Maart 2009 nr
04
ArboFlexBulletin In deze editie onder andere: Succesvolle re-integratie uitzendkrachten Vernieuwde homepage STAF is online Vangnetters: wie zijn dat precies?
Pilot re-integratie goede aanjager voor aanpak langdurig verzuim bij uitzendkrachten Snel en bekwaam contact leggen bij ziekmelding is de beste manier om te voorkomen dat iemand lang ziek blijft. Dat geldt ook voor uitzendkrachten. Ruim 30% is na drie dagen al weer beter, 86% is binnen twee weken hersteld, en na vier weken is dat 93%. Er blijft echter een groep over die zonder interventies niet aan het werk komt: de groep ‘langdurig verzuimers’. De resultaten van een succesvolle re-integratiepilot voor deze groep bieden echter toekomstperspectief, ook voor andere sectoren. Langdurig verzuim kan niet alleen uitzendkrachten in een uitzichtloze situatie brengen, maar kan ook uitzendondernemingen hoofdbrekens opleveren. Uitzendkrachten ervaren tijdens hun ziekteperiode dat de afstand tot de arbeidsmarkt groter en groter wordt en de kans op arbeidsparticipatie steeds kleiner. Voor uitzendondernemingen betekent langdurig verzuim dat de relatie met de zieke uitzendkracht verwatert, dat werkbemiddeling steeds verder afneemt en dat het financieel risico hoger wordt. Reden genoeg om langdurig verzuim eens goed onder de loep te nemen en het tij te keren!
Ziektebeleving Jaco Coster, directeur Ziektewet bij UWV: “Ben je langere tijd ziek, dan neemt de ziektebeleving snel toe en neemt de kans dat je succesvol re-integreert af met de duur van het verzuim. Daarom is het belangrijk om zieke uitzendkrachten zo snel mogelijk weer aan het werk te helpen. Als je niet direct aan het begin van het traject intervenieert, is de kans dat iemand twee jaar ziek blijft heel
groot. En praat in termen van mogelijkheden: ‘kijk wat je nog wel kunt!’”
Voorkomen van medicalisering De resultaten uit het arboconvenant voor de uitzendbranche ondersteunen het streven om langdurig verzuim in te perken. “Het convenant leverde weliswaar een verzuimdaling van 8% naar 3,9% op, maar het bleek dat de winst ‘m vooral zat in het kort verzuim. Een pilot met nadruk op langdurig verzuim was dus een logische stap,” vertelt Jos van Rooyen, die als projectleider optrad bij de pilot Re-integratie langdurig zieke uitzendkrachten. In de pilot – die liep van oktober 2007 tot oktober 2008 – was het voorkomen van medicalisering – mensen onnodig in een medisch circuit laten belanden, een belangrijk doel.
Pilotdoelgroep en interventies De pilotdoelgroep bestond uit uitzendkrachten die langer dan zes weken ziek waren en van wie werd verwacht dat zij niet aan het werk Lees verder op de volgende pagina
ArboFlexBulletin Vrijwel alle flexwerkers zijn voor korte interventies in aanmerking gekomen. Daarbij kan het gaan om een aanvraag voor een re-integratietraject, een aanbod voor passend werk, een adviesgesprek of een verwijzing naar hulpinstanties.
Beide doelen zijn behaald
Vervolg van pagina 1
zouden komen zonder interventies. Van Rooyen: “Bij interventies gaat het om het doorbreken van de slachtofferrol. Iemand die al heel lang thuis op de bank zit, en constant denkt hoe slecht het wel niet gaat, moet meer structuur krijgen in z’n leven. Bijvoorbeeld door letterlijk van de bank af te komen en op gezette tijden een fysiek programma te volgen. Hierdoor krijgt hij niet alleen meer structuur in zijn leven, maar leert hij tegelijkertijd wat zijn lichaam nog wel kan.” Van Rooyen vervolgt: “Psychologische ondersteuning, sollicitatietraining en taalles zijn andere voorbeelden van interventies. Of in een proefwerkplaats weer leren werken.”
meervoudige medische problematiek. Daarnaast kampten ze vaak met sociale, taal- en cultuurproblemen.” De groep had een gemiddelde leeftijd van veertig jaar, een laag opleidingsniveau en twee derde was van allochtone afkomst. De hamvraag tijdens de pilot was: wat werkt wel voor deze groep?
Fase I, II en IIa In de pilotstudie zijn verschillende groepen gevormd – fase I, II en IIa – en is beoordeeld wat de beste manier was om arbeidsonge-
Het doel van de pilot was om 35% van de deelnemers korter aanspraak te laten maken op een volledige ziektewetuitkering doordat ze geheel of gedeeltelijk aan de slag zijn. Bovendien werd een besparing verwacht van 25% vanwege eerder herstel. Beide doelen zijn behaald. Door meer te investeren aan de voorkant van het ziektewettraject, en door op verschillende momenten te interveniëren, kan langdurig verzuim bij flexwerkers worden beperkt. Die belangrijke conclusie uit de pilot geldt niet alleen voor de uitzendbranche, maar ook voor andere sectoren. Iedere sector heeft immers te maken met werknemers die bij ‘einde dienstbetrekking’ of vanuit een WW-situatie instromen in de Ziektewet.
Rol uitzendondernemingen Zieke werknemers begeleiden is een vak apart. Uitzendondernemingen zijn expert in bemiddelen: ze willen zo goed mogelijk
“Bij interventies gaat het om het doorbreken van de slachtofferrol” Kenmerken doelgroep Behalve met een grote afstand tot de arbeidsmarkt en een moeizaam arbeidsverleden, kampte de pilotdoelgroep met medische en psychosociale problemen. “Een zeer moeilijke groep”, zegt Van Rooyen. “Velen van hen waren al erg lang ziek waardoor ze het contact met een werksetting in de praktijk hadden verloren. Er was dikwijls sprake van
2
schikt om te buigen naar inzetbaarheid op de arbeidsmarkt. Fase I behelsde 53 langdurig zieke uitzendkrachten met een gemiddelde verzuimduur van 14 maanden. In de andere twee fases was sprake van een kortere verzuimduur. De pilot is vooral geslaagd door de samenwerking tussen UWV-arbeidsdeskundigen en -verzekeringsartsen, re-integratiebedrijf Salto en uitzendorganisatie Luba.
tegemoetkomen aan de wens van uitzendkrachten en inleners, namelijk op korte termijn zo geruisloos mogelijk een vacature invullen met een goed opgeleide en ervaren kracht. Werk op het gebied van re-integratie wijkt sterk af van deze reguliere bemiddelingsrol. Langdurig zieke werknemers plaatsen, en alles wat daarbij komt kijken, is een vak apart. Zulke werknemers hebben specifieke
begeleiding nodig tijdens de plaatsing naar – vaak parttime – passend werk.
Persoonlijk contact onderhouden Uitzendbureaus kunnen wel een belangrijke rol vervullen bij het voorkomen van langdurig verzuim. Coster: “Een intercedent kan als geen andere partij het persoonlijk contact
herkenbaar zijn voor uitzendkrachten en -ondernemingen. Landelijk wordt voor de verschillende klantgroepen – uitzendkrachten, zieke WW’ers en zieke ‘eindedienstverbanders’ – casemanagement ingericht. Ook worden er arboteams opgericht die bestaan uit een arbeidsdeskundige, verzekeringsarts en re-integratiebegeleider. Deze laatste onderhoudt ook het contact met de klant.
op het terugdringen van langdurig verzuim gaat UWV de puntjes op de i zetten van kort verzuim. Voor 2009 richt UWV zich op drie meetbare doelstellingen. Ten eerste moet het ziekteverzuim van de totale populatie uitzendkrachten eind dit jaar met 0,5% zijn gedaald. Ten tweede: nu volgt bij 90% uiterlijk bij vier weken ziekte sociaal-medische beoordeling en de start van de langverzuimaanpak.
“Een intercedent kan als geen andere partij het persoonlijk contact met een zieke uitzendkracht onderhouden” met een zieke uitzendkracht onderhouden. En bij een ziekmelding is het uiterst belangrijk dat dat snel gebeurt. Een goed verzuimgesprek is geen kwestie van pappen en nathouden. Bij kort verzuim is een gesprek binnen 24 uur na de ziekmelding het effectiefst, en dat doen we dus ook.” Ruim 30% is na drie dagen weer beter, 86% is binnen twee weken hersteld, bij de overdracht aan de re-integratiebegeleider van UWV – uiterlijk na vier weken – is dat 93%.
Doelstellingen 2009 Met het nieuwe werkproces worden besparingen op uitkeringen beoogd. Behalve de aanpassingen om beter resultaat te boeken
Dat moet 99% worden. Ten derde moet de afname worden gemeten in het percentage van de uitstroom bij 2 weken, 26 weken en 52 weken.
Snel actie ondernemen Coster: “Deze wetenschap triggert dat je heel snel actie moet ondernemen.” Hij vervolgt: “Dat kan misschien nogal dwingend overkomen, maar het blijkt dat mensen zeer zelden negatief reageren. Integendeel, men ervaart de aandacht juist als positief. Erger dan twee keer gebeld worden op een dag is helemaal niet gebeld worden. Goed doorvragen is een belangrijk devies. Als je maar recht doet aan de situatie van de werknemer.”
Nieuw werkproces UWV Wat gaat UWV doen naar aanleiding van de geslaagde pilot? In 2009 gaat de instantie het werkproces aanpassen op punten die
3
ArboFlexBulletin Vangnetters: vier keer zo veel kans op WIA-instroom als reguliere werknemers Het onderzoek Vangnetters en profil – uitgevoerd door APE en Astri – trekt een vergelijking tussen negen maanden zieke werkgeverloze vangnetters en reguliere werknemers. Zijn er verschillen in het verzuimverloop tussen beide groepen? Dat blijkt zeker zo te zijn, aldus Philip de Jong, senior onderzoeker bij APE.
Het resultaat is het onderzoeksrapport Vangnetters en profil, een onderzoek uitgevoerd in het kader van Weg naar de WIA (WnW). De Jong: “Vangnetters hebben een aanzienlijk hoger WIA-risico dan werknemers.”
Onderzoek en doel Eerst de achtergrond waartegen het onderzoek zich afspeelt. Sinds 2004 moeten werkgevers zieke werknemers twee jaar verplicht doorbetalen in plaats van een jaar.
Vangnetters: wat kenmerkt ze? Vangnetters vormen een bijzondere groep. Het ontstaan is onlosmakelijk verbonden met de privatisering van de Ziektewet, oftewel de invoering van de werkgeversplicht om loon bij ziekte door te betalen. Dat begon op 1 januari 1994. Vanaf toen moesten kleine werkgevers de eerste twee weken loon neertellen, en grotere werkgevers zes weken, althans minimaal 70% van het loon en ten minste het volle minimumloon. De Jong:
“ Vangnetters hebben een aanzienlijk hoger WIA-risico dan werknemers.” Ook de wachttijd voor een arbeidsongeschiktheidsuitkering is, sinds de invoering van de WIA, met dezelfde tijd verlengd. Dit zijn gegevens waarop het onderzoek inhaakt. De Jong: “De privatisering van de Ziektewet was ingrijpend. Er was niet bekend wat het teweeg zou brengen. Wat gebeurt er met iemand die een tijdelijk contract heeft dat afloopt als hij ziek wordt? We wilden de groep die op weg is naar de WIA volgen en kijken hoe het die mensen vergaat.” Om dat op een degelijke manier te doen kent het onderzoek een lange doorlooptijd met diverse peildata.
4
“Voor vangnetters heeft de werkgever geen loondoorbetalingsplicht.” Hij vervolgt: “Dat vangnetters een aanzienlijk hoger WIA-risico hebben dan werknemers blijkt duidelijk uit het onderzoek. We hebben een peiling gehouden van de situatie bij negen maanden ziekteverzuim van 4000 reguliere werknemers en 2000 vangnetters.”
Twee groepen vangnetters Vangnetters, werknemers dus, zijn behoorlijk talrijk. Er bestaan twee groepen vangnetters. De Jong: “Het onderzoek richt zich op vangnetters, zoals uitzendkrachten, mensen
met een tijdelijk dienstverband, WW’ers en oproep- en invalkrachten. Eind 2006 waren dat 820.000 mensen oftewel 11% van de beroepsbevolking. Daarvan waren er 200.000 uitzendkracht.” De andere groep heeft nog wel een werkgever die zich dient in te spannen voor werkhervatting. Deze mensen
raken bij ziekte niet werkgeverloos. Denk aan vrouwen die uitvallen als gevolg van zwangerschap, aan arbeidsgehandicapten die binnen vijf jaar na werkhervatting weer uitvielen en de zeer kleine groep orgaandonoren.”
Vier keer zo veel kans op WIA-instroom Het onderzoek toont aan dat bij ziekte werkgeverloze vangnetters een zwakke arbeidsmarktpositie hebben. Uitzondering op de regel vormen jonge uitzendkrachten.
Zij zitten in een oriënterende preprofessionele levensfase, kunnen nog alle kanten op en treden later meestal tot het vaste werknemersbestand toe. Het leeuwendeel van de vangnetters is echter een kwetsbare groep met een losse binding met de arbeidsmarkt. De Jong: “Langdurig ziekgemelde WW’ers en eindedienstverbanders hebben een opvallend zwakke positie. Zij zijn somber over hun mogelijkheden om weer aan de slag te komen en over hun gezondheid. Hun risico op ziekteverzuim en op WIA-instroom is dan ook hoger dan die
van reguliere werknemers.” Cijfers bevestigen het beeld: in 2007 was het WIA-instroompercentage van vangnetters 0,8% tegenover 0,2% bij reguliere werknemers.
Werkgever-werknemerrelatie ontbreekt De afwezigheid van een werkgever is de tweede factor die de kwetsbaarheid van vangnetters bepaalt. Motiverende prikkels die niet-vangnetters ontvangen uit de werkgeverwerknemerrelatie ontbreken. Minder begeleiding
5
ArboFlexBulletin tijdens verzuim en het ontbreken van hervattingsmogelijkheden is duidelijk terug te zien in het onderzoeksrapport. Bij negen maanden ziekte is 65% van de reguliere werknemers weer gedeeltelijk of volledig aan het werk en heeft 77% een werkhervattings-
maakt het voor UWV moeilijker bij ziekte snel een adequaat plan van aanpak op te stellen. De Jong: “UWV was in eerste instantie wat terughoudend en betwijfelde het nut van het onderzoek, maar wilde het wel faciliteren. UWV is nu blij met de kennis
Werkhervattingspogingen Voor reguliere werknemers én vangnetters geldt dat begeleiding én een goede gezondheid de kans vergroten op een werkhervattingspoging in de eerste negen ziektemaanden. Voor vangnetters geldt dat de kans op
“ Langdurig ziekgemelde WW’ers en einde- dienstverbanders hebben een opvallend zwakke positie” poging gedaan. Bij de vangnetters is dat respectievelijk 9% en 16%. Voor vangnetters vervult UWV de arborol. Informatiegebrek
Tips voor omgaan met lang verzuim Laat de flexwerker weten dat hij gemist wordt Denk en spreek in termen van kansen en mogelijkheden Laat de flexwerker zelf bedenken wat hij kan doen om een snelle terugkeer te bevorderen Focus op inzetbaarheid Laat de flexwerker weten wat hij nodig heeft van het uitzendbureau en UWV Aandacht loont: lift mee op de mogelijkheden van de Wet verbetering Poortwachter Bij ieder gesprek geldt: Denk van tevoren na over het doel van het gesprek. Wil je… …weten hoe het gaat? …iets vertellen? …hulp bieden? …iets specifieks weten?
6
van Vangnetters en profil en vindt het onderzoek zo representatief dat het meegenomen wordt in de kwartaalverkenningen.”
Sociaal-economische positie en gezondheid Vangnetters behoren vaker tot een etnische minderheidsgroep, hebben vaker een lagere opleiding en een lager inkomen. Bovendien hebben zij een korter arbeidsverleden en
werkhervattingspogingen verder toeneemt als zij autochtoon, jong of vrouw zijn met een hoger dan gemiddeld inkomen, opleiding en een langer arbeidsverleden. Bij reguliere werknemers speelt dit alles geen rol.
Vooruitblik Het onderzoek krijgt een vervolg. De onderzoeksresultaten laten zien dat een bepaalde combinatie van kenmerken voorspellend is
“ Voor vangnetters heeft de werkgever geen loondoorbetalingsplicht” noemen ze vaker de privésituatie, de leeftijd of het gebrek aan werkervaring als belemmering om weer aan het werk te komen. Zo geeft 55% van de vangnetters aan last te hebben van zulke belemmerende omstandigheden, tegen 24% van de reguliere werknemers. Ook de gezondheid laat te wensen over: 37% van de vangnetters ervaart die bij negen maanden ziekte als slecht, tegen 14% van de reguliere werknemers. 11% ervaart deze als goed, tegen 33% van de werknemers.
voor een geringe kans op werkhervatting, een verlenging van de ziekteduur en grote kans op een WIA-claim. De Jong: “Dat is essentiële informatie. Daarom komt er een tweede peiling die ingaat op de stand van zaken bij achttien maanden ziekte. Met STAF gaan we daar een presentatie over houden.” Voor een compleet overzicht en de gedetailleerde conclusies bekijkt u het onderzoek op www.arboflexbranche.nl
Vernieuwde homepage van STAF is online De website van STAF is veranderd. U ziet hier de nieuwe homepage voor het gedeelte van de website voor uitzendondernemingen. Het uitzendkrachtdeel is op soortgelijke wijze gewijzigd. STAF heeft gekozen voor deze indeling waarbij praktische hulpmiddelen een prominentere plaats hebben. Uit gebruikersonderzoek bleek dat u daar behoefte aan heeft. Binnenkort wordt deze, meer thematische benadering, verder doorgevoerd op de website. Uw reacties voor verdere verbetering blijven welkom!
De arbocatalogus is een praktisch oplossingenboek voor veiligheid en gezondheid voor vaste medewerkers bij uitzendondernemingen. De catalogus is volop in ontwikkeling. Na voltooiing kunt u de arbocatalogus direct benaderen via deze banner.
Zijn uw uitzendkrachten regelmatig ziek of verwacht u langdurige ziekte? Dan kan het preventief spreekuur uitkomst bieden. U kunt nog tot 1 maart gebruikmaken van deze pilotregeling.
Achter deze banner vindt u alle ArboFlexBulletins die tot nu toe verschenen zijn.
Wie houdt bij de opdrachtgever toezicht op veilig en gezond werken? Met de arbochecklists legt u afspraken en verantwoordelijkheidsverdeling tussen uitzendonderneming en opdrachtgever vast.
7
ArboFlexBulletin Uitgelicht
Colofon Adresgegevens Stichting Arbo Flexbranche (STAF) Singaporestraat 74 1175 RA Lijnden T (020) 655 82 11 F (020) 655 82 73 W www.arboflexbranche.nl KvK 34261915
Op www.arboflexbranche.nl vindt u een overzicht van het belangrijkste nieuws over veilig en gezond werken in de uitzendbranche. De afgelopen weken vielen de volgende nieuwsberichten op. Vergoedingen ziektekosten nog tot 31 maart onbelast Zonder intentieverklaring géén loonkostensubsidie IRO helpt mensen goed aan het werk
Postadres Stichting Arbo Flexbranche p/a ABU Postbus 144 1170 AC Badhoevedorp Hebt u vragen aan STAF? Hebt u een algemene vraag over STAF? Kijkt u dan eerst even in de rubriek veelgestelde vragen op www.arboflexbranche.nl. Wellicht dat uw vraag daar al beantwoord wordt. Zo niet, stel dan uw vraag via
[email protected]. Tips voor de redactie kunt u sturen naar
[email protected]. Over ArboFlexBulletin ArboFlexBulletin verschijnt zes keer per jaar en is een uitgave van Stichting Arbo Flexbranche (STAF). Overname van artikelen is toegestaan, mits met bronvermelding. Aan dit nummer werkten mee Jaco Coster, Jos van Rooyen en Philip de Jong
Disclaimer Hoewel de teksten in ArboFlexBulletin met de grootste zorgvuldigheid zijn geschreven, kunt u geen rechten aan de inhoud van het blad ontlenen. STAF aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor de juistheid van de informatie die wordt gegeven. ArboFlexBulletin is uitsluitend bedoeld voor informatieve doeleinden.
8