Puzzeltjes
ter lering ende vermaeck
♠AHV ♥ V 10 5 2 ♦74 ♣A532
Niet echt een puzzeltje, maar eigenlijk een oefening. Maar veel oefeningen vereisen heel wat puzzelwerk. Via een normaal biedverloop bent u in 6♥ terecht gekomen, de tegenpartij heeft niet meegeboden, hiernaast ziet u de NZ handen. West komt uit met ♦H een aan u is het de schone taak om een speelplan te bedenken met bijna 100% kans van slagen.
♠53 ♥AH863 ♦A2 ♣ H V 10 4
Denk aan mijn opmerking die ik heb geschreven bij de safetyplays, als het eruit ziet dat u uw contract met een overslag gaat halen, bedenk dan het meest afschuwelijke zitsel en verzin daar een speelplan bij...
♠2 ♥862 ♦97653 ♣ H 10 8 7
♠VB87 ♥863 ♦B75 ♣ B 10 8
♠98764 ♥AH75 ♦ B 10 4 ♣A
♠ H V B 10 ♥B4 ♦AV ♣65432
♠ 10 3 2 ♥VB942 ♦AH ♣V94
♠AH954 ♥ 10 ♦V94 ♣H752
♠A53 ♥ V 10 9 3 ♦H82 ♣VB9
♠6 ♥AH75 ♦ 10 8 6 3 2 ♣A63
Uitleg over van alles en nog wat
Nog een puzzeltje, u bent als NZ verzeild geraakt in het mooie (?) contract van 6♠. West start met een kleine schoppen, oost neemt met ♠A en speelt schoppen na. Hoe gaat u spelen voor contract?
En er past er nog eentje op de bladzijde. U zit als NZ in een 4♠ contract, west start met ♣B die oost haalt met het aas. Oost vervolgt met ♥H en A. Hoe gaat u spelen voor contract?
Ik weet het, het zijn moeilijke puzzeltjes. Maar probeer het eens, misschien dat het lukt. Ik zal binnenkort de oplossing geven, misschien in een volgend boekje...
Door de wedstrijdleider pagina 36
Voorwoord In de loop de tijden heb ik heel wat stukjes geschreven over het bridgen. Vooral mijn partners weten dat, maar ook voor de andere mensen van deze club is regelmatig (of eerlijk gezegd niet zo regelmatig) wat verschenen. De ene keer ging het over het viertallen, de andere keer over de fusie, kortom over van alles en nog wat. Helaas zijn al deze stukjes een beetje verspreid geraakt, de kennis is uit het geheugen gezakt en de nieuwe leden hebben deze stukjes nog niet eens gezien. Al met al een goede reden om de informatie te bundelen in een boekje aangevuld met wat zaken die wel of niet algemeen bekend zijn op de club. Daarbij komt ook nog dat uit de enquete is gebleken dat sommige mensen meer informatie willen hebben over het reilen en zeilen van onze club, terwijl anderen best wel een ander soort competitie willen spelen maar niet weten wat ermee bedoeld wordt. Al deze zaken worden in dit blaadje uitgelegd, het is niet verwonderlijk dat het een heel boekwerk is geworden. Misschien moet u het zien als het eerste (?) clubblaadje waarbij ik hoop dat er meer blaadjes zullen volgen (wie staat op?). Alleen in dit blaadje weinig frivole informatie (geen ‘wist u dat...’ etc., het is dus niet een echt clubblaadje), het zullen bijna allemaal technische zaken worden. Op de volgende pagina vindt u de inhoudsopgave waarin u kunt zien wat u niet wilt lezen en wat voor u wel interessant is. Ik hoop dat u dit allemaal leest en dat u ook commentaar geeft als u iets niet snapt, iets mist, iets overbodig vindt, etcetera. Het is de bedoeling dat dit boekje later zo aan de nieuwe leden gegeven kan worden en dat het ook voor hen begrijpelijk is. U moet niet denken dat dit boekje niet voor u bedoeld is, ik weet zeker dat er voor iedereen iets nieuws in staat. Sla gewoon over wat u al weet maar ga er niet te snel ervan uit dat u iets al weet. Sommige stukjes beginnen eenvoudig maar eindigen moeilijk. Natuurlijk is het zo dat ik maar summier op bepaalde zaken in kan gaan, over sommige onderwerpen die ik op 2 blaadjes probeer te frotten zijn hele boeken (of boekwerken) geschreven. Toch hoop ik dat u soms wat aan mijn opmerkingen hebt en dat het u helpt om bij het bridgen wat meer plezier (of een hogere score) te krijgen. Niet alles wat vreemd is, is automatisch ook moeilijk...
Inhoudsopgave De basis. Waar ga ik zitten, hoe werkt het schema ...................................................................... 4 Het invullen van score-kaartjes, elke parenwedstrijd .................................................... 6 Waar ga ik zitten met viertallen ? ................................................................................. 8 Het invullen van score-kaartjes, viertallen ................................................................... 9 Meesterpunten, hoe zit dat ? ..................................................................................... 10 Feestdrives, hoe gaat dat ? ....................................................................................... 11 Invallersregeling ...................................................................................................... 12 Andere regelingen en afspraken ............................................................................... 13
Competities en wedstrijdvormen Kenmerken parencompetitie ...................................................................................... 15 Uitrekenen, uitslag en totaaluitslag parencompetitie .................................................. 16 Kenmerken viertallencompetitie ................................................................................ 18 Uitrekenen, uitslag en totaaluitslag viertallen competitie ............................................ 19 Kenmerken butler wedstrijd ...................................................................................... 21 Kenmerken cross-imp wedstrijd ................................................................................ 22 Kenmerken patton wedstrijd ..................................................................................... 23
Tips en trucs Hoe te spelen bij paren ............................................................................................. 24 Hoe te spelen bij viertallen ........................................................................................ 26 Safety-plays (een kleine inleiding) ............................................................................. 28
Wat andere zaken Clubkampioen, hoe wordt je dat? .............................................................................. 30 Alerteren, wat wel en niet? ........................................................................................ 31 Arbitrage! Waarom, wanneer?................................................................................... 33 De systeemkaart, de basis......................................................................................... 34
En ter lering ende vermaak heb ik ook nog een puzzeltje erbij gedaan. Helaas is er geen prijs aan verbonden.
Heel veel (lees)plezier, De wedstrijdleider. pagina 2
pagina 3
Waar ga ik zitten
1 liggen altijd dezelfde spellen (meestal 1-4). Dit geldt niet voor de tafels die samen spelen, daar kom ik straks nog op terug. Op de eerste kolom (verticaal) staan de rondes. In het schema zelf staan de paarnummers.
Hoe werkt het schema?
Om het leven van de wedstrijdleider wat makkelijker te maken is een hele tijd geleden besloten om bij een bridge wedstrijd de mensen te laten lopen naar de goede spellen toe. Vroeger bleven de mensen zitten en werden de spellen naar de mensen gebracht, voor u zou dat makkelijker zijn, voor het bridge-personeel niet. Het nadeel is wel dat iedereen nu een schema moet kunnen lezen om te weten waar men moet zitten. Dat kan bijvoorbeeld met een loopbriefje, maar op onze club ligt het schema op tafel. Dit is wat beter voor het milieu (en handiger voor datzelfde bridge-personeel). Hieronder ziet u een voorbeeld van een schema.
Hoe gebruikt u het schema? Eerst moet u weten welk paar u bent. Er moet ergens een overzicht zijn waarop alle paren staan met het nummer wat ze die avond (zitting) hebben. Als u dat weet kunnen we aan de slag. U zoekt uw paarnummer bij de juiste ronde, te beginnen bij de eerste ronde. Stel u bent paar 7, dan begint u de eerste ronde aan tafel 4, spellen 13-16.U zit NZ omdat u als eerste in dat vakje staat, u speelt tegen paar 8 (dat dan OW zit). De tweede ronde speelt paar 7 aan tafel 5, ook NZ. Op tafel 5 horen de spellen 17-20 te liggen, u speelt daar tegen paar 4. Zo kunt u bij elke ronde kijken welke tafel u moet zitten, welke richting en tegen wie u komt te spelen (alleen het paarnummer, niet de naam, die kunt u weer op diezelfde lijst (die ergens zou moeten liggen) zoeken). Aan tafel kunt u controleren of de goede spellen er liggen, ook ik kan een fout maken. Daarna kunt u de 4 spellen spelen en in de tijd die u nog over hebt kunt u weer kijken waar u de volgende ronde moet spelen, etc. Om het u nog gemakkelijker te maken krijgt u de eerste ronde vaak cadeau. Op datzelfde overzicht waar uw nummer voor de avond opstaat, staat meestal ook de begintafel en de richting waar u moet gaan zitten. Het beste kunt u dit eventjes controleren aan de hand van het schema wat op tafel ligt, het hoeft niet altijd te kloppen...
Voor de tafels (hier 7 en 8) die de spellen samen moeten spelen met een andere tafel is het iets lastiger, de spelnummers staan er niet bij. U kunt wel makkelijk zien waar u moet gaan zitten, maar u moet goed kijken met welke tafel u samen speelt om de spellen te vinden. U kunt met de kleuren zien welke tafels elke ronde samenspelen, hier speelt bv de eerste ronde tafel 7 samen met tafel 1, tafel 8 met tafel 2. Als er een paar aan deze tafels blijft zitten moet dat ervoor zorgen dat de spellen goed gewisseld worden, anders moeten NZ dit doen. Let er trouwens goed op welke tafels samenspelen, dit hoeft niet altijd mooi op volgorde te zijn. Er zijn hier verschillende zaken op te vinden, al dan niet een beetje verstopt. U vindt hierop terug ‘de tafel’, ‘de ronde’ maar ook ‘het spelnummer’ en ‘het paarnummer’ en ‘de zitting’.
Rest mij nog iets te vertellen over de volgorde van de tafels, hoe staan deze meestal verdeeld in de zaal? Kijk op het schema voor een indruk, ze hoeven niet precies op die plaats te staan...
Helemaal bovenaan staat welke zitting dit is. Op zich niet zo heel interessant, gewoonlijk wordt de goede zitting op tafel gelegd. De eerste speelavond van een competitie is de eerste zitting, de tweede avond de tweede zitting, etc. Deze verschillende zittingen zijn opgezet zodat u aan het einde van de competitie tegen iedereen ongeveer evenvaak hebt gespeeld. Daarna volgt het eigenlijke schema. Op de eerste regel horizontaal staan de tafelnummers, op de tweede regel staan de spelnummers. Op onze club gaan deze vaak samen, op bv. tafel pagina 4
Ü verder op pagina 5
Û
pagina 5
Het invullen van de scorekaartjes Elke parenwedstrijd
combinatie-tafel genoemd, spelen de paren uit de ene groep altijd NZ, de paren uit de andere altijd OW. Zo kunnen de NZ paren met elkaar vergeleken worden (ze spelen in 1 lijn) en de OW paren ook. De scorekaart die hier goed werkt ziet er zo uit: U vult per ronde hier in welke paren er op tafel hebben gezeten, u begint dus altijd bovenaan. Het paarnummer is inclusief de groep. Voor de rest vult u dit hetzelfde in als het bekende scorekaartje.
Het onderwerp lijkt zo makkelijk dat dit stukje eigenlijk overbodig is. Was het maar zo, dan werden er heel wat minder fouten gemaakt. Er is alles behalve uniformiteit in de bridgewereld, zo zijn er ook heel wat mogelijkheden om uw score in te vullen. A 10
Laten we beginnen met de ‘gewone’ scorekaartjes, zoals meestal gebruikt op onze club. U vindt hierop een NZ en OW vakje per paar, u schrijft het gespeelde contract in het goede vakje bij het goede paar. Dan het resultaat en u bepaalt de score en schrijft dat ook in het goede vakje. Dat is de eerste regel. De andere regel schrijft u bij het paarnummer van de tegenspelers van dit contract. U schrijft tegen welk paarnummer er is gespeeld en u schrijft de score die dit paar heeft gehaald, in het goede vakje. Cryptisch? Een voorbeeld:
3 SA
C -1-
+ 400 -400
U ziet hiernaast dat op dit spel paar 1 3SA heeft gespeeld, dit precies heeft gehaald, en daarmee de score van +400 heeft gehaald. Zij zaten NZ. Paar 2 (OW) heeft dit contract tegengespeeld (tegen paar 1) en dus de score van - 400 gehaald.
U ziet, een kind kan de was doen. Helaas worden er vaak dezelfde fouten gemaakt bij het schrijven, dit maakt het extra moeilijk voor de uitrekenaars: - er wordt in de verkeerde richting geschreven (paar 1 OW/ paar 2 NZ ). - de twee paren worden omgedraaid, het contract staat bij het verkeerde paar. - een combinatie van de twee bovenstaande fouten. - het contract en resultaat klopt niet met de score. - er wordt niet op de kwetsbaarheid gelet. - nog vele vele andere fouten Aangezien noord moet schrijven moet noord hier op letten. Maar omdat noord al op zoveel zaken moet letten, is het vooral de verantwoordelijkheid van oost om bovenstaande fouten te vinden. Dat maakt het voor de tellers een stuk makkelijker.
Er zijn ook nog wat andere modellen scorekaartjes, allemaal met hun eigen functie, meestal bedacht om het de rekenaar(s) makkelijker te maken. Het eerste model heb ik zelf bedacht en wordt gebruikt op de combinatie-tafel. Wat is een combinatie-tafel? Het komt wel eens voor dat 2 groepen een stilzittafel hebben en dat betekent dat er elke keer twee paren aan de bar zouden moeten zitten. Een beetje zonde want ze kunnen ook samen een kaartje gaan leggen. Helaas spelen ze beide in een andere groep en ze mogen dus niet tegen elkaar spelen, het niveau is verschillend (of zou dat moeten zijn). Daar hebben de knappe koppen een oplossing voor verzonnen. Ze laten de twee paren wel met elkaar spelen maar op een aparte tafel. Op deze tafel, ook wel pagina 6
Ü verder op pagina 7
3SA
C
B 4
+400 -400
Hier hebben dus de eerste ronde paar A10 (NZ) en B4 (OW) gespeeld, de rest is bekend. Let u er wel op in de volgende rondes dat de A paren hier allemaal NZ moeten zitten, de B paren altijd OW.
Noord-Zuid score U ziet op de twee briefjes hiervoor dat veel zaken er dubbel op staan. Zo lijkt mij het nogal duidelijk dat als de NZ score +400 is, de OW score -400 is. En dat als paar A10 en B4 op het eerste spel samen spelen, dit op spel 2, 3 en 4 ook wel zo zal zijn. Om ruimte te besparen zijn daarom andere briefjes gemaakt, vooral als de uitslag berekend wordt met de computer. Ook op onze club wordt bij de top-integraal competitie een dergelijk briefje gebruikt, om dit snel te kunnen invoeren (computer) moet de score op 1 regel staan:
3SA
NZ
C
+400
U ziet hier hetzelfde staan als bij het voorbeeld met een gewoon scorekaartje, alleen kost het een stuk minder ruimte. Let er vooral op dat alleen de NZ score wordt geschreven.
Altijd een bron voor verwarring, de NZ score. Dat is niets anders dan de score die het NZ paar op dit spel heeft gehaald, dus als OW 3SA contract (kwetsbaar) halen is de NZ score -600. De OW score is altijd het complement van de NZ score, als NZ -600 haalt dan haalt OW +600. Er had dus net zo goed OW score kunnen staan, maar noord moet schrijven en die wordt daarvoor beloond. Buiten de scorekaartjes die hiervoor besproken zijn, worden ook vaak scoreslips gebruikt (vooral op toernooien). De informatie die hierop staat is exact gelijk aan het kaartje wat hierboven staat, alleen krijgt u dan bij elke ronde een nieuw briefje waarop u alle spellen van die tafel moet invullen. U kunt dus niet zien wat een ander paar op hetzelfde spel heeft gespeeld, iets wat bij een parenwedstrijd toch altijd leuk is om te weten. Ook bij dit soort briefjes hoeft u alleen de NZ score in te vullen. De laatste tijd komen er ook steeds meer scoreslips die gescand worden. Het ziet er in het begin een beetje raar uit, maar er staat in principe precies hetzelfde op, in plaats van het contract op te schrijven, moet u een vakje aankruisen of zwart maken. Dit maakt het verwerken van de briefjes nog makkelijker en de uitslag is nog sneller uitgerekend.
Û
pagina 7
Waar ga ik zitten met viertallen? Het loopschema bij viertallen is zo simpel dat het niet eens op tafel hoeft te liggen. U speelt namelijk maar tegen heel weinig tegenstanders en er hoeft dus weinig gewisseld geworden. U krijgt van de wedstrijdleiding alleen de tafels en de tegenstander, verder moet u het vaak zelf maar uitzoeken. Dat laatste lijkt moeilijker dan het is, u hoeft maar 1 ding te onthouden:
Het invullen van score-kaartjes Viertallen
Als u een scorekaartje bij een parenwedstrijd kunt invullen, is dit voor viertallen een makkie. Het enige verschil is dat u altijd een positieve score opschrijft bij het paar wat heeft gewonnen, tenminste dat is het makkelijkste. Denk dan bijvoorbeeld aan klaverjassen waar u ook nooit een negatieve score opschrijft. Als u kwetsbaar 1 down bent gegaan schrijft u 100 punten bij ‘zij’, als u kwetsbaar 3SA contract heeft gespeeld schrijft u 600 bij ‘wij’:
U speelt altijd in de andere richting dan uw nevenpaar Waar u zit, welke richting, welke spellen? Dat is eigenlijk niet belangrijk, het enige wat telt is bovenstaande regel. Er zijn wel wat richtlijnen om op de goede plaats te gaan zitten: - Het eerst genoemde viertal is thuisspelend, het andere speelt uit. (bv 8 tegen 4, 8 speelt dan thuis, 4 speelt uit) - Van het thuisspelend team zit het captainpaar NZ op de eerste tafel, het andere paar OW op de andere tafel. Het uitspelend team dus andersom (OW eerste, NZ andere). - Als er halverwege gewisseld moet worden blijft het thuisspelend team zitten. Soms speelt u een halve wedstrijd (tegen 1 tegenstander), soms een hele (tegen beide tegenstanders), alleen bij dit laatste wordt er halverwege gewisseld. Op onze club speelt u gewoonlijk een hele wedstrijd. Dus, u gaat gewoon zitten aan de tafel en de captain controleert vooraf of het nevenpaar aan de andere tafel in de andere richting speelt. Er kan dan niets fout gaan.
3SA
-2
3SA
C
100 600
U ziet, er wordt geen min-score geschreven, alles is in de plus. Dit maakt het straks makkelijker om uit te rekenen.
En aangezien ik erg mijn best doe op deze scoreformulieren, wil ik u nog erop wijzen dat de gever en kwetsbaarheid bij elk spel vooraan de regel staan. Wen uzelf hiernaar te kijken in plaats van naar het spel, dat maakt het voor u een stuk makkelijker. Vaak ligt het volgende spel al op tafel als u de score wilt schrijven en dan wordt er snel een fout gemaakt (of het vorige spel moet weer terug). Hoe er verder uitgerekend moet worden kunt u op een andere bladzijde lezen. Wat betreft het invullen was dit zo ongeveer alles, behalve... De driehoek. Het schrijven is hetzelfde alleen moet u er hier erg goed opletten dat u aan de goede kant van het briefje schrijft. In een driehoek speelt u tegen twee viertallen (4 paren), het ene viertal op 1 score-briefje, het andere viertal ook op een ander briefje (de achterkant?). Als u dit een beetje door elkaar gooit heeft u erg veel moeite om de uitslag uit te rekenen.
Nog ook iets over het schudden van de spellen. Per ronde als u begint aan tafel schudt u natuurlijk de spellen, aan de andere tafel wordt dat ook gedaan. U speelt nu alle spellen (uw nevenpaar ook) en u wisselt van plaats voor de tweede helft (u kunt nu de tussenstand uitrekenen, hierover later meer). Vaak worden de spellen dan ook gewisseld met een andere tafel. U mag nu schudden want zolang u maar dezelfde spellen speelt als uw nevenpaar is het goed. U hoeft nu niet te schudden omdat u deze spellen nog niet heeft gespeeld of zelfs maar gezien. Heeft u wel iets opgevangen over deze spellen moet u uiteraard wel schudden. Na het inleveren van de stand begint u weer aan een nieuwe ronde en moet er dus weer geschud worden. En als laatste, als een competitie een oneven aantal viertallen heeft, moeten 3 viertallen samenspelen om het schema weer kloppend te maken, dit heet een driehoek. Aangezien dit schema wat ingewikkelder is, zal dit op tafel liggen. Volg de aanwijzingen die u krijgt van de wedstrijdleiding, let u op de richting en vooral welke spellen wel en niet geschud mogen worden, dan gaat alles vanzelf goed.
pagina 8
Û
Û
pagina 9
Meesterpunten, hoe zit dat ?
Feestdrives, hoe gaat dat ?
Elke maand krijgt u het bridgeblad thuis met daarop een meesterpunten saldo. Wat zijn dat en waar komen die punten vandaan? Eerst maar eens even wat meesterpunten (MP’s) eigenlijk zijn.
Twee of drie keer per jaar wordt er op onze club een feestdrive gespeeld. Voor de meesten is dit gesneden koek, maar zelfs voor hen is het soms weer nadenken hoe er samengespeeld wordt, of hoe er gewisseld moet worden. En voor degene die zo’n drive voor de eerste keer speelt is het helemaal een uitzoekwerk.
Meesterpunten worden uitgegeven door de Nederlandse Bridgebond (NBB) en kunnen verdiend worden in een competitie of andere wedstrijd. Eenmaal verdiende MP’s worden nooit meer afgepakt, dus hoe langer u speelt, hoe meer kans op MP’s. In het algemeen zijn mensen die meer MP’s hebben wat ambitieuzer maar niet persé sterker, ze kunnen ook gewoon al lang gebridged hebben.
Wat op onze club de feestdrive (voor velen) zo leuk maakt, is dat u aan elke tafel met 3 mensen samenspeelt. Het eerste spel speelt u met uw partner, maar voor het tweede spel wisselen oost en zuid van plaats (noord speelt nu dus met oost, zuid met west). Voor het derde spel gaat oost weer terug zitten en wisselen zuid en west van plaats (noord speelt met west, zuid met oost).
Op onze club kunt u voor alle competities MP’s verdienen, evenals voor de meeste drives. Zo vragen we MP’s aan voor alle introductie-drives en de vergaderingsdrive (het kaarten na de vergadering). Het is niet veel wat u daarmee kunt verdienen, maar alle beetjes zijn meegenomen. Voor de gewone competities krijgen (in het algemeen) de A-spelers die niet degraderen meesterpunten, evenals de 4 hoogst eindigende paren in de andere groepen. Voor de andere competities ligt het eraan hoeveel paren/viertallen meedoen, de bovenste 25% (ongeveer) krijgt MPs.
Voor mij maakt dit het spelen lekker spannend. Het is de enige keer dat ik mijn vaste partner als tegenspeler krijg, en ik probeer dan ook altijd extra mijn best te doen. En het geeft mij de kans om de andere mensen van de club wat beter te leren kennen, niet alleen als tegenstander. Volgens de enquete vinden de meeste mensen dit ook leuk, maar er zijn er ook wel wat die er een beetje tegenop zien om met een ander te kaarten (meestal de ongeoefende kaarters?). Aan hen wil ik de raad geven dat niemand het erg vindt als het eens misgaat, het hoort er gewoon bij. Mijn ervaring is trouwens dat de sterkte van een partner er niet zo veel toe doet, het kan bij iedereen mis gaan. En gebeurt er iets wat u niet (helemaal) snapt of waar u meer over wilt weten, u kunt het tijdens een feestdrive gewoon allemaal vragen.
Na elke competitie maak ik een overzicht met daarop per speler hoeveel MP’s er tot dan toe zijn verdiend. Bent u nieuwsgierig, vraag gerust om een overzicht. En als laatste wil ik u ook wijzen op de consequenties van (teveel) meesterpunten. Als u meer dan 10.000 MP’s heeft mag u bijvoorbeeld niet meer meedoen aan de ruitenboer competitie. Op onze club zijn dat zo ongeveer 5 à 6 mensen, onder andere voor hen wordt er een alternatieve ruitenboer opgezet.
Het wisselen na elke ronde kan ook anders zijn op de feestdrive. Vaak spelen we gewoon met schema, maar soms is het simpeler: NZ gaan 1 tafel omhoog, OW gaan 1 tafel omlaag. Is een OW-paar op tafel 1 aangekomen, gaan ze daarna naar de hoogste tafel toe, NZ natuurlijk omgekeerd. Het bepalen van de score is ook iets anders. Vaak ligt er op tafel een omreken-tabel die uw score omrekend naar een getal tussen de 0 en 100 (dit wordt ‘instant matchpoints’ genoemd). Zoek daar uw score in op en bepaal dat getal. Na afloop van de 3 spellen moet u even narekenen of het allemaal klopt, het totaal van de 4 spelers aan tafel moet 600 zijn.
En als laatste de uitslag. Als ik niets speciaals doe, dan is op de feestdrive alleen een uitslag op te maken per windrichting. Door het wisselen tussen de spellen kunnen bv alleen alle noordspelers vergeleken worden, of alleen alle oostspelers. We krijgen dus 4 uitslagen, N, O, Z en W. Om die weer samen te voegen laten we iemand een volgorde bepalen (met het trekken van kaarten), en zo wordt bepaald welke richting het eerste aan de prijzentafel mag komen. Eerst alle eerste plaatsen, dan alle tweede plaatsen, etc. En de uitslag zal u (gelukkig) vaak verrassen, daar is het dan ook een feestdrive voor.
pagina 10
Û
Û
pagina 11
Invallersregeling
Andere regelingen en afspraken
De invallersregeling is een beetje ingewikkelder geworden in een poging deze rechtvaardiger te laten zijn. Bij de oude regeling werd er wel eens (terecht) geklaagd dat een slechte score gehaald met een invaller als een zwaard van Damocles boven het hoofd hing. Scoorde men 1 slechte score met de vaste partner was men meteen alle compensatie kwijt. Bij de huidige invallersregeling is dat een stuk minder. De regeling maakt een onderscheid tussen het spelen met 1 of 2 invallers en is anders per competitie. Hieronder volgt een overzicht. Parenwedstrijd 1 invaller: Maximaal kunt u uw eigen hoogste score halen OF uw eigen gemiddelde score van die competitie + 5% (wat van beide het hoogste is). Minimaal kunt u uw eigen laagste score halen OF uw eigen gemiddelde score van die competitie - 5% (wat van beide het hoogste is). 2 invallers: Maximaal kunt u uw eigen hoogste score halen OF uw eigen gemiddelde score van die competitie + 5% (wat van beide het laagste is). Minimaal kunt u uw eigen laagste score halen OF uw eigen gemiddelde score van die competitie - 5% (wat van beide het hoogste is). Het enige verschil is wanneer 2 invallers erg goed scoren. U kunt dan maximaal uw eigen gemiddelde+5% halen. Een voorbeeld? Stel u heeft 3 keer gespeeld met uw partner, u scoorde 54%, 52% en 50%. De vierde zitting speelde u met een invaller en scoorde 30%. U bent daar nog van onder de indruk en scoorde de vijfde zitting met uw vaste partner 35%. Uw laagste score is 35%. Uw gemiddelde score is (54+52+50+35)/4=47.75% Uw invallersscore wordt gecompenseerd naar 47.75-5%=42.75% omdat dat hoger is dan uw eigen laagste score van 35%. Butlerwedstrijd 1 invaller: Maximaal kunt u uw eigen hoogste score halen OF uw eigen gemiddelde score van die competitie + 20 imps (wat van beide het hoogste is). Minimaal kunt u uw eigen laagste score halen OF uw eigen gemiddelde score van die competitie - 20 imps (wat van beide het hoogste is). 2 invallers: Maximaal kunt u uw eigen hoogste score halen OF uw eigen gemiddelde score van die competitie + 20 imps (wat van beide het laagste is). Minimaal kunt u uw eigen laagste score halen OF uw eigen gemiddelde score van die competitie - 20 imps (wat van beide het hoogste is). U ziet, dezelfde regeling, maar nu met imps ipv procenten. Dat is door de aard van het beestje, maar het idee erachter blijft hetzelfde. Viertallenwedstrijd Hierbij is er in het algemeen geen compensatie voor het spelen met invallers. pagina 12
Û
Dit bevat een mengelmoes van afspraken en regelingen zoals besproken in het huishoudelijk en het wedstrijd reglement van onze club. De rookregeling: Er mag niet gerookt worden in de oneven rondes en ook niet vanaf 15 minuten voor aanvang van de zitting (dus vanaf 19.30), ook niet aan de bar. Wilt u toch roken dan kan dat buiten de zaal. De wedstrijdleider kan per zitting een andere rookregeling opleggen. Aanwezig zijn: U dient 5 minuten voor de aanvang van de zitting aanwezig te zijn, dat is dus vanaf 19.40. Dan kunnen we zien of er misschien met een ander schema gespeeld moet worden. Systeemkaart: U dient een systeemkaart ongevraagd op tafel te leggen, deze zijn te verkrijgen bij Toon Hermsen. Over het invullen van deze kaart kunt u elders iets lezen. Stopregel: U dient elke sprongbieding te voorafgaan met STOP (of het stopkaartje). Hierna moet de linkertegenstander ongeveer 10 seconden wachten met het doen van een bod. Ik kan u ten zeerste aanraden hier gebruik van te maken, u krijgt die 10 seconden omdat u dan gratis kunt nadenken over een mogelijk bod. Meestal is die tijd te lang, maar soms hebt u die 10 seconden echt wel nodig. Om geen informatie aan uw partner te geven moet u dus ALTIJD 10 seconden wachten en dan natuurlijk ALTIJD nadenkend kijken. Er moet geen verschil te zien zijn tussen de keer dat u niet hoeft te denken en de keer dat u wel moet denken! Alerteerregel: U dient de meeste conventionele biedingen van uw partner te alerteren. Welke biedingen wel en welke niet gealerteerd moeten worden leg ik ergens anders uit. Arbitrage!: U hoort bij elke onregelmatigheid aan tafel de arbiter te roepen. Ook dus bij een verkeerd ingevuld scorekaartje (geen ? erbij zetten, gewoon even roepen), verkeerd uitkomen, niet bekennen, een foute kaart spelen, een fout bod, etc. Als u onzeker bent of u wel moet roepen, beter te vaak dan te weinig arbitrage. Het zelf voor arbiter spelen is, hoe goed bedoeld ook, niet de bedoeling. Onze arbiters hebben er lang voor gestudeerd en zelfs dan is het soms nog moeilijk. Dat brengt mij meteen tot: Protest: U kunt gratis in protest gaan tegen elke arbitrale uitspraak bij de protestcommissie van onze club. Elke ethische arbitrage komt hier sowieso terecht, maar ook als u onzeker bent of de arbiter het goed heeft gedaan bij een technische arbitrage kunt u hier terecht. Dit is geen motie van wantrouwen naar de arbiter toe, het geeft u de mogelijkheid om uw standpunt toe te lichten (aan tafel is daar vaak geen tijd voor). De commissie geeft ook aan de arbiter de mogelijkheid om zijn uitspraak te laten toetsen, het is vaak moeilijk om alleen aan tafel een beslissing te moeten nemen. Mocht u tegen de uitspraak van de protestcommisie in protest gaan, dan kan dat ook. De procedure hiervoor wordt dan ter plekke uitgelegd.
Ü verder op pagina 14
pagina 13
Protest vervolg: Ook tegen de uitslag kunt u in protest gaan, al is dit een serieus woord als u het niet met de uitslag eens bent, er kan bijvoorbeeld een telfout zijn gemaakt. Dit kan tot aan het begin van de volgende zitting, dus bij ons kan dit tot 19.45 de week na de gespeelde zitting. Het kan geen kwaad deze even na te kijken, een foutje is snel gemaakt. Internet: De uitslag (en de uitslagen van de laatste 2 jaar) zijn ook op het world-wide-web te vinden, het adres is http://www.henken.demon.nl. Klik op uitslagen en u wordt vanzelf verder geleid.
Kenmerken parencompetitie Alweer een overbodig stukje, iedereen weet alles al van de parencompetitie. Maar wat is een parencompetitie eigenlijk? Niets meer of minder dan een competitie die in parenverband wordt gespeeld, in tegenstelling tot bv. een viertallencompetitie. Vaak wordt het woord ‘parencompetitie’ gebruikt om aan te geven welke telwijze er gebruikt wordt, de ‘normale’ parentelling. Dit is strikt genomen dus niet juist, ook een butlercompetitie is een parencompetitie. Maar ik zal niet op alle slakken zout leggen, hier zal ik de kenmerken geven van de ‘normale’ parentelling, de rest komt later wel. Bij de normale parencompetitie wordt uw score altijd vergeleken met alle andere scores die in uw lijn zijn gehaald. Een lijn zijn alle scores die in een richting op een spel zijn gehaald, er is dus altijd een NZ en een OW lijn per spel. Dit wordt trouwens ook wel ‘het veld’ genoemd. De hoogste score die in een lijn is gehaald is de top. Het aantal punten wat hiervoor gegeven wordt is afhankelijk van het aantal paren wat in uw lijn heeft gespeeld, namelijk (het aantal paren in uw lijn * 2) - 2. Spelen er 6 paren in uw lijn, dan is de top (6*2)-2 = 10 punten. De laagste score die in uw lijn wordt gehaald is de nul, die ook altijd 0 punten oplevert (hoe verassend). Alle scores die ertussen in liggen krijgen steeds 2 punten meer. Mochten 2 of meer scores hetzelfde zijn dan worden die punten verdeeld, zie het voorbeeld hierna. voorbeeldje: U ziet hiernaast een normaal scorekaartje dat al uitgerekend is. Er zijn altijd 2 lijnen, de NZ lijn en de OW lijn, beide bevatten 6 scores. De top per lijn is dus 10 punten, dat gaat naar de hoogste score. De één-na-hoogste score krijgt 2 punten minder, etcetera. U ziet ook dat 3 NZ paren een score van -50 hebben gescoord. Voor die score delen zij hun aantal punten dat zouden hebben gekregen namelijk 6,4 en 2 punten. Het gemiddelde daarvan is 4 punten.
In totaal kunt u over 24 spelletjes maximaal 24*top halen, u scoort dan 100%. Minimaal kunt u 24*nul halen, dat scoort 0%. Van alles wat daar tussen ligt kunt u het percentage uitrekenen door uw aantal punten te delen door het maximaal te halen aantal punten.
pagina 14
Û
Û
pagina 15
Uitrekenen, uitslag en totaaluitslag Parencompetitie
Voor sommige is dit gesneden koek, voor de meeste is de uitslag als een blikje bier (er staat er nu eentje naast mij, daarom deze vergelijking). Je maakt het open, het komt eruit, het is lekker, maar je hebt geen flauw idee hoe ze het bier in dat blikje hebben gekregen, of hoe ze anders dat blikje dicht hebben gedaan. Zo ook de uitslag. Die is er elke week, er wordt iets opgeteld, maar het hoe en wat is niet helemaal (of helemaal niet) duidelijk.
Eerst maar eens de manier waarop op onze club de totaaluitslag wordt bijgehouden. Tijdens de lopende competitie wordt niet het gemiddelde percentage bijgehouden, maar worden alle behaalde percentages opgeteld. Dit heeft als voordeel dat u meteen kunt zien hoeveel procent u moet halen om een plaats te stijgen.
De basis van de uitslag is het uitrekenen van de scorekaartjes. Hoe dit wordt gedaan staat beschreven in het stukje over de parencompetitie, de behaalde scores worden op volgorde ‘gerankt’ waarbij de laagste score een nul krijgt. Elke hogere score krijgt steeds 2 punten meer (waarbij voor dezelfde scores de punten gemiddeld worden), tot de hoogste score, die krijgt de top(1).
U ziet hier een voorbeeld van de uitslag. In blauwe letters staat het aantal punten en het percentage behaald op een zitting, in groene letters het totaal na dat aantal zittingen. U ziet, het percentage wordt er steeds bij opgeteld. Na 3 zittingen staat heeft paar 1 188,38 punten gehaald en paar 2 heeft 173 punten gehaald. Paar 2 kan nu makkelijk zien hoeveel ze achter staan, namelijk 188,38-173 = 15,38 punten. Dat komt er op neer dat ze, om gelijk te komen, 15,38% meer moeten scoren dan paar 1.
Als alle kaartjes geteld zijn, is de uitslag niet moeilijk meer. Tel per paar alle punten van alle kaartjes bij elkaar op, en je hebt de uitslag van die zitting (avond). Om de tellers wat mogelijkheden ter controle te geven, wordt dit optellen gedaan in groepjes van 4 spellen (een telfout is snel gemaakt). Aangezien een score van bijvoorbeeld 120 punten niet veel zegt (de volgende vraag is ook altijd, ‘wat is de middenscore?’), wordt het aantal behaalde punten omgezet naar het aantal behaalde procenten. Zoals al gezegd, haalt u enkel toppen, scoort u 100%. Haalt u enkel nullen, dan is dat 0%.
Vaak worden de percentages niet opgeteld, maar wordt het gemiddelde percentage gebruikt. Voor paar 1 is dat na 3 zittingen 62,79%. Voor paar 2 is dat 57,67%. Het verschil is dan 5,12%. Met dit percentage kan paar 2 niet zien hoeveel ze achter staan, ze kunnen niet direct weten hoeveel er gescoord moet worden om gelijk te komen met paar 1. Om dat te weten moet paar 2 het verschil ook nog vermenigvuldigen met het aantal gespeelde zittingen, in dit geval 3. En het klopt ook nog ongeveer (afronding), 5,12*3=15,36%.
Deze uitslag wordt meestal na afloop van de zitting uitgerekend, maar is dan nog niet officieel. De officiële uitslag is pas een week later bekend en is dan voor u beschikbaar samen met de scorekaartjes (u moet deze kunnen nakijken om te kunnen protesteren tegen eventuele telfouten). Vindt u de uitslag of kaartjes niet, moet u dat even bij mij aankaarten (dan heeft iemand hem/hen meegenomen). Ook kunt u de uitslag op het Internet vinden.
Waarom dan toch vaak het gemiddelde percentage? Ten eerste omdat het leuker eruit ziet. Het is leuker om te weten dat u een gemiddeld percentage heeft van 55% dan dat u 165 punten heeft (na 3 zittingen). Ten tweede omdat er nog correcties kunnen zijn als u tijdens de competitie een stilzittafel hebt gehad, als u maar 20 spellen op een avond hebt gespeeld in plaats van de gebruikelijke 24. Bij het berekeken van het gemiddelde percentage wordt een avond van 20 spellen minder zwaar meegeteld dan een avond met 24 spellen, zo’n avond telt maar voor 20/24ste mee.
Met de uitslag van de gespeelde zittingen wordt de totaal-uitslag gemaakt. Eigenlijk is dat niets meer dan het gemiddelde percentage over alle zittingen, maar er komt nogal wat bij kijken om dat gemiddelde uit te rekenen.
Ü verder op pagina 17 (1)
Een iets andere regeling geldt wanneer een paar een arbitraire score heeft (of bij een stilzittafel). Aangezien er dan een paar wegvalt in ‘de lijn’zou de top 2 punten lager uitkomen. Om de punten toch gelijk te trekken zijn er 2 manieren in zwang om dit te corrigeren: 1. De nul begint bij 1, de top eindigt bij de normale top - 1. 2. Elke hogere score krijgt geen 2 punten erbij, maar het aantal punten wordt een beetje uitgerekt, zodat uiteindelijk de top weer voor de volle top geldt (formule van Neuberg). Deze laatste methode is eerlijker maar vergt meer werk. Op onze club wordt tijdens het uitrekenen aan het eind van de avond de eerste methode gebruikt, bij de officiële uitslag wordt de tweede methode gebruikt. pagina 16
Daarom wordt er na afloop van een competitie altijd de eindstand bepaald met behulp van het gemiddelde percentage. Alle correcties worden dan toegepast (invallersregeling?), van de zittingen wordt bepaald of er 20 dan wel 24 spellen is gespeeld, en dit alles resulteert in de eindscore (de gemiddelde score van die competitie). Op Internet staat trouwens wel het gemiddelde percentage bij de tussenstand en hier worden wel alle (voorlopige) correcties meegenomen in de stand. Maar aangezien de correctie na elke zitting anders kan zijn (zie het stukje over de invallersregeling), heeft deze eigenlijk pas nut aan het einde van de competitie.
Û
pagina 17
Kenmerken viertallencompetitie
Uitrekenen, uitslag en totaaluitslag Viertallencompetitie
Een viertallenwedstrijd is een wedstrijd tussen teams die bestaan uit elk 4 spelers (een viertal). Ik zou nu kunnen stoppen, echt veel meer kan ik er niet over zeggen :-). Normaliter speelt tijdens elke zitting 1 viertal tegen een ander viertal (dit is anders in een driehoek waar er 2 zittingen door elkaar worden gespeeld). Voor aanvang van de zitting bepaald de captain van het viertal de opstelling, wie speelt met wie. Bij ons op de club zullen dat de mensen zijn die altijd samen spelen, maar dat hoeft niet. De opstelling mag voor elke zitting gewijzigd worden, maar tijdens de zitting niet. U kunt dus gerust eens met iemand anders spelen, mits spelend in uw viertal. In een volledige wedstrijd speelt u een helft tegen de ene 2 spelers van het team en een helft tegen de andere 2 spelers. Een wedstrijd kan zoveel spellen bevatten als we willen, maar bij ons op de club worden er per wedstrijd 12 spellen gespeeld, 6 in de eerste helft en 6 in de tweede helft.
Het uitrekenen van een viertallen uitslag is een stuk makkelijker dan dat van een parenwedstrijd. De enige reden waarom het voor u moeilijker is, is omdat de parenwedstrijd voor u uitgerekend wordt, hier moet u het zelf doen. Hoe u de score moet opschrijven bij een viertallenwedstrijd is bekend (anders moet het stukje wat daarover gaat eens lezen), na 6 of 12 spelletjes kunt u de uitslag uitrekenen. Hoe gaat dit? U gaat samen met uw nevenpaar eens vergelijken wat u en wat zij op de verschillende spelletjes hebben gescoord. U weet nog dat u en het nevenpaar de spellen in een andere richting hebben gespeeld, hieronder staat een voorbeeldje van twee briefjes:
Er wordt gespeeld op 2 tafels, aan de ene tafel de helft van beide teams, aan de andere tafel ook. Beide tafels spelen dezelfde spellen maar dan wel gedraaid, waar op de ene tafel een team het spel NZ speelt, moet het dit spel op de andere tafel OW spelen. Dit staat hier een beetje cryptisch maar is aan tafel erg logisch. Waar team 1 op tafel 1 het spel NZ speelt, zal team 2 op tafel 2 dit spel ook NZ moeten spelen, anders is er geen vergelijk mogelijk. De eerste helft spelen de twee tafels dezelfde 6 spellen. Daarna kunnen de scores op die spellen vergeken worden en een tussenstand kan worden bepaald. Dan wordt er van plaats gewisseld en speelt u weer 6 spellen. Hetzelfde ritueel maar nu voor de eindstand. U kunt dus halverwege zien of u voor of achter staat, en eventueel uw tactiek aanpassen. Hoe u dat kunt doen leest u verderop, evenals hoe u de score moet uitrekenen.
Per spel bepaald u het verschil in score: Spel 1: (tafel 1) wij 170, (tafel 2) zij 420 = totaal zij 250 punten. Spel 2: (tafel 1) wij 100, (tafel 2) wij 90 = totaal wij 190 punten. Spel 3: (tafel 1) wij 140, (tafel 2) wij 100 = totaal wij 240 punten. Wat het handigste is om het verschil te bepalen is dat 2 spelers (de schrijvers) elk hun briefje voorlezen, en per spel zeggen wat er is gehaald. Wat hierboven staat wordt dan hardop gezegd, (spel 1) wij 170-zij 420 (het verschil is duidelijk), (spel 2) wij 100, wij 90 (weer is het verschil duidelijk), etc. Als één iemand de twee briefjes moet gaan vergelijken, is dat veel moeilijker en worden er sneller fouten gemaakt.
Het bovenstaande lijkt moeilijk maar is het echt niet, ik vind viertallen makkelijker (en leuker) dan een parencompetitie. Waarom? - Omdat ik geen rekening hoef te houden wat de rest van de mensen met het spel doet, het gaat alleen tussen mij en mijn tegenstanders. Dit maakt de tactiek bij viertallen veel makkelijker. - Omdat ik langer tegen dezelfde tegenstanders mag kaarten (ook al valt dat met 6 spellen wel mee, eigenlijk zouden dat er meer moeten zijn), je leert ze dan beter kennen (en hun biedsysteem). - Omdat er niet voor elke overslag gevochten moet worden is het kaarten een stuk relaxter. - Omdat een team uit 4 personen bestaat en er gezellig, onder het genot van en drankje, na afloop nog eens over de kaarten nagepraat kan worden.
Nadat u alle spellen zo hebt uitgerekend, wordt het tijd om eens te kijken hoeveel punten dit alles oplevert. We zouden de verschilpunten direct kunnen gebruiken, maar dan zouden extreme scores erg veel meetellen. Daarom worden de verschilpunten omgezet naar imp’s volgens de volgende tabel:
U schrijft dit verschil op één van de twee briefjes (of alletwee, wat u wilt) onder het kopje ‘verschil’ en dat komt er dan als hiernaast uit te zien.
Er is ook een klein nadeel, omdat uw score maar met 1 tegenstander vergeleken wordt, zou het wel eens kunnen zijn dat ze heel toevallig heel erg veel geluk hebben. Daarom vind ik een butlercompetitie nog leuker, daar geldt dit nadeel niet (maar ook sommige voordelen niet, helaas), zie aldaar. pagina 18
Û
Ü verder op pagina 20
pagina 19
U ziet dat u steeds meer punten moet halen om een impje hoger te krijgen. Het omzetten van de verschilpunten naar imps is makkelijk, zoek de score op in de tabel en vindt het aantal imps. U zoekt dus gewoon de score op in deze tabel, 250 = 6, 190 = 5, 240 = 6, en vult dat in bij IMP (voor wij en zij). Ook dit doet u voor alle spelletjes en daarna kunt u alle imps optellen, voor wij en voor zij. Als u dat doet voor deze 3 spelletjes dan komt u uit op 11 imps voor wij, en 6 imps voor zij. Stel dat na 12 spelletjes uw team 42 imps heeft gehaald en de tegenstander 26 imps. Het verschil is dan (42-26=) 16 imps. U heeft gewonnen maar moet nog eventjes opzoeken met hoeveel. Het verschil in imps moet namelijk weer omgezet worden naar MPs, en die omzetting is afhankelijk van het aantal spelletjes dat u heeft gespeeld. U kunt zich voorstellen dat een verschil van 16 imps na 12 spellen iets anders betekend dan 16 imps verschil na 112 spellen. Dat omrekenen gebeurt met de volgende tabel: Deze tabel is geschikt voor 12 spellen, uw 16 imps komt dan neer op een 11.uitslag van 19Voor de totaaluitslag worden beide getallen meegenomen, de uitslag in WP is het belangrijkste. Maar mochten 2 viertallen hetzelfde aantal WPs hebben in de totaaluitslag, dan wordt het aantal imp’s gebruikt om te kijken wie hoger staat. Hieronder een voorbeeld van de uitslag: U ziet, het aantal WPs wordt simpelweg opgeteld, het hoogste aantal wat u op 1 zitting
Kenmerken butler wedstrijd Uit de enquête bleek dat veel mensen wel interesse hadden in een andere wedstrijdvorm dan een gewone parenwedstrijd, maar dat men niet wist wat het allemaal inhoudt. Daarom deze en de volgende paar bladzijden een overzicht van de verschillende wedstrijdvormen die mogelijk zijn (en die ik ken). Ik refereer veel naar de viertallencompetitie, als u niet weet wat dat inhoudt dan raad ik aan dat stukje eerst te lezen. Wat is een butlerwedstrijd? Heel simpel gezegd is het een viertallenwedstrijd voor paren. Dat klinkt tegenstrijdig maar dat is het niet persé. Bij een viertallenwedstrijd wordt uw lijst vergeleken met die van de tegenpartij, het verschil wordt bepaald tussen de score die u heeft gehaald op een spel en de score van de tegenpartij. Bij een butlerwedstrijd is dat niet anders, alleen wordt uw score hier vergeleken met de gemiddelde score van alle paren die het spel in uw lijn hebben gespeeld. Dus toch een lijn? Ja. Dus toch hetzelfde als een parenwedstrijd? Nee, er wordt niet gekeken hoeveelste u in uw lijn bent geworden, er wordt gekeken naar het verschil tussen uw score en de gemiddelde score. Overslagen zullen dus niet veel meetellen, de tactiek is hetzelfde als die bij een viertallenwedstrijd. Wat is dan het voordeel van een butlerwedstrijd boven een gewone parenwedstrijd? Zoals ik bij het viertallen heb gezegd is de tactiek veel makkelijker dan bij een parenwedstrijd, het is gewoon een kwestie van punten verdienen met contracten, niet met overslagen. Eigenlijk alle voordelen die gelden voor een viertallenwedstrijd gelden ook voor een butlerwedstrijd, behalve dat u met 4 mensen speelt (en dus niet met z’n vieren kunt nakaarten). En er zijn nog 2 extra voordelen: - Uw score wordt niet vergeleken met 1 tegenstander maar met het gemiddelde van vele tegenstanders, dit maakt de geluksfactor een stuk kleiner. - U bent niet afhankelijk van de score van uw nevenpaar, u bent zelf verantwoordelijk voor uw score. Dit laatste hoeft niet echt een voordeel te zijn :-) De score wordt trouwens alleen uitgerekend in impen, u kunt dus een positieve of negatieve score halen. Haalt u precies 0 impen, dan is dat te vergelijken met een score van 50% in een normale parenwedstrijd (al is dat een beetje kromme vergelijking, er geldt geen echt maximum en minimum voor het aantal impen wat u kunt halen).
kunt verdienen is 25, het laagste is 0 (zie ook de tabel). Ook het aantal imps wordt opgeteld, als u verliest is dat een negatief getal (in het voorbeeld hierboven wint u 16 imps, de tegenpartij verliest dus 16 imps). Wint u evenveel als u verliest dan is uw gemiddelde aantal WPs 15, uw aantal imps is dan 0.
pagina 20
Û
Als laatste wil ik nog vertellen hoe het gemiddelde wordt berekend, deze score wordt trouwens niet ‘het gemiddelde’ maar ‘de datumscore’ genoemd. Voor de datumscore worden niet alle scores meegenomen, de hoogste en laagste score vallen af. Dit omdat extreme scores de datumscore negatief kunnen beïnvloeden, het is dan geen echte ‘veld’score meer. Zie voor de datum-score ook het stukje over de cross-imp wedstrijd.
Û
pagina 21
Kenmerken cross-imp wedstrijd
Kenmerken Patton wedstrijd
Wat is een cross-imp wedstrijd? Een cross-imp wedstrijd is niets anders dan een butler wedstrijd maar met een iets andere manier om de score uit te rekenen. Zoals u kunt lezen bij de butlerwedstrijd, wordt bij deze wedstrijdvorm eerst een datumscore bepaald waarmee uw score vergeleken wordt. De datumscore maakt het rekenen, hoewel lastig, nog net geschikt om met de hand uit te rekenen. Helaas maakt de datumscore het uitrekenen van de score ook minder eerlijk, zeker omdat uw eigen score ook wordt meegeteld in de datumscore. U wordt in zekere mate dan vergeleken met uzelf. Tegenwoordig wordt de computer gebruikt om de uitslag te bepalen en dan is een eerlijkere methode beschikbaar. Een cross-imp wedstrijd is hetzelfde als een butlerwedstrijd, maar in plaats dat uw score vergeleken wordt met 1 datumscore, wordt deze nu vergeleken met elke andere score in uw lijn. Eigenlijk is het niets anders dan een viertallenwedstrijd met elk ander paar als tegenstander. Als er buiten uw score 5 andere scores zijn gehaald in uw lijn, wordt uw score met elke van deze 5 scores vergeleken, en bij elk vergelijk wordt bepaald wat het verschil is (en hoeveel imps u heeft gewonnen of verloren). Stel u heeft de manche geboden (kwetsbaar) en alle andere 5 paren niet. U haalt +600 en zij +170. Het verschil met deze 5 keer 170 score is 5 keer 430 punten en dat is 5 keer 10 impen (opzoeken in de tabel).Dat is aardig wat.
Vaak wordt het aantal impen wat u tijdens een zitting haalt nog omgezet naar een gemiddelde. Hiermee kan een stilzittafel of uitgevallen wedstrijden mee worden gecorrigeerd. Er zijn hiervoor 2 correcties nodig: 1. Het aantal impen wat u haalt is afhankelijk van het aantal paren waarmee uw score vergeleken wordt. In het voorbeeld hierboven wint u op 1 spel 50 impen omdat uw score met 5 andere vergeleken wordt. Zijn dat er bijvoorbeeld 6 dan had u 60 impen gescoord. Er moeten dus altijd evenveel mensen meedoen. Om dat te corrigeren wordt uw score per spel gedeeld door het aantal paren met wie uw score vergeleken is. 2. Het aantal impen wat u speelt is afhankelijk van het aantal spellen wat u speelt. Heeft u een stilzittafel dan heeft u pech gehad. Daarom wordt het total aantal impen ook nog gedeeld door het aantal spellen wat u heeft gespeeld. Een voorbeeld. Stel u haalt op een avond 200 impen. U heeft 24 spellen gespeeld, er zitten 5 paren in uw lijn. Deze 200 impen wordt dan gedeeld door (24*5 =) 120. U haalt dan een score van 200/120=1.67, wat een hoge score is. Een score van 0 staat gelijk aan 50%.
Wat houdt de Patton wedstrijdvorm in? Het is een viertallenwedstrijd maar de manier waarop de uitslag wordt bepaald is anders. Er zijn twee manieren om punten te verdienen: Deel 1. Per spel zijn er 2 punten te verdelen. U vergelijkt de score van een spel met de score van de tegenpartij, is de uwe hoger krijgt u 2 punten, zij 0. Is die van hen hoger krijgen zij 2 punten, u 0. Is de score gelijk dan krijgt u beiden 1 punt. Is het verschil 10 punten (of minder) dan telt de score als gelijk. U ziet dat hier overslagen wel heel erg belangrijk zijn en in dit gedeelte van de score het niet belangrijk is of u de manche wel of niet heeft geboden. Als tactiek wordt hiervoor dan ook de gewone parentactiek aangeraden. Na afloop van bijvoorbeeld 6 spelletjes heeft u maximaal 12 punten, minimaal 0 punten. Deel 2. Daarna volgt een tweede scoringsronde waarin er wel wordt gekeken hoeveel punten u heeft gehaald. Per spel bepaald u het verschil in impen en u telt dat op (hetzelfde als de normale viertallenwijze). Met dit verschil kunt u nog maximaal 6 punten verdienen, dit wordt bepaald met een tabelletje. Dit laatste wordt gedaan omdat men het toch wel belangrijker vindt dat u bijvoorbeeld een keer het slem biedt (en met veel punten verschil een spel wint), in verhouding met de keer dat de tegenpartij een overslag haalt (en met weinig punten een spel wint). Zo wordt uw slemmetje toch nog indirect meegeteld. Als tactiek voor deze manier wordt de viertallentactiek aangeraden. Met de twee manieren samen kunt u dus maximaal 18 punten halen.
De uitdaging bij Patton is de twee tactieken te combineren. Ze bijten elkaar dus het combineren is geen eenvoudige klus. Ik heb geen ervaring met deze speelwijze dus veel meer kan ik er niet over zeggen. Patton is vooral geschikt voor viertallenwedstrijden waarbij er maar weinig spellen tegen 1 tegenstander wordt gespeeld (maximaal 6).
De tactiek voor deze wedstrijd is hetzelfde als die van een butlerwedstrijd/viertallenwedstrijd. Het is immers een butlerwedstrijd met een iets andere manier van uitrekenen.
pagina 22
Heb ik bij alle wedstrijdvormen gezegd dat de viertallen tactiek veel makkelijker is dan de paren tactiek, wordt met Patton een poging gedaan om het parenelement in te voegen bij het viertallen. Waarom? Ik heb geen idee, maar het is wel een leuke manier van tellen. Of op z’n minst, een andere manier van tellen. U leest hier misschien al uit dat ik hier niet zo kapot van ben, en daar heeft u dan helemaal gelijk in.
Û
Û
pagina 23
Hoe te spelen bij paren op basis van matchpunten telling
Deze competitie wordt in Nederland op de clubs het meeste gespeeld maar volgens mij weten de meeste mensen weinig over hoe ze het beste kunnen spelen. De theorie is erg makkelijk (veel toppen, weinig nullen), de praktijk niet. Voor mij is dit één van de moeilijkste vormen van bridge omdat uw score afhangt van uw plaats in het rijtje van ‘de lijn’ of ‘het veld’. Om te weten wat u moet bieden en/of spelen, moet u eerst eigenlijk weten wat de scores van het veld zijn, of in ieder geval kunnen inschatten wat die scores zouden kunnen zijn. Verder maakt het in deze competitie niet uit of u een slem haalt waar de rest down gaat, of dat u een deelscore haalt waar de rest down gaat. Dat houdt in dat u bij elk spel moet vechten voor een goede score, elk spel is even belangrijk. Uw aandacht mag nooit verslappen! Ik zal beginnen met het belangrijkste, het inschatten van uw contract ten opzichte van de rest. Om beter te scoren in deze competitie moet u volgens mij bij elk spel op 3 momenten nagaan hoe uw contract of score ligt in ‘het veld’. De eerste keer is tijdens het bieden, ‘wat zal het veld bieden met deze kaarten?’ is de vraag die u zich bij elk spel, en misschien wel elk bod, zou moeten stellen. Mijn raad is, biedt met het veld mee om geen nullen te halen, biedt tegen het veld om toppen (of nullen) te halen. Tegen het veld bieden geeft een grotere gokwaarde maar maakt het spel ook spannender. Speelt u bijvoorbeeld een ander systeem (PUNK?) dan speelt u per definitie tegen het veld in. In de parencompetitie is dat eerder een nadeel dan een voordeel. De tweede keer (de belangrijkste keer, sla dit nooit over) is op het moment dat de dummy open gaat. Ga altijd na hoe uw contract staat in verhouding met het veld, wat zullen de meeste paren hebben geboden? Stel, bij u is het contract 3SA maar als de dummy open gaat ziet u dat u de hartenfit gemist hebt. Het heeft dan weinig nut om 3SA contract te halen als iedereen 4♥ contract zal maken. U moet dan alle risico nemen om 3SA+1 te halen, zelfs met de kans (veel) down te gaan. 3SA-1 zal echt niet veel slechter scoren dan 3SA contract als iedereen 4♥ contract maakt. Overslagen zijn dus zeer belangrijk maar het heeft weer weinig nut om op 4♥ +1 te spelen als iedereen in 3♥ zit. Voor uw speelplan is het dus erg belangrijk om te weten hoe uw contract het doet in ‘het veld’. Dit geldt trouwens ook voor de tegenpartij, in bovenstaand voorbeelden moeten ze in het eerste geval proberen 3SA op contract te houden, in het tweede geval moeten ze proberen 4♥ down te spelen. Deze benadering van het spel is essentieel om een goede score te halen in de parentelling (in tegenstelling tot een goede score krijgen).
inschatten van het spel op moment 1 en 2. Mocht u er helemaal naast zitten (en geloof me, ik wordt nog vaak verrast) dan zou u na kunnen gaan wat de reden daarvan was. Is het veld anders dan u dacht (zwakker, sterker), heeft u iets over het hoofd gezien, etc, etc.
Dit lijkt erg ingewikkeld, en dat is het ook. Daarom snap ik niet dat iedereen de normale parenwedstrijd zo makkelijk, en de andere competities zo moeilijk vindt. Ik vind deze competitie één van de moeilijkste om te spelen, elk spel vraagt veel concentratie. En het maakt niet eens uit of dit een deelscore is of een slemcontract, een top of nul sluimert in elk klein spelletje. Dat maakt het natuurlijk ook weer leuk, op elk spel moet steeds weer gevochten worden om een goede score.
Nog wat kleine aanwijzingen uit de grote doos: - Biedt niet te hoog, bij twijfel passen. 2SA+1 scoort nog wel punten, een aangetrokken 3SA-1 scoort niets. - Speel niet agressief als de tegenspelers in een normaal contract zitten. Met passief tegenspelen gaat het contract niet down, maar het geeft ook geen slagen weg, met agressief tegenspel is de kans klein dat het contract down gaat, maar de kans groot dat u een nul gaat halen. - Speel wel agressief als de tegenspelers in een aangetrokken contract zitten. U speelt toch al voor de nul, probeer dit om te buigen naar een top. - Probeer de tegenstander zo vroeg mogelijk te storen in hun bieden, u mag best wel veel risico nemen. Denk er wel aan, alleen in het begin, hoe later in het spel hoe minder nut het storen heeft, hoe meer kans dat u de nul gaat halen. En u moet natuurlijk zo min mogelijk uw partner storen (!). - Laat u niet de kaas van het brood eten door de tegenpartij, maar biedt niet te hoog omdat u opgedreven wordt door hen. - Laat u niet uit het veld slaan door een nul, een nul is maar 1 nul. Probeer deze niet het volgende spel weer goed te maken, maar probeer na te gaan waarom u de nul hebt gehaald (en probeer dit in de toekomst te voorkomen).
Heeft u zelf ook nog tips, laat ze mij weten. Ik zet ze dan hierbij voor de volgende uitgave.
Hoe weet u wat het veld doet? Door heel veel te oefenen en elke keer na te gaan of u inderdaad gelijk had met uw veronderstelling. Daarmee zijn we aan het derde moment aangekomen, het leermoment. Na afloop van het spel kunt u kijken of u gelijk had met het pagina 24
Ü verder op pagina 25
Û
pagina 25
Hoe te spelen bij viertallen Als u het stukje over de parenwedstrijd heeft gelezen, dan weet u dat ik dat tactisch een moeilijke competitie vind. Viertallen vind ik in dat opzicht een verademing, de tactiek is gewoonweg simpel: Haal het contract en het liefst de manche! En voor de tegenspelers: Speel het contract down! Niets meer en niets minder. Het gaat er bij viertallen om met een spel zoveel mogelijk punten te verdienen, daarom zijn de manches zo belangrijk (vooral kwetsbare manches). Ik heb ooit de vergelijking gemaakt met geld, als u met een spel 3♠ +1 speelt dan verdient u 170 euro. Als u met ditzelfde spel 4♠ contract haalt, dan verdient u (kwetsbaar) 620 euro. Een aardig verschil. Ik heb toen ook een hele berekening erbij gezet hoeveel kans de manche moet hebben, maar die werd niet door iedereen volledig begrepen. Daarom sla ik die hier over, neem maar van mij aan dat de kwetsbare manche ongeveer 35% kans moet hebben en de niet-kwetsbare manche 50%. Als u de manche biedt met deze percentages (of hoger natuurlijk) dan is dat op den duur een winnende tactiek. Wat is 50% kans? Een snit. Wat is 35% kans? Een kleur 3-3. Ik noem maar een voorbeeld, er zijn er natuurlijk veel meer. Het probleem is hier natuurlijk hoe je tijdens het bieden kan bepalen hoeveel kans een manche heeft. Het moet natuurlijk niet zo gaan dat beide spelers (ietsje) hoger gaan bieden omdat het viertallen is, er wordt dan helemaal nooit meer onder de manche gestopt. Ik zelf vind dit ook erg moeilijk, het is vooral een kwestie van oefening. Normaal is het zo dat degene die een manchepoging doet, er een beetje aan zal moeten trekken. Maar vaak is het karakter van de speler belangrijker, sommige spelers bieden altijd solide. Als zij een poging doen dan is het dus altijd de manche. Anderen vinden altijd verborgen puntjes in de kaarten en doen vaker een manchepoging. Als u met zo’n partner speelt moet u wat voorzichtiger zijn om de manche te bieden. Kortom, er is geen eenduidig advies hier. Alleen dat u wat vaker een poging moet doen om naar de manche te gaan, van een gemiste manche moet u eigenlijk nagaan waarom u hem heeft gemist. En natuurlijk, schaam u niet als u down gaat, dat hoort er nu eenmaal bij als u deze tactiek volgt. Zelfs als u in 65% van de kwetsbare manches down gaat, wint u er (uiteindelijk) nog op, al hoeft dat natuurlijk niet tijdens die ene wedstrijd te zijn. We hebben het hier over de wet van de grote getallen, die houdt (helaas) geen rekening met de 24 spelletjes die u op een avond speelt. Misschien is het beter voor de sfeer in het team als u wat minder vaak down gaat...:-() Voor het bieden heb ik nog een andere tactische tip, denk er altijd aan over hoeveel punten het gaat (of als dat makkelijker vindt, over hoeveel geld het gaat). Als u wilt doubleren moet u nagaan hoeveel dat kan opleveren en hoeveel dat kan gaan kosten (als ze het maken). Als u 100% zeker weet dat het down gaat, de vraag is alleen hoeveel, dan moet u zeker doubleren. Maar een 3♠ contract moet minstens in 85% van de gevallen down gaan om quite te spelen. Die ene keer dat ze het halen levert ze meteen (kwetsbaar) 590 punten op, het doublet levert u maar 100 punten op (1 down). Hetzelfde geldt voor het uitnemen van de manche. Het levert bijna nooit veel punten op, en pagina 26
Ü verder op pagina 27
het kan veel punten kosten. Bent u niet-kwestbaar tegen wel (de meest gunstige combinatie om uit te nemen) en gaat u 3 down (gedoubleerd), dan levert u dat 100 punten op. Maar gaat u 4 down dan verliest u 200 punten. U ziet het, eigenlijk alleen uitnemen voor 2 down niet-kwetsbaar (met een kans op -3), maximaal 1 down wel kwetsbaar.
Ook voor het spelen zijn tactische tips te geven, die ook erg simpel zijn. Waar u bij het bieden aan de punten (het geld) moet denken, is dat hetzelfde bij het spelen. Als u zelf moet spelen hoeft u alleen het contract maar te halen (en daar ook alles voor in het werk te stellen om dat te doen), als u moet tegenspelen moet u er alles voor doen om het contract down te spelen. Overslagen zijn niet belangrijk, ze leveren erg weinig punten op. Op deze manier naar een contract kijken vergt enige oefening, maar dan gaat er ook een hele wereld voor u open. U hoeft geen rekening te houden met ‘het veld’, met wat ‘de rest’ met die kaarten zou doen, voor u geldt alleen uw contract wat u moet halen. Is het een aangetrokken contract en moeten de kaarten erg gunstig zitten, speel daar dan op. Het maakt niet veel uit of u 1 down of 4 down gaat (ongedoubleerd), maar als u op een miraculeuze manier uw contract haalt levert dat veel op (punten en bewondering van uw partner). Hetzelfde geldt voor het omgekeerde. Zit u in een riant contract waarbij u eerder denkt aan 2 overslagen dan aan 1 downslag, ga dan uit van het meest afschuwelijke zitsel waarmee het down kan. Speel zodanig dat u die 2 overslagen opgeeft maar dat u het vervelende zitsel aankan. Meestal zal hoongelach uw deel zijn (‘hoe kun je nou niet +2 halen?’), maar heel soms zal dat diepe bewondering zijn. En natuurlijk de verdiende punten. Voor de tegenspeler geldt hetzelfde, kijk niet naar de overslagen die u weggeeft in uw poging het contract down te spelen. Waar in een parenwedstrijd een passieve start (of passieve terugkomst) vaak winnend is, is dat de agressieve start in viertallen. Probeer bij elke uitkomst te bedenken waarom u er mee wilt uitkomen. Is de reden dat u bang bent om slagen weg te geven, verzin dan een andere uitkomst (of een andere reden). Tel het aantal slagen dat de leider gaat maken, is dat genoeg voor de manche verzin dan een list. Eigenlijk is dit precies hetzelfde wat de leider doet, als er maar 1 zitsel is waarbij het contract down gaat, speel daarop. Als het lijkt alsof de leider altijd downgaat, ga dan uit van het meest ongunstige zitsel (voor u het meest ongunstige, het meest gunstige zitsel voor de leider) en speel daarop.
Misschien lijkt het nu moeilijk, maar ik verzeker u dat de tactiek bij viertallen een stuk makkelijker is dan bij een parenwedstrijd. Alleen anders. Zeker omdat u alleen maar naar uw eigen kaarten hoeft te kijken en niet naar wat het veld met die kaarten zou hebben gedaan.
Û
pagina 27
Safety-plays
situatie waarop bij u een lichtje moet gaan branden en u moet eens extra goed naar de kaarten kijken. Hoe kan het toch nog mis gaan en wat kan ik eraan doen?
een kleine inleiding
Een apart stukje over safety-plays omdat deze een aparte kijk op de kaarten geven. Voor viertallen zijn de safety-plays onmisbaar om een contract veilig af te spelen, maar ook bij een parenwedstrijd heb ik er vaak veel nut van. Ik moet hierbij een waarschuwing geven, dit is een moeilijk onderwerp. Er zijn heel erg veel boeken over geschreven dus mijn inleiding is echt heel heel klein. Een snufje safety-play waar u aan mag ruiken. Wat is een safety-play (oftewel een veilige speelwijze) nou eigenlijk? Dat is een speelwijze die rekening houdt met een bepaalde verdeling van de kaarten waardoor niet te veel slagen in die kleur worden verloren. Dat klinkt erg moeilijk, dan maar een voorbeeld. Stel u heeft in de hand ♠ A 10 9 8 7 en op tafel ♠ H V 6 5. Hoeveel slagen haalt u in deze kleur? Ziet u het probleem? U zult altijd 5 slagen in deze kleur halen behalve als ♠ B 4 3 2 op één hand zit en u daar geen rekening mee houdt. De safety-play hier is dus een speelwijze die rekening houdt met ♠ B 4 3 2 op één hand. Die is niet zo heel erg moeilijk, u kunt altijd nog op de boer snijden als u maar begint met ♠H of V. U heeft dan nog genoeg hoge kaarten over om allebei de kanten op te kunnen snijden en u kunt de eerste slag al zien wie er niet bekend heeft. Het spelen van ♠H of V heet een safety-play, omdat u er rekening mee houdt dat u later eventueel nog op de boer moet snijden. Het rekening houden met bepaalde zitsels staat centraal bij de veilige speelwijze, het lastige is het herkennen van een bepaald zitsel (en dus een bepaalde speelwijze). Maar, zoals altijd, hoe vaker u dit toepast hoe makkelijker het wordt. Verwacht nou niet dat u na het lezen van dit stukje dit meteen kunt toepassen, elke situatie kent weer een andere safety-play. Maar het is dan ook niet de bedoeling dat u alle mogelijke situaties van buiten moet leren, dat zou het bridgen veel te moeilijk maken. Het enige wat u en ik kunnen doen is een mogelijke safety-play verzinnen aan tafel, en zelfs dat is vaak erg moeilijk (voor mij). Het bekijken van een situatie en daar het probleem van zien is al een hele stap. Daar de goede safety-play bij verzinnen kan alleen maar door veel te oefenen, hoe meer safetyplays u kent, hoe gemakkelijker dit hele proces wordt. Ik kan u dan ook aanraden om eens een boekje hierover te lezen, al was het alleen maar om een paar mogelijke probleemgevallen tegen te komen. Maar genoeg gepreekt, een paar voorbeeldjes kan ik wel geven. Bij het voorbeeld wat ik hierboven gegeven heb kost de safety-play geen enkele slag. Helaas is dat meestal niet het geval, de safety-play is meestal niet gratis. Het veilig afspelen heeft vaak alleen maar nut als u ruim in de slagen zit, u mag een slag afgeven om het contract te halen. Dat is de pagina 28
Ü verder op pagina 29
Stel u heeft op tafel ♠ AVB4 en in de hand ♠ 8 5 3 2. U mag in de schoppen 1 slag verliezen. Met schoppen troef is dit een aardige kaart. Hoe speelt u dit bij een parenwedstrijd? U speelt een schoppentje uit de hand om de snit op ♠H te nemen. Als die mis zit is dat jammer, maar u kunt altijd de rest van de troef eruit halen, u geeft alleen ♠H af? Wat zou het probleem kunnen zijn bij een viertallen wedstrijd? U geeft toch altijd maar 1 schoppen af? Een mooi voorbeeld van een zitsel dat schreeuwt om een safety-play (bij viertallen). Ga eerst na welke kaarten u mist. Dat zijn ♠ H 10 9 7 6. Daarna moet u nagaan welke zitsels u aankan (en hoe) en welke niet (ik heb gezegd dat dit een moeilijk onderwerp is, die goede bridgers denken niet voor niets soms heel lang na). In dit geval is dat : - Bij elk 3-2 zitsel geeft u 0 of 1 schoppen af (of de heer wel of niet goed zit). - Bij elk 5-0 zitsel geeft u 2 schoppenslagen af (dat hoeft niet persé, maar hoe dat soort dingen opgelost kunnen worden gaat hier te ver). Het probleem is dus de 4-1 zitsels. Wat geeft u af als ♠ H10xx rechts van u zit? Altijd 2 schoppenslagen (u moet u niet druk maken om zaken waar u toch niets aan kunt doen). En met ♠ H10xx links van u zit? Altijd 1 schoppenslag. Zo, wat is nu het probleem? Dat is het moeilijke van een safety-play, het herkennen van het probleem. Welk 4-1 zitsel zou eventueel voor problemen kunnen gaan zorgen? Er is 1 zitsel wat problemen kan geven: ♠10976 links van u en ♠H rechts. Kijk maar eens wat er gebeurt als u de snit neemt op ♠H. Links blijft dan zitten met ♠1097 en zal altijd nog een slag halen. Wat is de safety-play? Als u eerst het aas slaat dan valt ♠H en geeft u maar 1 schoppen af. Als u eerst een kleine schoppen speelt, hetzelfde verhaal. U moet dus ook nog nagaan wat de beste oplossing is. In dit geval moet u eerst het aas slaan en dan een kleintje naar de vrouw spelen. Als u eerst een kleine schoppen rondspeelt dan verliest u opeens 2 slagen bij een 3-2 zitsel. Altijd nakijken (in gedachten) of een veilige speelwijze ook echt veilig is. Is dat ene zitsel het wel waard dat er zo lang over wordt gedacht? Een hele goede vraag, het antwoord ligt aan uw eigen ambities. Ik persoonlijk vind het geweldig een contract te halen waar andere mensen down gaan en daar wil ik ook wel veel voor doen. En, zoals met alles, hoe vaker je het doet, hoe makkelijker het gaat. In het begin kost het onnoemelijk veel tijd en het is beter om dit thuis te oefenen (veel boekjes lezen). Maar na verloop van tijd begint u bepaalde kaartverdelingen te herkennen en hoeft u er eigenlijk niet meer over na te denken. Er zijn dan nog genoeg andere dingen om over te denken, dus vervelen zult u zich niet aan de bridgetafel.:-)
Û
pagina 29
Clubkampioen, hoe wordt je dat?
Alerteren, wat wel en wat niet?
Dit is natuurlijk geen handleiding clubkampioen worden, dat zult u toch echt op eigen kracht moeten doen. Dit stukje legt uit hoe u punten kunt halen voor het clubkampioenschap en een historisch overzicht.
Nog steeds een groot probleem voor veel mensen, het alerteren. Wat moet er nou wel en wat moet er nou niet gealerteerd worden, wie moet alerteren en wat moet ik doen als mijn partner het vergeten is? Allemaal vragen waar dit stukje antwoord op geeft.
Lang, lang geleden, toen er nog geen BC Zuid-West was ben ik gaan spelen bij NijmegenZuid. Het clubkampioenschap was toen nog eenvoudig, alleen je resultaat in groep A telde mee. De percentages werden simpelweg opgeteld en voila, daar was de kampioen. Toen werd ik wedstrijdleider... Ik vond het een beetje oneerlijk dat mensen van groep B geen kans hadden om kampioen te worden en de viertallen- of butleruitslag kon er bijvoorbeeld ook niet bijgeteld worden. Na de fusie met BC Phiny ben ik eens rond gaan neuzen en vond bij hen een betere regeling. Voor een bepaalde stand in de competitie kreeg men punten, deze punten werden opgeteld en voila, de clubkampioen. Toen ben ik gaan rekenen om tot een goede puntenverdeeltabel te komen. Enkele uitgangspunten waren bijvoorbeeld dat de nummer 1 in groep B meer punten moest krijgen dan nummer laatst in groep A. Ook dat het aantal verdeelde punten bij 3 groepen gelijk is aan het aantal verdeelde punten wanneer er in 1 groep wordt gespeeld (bijvoorbeeld viertallen). Kortom, de volgende tabel is er gekomen (zie ook het wedstrijdreglement): In groepen van ongelijke sterkte: De nummer 1 in groep A krijgt 100 punten, de volgende nummers steeds 2 minder. De nummer 1 in groep B krijgt (de top van groep A + 2) minus (het aantal paren van groep A * 1,5).De volgende nummers steeds 2 lager. De nummer 1 in groep C krijgt (de top van groep B + 2) minus (het aantal paren van groep B * 1,5). Enzovoort. In groepen van gelijke sterkte (of 1 groep): De nummer 1 in elke groep krijgt 100 punten. De laatste plaats in elke groep krijgt ( 100 minus (het totaal aantal paren van alle groepen samen * 1,5)). Per plaats per groep krijgt u ( (totaal aantal paren * 1,5) / (aantal paren in de groep - 1) ) minder. Tja, een heel gereken maar (volgens mij) de enige manier om het aantal punten eerlijk te verdelen. Een voorbeeld met een groep van 14(A), 12(B) en 10(C), in totaal 36 paren: Groep A: 100, 98, 96, ..., 74 Groep B: 81, 79, 77, ..., 59 Groep C: 65, 63, 61, ..., 47 In 1 groep: per plaats krijgt u (36*1,5)/(36-1)=1,54 punten minder, 100, 98, 97, 95, ..., 46 In 2 gelijke groepen van 15: 100, 96, 92, 88, 85, 81, ..., 46 (ook voor de andere groep).
pagina 30
Û
Beginnen we met het eerste, wat moet u alerteren? In principe elk bod waarvan u denkt dat de tegenpartij het zonder alert niet begrijpt. Nu ligt er ook bij de tegenpartij een verantwoordelijkheid om te weten te komen wat een bepaald bod betekent, dus zijn er bepaalde regels gemaakt wat u wel of niet moet alerteren. Deze regels zijn voor u belangrijk om te weten wat u moet alerteren, maar ook belangrijk voor u als tegenpartij!
Wat moet u WEL alerteren: - Ieder bod in een kleur dat ofwel iets anders (of meer) aangeeft dan lengte in de genoemde kleur, ofwel dat niet de bereidheid toont een contract in de genoemde speelsoort te spelen. Ik heb over deze regel lang nagedacht, ik vind het tweede gedeelte van de regel erg vreemd. Volgens mij komt het erop neer dat bijna alles gealerteerd moet worden en dat kan nooit de bedoeling zijn. Ik denk dat u alles moet alerteren waar meer betekenis achter zit dan uit het bod (b)lijkt. Bijvoorbeeld als u na uw partners opening van 1♣ een antwoord geeft van 1♥ met 4 harten en ook mogelijk 5 ruiten (walsh) is dat alerteerbaar (en ook het 1♦ bod, dat ontkent dan een vierkaart harten). Ook elk bod wat geen vierkaart belooft moet u alerteren. U hoeft echter niet de 1♣ of 1♦ opening te alerteren als dat tenminste minstens een driekaart aangeeft. - Ieder bod in SA dat iets anders (of meer) uitdrukt dan de bereidheid een sans atout contract te spelen. Ook afwijkende punten moeten gealerteerd worden. Heeft u minder dan 14 of meer dan 18 punten terwijl u 1SA opent dan moet dat bod gealerteerd worden. Ook als u 1 in een kleur opent en 1SA (of 2SA zonder sprong) herbiedt met minder dan 11 of meer dan 15 punten, alerteren. Dit is vooral van toepassing voor de zwakke sans-openaars onder ons. En natuurlijk ook het (ronde-)forcing 1SA antwoord. - Een pas die een conventionele betekenis heeft. Niet de strafpas (want op dat moment weet de partner niet dat het een strafpas is), maar bijvoorbeeld wel de pas die steun in partners kleur ontkent (als u support (re)doublet speelt, ontkent pas een driekaart steun, alerteren dus). Ook elke pas waar partner verplicht op moet bieden is alerteerbaar. - Een redoublet dat niet uitsluitend (of in hoofdzaak) kracht vertoont. Dus wel een support redoublet (driekaart steun) of een SOS redoublet (help). - De natuurlijke 2♥ en 2♠ na een 1SA of 2SA opening Aangezien de transfer niet gealerteerd hoeft te worden, dit bod wel. - Alles waarvan u denkt dat de tegenpartij het niet begrijpt. Maar de regeling zegt ook dat specifieke zaken echt nooit gealerteerd mogen worden, zie de volgende bladzijde.
Ü verder op pagina 32
pagina 31
Arbitrage!
Wat moet u NIET alerteren: - De specifieke kracht van een bieding, het forcing karakter of de precieze distributie die aangegeven wordt, maken een bod NIET alerteerplichtig. Dat houdt dus in dat een zwakke of sterke 2♥ opening alletwee niet gealerteerd moeten worden, en ook een 3♥ antwoord na partners 1♥ opening met 0-6 punten NIET gealerteerd moet worden. Ook houdt dit in dat inverted minors niet gealerteerd moet worden. - Elk doublet Volgens de bridgebond is er geen uitzondering, geen enkel doublet mag dus gealerteerd worden. Zelf vind ik de laatste regel bij het ‘wel alerteren’ belangrijker. - Elk bod op vier niveau of hoger behalve biedingen in de EERSTE biedronde. In de eerste biedronde moet u dus wel alles alerteren. De biedronde begint pas na de eerste bieding, de eventuele voorgaande passen vallen weg. - Stayman op een sansOPENING (1SA-2♣, 2SA-3♣) Ook niet als dit bod niet persé een vierkaart hoog belooft. Ook het normale 2♦ antwoord hierop moet niet gealerteerd worden. - Jacobytransfers op een sansOPENING (1SA-2♦/♥, 2SA-3♦/♥) Ook de antwoorden niet. En ook niet als uw partner 2♣/♦ opent en later 2SA herbiedt (en dat 20+ punten belooft). Wel moet u andere transferbiedingen alerteren. Let er trouwens bij de laatste twee wel goed op dat u WEL moet alerteren als partner een sansbod heeft tussengeboden, of als de tegenpartij heeft geboden na de sansopening van partner.
U weet nu wel wát u moet alerteren, nu nog wie en hoe u moet alerteren. Het alert moet worden gedaan door de partner van degene die een alerteerbaar bod doet. Deze klopt op tafel of legt een alertkaartje duidelijk neer. Dit kaartje moet blijven liggen tot hij/zij aan de beurt is om te bieden. Een veel gemaakte fout is dat u er uw partner op attent maakt dat hij/zij moet alerteren. Dat is hetzelfde als uw partner verklappen dat uw bod een conventioneel bod is. Dat mag natuurlijk niet, u mag aan uw partner alleen zaken vertellen door middel van biedingen. Wat moet u doen als het fout gaat. Eigenlijk niet veel. Wat u niet mag (wat u nooit mag) is gebruik maken van het feit dat partner iets niet heeft gealerteerd wat wel had gemoeten, of iets wel heeft gealerteerd wat niet had gemoeten. U moet er met uw bieden er vanuit gaan dat uw partner begrepen heeft wat u bedoelde, ondanks het wel of niet alerteren. Wat kunt u nog doen als het fout gaat. Als uw partner een alertfout heeft gemaakt dan moet u dat corrigeren na afloop van het bieden (dus voordat iemand uitkomt) maar alleen maar als uw partij het contract moet spelen. U zegt dan gewoon dat uw partner uw bod had moeten alerteren. Speelt u tegen dan mag u niets corrigeren! U kunt op het verkeerde been worden gebracht door fout alerteren van de tegenpartij. U kunt daardoor geen goed bod meer doen, of u komt verkeerd uit of speelt verkeerd tegen. Voelt u zich (hoe licht ook) benadeeld, of wilt u er een expert bijhalen, roep dan gerust de arbitrage. Fouten maakt iedereen maar de tegenpartij mag daar niet de dupe van worden. pagina 32
Û
Waarom, wanneer ?
“Waarom zit die wedstrijdleider toch altijd zo te zeuren dat mensen de arbiter moeten roepen?”, moeten veel mensen na het zoveelste arbiter-stukje wel denken. “Het is toch een gezelligheidsspel”, denken diezelfde mensen er meteen bij. Waar ik tegen wil blijven vechten is het misverstand dat de arbiter en gezelligheid elkaars tegenpool zijn. Het zal en moet mij lukken (maar ik ben niet koppig hoor) om iedereen ervan te overtuigen dat de arbiter een normale plaats heeft in de bridge-competitie, zelfs als u alleen maar speelt voor de gezelligheid. Er is iets misgegaan aan tafel, de arbiter is ervoor om dat weer in goede banen te leiden. Ik heb nog nooit gemerkt dat het gezelliger aan tafel wordt omdat fouten door de spelers zelf worden gecorrigeerd. Sterker nog, meestal wordt er aan mij na afloop gevraagd of het wel goed was wat er gebeurde want “men heeft er een ontevreden gevoel over”. En mijn indruk is ook dat sterkere spelers, of spelers met een grotere ‘table-presence’ er vaak beter vanaf komen bij zelf-arbitrage dan anderen. Ik denk dat juist de spelers die niet veel van ‘de regels’ afweten vaak arbitrage moeten roepen, maar helaas is het omgekeerde net het geval. Natuurlijk, het komt voor dat sterke en/of irritante spelers u onder druk willen zetten door bij elke zucht de arbiter te roepen. Maar bent u zelf gewend om bij een fout de arbiter te roepen dan maakt dat lang niet zoveel indruk meer. U moet zich ook nooit aangevallen voelen als er om de arbiter geroepen wordt, ook al heeft u een fout gemaakt. Iedereen maakt fouten, niet iedereen lost ze evengoed op. Maakt u een fout dan kunt u ook zelf de arbiter roepen, sterker nog, ik raad dat ten zeerste aan. Wat ik vaak aan tafel zie is dat er een onvoldoende bod wordt gedaan, dat wordt bemerkt en dan wordt er een tweede (wel voldoende) bod gedaan. Nooit doen! Altijd de arbiter roepen, de foute bieder gaat er alleen maar op vooruit (want hij/zij krijgt alle opties te horen). Maar genoeg gepreek, genoeg over het waarom. Wanneer moet u de arbiter roepen? Er zijn twee soorten arbitrage gevallen te onderscheiden, een technische en een ethische arbitrage. Bij de technische arbitrage is er iets fout gegaan aan tafel, bv een verzaking, de verkeerde hand speelt voor (ook dummy of leider), een onvoldoende bod, etc. etc. Dit is een arbitrage die aan tafel behandeld wordt (eventueel na afloop van het spel) en die in ons boekje kan worden opgezocht. Altijd roepen. De ethische arbitrage is veel gecompliceerder. Hier moet u denken aan een denkpauze, knikken, zuchten, fout alerteren, foute uitleg, etc., kortom informatie die wordt gegeven aan de partner buiten het reguliere bieden om. Van die informatie mag partner geen gebruik maken (de tegenpartij trouwens wel). Bent u van mening, of heeft u alleen maar een vermoeden, dat dat wel is gedaan, dan roept u de arbiter. Ook als u zich voelt benadeeld door een foute uitleg of fout alerteren. Dit is geen motie van wantrouwen of een halve beschuldiging van vals spel, dit is de mening vragen van een groep van experts over een bepaalde ethische kwestie. Deze arbitrage wordt soms meteen, maar vaker na afloop van de avond behandeld door de technische commissie.
Û
pagina 33
De systeemkaart De basis Dit vind ik één van de moeilijkste stukjes in dit boekje om te schrijven. Ten eerste weet ik niet of u wel een stukje nodig hebt om de systeemkaart in te vullen, ten tweede weet ik niet welke problemen u kunt tegenkomen bij het invullen van de systeemkaart. Eén ding weet ik wel, het aantal systeemkaarten wat bij ons op de club op tafel ligt is op 1 hand te tellen. Dit stukje kan ik dus in ieder geval beginnen met een ernstig verzoek aan iedereen (en ik bedoel echt iedereen) om ongevraagd een systeemkaart op tafel te leggen. Het is voor de tegenstanders toch een geheugensteuntje om te zien wat u nu precies speelt. U kunt misschien wel denken dat u geen systeemkaart nodig heeft omdat uw systeem zo eenvoudig is, de tegenstander weet dat in het algemeen niet. En, eenvoudig voor u hoeft nog niet eenvoudig voor een ander te zijn. Heeft u nog geen systeemkaart, u kunt er altijd eentje halen bij Toon Hermsen (of bij mij). Het invullen van de systeemkaart is geen eenvoudige klus, u moet uw hele ziel en zaligheid van het systeem bloot leggen op papier. Vaak is het de eerste keer dat mensen echt nadenken over wat een bod nu precies betekent. Wat mij opvalt als ik een systeemkaart bekijk, is dat die vaak verre van compleet is. Het is de bedoeling dat u alle afspraken zo volledig mogelijk op de kaart schrijft. Niet alleen de afspraken die u en uw partner in theorie hebben gemaakt (bv 1SA=15-17 punten), maar ook de afspraken die u in de praktijk heeft (bv uw partner opent regelmatig ook 1SA met 14 punten). Vaak worden de betekenissen van een bod gecombineerd tot een mietszeggend mengelmoesje, bijvoorbeeld zoiets als 1♦: 0 ruitens en minstens 13 punten. Als ik dan echter verder vraag betekent het bod ietsje meer: óf het is 13-15 punten en minstens een 4-kaart ♦, óf het betekent 13-19 punten en minstens een 5/4 in de hoge kleuren, óf het betekent 16-19 punten en precies een 4/4 in de hoge kleuren. Inderdaad, als u alles bij elkaar mengt dan belooft het 0 ruitens (optie 2 en 3) en vanaf 13 punten (optie 1 en 2). Hoe uitgebreider, hoe beter. Voor velen zijn de gebruikte systeemkaarten eigenlijk een beetje te klein en moeten ze wel combineren (denken ze). Niet doen. Mocht u niet genoeg plaats hebben op uw systeemkaart voor alle afzonderlijke betekenissen, dan kunt u een grotere systeemkaart aan mij vragen. Of u voegt een apart blaadje toe waar de biedingen extra uitgebreid op staan (met antwoorden, en herbiedingen, etc.).
na een 1♥ opening van uw partner ‘gewoon Acol’ biedt (geen zwakke sprongbiedingen met steun, niet smokkelen met de puntjes) dan schrijft u bij de antwoorden ‘Echt en sterk’. Een klein zinnetje wat veel meer duidelijk maakt dan een lege regel. Ook als u afspraken heeft (impliciet of expliciet) over de betekenis van een bod, schrijf het op. Als u na uw partner’s sterke 2♣ opening 2SA biedt, wat betekent dat u tussen de 5 en 8 punten heeft (ik noem maar iets), dan schrijft u dat op. Wat ik ook vaak mis op de systeemkaart zijn de wijzigingen in de betekenis van biedingen na het tussenbieden van de tegenpartij. Normaal is 1♥ - 2♣ forcing, is het dat ook als de tegenpartij 1♠ tussenbiedt? Zo niet, schrijf dat op. Wat betekent uw doublet? Of redoublet? Allemaal zaken die op uw systeemkaart moeten staan. Zo ook uw afspraken nadat de tegenpartij geopend heeft. Wat betekent 1♥ - 2♠ ? Wat betekent uw 1SA-bod? Allemaal zaken die uitgebreid op uw systeemkaart moeten staan. En als laatste, de uitkomsten en signalen. Als u bij elke combinatie een cirkeltje zet (en eventueel een streepje) dan kan u niets meer gebeuren. Geen combinaties overslaan, als u ze niet weet kunt u ze beter even met de partner bespreken. Datzelfde geldt voor de signalen. Omdat ik niet veel ruimte heb om op de details in te gaan (mijn maximum is 2 kantjes per onderwerp), heb ik gezocht op het internet naar wat voorbeelden. En ik heb ook nog wat moois gevonden ook. In een poging wat uniformiteit in de systemen te brengen, zijn er door de Nederlandse Bridgebond 3 basis-systemen uitgebracht, Biedermeier Groen, Biedermeier Blauw en Biedermeier Rood. Hier zijn ook voorgedrukte systeemkaarten voor gemaakt en een aardige Zoetermeerse bridgeclub heeft deze op het internet gezet. De meeste paren op onze club kunnen de groene systeemkaart gebruiken om hun systeem te beschrijven. Ik zal dus een groene systeemkaart bij dit boekje voegen, u hoeft alleen maar een paar regels door te strepen of kruisjes te zetten. Een ander voordeel als u Biedermeier Groen speelt is dat u niet hoeft te alerteren, het is een zogenaamd alerteervrij systeem. U mag op deze systeemkaart dan ook niets erbij schrijven, heeft u afspraken die niet op de systeemkaart staan, dan mag u geen groene kaart gebruiken! Voor de mensen/paren die een uitgebreider systeem hebben kunt u bij mij ook een blauwe of rode systeemkaart krijgen. Mocht dit nog te weinig mogelijkheden bieden dan moet u zelf uw systeemkaart invullen.
Wat ik ook vaak mis op de systeemkaart zijn de antwoorden. Vaak wordt aangenomen dat de tegenpartij die wel weet want ‘het is gewoon Acol’. Helaas bestaat er niet iets als gewoon Acol, of anders speelt iedereen een andere versie ervan. Ga ervan uit dat de tegenstanders niet weten wat Acol is, en geef een omschrijving van de antwoorden. Als u pagina 34
Ü verder op pagina 35
Û
pagina 35
Puzzeltjes
ter lering ende vermaeck
♠AHV ♥ V 10 5 2 ♦74 ♣A532
Niet echt een puzzeltje, maar eigenlijk een oefening. Maar veel oefeningen vereisen heel wat puzzelwerk. Via een normaal biedverloop bent u in 6♥ terecht gekomen, de tegenpartij heeft niet meegeboden, hiernaast ziet u de NZ handen. West komt uit met ♦H een aan u is het de schone taak om een speelplan te bedenken met bijna 100% kans van slagen.
♠53 ♥AH863 ♦A2 ♣ H V 10 4
Denk aan mijn opmerking die ik heb geschreven bij de safetyplays, als het eruit ziet dat u uw contract met een overslag gaat halen, bedenk dan het meest afschuwelijke zitsel en verzin daar een speelplan bij...
♠2 ♥862 ♦97653 ♣ H 10 8 7
♠VB87 ♥863 ♦B75 ♣ B 10 8
♠98764 ♥AH75 ♦ B 10 4 ♣A
♠ H V B 10 ♥B4 ♦AV ♣65432
♠ 10 3 2 ♥VB942 ♦AH ♣V94
♠AH954 ♥ 10 ♦V94 ♣H752
♠A53 ♥ V 10 9 3 ♦H82 ♣VB9
♠6 ♥AH75 ♦ 10 8 6 3 2 ♣A63
Uitleg over van alles en nog wat
Nog een puzzeltje, u bent als NZ verzeild geraakt in het mooie (?) contract van 6♠. West start met een kleine schoppen, oost neemt met ♠A en speelt schoppen na. Hoe gaat u spelen voor contract?
En er past er nog eentje op de bladzijde. U zit als NZ in een 4♠ contract, west start met ♣B die oost haalt met het aas. Oost vervolgt met ♥H en A. Hoe gaat u spelen voor contract?
Ik weet het, het zijn moeilijke puzzeltjes. Maar probeer het eens, misschien dat het lukt. Ik zal binnenkort de oplossing geven, misschien in een volgend boekje...
Door de wedstrijdleider pagina 36