GROOTEGAST STRANDHEEM BESTEMMINGSPLAN
BESTEMMINGSPLAN STRANDHEEM
CODE 111405 / 03-12-2015
GEMEENTE GROOTEGAST 111405 / 03-12-2015 BESTEMMINGSPLAN STRANDHEEM TOELICHTING INHOUDSOPGAVE 1.
INLEIDING
1. 1. 1. 2. 2.
Aanleiding Leeswijzer
De omgeving van het plangebied Het plangebied
4 4
BELEID Provinciaal beleid Gemeentelijk beleid MILIEU- EN OMGEVINGSASPECTEN
4. 1. 4. 2. 4. 3. 4. 4. 4. 5. 4. 6. 4. 7. 4. 8. 4. 9. 4. 10. 4. 11. 4. 12. 5. 5. 1. 5. 2. 5. 3. 5. 4. 6. 6. 1. 6. 2. 7. 7. 1. 7. 2. 7. 3.
1 3 4
3. 1. 3. 2. 4.
1
BESCHRIJVING VAN HET PLANGEBIED
2. 1. 2. 2. 3.
blz
Ecologie Archeologie Cultuurhistorie Water Milieuzonering Agrarische bedrijven Bodem Geluid Luchtkwaliteit Externe veiligheid Kabels en leidingen M.e.r.-beoordeling
UITGANGSPUNTEN Ruimtelijk-functionele uitgangspunten Waterkwaliteit Paintball Sportveld camping JURIDISCHE PLANREGELING Algemeen Toelichting op de bestemmingen UITVOERBAARHEID Maatschappelijke uitvoerbaarheid Grondexploitatie Economische uitvoerbaarheid
8 8 10 13 13 14 16 18 18 20 20 21 21 22 23 23 24 24 28 28 28 29 29 29 37 37 37 38
BIJLAGEN Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3
Inrichtingsschets middellange termijn Inrichtingsschets lange termijn Reactienota
111405
1.
blz 1
INLEIDING
1. 1. Aanleiding Dit bestemmingsplan betreft een volledig herziene en geactualiseerde juridischplanologische regeling voor het recreatiegebied Strandheem in de gemeente Grootegast. Het plangebied is weergegeven in figuur 1.
Figuur 1.
De ligging van het plangebied
Onderhavig bestemmingsplan vervangt het geldende bestemmingsplan Strandheem (vastgesteld op 29 juni 1999 en goedgekeurd op 1 februari 2000). Dit bestemmingsplan uit 1999, dat nog geldt tot het moment waarop dit nieuwe bestemmingsplan rechtskracht krijgt, regelt de destijds bestaande functies, waaronder de camping, het dagrecreatieterrein, het verpleeghuis, het terrein van de zandwinning en enkele woningen. Daarnaast werden er mogelijkheden geboden voor enkele nieuwe functies, waaronder de reeds gerealiseerde recreatiewoningen aan het noorden van de plas. Destijds ging het bestemmingsplan er verder nog vanuit dat de zandwinning mogelijk binnen de planperiode van het bestemmingsplan beëindigd zou worden. Daarom heeft de zandwinning in het geldende bestemmingsplan geen volwaardige bestemming gekregen. De gronden waar de zandwinning zich heeft ontwikkeld, waren in het geldende bestemmingsplan nog bestemd als “Randzone”. Deze
Bestemmingsplan Strandheem Status: Ontwerp / 03-12-15
Rho Adviseurs B.V.
blz 2
111405
zone zou ingericht worden met beplanting en eenvoudige dagrecreatieve voorzieningen. Bovendien was er een wijzigingsbevoegdheid ten behoeve van een hotel. Voor een enkele woning was een aanduiding zomerwoning opgenomen. Hieraan is echter goedkeuring onthouden. Door verloop van tijd heeft het geldende bestemmingsplan zijn actualiteit verloren. Ter illustratie van de verwijzingen naar het oude plan, is in onderstaande figuur 2 een fragment van het bestemmingsplan Strandheem-1999 opgenomen met daaraan toegevoegd een verklaring van de basisbestemmingen.
Figuur 2.
Plankaart bestemmingsplan Strandheem,1999 met bestemmingen
Rho Adviseurs B.V.
Bestemmingsplan Strandheem Status: Ontwerp / 03-12-15
111405
blz 3
1. 2. Leeswijzer Deze toelichting is als volgt opgebouwd. Hoofdstuk 2 beschrijft de huidige situatie aan de hand van de ruimtelijk-functionele structuur. Deze structuur wordt in hoofdstuk 3 en 4 getoetst aan het relevante beleid en de milieu- en omgevingsaspecten. Dit leidt tot de uitgangspunten van het bestemmingsplan, hoofdstuk 5 beschrijft deze. De vertaling van uitgangspunten in een juridische regeling staat in hoofdstuk 6. Hoofdstuk 7 gaan in op de economische en de maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan. Dit hoofdstuk gaat tevens in op de grondexploitatie en de bestemmingsplanprocedure.
Bestemmingsplan Strandheem Status: Ontwerp / 03-12-15
Rho Adviseurs B.V.
blz 4
2.
111405
BESCHRIJVING VAN HET PLANGEBIED
Dit hoofdstuk beschrijft de ruimtelijke en functionele structuur van het plangebied. Eerst wordt er ingegaan op de omgeving van het plangebied. Daarna wordt er ingezoomd op het plangebied zelf. 2. 1. De omgeving van het plangebied Strandheem ligt in het zuidwesten van de gemeente Grootegast. Het plangebied ligt in het heideontginningslandschap. Dit landschapstype wordt getypeerd door losse grootschalige elementen, zoals de recreatieplas en camping Strandheem. De bebouwing ligt verspreid en zonder vaste structuur in het gebied. Het landschap direct ten noorden en westen van het plangebied behoort tot het wegdorpenlandschap. Het wegdorpenlandschap wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van houtsingels. Ook in het plangebied zelf liggen een aantal houtsingels. Door de ingrepen die er in de loop der jaren hebben plaatsgehad is het patroon van de houtsingels in het plangebied niet of beperkt aanwezig. De houtsingels zijn hier zeer sterk uitgedund. De omgeving van het plangebied is vooral in gebruik voor de landbouw. Verspreid binnen het plangebied liggen er negen woningen, inclusief de bedrijfswoning ten behoeve van de zandwinning. Daarnaast liggen er enkele agrarische en nietagrarische bedrijven in de omgeving van het plangebied. 2. 2. Het plangebied Het plangebied bestaat uit het dagrecreatief gebied Strandheem. Dit gebied is ontstaan door de aanwezige zandwinning, welke heeft gezorgd voor de trekker in het gebied, de plas. De plas vormt nu mede de motor voor de toeristische ontwikkeling van het gebied. Momenteel wordt een deel van de plas gebruikt als zwemplas. Daarnaast wordt de plas ook nog steeds gebruikt ten behoeve van de zandwinning. Naast de zandwinning komen er diverse functies voor rondom de plas. Het gaat om een camping, recreatiewoningen, een partycentrum met dagrecreatieve voorzieningen, waaronder een paintball, alsmede een verpleeghuis (niet meer in gebruik). Daarnaast komen verspreid in het plangebied acht burgerwoningen voor. Strandheem is een van de grootste toeristische trekkers van de gemeente. In figuur 3 zijn de elementen in het plangebied weergegeven. Hieronder volgt een beschrijving. Zandwinning en zandhandel Ten zuidwesten van de plas ligt de zandwinning. Er wordt nog steeds zand gewonnen uit de plas. De concessie voor de zandwinning wordt steeds verlengd tot de vergunde hoeveelheid winbaar zand op is. Naast een zandwinning er – gecombineerd met deze functie – sprake van een zandhandel met op- en overslag en handel van zand. Gelet op de resterende hoeveelheid zand is het aannemelijk dat gedurende de planperiode van 10 jaar nog zand gewonnen zal worden. Het is op voorhand echter niet aan te geven tot welk jaar de zandwinning nog in bedrijf zal blijven. De provincie Groningen is bevoegd gezag voor het vergunningverlening over de Rho Adviseurs B.V.
Bestemmingsplan Strandheem Status: Ontwerp / 03-12-15
111405
blz 5
zandwinning. Vanwege de zandwinning wordt het grootste deel van plas niet gebruikt voor recreatie. In het verleden is er gebiedsvreemd zand uit een zandwinplas uit Ureterp in de plas van Strandheem gestort. De opslag van dit zand in de plas is door het waterschap Noorderzijlvest tijdelijk vergund voor de duur van maximaal 10 jaar. Deze termijn loopt in 2021 af. Gelet op de werkingsduur van het bestemmingsplan moet er rekening mee worden gehouden, dat (ruim) binnen de termijn van bestemmingsplan de vergunde termijn zal worden beëindigd. Het storten van zand is inmiddels gestaakt en op basis van provinciaal beleid ook niet meer toegestaan. Ook in dit bestemmingsplan is hiervoor een regeling opgenomen. Bij de zandwinning zijn een reguliere bedrijfswoning en een tijdelijke bedrijfswoning aanwezig. De ontstane paardenhouderij, eveneens bij deze functie, was weg bestemd en viel onder het overgangsrecht van het hiervoor geldende bestemmingsplan uit 1999. Deze is thans legaal geworden en wordt daarom nu in het nieuwe bestemmingsplan opgenomen. Daarbij is tevens een mogelijkheid opgenomen om de bestaande stallen te vervangen door nieuwbouw. Wat betreft de tweede bedrijfswoning: het gaat hier om een tijdelijk vergunde woning, die na beëindiging van de zandwinning komt te vervallen. Het bestemmingsplan bevat met het oog daarop een wijzigingsbevoegdheid om de aanduiding, die deze tijdelijke bedrijfswoning regelt, dan achterwege te laten.
Figuur 3.
De ligging van de elementen in het plangebied
Op het moment dat de zandwinning afgerond is, zal het gehele gebied een recreatieve bestemming krijgen. Ter indicatie daarvan heeft het bedrijf Poelman een inrichtingsschets gemaakt van de beoogde eindsituatie. Deze schetsen zijn Bestemmingsplan Strandheem Status: Ontwerp / 03-12-15
Rho Adviseurs B.V.
blz 6
111405
opgesteld in het kader van de aanvraag voor een ontgrondingsvergunning ten behoeve waarvan er een verplichting is om de gewenste eindsituatie weer te geven. De daarvoor gemaakte inrichtingsschetsen zijn in een tweetal bijlagen bij de toelichting zijn opgenomen, maar moeten te zijner tijd nog nader planologisch worden ingepast, in het bijzonder die voor de lange termijn. Het gaat om schetsen voor de inrichting van het terrein op de middellange termijn, namelijk 10 jaar, en de lange termijn, namelijk 20 jaar. In dit bestemmingsplan is hiermee deels (namelijk voor de middellange termijn) rekening gehouden. De lange termijn valt sowieso buiten de looptijd van dit bestemmingsplan van 10 jaar. De inrichtingsschetsen met mogelijke inrichtingsmaatregelen zijn opgenomen als bijlagen bij deze toelichting. Camping De camping ligt ten noorden van de plas. Het gaat om een camping met alleen toeristische plaatsen (tenten en caravans). Er zijn geen permanente verblijfsplaatsen. Met uitzondering van de voorzieningen staat het terrein daarom in de winter leeg. Qua voorzieningen heeft de camping een zwembad, een kantine, een receptie, toiletgebouwen en sportvoorzieningen. Daarnaast heeft de camping twee bedrijfswoningen. Deze liggen aan de Parkweg. Aan de overzijde van de Parkweg ligt een sportveld. Dit sportveld wordt in de zomer gebruikt als overloop voor het kampeerterrein. Recreatiewningen Langs de noordrand van de plas staan vijftien recreatiewoningen. De recreatiewoningen worden ontsloten via de Oude Trambaan, met een eigen aansluiting op de Drachtsterweg. Deels kennen deze ook een gebruik voor permanente bewoning. Over de keuze in het kader van dit bestemmingsplan aangaande het (toekomstig) gebruik van de recreatiewoningen wordt in hoofdstuk 5 ingegaan. Partycentrum en dagrecreatief terrein Ten oosten van de plas ligt het partycentrum. Rondom het partycentrum zijn diverse dagrecreatieve mogelijkheden, zoals zwemmen in de plas, recreëren op de strandjes en lig- en speelweiden, terwijl er diverse sport- en speelactiviteiten worden georganiseerd. Daarnaast is in het zuiden van het terrein een paintballterrein aanwezig. Het partycentrum met de omliggende dagrecreatieve voorzieningen hebben een eigen parkeerterrein. Slechts het oostelijk deel van de plas wordt gebruikt om in te zwemmen. Binnen dit deel van het plangebied is reeds besloten medewerking te verlenen aan de waterskibaan en de bedrijfswoning. Met dit bestemmingsplan worden daar mogelijkheden voor geboden. De bedrijfswoning wordt op het oostelijk deel van het terrein voorzien.
Rho Adviseurs B.V.
Bestemmingsplan Strandheem Status: Ontwerp / 03-12-15
111405
blz 7
Verpleeghuis Het verpleeghuis Wilhelmina Rustoord ligt ten noordwesten van de plas. In het pand werd in het verleden woonruimte geboden aan dementerende ouderen. Momenteel staat het pand leeg. Omdat het aannemelijk is dat het pand op termijn een andere functie krijgt, biedt het bestemmingsplan mogelijkheden om de bestemming onder voorwaarden te wijzigen. Zie voor deze mogelijkheden ook de beschrijving van de planuitgangspunten in hoofdstuk 5. Burgerwoningen Verspreid in het plangebied liggen acht burgerwoningen. Deze woningen vallen weinig op, omdat ze over het algemeen verscholen liggen in het groen.
Bestemmingsplan Strandheem Status: Ontwerp / 03-12-15
Rho Adviseurs B.V.
blz 8
3.
111405
BELEID
Dit hoofdstuk behandelt het beleid dat betrekking heeft op dit bestemmingsplan. Rijksbeleid is hiertoe niet van belang. Er zijn geen rijksbelangen in het geding. Er wordt hieronder ingegaan op het provinciaal en gemeentelijk beleid dat een relatie heeft met het plangebied. 3. 1. Provinciaal beleid Provinciaal Omgevingsplan Groningen 2009-2013 Het provinciaal ruimtelijk beleid is verwoord in het Provinciaal Omgevingsplan Groningen (POP) dat opgesteld is voor de periode 2009-2013, met een doorkijk naar 2020. De provincie biedt het toeristisch bedrijfsleven ruimte voor nieuwe investeringen. De routestructuren en de cultuurhistorisch, archeologisch en landschappelijk waardevolle objecten en de natuurterreinen die de afgelopen decennia zijn aangelegd, vormen een stevige basis voor dergelijke investeringen. Permanente bewoning van recreatiewoningen, recreatiechalets en stacaravans moet worden uitgesloten. Voor recreatiebungalowparken moet er daarom sprake zijn van een bedrijfsmatige exploitatie. Strandheem is in het provinciaal omgevingsplan aangewezen als zwemwater. Als norm voor zwemwater geldt dat de waterkwaliteit moet voldoen aan de doelstellingen van het Ontwerp-Besluit Kwaliteitseisen en monitoring water 2008 (lit. 15). Daarnaast is de Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden (Whvbz) van toepassing. Verder is Strandheem aangewezen als zandwinning. Door de zandwinning is een diepe plas ontstaan. Deze plassen hebben door hun grote diepte een (uitzonderlijk) goede waterkwaliteit. Dit biedt kansen om langs en in de oevers een bijzondere ecologische waarde te ontwikkelen. Gezien hun bijzondere hydrologische en ecologische waarde vindt de provincie het van belang om diepe plassen te beschermen. Ingrepen in of nabij een diepe plas mogen geen blijvende nadelige gevolgen hebben voor het watersysteem en de waterkwaliteit van de plas en de directe omgeving en moeten een ecologisch voordeel opleveren. Ook mag de ligging van bodem en taluds (de morfologie) van de plas niet zodanig worden gewijzigd dat hierdoor de eindbestemming(en) en functie(s) van de plas en de oevers worden belemmerd. Omgevingsverordening Provincie Groningen Ter uitvoering van het beleid uit het POP hebben Provinciale Staten eveneens op 17 juni 2009 een provinciale Omgevingsverordening vastgesteld. De provinciale verordening is een instrument, zoals opgenomen in de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Deze verordening bevat onder meer algemene regels voor de inhoud van bestemmingsplannen en de daarbij behorende toelichting. Deze regels moeten bewerkstelligen dat provinciale ruimtelijke belangen doorwerken op het lokale niveau.
Rho Adviseurs B.V.
Bestemmingsplan Strandheem Status: Ontwerp / 03-12-15
111405
blz 9
Op basis van de verordening is permanente bewoning van recreatieverblijven niet toegestaan. Verder moet op basis van de verordening een bestemmingsplan inzicht bieden in de ruimtelijke kwaliteit, duurzaamheid en stilte en duisternis. Ook geeft de verordening invulling aan de aanduiding “diepe waterplas” (zoals ook beschreven onder het kopje Provinciaal Omgevingsplan Groningen in deze paragraaf). Een bestemmingsplan dat betrekking heeft op diepe waterplassen, moet voorzien in een verbod op het dempen en op het geheel of gedeeltelijk verondiepen van de waterplas. Dit verbod geldt overigens niet voor de afwerking van (diepe) waterplassen en aanpassingen aan oevers. Bij besluit van 20 maart 2013 is de Omgevingsverordening op onderdelen door Provinciale Staten gewijzigd vastgesteld. Zo is het beleid aangaande toevoeging van nieuwe woningen aangescherpt, het beleid voor agrarische bouwpercelen bijgesteld en de aanduidingen voor de ecologische hoofdstructuur en de landschapswaarden op onderdelen bijgesteld. Waar aan de orde wordt met de Omgevingsverordening in dit bestemmingsplan rekening gehouden. Op dit moment is de Omgevingsvisie 2016-2020 in voorbereiding. Het ontwerp is najaar 2015 uitgebracht. De Omgevingsvisie bevat de lange termijnvisie over milieu, verkeer en vervoer, ruimte en water. De Omgevingsvisie wordt de opvolger van het Provinciaal Omgevingsplan. Daaraan gekoppeld is verbonden een nieuwe Omgevingsverordening Provincie Groningen 2016, waarvan eveneens op 3 november 2015 een ontwerp is uitgebracht. Op 16 december 2015 vindt overleg met Provinciale Staten plaats; na een overleg- en inspraakprocedure is de inzet om de Omgevingsverordening vóór de zomer 2016 ter vaststelling van Provinciale Staten aan te bieden. Voor zover aan de orde wil de gemeente Grootegast met dit bestemmingsplan voorsorteren op het nieuwe beleid; dit gebeurt vooral in de vorm van enkele afwijkingsregelingen die het plan flexibiliteit geven. Vertaling naar bestemmingsplan Met dit bestemmingsplan wordt rekening gehouden met bescherming van aanwezige cultuurhistorische en archeologische waarden. De ruimtelijke kwaliteit is beschreven in hoofdstuk 2. Ten aanzien van duurzaamheid kan worden gemeld dat er rondom Strandheem een clustering van recreatie plaatsvindt. Dit is een efficiënt gebruik van de beschikbare ruimte. Bij stilte en duisternis is het zo dat dit bestemmingsplan de bestaande situatie vast legt. Verder wijzigt ten gevolge van dit bestemmingsplan de situatie ten aanzien van stilte en duisternis niet. Het verbod voor het dempen en verondiepen van de diepe waterplas is conform de Omgevingsverordening in de regels van de bestemming Water opgenomen (artikel 4). Met de bestemming voor de recreatiewoningen wordt wel afgeweken van het provinciaal beleid: een gebruiksverruiming naar permanent woongebruik wordt open gehouden.
Bestemmingsplan Strandheem Status: Ontwerp / 03-12-15
Rho Adviseurs B.V.
blz 10
111405
Op dit onderdeel kan niet (volledig) worden voldaan aan de Omgevingsverordening; in hoofdstuk 5.1. wordt op de visie van de gemeente op dit onderdeel uitvoerig ingegaan. 3. 2. Gemeentelijk beleid Notitie onrechtmatige bewoning van recreatiewoningen In deze notitie onrechtmatige bewoning van recreatiewoningen (in werking getreden op 10 februari 2005) wordt omschreven op welke wijze de gemeente Grootegast de onrechtmatige bewoning van recreatiewoningen gaat aanpakken. In principe is permanente bewoning niet toegestaan. Onder voorwaarden is legalisatie van permanente bewoning mogelijk. Op de beleidskeuze voor de recreatiewoningen aan de Oude Trambaan wordt in hoofdstuk 5 teruggekomen. Beleidskader ‘Recreatie en Toerisme, Waterkwartier’ Het recreatiebeleid van de gemeenten Leek, Zuidhorn, Marum en Grootegast is neergelegd in het beleidskader 'Recreatie en Toerisme, Westerkwartier'. De diversiteit in het landschap is de kernkwaliteit van het Westerkwartier. Als randvoorwaarde voor nieuwe ontwikkelingen geldt dat deze moeten passen binnen de kwaliteiten van het landschap. Voor het gebied is het belangrijk een positief imago te creëren voor bepaalde vormen van recreatie en toerisme. Passend is in te zetten op plattelandstoerisme en cultuurtoerisme. Strandheem is in de beleidsnota aangewezen als gebied waar al grootschalige vormen van recreatie voorkomt. Aansluitend aan dit gebied liggen mogelijkheden voor grootschalige recreatie. Uitwerking Recreatiebeleid Westerkwartier In de beleidsnota uitwerking recreatiebeleid Westerkwartier wordt een uitwerking gegeven van het beleidskader 'Recreatie en Toerisme, Westerkwartier'. Er is gekeken waar kansrijke integrale projecten kunnen worden uitgevoerd. Bij de bepaling van kansrijke projecten is gezocht naar een combinatie van de doelen binnen de thema’s natuur, water, landschap, recreatie, landbouw en sociaal-economische vitalisering. Er zijn twee gebieden voor kansrijke integrale projecten gedefinieerd, waaronder Strandheem. In het gebied Strandheem-Trimunt-Haarsterbos liggen kansen voor gebiedsontwikkeling. Het gebied rond Strandheem wordt in het beleidskader aangeduid als een gebied waar meer grootschalige ontwikkelingen passen. De argumenten hiervoor zijn de goede bereikbaarheid en de mogelijkheid tot aansluiting bij de recreatieplas Strandheem. Mede door de ontwikkelingen op Strandheem is het gebied dynamisch en kunnen ook ontwikkelingen zich daarbij aansluiten. De singelstructuur is door de zandwinning doorbroken en zou gezamenlijk met recreatieve ontwikkelingen hersteld kunnen worden. Het gebied kan dienen als startpunt van routes die door de meer kwetsbare gebieden in de omgeving van Strandheem lopen. De cultuurhistorie en de natuurwaarden zijn de speerpunten.
Rho Adviseurs B.V.
Bestemmingsplan Strandheem Status: Ontwerp / 03-12-15
111405
blz 11
Ontwikkelvisie Strandheem Ter voorbereiding van het tot nu toe geldende bestemmingsplan uit 2000 heeft de gemeente de Ontwikkelvisie Strandheem (4 januari 1996) opgesteld. Met de ontwikkelingsvisie wilde de gemeente een goed evenwicht bereiken tussen alle betrokken belangen in en rondom Strandheem (ondernemers, omwonenden en de gemeentelijke bevolking in ruimere zin). Vetrekpunt bij het opstellen van de ontwikkelingsvisie is de wens tot het maximaal benutten van de toeristischrecreatieve potenties van het gebied. Daarbij moet rekening worden gehouden met de belangen en wensen van de huidige belanghebbenden. Dit bestemmingsplan geeft hier invulling aan door de recreatieondernemers vrijheid te bieden en de zandwinning positief te bestemmen. Ontwikkelvisie Zuidwesthoek Grootegast De Ontwikkelvisie Zuidwesthoek Grootegast geeft een kader voor ontwikkelingen in het gebied en wil richting geven aan bestaande particuliere initiatieven, nieuwe initiatieven stimuleren en sturen op de samenhang daartussen. De kwaliteit van het landschap is sturend in die ontwikkelingen. Ten aanzien van Strandheem geeft de visie de volgende uitgangspunten: • door een ‘groene band’ rond Strandheem te maken kan het recreatiegebied beter worden ingebed in de omgeving; • binnen de groene band ontstaat ruimte voor toevoeging van uitbreiding van een intensief recreatief programma. Gedacht kan worden aan dag- en verblijfsrecreatie met grootschalige voorzieningen; • met het afmaken van de noordelijke plas (het oude Strandheem) is het doel te komen tot een meer gevarieerde oever waarbij voor delen sprake is van oeververlenging met natuurlijke oevers; • voor ontwikkeling van recreatieve bebouwing aan het water gelden hogere kwaliteitseisen, met extra eisen voor de bebouwing aan de weg die in het water ligt. De eventuele bebouwing in de groene band is veel vrijer en wordt vooral landschappelijk ingepast; • het verzorgingstehuis, dat inmiddels zijn oorspronkelijke functie heeft verleren, kan worden herbestemd als hotel of pension. Daar waar mogelijk en nodig is bij het opstellen van dit bestemmingsplan rekening gehouden met deze visie. Hieraan kan worden toegevoegd dat een belangrijk uitgangspunt bij het opstellen van de ontwikkelingsvisie is geweest de wens voor het zoveel mogelijk benutten van de recreatief-toeristische potenties van het gebied. Dit onder het rekening houden met de wensen van de huidige belanghebbenden. De zandwinfunctie hoort daartoe; voortzetting van de zandwinningsactiviteit vormt een van de doelstellingen van de visie. Ook zijn er inmiddels nieuwe ontwikkelingen rond het zorgcentrum waarmee in dit bestemmingsplan rekening wordt gehouden.
Bestemmingsplan Strandheem Status: Ontwerp / 03-12-15
Rho Adviseurs B.V.
blz 12
111405
Bedrijvigheid buitengebied Westerkwartier Voor de uitbreidingsmogelijkheden van niet-agrarische bedrijvigheid is in geldende bestemmingsplannen een regeling opgenomen van een eenmalige uitbreiding van 10% van het bestaande bebouwd oppervlak. De provincie Groningen heeft in het Provinciaal Omgevingsplan de uitbreidingsruimte verhoogd naar een eenmalige uitbreiding van maximaal 20% van het bebouwd oppervlak. Deze generieke regeling is volgens de gemeenten van het Westerkwartier onvoldoende toereikend voor zowel het vergroten van de bedrijfsactiviteiten als voor het behouden en versterken van het landschap. De provincie Groningen heeft de Regio West uitgedaagd om met een regeling te komen die gebied specifiek is en een directe relatie legt tussen bedrijfsuitbreiding en landschappelijke kwaliteit. In de regeling die in de notitie Bedrijvigheid buitengebied Westerkwartier (februari 2009) wordt beschreven, is het principe gehanteerd dat grotere uitbreidingmogelijkheden dan nu moeten kunnen, mits de landschappelijke kwaliteit van de vestigingslocatie gewaarborgd blijft. De kwalitatieve toets voor uitbreidingsmogelijkheden van niet-agrarische bedrijvigheid in de regio West is een getrapt systeem. Bij deze toets wordt het ‘nee, tenzij’ principe gehanteerd. Dit betekent in dit geval dat er geen mogelijkheden zijn voor uitbreiding, tenzij aan een aantal ruimtelijk kwalitatieve regels wordt voldaan. Per landschapstype zijn drie niveaus waarop een uitbreidingsplan wordt getoetst. De drie niveaus zijn bepaald op basis van de ruimtelijke kwaliteit van de deelgebieden. De locatiespecifieke kenmerken en kwaliteiten spelen bij de toetsing dan ook een grotere rol spelen naarmate het niveau hoger is. De niveaus zijn als volgt: • niveau 1: bestaande percelen en bebouwing zijn uitgangspunt • niveau 2: beperkte uitbreidingsruimte mits kwaliteitsslag • niveau 3: uitzonderingen en maatwerk Het plangebied ligt in het singelgebied. De notitie geeft voor diverse aspecten regels waaraan moet worden voldaan bij uitbreiding. Momenteel zijn er geen concrete uitbreidingsplannen bij de ondernemers. Als er wel concrete uitbreidingsplannen zijn, wordt hiervoor een afzonderlijk bestemmingsplan of een passende planologische procedure opgesteld. In het kader van die procedure wordt rekening gehouden met deze notitie. Ten slotte kan worden opgemerkt dat In de ontwerp van de nieuwe Omgevingsverordening (2016) bij uitbreiding van niet-agrarische bedrijven een groter percentage kan worden toegestaan, mits dit leidt tot een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit en hiervoor een ‘maatwerkbenadering’ wordt toegepast. In de planregels van het voorliggende bestemmingsplan is die mogelijkheid opgenomen. Bij toepassing van deze afwijkingsregeling kan op die wijze een goede belangenafweging met een goede ruimtelijke inpassing worden bereikt. Conclusie gemeentelijk beleid Dit bestemmingsplan past goed binnen de huidige gemeentelijke beleidsnota’s.
Rho Adviseurs B.V.
Bestemmingsplan Strandheem Status: Ontwerp / 03-12-15
111405
4.
blz 13
MILIEU- EN OMGEVINGSASPECTEN
Voor het plangebied en omgeving kunnen (wettelijke) belemmeringen en/of voorwaarden een rol spelen. Het uitgangspunt voor het bestemmingsplan is dat er een goede omgevingssituatie ontstaat. In de volgende paragrafen zijn de randvoorwaarden die voortvloeien uit de milieu- en omgevingsaspecten beschreven. 4. 1. Ecologie Normstelling en beleid Bij elke ruimtelijke ontwikkeling moet, met het oog op beschermenswaardige natuurwaarden, rekening worden gehouden met de regelgeving op het gebied van gebiedsbescherming en soortenbescherming. Gebiedsbescherming De bescherming van Natura 2000-gebieden en Beschermde Natuurmonumenten is geregeld in de Natuurbeschermingswet. Als ontwikkelingen (mogelijk) leiden tot aantasting van de natuurwaarden binnen deze gebieden, moet een vergunning worden aangevraagd. Daarnaast moet rekening worden gehouden met het beleid ten aanzien van de Ecologisch Hoofdstructuur (EHS). Ten aanzien van ontwikkelingen binnen de EHS geldt het ‘nee, tenzij-principe’. Soortenbescherming Op grond van de Flora- en faunawet geldt een algemeen verbod voor het verstoren en vernietigen van beschermde plantensoorten, beschermde diersoorten en hun vaste rust- of verblijfplaatsen. Onder voorwaarden is ontheffing van deze verbodsbepalingen mogelijk. Voor soorten die vermeld staan in Bijlage IV van de Habitatrichtlijn en een aantal Rode-Lijst-soorten zijn deze voorwaarden zeer streng. Toetsing en uitgangspunten voor het bestemmingsplan Gebiedsbescherming Het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied is het gebied ‘Bakkeveense Duinen’. Dit gebied ligt op een afstand van circa acht kilometer vanaf het plangebied. Dit gebied maakt ook deel uit van de ecologische hoofdstructuur. Verder liggen er geen gebieden die behoren tot de EHS in de directe nabijheid van het plangebied. Gezien het hoofdzakelijk conserverende karakter en de afstand ten opzichte van Natura 2000-gebieden en de EHS is er geen negatief effect op deze gebieden. Ten aanzien van het aspect gebiedsbescherming zijn er geen belemmeringen voor dit bestemmingsplan. Soortenbescherming Wat betreft de soortenbescherming wordt gewerkt met de zogenaamde 'uitgestelde toets'. De Flora- en faunawet is altijd onverkort van kracht. Dit betekent dat op het moment dat nieuwe activiteiten aan de orde zijn (bij recht, vergunningvrij of via een afwegingsprocedure) de mogelijke effecten op de te beschermen soorten altijd moeten worden meegewogen. Een beoordeling op het moment dat ac-
Bestemmingsplan Strandheem Status: Ontwerp / 03-12-15
Rho Adviseurs B.V.
blz 14
111405
tiviteiten daadwerkelijk aan de orde zijn (en dus niet ten tijde van het maken van het bestemmingsplan) geeft het meest actuele en beschermingswaardige beeld. Als op dat moment blijkt dat er sprake is van (een) beschermde soort(en) en de activiteit strijd oplevert met de bepalingen uit de Flora- en faunawet, kan de betreffende activiteit pas plaats vinden na het verkrijgen van de ontheffing. Bij het opstellen van het bestemmingsplan moet echter wel redelijk zicht bestaan op de verleenbaarheid van een eventuele benodigde ontheffing en/of omgevingsvergunning. Anders is het bestemmingsplan niet uitvoerbaar. Gelet op het feit dat dit bestemmingsplan vooral conserverend van aard is en er geen nieuwe, grootschalige ontwikkelingen plaatsvinden, wordt het plan op het punt van soortbescherming uitvoerbaar geacht. Ten aanzien van het aspect soortenbescherming zijn er geen belemmeringen voor dit bestemmingsplan. 4. 2. Archeologie Normstelling en beleid Voor de bescherming van archeologische en cultuurhistorische waarden is de Monumentenwet van toepassing. De kern van de Monumentenwet is dat, wanneer de bodem wordt verstoord, archeologische resten intact moeten blijven (in situ). Wanneer dit niet mogelijk is, worden archeologische resten opgegraven en elders bewaard (ex situ). Op welke plaatsen archeologisch onderzoek aan de orde is, wordt op grond van gemeentelijk of provinciaal beleid bepaald. Voor archeologische terreinen, rijksmonumenten en beschermde dorps- en stadsgezichten die wettelijk zijn beschermd op grond van de Monumentenwet hoeft voor het bestemmingsplan geen aanvullende regeling te worden getroffen. De gemeenten in het Westerkwartier hebben gezamenlijk een onderzoek gedaan naar de archeologische (verwachtings)waarden in het gebied (Archeologie en Cultuurhistorie in de Westerkwartiergemeenten Grootegast, Marum, Leek, Zuidhorn, Vestigia, Amersfoort, 2013). In het onderzoek wordt geconstateerd dat zich op het grondgebied van de gemeente een 22-tal terreinen bevindt die voorkomen op de AMK (de Archeologische Monumentenkaart). Hieronder vallen geen wettelijk beschermde archeologische monumenten. Voor het plangebied laat de archeologische waardenkaart het volgende zien.
Rho Adviseurs B.V.
Bestemmingsplan Strandheem Status: Ontwerp / 03-12-15
111405
blz 15
Figuur 4.
Fragment Archeologische verwachtingskaart Westerkwartier (Vestigia Amersfoort, december 2012) (groen= lage verwachting; bruin = (middel)hoge verwachting).
Toetsing en uitgangspunten voor het bestemmingsplan Het plangebied heeft merendeels geen dan wel een lage archeologische verwachtingswaarde. Conform de hiervoor genoemde archeologische verwachtingskaart gaat het in het plangebied in hoofdstuk om gebieden met de aanduiding categorie 6, gebieden met een lage verwachting. Alleen ter plaatse van de dobbe in het westelijk plangebied gaat het om een gebied met de aanduiding categorie 4, gebieden met een hoge verwachtingswaarde. Aanvullend op de (globale) archeologische verwachtingskaart is bij Libau advies opgevraagd. 1 Libau adviseert de terreinen met een hoge verwachting rondom de pingoruïnes te handhaven en het gebied met lage verwachtingen in het noordwesten eveneens te behouden. De bestaande grotere erven kunnen daarvan worden uitgezonderd. Mochten hier in voorkomend geval al nog archeologische resten worden aangetroffen, dan geldt de meldingsplicht volgens de Monumentenwet. Verder wijst Libau op het cultuurhistorisch belang van de oude Trambaan. Als gevolg van dit bestemmingsplan vinden er (bij recht) geen nieuwe grootschalige ontwikkelingen plaats. Er treedt dan ook geen verstoring van de bodem op. Eventueel aanwezige archeologische waarden worden dan ook niet geschaad. Ten aanzien van het aspect archeologie geven archeologische dubbelbestemmingen aan wanneer bij meer ingrijpende nieuwbouwactiviteiten met een archeologische toets rekening moet worden gehouden. Voor de begrenzing is rekening gehouden met het advies van Libau.
1
)
Recreatiegebied Strandheem te Opende (gemeente Grootegast), Een Archeologisch Bureauonderzoek, Libau, Groningen, 20 april 2015 – rapport 15-47.
Bestemmingsplan Strandheem Status: Ontwerp / 03-12-15
Rho Adviseurs B.V.
blz 16
111405
Wat het oude tracé van de Trambaan betreft: dit wordt met de bestemmingen in dit plan niet aangetast. Door middel van een functieaanduiding wordt hiervoor een beschermende regeling geboden. Op de verbeelding betreft dit de aanduiding “specifieke vorm van waarde - Oude Trambaan” (afgekort: swr-ot). Zie onderstaand fragment. Deze aanduidding heeft een signalerende functie (waar ligt het oorspronkelijk tracé?) en wil ongewenste ingrepen in dit tracé voorkomen).
Figuur 5.
Ligging tracé trambaan
4. 3. Cultuurhistorie Normstelling en beleid Op basis van het Besluit ruimtelijke ordening moet in bestemmingsplannen aandacht worden besteedt aan cultuurhistorie. Cultuurhistorisch waardevolle elementen moeten in het bestemmingsplan worden beschermd. Samen met de andere drie gemeenten in het Westerkwartier heeft de gemeenteraad van Grootegast de Kadernota archeologie en cultuurhistorie vastgesteld. In het rapport Archeologie en cultuurhistorie in de Westerkwartiergemeenten Grootegast, Leek, Marum en Zuidhorn, deel B Cultuurhistorie 2 zijn de cultuurhistorisch bepalende waarden in beeld gebracht. In onderstaand kaartje is een fragment voor het plangebied met omgeving weergegeven. Deze geeft rond het plangebied enkele wegen/paden met een historisch beloop weer. Deze blijven intact.
2
)
Archeologie en cultuurhistorie in de Westerkwartiergemeenten Grootegast, Leek, Marum en Zuidhorn, deel B Cultuurhistorie, rapportnummer V1019b, definitief, Vestiga Archeolo gie & Cultuurhistorie, Amersfoort 10-03-2014
Rho Adviseurs B.V.
Bestemmingsplan Strandheem Status: Ontwerp / 03-12-15
111405
Figuur 6.
blz 17
Fragment Cultuurhistorische Amersfoort, maart 2014)
waardenkaart
Westerkwartier
(Vestigia
Toetsing en uitgangspunten voor het bestemmingsplan Volgens de Kadernota archeologie en cultuurhistorie komen er binnen het plangebied zelf geen bijzondere cultuurhistorische elementen voor. De voormalige trambaan is tot aan de grens van het plangebied getekend, hoewel restanten van het tracé nog herkenbaar in het plangebied zijn. Met het oog daarop is een dubbelbestemming in het bestemmingsplan opgenomen, met name daar waar het voormalige tracé over het dagrecreatieve terrein loopt. Rondom het plangebied is het landschap met de houtsingelstructuur (paars gestreept) aangegeven, maar dat is door de veranderingen in plangebied zelf niet meer herkenbaar. Meer specifiek zijn er in het plangebied enkele elementen die van cultuurhistorische betekenis zijn. Het pand van het voormalige Wilhelmina Rustoord is karakteristiek. Dit pand heeft in het bestemmingsplan met het oog daarop een aanduiding ‘karakteristiek’ gekregen. Behoud van de kenmerkende waarden staat voorop. Aan deze aanduiding is een vergunningenstelsel voor het slopen van het pand gekoppeld. Verder is ook de dobbe ten zuiden van het voormalige Wilhelmina Rustoord cultuurhistorisch waardevol. De dobbe heeft een eigen bestemming gekregen. Gekoppeld aan de bestemming is een vergunningenstelsel opgenomen voor het dempen van het water van dit kenmerkende element. Hiermee zijn de cultuurhistorisch waardevolle objecten in het plangebied vastgelegd en beschermd. Ten aanzien van het aspect cultuurhistorie zijn er geen belemmeringen voor dit bestemmingsplan.
Bestemmingsplan Strandheem Status: Ontwerp / 03-12-15
Rho Adviseurs B.V.
blz 18
111405
4. 4. Water Normstelling en beleid Van groot belang voor de ruimtelijke ordeningspraktijk is de wettelijk verplichte ‘watertoets’. De watertoets wordt gezien als een procesinstrument dat moet waarborgen dat de gevolgen van ruimtelijke ontwikkelingen voor de waterhuishouding meer expliciet worden afgewogen. Belangrijk onderdeel van de watertoets is het vroegtijdig afstemmen van ontwikkelingen met de betrokken waterbeheerder. Het plangebied ligt in hoofdzaak in het beheersgebied van het waterschap Noorderzijlvest en grenst aan de noordzijde aan het beheersgebied van het wetterskip Fryslân en. Verder wordt in verband met de kwaliteitssituatie opgemerkt, dat het waterschap Noorderzijlvest aan het bedrijf dat zand opslaat maatregelen laat nemen ter beperking en voorkoming van vertroebeling van het water. Dit overigens vooral om de kwaliteit van zwemwater in verband met een goed doorzicht te bevorderen. De actuele situatie naar de kwaliteit van zwemwater wordt bijgehouden door de provincie Groningen (als toezichthoudende instantie) en is momenteel als goed gekwalificeerd. Toetsing en uitgangspunten voor het bestemmingsplan De waterpartijen hebben een bestemming ‘Water’ gekregen. Daarmee wordt het in stand houden van dit water gegarandeerd. Vanwege het hoofdzakelijk conserverende karakter van het bestemmingsplan zijn er geen consequenties voor de waterhuishouding. Het bestemmingsplan is bij de waterschappen aangemeld met de digitale watertoets. Hieruit blijkt dat voor het bestemmingsplan de normale procedure geldt. De reactie van de waterschappen is verwerkt in de Reactienota op de ingekomen reacties (Bijlage 3 bij deze toelichting). Ten aanzien van het aspect water zijn er gezien het conserverende karakter geen belemmeringen voor dit bestemmingsplan te verwachten. 4. 5. Milieuzonering Normstelling en beleid In het kader van een goede ruimtelijke ordening is ruimtelijke afstemming tussen bedrijfsactiviteiten, voorzieningen en gevoelige functies (waaronder woningen) noodzakelijk. Bij deze afstemming kan gebruik worden gemaakt van de richtafstanden uit de basiszoneringslijst van de VNG-brochure ‘Bedrijven en milieuzonering’ (2009). Een richtafstand wordt beschouwd als de afstand waarbij onaanvaardbare milieuhinder als gevolg van bedrijfsactiviteiten redelijkerwijs kan worden uitgesloten. In geval van een gemengd gebied kan worden gewerkt met een verkleinde richtafstand. Toetsing en uitgangspunten voor het bestemmingsplan Met dit bestemmingsplan worden geen nieuwe bedrijfsactiviteiten mogelijk gemaakt. De bestaande bedrijfsactiviteiten worden conform de huidige situatie bestemd. In het plangebied zijn een zandwinning, een camping, recreatiewoningen, en een dagrecreatief terrein aanwezig. De zandwinning, camping en het dagrecreRho Adviseurs B.V.
Bestemmingsplan Strandheem Status: Ontwerp / 03-12-15
111405
blz 19
atief terrein zijn in de VNG-brochure ingedeeld in milieucategorieën. Zo valt een zandwinning in milieucategorie 4.1, een camping in categorie 3.1 en een dagrecreatief terrein in milieucategorie 4.2. Hiervoor gelden adviesafstanden van respectievelijk 200, 50 en 300 meter. Voor een zandhandel is de adviesafstand ten hoogste de afstand die voor de zandwinning wordt aangehouden. In en rondom het plangebied liggen diverse woningen. Deze woningen liggen soms ook binnen de genoemde afstanden. Het gaat hier echter om een bestaande situatie. De bedrijfssituaties zijn hierop afgestemd. Als de paintballfunctie wordt verplaatst, wordt in het kader van die procedure de verplaatsing getoetst aan het aspect milieuzonering. Voorlopig is deze voorziening conform de aanwezige situatie aangeduid binnen de bestemming “Recreatie – Dagrecreatie”. Deze functie ligt in het zuidoostelijk plandeel (zie figuur). Mocht de functie worden beëindigd, dan voorzien de planregels erin dat deze specifieke aanduiding komt te vervallen en de gronden voor (andere) dagrecreatieve doeleinden kunnen worden gebruikt, passend bij het gebied.
Figuur 7.
Paintball
Verder komt binnen het plangebied een puinbreekinstallatievoor (aanduiding sbpb op de verbeelding; zie het fragment). Een dergelijke functie heeft een aanzienlijke milieucontour (700 meter), zeker in situaties waar sprake is van een permanente activiteit en er sprake is van een ‘rustige woonwijk’ als omgevingstype. Binnen de directe omgeving hiervan komen geen burgerwoningen voor. Wel liggen buiten het plangebied enkele verspreide panden met een woonfunctie. Figuur 8.
Puinbrekerij
In de concrete situatie is sprake van een mobiele puinbrekerij en is de omgeving als landelijk gebied te typeren. Bovendien is de puinbrekerij met dit bestemmingsplan op de huidige locatie vastgelegd. Van belang is verder dat de milieueffecten van de puinbrekerij voldoende worden geregeld met de milieuvergunning. Om de milieu-invloed op de recreatie in de omgeving te beperken, is in de planre-
Bestemmingsplan Strandheem Status: Ontwerp / 03-12-15
Rho Adviseurs B.V.
blz 20
111405
gels bepaald dat, de puinbreker in het hoogseizoen (de periode tussen 15 juni en 14 september) niet mag worden gebruikt. Ten slotte wordt in een functiewijziging voorzien op het moment dat de zandwinning ter plaatse is beëindigd. Samenvattend kan worden gesteld, dat met inachtname van de beschreven randvoorwaarden er vanuit een goede milieuzonering geen belemmeringen zijn voor dit bestemmingsplan. 4. 6. Agrarische bedrijven Normstelling en beleid Voor veehouderijen met een milieuvergunning geldt de Wet geurhinder en veehouderij. In deze wet zijn voor bepaalde typen dieren geurnormen opgenomen. Ten aanzien van dieren waarvoor geen geurnorm is vastgesteld, gelden afstanden. Op grond van een gemeentelijke geurverordening is binnen een bepaalde bandbreedte afwijking van deze normen en afstanden mogelijk. Voor kleinschalige veehouderijen en akkerbouwbedrijven gelden de vaste afstanden uit het Besluit landbouw milieubeheer. Deze afstanden zijn afhankelijk van het type omgeving (binnen of buiten de bebouwde kom). Daarnaast gelden er grotere afstanden voor inrichtingen waar landbouwhuisdieren worden gehouden. Toetsing en uitgangspunten voor het bestemmingsplan Aan de Drachtsterweg 96 is een intensieve veehouderij gevestigd. Deze valt onder de Wet geurhinder en veehouderij. Dit bedrijf ligt op een afstand van circa 100 meter vanaf de camping en een woning in het plangebied. De bedrijfssituatie van het veehouderijbedrijf is hierop afgestemd. Ten aanzien van het aspect agrarische bedrijven zijn er geen belemmeringen voor dit bestemmingsplan. 4. 7. Bodem Normstelling en beleid Met het oog op een goede ruimtelijke ordening, moet in geval van ruimtelijke ontwikkelingen worden aangetoond dat de bodem geschikt is voor het beoogde functiegebruik. Ter plaatse van locaties die verdacht worden van bodemverontreiniging, moet ten minste verkennend bodemonderzoek worden uitgevoerd. In geval van verontreinigingen is de Wet bodembescherming van toepassing. In de wet is geregeld dat indien ter plaatse van een plangebied ernstige verontreinigingen worden aangetroffen, er sprake is van een saneringsgeval. Toetsing en uitgangspunten voor het bestemmingsplan In dit bestemmingsplan gaat het om het hoofdzakelijk vastleggen van de bestaande situatie. Binnen het bestemmingsplan worden er bij recht geen nieuwe grootschalige ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Wel wordt er een nieuwe bedrijfswo-
Rho Adviseurs B.V.
Bestemmingsplan Strandheem Status: Ontwerp / 03-12-15
111405
blz 21
ning mogelijk gemaakt. In het kader van de omgevingsvergunning van de bouw van de bedrijfswoning wordt een bodemonderzoek uitgevoerd. Ten aanzien van het aspect bodem zijn er geen belemmeringen voor dit bestemmingsplan. 4. 8. Geluid Normstelling en beleid Op grond van de Wet geluidhinder geldt rond wegen met een maximumsnelheid hoger dan 30 km/uur, spoorwegen en inrichtingen die ‘in belangrijke mate geluidhinder veroorzaken’, een geluidzone. Bij de ontwikkeling van nieuwe geluidsgevoelige objecten binnen deze geluidzones moet akoestisch onderzoek worden uitgevoerd om aan te tonen dat de ontwikkeling voldoet aan de voorkeursgrenswaarden die in de wet zijn vastgelegd. Indien niet aan de voorkeursgrenswaarde kan worden voldaan, kan het bevoegd gezag, in de meeste gevallen de gemeente, hogere grenswaarden vaststellen. Hiervoor geldt een bepaald maximum, de uiterste grenswaarde genoemd. Bij de vaststelling van hogere grenswaarden moet worden afgewogen of bronmaatregelen of maatregelen in de overdrachtssfeer kunnen worden getroffen. Toetsing en uitgangspunten voor het bestemmingsplan In en rondom het plangebied liggen diverse wegen. De N358 ten westen van het plangebied is een 80 km/uur-weg. De overige wegen in en rondom het plangebied betreffen 60 km/uur-wegen. Al deze wegen hebben dus een geluidszone. Dit bestemmingsplan maakt een nieuwe woning naast het partycentrum mogelijk. Deze woning wordt vlak bij de Leidijk’s Reed gebouwd. Daarnaast biedt dit bestemmingsplan door middel van een ruim bouwvlak de mogelijkheid om de bedrijfswoningen van de camping dichter naar de Drachtsterweg te bouwen. Zowel de Leidijk’s Reed als de Drachtsterweg zijn erg rustige wegen, waarover weinig verkeer rijdt. Het is dan ook niet aannemelijk dat hierdoor de voorkeursgrenswaarde wordt overschreden. Ten aanzien van het aspect geluid zijn er geen belemmeringen voor dit bestemmingsplan. 4. 9. Luchtkwaliteit Normstelling en beleid In hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer zijn de grenswaarden op het gebied van de luchtkwaliteit vastgelegd. Daarbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk met name de grenswaarden voor stikstofdioxide (NO2) en fijnstof (PM10) van belang. Projecten die slechts in zeer beperkte mate bijdragen aan de luchtverontreiniging, zijn op grond van het Besluit niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen) daarbij vrijgesteld van toetsing aan de grenswaarden. Op grond van de Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen) zijn (onder andere) de volgende projecten vrijgesteld van toetsing: • woningbouwprojecten met minder dan 1.500 woningen; • kantoorlocaties met een vloeroppervlak van minder dan 100.000 m2;
Bestemmingsplan Strandheem Status: Ontwerp / 03-12-15
Rho Adviseurs B.V.
blz 22
•
111405
projecten die minder dan 3% van de (toekomstige) grenswaarde voor stikstofdioxide of fijnstof bijdragen. Dit komt overeen met 1,2 µg/m3.
Toetsing en uitgangspunten voor het bestemmingsplan In het plangebied zijn geen overschrijdingen van de wettelijke luchtkwaliteitsnormen voor luchtverontreinigende stoffen vastgesteld. Er hoeven geen lokale maatregelen te worden getroffen om de luchtkwaliteit te verbeteren. Met dit bestemmingsplan wordt de bouw van één bedrijfswoning mogelijk gemaakt. Dit valt onder de regeling ‘niet in betekenend mate’. Ten aanzien van het aspect luchtkwaliteit zijn er geen belemmeringen voor dit bestemmingsplan. 4. 10. Externe veiligheid Normstelling en beleid Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico’s die ontstaan voor de omgeving bij het gebruik, de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen, zoals vuurwerk, LPG en munitie. Sinds een aantal jaren is er wetgeving over ‘externe veiligheid’ om de burger niet onnodig aan te hoge risico’s bloot te stellen. De normen voor externe veiligheid zijn vastgelegd in onder andere het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), de Circulaire risiconormering vervoer van gevaarlijke stoffen en het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb). Het externe veiligheidsbeleid heeft vorm gekregen in de risicobenadering. Er wordt getoetst aan twee verschillende normen: het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het plaatsgebonden risico (PR) is het risico dat op een plaats buiten een inrichting een persoon die onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof, gevaarlijke afvalstof of bestrijdingsmiddel betrokken is. Het PR wordt uitgedrukt als de kans per jaar. Ten aanzien van het plaatsgebonden risico geldt een kans van 10-6 als grenswaarde. Dit betekent dat binnen de zogenaamde PR 10-6-contour geen nieuwe kwetsbare objecten mogen worden toegestaan. Voor ontwikkeling van nieuwe beperkt kwetsbare objecten, geldt deze norm als streefwaarde. Het onderscheid tussen kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten is vastgelegd in het Bevi. De definitie van het groepsrisico (GR) is de cumulatieve kansen per jaar dat ten minste 10, 100 of 1000 personen overlijden als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof, gevaarlijke afvalstof of bestrijdingsmiddel betrokken is. Toetsing en uitgangspunten voor het bestemmingsplan In de omgeving van het plangebied liggen geen risicovolle inrichtingen. Ook vindt er geen transport van gevaarlijke stoffen plaats. Op een afstand van ca. 650 meter vanaf het plangebied ligt een hogedruk-aardgastransportleiding. Het invloedsgebied van deze aardgastransportleiding ligt buiten het plangebied. De inventarisatieafstand ligt buiten het plangebied. Er zijn dan ook geen belemmeringen vanuit deze gasleiding. Het plangebied ligt evenmin binnen het invloedsgebied van ver-
Rho Adviseurs B.V.
Bestemmingsplan Strandheem Status: Ontwerp / 03-12-15
111405
blz 23
voersassen. Ten aanzien van het aspect externe veiligheid zijn er geen belemmeringen voor dit bestemmingsplan. 4. 11. Kabels en leidingen Normstelling en beleid In (de omgeving van) het plangebied kunnen kabels en leidingen aanwezig zijn die beperkingen opleggen voor de bouwmogelijkheden in het plangebied. Hierbij valt te denken aan hoogspanningsverbindingen, waterleidingen en straalpaden. Toetsing en uitgangspunten voor het bestemmingsplan Het plangebied ligt niet binnen de invloedszone van kabels en leidingen. Ten aanzien van het aspect kabels en leidingen zijn er daarom geen belemmeringen voor dit bestemmingsplan. 4. 12. M.e.r.-beoordeling Normstelling en beleid In bijlage C en D van het Besluit m.e.r. is aangegeven welke activiteiten in het kader van het bestemmingsplan planmer-plichtig, projectmer-plichtig of merbeoordelingsplichtig zijn. Voor deze activiteiten zijn in het Besluit m.e.r. drempelwaarden opgenomen. Daarnaast moet het bevoegd gezag bij de betreffende activiteiten die niet aan de bijbehorende drempelwaarden voldoen, nagaan of sprake kan zijn van belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu, gelet op de omstandigheden als bedoeld in bijlage III van de EEG-richtlijn milieueffectbeoordeling. Deze omstandigheden betreffen: • de kenmerken van de projecten; • de plaats van de projecten; • de kenmerken van de potentiële effecten. Toetsing en uitgangspunten voor het bestemmingsplan Het plangebied ligt niet in een gevoelig gebied. Gezien het conserverende karakter van dit bestemmingsplan treden er geen belangrijke negatieve milieugevolgen op. Dit blijkt ook uit de onderzoeken van de verschillende milieuaspecten zoals deze in dit hoofdstuk zijn opgenomen. Ook worden er geen drempelwaarden overschreden. Voor het bestemmingsplan is dan ook geen mer-procedure of merbeoordelingsprocedure noodzakelijk conform het Besluit m.e.r. Ten aanzien van het aspect m.e.r. zijn er geen belemmeringen voor dit bestemmingsplan.
Bestemmingsplan Strandheem Status: Ontwerp / 03-12-15
Rho Adviseurs B.V.
blz 24
5.
111405
UITGANGSPUNTEN
In dit hoofdstuk worden de uitgangspunten voor dit bestemmingsplan weergegeven. Deze uitgangspunten krijgen een planologische vertaling in het bestemmingsplan. 5. 1. Ruimtelijk-functionele uitgangspunten Dit betreft een in hoofdzaak conserverend bestemmingsplan. De huidige functies en bebouwing wordt met dit bestemmingsplan vastgelegd. Daarnaast biedt het bestemmingsplan ruimte voor enkele toekomstige ontwikkelingen. Zandwinning De zandwinning vormt een uitzondering op het conserverende karakter dat dit bestemmingsplan algemeen kenmerkt. De zandwinning was in het geldende bestemmingsplan (1999) ook al toegestaan. Echter, omdat werd aangenomen dat de vergunde hoeveelheid winbaar zand in de planperiode van dat bestemmingsplan op zou raken, had de zandwinning geen eigen bestemming gekregen. Omdat de vergunde hoeveelheid zand nog niet op is en vermoedelijk tijdens de planperiode van dit bestemmingsplan ook niet op zal raken, heeft de zandwinning in dit bestemmingsplan een eigen bestemming gekregen. De afwerking van de zuidwestzijde van de plas krijgt vorm nadat de zandwinning is beëindigd. Rondom de zandwinning wordt rekening gehouden met aarden wallen, die de zandwinfunctie begrenzen en hinder beperken. Exploitant heeft naar de stabiliteit van deze grondlichamen een stabiliteitsonderzoek laten doen. Binnen de aanduiding op de verbeelding wordt hiervoor qua omvang ruimte geboden. Bovendien worden de hiervoor benodigde hoogtes ten opzichte van het omliggende maaiveld op de verbeelding aangegeven. Binnen de bestemming “Water” is de aanduiding voor de eigenlijke winning nader bepaald: aan de oostzijde begrensd door een kadastrale lijn, aan de noordzijde door de erfgrens van de zomerhuisjes. Daarnaast loopt de functie gedeeltelijk door in de aansluitende bestemmingen. Voor een goed overzicht van de drie aaneensluitende aanduidingen binnen de bestemmingen “Agrarisch - Cultuurgrond”, “Water” en “Bedrijf - Zandwinning” is onderstaand fragment aangegeven met indicatief de gebieden voor de zandwinning.
Rho Adviseurs B.V.
Bestemmingsplan Strandheem Status: Ontwerp / 03-12-15
111405
Figuur 9.
blz 25
Gronden met aanduiding zandwinning
Puinbrekerij bij zandwinning Aan de noordzijde van de Parkerdwarsweg vindt opslag van puin plaats en is een (mobiele) puinbrekerij aanwezig. Gelet op het specifieke karakter van deze activiteit is deze op de huidige locatie in het bestemmingsplan opgenomen. Ter voorkoming van hinder naar omwonenden is aan de zuid- en zuidoostzijde van dit terrein een aarden wal aangelegd. Uitgangspunt is dit in het bestemmingsplan te regelen. Ook voor het tijdelijk in werking zijn van deze installatie wordt in een regeling voorzien. De hindereffecten worden verder geregeld in het kader van afgegeven milieuvergunning. Depot bij zandwinning Aan de zuidwestzijde ligt een bijbehorend zanddepot. De hoogte van dit zanddepot is vanwege zijn mogelijke invloed op de omgeving vastgelegd op 8 meter. Met deze hoogte wordt ruimte geboden voor gewenste bedrijfsontwikkeling. De provincie Groningen, als bevoegd gezag voor de milieuvergunning, heeft positief gereageerd op een zodanig verzoek van de initiatiefnemer. De gemeente heeft bij medewerking aan verhoging van het zanddepot de positieve gevolgen meegewogen die dit heeft op de waterkwaliteit en de recreatieve functie. Dit door de grotere opslag op het land en de mogelijkheden om de kades steiler in te richten (met minder afspoeling van zand naar de waterplas). Bovendien biedt een verdere verhoging de mogelijkheid om in plaats van het zand twee keer per jaar op te zuigen, dit in één keer te doen. Ook dit heeft positieve effecten op de recreatieve beleving. Voorts heeft een verhoging geen sterk nadelige landschappelijke effecten; dit gelet op de relatieve grootschaligheid van het gebied en de aanleg van een afschermende wal. Daarbij moet de aarden wal rondom het depot een meter hoger zijn dan die van het zanddepot zelf. De aarden wal heeft ook als functie om verstuiving van zand tegen te gaan. Op de regeling van deze grondwallen is hiervoor onder ‘Zandwinning’ ingegaan.
Bestemmingsplan Strandheem Status: Ontwerp / 03-12-15
Rho Adviseurs B.V.
blz 26
111405
Paardenhouderij Aan de zuidwestzijde nabij de zandwinning is een paardenhouderij aanwezig. Dit is een bij het bedrijf behorende agrarisch aanverwante functie. Bij de paardenhouderij is een bouwvlak aangehouden voor bijbehorende functies (bebouwing, paardrijdbakken). Uitgangspunt is een zekere ontwikkeling hier mogelijk te maken binnen de randvoorwaarden van het bestemmingsplan. Verpleeghuis Wilhelminaoord Ten aanzien van het verpleeghuis Wilhelminaoord heeft de eigenaar van het pand, de Zonnehuisgroep Noord, besloten om de vestiging Wilhelmina te sluiten. Dat betekent dat naar een nieuwe functie van het pand moet worden omgezien. De gedachten gaan ernaar uit, om een nieuwe functie in de combinatie wonen en zorg te zoeken; ook andere functies kunnen aan de orde komen. Uitwerking moet nog plaatsvinden. De gemeente Grootegast en de huidige eigenaar Zonnehuisgroep-Noord overleggen hierover. Vooralsnog wordt in dit bestemmingsplan ingezet op het volgende: Toekomstige ontwikkelingen richting woonzorgcombinaties kunnen hun beslag krijgen in het gebouw. Het perceel is daarom bestemd als “Wonen Wooncentrum” om in te kunnen spelen op de toekomst. Ten aanzien van het ruimtebeslag is de huidige bestemming afgestemd op de aanwezige bebouwing, zij het dat ook vervanging mogelijk is. Daarnaast kan met toepassing van de wijzigingsbevoegdheid ook nieuwbouw worden toegevoegd. Daarbij wordt in voorkomend geval getoetst op de ruimtelijke inpasbaarheid en de relatie tot het karakteristieke hoofdgebouw. De planregels houden functiemogelijkheden open naar een nieuwe maatschappelijke functie. Meer specifiek geldt dat de toegangsweg op de verbeelding is aangegeven en dat rekening is gehouden met de cultuurhistorische waarden van de nabij gelegen dobbe. Partycentrum - dagrecreatieve voorzieningen Bij het partycentrum gaat het onder andere om de aanleg van een bedrijfswoning en waterskibaan. Deze plannen zijn al voldoende concreet uitgewerkt, waardoor ze zijn inbestemd. Aan de waterskibaan met bedrijfswoning is reeds eerder medewerking verleend. Mochten er in de verdere toekomst nog andere plannen aandienen, dan worden deze planologisch apart afgewogen en kan daarvoor zo nodig een aparte procedure worden gevolgd. Kleinschalige kwekerij-activiteiten Aan de uiterste oostzijde van het plangebied liggen twee agrarische percelen. Deze hebben in het bestemmingsplan een dienovereenkomstige bestemming gekregen. Door de ligging van de percelen, ingeklemd tussen gronden met een andere functie (recreatie, verkeer, wonen, parkeren, bedrijf) is van een regulier agrarisch gebruik geen sprake. Er is nu een initiatief ingekomen om de percelen voor kleinschalige teeltactiviteiten te mogen gebruiken met een bijbehorende, kleine opslagruimte. Gelet op de
Rho Adviseurs B.V.
Bestemmingsplan Strandheem Status: Ontwerp / 03-12-15
111405
blz 27
omvang van dit bouwwerk (6 m²) en de plaatsing binnen een gesloten landschap wordt deze gebruiksverruiming voor deze percelen aanvaardbaar geacht. Recreatiewoningen Aan de Oude Trambaan te Opende is tussen 2000 en 2003 een vijftiental recreatiewoningen gerealiseerd. Het merendeel van de woningen wordt echter gebruikt voor permanente bewoning. Handhavingsacties in het verleden hebben hier geen einde aan kunnen maken. Hoewel de recreatiewoningen goed passen in de visie op het gebied (stimuleren van de recreatieve en toeristische aantrekkingskracht), lijkt achteraf bezien de ruimtelijke opzet van het plan - vijftien afzonderlijke vrijstaande woningen aan een openbaar toegankelijke weg - minder geschikt voor de ingebruikname van recreatiewoningen. Er is geen parkconstructie, geen slagboom en geen verplichting tot bedrijfsmatige verhuur/ exploitatie van de woningen, waardoor het duidelijk is dat het hier recreatiewoningen zijn en waardoor permanente bewoning minder aantrekkelijk wordt. Bovendien moet worden geconstateerd dat in algemene zin de markt voor recreatiewoningen verzadigd raakt. Zeker voor woningen, die niet in een parkconstructie zijn ondergebracht, zoals in het onderhavige geval, wordt de spoeling dun. Zonder flexibiliteit om onder voorwaarden permanente bewoning mogelijk te maken, ontstaan situaties waarbij recreatiewoningen hun functie verliezen. Als vervolgens geen perspectief wordt geboden voor een nieuwe invulling, zoals permanente bewoning, volgt leegstand. Iets wat op zijn beurt een weerslag heeft op de ruimtelijke kwaliteit met verpaupering als gevolg. Specifiek voor de Oude Trambaan geldt dat de recreatiewoningen zijn gebouwd op basis van de beoogde recreatieve eindbestemming van de plas. Deze eindbestemming schuift in de tijd steeds verder naar achteren omdat de zandwinning meer tijd in beslag neemt dan aanvankelijk was voorzien. Dit legt een extra druk op de exploitatiemogelijkheden van de recreatiewoningen. De recreatiewoningen aan de Oude Trambaan voldoen aan de bij of krachtens de Woningwet aan een bestaande woning gestelde eisen. De bewoning van deze woningen is niet in strijd met de bij of krachtens de Wet milieubeheer, de Wet geluidhinder, de Wet ammoniak en veehouderij en de Wet geurhinder en veehouderij gestelde regels of de Reconstructiewet concentratiegebieden. Tot slot geldt voor de omgeving van Strandheem dat de grens tussen de bebouwde kom en het buitengebied diffuus is. Verstrooid door dit gebied staan meerdere vrijstaande woningen in beperkte aantallen in het gelid langs wegen. De woningen aan de Oude Trambaan sluiten naadloos aan bij deze stedenbouwkundige structuur ter plaatse. Indien er alsnog resultaatgericht handhavend moet worden opgetreden, dan zal daar aanzienlijke extra tijd, mankracht en middelen voor moeten worden vrijgemaakt. Het kost verhoudingsgewijs namelijk veel tijd, geld en moeite om goed te kunnen handhaven op permanente bewoning. De bovengenoemde punten vormen, kort en bondig, de onderbouwing van het standpunt dat de recreatiewoningen aan de Oude Trambaan ook permanent be-
Bestemmingsplan Strandheem Status: Ontwerp / 03-12-15
Rho Adviseurs B.V.
blz 28
111405
woond kunnen worden. Daarbij is tevens gelet op de aard en ligging van het terrein. Daarbij wordt benadrukt dat dit standpunt niet gelijk getrokken mag worden met het leggen van een reguliere woonbestemming op de woningen in kwestie. In deze benadering behouden de woningen hun recreatieve bestemming waarbij permanente bewoning wordt toegestaan. Het gaat met andere woorden om een gebruiksverruiming. Gelet op de relatief bescheiden erven worden niet de bouw- of uitbreidingsmogelijkheden gegeven die regulier bij vrijstaande woningen worden toegepast. De vijftien woningen passen binnen de voor de gemeente Grootegast vastgestelde nieuwbouwruimte. 5. 2. Waterkwaliteit Het is belangrijk dat de waterkwaliteit van de waterplas goed blijft. Een deel van deze plas wordt namelijk recreatief gebruikt. Hiervoor is het van belang dat de waterkwaliteit voldoende is. In dat kader is het storten van zand in de plas ongewenst. Daarom valt zandstorting in dit bestemmingsplan onder het strijdig gebruik. Overigens heeft het waterschap hier maatregelen tegen genomen. Het waterschap houdt namelijk in dit soort van situaties toezicht waar het gaat om de kwaliteit van het zwemwater het waterschap (in dit geval het waterschap Noorderzijlvest). 5. 3. Dagrecreatie en paintball Strandheem wordt gezien als een recreatiegebied. Door de ligging van een plas zijn er mogelijkheden voor waterrecreatie. Daarnaast zijn er mogelijkheden voor verblijfsrecreatie en kleinschalige dagrecreatie. Deze vormen van recreatie versterken elkaar. Het is de bedoeling dat het gebied zich verder ontwikkelt als verblijfs- en dagrecreatief terrein. Dit bestemmingsplan geeft daarvoor ook de ruimte. De paintballfunctie past niet bij de overige vormen van recreatie. Daarom wordt deze op termijn mogelijk verplaatst. In dit bestemmingsplan is er daarom een wijzigingsbevoegdheid voor deze functie opgenomen. Mocht zich een realiseerbaar alternatief aandienen - mogelijkheden daartoe zijn in het aangrenzende buitengebied in onderzoek - dan kan de functie paintball ook in dit bestemmingsplan komen te vervallen. De planregels bevatten daarvoor een regeling. 5. 4. Sportveld camping Het sportveld aan de overzijde van de Parkweg heeft primair een sportieve functie. Daarnaast mag het slechts in het hoogseizoen worden gebruikt als overloop voor het kampeerterrein. Daarom is in de regels de periode ten behoeve van de overloop voor kampeerterrein beperkt van 1 juli tot en met 31 augustus.
Rho Adviseurs B.V.
Bestemmingsplan Strandheem Status: Ontwerp / 03-12-15
111405
6.
blz 29
JURIDISCHE PLANREGELING
6. 1. Algemeen In voorgaande hoofdstukken zijn de uitgangspunten voor de ruimtelijke situatie in het plangebied aangegeven. Deze uitgangspunten zijn getoetst aan de milieu- en omgevingsaspecten en het beleid. In dit hoofdstuk worden de bestemmingen en de bijbehorende regels beschreven. Het bestemmingsplan voldoet aan alle vereisten die zijn opgenomen in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Inherent hieraan is de toepassing van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) 2012. De SVBP maakt het mogelijk om bestemmingsplannen te maken die op vergelijkbare wijze zijn opgebouwd en op dezelfde manier worden verbeeld. De SVBP 2012 is toegespitst op de regels die voorschrijven hoe bestemmingsplannen conform de Wro en het Bro moeten worden gemaakt. De SVBP geeft bindende standaarden voor de opbouw en de verbeelding van het bestemmingsplan, zowel digitaal als analoog. Het bestemmingsplan regelt de gebruiks- en bebouwingsbepalingen van de gronden in het plangebied. De juridische regeling is vervat in een verbeelding en bijbehorende regels. Op de verbeelding zijn de verschillende bestemmingen vastgelegd, in de regels (per bestemming) de bouw- en gebruiksmogelijkheden. Het Bro bepaalt dat een bestemmingsplan vergezeld gaat van een toelichting. Deze toelichting heeft echter geen juridische status, maar is wel belangrijk als het gaat om de onderbouwing van hetgeen in het bestemmingsplan is geregeld. 6. 2. Toelichting op de bestemmingen In deze paragraaf wordt een korte toelichting gegeven op de inhoud van de bestemmingen in dit bestemmingsplan. Agrarisch - Cultuurgrond De agrarische gronden in het plangebied vallen onder deze bestemming. Deze bestemming sluit hoofdzakelijk aan bij de ligging van deze bestemming in het geldende bestemmingsplan. Daarnaast hebben delen van de in het voorgaande bestemmingsplan als "Randzone" bestemde percelen deze bestemming gekregen. De bestemming “Agrarisch - Cultuurgrond” zien we in hoofdzaak in het noordwestelijke plandeel.
Bestemmingsplan Strandheem Status: Ontwerp / 03-12-15
Rho Adviseurs B.V.
blz 30
111405
Specifiek binnen deze agrarische bestemming is de aanduiding “specifieke vorm van bedrijf - zandwinning”. In combinatie met een gelijke aanduiding binnen de aangrenzende gronden met de bestemming “Water” en “Bedrijf - Zandwinning” worden hier de functies van winning, bewerking, op- en overslag en afvoer van zand, afkomstig van de gronden ter plaatse van de aanduiding.
Figuur 10.
Ligging agrarische gronden
De agrarische gronden zijn onbebouwde gronden. Om dit ook zo te houden zijn er geen gebouwen en overkappingen toegestaan. Een uitzondering hierop vormt het toestaan van kleinschalige teeltactiviteiten met een bijbehorend kleinschalig bouwwerk aan de oostzijde van het plangebied. Bedrijf - Zandwinning Onder deze bestemming valt de zandwinning. De zandwinning is hierin specifiek inbestemd. Zie figuur in hoofdstuk 5. Dit is een aanvulling op het geldende bestemmingsplan, waarin alleen het water mede was bestemd ten behoeve van ontgrondingen. Er zijn geen andere typen bedrijven dan een zandwinning toegestaan. Ook mogen de gronden van het bedrijf alleen worden gebruikt voor de opslag van grondstoffen of producten die gewonnen zijn uit de eigen zandwinplas. De huidige bebouwing is in een ruim bouwvlak geplaatst. In de regels is de bestaande oppervlakte van de bebouwing vastgelegd. Hiermee heeft de ondernemer de flexibiliteit om binnen het bouwvlak te schuiven met de plaats van de bebouwing. Binnen deze bestemming komen twee bedrijfswoningen voor. Deze zijn op de verbeelding aangeduid. Daarvan gaat het in één geval om een tijdelijke woning die na afloop van de zandwinfunctie komt te vervallen; een wijzigingsbevoegdheid binnen het bestemmingsplan voorziet daarin. Verder voorzien de planregels in een reguliere woonbestemming na beëindiging van de zandwinning. Bij één van de bedrijfswoningen komt een paardenhouderij voor. Ook de ligging van de paardenhouderij is aangeduid met een bouwvlak en met een functieaanduiding. Binnen de bestemming is er dus geen ruimte om deze functies te verschuiven. Dat Rho Adviseurs B.V.
Bestemmingsplan Strandheem Status: Ontwerp / 03-12-15
111405
blz 31
wordt als ongewenst gezien. Verder is er nog een specifieke bouwaanduiding voor een ‘keet’ aangegeven.
Figuur 11.
Ligging zandwinning
Een deel van deze bestemming betreft de feitelijke zandwinplas (specifieke vorm van bedrijf zandwinning). Overeenkomstig het beleid van de provincie is het niet gewenst dat er zand wordt gestort in de zandwinplas. Het storten van zand en grond is daarom als strijdig gebruik weergegeven. Voor het geheel over gedeeltelijk verondiepen van de zandwinplas is een omgevingsvergunning benodigd. Deze vergunning wordt alleen verleend als geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ecologische en hydrologische waarden van de plas. Binnen de bestemming “Bedrijf - Zandwinning” is ter concretisering van de planuitgangspunten een aantal specifieke activiteiten vastgelegd: de puinbrekerij, het zanddepot en de afschermende voorzieningen. Vanwege het zomerseizoen zijn de activiteiten van de puinbrekerij gekoppeld aan de periode van 14 september tot 15 juni. Het winnen van zand is om diezelfde reden binnen de periode van 1 april - 1 oktober niet toegestaan. Als de continuïteit van de bedrijvigheid hierdoor in gevaar komt, kan hiervan worden afgeweken. Specifiek geldt verder de regeling dat de zandwinning niet gebruikt mag worden voor de aanvoer, bewerking, verwerking, op- en overslag en afvoer van grond niet afkomstig uit het winningsgebied, zoals dat op dit bestemmingsplan staat aangegeven. Dit om te voorkomen dat ook de zandwinning vanuit bedrijvigheid van elders wordt benut. Ook is als strijdig gebruik aangemerkt: de aanvoer, het breken en de afvoer van bouw- en sloopafval op het moment dat geen zand meer gewonnen mag worden. Immers, in die situatie is sprake van een aflopende bedrijfsfunctie. Bestemmingsplan Strandheem Status: Ontwerp / 03-12-15
Rho Adviseurs B.V.
blz 32
111405
Daar waar in de toekomst de zandwinningsactiviteiten beëindigd worden en waar inmiddels water is, kan met toepassing van een wijzigingsbevoegdheid de bestemming worden gewijzigd naar “Dagrecreatie”. De verschillende aanduidingen die over de bestemming “Bedrijf – Zandwinning” zijn gelegd, zijn op onderstaand kaartfragment verduidelijkt (waarbij: paars = basisbestemming voor de hele bestemming; rood=zandwinning; oranje=grondlichaam; groen=zanddepot).
Figuur 12.
Aanduidingen binnen bestemming Bedrijf - Zandwinning
Daarnaast wordt met een dwarsprofiel de ruimtelijke indeling van het gronddepot c.a. weergegeven. Groen Aan de zuidzijde van het plangebied is een strook groen onder de bestemming Groen gebracht. Deze gronden hebben geen agrarische functie meer; een groenfunctie is hiervoor als passende bestemming opgenomen.
Figuur 13.
Gronden met de bestemming Groen
Rho Adviseurs B.V.
Bestemmingsplan Strandheem Status: Ontwerp / 03-12-15
111405
blz 33
Recreatie - Dagrecreatie
Figuur 14.
Het partycentrum met de omliggende gronden aan de oostzijde van het water valt onder deze bestemming. In de planregels is een ruime bestemmingsomschrijving gekozen die rekening houdt met de aanwezige functie: watergebonden dagrecreatieve voorzieningen. De ligging en mogelijkheden van deze bestemming sluiten aan bij het geldende bestemmingsplan. Bij het partycentrum is ondergeschikte horeca en ondergeschikte detailhandel toegestaan. Het terrein is bestemd voor watergebonden dagrecreatie. Hieronder vallen de huidige activiteiten van het partycentrum. Verder wordt de mogelijkheid geboden om een bedrijfswoning op te richten. Deze is ook op de verbeelding aangeduid. De aanwezige paintballfunctie is op de verbeelding aangeduid. Omdat deze functie op termijn mogelijk wordt verplaatst, is er een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om deze aanduiding van de verbeelding te verwijderen.
Oostzijde waterplas
Recreatie - Kampeerterrein Deze bestemming is bedoeld voor het kampeerterrein. Voor de ligging en de inhoud van de bestemming is aansluiting gezocht bij het geldende bestemmingsplan. Op het kampeerterrein zijn standplaatsen voor kampeermiddelen toegestaan. Er zijn geen vaste kampeermiddelen toegestaan. Op het terrein is een voorzieningengebouw aanwezig. De ligging van het voorzieningengebouw is niet op de verbeelding vastgelegd. Wel is in de planregels bepaald dat bij deze voorziening ten minste een afstand van 20,00 m tot de omliggende woonbestemmingen moet worden aangehouden; dit om eventuele hinder te voorkomen. Verder zijn op het terrein twee bedrijfswoningen toegestaan. Voor de ligging is een ruime aanduiding opgenomen. Binnen deze aanduiding kunnen de bedrijfswoningen worden verplaatst.
Figuur 15.
Ligging kampeer- en recreatieterrein
Bestemmingsplan Strandheem Status: Ontwerp / 03-12-15
Rho Adviseurs B.V.
blz 34
111405
Recreatie - Recreatiewoningen Het hiervoor geldende bestemmingsplan bood de mogelijkheid voor de bouw van nieuwe recreatiewoningen. Deze zijn inmiddels gerealiseerd. De recreatiewoningen zijn binnen deze bestemming vastgelegd. Er zijn maximaal vijftien recreatiewoningen toegestaan. Dit sluit aan bij het bestaande aantal.
Figuur 16.
Ligging recreatiewoningen
Gelet op het meest doelmatig gebruik, zoals dat in de loop der jaren is ontstaan, is naast het recreatieve gebruik, ook een gebruik voor permanent wonen toegestaan. Bij de beschrijving van de planuitgangspunten in hoofdstuk 5 zijn hiervoor de motieven aangegeven. In de juridische vertaling ervan wordt in het bijzonder ingezet op een gebruiksverruiming. Gelet op de omvang en inrichting van de terreinen aan de Oude Trambaan wordt geen substantiële uitbreiding van bebouwing voorzien. Een oppervlakte van 80 m² met 10 m² voor een berging moet voldoende worden geacht. Voor enige extra ruimte geldt op beiden een 10% uitbreidingsmogelijkheid. Sport Overeenkomstig het geldende bestemmingsplan is het sportterrein ten oosten van de camping bestemd als ‘Sport’. Dit terrein wordt voor het grootste deel van het jaar gebruikt als sportterrein. Echter in het hoogseizoen (juli en augustus) wordt het terrein als overloop voor kampeermiddelen gebruikt. Daarom is er een aanduiding opgenomen die dit mogelijk maakt.
Figuur 17.
Ligging sportterrein
Verkeer - Verblijf De wegen in het plangebied zijn bestemd als “Verkeer - Verblijf”.
Rho Adviseurs B.V.
Bestemmingsplan Strandheem Status: Ontwerp / 03-12-15
111405
blz 35
Water De plas en de dobbe vallen onder deze bestemming. In het geldende bestemmingsplan had de dobbe nog een eigen bestemming, maar in dit bestemmingsplan zijn beide bestemmingen geïntegreerd. De dobbe is cultuurhistorisch waardevol. Daarom is de dobbe voorzien van een aanduiding, waarmee de instandhouding van de dobbe wordt nagestreefd. Aan deze aanduiding is een vergunningenstelsel gekoppeld welke voorkomt dat de dobbe wordt gedempt. Binnen de waterbestemming is voorts voorzien in dagrecreatief gebruik, waarbij de waterskibaan apart is aangeduid. Ook binnen deze bestemming is in samenhang met de aangrenzende bestemmingen “Agrarisch-Cultuurgrond” en “Bedrijf-Zandwinning” (zie figuur in hoofdstuk 5) voorzien in de functies die samenhangen met de zandwinning. Om flexibel te kunnen omgaan met de afloop van de zandwinactiviteiten mag er voor een periode tot maximaal 5 jaar na inwerkingtreding van het plan in een aansluitend gebied (op de verbeelding aangegeven) zand worden gewonnen.
Figuur 18.
Ligging waterplas
Overeenkomstig het beleid van de provincie is het niet gewenst dat er zand wordt gestort in de zandwinplas. Het storten van zand is daarom als strijdig gebruik weergegeven. Voor het gedeeltelijk verondiepen van de zandwinplas is een omgevingsvergunning benodigd. Deze vergunning wordt alleen verleend als geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ecologische en hydrologische waarden van de plas. Het oostelijk deel van de waterplas wordt gebruikt voor dagrecreatie. Dit deel van de plas is voorzien van een aanduiding die dit mogelijk maakt. Wonen In het plangebied liggen acht burgerwoningen. Deze woningen vallen onder de bestemming “Wonen”. De woningen staan vooral aan de noordzijde van het plangebied en daarnaast verspreid elders.
Figuur 19.
Woning aan de noordzijde van het plangebied
Gelet op de ligging van het plangebied binnen het totale buitengebied van Grootegast, is er inhoudelijk voor gekozen om de bestemming af te stemmen op een
Bestemmingsplan Strandheem Status: Ontwerp / 03-12-15
Rho Adviseurs B.V.
blz 36
111405
gelijkluidende bestemming uit het bestemmingsplan Buitengebied. Bij één van de woningen komt een galerie voor, bij een andere fietsenverkoop en -verhuur. De beide functies zijn binnen de woonbestemming op de verbeelding aangeduid. Bij toepassing van een afwijkingsbevoegdheid zijn bij de woningen kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten toegestaan. In de regels zijn hiervoor enkele voorwaarden opgenomen. Eveneens is bij toepassing van een afwijkingsbevoegdheid onder zekere voorwaarden extra ruimte voor een mantelzorgfunctie mogelijk. Wonen - Wooncentrum De functie van het verpleeghuis Wilhelminaoord is inmiddels vervallen. Het bestemmingsplan biedt daarom de ruimte voor een nieuwe woon/zorgcombinatie. Het pand van het voormalige verpleeghuis is karakteristiek. Daarom is daarvoor een aanduiding opgenomen. Aan deze aanduiding is een vergunningenstelsel gekoppeld om slopen van het pand tegen te gaan. Figuur 20.
Ligging Wilhelminaoord
Er is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor het vergroten van de oppervlakte van het bouwvlak of het wijzigen van de ligging ervan. Deze wijzigingsbevoegdheid kan worden toegepast in het geval bij de toekomstige plannen behoefte aan uitbreiding van de bebouwing ontstaat. Daarnaast kan, als er geen behoefte is aan wonen met zorg, maar wel aan wonen zonder zorgcomponent, de bestemming worden gewijzigd naar een bestemming “Maatschappelijk” of “Horeca”. Dergelijke wijzigingsmogelijkheden beogen ruimte te scheppen voor een nieuwe functie voor het vrijgekomen Wilhelminaoord. Waarde - Archeologie Door middel van een dubbelbestemming Waarde - Archeologie 4 en 6 is overeenkomstig het in regionaal verband opgestelde archeologiebeleid een toetsing op mogelijk aanwezige archeologische waarden mogelijk. De dubbelbestemming Waarde - Archeologie 6 heeft op een deel van het plangebied betrekking, de bestemming Waarde - Archeologie 4 met name op het gebied ter plaatse van de dobbe. De verschillen tussen de dubbelbestemmingen hebben te maken met de drempelwaarde wanneer archeologisch onderzoek gevoerd moet worden: Waarde Archeologie 4: maximale oppervlakte 500 m², diepte: 50 cm Waarde Archeologie 6: maximale oppervlakte 5.000 m², diepte: 50 cm.
Rho Adviseurs B.V.
Bestemmingsplan Strandheem Status: Ontwerp / 03-12-15
111405
7.
blz 37
UITVOERBAARHEID
Wettelijk bestaat de verplichting om inzicht te geven in de uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in de maatschappelijke en de economische uitvoerbaarheid. Daarnaast wordt er in dit hoofdstuk ingegaan op grondexploitatie. 7. 1. Maatschappelijke uitvoerbaarheid Het bestemmingsplan doorloopt de in de Wet ruimtelijke ordening vastgelegde bestemmingsplanprocedure. Tijdens deze procedure zijn er verschillende momenten waarop burgers en belanghebbenden hun zienswijze op het plan kenbaar kunnen maken. Hieronder volgt een nadere toelichting. Overleg en inspraak Omdat de gemeente participatie van burgers en belangenorganisaties belangrijk vindt, biedt de gemeente deze partijen de mogelijkheid reacties op het voorontwerpbestemmingsplan kenbaar te maken. In dit kader is het voorontwerpbestemmingsplan ter inzage gelegd worden en het plan opgestuurd naar de overlegpartners. De resultaten van inspraak en overleg zijn in een Reactienota gebundeld (Bijlage 3). Ontwerpbestemmingsplan De resultaten van overleg en inspraak zijn verwerkt in het ontwerpbestemmingsplan. Het ontwerpbestemmingsplan wordt vervolgens zes weken ter inzage gelegd. In deze periode kan eenieder zijn zienswijze kenbaar maken. Vaststelling bestemmingsplan Indien noodzakelijk wordt het bestemmingsplan aangepast aan de zienswijzen. Vervolgens wordt het bestemmingsplan al dan niet gewijzigd vastgesteld. Na de vaststelling wordt het bestemmingsplan nogmaals zes weken ter inzage gelegd. Tijdens deze periode bestaat de mogelijkheid tot het indienen van beroep bij de Raad van State. 7. 2. Grondexploitatie Door middel van de grondexploitatieregeling in de Wet ruimtelijke ordening en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) beschikken gemeenten over mogelijkheden voor het verhalen van kosten. Hierbij valt te denken aan kosten voor het bouw- en woonrijp maken en kosten voor het bestemmingsplan. Daarnaast hebben gemeenten sturingsmogelijkheden, omdat in het geval van grondexploitatie door derden diverse eisen en regels gesteld kunnen worden. Er is geen sprake van een bouwplan zoals bedoeld in artikel 6.2.1 Bro. Vaststelling van een exploitatieplan is derhalve niet nodig.
Bestemmingsplan Strandheem Status: Ontwerp / 03-12-15
Rho Adviseurs B.V.
blz 38
111405
7. 3. Economische uitvoerbaarheid Het bestemmingsplan heeft een conserverend karakter doordat het hoofdzakelijk de bestaande situatie vastlegt. Eventuele (binnenplanse) afwijkingen of wijzigingen komen voor rekening van particuliere opdrachtgevers. De economische uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan is daarmee voldoende gewaarborgd. ===
Rho Adviseurs B.V.
Bestemmingsplan Strandheem Status: Ontwerp / 03-12-15
BIJLAGE 1
Bijlage 1
Inrichtingsschets middellange termijn
Inrichtingsschets middellange termijn (10 jaar)
BIJLAGE 2
Bijlage 2
Inrichtingsschets lange termijn
Inrichtingsschets lange termijn (20 jaar)
BIJLAGE 3
Reactienota voorontwerpbestemmingsplan Strandheem Datum: 14 september 2015 Over het voorontwerpbestemmingsplan Strandheem zijn in totaal door zeven partijen zienswijzen ingediend. Omwille van de bescherming van de privacy van de personen die een reactie hebben ingediend worden hun namen niet genoemd. In plaats daarvan wordt gesproken over ‘reclamanten’. In afwijking hierop worden namen van instanties wel gewoon genoemd, zoals die van de provincie Groningen. Alle reacties zijn tijdig ingediend en ontvankelijk. Reclamant 1 Provincie Groningen Postbus 610 9700AP GRONINGEN Reclamant 2 Provinsje Fryslân Postbus 20120 8900HM LEEUWARDEN Reclamant 3 Parkweg 5 9865VN OPENDE Reclamant 4 Ubbo Emmiussingel 62 9711BJ GRONINGEN Reclamant 5 Parksterdwarsweg 7 9865VR OPENDE Reclamant 6 Poelbuurt 7 9865VK OPENDE Reclamant 7 Oude Trambaan 1 9865VW OPENDE
1
Reclamant 1 Reactie 1 Artikelen 5, 6, en 7 van de regels bieden ruimte om reclamemasten te bouwen tot een hoogte van 8,00 meter. Dit is in strijd met de verordening. Ik verzoek u om het voorontwerp op dit punt aan te passen. Antwoord: Deze reactie wordt overgenomen. Motivering: We onderschrijven het provinciale uitgangspunt dat reclamemasten een maximale hoogte van 6 meter mogen hebben. Reactie 2 Op de recreatiewoningen in het voorontwerpplan ligt een aanduiding die permanente bewoning van de recreatiewoningen toestaat. Dit is in strijd met de verordening. Ik verzoek u om het voorontwerpplan op dit punt aan te passen. Antwoord: Deze reactie wordt niet overgenomen. Motivering: In de omgevingsvisie biedt u wel ruimte om vrijkomende bebouwing in het buitengebied een functie te geven van een recreatiewoning maar andersom biedt u de ruimte niet om een recreatiewoning een woonfunctie te geven. Dit vinden wij opmerkelijk. Het is in ons inziens belangrijk dat u middels flexibele regels de ruimte biedt om, onder voorwaarden, permanente bewoning van recreatiewoningen mogelijk te maken. In onze ogen is er een groot verschil tussen recreatiewoningen die vallen onder een parkconstructie en recreatiewoningen die geen deel uit maken van een recreatiepark. In het bijzonder voor de laatstgenoemde groep woningen vinden wij het belangrijk dat er ruimte wordt geboden voor permanente bewoning. De markt voor recreatiewoningen raakt verzadigd. Zonder flexibiliteit om, onder voorwaarden, permanente bewoning mogelijk te maken, ontstaan situaties waarbij recreatiewoningen hun functie verliezen. In het verlengde daarvan ontstaat vrijwel altijd druk op de ruimtelijke kwaliteit. Een onwenselijke situatie. Een situatie als de bovenstaande speelde in het recente verleden even ten zuiden van Oldekerk. Daar lagen 24 recreatiewoningen die hun bestaansrecht binnen de recreatiemarkt hadden verloren. Dit ging ten koste van de ruimtelijke kwaliteit. In reactie hierop hebben wij in het bestemmingsplan Oldekerk- Niekerk deze woningen een woonbestemming gegeven, waarbij wij tevens met aanvullende regels de bestaande ruimtelijke structuur hebben geborgd. Het heeft geresulteerd in een wezenlijke verbetering van de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse. Voor ons een positieve ervaring die niet geïsoleerd zou moeten blijven. Wij worden bij Strandheem opnieuw geconfronteerd met een situatie waarin recreatiewoningen niet langer voor recreatiedoeleinden worden gebruikt. Concreet gaat het om 15 particuliere woningen zonder parkconstructie die direct grenzen aan en gericht zijn op de waterplas Strandheem. De woningen zijn gebouwd op basis van de beoogde recreatieve eindbestemming van de plas. 2
Het probleem is dat de recreatieve eindbestemming van Strandheem in de tijd steeds verder naar achteren schuift dan aanvankelijk was voorzien. Zand vanuit Ureterp is opgeslagen in de plas Strandheem en de concessie om zand te winnen wordt opnieuw verlengd. Door deze verlenging zal het nog zeker twaalf jaar duren voordat de plas Strandheem zijn volledige recreatieve eindbestemming heeft. Wij kunnen onze ogen niet sluiten voor het feit dat dit een druk legt op de exploitatiemogelijkheden van de recreatiewoningen. Want zonder een alternatieve bestemming ontstaat een neerwaartse spiraal die ten koste gaat van de ruimtelijke kwaliteit. Wij zijn er daarom van overtuigd dat het juist is om, onder voorwaarden, ruimte te bieden voor het permanent bewonen van deze recreatiewoningen. De bovenstaande motivering hebben wij ook kenbaar gemaakt in onze zienswijze van 24 april 2015 over de ontwerp-omgevingsverordening die u destijds in procedure had gebracht. In reactie op deze zienswijze heeft u aangegeven dat u deze motivering niet deelt. Uw argumenten: 1. De woningen zijn dan niet meer beschikbaar voor recreatief gebruik; 2. Het leidt tot een behoefte aan nieuwe recreatiewoningen wat op zijn beurt leidt tot verstedelijking en privatisering van veelal aantrekkelijke delen van het buitengebied; 3. De recreatiewoningen en (in het voorkomende geval) is de inrichting van de recreatiebungalowparken vaak niet geschikt voor permanente bewoning. De bovenstaande provinciale reactie is gemaakt in het kader van het proces om te komen tot een nieuwe provinciale verordening. Desalniettemin lijkt het ons goed om in deze reactienota in te gaan op het provinciale standpunt om geen ruimte te bieden voor permanente bewoning van de recreatiewoningen aan de Oude Trambaan nabij Strandheem. Puntsgewijs is onze reactie als volgt: Ad 1: De woningen aan de Oude Trambaan blijven volgens het voorontwerp bestemmingsplan gewoon beschikbaar voor recreatief gebruik. Want ze hebben in het plan een bestemming ‘Recreatie-Recreatiewoningen’. In aanvulling hierop wordt met de aanduiding ‘wonen’ ook permanente bewoning mogelijk gemaakt. Ad 2: Naar onze overtuiging raakt de markt voor recreatiewoningen verzadigd en zijn de exploitatiemogelijkheden voor de recreatiewoningen aan de Oude Trambaan beperkt. Het bieden van een mogelijkheid voor permanente bewoning leidt daarom niet tot een nieuwe behoefte aan recreatiewoningen. Ad 3: De woningen aan de Oude Trambaan voldoen aan de bij of krachtens de Woningwet aan de bestaande woning gestelde eisen. Het permanent bewonen van de woningen is niet in strijd met de bij of krachtens de Wet milieubeheer, de Wet geluidhinder, de Wet ammoniak en veehouderij en de Wet geurhinder en veehouderij gestelde regels of de reconstructiewet concentratiegebieden. Als zodanig zijn de woningen geschikt voor permanente bewoning. De woningen aan de Oude Trambaan zijn juist niet ingericht als een recreatiebungalowpark. Dit argument is daarom niet van toepassing op de woningen aan de Oude Trambaan. Tot slot is de inrichting van de Oude Trambaan geschikt om de verkeersaantrekkende werking af te handelen die voortvloeit uit het permanent bewonen van de recreatiewoningen. Op grond van de bovenstaande argumenten zien wij geen reden om ons standpunt te wijzigen. Wij houden daarom vast aan de mogelijkheid dat de recreatiewoningen ook permanent bewoond kunnen worden. 3
Reactie 3 In artikel 4 (Bedrijf-Zandwinning) is een regeling opgenomen voor de binnen het bestemmingsvlak gelegen bedrijven. Het betreft een puinbrekerij, een zandwinningsbedrijf en een paardenhouderij. In artikel 4.3 van de planregels is een afwijking van de bouwregels met ten hoogste 50 procent opgenomen. Ditzelfde geldt voor de afwijkingsbevoegdheid die is genoemd in artikel 4.7. van de planregels om het bouwvlak te vergroten met 25 procent. Deze afwijkingsbevoegdheden zijn in strijd met de verordening. Ik verzoek u het voorontwerp op dit punt aan te passen. Antwoord: Deze reactie wordt niet overgenomen. Motivering: Wij hebben op dit punt het bestemmingsplan aangepast aan het concept herziening ontwerp omgevingsverordening (versie: 8 september 2015). Deze verordening biedt meer ruimte op dit punt dan de bestaande omgevingsverordening. Op 17 december aanstaande zullen provinciale staten het ontwerp van de omgevingsverordening vast stellen. Na deze vaststelling zal dit ontwerp in praktische zin het provinciale toetsingskader worden. We hebben het ontwerpbestemmingsplan Strandheem daarom aangepast conform de nieuwe verordening. Reactie 4 Op grond van luchtfoto’s constateer ik dat er in het plangebied bebouwing staat die valt onder de werking van artikel 4.27, lid 4 van de verordening. (red.: dit artikel vereist dat een bestemmingsplan regels moet bevatten die gericht zijn op de bescherming van voormalige bedrijfsgebouwen en dat het plan niet voorziet in het vergroten van gebouwen en het oprichten van nieuwe gebouwen). De planregels voldoen op dit punt niet aan de verordening. Ik verzoek u om alsnog te inventariseren welke gebouwen onder de werking van artikel 4.27, lid 4 van de verordening. Antwoord: Deze reactie wordt overgenomen voor zover het de bescherming van voormalige bedrijfsgebouwen betreft. Motivering: Voor het bestemmingsplan ‘Buitengebied Grootegast’ is in overleg met de provincie Groningen een regeling gemaakt voor de bescherming van de maatvoering van voormalige bedrijfsgebouwen. Deze regeling wordt overgenomen in het bestemmingsplan ‘Strandheem’. In het bestemmingsplan worden voor twee percelen bij recht ruimte geboden voor nieuwbouw. Te weten: 1. Het perceel Scheiding 43B. Op dit perceel is het bouwvlak vergroot om ruimte te bieden aan een nieuw te bouwen paardenstal van 600 m². Deze stal dient ter vervanging van bestaande stallen die een gezamenlijke oppervlakte hebben van 480 m². Gelet op de staat van de bestaande stallen zal de nieuwe stal leiden tot een significatie verbetering van de ruimtelijke kwaliteit. Conform het concept herziening ontwerp omgevingsverordening (versie: 8 september 2015) zullen wij voor de nieuw te bouwen stal de maatwerkmethode volgen onder begeleiding van een onafhankelijke deskundige op het gebied van stedenbouw en landschapsarchitectuur. Wij zullen daarvoor Stichting Libau inschakelen. De uitkomst van de maatwerkmethode zal worden vastgelegd in het vast te stellen bestemmingsplan. In het ontwerpbestemmingsplan zullen de bestaande stallen niet langer binnen het bouwvlak liggen. Verder zal bij de vergunningverlening van de nieuwe paardenstal de
4
sloop van de bestaande stallen als voorwaarde worden gesteld. Zodoende wordt geborgd dat de bestaande stallen ook daadwerkelijk verdwijnen. De bestaande stallen liggen direct ten noorden van het bestaande gronddepot. Sloop van deze stallen biedt in beginsel ruimte voor een uitbreiding van het depot in noordelijke richting. Een dergelijke uitbreiding kan wenselijk zijn in het kader van het de verwijdering van het zogenaamde Ureterpzand dat tijdelijk is opgeslagen in de waterplas. De noodzaak van de verwijdering van het Ureterpzand wordt gezien door zowel de provincie Groningen, het waterschap Noorderzijlvest als de gemeente Grootegast. Vooralsnog biedt de omvang van het huidige depot voldoende waarborg voor een tijdige verwijdering van het Ureterpzand. Gelet op het belang van de verwijdering van dit zand willen wij in het bestemmingsplan een tijdige verwijdering waar mogelijk faciliteren. 2. Parkweg 2C. Op dit perceel is het Party en Recreatiecentrum Strandheem gevestigd. In het voorontwerp bestemmingsplan zit ruimte voor de bouw van een bedrijfswoning bij dit centrum. Wij houden vast aan de realisatie van dit gebouw dat wij niet aanmerken als het belangrijkste bouwwerk op het perceel, aangezien dit het Party en Recreatiecentrum zelf is. Als zodanig zien wij ruimte om met inachtneming van het concept herziening ontwerp omgevingsverordening (versie: 8 september 2015) de woning te realiseren. Reactie 5 Artikel 3, lid 1, onder b van de planregels bepaalt dat gronden met een agrarische bestemming mede zijn bestemd voor bebossing. Dit is in strijd met de verordening. Ik verzoek u om het voorontwerp op dit punt aan te passen. Antwoord: Deze reactie wordt overgenomen. Motivering: De aanleg van bos zoals die in het voorontwerp is opgenomen vormt geen onderdeel van een meer omvattende functieverandering die plaatsvind in aansluiting op bebouwd gebied of aangrenzend gebied. Reactie 6 Artikel 10, lid 5 (Water)bevat een vergunningstelsel waarmee het dempen dan wel het geheel of gedeeltelijk verondiepen van de waterplas kan worden toegestaan. Dit is in strijd met de verordening. Ik verzoek u om het ontwerpplan op dit onderdeel aan te passen. Antwoord: Deze zienswijze wordt niet overgenomen voor zover er verondiept moet worden om te kunnen voldoen aan de provinciale ontgrondingsvergunning over de zandwinning. Motivering: in het kader van de zandwinning zijn er omstandigheden waarin het juist noodzakelijk is om de plas te verondiepen. Wij denken daarbij in het bijzonder aan situaties waarin voldaan moet worden aan de eisen die zijn gesteld in de provinciale ontgrondingsvergunning. Bijvoorbeeld om te kunnen voldoen aan gestelde maximale waterdieptes of aan de in de vergunning gestelde hellingen van onderwatertaluds. Binnen deze context biedt het bestemmingsplan Strandheem dan ook ruimte voor het verondiepen van de waterplas. 5
Reclamant 2 Reactie Het plan geeft geen aanleiding tot het maken van opmerkingen. Antwoord: Deze reactie nemen we voor kennisgeving aan.
Reclamant 3 Reactie 1 De zandwinning is naar onze mening per definitie tijdelijk van aard. De voorraad zand strekt niet voorbij 2025 en er kan dus een eindafwerking plaatsvinden binnen de nieuwe bestemmingsplanperiode. In het voorontwerp bestemmingsplan heeft de zandwinning een definitieve bedrijfsbestemming gekregen. Hiertegen maken wij bezwaar. Antwoord: Deze reactie wordt niet overgenomen. Motivering: De provincie Groningen monitort de zandwinning regelmatig. Volgens de laatst beschikbare gegevens (december 2014) zit er nog 961066 m³ winbaar zand in de vergunning. De afgelopen 10 jaar is er gemiddeld ruim 80 duizend kubieke meter zand per jaar gewonnen. Op grond hiervan zit er nog voor meer dan 10 jaar winbaar zand in de waterplas. Omdat een bestemmingsplan een looptijd van 10 jaar heeft, is het aannemelijk dat gedurende deze gehele looptijd zand wordt gewonnen. De zandwinning is tijdelijk en zal op termijn worden beëindigd. Daarmee stopt de zandhandel van het bedrijf Poelman. Dit staat voor ons niet ter discussie. Het instrumentarium van de ruimtelijke ordening biedt alleen geen mogelijkheid om in een bestemmingsplan een tijdelijke situatie op te nemen die 10 jaar duurt. Want tijdelijke situaties kunnen in een bestemmingsplan maar voor maximaal vijf jaar worden afgedekt (middels met een zogenaamde voorlopige bestemming). Gelet op de resterende hoeveelheid winbaar zand is dit geen optie. Het enige alternatief zou zijn om de zandwinning niet in het bestemmingsplan op te nemen. Dit heeft niet onze voorkeur. Want het expliciet opnemen van de zandwinning in het bestemmingsplan heeft juist als voordeel dat het voor iedereen duidelijk wordt wat planologisch wel en niet kan. Reactie 2 Op 27 augustus 2012 hebben wij bezwaar gemaakt tegen een paardenhouderij van Poelman dit naar aanleiding van de verhoogde E-coli metingen in de plas en het aanzicht vanaf onze kant naar de paardenhokken en containers. De in dit bezwaar genoemde argumenten beschouwen wij hierbij als herhaald en ingelast. Wij maken bezwaar tegen het bestemmen van de oevers, bemesting van deze oevers is ongewenst en strijdig met de recreatiebelangen. Antwoord: Deze reactie wordt niet overgenomen.
6
Motivering: In 2012 is onderzoek verricht naar verhoogde E-colimetingen die in de plas zijn gemeten (Grontmij, onderzoek fecale verontreiniging Strandheem, 21 november 2012). In dit onderzoek zijn vier mogelijke bronnen van fecale verontreiniging onderzocht. Te weten: watervogels, eventuele foute aansluitingen van recreatiewoningen, zwemmers en afstromend feces van vee. DNA onderzoek maakt duidelijk dat vogels de aannemelijke veroorzaker zijn van de verhoogde E-coli waarden. Afstromend feces van vee is in het onderzoek aangeduid als niet relevant. Daarbij is expliciet verwezen naar de paarden die worden gehouden op de locatie van het zandwinbedrijf. Volledigheidshalve wordt het volgende opgemerkt dat:
Na het onderzoek meerdere maatregelen genomen zijn. Zo wordt het strand bij Strandheem vaker geëgd en geschoond en zijn er vlonders uit het water gehaald omdat deze fungeerden als rustplaatsen voor vogels.
Controles van de waterkwaliteit om de vier jaar plaatsvinden. Ze worden uitgevoerd door het ministerie van Infrastructuur en Milieu. De komende maanden zal er een voor Strandheem een nieuwe controle worden uitgevoerd en zal blijken in hoeverre de genomen maatregelen effect hebben gehad.
Reactie 3 Wij maken bezwaar tegen het feit dat in het bestemmingsplan de paardenhouderij van Poelman wordt bestemd als een bedrijfsmatige paardenhouderij en niet als een hobbymatige paardenhouderij. Antwoord: deze reactie wordt overgenomen. Motivering: In de brainstormsessie van 12 januari 2012 over het bestemmingsplan Strandheem is ook vanuit de optiek van het bedrijf Poelman gesproken over een hobbymatige paardenhouderij. In het ontwerp zal niet langer worden gesproken over een bedrijfsmatige paardenhouderij. Reactie 4 De puinbrekerij en de opslag van grond(stoffen) die niet uit de nabij gelegen waterplas komen zijn illegaal en ongewenst in dit gebied. Het is schadelijk voor de recreatie en voor de kwaliteit van het water in de plas. Antwoord: Deze reactie wordt gedeeltelijk overgenomen. In het bestemmingsplan wordt opgenomen dat het niet is toegestaan om de puinbrekerij te gebruiken van 15 juni tot en met 14 september. Motivering: Door het gebruik van de puinbreker te verbieden in de genoemde periode wordt in onze ogen voldoende rekening gehouden met de recreatieve belangen. Voor de puinbreker heeft de provincie Groningen een milieuvergunning afgegeven. Het gaat daarom te ver om te stellen dat de puinbreker illegaal is. Het weg bestemmen van de puinbreker is daarom voor ons niet aan de orde. Omdat het opslaan van puin een logisch gevolg is van het bestaan van de puinbreker wordt dit evenmin weg bestemd.
7
Reactie 5 Aan de zuidkant (Parksterdwarsweg) is een oever ingericht als openbaar toegankelijk strand. Gebruikers van dit strand zorgen voor overlast door gebruik van drugs, overmatig alcoholgebruik en agressie. Verder wordt het strand gebruikt om paarden te laten zwemmen in de waterplas. Wij zien graag dat het bestemmingsplan voor Strandheem deze activiteiten niet toestaat. Antwoord: Deze reactie wordt niet overgenomen. Motivering: In algemene zin is het bestemmingsplan is niet het geëigende instrument om te reageren op overlast. De Algemene Plaatselijke Verordening is daarvoor beter geschikt. Wel krijgt de oever in kwestie in ontwerpbestemmingsplan een groenbestemming. De doeleindenomschrijving van deze bestemming voorziet niet in recreatief gebruik van de oever. Reactie 6 In het voorontwerpbestemmingsplan wordt slechts een gedeelte van het water dat eigendom is van de gemeente bestemd als water. Dit volledige eigendom van de gemeente moet de bestemming recreatie krijgen. Antwoord: Deze reactie wordt overgenomen. Motivering: Het volledige gemeentelijke eigendom van de waterplas krijgt in het ontwerp een aanduiding dagrecreatie. Reactie 7 In het voorontwerpbestemming komt er naast de bestemming recreatiewoningen een bestemming wonen bij. Geeft dit een conflict met mijn milieuvergunning en de normen die bij onze inrichting horen? Antwoord: Vanuit milieuwetgeving is er geen verschil tussen een recreatiewoning of een woning waarin permanent wordt gewoond. Als zodanig is er geen conflict. Reactie 8 Op bladzijde 17 in de regels staat een hotel/B&B functie binnen het gebied. De oppervlakte van dit gebied is te klein om hierin te voorzien. Antwoord: Deze reactie wordt overgenomen. Motivering: De regels in kwestie hebben betrekking op een wijzigingsbevoegdheid waarbij onder voorwaarden de bestemming kan worden gewijzigd voor de vestiging van een hotel. De nieuwe provinciale verordening biedt onder voorwaarden ruimte voor het vergroten van gebouwen en het oprichten van nieuwe gebouwen anders dan vervangende nieuwbouw. Deze voorwaarden zullen wij conform het concept herziening ontwerp omgevings-verordening (versie: 8 september 2015) opnemen in het ontwerpbestemmingsplan Strandheem. Reactie 9 In de brainstormsessie van 12 januari 2012 hebben we onder meer gesproken over de bestemming verblijfsrecreatie aan de zuidkant van de plas. Deze invulling is onvoldoende meegenomen. Antwoord: Deze reactie wordt voor kennisgeving aangenomen. 8
Motivering: Het is niet duidelijk wat wordt precies wordt bedoeld. Het verslag van de brainstormsessie biedt op dit punt geen uitsluitsel en in reactie 6 wordt juist aangegeven dat de oever aan de zuidkant van de plas niet mag worden ingericht als een openbaar toegankelijk strand. Als zodanig nemen wij de reactie voor kennisgeving aan. Reactie 10 Waarom is paintball zo expliciet opgenomen en waarom is niet gekozen voor een meer algemene term zoals sport en spel? Antwoord: De Raad van State heeft op 4 mei 2011 uitspraak gedaan over onder andere de Paintball (uitspraak 201009789/1/M2). Gelet hierop leggen wij de paintball specifiek vast in het bestemmingsplan. Het specifiek bestemmen past ook bij de inzet om de paintball op termijn te verplaatsen naar gronden met een aanduiding ‘parkeerterrein’ aan de Kolonieweg. Deze inzet komt in het bestemmingsplan ‘Buitengebied Grootegast’ tot uitdrukking in een ontheffingsmogelijkheid om op deze gronden paintballactiviteiten toe te staan mits deze activiteiten bij Strandheem op de hoek Parkweg, Parksterdwarsweg tegenover Parkweg 9 te Opende worden gestaakt. Gelet op deze regeling in het bestemmingsplan ‘Buitengebied Strandheem’ is het eenduidig om in het bestemmingsplan ‘Strandheem’ vast te houden aan de aanduiding Paintball. Reactie 11 Het bestemmingsplan Strandheem uit 1999 is begrensd zonder dat het overloopparkeerterrein wordt meegenomen. Wij verzoeken om de begrenzing van het bestemmingsplan aan te passen door dit perceel er aan toe te voegen. Dit geld ook voor het café met terras aan de Parkweg. Antwoord: Deze reactie nemen wij niet over. Motivering: Het overloopparkeerterrein en het café met terras zijn reeds afdoende geregeld in het bestemmingsplan ‘Buitengebied Grootegast’. Reactie 12 Gezien de investeringen die wij hebben gedaan op basis van goed vertrouwen richting gemeente en vanuit het rapport ‘Ontwikkelingsvisie Strandheem’ (oktober 1995) waarin staat dat de zandwinning binnen 10 is afgerond en het daarop gebaseerde bestemmingsplan van 30 maart 1999 waarin staat dat de zandwinning in het jaar 2010 is afgerond, staat dit nieuwe bestemmingsplan rond de zandwinning haaks op het geldende bestemmingsplan en haaks op de door de gemeente uitgesproken visie op dit gebied. Daartegen maken wij bezwaar. Antwoord: Deze reactie nemen wij voor kennisgeving aan. Motivering: Zoals in de ontwikkelvisie is verwoord geeft de visie een wensbeeld weer. Vertrekpunt bij het opstellen van de ontwikkelvisie voor Strandheem was de wens tot het maximaal uitnutten van de toeristisch-recreatieve potenties van het gebied waarbij rekening wordt gehouden met de belangen en wensen van de huidige belanghebbenden, waaronder de zandwinning. Voortzetting van de zandwinningsactiviteit vormde zelfs een van de doelstellingen uit de visie. 9
De tijdelijke opslag van het zogenaamde Ureterpzand (1 miljoen kuub in totaal) heeft de zandwinningsactiviteiten verlengd. Deze opslag, die niet voorzien was ten tijde van het opstellen van de ‘Ontwikkelingsvisie Strandheem’ bleek niet in strijd met het bestemmingsplan dat op 29 juni 1999 door de gemeenteraad is vastgesteld. Dit is vastgelegd in een uitspraak van de rechtbank Groningen van 1 oktober 2009 (Zaaknummer: AWB 09/892 BSTPl). In het nieuwe bestemmingsplan voor Strandheem wordt wel degelijk invulling gegeven aan de wens uit de ontwikkelvisie om de toeristische-recreatieve potenties van het gebied maximaal uit te nutten waarbij tevens rekening wordt gehouden met de belangen van de huidige belanghebbenden waaronder de zandwinning. In het ontwerpbestemmingsplan wordt hier verder invulling aan gegeven door:
De aanduiding ‘recreatie’ komt over het gehele oostelijke deel van de waterplas te liggen, voor zover dit deel gemeentelijk eigendom is; De puinbreker mag niet worden gebruikt in het toeristisch hoogseizoen; Van 1 april tot 1 oktober wordt in beginsel geen ruimte geboden voor zandwinning.
Reactie 13 Het voorliggende ontwerpbestemmingsplan veroorzaakt forse planschade voor onze onderneming. Antwoord: Deze reactie wordt voor kennisgeving aangenomen. Motivering: Planschade is een ontwerp waar zelfstandige procedures voor gelden.
Reclamant 4 Reactie 1 Tot 2021 wordt er geen zand gewonnen uit de plas conform de ontgrondingsvergunning. Verlenging van de ontgrondingsvergunning is dus niet aan de orde en dient niet gegeven te worden. Antwoord: Deze reactie wordt voor kennisgeving aangenomen. Motivering: Het al of niet verlengen van de ontgrondingsvergunning is een verantwoordelijkheid van de provincie Groningen. Reactie 2 De puinbrekerij dient uit het bestemmingsplan te verdwijnen Antwoord: Deze reactie wordt niet overgenomen. Motivering: Wij verwijzen naar de beantwoording van reactie 4 van reclamant 3.
10
Reactie 3 Ondanks herhaalde waarschuwingen van diverse kanten aan het adres van zowel het waterschap Noorderzijlvest, alsmede de gemeente Grootegast en de provincie Groningen heeft het openbaar bestuur het gepresteerd om het imago van de recreatieplas als ideale zwemplas met een oorspronkelijk doorzicht in het water van circa 6 meter in 2009 terug te brengen tot een huidig doorzicht van 0,20 meter. Vanuit het punt veiligheid als zwemwater dient het doorzicht van het water van de plas aan dezelfde norm te voldoen als zwembaden. Op het moment kan een kind verdrinken in het water met een diepte van een halve meter zonder dat iemand het ziet. Antwoord: Deze reactie wordt voor kennisgeving aangenomen. Motivering: Het bestemmingsplan gaat niet over het doorzicht van het zwemwater. In de reactie wordt de vermindering van het doorzicht gekoppeld aan het toestaan van een tijdelijk zanddepot in de waterplas afkomstig uit Ureterp. In dit kader wordt volledigheidshalve opgemerkt dat de Raad van State zich op 26 maart 2014 onder meer heeft uitgesproken over de helderheid van het water in Strandheem in relatie tot het toegestane tijdelijke zanddepot (uitspraak 201200495/1/A4). Volgens door het waterschap in de periode 2003-2008 verrichte metingen varieerde het doorzicht in het ondiepe water van de plas voorafgaand aan de zandopslag van 0.8 tot 1,10 meter. Dat in onderzoeksrapporten uit 2009 en 2010 een doorzicht van 5,7 meter is gemeten kan volgens de Raad van State niet als representatief worden aangemerkt omdat deze meting plaatsvond in het midden van de plas. Verder merkt de Raad van State op dat volgens metingen van het waterschap het doorzicht in juni 2010 was hersteld tot het oude niveau (minimaal 0,8 meter) hetgeen als zeer goed wordt gekwalificeerd. De Raad van State komt mede hierdoor tot de conclusie dat het brengen en houden van zand in de waterplas niet schadelijk is voor de gezondheid van de mens of het ecosysteem en dat het evenmin andere potentieel nadelige gevolgen voor het milieu heeft gehad. Reactie 4 Het waterschap heeft een lozingsnorm vastgesteld ten aanzien van de maximale toegestane hoeveelheid slib in het water van 150 milligram per liter. Vanwege de nog niet aangepaste wijze van winnen door Zandhandel Poelman voldoet het retourwater tijdens het spuiten niet aan de norm van het waterschap. Tijdens het spuiten van het zand stroomt het vrijgekomen slib rechtstreeks met het retourwater in de plas. Het waterschap heeft in de huidige situatie geen mogelijkheden hiertegen op te treden. Het bestemmingsplan moet ruimte bieden voor het aanbrengen van voorzieningen voor het verwijderen van het slib. Antwoord: Deze reactie wordt niet overgenomen. Motivering: De voorzieningen waarover wordt gesproken raken te zeer de bedrijfsvoering van het zandwinningsbedrijf. Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat het ontwerpbestemmingsplan binnen de bedrijfsbestemming ruimte biedt voor de plaatsing van bouwwerken tot een hoogte van maximaal 3 meter, voor zover het niet gaat om een gebouw, erker, overkapping, of erf- en terreinafscheiding. 11
Reactie 5 Het houden van paarden in de nabijheid van de plas dient niet te worden gelegaliseerd. Antwoord: Deze reactie wordt niet overgenomen. Motivering: Wij verwijzen naar de beantwoording van reactie 2 van reclamant 3. Reactie 6 Het realiseren van meer zandopslag zonder verhoging van het depot dient te geschieden in de richting van het parkeerterrein ten zuiden van de werkplaats Handhaaf een depot met een hoogte van vijf meter. Mocht er desalniettemin toch een uitbreiding nodig zijn, doe dit dan richting de noordzijde. Antwoord: Wij nemen deze reactie over in de zin dat we in het bestemmingsplan ruimte willen bieden voor een uitbreiding van het depot in noordelijke richting. Motivering: Wij verwijzen naar de beantwoording van reactie 4 van reclamant 1 voor wat betreft hetgeen staat vermeld onder punt 1. Reactie 7 Het aangeduide gedeelte A-C (Agrarische – Cultuurgrond) is nu toegankelijk en onttrokken aan het bedrijf Zandwinning. Zonder toezicht wordt gezwommen en geparkeerd. Door het niet opruimen van de rommel zal ongedierte zoals ratten zich kunnen ontwikkelen. Deze situatie in ontoelaatbaar. Antwoord: Deze reactie wordt voor kennisgeving aangenomen. Motivering: In algemene zin is het bestemmingsplan is niet het geëigende instrument om te reageren op overlast. De Algemene Plaatselijke Verordening is daarvoor beter geschikt. Wel krijgt de oever in kwestie in ontwerpbestemmingsplan een groenbestemming. De doeleindenomschrijving van deze bestemming voorziet niet in recreatief gebruik van de oever. Reactie 8 De plankaart is niet volledig. De Ontwikkelingsvisie Zuidwesthoek Grootegast m.b.t. uitbreiding naar de zuidzijde dient aangegeven te worden op de plankaart. Antwoord: Deze reactie wordt niet overgenomen. Motivering: De uitbreiding van de waterplas in zuidelijke richting is in de Ontwikkelvisie Zuidwesthoek Grootegast genoemd als een mogelijke uitbreiding. Er liggen geen concrete plannen voor een dergelijke uitbreiding.
12
Reclamant 5 Reactie 1 De oude Trambaan heeft de status van een openbare weg. De gemeente is verplicht om in een nieuw bestemmingsplan deze openbaarheid op te nemen en te waarborgen. Antwoord: Deze reactie wordt niet overgenomen. Motivering: De openbaarheid van een weg wordt niet geregeld via de Wet ruimtelijke ordening maar via de Wegenwet. Als zodanig heeft dit onderwerp geen plek in een bestemmingsplan. Reactie 2 Wat zijn de rechten en plichten van Poelman met betrekking tot het rood gearceerde gedeelte op de plankaart? Antwoord: Het rood gearceerde gedeelte op de plankaart geeft het gebied weer dat door zandwinning water zal worden. Volgens het voorontwerp diende er eerst een wijzigingsplan gemaakt te worden voordat het gebied kon worden afgegraven. Het zandwinningsbedrijf moest volgens deze opzet hier allereerst een verzoek toe indienen, vervolgens moest een wijzigingsprocedure worden doorlopen en pas daarna kon worden begonnen met de zandwinning in het rood gearceerde gebied. Bij nader inzien vinden wij dit omslachtig aangezien het op voorhand al duidelijk is dat het gebied voor de zandwinning is aangemerkt. In het ontwerpbestemmingsplan wordt het daarom bij recht mogelijk om in het gebied zand te winnen. Reactie 3 In het bestemmingsplan moet de eindbestemming gericht zijn op de afronding van de zandwinning en het tijdelijk karakter hiervan. Een bedrijfsbestemming leggen op de locatie van Poelman is in strijd met de recreatieve eindbestemming en het tijdelijk karakter van de zandwinning. Het plan moet op dit punt worden aangepast. Antwoord: Deze reactie wordt niet overgenomen. Motivering: Wij verwijzen naar de beantwoording van reactie 1 van reclamant 3. Reactie 4 Kunt u als gemeente ongeveer aangeven hoeveel winbaar zand zich nog in de plas bevindt? Antwoord: Wij verwijzen naar de beantwoording van reactie 1 van reclamant 3. Reactie 5 Wat wordt de bestemming van het paarse gebied op de plankaart na beëindiging van de zandwinning? Antwoord: De precieze bestemming zal pas worden bepaald bij de afloop van de zandwinning. In het ontwerpbestemmingsplan hebben we een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de bedrijfsbestemming onder voorwaarden te wijzigen in een bestemming ‘RecreatieDagrecreatie’. 13
Reactie 6 Wat is de reden dat een puinbrekerij is opgenomen op de plankaart? Antwoord: De provincie Groningen heeft voor de puinbrekerij een vergunning verleend. In het bestemmingsplan hebben we aanvullend de beperking opgenomen dat de puinbreker niet gebruikt mag worden in de periode van 15 juni tot en met 14 september. Reactie 7 Wat is de reden dat de zandwinning nu de status van permanent bedrijf te geven? Antwoord: Wij verwijzen naar de beantwoording van reactie 1 van reclamant 3. Reactie 8 De opslag van producten, anders dan zand gewonnen uit de eigen plas is verboden (dit staat ook in de toelichting bij het voorontwerp bestemmingsplan). Antwoord: In het ontwerpbestemmingsplan zal worden toegestaan dat er ook zand van buiten het gebied mag worden opgeslagen. Wij beschouwen dit als onderdeel van de zandhandel aangezien dit zand wordt vermengd met zand dat uit de plas wordt gewonnen. Daarbij kan de opslag van zand van buiten het gebied kan enkel plaatsvinden zolang er zand wordt gewonnen uit de waterplas. Los van het bovenstaande is het ook mogelijk om puin op te slaan dat bedoeld is om gebroken te worden. Dit volgt logischerwijs uit de aanwezigheid van de puinbreker. De puinbreker mag volgens het bestemmingsplan enkel aanwezig zijn zolang er zand wordt gewonnen uit de waterplas. Reactie 9 Waarom wordt een paardenhouderij bestemd? Antwoord: Wij willen ruimte bieden voor de paardenhouderij omdat dit aansluit bij het gemeentelijk beleid om ruimte te bieden voor het houden van paarden. Er liggen geen woonpercelen van derden op minder dan 25 meter afstand van de paardenhouderij in kwestie. Bovendien is door middel van onderzoek aangetoond dat het houden van paarden geen effect heeft op de bacteriologische staat van het water. Wij verwijzen daarbij naar de beantwoording van reactie 2 van reclamant 3. Als zodanig zien wij geen reden om de paardenhouderij niet te bestemmen. Reactie 10 Waarom worden alle illegaal geplaatste paardenverblijven gelegaliseerd? Antwoord: In het voorontwerp lag er een bouwblok over de bestaande paardenverblijven. Deze verblijven verkeren in slechte staat. Daarom zal in ontwerpbestemmingsplan op een andere, meer noordelijk gelegen, locatie ruimte worden geboden aan een nieuw te bouwen paardenverblijf. De keerzijde hiervan is dat de huidige paardenverblijven in het ontwerp buiten het bouwblok komen. Daarmee wordt voorgesorteerd op de toekomstige sloop van deze verblijven. Wij verwijzen daarbij naar de beantwoording van reactie 4 van reclamant 2. 14
Reactie 11 Het vigerende bestemmingsplan staat geen permanent bedrijf toe op de locatie. Daarnaast is volgens de toelichting op het voorontwerp een tweede bedrijf (anders dan zandwinning) op de locatie ook niet toegestaan. Antwoord: Wij vatten deze reactie op als een zienswijze om geen bedrijfsmatige paardenhouderij toe te staan. Deze reactie nemen we over. Motivering: Wij verwijzen naar de beantwoording van reactie 3 van reclamant 3. Reactie 12 Wat zijn de redenen om niet op te treden tegen Poelman door te handhaven, ook niet als een belanghebbende daarom verzoekt? Antwoord: Deze vraag heeft geen betrekking op het voorontwerpbestemmingsplan Strandheem. Wij gaan daarom niet op deze vraag in. Reactie 13 Op de plankaart aangegeven oevers met de bestemming ‘Agrarische-Cultuurgrond’ wordt beweiding toegestaan. Dit betekent dat er meststoffen in de plas kunnen belanden die de zwemkwaliteit van het water direct bedreigen op basis van onder andere colibacteriën. Hoe denkt de gemeente te voorkomen dat verontreiniging van het zwemwater ontstaat door beweiding van de als ‘Agrarisch-Cultuurgrond’ bestemde gronden? Antwoord: Onderzoek heeft aangetoond dat er geen relatie ligt tussen de bacteriologische staat van het water en beweiding van gronden die grenzen aan de plas. Wij verwijzen daarbij naar de beantwoording van reactie 2 van reclamant 3. Als zodanig zien wij geen reden om de bestemming ‘Agrarisch-Cultuurgrond’ aan te passen. Op gronden met deze bestemming is beweiding toegestaan. Reactie 14 Wat is de reden om de maximale hoogte van de zandopslag te verhogen van 5 naar 8 meter, met een aarden wal tot 9 meter? Antwoord: Met de verhoging van het zanddepot wordt de opslagcapaciteit vergroot. Dit biedt mogelijkheden om gedurende het zomerseizoen en in de aanloop naar dit seizoen geen zand te winnen. Het Waterschap Noorderzijlvest heeft richting ons aangegeven dat dit de vertroebeling van het water kan verminderen. In het ontwerpbestemmingsplan zal daarom ook worden opgenomen dat in beginsel geen zand gezogen mag worden in de periode 1 april tot 1 oktober. Reactie 15 Wat is de reden om alleen aan zuid/zuidoostkant een aardenwal aan te laten brengen en niet aan de noordkant? Het ontbreken van een aarden wal aan de noordzijde zorgt voor stofoverlast. Daarom moet in het bestemmingsplan ook de noordzijde een dergelijke afscherming worden opgenomen. Antwoord: Het gronddepot heeft aan de noordkant een aarden wal maar waarschijnlijk wordt gedoeld op he gebied tussen het gronddepot en de bestaande waterplas. Dit gebied wordt op 15
termijn afgegraven als onderdeel van de zandwinning en geldt niet als depot. Om deze reden is ter plaatse ook geen aarden wal aangelegd. Reactie 16 De eindbestemming van de plas is in het vigerende plan goed geregeld en overeengekomen. Te weten: Recreatie, uiterlijk 2010. Wanneer moet de eindbestemming gerealiseerd zijn? Antwoord: De eindbestemming voor het zuidwestelijk deel van de plas komt in beeld op het moment dat de zandwinning is beëindigd. Door de tijdelijke opslag van zand is de periode van de zandwinning verlengd. Wij kunnen geen exacte datum aan koppelen het moment waarop de winning is afgerond. Wij schatten wel in dat dit nog minimaal 10 jaar zal duren. Wij verwijzen daarbij naar de beantwoording van reactie 1 van reclamant 3. Reactie 17 In hoeverre is het beleid van de gemeente en provincie oprecht waar het de recreatiebestemming van de plan en de -einde zandwinning- betreft? Antwoord: de gemeente Grootegast is oprecht in haar doelstelling dat de gehele plas op termijn ten dienste komt van de recreatie. Omdat wij niet kunnen spreken voor de provincie Groningen geven wij geen antwoord voor deze overheid. Reactie 18 Hoe denkt de gemeente de milieu- en kwaliteitseisen ten aanzien van het zwemwater de waarborgen? Antwoord: de milieu- en kwaliteitseisen van het zwemwater worden niet geregeld in het bestemmingsplan. Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat controles van de waterkwaliteit om de vier jaar plaatsvinden. Ze worden uitgevoerd door het ministerie van Infrastructuur en Milieu. De komende maanden zal voor Strandheem een nieuwe controle worden uitgevoerd. In het verlengde zal het waterschap Noorderzijlvest beoordelen of en zo ja welke maatregelen genomen moeten worden om de milieu- en kwaliteitseisen van het zwemwater te borgen. Over de relatie tussen het inbrengen van Ureterpzand in de plas en de waterkwaliteit heeft de Raad van State zich al uitgesproken. Wij verwijzen daarbij naar de beantwoording van reactie 3 van reclamant 4. Reactie 19 Waarom staat op het gedeelte van de plas dat eigendom is van de eigenaren van de recreatiewoningen niet de bestemming ‘Recreatie’ of (dr) dagrecreatie in plaats van water (wa)? Antwoord: Dit is niet bewust gedaan. In het ontwerpbestemmingsplan zal de aanduiding (dr) dagrecreatie worden gelegd op het water dat eigendom is van de eigenaren van de recreatiewoningen.
16
Reactie 20 Bij een ontgrondingsvergunning is een afwerkingsplan voorgeschreven. Waarom is de uitwerking/afwerking van het gebied na beëindiging van de zandwinning niet in het voorontwerpbestemmingsplan opgenomen? Antwoord: omdat de zandwinning waarschijnlijk nog meer dan 10 jaar in beslag neemt, is het zandbedrijf bestemd. Want een bestemmingsplan kijkt nu eenmaal maximaal 10 jaar vooruit. Waar mogelijk is echter wel aansluiting gezocht bij het afwerkingsplan dat in het kader van de ontgrondingsvergunning is gemaakt door het zandwinningsbedrijf. Zo is de eindbegrenzing van de waterplas al in het voorontwerp bestemmingsplan opgenomen. In aanvulling hierop zal het ontwerp bestemmingsplan een wijzigingsbevoegdheid bevatten om de bedrijfsbestemming te wijzingen in een recreatieve bestemming. Reactie 21 Er heeft in 2012 vooroverleg plaatsgevonden met betrokken partijen Poelman en Bos i.v. hun belangen/wensen. Er wordt door de gemeente en de provincie over eigendommen van burgers besloten, zonder die daarin, als belanghebbenden te betrekken. Dit leidt tot rechtsongelijkheid, is niet zorgvuldig en niet acceptabel. Waarom worden de eigenaren van de recreatiewoningen niet bij het vooroverleg over de bestemmingsplanherziening als belanghebbende partij erkend en uitgenodigd? Antwoord: De eigenaren van de recreatiewoningen zijn voor ons net zo belangrijk als andere belanghebbenden. Dat bij de voorbereiding van een bestemmingsplan vooroverleg met partijen wordt gevoerd is niet bedoeld om mensen uit te sluiten. Het kan soms nodig zijn om complexe zaken beter te begrijpen. Dit komt de zorgvuldigheid juist ten goede. Reactie 22 Hoe verklaart de gemeente de strijdigheid van de visie (bladzijde 11 van de toelichting van het voorontwerp) met de doelstelling van het vigerende bestemmingsplan en het einde van de zandwinning? Antwoord: op bladzijde 11 van de toelichting staan onder andere de uitgangspunten vermeld van de Ontwikkelvisie Zuidwesthoek Grootegast. In de toelichting staat dat daar het mogelijk en nodig is er rekening wordt gehouden met deze visie. Eén van de uitgangspunten van de Ontwikkelingsvisie Zuidwesthoek Grootegast is dat de zandwinput kan worden uitgebreid naar de zuidzijde. Er liggen momenteel geen concrete plannen voor een uitbreiding van de zandwinput. Het is daarom niet nodig om in het bestemmingsplan ‘Strandheem’ rekening te houden met een dergelijke uitbreiding. Als zodanig is er geen strijdigheid met Reactie 23 Waarom wordt de burger en de gemeenteraad in de toelichting op het voorontwerp bestemmingsplan misleidend en onvolledig geïnformeerd? Antwoord: Wij herkennen ons niet in dit beeld en nemen deze reactie daarom voor kennisgeving aan. 17
Reclamant 6 Reactie Ligt het aan de zandwinning of omdat het waterpeil naar beneden is gegaan of de gasboring dat we de laatste jaren scheurvorming in de muren van de woning krijgen? Wij denken door de zandwinning omdat er alleen maar uit het gat gezogen wordt terwijl het zand vervolgens wel ergens heen moet lopen. Antwoord: Buiten de bestemmingsplanprocedure om is reeds met de reclamant contact gezocht over de gemelde scheurvorming. Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat wij geen aanleiding hebben om te veronderstellen dat de zandwinning leidt tot de door de reclamant genoemde scheurvorming. Reclamant 7 Reactie Positief. Antwoord: Hartelijk dank!
18
Ambtshalve wijzigingen bestemmingsplan Strandheem Algemeen 1. Het bestemmingsplan kent verschillende afwijkings- en wijzigingsbevoegdheden met een daarbij behorend afwegingskader. De begrippen uit dit afwegingskader zijn in de begripsbepaling opgenomen. Het gaat daarbij concreet om de volgende begrippen:
Het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
2. Bij alle niet recreatieve bestemmingen rondom de waterplas is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de bestemmingen te wijzigingen in een recreatieve bestemming. Dit is gedaan om uitdrukking te geven aan het eindbeeld dat de gemeente voor ogen heeft. Te weten: recreatief gebruik van de hele plas; 3. Op 16 december 2015 heeft Provinciale Staten de nieuwe omgevingsverordening behandeld die volgend jaar wordt vastgesteld. Deze verordening is verruimd ten opzichte van de huidige verordening en biedt kaders waarbinnen, volgens de provincie, bestemmingsplannen ontwikkeld moeten worden. Waar mogelijk zijn de verruimde mogelijkheden uit de verordening opgenomen in het ontwerpbestemmingsplan. Het gaat daarbij in het bijzonder om flexibiliteitsbepalingen waarmee, onder voorwaarden, kan worden meegewerkt aan nieuwbouw;
Bedrijf - Zandwinning 4. Het voorontwerp bood geen juridische ruimte voor het meten van terreinhoogtes en/of het meten van een grondlichaam. Dit is echter wel belangrijk, gelet op het zandwinbedrijf. Het ontwerp biedt de genoemde ruimte daarom wel;
5. In het kader van de aanvraag van een provinciale ontgrondingsvergunning heeft het zandwinbedrijf de eindbegrenzing van de waterplas aangegeven. Deze eindbegrenzing geeft de maximale omvang van de waterplas weer na afronding van de zandwinning. Concreet kan de plas nog in zuidwestelijke richting worden vergroot. In het voorontwerp kon de plas alleen in zuidwestelijke richting worden vergroot nadat daarvoor eerste een wijzigingsprocedure was doorlopen. Gelet op het feit dat zandwinning al plaatsvindt, de eindbegrenzing van de waterplas reeds precies in kaart is gebracht en dat deze begrenzing bovendien is opgenomen in de provinciale ontgrondingsvergunning maakt dat het op voorhand voldoende duidelijk is hoe de waterplas in zuidwestelijke richting vergroot gaat worden. Daarom wordt de vergroting van de waterplas bij recht mogelijk gemaakt in het ontwerpbestemmingsplan;
6. De locatie van het zandwinbedrijf kent verschillende terreinhoogtes. De hoogtes die volgens het bestemmingsplan maximaal mogelijk zijn, zijn mede afhankelijk van de hoogte van de ter plaatse aanwezige grondlichamen. Want het terrein kan nooit hoger worden dan een grondlichaam; In het voorontwerp bedroeg de maximale terreinhoogte 6 meter. In afwijking hierop was ter plaatse van het zandwinbedrijf een maximale hoogte van 8 meter toegestaan. De grondlichamen mochten allen maximaal 9 meter hoog zijn. Ook bood het voorontwerp ruimte voor een grondlichaam op een plek waar geen lichaam aanwezig was; In de feitelijke situatie zijn niet alle grondlichamen 9 meter hoog. Delen hebben een hoogte van 5 meter. Dit moet doorwerken naar de regeling voor de terreinhoogtes omdat het terrein niet hoger kan worden dan de grondlichamen die het terrein begrenzen;
19
In het ontwerp is getracht om de planologische situatie die bij recht wordt geboden zo goed mogelijk te laten aansluiten op de feitelijke situatie die nu aanwezig is. De verschillende grondlichamen zijn op basis van hun bestaande hoogtes bestemd. In de maximaal toegestane terreinhoogtes is een onderscheid gemaakt tussen gebieden waar het terrein maximaal 4, 6 of 8 meter hoog mag zijn. De begrenzing van deze gebieden is afgestemd op de ligging van de grondlichamen;
7. Voor de verhoging van het gronddepot heeft het zandwinbedrijf een onderbouwing aangeleverd die de stabiliteit van de verhoogde grondlichamen aantoont. Deze stabiliteit is volgens de onderbouwing in het bijzonder afhankelijk van de taludhelling (1:3) en de vulling van de wallen (keileem). Dit komt in de onderbouwing van het zandwinbedrijf tot uitdrukking in een dwarsprofiel van de verhoogde grondlichamen. Dit profiel is opgenomen in het bestemmingsplan en wordt als zodanig juridisch afdwingbaar nadat het bestemmingsplan in werking is getreden;
8. In relatie tot de verhoging van het gronddepot wordt een periode opgenomen waarin niet gewonnen mag worden. Want omdat er meer zand kan worden opslagen ontstaat er meer ruimte om gedurende een langere periode niet te winnen. In het ontwerpbestemmingsplan is opgenomen dat van 1 april tot 1 oktober niet gewonnen mag worden. Daarbij is wel de uitzondering opgenomen dat het verbod om te winnen niet geldt indien door het verbod de continuïteit van de bedrijfsvoering in de knel komt. Gedacht kan worden aan een situatie waarin het depot leeg is voordat het 1 oktober is; De veiligheid van de zwemmers is bij winning voldoende geborgd door de aanwezigheid van een ballenlijn in het water die het recreatieve deel van de plas scheidt van het deel waar zand wordt gewonnen; Door op te nemen dat er geen zand gewonnen mag worden tussen 1 april en 1 oktober ontstaat een betere balans tussen de zandwinning in het westelijk deel van het plan en de recreatie in het oostelijk deel; 9. In het voorontwerpbestemmingsplan was ruimte opgenomen voor een puinbreker. In het ontwerp is in aanvulling hierop gesteld dat de puinbreker niet gebruikt mag worden in de periode 15 juni tot en met 14 september. Dit in relatie tot het recreatief medegebruik van de waterplas;
10. Naar mate de zandwinning vordert en de waterplas is zuidwestelijke richting wordt vergroot vermindert de ruimte waarbinnen het zandwinbedrijf moet functioneren. Om te voorkomen dat dit op termijn kan leiden tot knellende situaties is het bestemmingsvlak met de bestemming ‘Bedrijf – Zandwinning vergroot in noordelijke richting; 11. In het voorontwerpbestemmingsplan werd enkel het winnen van zand mogelijk gemaakt. Dit terwijl de bedrijfsactiviteiten verder reiken dan het winnen van zand alleen. Er wordt bijvoorbeeld ook zand van buiten die locatie aangevoerd om te worden vermengd met zand dat uit de waterplas wordt gewonnen. Dit bewerkte zand wordt vervolgens weer verkocht. Deze activiteit hoort redelijkerwijs bij de zandhandel en is als zodanig in het ontwerp-bestemmingsplan opgenomen;
12. Het zandwinbedrijf dient uiterlijk op 1 april 2021 het Ureterpzand te hebben teruggewonnen uit de waterplas. Naar schatting zat er op 1 januari 2015 nog 570.000 kuub Ureterpzand in de waterplas. Het bedrijf heeft de afgelopen 10 jaar gemiddeld 97.652 m³ zand gewonnen. Over de afgelopen vijf jaar was dit gemiddelde 65.593 m³ (tot 1 januari 2015); Op basis van het 10 jaarlijkse gemiddelde zal het Ureterpzand binnen de gestelde termijn verwijderd zijn. Op basis van het gemiddeld over de afgelopen vijf jaar niet. De economische crisis is zeer waarschijnlijk debet aan de teruglopende wincijfers in de afgelopen vijf jaren. De wingegevens over 2015 zullen dan ook een belangrijke indicatie vormen voor wat de toekomst
20
zal brengen. Toch zal het er om spannen of het Ureterpzand binnen de gestelde termijn kan worden teruggewonnen; Gelet op het belang van een tijdige verwijdering van het Ureterpzand is het verstandig om in het ontwerpbestemmingsplan de nodige flexibiliteit te bieden om het gronddepot verder uit te breiden. Want door het vergroten van de opslagcapaciteit wordt de kans vergroot dat het Ureterpzand tijdig uit de waterplas verwijderd kan worden. Verdere uitbreiding van het depot in noordelijke richting behoort tot de mogelijkheden. Want direct ten noorden van het gronddepot staan nu opstallen bedoeld voor de huisvesting van paarden. Deze stallen worden gesloopt en elders op het perceel zal nieuwbouw plaatsvinden. Het ontwerpbestemmingsplan biedt daarom ruimte om het depot, onder voorwaarden, verder te vergroten. In het verlengde hiervan wordt tevens ruimte geboden voor nieuwbouw van de stallen; Aangezien de deadline van 1 april 2021 snel dichterbij komt, is het belangrijk om snel te kunnen schakelen als daar aanleiding toe is. Met het bieden van flexibiliteit in het ontwerpbestemmingsplan voor een verdere depotvergroting wordt getracht hier een bijdrage aan te leveren; Voor de volledigheid: in totaal zat er op 1 januari 2015 nog 961.066 m³ winbaar zand in de waterplas; 13. In het voorontwerpbestemmingsplan was binnen de bestemming ‘Bedrijf – Zandwinning’ één regeling opgenomen voor de twee bedrijfswoningen die binnen de bestemming aanwezig zijn. Deze regeling was te krap voor de ene woning en te ruim voor de andere. Daarom is gekozen om in het ontwerp voor elke bedrijfswoning een aparte regeling te maken;
14. De provincie Groningen heeft op 15 september 2009 aan het zandwinbedrijf een vergunning verleend voor het rijden met vier wiel aangedreven auto’s op het terrein van de zandwinning. Het terrein wordt maximaal drie keer per jaar, met maximaal 60 auto’s per keer, gebruikt door mensen die hun behendigheid in het terreinrijden willen verbeteren. De mogelijkheid hiertoe is nu ook in het ontwerpbestemmingsplan opgenomen; Bestemming water 15. Het zandwinbedrijf heeft op locaties in afwijking van de ontgrondingsvergunning gewerkt. Langs de randen van de plas is bijvoorbeeld te diep gezogen. Daardoor zijn ter plaatste de onderwatertaluds te steil. Dit kan een beperking vormen voor de recreatieve mogelijkheden na afronding van de zandwinning. Daarom moet de mogelijkheid worden geboden om zand in het water te storten, in voorkomende gevallen waarin de feitelijke situatie in overeenstemming gebracht moet worden met de vergunde situatie. Deze mogelijkheid wordt daarom in het ontwerpbestemmingsplan opgenomen; Bestemming Groen 16. Ten zuiden van het plangebied ligt een strook grond aan het water die niet wordt gebruikt voor zandwinactiviteiten. De strook is evenmin onderdeel van het recreatieterrein dat ligt aan de oostzijde van de plas. De betekenis en functie van de strook is onduidelijk. In het ontwerpbestemmingsplan is er voor gekozen om deze strook een groenbestemming te geven. Recreatie is binnen deze groenbestemming expliciet uitgesloten. Tegelijkertijd bevat de bestemming een mogelijkheid voor het college van burgemeester en wethouders om, onder voorwaarden, recreatief gebruik van de strook grond mogelijk te maken; Bestemming Kampeerterrein 17. Verschillende woonpercelen grenzen aan het kampeerterrein. Voor de eigenaren van deze percelen is het niet prettig als toiletgebouwen e.d. pal op de erfgrens worden geplaatst. Het voorontwerp sloot een dergelijke plaatsing niet uit. Het ontwerpbestemmingsplan bevat echter een regeling die uitsluit dat zulke gebouwen op minder dan 20 meter afstand van een woonperceel gebouwd kunnen worden;
21
Bestemming Recreatie Dagrecreatie 18. Op advies van Stichting Libau uit Groningen is het voormalige tracé van de oude trambaan beschermd. Dit is gedaan door een regeling die uitsluit dat er op dit tracé gebouwd kan worden; Archeologie 19. Op advies van Stichting Libau uit Groningen is de archeologische opzet vereenvoudigd. Gelet op de zandwinning was de oorspronkelijke regeling onnodig zwaar; Bestemming Wonen Wooncentrum 20. De locatie van het Wilhelmina Rustoord heeft zijn oorspronkelijke functie verloren. Het is nog onduidelijk wat de toekomstige functie gaat worden. De eigenaar overweegt uiteenlopende mogelijkheden van recreatie tot zorg. Ten opzichte van het voorontwerp biedt het ontwerp meer flexibiliteit voor een functiewijziging al dan niet in combinatie met (vervangende) nieuwbouw. Deze flexibiliteit is verwerkt in een wijzigingsbevoegdheid die het mogelijk maakt om de woonbestemming te wijzigen in een bestemming gericht op horeca, recreatie of maatschappelijke voorzieningen.
-0-0-0-
22
INHOUDSOPGAVE REGELS HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS
1
Artikel 1 Artikel 2
1 8
Begrippen Wijze van meten
HOOFDSTUK 2 BESTEMMINGSREGELS Artikel 3 Artikel 4 Artikel 5 Artikel 6 Artikel 7 Artikel 8 Artikel 9 Artikel 10 Artikel 11 Artikel 12 Artikel 13 Artikel 14 Artikel 15
Agrarisch - Cultuurgrond Bedrijf - Zandwinning Groen Recreatie - Dagrecreatie Recreatie - Kampeerterrein Recreatie - Recreatiewoningen Sport Verkeer - Verblijf Water Wonen Wonen - Wooncentrum Waarde - Archeologie 4 Waarde - Archeologie 6
9 9 11 17 19 23 26 28 30 31 33 38 41 44
HOOFDSTUK 3 ALGEMENE REGELS
47
Artikel 16 Artikel 17 Artikel 18 Artikel 19 Artikel 20
47 48 49 50 51
Anti-dubbeltelregel Algemene bouwregels Algemene gebruiksregels Algemene afwijkingsregels Overige regels
HOOFDSTUK 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS
52
Artikel 21 Artikel 22
52 53
Overgangsrecht Slotregel
111405
blz 1
HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS Artikel 1
Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder: 1.1 plan het bestemmingsplan Strandheem met identificatienummer NL.IMRO.0015.BPSH12BEHE1-ON01 van de gemeente Grootegast; 1.2 bestemmingsplan de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en bijlagen; 1.3 aanbouw: een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw; 1.4 aan-huis-verbonden beroep: het uitoefenen van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op zakelijk, maatschappelijk, juridisch, medisch, kunstzinnig of ontwerp-technisch dan wel daarmee gelijk te stellen gebied door de gebruik(st)er van de woning en waarbij de woning in hoofdzaak haar woonfunctie behoudt; 1.5 aanduiding: een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden; 1.6 aanduidingsgrens: de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft; 1.7 agrarisch grondgebruik: het telen, wassen, niet in een volkstuincomplex, en/of weiden van dieren; 1.8 archeologische verwachting: de aan een gebied toegekende verwachting in verband met de kans op het voorkomen van archeologische sporen en relicten; 1.9 archeologisch vooronderzoek: locatiegericht bureauonderzoek, booronderzoek, geofysisch prospectieonderzoek, het graven van proefsleuven of een combinatie daarvan, verricht door een erkende partij of namens de gemeente, door een dienst, bedrijf of instelling erkend door het Centraal College van Deskundigen (CCvD) en werkend volgens de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie (KNA); 1.10 archeologische waarde: de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied aanwezige archeologische sporen en relicten;
Bestemmingsplan Strandheem Status: Ontwerp / 03-12-2015
Rho Adviseurs B.V.
blz 2
111405
1.11 bebouwing: één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde; 1.12 bed & breakfast: het bieden van de, ten opzichte van het hoofdgebruik ondergeschikte mogelijkheid tot recreatief nachtverblijf en ontbijt aan personen die hun hoofdverblijf elders hebben, welk verblijf en ontbijt moeten plaatsvinden in de woning; 1.13 bedrijf: een onderneming gericht op het bedrijfsmatig vervaardigen en/of bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen; 1.14 bedrijfsvloeroppervlakte: de totale vloeroppervlakte van de ruimte binnen een functie die wordt gebruikt voor een aan-huis-verbonden beroep c.q. een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke; 1.15 bedrijfswoning: een woning in of bij een gebouw of op een terrein, slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is; 1.16 bestaand: a. ten aanzien van gebouwen en overkappingen buiten een bouwvlak: 1. bestaand ten tijde van de vastgestelde nulmeting door Slagboom en Peters luchtfotografie, plankaartnummers 4771, 4772, 4832, 4837, 4838 en 4863 (1996); b. ten aanzien van overige bouwwerken, werken geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden: 1. bestaand ten tijde van de eerste terinzagelegging van het ontwerp van dit plan; c. ten aanzien van het overige gebruik: 1. bestaand ten tijde van het van kracht worden van dit plan; 1.17 bestemmingsgrens: de grens van een bestemmingsvlak; 1.18 bijgebouw: een gebouw dat zowel in bouwkundige als in functionele zin ondergeschikt is aan en ten dienste staat van een hoofdgebouw; 1.19 bijzondere woonvorm: een voorziening voor de huisvesting van personen die bij een normale, dagelijkse functioneren huishoudelijke, sociale, sociaal-medische en/of medische begeleiding en/of verzorging behoeven, zoals ouderen en mensen met een verstandelijke en/of lichamelijke beperking;
Rho Adviseurs B.V.
Bestemmingsplan Strandheem Status: Ontwerp / 03-12-2015
111405
blz 3
1.20 bouwen: het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats; 1.21 bouwgrens: de grens van een bouwvlak; 1.22 bouwperceel: een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten; 1.23 bouwperceelgrens: de grens van een bouwperceel; 1.24 bouwvlak: een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten; 1.25 bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond; 1.26 bouw en sloopafval: steenachtige bedrijfsafvalstoffen afkomstig van het bouwen of slopen van wegen, gebouwen of overige bouwwerken; 1.27 cultuurgrond: grasland, akkerbouw- en tuinbouwgronden met uitzondering van bosgronden en houtteelt; 1.28 dagrecreatie: verblijf en activiteiten gericht op ontspanning in de vrije tijd zoals sport en spel, natuurbeleving, amusement en uitstapjes, die uitsluitend plaatsvinden binnen een tijdsbestek van een dag buiten de woning voor recreatieve doeleinden zonder dat er een overnachting ter plaatse mee gepaard gaat; 1.29 dagrecreatief medegebruik: een recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan; 1.30 detailhandel: het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
Bestemmingsplan Strandheem Status: Ontwerp / 03-12-2015
Rho Adviseurs B.V.
blz 4
111405
1.31 erf: een hoek- of rondvormig uitgebouwd deel van een gebouw; 1.32 erker: een hoek- of rondvormig uitgebouwd deel van een woonhuis, bouwkundig bestaande uit een 'lichte” constructie met een overwegende transparante uitstraling en van beperkte omvang; 1.33 erotisch getinte vermaaksfunctie een vermaaksfunctie welke is gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal; 1.34 gebouw: elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt; 1.35 gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden: de mogelijkheden om gronden en daarop toegelaten bouwwerken overeenkomstig de daaraan toegekende bestemming te gebruiken; 1.36 grondlichaam: een dijk van zand en leem; 1.37 hoofdverblijf: de plek waar een persoon zijn hoofdverblijfplaats heeft, zijn post ontvangt en staat ingeschreven; 1.38 hoogseizoen: de periode tussen 2 juli en 31 augustus; 1.39 horecabedrijf en/of instelling: een bedrijf, waar bedrijfsmatig dranken en etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies worden verstrekt, al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie; 1.40 kampeermiddel: een tent, een tentwagen, een kampeerauto, een caravan of een stacaravan, dan wel enig ander daarmee vergelijkbaar voertuig of onderkomen, dat geheel of ten dele is bestemd of opgericht dan wel wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf; 1.41 kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten: bedrijvigheid die door zijn beperkte omvang in of bij een woonhuis met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend; 1.42 kleinschalig kampeerterrein: een kampeerterrein met een oppervlakte van niet meer dan 5.000 m2 voor kampeermiddelen gedurende de periode van 15 maart tot en met 31 oktober; Rho Adviseurs B.V.
Bestemmingsplan Strandheem Status: Ontwerp / 03-12-2015
111405
blz 5
1.43 maaiveld: 4,00 m boven het Nieuw Amsterdams Peil; 1.44 maatschappelijke voorzieningen: educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke voorzieningen en voorzieningen voor openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen; 1.45 maatwerkmethode: methode van overleg via keukentafelgesprekken die ten doel heeft om op bedrijfsniveau te komen tot overeenstemming over de omvang, situering en inrichting van het bouwperceel; 1.46 mobiele puinbreker: mobiele installatie voor het bewerken van bouw- en sloopafval, met inbegrip van alle daarbij gebruikte overige installaties en toestellen; 1.47 milieusituatie: de waarde van een gebied in milieuhygiënische zin die wordt bepaald door de mate van scheiding tussen milieugevoelige en milieubelastende functies, daarbij in het bijzonder gelet op het voorkomen dan wel beperken van hinder door geur, stof, geluid, gevaar, licht en/of trilling; 1.48 overkapping: elk bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder dan wel met ten hoogste één wand; 1.49 paardenbak: een door middel van een afscheiding afgezonderd stuk terrein met een andere ondergrond dan gras, kennelijk ingericht voor het africhten en/of trainen en berijden van paarden en pony's en/of het anderszins beoefenen van de paardensport, met of zonder de daarbij behorende voorzieningen; 1.50 paardenhouderij: een hobbymatig bedrijf dat hoofdzakelijk is gericht op het beleren en trainen van paarden door het bedrijf zelf, het bieden van pensionstalling en/of een kunstmatig inseminatie bedrijf voor paarden of pony's (niet zijnde een manege), inclusief bijbehorende paardenbakken; 1.51 parkeersituatie: de ruimte en mogelijkheden binnen een gebied voor het realiseren van voldoende parkeergelegenheid; 1.52 peil: a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: 1. de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang; b. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: 1. de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw; Bestemmingsplan Strandheem Status: Ontwerp / 03-12-2015
Rho Adviseurs B.V.
blz 6
111405
c. indien in of op het water wordt gebouwd: 1. het Normaal Amsterdams Peil (of een ander plaatselijk aan te houden waterpeil); d. voor een grondlichaam of op de hoogte van het terrein: 1. het maaiveld. 1.53 permanente bewoning: bewoning van een ruimte als feitelijk hoofdverblijf waarbij het hoofdverblijf fungeert als het centrum van het sociaal en maatschappelijk functioneren van de bewoner. 1.54 prostitutie: het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding; 1.55 prostitutiebedrijf: een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie wordt verricht. Onder een prostitutiebedrijf wordt in ieder geval verstaan: een erotische-massagesalon, een sekstheater, een bordeel of een parenclub, of een daarmee gelijk te stellen bedrijf, al dan niet in combinatie met elkaar; 1.56 recreatiewoning: een gebouw dat periodiek dient voor recreatief (nacht)verblijf voor recreanten die hun hoofdverblijf elders hebben; 1.57 straat- en bebouwingsbeeld: de stedenbouwkundige waarde van een gebied die wordt bepaald door de mate van samenhang in aanwezige bebouwing. De mate van samenhang wordt bepaald door de verhouding tussen bouwmassa en open ruimte, de onderlinge verhouding tussen bebouwing op het gebied van bouwhoogte en -breedte en de wijze waarop bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is zich tot elkaar verhoudt op het vlak van bouwvorm en ligging; 1.58 uitbouw: een ruimte die aan het hoofdgebouw is gebouwd, die functioneel één geheel vormt met het hoofdgebouw, maar die ruimtelijk een ondergeschikte aanvulling vormt op het hoofdgebouw; 1.59 verkeersveiligheid: de waarde van een gebied voor de veiligheid van het verkeer die wordt bepaald door de mate van overzichtelijkheid en vrij uitzicht (met name bij kruisingen van wegen en uitritten) en de (mogelijke) effecten van bebouwing en overige inrichtingselementen op de gedragingen van verkeersdeelnemers; 1.60 voorgevel: de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel daarvan die door de ligging, de situatie ter plaatse en de indeling van het gebouw het sterkst op de weg gericht is;
Rho Adviseurs B.V.
Bestemmingsplan Strandheem Status: Ontwerp / 03-12-2015
111405
blz 7
1.61 watergebonden dagrecreatieve voorzieningen: dagrecreatie die plaatsvindt in en rond het water; 1.62 woning: een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden; 1.63 woongebouw: een gebouw, dat meerdere naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden; 1.64 woonhuis: een gebouw, dat één woning omvat, dan wel twee of meer naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden; 1.65 woonsituatie: de waarde van een gebied voor de woonfunctie, die wordt bepaald door de situering van om die woonfunctie liggende functies en bebouwing. Bij de bepaling van de waarde wordt in het bijzonder gelet op de daglichttoetreding, het uitzicht, de mate van privacy en het voorkomen of beperken van hinder.
Bestemmingsplan Strandheem Status: Ontwerp / 03-12-2015
Rho Adviseurs B.V.
blz 8
Artikel 2
111405
Wijze van meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten: 2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan het hoogste punt van het bouwwerk, ondergeschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen en naar de aard daarmee gelijk te stellen onderdelen tot een maximum van 1,00 m, niet meegerekend; 2.2 de goothoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel; 2.3 de oppervlakte van een bouwwerk: buitenwerks, bovengrondse bouwonderdelen op peilhoogte, uitgezonderd ondergeschikte bouwonderdelen zoals goten, luifels, dakoverstekken en in dakoverstekken geïntegreerde goten en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen met een maximale oversteek van 1,50 m; 2.4 de inhoud van een bouwwerk: tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
Rho Adviseurs B.V.
Bestemmingsplan Strandheem Status: Ontwerp / 03-12-2015
111405
blz 9
HOOFDSTUK 2 BESTEMMINGSREGELS Artikel 3 3.1
Agrarisch - Cultuurgrond
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch - Cultuurgrond' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. cultuurgrond; b. water en waterhuishoudkundige voorzieningen; c. voet- en rijwielpaden; d. groenvoorzieningen; e. sloten, bermen en beplanting; f. een kwekerij, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - kwekerij', met bijbehorende gebouwen en overkappingen; met de daarbijbehorende: g. bouwwerken. 3.2
Bouwregels
Gebouwen en overkappingen Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels: a. gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - kwekerij' en binnen het bouwvlak; b. de bouwhoogte bedraagt maximaal 2,50 m. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, geldt de volgende regel: c. de bouwhoogte bedraagt maximaal 2,00 m. 3.3
Specifieke gebruiksregels
Voor het gebruik van gronden en bouwwerken geldt de volgende regel: de gronden mogen niet worden gebruikt ten behoeve van de aanleg van bos. 3.4
Wijzigingsbevoegdheid
3.4.1 Bevoegdheid Burgemeester en Wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat: a. de bestemming Agrarisch - Cultuurgrond' wordt gewijzigd in de bestemmingen Recreatie - Dagrecreatie' en na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 6 van toepassing zijn; b. de in lid 3.1 genoemde aanduiding wordt verwijderd, indien de functie ter plaatse is beëindigd.
Bestemmingsplan Strandheem Status: Ontwerp / 03-12-2015
Rho Adviseurs B.V.
blz 10
111405
3.4.2 Criteria Burgemeester en Wethouders kunnen toepassing geven aan de hiervoor bedoelde wijzigingsbevoegdheid indien hierdoor geen afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Rho Adviseurs B.V.
Bestemmingsplan Strandheem Status: Ontwerp / 03-12-2015
111405
blz 11
Artikel 4 4.1
Bedrijf - Zandwinning
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Zandwinning' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. de winning, bewerking, op- en overslag en afvoer van zand, afkomstig van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - zandwinning '; b. de winning, bewerking, op- en overslag en afvoer van zand, afkomstig van de gronden die bestemd zijn als 'Water' en binnen die bestemming zijn voorzien van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - zandwinning '; c. de aanvoer, bewerking, verwerking, op- en overslag en afvoer van grond niet afkomstig uit het winningsgebied zoals bedoeld onder a en b; d. de aanvoer, het breken en de afvoer van bouw- en sloopafval; e. grondlichamen, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - grondlichaam'; f. een zanddepot, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - zanddepot'; g. een mobiele puinbrekerij, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - puinbrekerij'; h. een paardenhouderij , ter plaatse van de aanduiding 'paardenhouderij'; i. bedrijfswoningen, ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van bedrijf bedrijfswoning 1' en 'specifieke vorm van bedrijf - bedrijfswoning 2'; j. drie keer per jaar een evenement voor maximaal 60 vierwiel aangedreven auto's; met de daarbijbehorende: k. waterlopen en -partijen; l. waterhuishoudkundige voorzieningen; m. parkeervoorzieningen; n. mestopslag; o. stapmolen; p. paardenbakken; q. nutsvoorzieningen; r. tuinen, erven en terreinen; s. bouwwerken. 4.2
Bouwregels
Algemeen a. gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd; b. de goothoogte van een gebouw bedraagt maximaal 5,00 m; c. de bouwhoogte van een gebouw bedraagt maximaal 9,00 m; d. de bouwhoogte van een overkapping bedraagt maximaal 9,00 m; e. leden 4.2 sub c en sub d zijn niet van toepassing op gebouwen en overkappingen binnen de aanduidingen 'specifieke vorm van bedrijf - bedrijfswoning 1', 'specifieke vorm van bedrijf - bedrijfswoning 2' en 'specifieke bouwaanduiding - keet'; f. de bouwhoogte van een gebouw binnen de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - keet' bedraagt maximaal 3,00 m; Bestemmingsplan Strandheem Status: Ontwerp / 03-12-2015
Rho Adviseurs B.V.
blz 12
111405
g. een mestopslag mag uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'paardenhouderij' worden aangelegd. Bedrijfswoningen h. een bedrijfswoning mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf bedrijfswoning 1' of 'specifieke vorm van bedrijf - bedrijfswoning 2' worden gebouwd; i. ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van bedrijf - bedrijfswoning 1' en 'specifieke vorm van bedrijf - bedrijfswoning 2' mag per aanduiding maximaal één bedrijfswoning worden gebouwd; j. de voorgevel van een bedrijfswoning moet ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn' worden gebouwd; k. een bedrijfswoning: 1. heeft een maximale goothoogte van 3,50 m; 2. heeft een maximale bouwhoogte van 9,00 m; 3. moet met een kap worden afgedekt; 4. heeft een kap met een dakhelling van minimaal 25° en maximaal 60°; 5. heeft ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - bedrijfswoning 1 ' een grondoppervlakte van maximaal 180 m2; 6. heeft ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - bedrijfswoning 2' een grondoppervlakte van maximaal 100 m2; 7. dient minimaal 2,00 m vanaf de perceelgrens te worden gebouwd. Aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen l. voor het bouwen van een aanbouw, een uitbouw, een bijgebouwen en een overkapping gelden de volgende regels: 1. de afstand van een aanbouw, uitbouw, bijgebouw of overkapping tot de 'gevellijn' bedraagt minimaal 2,00 m; 2. de gezamenlijke oppervlakte van aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bedraagt maximaal 50 m²; 3. de bouwhoogte van een aanbouw, uitbouw of een aangebouwd bijgebouw of overkapping bedraagt maximaal 3,00 m, met dien verstande dat de bouwhoogte mag worden verhoogd tot niet meer dan 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping van de woning; 4. de goothoogte van een vrijstaand bijgebouw of overkapping bedraagt maximaal 3,00 m; 5. de bouwhoogte van een vrijstaand bijgebouw of overkapping bedraagt maximaal 5,50 m. Erkers m. erkers mogen alleen worden gebouwd als uitbouw van een bedrijfswoning; n. een erker mag voor de 'gevellijn' en buiten het bouwvlak worden gebouwd, mits: 1. maximaal 1,50 m uit de gevel van de bedrijfswoning wordt gebouwd; 2. over maximaal 60% van de gevel van de bedrijfswoning wordt gebouwd; 3. een maximale oppervlakte heeft van 20 m2;
Rho Adviseurs B.V.
Bestemmingsplan Strandheem Status: Ontwerp / 03-12-2015
111405
blz 13
Overkappingen o. binnen de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - bedrijfswoning 1' en 'specifieke vorm van bedrijf - bedrijfswoning 2 ': 1. wordt een overkapping minimaal 1,00 m achter de 'gevellijn' gebouwd; 2. de bouwhoogte van overkapping bedraagt maximaal 3,00 m; 3. de maximale oppervlakte van een overkapping bedraagt per aanduiding 25 m2; p. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - keet' mogen geen overkappingen worden gebouwd; Overige bouwwerken q. een bouwwerk dat niet kan worden aangemerkt als een gebouw, erker, overkapping, of erf- en terreinafscheiding heeft: 1. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - bedrijfswoning 1' en 'specifieke vorm van bedrijf - bedrijfswoning 2 ' een bouwhoogte van maximaal 1,00 m; 2. in alle overige gevallen een bouwhoogte van maximaal 3,00 m. Erf- en terreinafscheidingen r. de maximale bouwhoogte bedraagt maximaal 1,00 m; s. in afwijking van het gestelde in lid 4.2 sub q: 1. geldt voor een erf- en terreinafscheiding ter plaatse van de aanduiding 'paardenhouderij' een maximale bouwhoogte van 2,00 m; 2. geldt voor een erf- en terreinafscheiding binnen de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - bedrijfswoning 1 ' en 'specifieke vorm van bedrijf - bedrijfswoning 2' een maximale bouwhoogte van 2,00 m voor zover deze erf- en terreinafscheiding achter de naar de weg gekeerde gevel wordt gebouwd; 4.3
Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, voor: a. een goede waterhuishouding; b. de verkeersveiligheid; c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. 4.4
Afwijken van de bouwregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan: het straat- en bebouwingsbeeld; de woonsituatie; de verkeersveiligheid; de milieusituatie; de parkeersituatie en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden; kan het bevoegd gezag afwijken van:
Bestemmingsplan Strandheem Status: Ontwerp / 03-12-2015
Rho Adviseurs B.V.
blz 14
111405
a. lid 4.2 sub a voor het bouwen van gebouwen en overkappingen buiten het bouwvlak, mits de vergroting maximaal 20% van de bestaande oppervlakte van gebouwen en overkappingen bedraagt; b. lid 4.2 sub a voor het bouwen van gebouwen en overkappingen buiten het bouwvlak waarbij de vergroting meer dan 20% van de bestaande oppervlakte van gebouwen en overkappingen bedraagt, mits: 1. deze uitbreiding leidt tot een ten opzichte van de bestaande situatie significante verbetering van de ruimtelijke kwaliteit en hiervoor de maatwerkmethode is gevolg onder begeleiding van een onafhankelijk, danwel een door de gemeente aangestelde deskundige op het gebied van stedenbouw en landschapsarchitectuur; 2. de vergroting niet leidt tot een gezamenlijk oppervlakte aan bebouwing van meer dan 1 hectare; 3. bij toepassing van deze afwijking een erfinrichtingsplan wordt opgesteld, waarbij in ieder geval rekening is gehouden met: de historisch gegroeide landschapsstructuur; de afstand tot andere ruimtelijke elementen; een evenwichtige ordening en ter plaatse passende maatvoering en vormgeving van de bedrijfsgebouwen; het woon- en leefklimaat van direct omwonenden; het aspect nachtelijke lichtuitstraling; c. lid 4.2 sub b, c en d voor het vergroten van de goot- en bouwhoogtes van gebouwen en/of overkappingen met maximaal 1,00 m; d. lid 4.2 sub j voor het bouwen van een bedrijfswoning achter de gevellijn; e. lid 4.2 sub k onder 5 en 6 en sub l onder 2 voor het vergroten van de oppervlakte van gebouwen met 20% ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf bedrijfswoning 1' en 'specifieke vorm van bedrijf - bedrijfswoning 2', mits de gezamenlijke oppervlakte van de bedrijfswoning, erkers en de aan-, uitbouwen en bijgebouwen maximaal 300 m2 bedraagt; f. lid 4.2 sub l onder 1 en sub o onder 1, voor bouwen op minder dan 2,00 m respectievelijk 1,00 m achter de naar de weg gekeerde gevellijn; g. lid 4.2 sub o onder 3 voor het vergroten van de oppervlakte van overkappingen tot maximaal 50 m2; h. lid 4.2 sub q onder 2 voor het vergroten van de bouwhoogte tot maximaal 6,00 m. 4.5
Specifieke gebruiksregels
Voor het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels: a. het gebruik van andere gebouwen ten dienste van de (bedrijfs)woonfunctie en de bedrijfswoning voor zelfstandige bewoning is niet toegestaan; b. het gebruik van gronden en bouwwerken voor bedrijven, anders dan een zandwinningsbedrijf is niet toegestaan; c. de terreinhoogte, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - zanddepot' bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum hoogte (m)' aangegeven hoogte; d. de hoogte van een grondlichaam bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum hoogte (m)' aangegeven hoogte; Rho Adviseurs B.V.
Bestemmingsplan Strandheem Status: Ontwerp / 03-12-2015
111405
blz 15
e. het gebruik van gronden voor het storten van zand of grond in het water is niet toegestaan; f. de mobiele puinbreker mag alleen worden gebruikt ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - puinbrekerij'; g. de mobiele puinbreker mag niet worden gebruikt in de periode van 15 juni tot en met 14 september; h. het winnen van zand op gronden die niet zijn voorzien van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - zandwinning ' is niet toegestaan; i. het winnen van zand mag niet plaatsvinden tussen 1 april tot 1 oktober, tenzij door het niet kunnen winnen van zand de continuïteit van de bedrijfsvoering in het geding komt; j. op het moment dat geen zand meer gewonnen mag worden of op het moment dat de zandwinning is beëindigd zijn de volgende activiteiten niet toegestaan: 1. de aanvoer, bewerking, verwerking, op- en overslag en afvoer van grond dat niet afkomstig is uit het winningsgebied dat op de verbeelding staat aangegeven en 2. de aanvoer, het breken en de afvoer van bouw- en sloopafval; k. de gronden ter plaatse van de aanduiding 'dwarsprofiel' mogen uitsluitend worden ingericht zoals in het dwarsprofiel is aangegeven. 4.6
Afwijken van de gebruiksregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan: het straat- en bebouwingsbeeld; de woonsituatie; de verkeersveiligheid; de milieusituatie; de parkeersituatie en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden; kan het bevoegd gezag afwijken van: a. lid 4.5 sub c voor het vergroten van het depot tot een maximale hoogte van 8,00 m; b. lid 4.5 sub d voor het vergroten van de hoogte van het grondlichaam tot een maximale hoogte van 9,00 m. 4.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 4.7.1 Vergunningplicht Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is, ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere daar voorkomende bestemming(en), een omgevingsvergunning vereist: het dempen dan wel het geheel of gedeeltelijk verondiepen van waterplassen. 4.7.2 Uitzondering Het bepaalde in lid 4.7.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke: a. op grond van een provinciale omtgrondingenvergunning worden uitgevoerd; b. het normale onderhoud, het gebruik en het beheer betreffen; Bestemmingsplan Strandheem Status: Ontwerp / 03-12-2015
Rho Adviseurs B.V.
blz 16
111405
c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan. 4.7.3 Toetsingscriteria De in lid 4.7.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ecologische en hydrologische waarden van de diepe waterplassen. 4.8
Wijzigingsbevoegdheid
4.8.1 Bevoegdheid Burgemeester en Wethouders kunnen het bestemmingsplan wijziging in die zin dat: a. de bestemming 'Bedrijf - Zandwinning wordt gewijzigd in de bestemming 'Recreatie - Dagrecreatie', mits: 1. de zandwinning ter plaatse is beëindigd; 2. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 6 van overeenkomstige toepassing zijn; b. de woning ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' de bestemming 'Wonen' krijgt, indien de zandwinningsactiviteiten ter plaatse zijn beëindigd; c. de omvang van de aanduidingen 'specifieke vorm van bedrijf - grondlichaam' en/of 'specifieke vorm van bedrijf - zandwinning' wordt vergroot; d. de in lid 4.1 genoemde aanduiding(en) word(t)(en) verwijderd, indien de functie ter plaatse is beëindigd. 4.8.2 Criteria Burgemeester en Wethouders kunnen toepassing geven aan de hiervoor bedoelde wijzigingsbevoegdheid indien hierdoor geen afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid, de parkeersituatie en aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Rho Adviseurs B.V.
Bestemmingsplan Strandheem Status: Ontwerp / 03-12-2015
111405
blz 17
Artikel 5 5.1
Groen
Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Groen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. groenvoorzieningen; b. voet- en fietspaden; c. speelvoorzieningen; d. waterlopen en waterpartijen; met daaraan ondergeschikt: e. nutsvoorzieningen; met de daarbij behorende: f. bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde. 5.2
Bouwregels
Gebouwen en overkappingen a. Op of in deze gronden mogen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd. Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde b. De bouwhoogte is maximaal 2,00 m. 5.3
Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, voor: a. een goede waterhuishouding; b. de verkeersveiligheid; c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. 5.4
Specifieke gebruiksregels
Voor het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regel: het recreatief gebruik van de gronden en bouwwerken is niet toegestaan. 5.5
Wijzigingsbevoegdheid
5.5.1 Bevoegdheid Burgemeester en Wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat de bestemming Groen' wordt gewijzigd in de bestemming 'Recreatie - Dagrecreatie' en na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 6 van toepassing zijn.
Bestemmingsplan Strandheem Status: Ontwerp / 03-12-2015
Rho Adviseurs B.V.
blz 18
111405
5.5.2 Criteria Burgemeester en Wethouders kunnen toepassing geven aan de hiervoor bedoelde wijzigingsbevoegdheid indien hierdoor geen afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Rho Adviseurs B.V.
Bestemmingsplan Strandheem Status: Ontwerp / 03-12-2015
111405
blz 19
Artikel 6 6.1
Recreatie - Dagrecreatie
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - Dagrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. watergebonden dagrecreatieve voorzieningen; b. paintball, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning - paintball'; c. gebouwen en overkappingen voor: 1. onderhoud en beheer; 2. sanitaire voorzieningen; 3. detailhandel; 4. horeca; een en ander uitsluitend of in hoofdzaak ten dienste van de watergebonden dagrecreatieve voorzieningen; 5. bedrijfswoningen, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'; d. aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een bedrijfswoning; e. een parkeerterrein, ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein'; met daarbijbehorende: f. wegen en paden; g. parkeervoorzieningen; h. water; i. groenvoorzieningen; j. bouwwerken, geen gebouw en geen overkappingen zijnde. 6.2
Bouwregels
Gebouwen en overkappingen Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels: a. gebouwen en overkappingen mogen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd; b. de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen en overkappingen bedraagt maximaal de bestaande oppervlakte; c. de goothoogte van een gebouw bedraagt maximaal 3,00 m; d. de bouwhoogte van een gebouw bedraagt maximaal 8,00 m; e. de bouwhoogte van een overkapping bedraagt maximaal 3,00 m. Bedrijfswoningen f. een bedrijfswoning mag ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' worden gebouwd; g. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' mag per aanduiding maximaal één bedrijfswoning worden gebouwd; h. de voorgevel van een bedrijfswoning moet ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn' worden gebouwd; i. een bedrijfswoning: 1. heeft een maximale goothoogte van 3,50 m; 2. heeft een maximale bouwhoogte van 9,00 m; Bestemmingsplan Strandheem Status: Ontwerp / 03-12-2015
Rho Adviseurs B.V.
blz 20
3. 4. 5. 6.
111405
moet met een kap worden afgedekt; heeft een kap met een dakhelling van minimaal 25° en maximaal 60°; heeft een grondoppervlakte van maximaal 120 m2; dient minimaal 2,00 m vanaf de perceelgrens te worden gebouwd;
Aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen j. voor het bouwen van een aanbouw, een uitbouw, een bijgebouwen en een overkapping gelden de volgende regels: 1. de afstand van een aanbouw, uitbouw, bijgebouw of overkapping tot de 'gevellijn' bedraagt minimaal 2,00 m; 2. de gezamenlijke oppervlakte van aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bedraagt maximaal 50 m²; 3. de bouwhoogte van een aanbouw, uitbouw of een aangebouwd bijgebouw of overkapping bedraagt maximaal 3,00 m, met dien verstande dat de bouwhoogte mag worden verhoogd tot niet meer dan 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping van de woning; 4. de goothoogte van een vrijstaand bijgebouw of overkapping bedraagt maximaal 3,00 m; 5. de bouwhoogte van een vrijstaand bijgebouw of overkapping bedraagt maximaal 5,50 m. Erkers k. erkers mogen alleen worden gebouwd als uitbouw van een bedrijfswoning; l. een erker mag voor de gevellijn en buiten het bouwvlak worden gebouwd, mits: 1. maximaal 1,50 m uit de gevel van de bedrijfswoning wordt gebouwd; 2. over maximaal 60% van de gevel van de bedrijfswoning wordt gebouwd; 3. een maximale oppervlakte heeft van 20 m2; Overkappingen m. binnen de aanduiding 'bedrijfswoning': 1. wordt een overkapping minimaal 1,00 m achter de 'gevellijn' gebouwd; 2. de bouwhoogte van overkapping bedraagt maximaal 3,00 m; 3. de maximale oppervlakte van een overkapping bedraagt per aanduidingsvlak 25 m2; Erf- en terreinafscheidingen n. de maximale bouwhoogte bedraagt maximaal 1,00 m; o. in afwijking van het gestelde in lid 6.2 sub n geldt voor een erf- en terreinafscheiding binnen de aanduiding 'bedrijfswoning' een maximale bouwhoogte van 2,00 m voor zover deze erf- en terreinafscheiding achter de 'gevellijn' wordt gebouwd; Overige bouwwerken p. een bouwwerk dat niet kan worden aangemerkt als een gebouw, erker, overkapping, of erf- en terreinafscheiding heeft: 1. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' een bouwhoogte van maximaal 1,00 m; Rho Adviseurs B.V.
Bestemmingsplan Strandheem Status: Ontwerp / 03-12-2015
111405
blz 21
2. als het een reclamemast betreft een bouwhoogte van maximaal 6,00 m; 3. in alle overige gevallen een bouwhoogte van maximaal 8,00 m. 6.3
Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, voor: a. een goede waterhuishouding; b. de verkeersveiligheid; c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. 6.4
Afwijken van de bouwregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan: het straat- en bebouwingsbeeld; de woonsituatie; de verkeersveiligheid; de milieusituatie; de parkeersituatie en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden; Kan het bevoegd gezag afwijken van: a. het bepaalde in 6.2 onder a voor het bouwen van gebouwen en overkappingen buiten het bouwvlak, mits: 1. de vergroting maximaal 20% van de bestaande oppervlakte van gebouwen en overkappingen bedraagt; 2. deze afwijkingsbevoegdheid niet wordt toegepast ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - Oude Trambaan'; b. lid 6.2 sub a voor het bouwen van gebouwen en overkappingen buiten het bouwvlak waarbij de vergroting meer dan 20% van de bestaande oppervlakte van gebouwen en overkappingen bedraagt, mits: 1. deze uitbreiding leidt tot een ten opzichte van de bestaande situatie significante verbetering van de ruimtelijke kwaliteit en hiervoor de maatwerkmethode is gevolg onder begeleiding van een onafhankelijk, danwel een door de gemeente aangestelde deskundige op het gebied van stedenbouw en landschapsarchitectuur; 2. de vergroting niet leidt tot een gezamenlijk oppervlakte aan bebouwing van meer dan 1 hectare; 3. bij toepassing van deze afwijking een erfinrichtingsplan wordt opgesteld, waarbij in ieder geval rekening is gehouden met: de historisch gegroeide landschapsstructuur; de afstand tot andere ruimtelijke elementen; een evenwichtige ordening en ter plaatse passende maatvoering en vormgeving van de bedrijfsgebouwen; het woon- en leefklimaat van direct omwonenden; het aspect nachtelijke lichtuitstraling; c. lid 6.2 sub i onder 5 en sub j onder 2 voor het vergroten van de oppervlakte van gebouwen met 20% ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', mits de gezaBestemmingsplan Strandheem Status: Ontwerp / 03-12-2015
Rho Adviseurs B.V.
blz 22
111405
menlijke oppervlakte van de bedrijfswoning, erkers en de aan-, uitbouwen en bijgebouwen maximaal 300 m2 bedraagt. 6.5
Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend: het gebruik van gronden ten behoeve van paintball buiten het daarvoor aangegeven gebied. 6.6
Wijzigingsbevoegdheid
6.6.1 Bevoegdheid Burgemeester en Wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat: a. de aanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning - paintball' wordt verwijderd, mits de betreffende functie is beëindigd; b. binnen het bouwvlak een aanduiding wordt toegevoegd en binnen dat gebied de functies hotel en/of bed & breakfast worden toegestaan. 6.6.2 Criteria Burgemeester en Wethouders kunnen toepassing geven aan de hiervoor bedoelde wijzigingsbevoegdheid indien hierdoor geen afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Rho Adviseurs B.V.
Bestemmingsplan Strandheem Status: Ontwerp / 03-12-2015
111405
blz 23
Artikel 7 7.1
Recreatie - Kampeerterrein
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - Kampeerterrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. kampeerterreinen met standplaatsen voor kampeermiddelen; b. gebouwen en overkappingen voor: 1. onderhoud en beheer; 2. sanitaire voorzieningen; 3. dagrecreatieve voorzieningen; 4. detailhandel; 5. horeca en 6. dienstverlenende bedrijven met daarbijbehorende gebouwen en bouwwerken; een en ander uitsluitend of in hoofdzaak ten dienste van het kampeerterrein; 7. inpandige bedrijfswoningen, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'; c. aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een bedrijfswoning; met daarbijbehorende: d. wegen en paden; e. parkeervoorzieningen; f. water; g. groenvoorzieningen. h. bouwwerken, geen gebouw en geen overkappingen zijnde. 7.2
Bouwregels
Voorzieningengebouwen en overkappingen Voor het bouwen van voorzieningengebouwen en overkappingen gelden de volgende regels: a. de gezamenlijke oppervlakte van de voorzieningengebouwen en overkappingen bedraagt maximaal 5% van de oppervlakte van het bestemmingsvlak; b. een voorzieningengebouw wordt op een afstand van minimaal 20,00 m tot de bestemming 'Wonen' gebouwd; c. de goothoogte van een voorzieningengebouw bedraagt maximaal 3,00 m; d. de bouwhoogte van een voorzieningen gebouw bedraagt maximaal 8,00 m; e. de bouwhoogte van een overkapping bedraagt maximaal 3,00 m. Bedrijfswoningen Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende regels: f. per kampeerterrein mogen maximaal 2 bedrijfswoningen worden gebouwd; g. een bedrijfswoning mag ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' worden gebouwd; h. de oppervlakte van een bedrijfswoning bedraagt maximaal 120 m², tenzij de bestaande oppervlakte meer bedraagt, in welk geval de oppervlakte van een bedrijfswoning maximaal de bestaande oppervlakte bedraagt; i. de goothoogte bedraagt maximaal 3,00 m; j. de bouwhoogte bedraagt maximaal 8,00 m.
Bestemmingsplan Strandheem Status: Ontwerp / 03-12-2015
Rho Adviseurs B.V.
blz 24
111405
Aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen Voor een aanbouw, een uitbouw, een bijgebouw of een overkapping bij een bedrijfswoning gelden de volgende regels: k. de afstand van een aanbouw, uitbouw, bijgebouw of overkapping tot de voorgevel van de woning en het verlengde daarvan bedraagt minimaal 2,00 m bedragen; l. de gezamenlijke oppervlakte van aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bedraagt maximaal 50 m²; m. de bouwhoogte van een aanbouw, uitbouw of een aangebouwd bijgebouw of overkapping bedraagt maximaal 3,00 m, met dien verstande dat de bouwhoogte mag worden verhoogd tot niet meer dan 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping van de woning; n. de goothoogte van een vrijstaand bijgebouw of overkapping bedraagt maximaal 3,00 m; o. de bouwhoogte van een vrijstaand bijgebouw of overkapping bedraagt maximaal 5,50 m; Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, geldt de volgende regel: a. de bouwhoogte van een reclamemast bedraagt maximaal 6,00 m; b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, gebouwen en geen overkappingen zijnde, bedraagt maximaal 8,00 m. 7.3
Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, voor: a. een goede waterhuishouding; b. de verkeersveiligheid; c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. 7.4
Afwijken van de bouwregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan: het straat- en bebouwingsbeeld; de woonsituatie; de verkeersveiligheid; de milieusituatie; de parkeersituatie en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden; kan het bevoegd gezag afwijken van: a. het bepaalde in lid 7.2 onder a in die zin dat de gezamenlijke oppervlakte van voorzieningengebouwen en overkappingen wordt vergroot tot maximaal 10% van de oppervlakte van het bestemmingsvlak, indien en voorzover is aangetoond dat de uitbreiding landschappelijk inpasbaar is;
Rho Adviseurs B.V.
Bestemmingsplan Strandheem Status: Ontwerp / 03-12-2015
111405
blz 25
b. lid 7.2 sub h en l voor het vergroten van de oppervlakte van gebouwen met 20% ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', mits de gezamenlijke oppervlakte van de bedrijfswoning, erkers en de aan-, uitbouwen en bijgebouwen maximaal 300 m2 bedraagt. 7.5
Specifieke gebruiksregels
Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend: het gebruiken of laten gebruiken van kampeermiddelen voor permanente bewoning.
Bestemmingsplan Strandheem Status: Ontwerp / 03-12-2015
Rho Adviseurs B.V.
blz 26
111405
Artikel 8 8.1
Recreatie - Recreatiewoningen
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - Recreatiewoningen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. recreatiewoningen; b. het gebruik van de recreatiewoningen voor permanente bewoning, ter plaatse van de aanduiding 'wonen'; c. aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een (recreatie)woning; met daarbijbehorende: d. wegen en paden; e. parkeervoorzieningen; f. water; g. groenvoorzieningen; h. bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde. 8.2
Bouwregels
Recreatiewoningen Voor het bouwen van recreatiewoningen gelden de volgende regels: a. het aantal recreatiewoningen bedraagt maximaal 15; b. recreatiewoningen worden uitsluitend vrijstaand gebouwd; c. de onderlinge afstand tussen de recreatiewoningen bedraagt minimaal 5,00 m; d. de oppervlakte bedraagt maximaal 80 m²; e. de goothoogte bedraagt maximaal 3,00 m; f. de bouwhoogte bedraagt maximaal 8,00 m. Aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij recreatiewoningen Voor het bouwen van een aanbouw, een uitbouw, een bijgebouw en een overkapping bij een recreatiewoning gelden de volgende regels: g. de afstand van een aanbouw, uitbouw, bijgebouw of overkapping tot de voorgevel van de woning en het verlengde daarvan bedraagt minimaal 2,00 m; h. de gezamenlijke oppervlakte van vrijstaande bijgebouwen of overkappingen bedraagt maximaal 10 m²; i. de gezamenlijke oppervlakte van aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen en overkappingen bedraagt maximaal 10 m²; j. de goothoogte van een vrijstaand bijgebouw of vrijstaande overkapping bedraagt maximaal 3,00 m; k. de bouwhoogte van een vrijstaand bijgebouw of vrijstaande overkapping bedraagt maximaal 5,00 m; l. de bouwhoogte van een aanbouw, uitbouw of een aangebouwd bijgebouw of overkapping bedraagt maximaal 3,00 m, met dien verstande dat de bouwhoogte mag worden verhoogd tot niet meer dan 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping van de recreatiewoning. Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, Rho Adviseurs B.V.
Bestemmingsplan Strandheem Status: Ontwerp / 03-12-2015
111405
blz 27
gelden de volgende regels: a. de bouwhoogte van een reclamemast bedraagt maximaal 6,00 m; b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, gebouwen en geen overkappingen zijnde, bedraagt maximaal 8,00 m. 8.3
Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, voor: a. een goede waterhuishouding; b. de verkeersveiligheid; c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. 8.4
Afwijken van de bouwregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan: het straat- en bebouwingsbeeld; de woonsituatie; de verkeersveiligheid; de milieusituatie; de parkeersituatie en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden; kan het bevoegd gezag afwijken van: a. het bepaalde in lid 8.2 onder d in die zin dat de oppervlakte van een recreatiewoning met maximaal 10% wordt vergroot, indien en voorzover is aangetoond dat de uitbreiding landschappelijk inpasbaar is; b. het bepaalde in lid 8.2 onder h en i in die zin dat de gezamenlijke oppervlakte van aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen met maximaal 10% wordt vergroot, indien en voorzover is aangetoond dat de uitbreiding landschappelijk inpasbaar is.
Bestemmingsplan Strandheem Status: Ontwerp / 03-12-2015
Rho Adviseurs B.V.
blz 28
111405
Artikel 9 9.1
Sport
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. gebouwen en overkappingen voor sportvoorzieningen; b. overloopterrein voor het kampeerterrein in het hoogseizoen, ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein'; met daarbij behorende: c. wegen en paden; d. parkeervoorzieningen; e. water; f. groenvoorzieningen; g. bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde. 9.2
Bouwregels
Gebouwen en overkappingen Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels: a. de bouwhoogte bedraagt maximaal 3,00 m. b. de gezamenlijke oppervlakte is maximaal 150 m2. Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels: c. de bouwhoogte van lichtmasten bedraagt maximaal 6,00 m; d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde bedraagt maximaal 2,50 m. 9.3
Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, voor: a. een goede waterhuishouding; b. de verkeersveiligheid; c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. 9.4
Afwijken van de bouwregels
Met inachtneming van de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van: het bepaalde in lid 9.2 onder b in die zin dat de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen en overkappingen met maximaal 20% wordt vergroot, indien en voorzover is aangetoond dat uitbreiding landschappelijk inpasbaar is.
Rho Adviseurs B.V.
Bestemmingsplan Strandheem Status: Ontwerp / 03-12-2015
111405
9.5
blz 29
Specifieke gebruiksregels
Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend: ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein': het gebruik van de gronden als zelfstandig kampeerterrein.
Bestemmingsplan Strandheem Status: Ontwerp / 03-12-2015
Rho Adviseurs B.V.
blz 30
111405
Artikel 10 10.1
Verkeer - Verblijf
Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Verkeer - Verblijf’ aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. (woon)straten; b. pleinen; c. voet- en rijwielpaden; met daaraan ondergeschikt: d. parkeervoorzieningen; e. groenvoorzieningen; f. sloten, bermen en beplanting; g. speelvoorzieningen; h. nutsvoorzieningen; met de daarbijbehorende: i. bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde. 10.2
Bouwregels
Gebouwen en overkappingen Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels: a. op of in deze gronden mogen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd. Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, geldt de volgende regel: b. de bouwhoogte bedraagt, anders dan rechtstreeks voor de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, maximaal 5,00 m.
Rho Adviseurs B.V.
Bestemmingsplan Strandheem Status: Ontwerp / 03-12-2015
111405
blz 31
Artikel 11 11.1
Water
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. water en waterhuishoudkundige voorzieningen; b. dagrecreatief medegebruik, ter plaatse van de aanduiding 'dagrecreatie'; c. een waterskibaan, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie waterskibaan'; d. zandwinning als bedoeld in de bestemming 'Bedrijf - Zandwinning', ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - zandwinning '; e. recreatief medegebruik, ter plaatse van de aanduiding 'recreatie'; f. een dobbe, ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' waarbij de instandhouding van de dobbe wordt nagestreefd; g. bermen en beplanting; h. zandopslag, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - zandwinning'; met daaraan ondergeschikt: i. openbare nutsvoorzieningen; met de daarbijbehorende: j. bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, waaronder steigers, plankieren, bruggen, duikers en dammen. 11.2
Bouwregels
Gebouwen en overkappingen Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels: a. op of in deze gronden mogen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd. Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels: b. voorzieningen voor dagrecreatief medegebruik, waaronder een waterskibaan, mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - waterskibaan' worden gebouwd; c. de bouwhoogte van voorzieningen voor de waterskibaan bedraagt maximaal 12,00 m; d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, bedraagt maximaal 2,00 m. 11.3
Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, voor: a. een goede waterhuishouding; b. de verkeersveiligheid; c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. Bestemmingsplan Strandheem Status: Ontwerp / 03-12-2015
Rho Adviseurs B.V.
blz 32
11.4
111405
Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend: a. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen; b. het gebruik van gronden voor het storten van zand of grond in het water, tenzij het storten valt onder normaal onderhoud; c. het winnen van zand van 1 april tot 1 oktober, tenzij door het niet kunnen winnen van zand de continuïteit van de bedrijfsvoering in het geding komt. 11.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 11.5.1 Vergunningplicht Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is, ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere daar voorkomende bestemming(en), een omgevingsvergunning vereist: het dempen dan wel het geheel of gedeeltelijk verondiepen van waterplassen. 11.5.2 Uitzondering Het bepaalde in lid 11.5.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke: a. op grond van een provinciale omtgrondingenvergunning worden uitgevoerd; b. het normale onderhoud, het gebruik en het beheer betreffen; c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan. 11.5.3 Toetsingscriteria De in lid 11.5.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ecologische en hydrologische waarden van de diepe waterplassen.
Rho Adviseurs B.V.
Bestemmingsplan Strandheem Status: Ontwerp / 03-12-2015
111405
blz 33
Artikel 12 12.1
Wonen
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. het wonen in woonhuizen, al dan niet in combinatie met: 1. een aan-huis-verbonden beroep; 2. een atelier/galerie, ter plaatse van de aanduiding 'atelier'; 3. fietsenverkoop en -verhuur, ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel'; b. met daarbijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde, tuinen en erven, met dien verstande dat: 1. de gronden mede zijn bestemd voor landschappelijke inpassing; 2. de gronden mede zijn bestemd voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen; 3. de gronden mede mogen worden gebruikt voor een landschappelijk ingepast, kleinschalig kampeerterrein; 4. de gronden mede mogen worden gebruikt voor hobbymatig agrarisch en voor bestaand agrarisch gebruik door derden; 5. per bouwperceel niet meer dan 1 hobbymatige paardenbak voor eigen gebruik is toegestaan met een oppervlak van maximaal 800 m2, waarvoor geldt dat de afstand tussen de paardenbak en een woning van derden niet minder dan 25,00 m mag bedragen; 6. de woning en/of een aan de woning aangebouwd gebouw mede mogen worden gebruikt en verbouwd voor bed & breakfast tot een oppervlakte van niet meer dan 50 m2; 7. de gronden mede zijn bestemd voor een aan huis verbonden beroep, met dien verstande dat: de gezamenlijke oppervlakte niet meer bedraagt dan 70 m2; de gezamenlijke oppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van de gezamenlijke grondoppervlakte van het hoofdgebouw, aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen; buitenopslag niet is toegestaan. 12.2
Bouwregels
Op de voor 'Wonen' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd. Hoofdgebouwen Voor hoofdgebouwen in casu woonhuizen gelden de volgende regels: a. per bestemmingsvlak mag niet meer dan 1 woonhuis worden gebouwd, tenzij het bestaande aantal meer bedraagt, in welk geval het maximum aantal woonhuizen maximaal het bestaande aantal bedraagt; b. het woonhuis wordt gebouwd binnen een zone van 20,00 m diep, gemeten vanuit de voorgevel zoals die bestond op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan of het verlengde daarvan; c. de grondoppervlakte bedraagt maximaal 120 m2; Bestemmingsplan Strandheem Status: Ontwerp / 03-12-2015
Rho Adviseurs B.V.
blz 34
111405
d. e. f. g.
de goothoogte bedraagt maximaal 3,50 m; de bouwhoogte bedraagt maximaal 9,00 m; de dakhelling bedraagt minimaal 25° en maximaal 60°; in afwijking van het bepaalde onder b geldt dat indien op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een gebouw aanwezig was dat voor een diepte van meer dan 20,00 m als woonhuis werd gebruikt, deze grotere diepte als maximale zone, gemeten vanaf de voorgevel geldt; h. in afwijking van het bepaalde onder c tot en met f geldt, indien een grotere oppervlakte, een hogere goothoogte, een hogere bouwhoogte of een andere dakhelling aanwezig is op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan, dat deze oppervlakte, goothoogte, bouwhoogte of dakhelling voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw als maximale oppervlakte, maximale goothoogte, maximale bouwhoogte en minimale of maximale dakhelling geldt. Aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen Voor een aanbouw, een uitbouw en een bijgebouw gelden de volgende regels: i. de afstand van een aanbouw, uitbouw of bijgebouw tot de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan mag niet minder dan 2 m bedragen; j. de gezamenlijke oppervlakte van aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 50 m2, indien en voor zover geen omgevingsvergunning is verleend als bedoeld in lid 12.4 onder d voor het onderbrengen van de oppervlakte van hoofdgebouw, aanbouwen, uitbouwen en/of bijgebouwen in één bouwmassa; k. de gezamenlijke oppervlakte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 130 m2, indien en voor zover geen omgevingsvergunning is verleend als bedoeld in lid 12.4 onder d voor het onderbrengen van de oppervlakte van hoofdgebouw, aanbouwen, uitbouwen en/of bijgebouwen in één bouwmassa; l. de gezamenlijke oppervlakte van aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde en vrijstaande bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 180 m2, met dien verstande dat indien nevenactiviteiten zijn toegestaan, de gezamenlijke oppervlakte niet meer mag bedragen dan de in lid 12.1 genoemde oppervlakte; m. voorzieningen voor een kleinschalig kampeerterrein mogen uitsluitend in de bestaande bebouwing worden gebouwd; n. de goothoogte van een aanbouw, uitbouw of bijgebouw bedraagt maximaal 3,00 m; o. de bouwhoogte van een aanbouw, uitbouw of bijgebouw bedraagt maximaal 5,50 m; p. in afwijking van het bepaalde in a tot en met o geldt, indien een kleinere afstand, een hogere bouwhoogte, een hogere goothoogte aanwezig is op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan, deze afstand, bouwhoogte, goothoogte als minimale afstand, maximale bouwhoogte en maximale goothoogte geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Rho Adviseurs B.V.
Bestemmingsplan Strandheem Status: Ontwerp / 03-12-2015
111405
blz 35
q. indien zij vóór de voorgevel of een naar de weg gekeerde zijgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan worden opgericht bedraagt de bouwhoogte maximaal 1,00 m; r. in overige gevallen bedraagt de bouwhoogte maximaal 2,50 m. 12.3
Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, voor: a. een goede waterhuishouding; b. de verkeersveiligheid; c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. 12.4
Afwijken van de bouwregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan: het straat- en bebouwingsbeeld; de woonsituatie; de verkeersveiligheid; de milieusituatie; de parkeersituatie en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden; kan het bevoegd gezag afwijken van: a. het bepaalde in lid 12.2 onder c voor het onderbrengen van de oppervlakte van hoofdgebouw, aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen in één bouwmassa met een oppervlakte van niet meer dan 300 m2; b. het bepaalde in lid 12.2 onder f voor een afwijkende dakvorm, indien en voor zover het bebouwingsbeeld daardoor niet onevenredig wordt aangetast; c. het bepaalde in lid 12.2 onder j voor de gehele of gedeeltelijke vervanging van meerdere aanbouwen, uitbouwen of aangebouwde bijgebouwen waarvan de gezamenlijke oppervlakte meer bedraagt dan 50 m2, door één of meerdere aanbouwen, uitbouwen of aangebouwde bijgebouwen, met dien verstande dat: 1. de vervanging bijdraagt aan een aanmerkelijke verbetering van de landschappelijke situatie ter plaatse; 2. met de vervanging een vermindering (sanering) van de oppervlakte plaatsvindt, voor zover die oppervlakte meer bedraagt dan 50 m2 tot een oppervlakte van maximaal 50% van het meerdere tot een oppervlakte van maximaal 100 m2; d. het bepaalde in lid 12.2 onder k voor de gehele of gedeeltelijke vervanging van meerdere vrijstaande bijgebouwen waarvan de gezamenlijke oppervlakte meer bedraagt dan 130 m2, door één of meerdere vrijstaande bijgebouwen, met dien verstande dat: 1. de vervanging bijdraagt aan een aanmerkelijke verbetering van de landschappelijke situatie ter plaatse; 2. met de vervanging een vermindering (sanering) van de oppervlakte plaatsvindt, voor zover die oppervlakte meer bedraagt dan 130 m2 tot een oppervlakte van maximaal 50% van het meerdere bovenop de 130 m2;
Bestemmingsplan Strandheem Status: Ontwerp / 03-12-2015
Rho Adviseurs B.V.
blz 36
111405
e. het bepaalde in lid 12.2 onder k voor extra vrijstaande bijgebouwen voor landschaps- en/of natuurbeheer, waarvan de continuïteit aannemelijk is gemaakt, en voor het hobbymatig houden van schapen en/of geiten, met dien verstande dat de totale gezamenlijke oppervlakte van de vrijstaande bijgebouwen niet meer bedraagt dan 260 m2, mits het een voormalig agrarisch bedrijfscomplex betreft, dat in het vorige bestemmingsplan een agrarische bedrijfsbestemming had. 12.5
Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend: a. het gebruik van vrijstaande gebouwen buiten het bouwvlak voor zelfstandige bewoning; b. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor de uitoefening van detailhandel, met uitzondering: 1. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel' in welk geval verkoop van fietsen is toegestaan; en 2. ter plaatse van de aanduiding 'atelier' in welk geval een atelier/galerie is toegestaan; c. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor de uitoefening van bedrijfsmatige activiteiten, anders dan in de vorm van een aan-huis-verbonden beroep, met uitzondering: 1. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel' in welk geval de verhuur en verkoop van fietsen is toegestaan; 2. ter plaatse van de aanduiding 'atelier' in welk geval een atelier/galerie is toegestaan; d. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor de uitoefening van een aan-huisverbonden beroep, zodanig dat: 1. de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke begane grondvloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel; 2. de vloeroppervlakte voor de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep meer bedraagt dan 70 m²; e. het gebruik van gronden voor een paardenbak, zodanig dat: 1. het aantal paardenbakken per bouwperceel meer dan 1 bedraagt; 2. het geen hobbymatige paardenbak voor eigen gebruik betreft; 3. de oppervlakte van een paardenbak meer dan 800 m² bedraagt; 4. de afstand tussen de paardenbak en een woning van derden niet minder dan 25,00 m bedraagt. 12.6
Afwijken van de gebruiksregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 12.5 onder c in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen worden gebruikt voor de uitoefening van kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, mits: a. het gebruik van ondergeschikte betekenis is in die zin dat de gebouwen in overwegende mate de woonfunctie blijft behouden; b. het uiterlijk van de betreffende gebouwen niet wordt aangetast; Rho Adviseurs B.V.
Bestemmingsplan Strandheem Status: Ontwerp / 03-12-2015
111405
blz 37
c. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het woon- en leefmilieu en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden; d. het gebruik geen afbreuk doet aan het karakter van de buurt; e. geen detailhandel van betekenis plaatsvindt; f. er voldoende parkeergelegenheid op het eigen erf voor de werknemers en bezoekers aanwezig is; g. degene die de activiteiten verricht tevens de gebruiker van de woning is; h. de activiteiten niet milieuhinderlijk zijn; i. de bedrijfsvloeroppervlakte niet meer bedraagt dat 30% van de totale gezamenlijke begane grondvloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel, met dien verstande dat de bedrijfsvloeroppervlakte niet meer dan 70 m² mag bedragen.
Bestemmingsplan Strandheem Status: Ontwerp / 03-12-2015
Rho Adviseurs B.V.
blz 38
111405
Artikel 13 13.1
Wonen - Wooncentrum
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - Wooncentrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. gebouwen voor bijzondere woonvormen; b. gebouwen, voorzover ten dienste van de bijzondere woonvormen, voor: 1. sociaal-/medische voorzieningen; 2. sociaal-/culturele voorzieningen; 3. dagrecreatieve doeleinden; 4. onderhoud en beheer; waarbij, ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek', de instandhouding van de karakteristieke hoofdvorm wordt nagestreefd; met de daarbijbehorende: c. parkeervoorzieningen; d. nutsvoorzieningen; e. tuinen, erven en terreinen; f. groenvoorzieningen; g. bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde. 13.2
Bouwregels
Gebouwen en overkappingen Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels: a. een gebouw of overkapping mag ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd; b. een karakteristieke hoofdvorm zal binnen het gebied ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' worden gebouwd; c. de oppervlakte, goothoogte en dakhelling van een karakteristieke hoofdvorm zal ten minste en ten hoogste de bestaande oppervlakte, goothoogte en dakhelling bedragen, zoals die bestond op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan. Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels: d. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen, maximaal 2,00 m bedraagt; e. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, maximaal 3,00 m bedraagt. 13.3
Afwijken van de bouwregels
Met inachtneming van de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van: a. lid 13.2 in die zin dat in ondergeschikte mate wordt afgeweken van de bestaande maatvoeringen en gevelindeling van de karakteristieke hoofdvorm, mits: 1. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de bestaande hoofdvorm en gevelindeling van het karakteristieke gebouw; Rho Adviseurs B.V.
Bestemmingsplan Strandheem Status: Ontwerp / 03-12-2015
111405
blz 39
2. advies wordt ingewonnen bij een onafhankelijk deskundige op het gebied van stedenbouw en landschap; b. lid 13.2 en toestaan dat de oppervlakte van een bouwvlak wordt vergroot, dan wel de ligging van een bouwvlak wordt gewijzigd, mits: 1. de vergroting maximaal 20% van de oppervlakte van het bouwvlak bedraagt; c. lid 13.2 en toestaan dat de oppervlakte van een bouwvlak wordt vergroot, dan wel de ligging van een bouwvlak wordt gewijzigd waarbij de vergroting meer dan 20% van de bestaande oppervlakte van gebouwen en overkappingen bedraagt, mits: 1. deze uitbreiding leidt tot een ten opzichte van de bestaande situatie significante verbetering van de ruimtelijke kwaliteit en hiervoor de maatwerkmethode is gevolg onder begeleiding van een onafhankelijk, danwel een door de gemeente aangestelde deskundige op het gebied van stedenbouw en landschapsarchitectuur; 2. de vergroting niet leidt tot een gezamenlijk oppervlakte aan bebouwing van meer dan 1 hectare; 3. bij toepassing van deze afwijking een erfinrichtingsplan wordt opgesteld, waarbij in ieder geval rekening is gehouden met: de historisch gegroeide landschapsstructuur; de afstand tot andere ruimtelijke elementen; een evenwichtige ordening en ter plaatse passende maatvoering en vormgeving van de bedrijfsgebouwen; het woon- en leefklimaat van direct omwonenden; het aspect nachtelijke lichtuitstraling. 13.4
Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend: a. het gebruik van gronden en bouwwerken voor recreatief verblijf, met uitzondering van recreatief verblijf in samenhang met medische en sociaal-medische voorzieningen; b. het gebruik van gronden en bouwwerken voor bedrijfsdoeleinden; c. het gebruik van gronden en bouwwerken als horecabedrijf; d. het gebruik van gronden en bouwwerken voor de uitoefening van detailhandel. 13.5
Omgevingsvergunning voor het slopen van bouwwerken
13.5.1 Vergunningplicht Voor het geheel of gedeeltelijk slopen van gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' is een omgevingsvergunning vereist. 13.5.2 Uitzondering Het bepaalde in lid 13.5.1 is niet van toepassing op sloopwerkzaamheden welke: a. het normale onderhoud betreffen; b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan.
Bestemmingsplan Strandheem Status: Ontwerp / 03-12-2015
Rho Adviseurs B.V.
blz 40
111405
13.5.3 Toetsingscriteria De in lid 13.5.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, mits: a. de bouwtechnische kwaliteit dusdanig slecht is dat hergebruik in alle redelijkheid niet mogelijk is; of b. het delen van een pand betreft, die op zichzelf niet als waardevol zijn aan te merken, en door het verwijderen daarvan geen onevenredige aantasting van de karakteristieke waarden plaatsvindt; of c. advies wordt ingewonnen bij een onafhankelijk deskundige op het gebied van stedenbouw en landschap. 13.6
Wijzigingsbevoegdheid
13.6.1 Bevoegdheid Burgemeester en Wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat: a. de bestemming 'Wonen - Wooncentrum' wordt gewijzigd naar de bestemming 'Recreatie - Dagrecreatie', mits deze wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast indien de zandwinningsactiviteiten in het gebied zijn beëindigd; b. de bestemming 'Wonen - Wooncentrum' wordt gewijzigd naar de bestemming(en) 'Horeca' en/of 'Maatschappelijk', mits: 1. geen opslag van materialen of goederen plaatsvindt op het erf; 2. detailhandel uitsluitend als ondergeschikte functie is toegestaan. 13.6.2 Criteria Burgemeester en Wethouders kunnen toepassing geven aan de hiervoor bedoelde wijzigingsbevoegdheid indien hierdoor geen afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de verkeersveiligheid, de parkeersituatie en aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Rho Adviseurs B.V.
Bestemmingsplan Strandheem Status: Ontwerp / 03-12-2015
111405
blz 41
Artikel 14 14.1
Waarde - Archeologie 4
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor: doeleinden ter bescherming en veiligstelling van de in de grond aanwezige archeologische waarden, waarbij geldt dat indien strijd ontstaat tussen het belang van het behoud en de bescherming van archeologische waarden en andere bestemmingen de bestemming 'Waarde - Archeologie 4' prevaleert. 14.2
Bouwregels
14.2.1 Bouwwerken met een oppervlakte groter dan 500 m2 a. Op of in de in 14.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken voor een overige aan deze gronden toegekende bestemming worden gebouwd, mits op basis van archeologisch (voor)onderzoek is vastgesteld dat ter plaatse geen behoudenswaardige archeologische waarden aanwezig zijn of de aanwezige behoudenswaardige archeologische waarden niet onevenredig worden geschaad. b. het vereiste archeologische (voor)onderzoek in 14.2.1 onder a is niet van toepassing op bouwactiviteiten die betrekking hebben op grondroerende werkzaamheden over een oppervlakte niet groter dan 500 m². 14.3
Afwijken van de bouwregels
a. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 14.2.1 voor een overige aan deze gronden toegekende bestemming, indien is gebleken dat het oprichten van een bouwwerk, waarvoor de omgevingsvergunning wordt gevraagd, niet zal leiden tot een verstoring van archeologische waarden, zowel in directe als in indirecte zin. b. Er wordt niet afgeweken van het bepaalde in lid 14.2.1 dan nadat de aanvrager een rapport heeft overlegd, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld. Dit rapport, het onderzoeksproces dat tot het rapport heeft geleid als ook de archeologische waardestelling dienen te voldoen aan de binnen de archeologische beroepsgroep algemeen gangbare kwaliteitsafspraken en -criteria. c. Voor zover het oprichten van het bouwwerk, waarvoor de omgevingsvergunning wordt gevraagd, kan leiden tot een onevenredige verstoring van behoudenswaardige archeologische waarden, zowel in directe als in indirecte zin, kunnen burgemeester en wethouders afwijken van het bepaalde in lid 14.2.1, indien aan de vergunning één, of een combinatie, van de volgende voorschriften worden verbonden: 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden; 2. de verplichting tot het doen van opgravingen zoals bedoeld in de Monumentenwet 1988; Bestemmingsplan Strandheem Status: Ontwerp / 03-12-2015
Rho Adviseurs B.V.
blz 42
111405
3. de verplichting de oprichting van een bouwwerk te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan de door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties. 14.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 14.4.1 Vergunningplicht Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is in het belang van de archeologische monumentenzorg en ter voorkoming van onevenredige aantasting van aanwezige of verwachte archeologische waarden, een omgevingsvergunning vereist: a. het ophogen en ontgraven van de bodem; b. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, paden, banen of parkeergelegenheid en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen; c. het aanleggen, verbreden en dempen van sloten, vijvers en andere wateren; d. het verlagen of het verhogen van het waterpeil, tenzij dit een maatregel is van het bevoegd waterschap; e. het aanbrengen of verwijderen van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatie- of andere leidingen en de daarmee verband houdende constructies; f. het bebossen van gronden die op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan niet als bosgrond kunnen worden aangemerkt; g. het rooien van bos of boomgaard, waarbij de stobben worden verwijderd; h. het aanleggen van bos of boomgaard; i. het aanbrengen van diepwortelende beplanting; j. het scheuren van grasland; k. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe gerekend worden woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, en leggen van drainage en ontginnen. 14.4.2 Uitzondering Het bepaalde in lid 14.4.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden welke: a. het normale onderhoud betreffen; b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan; c. betrekking hebben op een oppervlakte die minder dan 500 m2 bedragen en/of die minder dan 50 cm onder maaiveld plaatsvinden. 14.4.3 Voorwaarden De genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien: a. door die werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer archeologische waarden van de betreffende gronden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind; en Rho Adviseurs B.V.
Bestemmingsplan Strandheem Status: Ontwerp / 03-12-2015
111405
blz 43
b. vooraf door aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport op basis van de in de beroepsgroep geldende normen is overgelegd waaruit naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate blijkt dat: 1. de archeologische waarden in voldoende mate zijn zeker gesteld; of 2. er geen archeologische waarden aanwezig zijn; of 3. de archeologische waarden niet of niet onevenredig worden geschaad. Voor zover de in lid 14.4.1 genoemde werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden kunnen leiden tot een onevenredige verstoring van behoudenswaardige archeologische waarden, kunnen burgemeester en wethouders afwijken van het bepaalde in lid 14.4.1, indien aan de vergunning één, of een combinatie, van de volgende voorschriften worden verbonden: a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden; b. de verplichting tot het doen van opgravingen zoals bedoeld in de Monumentenwet 1988; c. de verplichting de oprichting van een bouwwerk te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan de door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties. Het in lid 14.4.1 gestelde verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden: a. in het kader van archeologisch vooronderzoek en het doen van opgravingen, mits verricht door een daartoe erkende partij; b. waarmee is of mag worden begonnen op het tijdstip van in werking treding van het bestemmingsplan. De in lid 14.4.2 genoemde uitzonderingsregels gelden niet indien in de periode van 24 maanden voor de datum van voorgenomen werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden een uitzonderingsregel van toepassing is geweest op aangrenzende terreinen of terreinen op een afstand van minder dan 25 meter van het onderhavige terrein. Alvorens een omgevingsvergunning te verlenen als bedoeld in lid 14.4.1 winnen burgemeester en wethouders advies in van een door hen aan te wijzen ter zake deskundige. 14.5
Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen en toestaan dat de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 4' wordt verwijderd: a. indien uit deskundig archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse geen sprake is van behoudenswaardige archeologische waarden; b. voor gronden die ingevolge artikel 3 van de Monumentenwet 1988 zijn beschermd.
Bestemmingsplan Strandheem Status: Ontwerp / 03-12-2015
Rho Adviseurs B.V.
blz 44
111405
Artikel 15 15.1
Waarde - Archeologie 6
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 6' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor: doeleinden ter bescherming en veiligstelling van de in de grond verwachte (middelhoog) archeologische waarden, waarbij geldt dat indien strijd ontstaat tussen het belang van het behoud en de bescherming van archeologische waarden en andere bestemmingen de bestemming 'Waarde - Archeologie 6' prevaleert. 15.2
Bouwregels
15.2.1 Bouwwerken met een oppervlakte groter dan 5.000 m2 a. Op of in de in 15.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken voor een overige aan deze gronden toegekende bestemming worden gebouwd, mits op basis van archeologisch (voor)onderzoek is vastgesteld dat ter plaatse geen behoudenswaardige archeologische waarden aanwezig zijn of de aanwezige behoudenswaardige archeologische waarden niet onevenredig worden geschaad. b. het vereiste archeologische (voor)onderzoek in 15.2.1 onder a is niet van toepassing op bouwactiviteiten die betrekking hebben op grondroerende werkzaamheden over een oppervlakte niet groter dan 5.000 m2. 15.3
Afwijken van de bouwregels
a. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 15.2.1 voor een overige aan deze gronden toegekende bestemming, indien is gebleken dat het oprichten van een bouwwerk, waarvoor de omgevingsvergunning wordt gevraagd, niet zal leiden tot een verstoring van archeologische waarden, zowel in directe als in indirecte zin. b. Er wordt niet afgeweken van het bepaalde in lid 15.2.1 dan nadat de aanvrager een rapport heeft overlegd, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld. Dit rapport, het onderzoeksproces dat tot het rapport heeft geleid als ook de archeologische waardestelling dienen te voldoen aan de binnen de archeologische beroepsgroep algemeen gangbare kwaliteitsafspraken en -criteria. c. Voor zover het oprichten van het bouwwerk, waarvoor de omgevingsvergunning wordt gevraagd, kan leiden tot een onevenredige verstoring van behoudenswaardige archeologische waarden, zowel in directe als in indirecte zin, kunnen burgemeester en wethouders afwijken van het bepaalde in lid 15.2.1, indien aan de vergunning één, of een combinatie, van de volgende voorschriften worden verbonden: 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden; 2. de verplichting tot het doen van opgravingen zoals bedoeld in de Monumentenwet 1988; Rho Adviseurs B.V.
Bestemmingsplan Strandheem Status: Ontwerp / 03-12-2015
111405
blz 45
3. de verplichting de oprichting van een bouwwerk te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan de door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties. 15.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 15.4.1 Vergunningplicht Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is in het belang van de archeologische monumentenzorg en ter voorkoming van onevenredige aantasting van aanwezige of verwachte archeologische waarden, een omgevingsvergunning vereist: a. het ophogen en ontgraven van de bodem; b. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, paden, banen of parkeergelegenheid en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen; c. het aanleggen, verbreden en dempen van sloten, vijvers en andere wateren; d. het verlagen of het verhogen van het waterpeil, tenzij dit een maatregel is van het bevoegd waterschap; e. het aanbrengen of verwijderen van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatie- of andere leidingen en de daarmee verband houdende constructies; f. het bebossen van gronden die op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan niet als bosgrond kunnen worden aangemerkt; g. het rooien van bos of boomgaard, waarbij de stobben worden verwijderd; h. het aanleggen van bos of boomgaard; i. het aanbrengen van diepwortelende beplanting; j. het scheuren van grasland; k. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe gerekend worden woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, en leggen van drainage en ontginnen. 15.4.2 Uitzondering Het bepaalde in lid 15.4.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden welke: a. het normale onderhoud betreffen; b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan; c. betrekking hebben op een oppervlakte die minder dan 5.000 m2 bedragen en/of die minder dan 50 cm onder maaiveld plaatsvinden. 15.4.3 Voorwaarden De genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien: a. door die werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer archeologische waarden van de betreffende gronden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind; en Bestemmingsplan Strandheem Status: Ontwerp / 03-12-2015
Rho Adviseurs B.V.
blz 46
111405
b. vooraf door aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport op basis van de in de beroepsgroep geldende normen is overgelegd waaruit naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate blijkt dat: 1. de archeologische waarden in voldoende mate zijn zeker gesteld; of 2. er geen archeologische waarden aanwezig zijn; of 3. de archeologische waarden niet of niet onevenredig worden geschaad. Voor zover de in lid 15.4.1 genoemde werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden kunnen leiden tot een onevenredige verstoring van behoudenswaardige archeologische waarden, kunnen burgemeester en wethouders afwijken van het bepaalde in lid 15.4.1, indien aan de vergunning één, of een combinatie, van de volgende voorschriften worden verbonden: a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden; b. de verplichting tot het doen van opgravingen zoals bedoeld in de Monumentenwet 1988; c. de verplichting de oprichting van een bouwwerk te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan de door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties. Het in lid 15.4.1 gestelde verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden: a. in het kader van archeologisch vooronderzoek en het doen van opgravingen, mits verricht door een daartoe erkende partij; b. waarmee is of mag worden begonnen op het tijdstip van in werking treding van het bestemmingsplan. De in lid 15.4.2 genoemde uitzonderingsregels gelden niet indien in de periode van 24 maanden voor de datum van voorgenomen werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden een uitzonderingsregel van toepassing is geweest op aangrenzende terreinen of terreinen op een afstand van minder dan 25 meter van het onderhavige terrein. Alvorens een omgevingsvergunning te verlenen als bedoeld in lid 15.4.1 winnen burgemeester en wethouders advies in van een door hen aan te wijzen ter zake deskundige. 15.5
Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 6' wordt verwijderd, indien uit deskundig archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse geen sprake is van behoudenswaardige archeologische waarden.
Rho Adviseurs B.V.
Bestemmingsplan Strandheem Status: Ontwerp / 03-12-2015
111405
blz 47
HOOFDSTUK 3 ALGEMENE REGELS Artikel 16
Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Bestemmingsplan Strandheem Status: Ontwerp / 03-12-2015
Rho Adviseurs B.V.
blz 48
111405
Artikel 17 17.1
Algemene bouwregels
Overschrijding bouwgrenzen
De bouwgrenzen mogen in afwijking van dit bestemmingsplan, uitsluitend worden overschreden door: tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, entreeportalen, veranda's, afdaken en andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1,00 m. 17.2
Reclamemasten
De bouwhoogte van reclamemasten bedraagt, ook na toepassing van een afwijkingsbevoegdheid, maximaal 6,00 m.
Rho Adviseurs B.V.
Bestemmingsplan Strandheem Status: Ontwerp / 03-12-2015
111405
Artikel 18
blz 49
Algemene gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met de gegeven bestemmingen, wordt in ieder geval gerekend: a. het gebruik van de gronden voor de opslag van aan het oorspronkelijk verkeer onttrokken voer-, vaar- en/of vliegtuigen, anders dan in het kader van de bedrijfsvoering; b. het gebruik van de gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, grond, bodemspecie en puin en voor het storten van vuil, anders dan in het kader van de bedrijfsvoering; c. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor een prostitutiebedrijf.
Bestemmingsplan Strandheem Status: Ontwerp / 03-12-2015
Rho Adviseurs B.V.
blz 50
Artikel 19
111405
Algemene afwijkingsregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van: a. de bij recht in de bestemmingsregels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages, met dien verstande dat: 1. de bouwhoogte van reclamemasten maximaal 6,00 m bedraagt; 2. de gezamenlijke oppervlakte van een (bedrijfs)woning, erkers en de aan-, uitbouwen en bijgebouwen maximaal 300 m2 bedraagt; b. de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, in die zin dat de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot maximaal 5,00 m; c. het bepaalde ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen in die zin dat de bouwhoogte van de gebouwen voor plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen wordt vergroot, mits: 1. de maximale oppervlakte van de vergroting maximaal 10% van het betreffende bouwvlak bedraagt; 2. de bouwhoogte leidt tot een bouwhoogte welke maximaal 1,25 maal de maximale bouwhoogte van het betreffende gebouw bedraagt.
Rho Adviseurs B.V.
Bestemmingsplan Strandheem Status: Ontwerp / 03-12-2015
111405
Artikel 20
blz 51
Overige regels
a. Een bouwwerk, waarvan een behoefte aan parkeergelegenheid wordt verwacht, kan niet worden gebouwd wanneer op het bouwperceel of in de omgeving daarvan niet in voldoende parkeergelegenheid is voorzien en in stand wordt gehouden; b. Bij een omgevingsvergunning wordt aan de hand van op dat moment van toepassing zijnde beleidsregels bepaald of er sprake is van voldoende parkeergelegenheid; c. Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sub a en worden toegestaan dat in minder dan voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien, mits dit geen onevenredige afbreuk doet aan de parkeersituatie.
Bestemmingsplan Strandheem Status: Ontwerp / 03-12-2015
Rho Adviseurs B.V.
blz 52
111405
HOOFDSTUK 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS Artikel 21 21.1
Overgangsrecht
Overgangsrecht bouwwerken
a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot, 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan. b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in sublid a. een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het sublid a. met maximaal 10%. c. Sublid a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan. 21.2
Overgangsrecht gebruik
a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sublid a., te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind. c. Indien het gebruik, bedoeld in sublid a., na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten. d. Sublid a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Rho Adviseurs B.V.
Bestemmingsplan Strandheem Status: Ontwerp / 03-12-2015
111405
Artikel 22
blz 53
Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Strandheem van de gemeente Grootegast.
Bestemmingsplan Strandheem Status: Ontwerp / 03-12-2015
Rho Adviseurs B.V.