar overlopen. De onderstaande uitwerking beperkt zich tot een monodisciplinaire beschouwing. 0 – 5 minuten | Fase van chaos na een incident De eerste emoties van betrokkenen en omstanders zijn die van verbazing, angst, ongeloof en ontreddering. Vrij snel herpakken enkelen zich en gaan hulp verlenen. Niet alle betrokkenen of omstanders zullen dit doen; wie kennis heeft van EHBO of anderszins medisch geschoold is, zal eerder bereid zijn te helpen. Deze omstanders brengen slachtoffers eerst in veiligheid, ze alarmeren de hulpdiensten en ze gaan over tot het verlenen van eerste hulp. De hulpverlening verloopt in deze fase ongecoördineerd.
5 – 15 minuten | Fase van inventarisatie en triage door de hulpdiensten De gealarmeerde hulpdiensten - waaronder ambulances - komen snel ter plaatse. De ambulancemedewerkers maken in eerste instantie een inventarisatie van het aantal gewonden en de mate van verwondingen: de zogenaamde primaire triage. Daarin wordt een onderscheid gemaakt tussen de zwaargewonden (T1/T2) en lichtgewonden (T3). Doel van dit proces is het optimaal inzetten van beschikbare middelen en capaciteit om zoveel mogelijk slachtoffers te redden en zoveel mogelijk (permanent) letsel te voorkomen. In deze fase zijn - naast de hulpverlenende omstanders - slechts een beperkt aantal professionele medische hulpverleners op de rampplek aanwezig. Het is de bedoeling dat er een goede samenwerking tussen deze beide groepen ontstaat. Bij de meldkamers draait ondertussen een protocol ‘opgeschaalde ambulancezorg’. Dit bestaat - naast het opstarten van de GRIP procedure - uit het oproepen van de OvDG, ambulancebijstand van naburige regio’s en traumateams (MMT) en het in werking stellen van het gewondenspreidingsplan naar de ziekenhuizen. Ook al het vrije ambulancepersoneel wordt door de meldkamers opgeroepen, evenals de noodhulpteams van het Rode Kruis. RAV - calamiteitenteams en RK - noodhulpteams gaan met voertuigen, en hun uitrustingen naar de rampplek.
15 – 45 minuten | Fase van optimale samenwerking tussen RAV- en MMTzorgprofessionals en RK - noodhulpteams. Meerdere calamiteitenteams, traumateams, noodhulpteams en de Officier van Dienst Geneeskundig (OvDG) komen ter plaatse. De OvDG neemt de leiding en de chaos gaat over in orde. Er geldt een duidelijke taakverdeling tussen de teams als het gaat om de zorg voor gewonden. De ambulanceprofessionals en traumateams concentreren zich op de zwaargewonde slachtoffers. De noodhulpteams van het Rode Kruis verzorgen de lichtgewonden. De noodhulpteams kunnen omstanderhulp versterken door hen te begeleiden in de uitvoering. pag. 10 van 15
45 – 120 minuten | Fase van uitbreiding en opvolging Extra hulpverleningscapaciteit (mensen en middelen) uit de rest van het land komt ter plaatse op het rampterrein. De zwaarst gewonde slachtoffers zijn inmiddels afgevoerd naar diverse ziekenhuizen. De zorg voor de lichtgewonden wordt door de noodhulpteams overgedragen aan de teams Bevolkingszorg, uiteraard voor zover deze slachtoffers daarvan gebruik willen maken. De bestuurlijke coördinatiestructuur (GRIP) is operationeel en er wordt aandacht besteed aan het managen van multidisciplinaire hulpverlening, communicatie met de bevolking en bestuurlijke afstemming.
pag. 11 van 15
6.
Financiering: kosten en dekking
Eén van de randvoorwaarden voor de ontwikkeling van het nieuwe GGB-model is dat deze niet alleen inhoudelijk doelmatiger, maar tevens tegen lagere kostprijs dan het huidige GNK-C model gerealiseerd gaat worden. Voor zowel de initiële investeringen (2015) als de jaarlijkse exploitatiekosten (vanaf 2016) is dat gerealiseerd. De kostencomponenten worden bepaald door de volgende onderdelen: De calamiteitenteams RAV (exclusief logistiek materieel) De RAV’s worden binnen het geheel van haar opschalingsplan ten aanzien van GGB verantwoordelijk voor de inzet van de calamiteitenteams; deze teams worden tijdens opgeschaalde situaties ingevuld met het opgeroepen vrij ambulancepersoneel. Het personeel moet ook geschoold worden voor de nieuwe situatie. Dit brengt opleidingskosten met zich mee voor ontwikkeling van een nieuw bijscholingspakket en inpassing in het reguliere jaarlijkse scholingsprogramma van de RAV’s. Daarnaast zijn er kosten voor stalling en beheer van het calamiteitenvoertuig en de uitrusting daarin. De uitrusting sluit aan op de dagelijks gebruikte ALS-hulpkoffers van de RAV. Het beheer wordt ondergebracht in de reguliere logistieke bedrijfsvoering van de RAV. De inzet van de Medisch Mobiele Teams (MMT’s) van de traumacentra wordt binnen het opschalingsplan afgestemd met de inzet van de calamiteitenteams. De noodhulpteams van het Rode Kruis (exclusief logistiek materieel) Het Rode Kruis wordt verantwoordelijk voor de inzet van de noodhulpteams. De initiële (organisatorische) kosten voor de inrichting van de noodhulpteams bedragen circa 1,3 miljoen euro welke in aanvulling op de evenementenhulp nog gemaakt moeten worden om het concept geborgd te kunnen inzetten bij noodhulp. De jaarlijkse exploitatiekosten voor de 25 noodhulpteams (voor het inzetbaar houden van de teams) komen op 1,15 miljoen euro. De opleiding en training sluiten aan op de basisopleiding voor hulpverlening tijdens evenementen. Het totaalbedrag is opgebouwd uit kosten voor werving, opleiding en training van de vrijwilligers, personele ondersteuning en beheerskosten materieel. Logistiek materieel De introductie van het GGB model gaat gepaard met een initiële investering in voertuigen en materieel. Het IFV zal zorgdragen voor de initiële aanschaf van deze voertuigen en uitrustingen van calamiteitenteams en noodhulpteams t.b.v. de RAV’s en het Rode Kruis. Tevens zal het IFV zorgen voor een beperkte bovenregionale extra voorraad van niet-medische middelen. Daarnaast wordt voorzien in de aanschaf van een aangepaste uitrusting voor de vervanging van de huidige 5 GNK-C’s op de Waddeneilanden, dit ten behoeve van de noordelijke RAV’s . De totale kosten zijn op basis van het investeringsplan geraamd op 8,5 – 9 miljoen euro. Met de implementatie draagt IFV eigendom en beheer van de calamiteitenvoertuigen over aan de RAV’s. Ondersteuning en beheer De GHOR is verantwoordelijk voor de organisatie en samenwerking in de keten. Daartoe moet - in aanvulling op de specifieke vakbekwaamheid per partner - ook de samenwerking voorbereid en beoefend worden. Daarvoor wordt vooralsnog uitgegaan van hetzelfde bedrag als nu voor de GNK-C, zijnde 0,4 miljoen euro. Het IFV faciliteert pag. 12 van 15
daarbij en draagt in dat kader zorg voor operationele voorbereiding en instandhouding van het GGB model als geheel. Het beheer en onderhoud van de voertuigen van het Rode kruis (gedurende de eerste vijf jaar) en beheer van het bovenregionale steunpunt materieel maken hier onderdeel van uit. De kosten daarvan worden binnen de begroting van het IFV geraamd op circa 0,5 miljoen euro. Dekking Evenals bij het GNK-C vereist het GGB model inspanning om samenwerking en afstemming mogelijk te maken. Hoewel deze inspanning binnen het GGB model aanzienlijk lager ligt dan binnen het GNK-C is de vraag aan de orde hoe de kosten gedekt kunnen worden die bóven op de bekostiging van de inzet van middelen komt, die door RAV’s, traumacentra en Rode Kruis al in hun reguliere begroting dragen. Deze jaarlijkse exploitatielast voor GGB wordt gecalculeerd op 2,5 miljoen euro. Ter vergelijking: voor de GNK-C bedraagt de exploitatielast thans jaarlijks 4,4 miljoen euro. Aan de bestaande financiers van de GNK-C wordt daarom gevraagd om voor een periode van vijf jaar de nog benodigde middelen beschikbaar te blijven stellen vanuit het budget dat nu beschikbaar is voor de bekostiging van de GNK-C. De basis daarvoor is de gezamenlijk gevoelde verantwoordelijkheid om een landelijk bijstandsconcept te kunnen realiseren, waar in de toekomst op voortgebouwd kan worden. Als uitwerking van de bekostiging wordt voorgesteld: Dat het ministerie van VenJ (via voortzetting van haar subsidie aan het Rode Kruis) en de GHOR/veiligheidsregio’s gezamenlijk op basis van een nader te bepalen verdeelsleutel de jaarlijkse exploitatiekosten van de noodhulpteams financieren. Daarmee is een totaalbedrag gemoeid van 1,15 miljoen euro. De RAV draagt binnen haar begroting de kosten voor opleiding en inzet van het ambulancepersoneel, dat de calamiteitenteams gaat vullen. Het beheer en stalling van de calamiteitenvoertuigen wordt geregeld door de RAV’s. In het kader van het herzien van het landelijke modelconvenant GHOR-AZN kunnen in de regionale convenanten tussen RAV en GHOR in het kader van de overgangsperiode op grond van regionale omstandigheden eventueel nog specifieke afspraken gemaakt worden, zo hebben de besturen van AZN en GGD GHOR Nederland afgesproken. Voor de ontwikkeling van opleidingsmateriaal zullen de RAV’s een beroep doen op de OTO-gelden van het ROAZ; Van de traumacentra worden geen extra inspanningen gevraagd, wel dat ze hun MMT’s blijven inzetten binnen de opschaling op basis van hun reguliere financiering; De GHOR/Veiligheidsregio’s blijven zorgdragen voor de kosten van gezamenlijk oefenen (0,4 miljoen euro) en voor de afstemming met alle betrokken partijen. Het IFV draagt zorg voor de initiële aanschaf van logistiek materieel (8,5 – 9 miljoen euro eenmalig) en zal daarnaast ondersteunen in de operationele voorbereiding en instandhouding (o.a. beheer) (circa 0,5 miljoen euro). In 2015 is sprake van een overgangsjaar waarin naast het in stand houden van de huidige GNK-C ook de uitgaven voor implementatie van het nieuwe GGB-model hun beslag zullen krijgen. De dekking daarvan kan voor een groot deel gevonden worden in het minimaliseren van de huidige GNK-C kosten. pag. 13 van 15
7.
Conclusies: inhoudelijk en financieel
Binnen het project is duidelijk geworden, dat er na opheffing van de GNK-C een leemte ontstaat met een tekort aan hulpverleningscapaciteit. Op basis van de gestelde randvoorwaarden (paragraaf 3) is GGB als bijstandsmodel uitgewerkt. Getoetst aan deze randvoorwaarden wordt geconcludeerd: 1. Het nieuwe bijstandsmodel is een vorm van ketensamenwerking, waarbij de inbreng van de betrokken partijen past binnen de vigerende wet- en regelgeving. Daarmee is sprake van een wettelijk kader, wat de nu uitgewerkte samenwerking een niet-vrijblijvend karakter geeft. Daarbij is vastgesteld, dat de verantwoordelijkheden zich nog verder aan het ontwikkelen zijn, waardoor in de toekomst ruimte is voor aanpassing van de onderlinge taken en verantwoordelijkheden. Het GGB-model biedt voor de komende vijf jaar een concreet en werkbaar bijstandsconcept, dat ook bij een aangepaste verantwoordelijkheidstoedeling toepasbaar blijft. 2. GGB is een bijstandsconcept, dat aansluit op de reguliere acute hulpverlening van ambulancezorg en traumateams. De basis van de bijstandsverlening is gelegen in het nieuwe opschalingsplan van de ambulancezorg, waarin de reguliere zorgcapaciteit van de RAV wordt geoptimaliseerd . De aanvullende voorzieningen in het GGB-model sluiten daar op aan. 3. GGB is uitgewerkt als een landelijk uniform bijstandsconcept, waarin regio’s elkaar bijstand kunnen verlenen. Binnen het concept is ruimte voor flexibiliteit en regionaal maatwerk, zowel ten aanzien van het organiseren van het vrijwilligers potentieel als extra taken, die een noodhulpteam kan gaan vervullen. Op basis van een landelijk model-convenant zal de daadwerkelijke uitwerking in regionale convenanten worden vastgelegd. Voor de Waddeneilanden is een specifieke invulling uitgewerkt. 4. Het model is voldoende robuust om een incident met 250 gewonde slachtoffers overal in het land en op alle tijdstippen aan te kunnen. Daarbij zijn de responstijden korter dan eerder voor de GNK-C werden gehanteerd. 5. GGB is gebaseerd op het maximaal kunnen mobiliseren van beschikbare ambulance- en MMT-capaciteit, en heeft daar in aanvullende zin extra hulpverleningspotentieel aan toegevoegd middels de - uit georganiseerde vrijwilligers bestaande -noodhulpteams, die de verzorging van lichtgewonde slachtoffers als taak hebben. Daarmee kan de professionele zorg zich concentreren op de zwaarder gewonde slachtoffers. 6. Zowel in de investeringssfeer als in de exploitatiesfeer is het nieuwe GGB-model substantieel goedkoper dan de huidige GNK-C. De vervanging van materialen binnen de huidige GNK-C zou een initiële investering van circa 30 miljoen euro vereisen, terwijl de initiële investering voor het nieuwe GGB model voor circa 8,5 – 9 miljoen euro gerealiseerd kan worden. De jaarlijkse exploitatiekosten voor het GGB model gaan van 4,3 miljoen euro naar 2,5 miljoen euro. De opdracht om te komen tot een aanzienlijke kostenreductie is hiermee bereikt.
pag. 14 van 15
8. Het vervolg: implementatiefase GGB model Om het GGB model tot uitvoering te brengen heeft elke betrokken organisatie (GHOR, AZN, het Rode Kruis en het IFV) een implementatieproject gedefinieerd. De projectleiders uit de voorbereidingsfase zijn ook projectleider voor de implementatie. Deze implementatieprojecten maken deel uit van het GGB programma onder regie van de stuurgroep GGB, waarvan GGD GHOR Nederland voorzitter is. De implementatieplannen van de betrokken organisaties omvatten onder meer:
GGD GHOR Nederland o Landelijke afspraken met ministeries van VenJ en VWS. o Communicatie en afstemming van het GGB model binnen de totale crisisstructuur. o Ontwikkelen van landelijke modelconvenanten voor GHOR met RAV’s en Rode Kruis noodhulpteams. o Informeren van het Veiligheidsberaad.
RAV’s o o o o
Implementatie opschalingsplan inclusief meldkamerprocedures. Landelijke spreiding calamiteitenvoertuigen. Ontwikkelen OTO (Opleiding, Training en Oefening) materialen. Training en oefening ambulancepersoneel.
Rode Kruis o Implementatie noodhulpteams. o Landelijke spreiding noodhulpteams. o Training en oefening noodhulpteam-vrijwilligers.
IFV o Uitlevering voertuigen en uitrustingen GGB voor: de RAV’s; het Rode Kruis; de steunpunten’ voor bovenregionaal materieel; de Waddeneilanden. o Daarnaast onder regie van de GHOR verantwoordelijk voor: de operationele voorbereiding en instandhouding van het GGB model, met als belangrijkste instrument een Leidraad GGB4. Dit document dient in gezamenlijkheid te worden ontwikkeld, te worden beheerd en door partijen te worden geoperationaliseerd; ondersteuning van multidisciplinaire oefening; het materiaal voor opleiding, training en oefening; het beheer van de voertuigen van het Rode Kruis; inname en afvoer oude GNK-C (gereed medio 2016, na uitrol GGB model).
4
De leidraad bevat alle bestuurlijke en operationele GGB afspraken waardoor gezamenlijk efficiënt en effectief optreden mogelijk wordt. Het betreft hier zowel voorbereidende als ook optredende operationele afspraken. pag. 15 van 15