l a c i s u m s Afscheid
groep 8
‘In het verleden ligt het heden, in het nu wat worden zal’ Willem Bilderdijk (1756–1831)
Voor alle basisscholen in Gelderland Tekst: Niek de Kruif & Gerard van Midden Muziek: Gijs Holtmans
Korte inhoud You are History! You are History! is een afscheidsmusical voor groep 8 met een historische inhoud. Met behulp van een tijdmachine en de rappende Broer Tijd vliegen de hoofdrolspelers - Tom en Katja - in zeven scènes door vijf verschillende historische periodes in de provincie Gelderland: Romeinse Tijd, Middeleeuwen, Tachtigjarige Oorlog, 19e eeuw en Tweede Wereldoorlog. De tijd speelt een cruciale rol in de musical en vormt de rode, spannende draad door de verschillende scènes. Broer Tijd rapt alles aan elkaar en na elke scène komen we terug bij het onderdeel: ‘ondertussen bij groep 8’ met grappige monologen. De musical is geschreven als opmaat voor de landelijke manifestatie Gelegerd in Gelderland [zie www.gelegerdingelderland.nl] en werd mede georganiseerd door Gelders Erfgoed. De provincie Gelderland steunt de productie met raad en daad en maakt het mogelijk dat alle scholen in Gelderland de musical gratis kunnen downloaden op www.musicalyouarehistory.nl. Scholen uit andere provincies zijn natuurlijk ook hartelijk uitgenodigd om de musical te spelen.
acteurs-in-spé aanwezig zijn is dat prachtig. Eventueel kunnen deze drie rollen per scène (of meerdere scènes) ook worden gespeeld door verschillende leerlingen. Met het gebruik van steeds dezelfde kleding is dat voor het publiek goed te volgen. De vier monologen (scène 2, 3, 5 en 6) kunnen ook door één prima voorlezer m/v worden gebracht, in verschillende outfits. Bijna alle rollen voor jongens kunnen ook door meisjes gespeeld worden. Dit vraagt wel om enige aanpassingen en creativiteit. Voor alle leerlingen is er een rol te vinden. Door te werken met een ensemble kunnen ook de leerlingen van een groep 7 in een combinatiegroep 7/8 goed meespelen.
De rollen In alle scènes:
Leerkracht en leerlingen groep 8:
Meester Freek Diederik Ellen Gerrit Johan Luuk Marthijn Monique Ria Thérèse
Rolverdeling De musical You are History! kan met minimaal elf leerlingen worden opgevoerd. Deze elf leerlingen hebben dan in iedere scène een andere rol. Alleen in scène 7 moeten – bij elf spelers – een tweetal leerlingenrollen worden samengevoegd. Een maximum aantal is er niet; dat wordt mede bepaald door de grootte van de groep en de oppervlakte van het toneel. Een optimale bezetting ligt rond de 25 leerlingen. De rollen van Katja, Tom en Broer Tijd zijn de drie grote dragende rollen. Indien er drie prima
Broer Tijd, rapper Katja Tom
Scène 2:
Alexandrus Centurion Meulenbekius Gaius Max, de kok
Scène 3:
Dirc Erik Hulpje van de kapitein (geen tekst) Kapitein (geen tekst) Kasteelvrouwe (geen tekst) Marga
Korte inhoud - You are History!
Taxus Wilhelm
Per scène: Scène 1:
Scène 4:
Irene ‘Het huis’ Sven, marskramer Woordvoerder Boer Manus Boerin Trien
Scène 5:
Axel Herbergier Mitt Staf
Scène 6:
Liesbeth Theodora
Scène 2:
Scène 3:
‘Ondertussen bij groep 8’
Agent Stukjes Directeur PO Journalist Peter Paul Pen Judith, secretaresse inspectie Moeder van Katja Vader van Katja Moeder van Tom Vader van Tom
Scène 4:
Scène 5:
Rekwisieten en decor Scène 6:
Tom, Katja en Broer Tijd reizen met een Tijdmachine. Daar kunt u iets groots van maken, maar iets simpels voldoet ook. Gebruik bij voorkeur aan de buitenkant de kleuren van de Bandritzer 561 [donkergroen/ lichtgroen; zie www.gelegerdingelderland.nl]. Omdat het een historische musical is kan een school besluiten er een groot project van te maken met veel en grote decors. Nadeel is dat de changementen dan meer tijd kosten. Simpele, snel verplaatsbare zetstukken verdienen dan de voorkeur. Met licht en geluid valt altijd meer te doen dan met grote decors.
Scène 7:
Rekwisieten en decor
Een aantal krukjes en een (smart) bord. Papiertje van Broer Tijd. Een aantal mobiele telefoons. Katja heeft haar eigen mobieltje. Eén ‘Romeinse tent’ voldoet, maar hier kan de school natuurlijk creatief uitpakken. Verder een pan met ‘iets’ en wat stokbrood. Grote zakdoek. Een drietal zetstukken met ‘Middeleeuwse muren’. Met doeken werken gaat natuurlijk ook prima. Een tafel. Tafel en de bijbehorende stoelen ‘bekleden’ met grand foulards. Op de tafel mag (nep)fruit, wijn, enz. Een groot zwijn van papier-maché is natuurlijk een eye catcher. Een ‘looptelefoon’. Een grote ‘zakdoek’. Zetstuk voor ‘Het Pesthuis’. Twee rieken en vier stokken. Een tvmicrofoon. Flesjes en dergelijke voor Sven, de marskramer. Een ‘nieuwsblaadje’. De ‘Muren van kasteel Loevestein’ kunnen aan elkaar geschoven worden tot één muur achterop het toneel. Bij de scène spelen de leerlingen richting zaal. Op de muur hangt (los) de tekst: ‘Koloniaal Werfdepot’ (groot). Voor de muur staat een aantal ‘beklede’ tafeltjes en stoelen. We suggereren een ‘café’. Simpele ‘huiskamer’ zetstukken. Twee ‘deuren’ in of op de muur. Twee ‘beklede’ stoelen en een al dan niet gesuggereerde ‘radio’. Attributen uit onze tijd laten zien dat we weer in het heden zijn. Voor het slotlied zijn attributen/ kledingstukken nodig die horen bij de presentatie van de beroepen/ situaties.
Kleding Scène 1:
Scène 2:
Scène 3:
Scène 4:
Simpel. De kleding die de kinderen ‘normaal’ ook naar school aandoen. Broer Tijd is een hippe rapper en draagt een groot kleed met daarop allerlei tekeningen die te maken hebben met het begrip ‘tijd’. Om z’n nek draagt hij een enorme klok. De voorwerpen die in iedere scène worden verzameld, maakt hij aan zijn kleed vast, behalve de riek die bij de Tachtigjarige Oorlog wordt meegenomen. Die draagt hij de musical uit. Als school kunt u hier ‘uitpakken’ met Romeinse kostuums. Bij het exerceren kan worden gekozen voor witte lakens die als ‘ondergoed’ voldoen voor de oefeningen. Een grote (koperen) pan voor de kok en een lange pollepel zijn belangrijk. Voor wapens kan worden gekozen voor speren (bezemstelen met ‘koperen’ punt van goudkarton) en/of zwaarden (hout en/of goudkarton). Keus maken voor ‘uitpakken’ of basic aankleding. Het lied wordt leuker als alle vrouwen gekleed zijn als middeleeuwse vrouwen met veel stof en punthoedjes. De ‘Heer’ uit het lied vraagt om wapens. Een eenvoudige aankleding is wederom een flinke lap stof met een leren riem. De nar vraagt natuurlijk om een speciaal kostuum. Is er nog iets over van carnaval op school? Zelf iets maken is het meest aansprekend. Met belletjes en een narrenkap. Er zijn veel voorbeelden te vinden via google.
Scène 5:
Scène 6:
Scène 7:
Boerenkleding. ‘Houten’ rugzak voor de marskramer. Met muts. In de muts steekt een lepel. Een bonte verzameling ‘militaire’ kleding, vermengd met burgerkleding. Voor het effect aanpassen aan de verschillende landslieden. De vrouwen dragen kleren uit die tijd. Dus rok of jurk en geen spijkerbroek. Terug naar de kleding van deze tijd.
De voorwerpen Buidel met ‘sestertiën’; muntjes dus. Scène 3: Een (kanten) zakdoek van een kasteelvrouwe. Scène 4: Een riek. Scène 5: Een brief. Scène 6: Een illegaal krantje. NB: Bij scène 1 en 7 wordt geen voorwerp meegenomen. Scène 2:
Regieaanwijzingen Een afscheidsmusical valt of staat met de verstaanbaarheid van de kinderen. Overdreven articuleren en een rem op de snelheid van spreken doen wonderen. Leer de kinderen om, waar mogelijk, naar de zaal te spreken. Doe stemoefeningen en laat de kinderen ook oefenen op het stemvolume. Stembereikbaarheid is cruciaal. Microfoons zijn prima, maar ook daarvoor geldt dat er stevig moet worden geoefend. Niet synchroon zingen betekent dat de tekst niet wordt verstaan. Stel het publiek voor de aanvang van de musical de liedteksten ter beschikking. Bij dit teken (…) in het tekstboekje een duidelijke pauze inlassen.
Kleding
SCÈNE 1: GESCHIEDENISLES Het doek gaat open. Een (flink) aantal kinderen van groep 8 op met krukje (optie: leerlingensetjes). Zij volgen de geschiedenisles van meester Freek. Hij staat helemaal links of rechts op het toneel. We zien de kinderen en profil, dus vanaf de zijkant. Aanzwellend klinkt de intro van het openingslied (track @). Zodra Broer Tijd begint te rappen, fade out muziek. Broer Tijd (nu nog onzichtbaar achter de coulissen) spreekt na een paar seconden, eventueel ondersteund door de rap-beat (track @). Broer Tijd
Freek
Thérèse Freek
Broer Tijd
Freek Broer Tijd
Allen Thérèse Freek
Yo! Hey crowd! You ’re History, het afscheid van groep 8. Ik ben Broer Tijd, mijn klokje tikt voor mensen dag en nacht! We blijven nu in Gelderland, we gaan niet over grenzen. Zet op die bril, het is nu chill, maar het mag ook met lenzen. ’t Is History, ge-schie-de-nis, dat is best leuk te maken. Er valt ook veel te lachen, dus ontspannen maar die kaken. Uit die mobielen, ringtones af, we luisteren naar Freek. Die man scoort nooit de eretitel: ‘meester van de week’. Kom er maar in Freekie boy! Yo! (Overdreven nasaal, langzaam en sterk articulerend. Optie: Laat de rol van meester Freek spelen door één van de leerkrachten.) Ja, dat twaalfjarig bestand… (schrijft dat op het (smart)bord) Dat was me wat. Twaalf jaar pauze in tachtig jaar oorlog! Dat zie je niet meer tegenwoordig… Hahaha (lacht om zichzelf, maar kijkt niet om. In de klas zitten kinderen te lezen; vliegtuigjes te vouwen en met hun mobiel te spelen. Ze houden zich wel doodstil.) Maar in die pauze kwam een nieuwe strijd: een godsdienststrijd. Tussen de Remonstranten (schrijft dat op) en de Contraremonstranten… (schrijft dat weer op) Maurits kwam toen in een strijd om de macht met Johan van Oldenbarnevelt. En weten jullie nog wat er met hem in 1619 gebeurde? (hij draait zich langzaam om) Hij verloor z’n hoofd! Héél goed, Thérèse. Goed onthouden. (Freek begint weer te schrijven: 1619 Van Olden… Dan klinkt het enorme geluid van de tijdmachine (track @) die midden op het toneel op komt (naar voren wordt geschoven; zie de aanwijzingen op pagina @). Broer Tijd stapt op het toneel. Yo! Hey dudes, dit is toch vette chips, ik val als Bro’ in slaap. Dit is geen les, dit is een straf, hier staat de tijd voor aap. Waar ben je nou mee bezig man, is dit ge-schie-de-nis? Is dit een leuke les van toen, dit is geen vlees, geen vis! Huh? En wie ben jij? Ik ben Broer Tijd en ik word gek: geschiedenis is leuk. Maar van dit werk word ik niet goed. Ik lig niet in een deuk. Hey dudes, do you like history, zoals de meester ’t doet? En zeg me nu eens eerlijk: vind jij die les zelf goed? Nee! Ik wel. Maar daar kan de meester niks aan doen… Ik vind geschiedenis nou eenmaal interessant. Nou ja zeg! (naar Broer Tijd) Weet jij het soms beter? Wanneer was de slag om Groenlo? Nou?
SCÈNE 1: GESCHIEDENISLES
Broer Tijd Freek Ellen Thérèse Broer Tijd
Freek Broer Tijd
Groep 1 en 2:
Broer Tijd: Groep 1: Groep 2: Broer Tijd: Groep 1: Groep 2: Broer Tijd: Groep 1: Groep 2: Groep 1: Groep 1 en 2:
In zestien zevenentwintig, Freek, ik was erbij. Het ging er flink van jetje! Het was voor iedereen aanwezig toen van alles, maar geen pretje. Erbij? Jij? Ga weg! Dat kan niet! Kinderen, zeg iets! De meester heeft gelijk. Zo oud kun je niet zijn. Dan ben je, eh… … 385 jaar. Welnee, ik ben veel ouder man! Ik bén de tijd! Tijdloos! En wat ik meemaak maakt me soms verdrietig, vrolijk, boos. Mooi en aardig, maar ik wil verder met de geschiedenisles. Ik moet m’n uren maken anders komt daar ellende van. Waar waren we gebleven? (overtuigend) Dit was echt geen ge-schie-de-nis, dit was een duffe les. Voor presentatie naar de groep krijgt u van mij een zes. MIN! En denk erom: als je dit laat gebeuren met een six. MINUS! Dan weten al die kiddo’s aan het einde bijna niks. Daar krijg je domme mensen van, die niks van toen meer weten. En zelfs dat kleine beetje stuff al snel weer gaan vergeten. Take it away boys and girls! Ik noem de namen, de rest doen we samen! (de klas verdeelt zich in twee groepen die naar elkaar toe zingen) Lied 1: Geschiedenisles History is boring en zo nutteloos en raar. Het kan me echt niks schelen wie, wanneer en wat en waar. Wat moet ik met die feiten over hol en hunebed? En als ik iets wil weten google ik op internet. Willem van Oranje. Willem van Oranje?! Speelt bij Vitesse! Of is ’t NEC? NEE! Piet Hein. Piet Hein?! De neef van Albert! Klinkt dat gek? DUH! Batavieren. Batavieren?! Is dat een nieuw, gezellig feest? FOUT! Het kan me ook niks schelen, want wat geweest is is geweest! Wat moet ik met ’t verleden, met die al vergane tijd? Ouwe helden, stoere krijgers,
SCÈNE 1: GESCHIEDENISLES
Broer Tijd: Groep 2: Groep 1: Broer Tijd: Groep 2: Groep 1: Broer Tijd: Groep 2: Groep 1: Groep 2: Groep 1 en 2:
Gerrit Freek Marthijn Broer Tijd
Freek Broer Tijd
duizend doden in de strijd. Rijke keizers, arme sloebers, stille vormen van protest. Admiraals, prinsessen, ridders en die onbekende rest. Hannibal. Hannibal?! Een lekk’re snack van Ad Patat? DOM! Napoleon. Een zacht tapijt voor bij het bad? BOE! Karel de Grote. Karel de Grote?! Een restaurant in ’t dorpje Beesd? MIS! Het kan me ook niks schelen, Want wat geweest is is geweest. History is boring en zo nutteloos en raar. Het kan me echt niks schelen wie, wanneer en wat en waar. Wat moet ik met die feiten over hol en hunebed? En als ik iets wil weten google ik op internet. Dus om geschiedenis kun je ook lachen. Misschien heeft onze meester een geschiedenis-coach nodig? Zo kan ie wel weer, Gerrit! Ik heb al genoeg aan m’n hoofd. Dat kon Van Oldenbarnevelt niet meer zeggen! (groep 8 lacht) Yo! Ik heb een wave. Hey meester Freek, wat zou u er van zeggen als twee kids met me meegaan - zonder uit te leggen voor een reisje door de tijd met mijn supervet machien om in die ouwe oudheid ook eens echt wat te gaan zien! We schieten door het boek, ja dat boek: ge-schie-de-nis. Een hoofdstukje of vijf, soms gaat het goed en anders mis! Een avontuur voor coole kids en echt niet iets voor watjes. Eens kijken of hier gasten zijn met lef en zonder spatjes! Van ieder avontuur nemen ze een voorwerp mee. Ze vertellen dan verhalen, zeg eens mees, is dat oké? Maar de ouders dan? Wat gaat mijn directeur daar van vinden? Werkt dat ding wel? Wanneer komen ze weer terug? (geeft meester Freek een briefje)
SCÈNE 1: GESCHIEDENISLES
Katja Tom Broer Tijd
Thérèse Freek Broer Tijd
Freek Johan Marthijn Monique Diederik Freek Marthijn Freek
Yo! Hier staat het allemaal op, meester history, mees Freek. Nou boys and girls, wie durft? Wie ziet vandaag het minste bleek? (springt op en schiet naar Broer Tijd) Ik! Ik ben Katja. (ze kijkt de klas rond) Durft er niemand? Jongens zijn toch altijd stoer? Nou? (loopt iets minder enthousiast naar Broer Tijd) Eh, nou eh… ik dan maar? Ik ben Tom. Oké, dat is pas lef, een applaus voor Kat en Tom. Duik in de machien en vraag niet verder naar ‘t waarom. (Katja en Tom verdwijnen in de tijdmachine; Broer Tijd naar de groep en de meester) Voor ik het vergeet… de machine heeft één kuur: hij werkt wel als een dolle, maar slechts vierentwintig uur… Dat is nog geen vijf uur per geschiedenisstukje! En als ze niet op tijd terug zijn? Dan blijven ze mooi hangen in de tijd waar ze dán zijn… Da’s vette pech. Tot nooit meer ziens. Dat voelt misschien niet fijn. (hij stapt snel in de machine, draait zich nog één keer om) Maar voor ik het vergeet: dit ding werkt ook nog als een zender. De mobieltjes doen het dus altijd, zo lekker smooth and tender… Ciao! (De machine verdwijnt met een enorm geraas. Start hiervoor track @.) Hé, ho, dat kan niet! Kom terug! Hoe moet ik dit uitleggen aan de ouders? En aan mijn directeur? Dit wordt kicken! Meester Freek en de directeur… lachen! En we kennen allemaal de moeder van Katja. Dat wordt oorlog… Waarom zei Broer Tijd eigenlijk… ciao? Misschien gaan ze eerst naar Italië? (in zak en as en overdreven huilend) Ik ga dit niet uitgele-hehehehegd krijgen. Mijn hoofd loopt om! Dat hoofd… (opeens hard en boos) Geen grappen over Van Oldenbarnevelt!
Doek Daar waar de scènes eindigen met ‘doek’ kan de overgang naar een volgende scène ook worden geaccentueerd met licht aan/uit of een combinatie van licht en doek. Er kan ook gekozen worden voor een muziekstukje of voor een leerling die met een bord ‘scène 2’ enz. over het toneel loopt. Laat de changementen hoe dan ook zo snel mogelijk uitvoeren.
SCÈNE 1: GESCHIEDENISLES
SCÈNE 2: DE ROMEINEN Vooraf: In scène 2 komt een aantal ‘moeilijke’ woorden voor. Neem die woorden vooraf met de leerlingen door en leg uit dat je de scène er levensechter mee maakt. We horen achter het doek de tijdmachine met veel lawaai ‘landen’ (track @). Broer Tijd, Katja en Tom zien we nog niet. Het doek gaat open en we bevinden ons in een hoekje van een Romeinse castra bij Noviomagus (Nijmegen). Het is 69 na Christus. Acht soldaten van de tent (een tenteenheid van acht soldaten heet Contubernia) zijn bezig met exercities. Tip: Iemand met kennis van choreografie kan hier iets bijzonders van maken. Gebruik een Italiaans muziekje om de choreografie te ondersteunen. Laat de acht soldaten eerst een aantal perfecte figuren maken, daarna begint de Centurion met tekst. Vanaf het moment dat hij zijn bevelen geeft gaat het (natuurlijk) mis. Centurion
Gaius Centurion
Kok Max
Centurion Katja Centurion Tom Centurion Katja en Tom Kok Max Katja Kok Max Katja Kok Max Tom
Katja
Gaius! In de maat man! Eerst je rechterbeen! (vanaf dat moment heeft iedereen opeens moeite met rechts en links) Flavius! Rechtop lopen, je bent een Romein! (…) Egeltje, en snel! (Het egeltje: de soldaten maken een kring met de ruggen naar elkaar toe en de wapens naar buiten gericht) (…) Carré! Alle soldaten staan in een vierkant, met de gezichten naar de Centurion) (…) Triangel! (De soldaten gaan in een driehoek staan. Alle gezichten naar elkaar toe. Gaius komt uit de driehoek met een triangel naar de Centurion en speelt daar wat op.) Uw triangel, Centurion Meulenbekius… (de andere zeven soldaten liggen dubbel van het lachen) (nu pas écht boos!) Humor hè? Dat rammen we er wel uit. Gaius! Drie keer rond de Keizer Karel appèlplaats en héél snel! De laatste die terugkomt heeft een maand latrinedienst. (De acht rennen, nog giechelend, weg. De kok, Max, komt uit de tent met een – liefst dampende – pan. Tegelijkertijd komen Katja en Tom op. De vier ontmoeten elkaar voor de tent van kok Max.) Hé, bezoek. Hebben jullie soms trek in iets? Gefrituurde pauwentongetjes? (naar Tom) Je ziet wat witjes man. De hoogste tijd dus voor het prandium. Ik heb ook nog wat epityra van gisteren, maar dat is nog best te doen. (Katja zoekt intussen de moeilijke woorden op haar mobiele telefoon.) (op commandotoon) Van welke stam zijn jullie nou weer? (kijkt ze vorsend aan) Die kleren ken ik nog niet. Nou? Welke stam? Wij zijn van de Gelre-stam. Ken ik niet! Bataafs zeker? Tom, ja, van de Batavussen. Van thuis. Dacht ik al. (rekt zich uit) Tijd voor m’n middagslaapje. Avé. Avé ook. En nu lekker eten? (leest van haar mobiel) Epityra is een olijvenpasta, maar die was van gisteren. Prandium is gewoon middageten. Doe ons maar prandium kok eh… Max. Weet je misschien in welk jaar we leven? In 69 na Christus. (Katja leest weer van haar mobiel. Tom leest mee.) Dat ziet er niet best uit! Dat wordt knokken hier. Eh, Max, er wordt hier binnenkort gevochten tussen jullie en de… (kijkt veelbetekenend naar Katja) En jullie gaan verliezen! (Max kijkt vooral naar z’n kookpot) (kijkt Tom vuil aan) Tom maakt maar een grapje. Daar zijn wij ‘Batavussen’ heel goed in. (sist naar Tom) Je kunt de geschiedenis niet gaan veranderen Tom. Je hebt ‘Back to the future’ toch gezien?
SCÈNE 2: DE ROMEINEN
Tom Kok Max
Oh ja. Maar dat is wel moeilijk. (dromerig) Moeilijk? Welnee. (denkt even na) Moeilijk is dat je niet meer thuis bent. (Er schuiven intussen drie soldaten aan. Ze eten wat (stok)brood.) Moeilijk is dat we onze mamma missen… Mamma Roma! (naar de soldaten) Jullie missen haar toch ook hè? Onze mamma? (De soldaten knikken. Eéntje trekt een buitensporig grote zakdoek uit z’n kostuum en trompettert omstandig z’n neus.) Zie je, ik ben wel hier. Maar mijn hart, mijn hart ligt in Rome!
(Start track @. Bij lied 2 begint het eerste refrein met vier soldaten en de solist. Bij ieder volgend refrein schuiven daar vier soldaten bij aan. Het laatste refrein wordt dus met minimaal 16 soldaten voluit gezongen. Tip: Begin met de beste zangers.) Lied 2: Mijn hart is nog in Rome! solo kok Mijn hart is nog in Rome maar mijn lichaam dat is hier. Zie hoe ver ik ben gekomen in dit land van gerstebier. Lag ik nog maar in de thermen, een ragazza aan mijn zij. Hier zul je van koude kermen, nee, dit land maakt mij niet blij. (Na de solo ontfermt Katja zich over kok Max. Ze slaat een arm en/of een deken om hem heen. Max laat het zich lekker aanleunen.) solo soldaat Dan het eten, niet te vreten, het is kool of tarwebrood. Hier geen pasta of spaghetti, van die spruitjes ga je dood. Bietjes, haring, soms een paling en op zondag eens een schaap. Geef mij tegen bijbetaling liever nog een broodje aap. refrein
Mijn hart is nog in Rome, bij het Forum, Capitool. De Colossus en de tempels, alles is daar zo frivool. Op de Palatijnse heuvels overzie je heel de stad en op de Romeinse straten zie je altijd wel weer wat.
Centurion
Colosseum, de theaters, Rome biedt altijd vertier. En de paarden rennen rondjes, in het Circus, maar niet hier. Hier is niks te vinden, nada, en al zeker geen cultuur. Daarom gaat de tijd zo langzaam en duurt ieder uur een uur.
Solo
Aquaducten, bruggen, bogen, en de drukte van de stad. Nee, het is echt niet gelogen, Rome is de grootste schat. Ik verlang zo naar je Roma, naar je knoflook en die lucht. Naar de vaten met olijven en een verse citrusvrucht.
‘Bataven’
Maar bij Bataven is het hossen in de bossen, op de heide. Dollen op de zachte mossen met de kerels, met de meiden! Want wij Bataven leven ’t leven, al is het even, ’t is nu en hier! De Romein zal nog eens beven, maar geef me eerst een potje bier!
SCÈNE 2: DE ROMEINEN
Centurion
Tom Centurion Alexandrus Katja Tom Katja Tom Katja Tom Katja
Tom Katja Tom Centurion Tom Centurion
Katja Centurion
Die Bataven toch, altijd weer anders dan wij… (…) Maar ja, die Romeinse straten… (ziet Alexandrus aan komen lopen) Hé, Alexandrus, loopt de latrine weer door? (naar Katja en Tom) Dat is Alexandrus, onze hydraularius… Hydrau-wat? Hydraularius. Die zorgt voor onze watervoorziening, hè Alexandrus? Jawel, centurion Meulenbekius. Ik ben de waterman. Alles stroomt weer lekker door. Tapje aan het aquaduct en huppekee. (naar Tom) Een aquaduct is een soort waterleiding boven de grond. En een tapje een kraan. Ik word gek van al die woorden. (neemt Katja mee naar de rand van het podium en fluistert vertrouwelijk) Moeten we niet eens gaan? Enne, heb jij al een voorwerp voor Broer Tijd? Tuurlijk! Hoe heb je dat voor elkaar gekregen? Waarom denk je dat ik net met Max heb zitten… nou ja, eh… je weet wel… Jij? Met Max? Wat moet je met een Romein? Dat kan niks worden. We moeten weg! Zeg, ben je jaloers of zo? Ik had alleen maar iets van Max nodig. Kijk, hier: Romeins geld! (laat een buideltje met muntstukjes zien) Hij zegt dat ik hem aan z’n dochter doe denken. Leuk hè? Dit geld kun je overal in alle landen gebruiken. Hebben ze de euro dan al? Eigenlijk wel… het heet alleen anders: sestertiën. En de Romeinen zijn de baas in bijna heel Europa. Europa is dus eigenlijk al een soort van klaar toen… Ik ben er ook even klaar mee. We gaan! Hé, wat is dat voor geheimzinnig gedoe daar? (tegen Tom) Hoe oud ben je? Twaalf. Jammer, te jong! Maar je mag niet weglopen. Je moet nog 25 jaar in ons leger straks. Dat weet je toch? Alle Bataven dienen 25 jaar! Ik kan jou wel gebruiken later. Mannen, grijp hem! Carré! (de soldaten maken snel een opstelling; een van hen sleept Tom mee het ‘vierkant’ in. Katja is net op tijd opzij gesprongen.) (gilt) Broer Tijd! Red ons! Te laat. Triangel (soldaten maken nieuwe opstelling, maar het wordt een puinhoop) Ik zei: Egeltje? Of zei ik Cirkel? Of toch Triangel? (Het wordt steeds meer een chaos. Op dat moment komt Broer Tijd uit de tijdmachine. Hij zet de tijd letterlijk stil. Iedereen ‘bevriest’ behalve Tom en Katja. Tom kan ontsnappen en springt samen met Katja en Broer Tijd in de tijdmachine. Met veel geraas verdwijnt het apparaat; track @.)
Doek Ondertussen bij groep 8. De directeur van de basisschool komt al telefonerend op (voor het doek).
SCÈNE 2: DE ROMEINEN
Directeur
(Heeft het papiertje van Broer Tijd in zijn hand. Daar staat eventueel ook onderstaande tekst op.) Nee, mevrouw, ik snap heel best dat u boos bent. (…) Wat zegt u? Ik ben verantwoordelijk? Natuurlijk mevrouw. (…) Nee mevrouw. (…) Ja mevrouw. (…) Nee, ik weet niet precies wanneer Katja terugkomt. Ze maakt een tijdreis met Broer Tijd ziet u. (…) Wat? Of ik gedronken heb? (…) Ze maken tegenwoordig alles maar directeur zegt u? (…) Weet u wat, ik geef u meester Freek, die was erbij. Blijft u even hangen! (houdt z’n hand voor de telefoon) De moeder van Katja. Laat die maar héél lang… eh… hangen! (loopt weg achter het doek; we horen hem nog roepen) Freek! Freek! (keihard en wanhopig) FREEK!
SCÈNE 2: DE ROMEINEN
SCÈNE 3: VAN RIDDERS EN KASTELEN Optie: start track @ voor vrolijke, middeleeuwse muziek. Die kan gebruikt worden om op te dansen of acrobatische acts – onder andere van nar Wilhelm - te ondersteunen. Op deze manier kan de scène spetterend en in middeleeuwse stijl geopend worden. Achter het doek klinkt weer de ‘landing’ van de Tijdmachine (track @). Het doek gaat op. Alleen Katja en Tom verlaten de tijdmachine. Er is bedrijvigheid op de ‘binnenplaats’ van Kasteel Loevestein. Leden van het ensemble meten zich verschillende rollen aan: Een stofverkoopster; een fruitverkoopster; een aantal soldaten; kinderen die over het toneel achter elkaar aanrennen en/of spelletjes doen. Levendig toneel. De nar Wilhelm merkt Katja en Tom op en voert ze naar de voorkant van het toneel. Op dat moment ‘horen’ we de rest van de cast niet. Er wordt op sokken gelopen en de bewegingen vertragen. Wilhelm Tom Katja Wilhelm
Katja Wilhelm Tom Wilhelm
Dirc Wilhelm
Dirc Wilhelm Dirc Taxus Dirc
(spreekt snel) Wie zijn jullie nou wieder? (langzaam en overdreven articulerend) Heer Dirc Loef van Horne houdt niet von vreemdelingen! Hoe kommen jullie hier in Bijlo’s naam? Wij zijn, eh, Batavussen… …dat waren we! Nu weet ik het niet meer zo precies. Zijn we niet van Gelre? We komen uit (…) [noem hier de Gelderse plaats waar de school staat]. En wie bent u trouwens? Jullie zijn van Gelre, glücklich maar! En nog wel aus (…) [plaats van de school] Dat is hier op het kasteel een aanbeveling! Ich bin Wilhem Zu Knötendorff-Eigenheimer von Zwieback. Maar noem me maar gewoon Wilhelm Zu Knötendorff-Eigenheimer von Zwieback. Ich bin zo’n beetje de enige Germaan die grapjes kan maken, dus heeft onze kasteelheer Dirc míj ingehuurd. En voor schöne liedjes, want ich bin ook bard! Bard? Een zanger. Ze noemen mij ook wel de ‘Voice of Germany’. Leuk toch? Eh ja… Trouwens, in welk jaar leven we? Donnerwetter, dat is toch wel bekend? Het is het jaar van onze Heer 1368. (wijst in het rond naar de muren) Kasteel Loevestein is bijna af. Daarom is er vanavond een groot feest in de grote zaal en ich treed op. Ich habe auch een fraai lied gecomposteerd… (Kasteelheer Dirc op. Iedereen wijkt en buigt licht. Dirc ziet de nar met twee onbekenden.) Zo Wilhelm, wat heb je nu weer gevangen? Duitse vriendjes van je? Er motten er niet te veel komen hier hoor! (onderdanig) Ach, grote Heer Dirc. Het zijn mijn neef en nicht, maar ze wonen tegenwoordig bij mijn oudtante in (…) [plaats van de school; Katja en Tom geven elkaar een hand en houden de andere hand voor de mond. Duidelijk giechelig.) Ah! In (…) [plaats van de school]. Goed volk daar! Beetje ruw in de mond maar verder prima. Helpen ze je vanavond? Sicher. Wie niet werkt zal ook niet eten, doch? Zo is het maar net. (Taxus op) Ha, daar hebben we onze Taxus. Jij komt me de tolheffingen brengen. Hoeveel vandaag? Zeven schepen, maar eentje wilde niet betalen, Heer. En nu?
SCÈNE 3: VAN RIDDERS EN KASTELEN
Marga
Aan de ketting tot ze willen betalen, anders is de schuit van ons. De kapitein en zijn hulpje zijn bij ons te gast onder de toren! (we zien een ‘kapitein en zijn hulpje’ geboeid afgevoerd worden) Misschien zit er nog wat losgeld in… Dat zal ze leren. Loevestein lóópt op belastingen, Taxus! En anders schuimen we de omgeving weer eens af! Wat jij nar? (hij geeft Wilhelm zo’n klap op z’n rug dat hij onderuit gaat) Ha, watje uit Germanië! Slappe hap! (Dirc met Taxus af) (naar het publiek) Warte mal ab. Zwarte Marga uit het Wald… (wacht, daar heb je haar; Zwarte Marga op) Wie is dat nou weer? (met bezwerende gebaren) Mensen denken dat ik een heks ben omdat ik in de toekomst kan kijken. En is dat ook zo? Heks? Nee! In toekomst kijken? Ja! Over precies 572 jaar komen hier heel veel Germanen naar toe. Door de lucht en over de grond. (rekent op haar mobiel) Tom, dan is het 1940! Ze heeft gelijk! Een eng idee. De toekomst kun je niet tegenhouden. Vergeet dat nooit! (eng lachend af)
Wilhelm
Genoeg getroizeld. Wij gaan vanavond voorberaiden ja?
Taxus
Dirc
Wilhelm Katja Marga Tom Marga Katja Tom
Op zijn ‘ja’ volgt er een bliksemsnel changement waar het hele ensemble een volstrekt individuele ‘klaarzet’ opdracht heeft. Gebruik hierbij de instrumentale muziek van track @ die steeds sneller wordt. Er komt heel snel een tafel in het midden. Links zitten de mannen, rechts de vrouwen. Dirc zit met zijn kasteelvrouwe aan het hoofd van de tafel. Zij kijken dus recht het publiek in. Voor het visueel effect is het aardig als er minstens zes mannen en zes vrouwen plaatsnemen. Meer kan ook. Veel ‘eten en drinken’, dat in lange rij snel aan het begin van het changement is doorgegeven. Alle gasten vallen aan op het eten, met steeds snellere bewegingen. Katja en Tom zitten voor op het toneel met elkaar te fluisteren. Ze hebben veel aandacht voor elkaar. Tom klimt tijdens de volgende gebeurtenissen onder de grote tafel en komt terug met wat brood en – belangrijker – een zakdoek van één van de (Jonk)vrouwen. Hij geeft die aan Katja en krijgt daarvoor een voorzichtige kus op z’n wang. Dirc
(bulderend) O ja, welkom allemaal op Loevestein. Zo te zien smaakt het eten jullie goed! Neem zoveel jullie willen, er is genoeg! Maar nu jullie aandacht voor het lied van mij en mijn vrouw. Zet je oren goed open, dan weet je voor eens en voor altijd wat een heer moet doen en wat het werk is van een vrouw. (Dirc en zijn vrouw komen naar voren voor het lied) Lied 3: De ballade van Strijden en Minnen 1. Heer: Ik zing het lied van zwaard en schild, van roem en eer en zegen. De vijand sla ik, word nooit mild, met speer, rapier of degen. Ik hou en trouw en knal in ’t rond, mijn peerd als trouwe maat. Want vechten, knokken is gezond: Ik ben een man, soldaat! 2. Vrouwe: Ik zing het lied van ‘ach en wee’ alleen hier in mijn toren. Het zit als vrouw voorwaar niet mee, zou ik zijn knol al horen?
SCÈNE 3: VAN RIDDERS EN KASTELEN
Ik bid en brei, ik naai en steek, ’t is om de tijd te ronden. Straks komt hij terug en je zult zien: Dan zit hij vol met wonden! 3. Heer: Ter Kruistocht ging ik, vlag in top, dood aan de Saracenen! Maar het ging mis, het werd een flop; dat ging van ‘au’ en wenen. Hier thuis was ik een held voorwaar, nee niet zo lang, maar even. Toen ben ik maar ‘op tocht’ gegaan, dat is wat ridders streven. 4. Vrouwe: Zo’n man in huis, het is een toer, verveelt zich snel te pletter. En als ie nou nog lezen kon, maar nee, hij leest geen letter… Dus heb ik hem ter krijg gestuurd, naar verre vreemde landen. ’k Heb hier een taak, bemoei me raak met rangen en met standen… 5. Vrouwe: Ik hou van hem. Heer: En ik van haar! Samen: Maar vast niet alle dagen. Vrouwe: Hij moet soms weg. Heer: Ik wil soms weg. Samen: Dan is het best te dragen. Dan minnen en dan strijden wij… Vrouwe: Ik met jou! Heer: En jij met mij! Samen: Dan hoor je mij niet klagen. Solo nar (gericht op het publiek): En de moraal van ’t liedje is dat ridders en hun vrouwen, (gebaart naar de zaal) net als ’t gewone volk hier saam, het meest van elkaar houden als er soms wat afstand is tussen de echtelieden. Dan hecht de band en kan het hart de liefde kansen bieden… (Applaus van iedereen. Dirc en zijn vrouw nemen weer plaats. Wilhelm, als een soort ‘spreekstalmeester’, neemt het woord.) Wilhelm
(Erik op) En dan nu onze hoofdschotel. Onze kok Erik, hij komt regelrecht van onze enige echte Gelderse handelsplaats, gelegen tussen Denemarken en Zweden, Skanör! (spreek uit: Skaaneur) Applaus! (er volgt een bescheiden applaus) Erik heeft voor ons de Zweedse specialiteit Köttbullar (spreek uit: Sjutbuullar) gemaakt. Hier noemen we dat misschien wel vleesballen. Erik!
Erik heeft een grote schaal ‘gehaktballen’. Hij deelt ze uit en iedereen neemt een ‘hap’. Afschuw en kokhalsbewegingen. Erik staat er verloren bij. Dirc gooit de eerste ‘bal’ naar Erik. De rest volgt. Pandemonium! [Tip: schilder een grote schaal tennisballen diepbruin – mooi effect bij het gooien. Beschilderde papieren ballen werken natuurlijk ook]. Ridders trekken hun wapen en stappen van links, waar ze zitten, over de tafel naar rechts waar Erik staat. Een of twee stappen al tussen de vrouwen door richting Erik.
SCÈNE 3: VAN RIDDERS EN KASTELEN
Erik
Broer Tijd
(in paniek) Niet plundra! Onze specialiteut! Iek e ja! Hjulp! Det er livsfarlig (spreek uit: liefsfaarliek; rent weg tussen de ballen door. Let er op dat de ballen op het toneel blijven en niet de zaal in vliegen. Hij loopt bijna in de armen van Broer Tijd. Die overziet het geheel en zet de tijd met een handgebaar compleet stil.) Dat ging maar net. Het is hier echt zo’n Zweedse ballentent. Zo’n ‘sjuttebal’ is echt geen doen, niet voor een echte vent! En hebben jullie al een voorwerp, voor het volgend’ avontuur? Een zakdoek? Doe maar gek, met kantjes afgezet, da’s duur.
Katja en Tom waren tijdens het gooien onder de tafel gekropen en komen daar nu ‘schuldig ogend’ onder vandaan. Katja geeft Broer Tijd tijdens de laatste regel van de rap een zakdoek. We horen al snel het geluid van een opstijgende tijdmachine (track @).
Doek Ondertussen bij groep 8. Een ‘secretaresse’ komt met een ‘looptelefoon’ voor het doek/voor op het toneel. Ze neemt plaats op een draaistoel. De telefoon gaat over en ze neemt op. Ze leest het eerste stuk ‘instructie’ eventueel van een papiertje. Secretaresse
(pinnig) Met de inspectie van het onderwijs, met Judith. Om u beter van dienst te kunnen zijn volgt er nu een keuzemenu. (…) Toets 1 indien u het schoolplan weer eens niet op tijd kunt inleveren. Toets 2 als u daar dit keer wél een creatieve smoes bij hebt verzonnen. Toets 3 indien u een inspecteur wilt spreken. U wordt dan automatisch weer doorverbonden met het keuzemenu, dus dat schiet ook niet op. Toets 4 indien u de afspraak van het schoolbezoek wilt verzetten. Dat doen we nooit, maar blijf het vooral proberen. Toets 5 indien u een klacht heeft over kinderen, ouders, leerkrachten, schoonmaak of directeuren. Let op: Schoonmaakklachten alleen als het Europees is aanbesteed. Toets 6 over de bezuinigingen in het onderwijs, dan verbreken wij de verbinding. Toets 7 en u wordt doorverbonden met één van onze medewerkers. (…) Met Judith! (…) Ja? Uw zoon Tom is niet op school? Maar dat is iets voor de leerplichtambtenaar. (…) Wat? Met een tijdmachine op reis? (…) Ja? Eh, mevrouw, gebruikt u drugs of medicijnen? (…) Nee, u hoeft niet boos te worden! (…) Nee, het is totaal logisch wat u zegt. (…) Een tijdmachine, natuurlijk… Maar ik moet de verbinding nu verbreken, ik heb nog een afspraakje met eh… Napoleon. Goedemiddag… (secretaresse af)
SCÈNE 3: VAN RIDDERS EN KASTELEN
SCÈNE 4: DE TACHTIGJARIGE OORLOG Het doek gaat open. Het ensemble, gekleed in vooral armoedige boerenkleding, zingt het lied ‘Wij zijn niet de helden’ over de verschrikkingen van de Tachtigjarige Oorlog. Start track @. Lied 4: Wij zijn niet de helden Over onze hoofden heen woedt een felle strijd. Een twist die jaren duurt, maar niemand vraagt ons: heeft het zin? Niemand maakt zich druk om hoe wij leven in die tijd. Een oorlog ver en soms dichtbij. Wanneer zegt iemand: ‘’t Is voorbij! Vandaag is alles over. Er is hoop op nieuw begin.’ Refrein: 2x Maar… Wij zijn niet de helden hoog te paard en diep op zee. Wij zijn niet de helden. Wij tellen niet mee.
Nee… Wij zijn niet de helden hoog te paard en diep op zee. Wij zijn niet de helden. Wij tellen niet mee.
Wij zijn slechts de boeren, gezichten zonder naam. Wie wij werk’lijk zijn kan niemand schelen. Overal ter wereld zijn er mensen zoals wij: vergeten en verschopt, ontkend en weggestopt. Wie maakt ons vrij? Wie maakt ons vrij? Maar… Wij zijn niet de helden hoog te paard en diep op zee. Wij zijn niet de helden. Wij tellen niet mee.
Nee… Wij zijn niet de helden hoog te paard en diep op zee. Wij zijn niet de helden. Wij tellen niet mee.
Wij zijn met miljoenen, een leger, groot en sterk. Wie durft er met ons om recht te strijden? Overal ter wereld wordt op eerlijkheid gewacht: een eind aan slavernij, is godsdienstkeuze vrij.
SCÈNE 4: DE TACHTIGJARIGE OORLOG
Wie geeft ons kracht? Wie geeft ons kracht? Maar… Wij zijn niet de helden hoog te paard en diep op zee. Wij zijn niet de helden. Wij tellen niet mee.
Nee… Wij zijn niet de helden hoog te paard en diep op zee. Wij zijn niet de helden. Wij tellen niet mee.
Over onze hoofden heen woedt een felle strijd. Een twist die jaren duurt, maar niemand vraagt ons: heeft het zin? Niemand maakt zich druk om hoe wij leven in die tijd. Een oorlog ver en soms dichtbij. Wanneer zegt iemand: ‘’t Is voorbij! Vandaag is alles over. Er is hoop op nieuw begin.’ Tijdens de laatste regel van het lied ‘landt’ de tijdmachine (track @). Het geluid van de ‘landing’ sluit naadloos aan. Katja en Tom staan op een bijna leeg toneel. Alleen in een hoek staat overduidelijk een huisje. Op de deur staat een enorm dwars kruis getekend/geschilderd. Tom Katja
Tom Katja Tom Katja Tom Marskramer Katja Marskramer
Tom Marskramer Katja
In wat voor tijd zijn we nu weer beland? Broer Tijd zegt dat we het allemaal zelf maar moeten uitzoeken. (naar Tom) Eigenlijk wel een avontuur zo met z’n tweetje, toch? Heel anders dan op school. We zitten midden in de échte geschiedenis! Ik vind het ook spannend. Maar vooral omdat jij erbij bent… Dat is lief. Het is met jou ook heel… (ze pakken elkaars handen) Maar soms mag je best wat meer zeggen. Je bent vaak zo stil… Ze denken dat ik verlegen ben. Maar dat is niet zo! Ik ben alleen niet zoals jij. Jij zegt alles direct en ik… nou ik niet. Je bent in ieder geval heel anders dan op school. Ik denk… Ik voel… (de marskramer komt op. Hij draagt een houten rugzak met allerlei flesjes en prullaria) (vlug) Ik ook… maar daar komt iemand… Dag. (kijkt naar de kinderen) In Lochem hebben ze toch maar weer bijzondere kleren! Zoiets heb ik nog nooit gezien. Lochem? Wie bent u eigenlijk? En in welk jaar zitten we? Dat zijn drie vragen tegelijk! Ja, we zitten in het mooie Lochem. Dat jullie dat niet weten betekent dat jullie niet van hier zijn! En ik ben Sven, de marskramer. Ik verkoop van alles aan de boeren en zo. En we zitten in het jaar van onze Heer 1648. We hebben oorlog met Spanje. Maar dat weten jullie toch wel? Tuurlijk. En wie zijn jullie? Wij zijn Tom en Katja.
SCÈNE 4: DE TACHTIGJARIGE OORLOG
Tom Marskramer
Katja Marskramer Tom Marskramer
Het huis Marskramer Boer
Marskramer
Woordv.
Boer Boerin Marskramer
Irene
Broer Tijd
(overtuigend) Wij zijn Batavussen van Gelre. Dat klinkt als ouwe adel… Nou, jullie hebben vast wel wat nodig. Drankje tegen de hoest? Onderkleding? Pijnpillen? Sokken? (De marskramer laat van alles zien. Vooral zelf keuzes maken in rariteiten! Hij kijkt de kinderen aan.) Nou? (laat de buidel met Romeins geld zien) Heeft u wat aan deze munten? Da’s antiek! Ja, dat is wel goed. Wat willen jullie kopen? Eigenlijk even niets. Maar we willen u wel een muntje betalen voor wat informatie. Wat is dit voor een tijd? En wat is dit voor oorlog? (neemt een muntje uit de buidel en pakt een blad uit z’n houten koffer) Dit is het journaal waar het in staat. Gebruik ik om het nieuws rond te brengen in taveernes en herbergen. Maar dat wordt steeds moeilijker. Die smerige pest, je weet wel. (kinderen kijken verbaasd) Niet? De pest ja. Een vreselijke ziekte. Je gaat er aan dood. Kijk maar naar dat huisje. Dat kruis op de deur betekent dat daar ook de pest heeft toegeslagen. (heftig en met gebaren) De zwarte dood! De mensen krijgen allemaal zwarte zweren en ja, dan gaan ze dus… (vier stemmen tegelijk klinken vanuit het huis) We zijn nog niet dood hoor! (roept naar ze) Da’s mooi, maar blijf toch maar binnen! (we horen gereutel uit het huisje) Kwestie van tijd… (een boer en een boerin komen op) (boer en boerin dragen allebei een riek) Gegroet saamn! (naar de marskramer) En nee we hebbn niks neudig. Geen cent te makkn. Moar hebbie wel nieuws voor ons? Hoe ist met de Spanjolen? Ist gajus al vertrokkn? (‘spuugt’ een stevige kwak ‘tabak’ op de grond) Ik heb hier het laatste journaal. Luister maar! (De marskramer doet z’n muts af, strijkt z’n haar netjes en neemt plaats achter een inmiddels snel klaargezet tafeltje. Op de achtergrond klinkt de begintune van ons huidige journaal (track @). De marskramer leest voor van zijn papier als een échte journaallezer.) Krijg nou wat, de autocue is weer eens vastgelopen. Afijn. (schiet in z’n professionele rol) De enorme staatsschuld die is ontstaan door de oorlog van Filips de Tweede van Spanje, heeft geleid tot een enorm probleem bij de soldaten in de Lage Landen. De woordvoerder van het leger zei het vanmiddag als volgt. (woordvoerder op, met een microfoon) Met het uitblijven van het bij cao geregelde soldij zijn de soldaten massaal aan het plunderen geslagen. Vooral de mensen op het platteland lijden ernstig onder de plunderingen. Er wordt, naar verluid, niet alleen door Spanjaarden geplunderd. Er zijn gevallen bekend waarbij eerst de Spaanse soldaten plunderden en dat er daarna Staatse soldaten het nog eens dunnetjes over deden. Op datzelfde platteland waart op dit moment de pest rond. De boeren worden dus dubbel geplaagd deze dagen. Over naar jou Sven… (woordvoerder af) Dat bunt wie boern wel gewund. Wie wordn altied dubbel gepakt! (kijkt verstoord naar de boeren) Waar waren we gebleven? Oh ja, in Gelderland waart de hertog Van Alva rond met zijn troepen. Een strafexpeditie ging onder meer naar het mooie Zutphen. Kom er maar in Irene! (Irene komt op, met microfoon.) Het is een complete chaos in Zutphen. Na vijf dagen beleg hebben de Spaanse troepen onder commando van de Hertog van Alva het plaatsje ingenomen. Bronnen melden dat er 500 burgers en 700 militairen om het leven zijn gekomen. Over het aantal gewonden en vermisten zijn nog geen cijfers bekend. Dit is Irene voor het journaal in Zutphen, over naar jou Sven. (Broer Tijd komt op, Irene gaat af.) (Niemand ‘ziet’ Broer Tijd. Anderen tijdens rap kort in freeze.)
SCÈNE 4: DE TACHTIGJARIGE OORLOG
Dit is niet om aan te zien! ’t Is pruts- en broddelwerk! De tijden vliegen door elkaar, denk niet dat ik ’t niet merk. Gelre was in negen-zeven compleet in Staatse handen. Maurits die bevrijdde Zutphen van de Spaanse schande! Dat was in vijftien-negen-één, ’t is nu zestien-vier-acht! En al die tijd, het moet gezegd, werd er gemoord, verkracht. Yo! We zitten nu wel mooi een halve eeuw hier later! Voor mij, Broer Tijd, klinkt dat gewoon als coole vette flater! Tom Katja Boer Boerin
Boer
Broer Tijd
Geschiedenis is toch niet zo simpel. (kijkt op haar mobiel) Hier, in 1648 is de Vrede van Munster. Dan is het afgelopen met de Tachtigjarige Oorlog. (naar de boeren en de marskramer toe) Jullie kunnen Bevrijdingsdag vieren! (naar z’n vrouw) Hoe weet zij dat? (beslist) Da’s duvelswerk. Die lui zien d’r ook niet uut! En dieje (wijst naar Broer Tijd) ziet er zelfs úút als de duvel met dieje roare dinge an z’n hemd. (schel en hard) Tied voor een ouwerewetse hekseverbranding Manus! Zo ist maar net Trien! (boer en boerin richten de rieken op Katja, Tom en Broer Tijd; naar het huisje) Hé volk, kom es helpn! D’r mot iets in de fik hier. (Uit het huisje komen vier ‘Pestlijders’ met grote zwarte vlekken op gezicht en armen. Ze dragen stokken en stormen op Katja, Tom en Broer Tijd af. Die bezweert de scène en zet de tijd stil.) Zo zie je maar hoe vreemd het is om met de tijd te spelen. Kom, we moeten weg hier! Nog één voorwerpje snel stelen!
(Tom pakt nog snel een riek uit de handen van de boer. Ze gaan de tijdmachine in en het geluid van de ‘start’ weerklinkt.)
Doek Ondertussen bij groep 8. Vader en moeder van Katja komen voor het doek voor op het toneel. Vader Moeder Vader
Moeder Vader Moeder Vader
Een sms’je van Katja! Ze leeft in ieder geval nog. Wat schrijft m’n schatje? Hier… (leest voor) Hoi pap en mam. Ben met Tom op reis door de tijd. Vet cool! Hebben de Romeinen gehad en de Middeleeuwen. We zitten nu in de Tachtigjarige Oorlog - dus het schiet al op. Wel weer pest hier. (…) Weer pest? Dat zal wel pestweer moeten zijn. (…) Alles goed hier. Hoop jullie snel te zien. Liefs. Ook van Tom. Ze is hartstikke gek geworden. Dat heeft ze van jouw familie. Die doen ook altijd zo raar… Laat m’n familie erbuiten ja! Je zal die gekke zus van jou bedoelen… en wie is die Tom? Liefs van Tom… Liefs van Tom… Ze heeft een vriendje! Haar eerste vriendje! Oh, kalverliefde! Ik weet nog goed dat ik… maar dat was natuurlijk voor ik jou kende… (beslist) Kalverliefde? Liefde van kalfjes? Ik snap d’r niks van. Wat heeft een kalf nou met liefde te maken? (…) Hoe dan ook, we gaan naar de politie. Die moeten maar snel aan het werk. Romeinen, tijdreizen, verliefde kalveren… als ze dat maar allemaal aan kunnen bij de politie…
SCÈNE 4: DE TACHTIGJARIGE OORLOG
SCÈNE 5: HARDERWIJK Het doek gaat open en we bevinden ons op de kade in het 19e eeuwse Harderwijk. Op één van de muren staat kolossaal: ‘Koloniaal Werfdepot’. Naast het depot staat een ‘café’. Aan de twee tafeltjes zitten verschillende landslieden (figuranten), die hebben getekend voor ‘De Oost’. De tijdmachine parkeert met het bekende geluid (track @) op het toneel. Het publiek is ‘het water’. Katja en Tom komen voorzichtig op. Ze blijven stil staan als ze de stem van meester Freek horen. Freek
Katja Tom Katja Mitt
Staf Mitt Staf Axel Staf
Mitt Staf Axel Staf
Mitt Axel Staf
(met microfoon van achter de coulissen; leest helder voor) Van 1814 tot 1910 was er in Harderwijk het zogenaamde ‘Koloniaal Werfdepot’. Alle soldaten die nodig waren voor de oorlogen in Nederlands-Indië, (beleertoon) nu Indonesië, werden in die tijd in Harderwijk opgeleid. Zo zijn er uiteindelijk meer dan (benadrukt) 150.000 soldaten in het bescheiden Veluwse plaatsje opgeleid. De helft was zo’n beetje Nederlander, maar er waren ook soldaten uit allerlei andere landen, tot Amerikanen aan toe. Als je je aanmeldde voor ‘De Oost’, zoals dat toen heette, kreeg je direct een zogenaamd handgeld van wel bijna 300 gulden. Dat is evenveel als een heel jaarsalaris nu. En met dat geld… ja, wie kan er nou zuinig zijn met zoveel geld… De middenstand in Harderwijk mopperde wel op al die soldaten, maar ze zijn ook binnengelopen. Man, wat hebben ze daar verdiend. Toen… Wat moet meester Freek hier nou weer? En waar is ie eigenlijk? Broer Tijd heeft gelijk: De tijd begint in de war te raken. Dat komt vast door ons… We weten nu in ieder geval dat we in de 19e eeuw zitten. Dat schiet tenminste op. Ik wil ondertussen wel weer naar huis. Ze maken zich vast ongerust. Welnee gekkie, maak je niet druk. (slaat haar arm om hem heen) Geniet er nou maar een beetje van. Dit maken we vast nooit meer mee. (Tom laat het zich graag aanleunen) (Komt uit ‘het café’. Broodnuchter. De herbergier - eventueel in een dikmaakpak - volgt en gaat buiten bedienen {figuranten naar keuze}. Mitt ziet Katja en Tom met de armen om elkaar heen.) Hey! Love is in the air! (komt op) Hey Mitt, ouwe Yank! Hey Staf, ouwe ehh, what was that country again? Vlaanderen, Mitt. Vlaanderen. Maar ze noemen het tegenwoordig ook wel België. (komt op) Grüss dir, Mitt. Grüss dir, Staf! Habste gleich auch witzie uns gepasst gefriert? Oder sommels wir kammenach in lietzer bier ekomme? Ja, gooi maar in m’n pet. Ik versta er geen hout van. Ken je nou nog geen Nederlands, rare Zwitser!? Of spreek je al Maleis? (naar Katja en Tom) Wat staan jullie daar nou te staan? Willen jullie ook tekenen voor de Oost? (Mitt en Staf staren ondertussen naar de zee, het publiek) Too young. (sentimenteel) Too young to die. Too young to love. (…) Zie toch dat water. Is het niet om stil van te worden? (somber, wijst nadrukkelijk naar iemand in het publiek) Grissli dachtz mit (…) Heimweh tage doch? Heimwee! Kijk dát versta ik! Mitt, heimwee. (…) (Mitt knikt alsof hij het begrijpt) Zie dat schip met die enórme bolle zeilen? (wijst naar iemand in de zaal) En die daar, wat een opbouw! Wat een lijn! (zwijmelt) Wat mooi… (ze blijven wijzen naar mensen in het publiek) Die daar ligt wel erg diep. Zit vast vol met… Bier, glaub Ich. Daar haben ze hier viel van was? En kijk, deze is fraai opgetuigd zeg! Wat een werk is daar aan geweest!
SCÈNE 5: HARDERWIJK
Mitt Staf Mitt Axel Staf
Dat kost een paar centen, maar wauw… dan heb je ook wat! Ik kan hier écht uren naar kijken (Neemt even flink de tijd; kijkt met z’n hand boven het hoofd. Vlak voordat het pijnlijk wordt…) Volgens mij heb je er zin in. Come on boys. Let’s go for it. (zielig) Abschied? Abschieten? Nee hoor, dat komt nog. Da’s pas als we er zijn. (Andere ‘kolonialen in spé’ verzamelen zich rondom het drietal en zingen het lied ‘We waaien alle kanten op’. Start track @. Katja en Tom gaan even naar links of rechts. De herbergier zingt mee.) Lied 5: We waaien alle kanten op Refrein: We varen weg, we taaien af. We kiezen ’t ruime sop. We hijsen nu de zeilen. Wat het wordt, valt niet te peilen. We waaien alle kanten op. 1. De onbestemde zee op. Blijft het rustig onderweg? Of spoelen felle golven huizenhoog over ons heen? Kom ik aan de overkant, samen of alleen? Refrein (solo Tom) A. De onbestemde zee op als ik straks groep 8 verlaat. Wat laat ik toch veel achter, maar ik moet wel, ’t is voorbij! Is er aan die overkant wel veiligheid voor mij? (solo Katja) B. De onbestemde zee op als ik straks groep 8 verlaat. Wat laat ik toch veel achter, maar ik moet wel, ’t is voorbij! Is er aan die overkant een echte vriend voor mij? 2. De onbestemde zee op. Is de richting geen probleem? En kan ’t kompas het noorden
SCÈNE 5: HARDERWIJK
blijven vinden, elke keer? Kom ik aan de overkant, met minder of met meer? Refrein Niemand die het weet, dus laat ons samen klinken. Laat ons proosten op ‘behouden vaart’! Niemand die het weet, dus laat ons samen drinken. Goeie reis en kom weerom bij eigen huis en haard. Na het lied gaan allen nazingend, fluitend en neuriënd af. Katja en Tom blijven op. De herbergier staat nog bij zijn tafeltjes. De herbergier zwaait ze na en de ‘soldaten’ zwaaien terug en naar de zaal. Katja en Tom gaan aan een van de lege tafeltjes zitten. Op het tafeltje ligt een grote brief. Katja stopt de brief – duidelijk zichtbaar voor het publiek – snel in haar broekzak. Herbergier Katja Herbergier Tom Herbergier Tom Katja
Tom Katja Herbergier Katja Tom Katja Tom Katja
Iets drinken? (…) Jullie zijn niet van hier zo te zien? Typische kleding… en jullie spreken wel Nederlands? We zijn van Gelre-Batavussen. Ken ik niet. Zuid-Afrikaans zeker? Zoiets. Dacht ik al. Colaatje? Colaatje light? IJsblokje? Lekker. Voor mij een colaatje met ijs. Voor mij een light met ijs. (de herbergier gaat naar binnen; naar Tom) Tom, dit kan niet! De tijd gaat helemaal de mist in. Dit kan nooit goed gaan! Doet die tijdmachine het nog wel goed? Hoeveel uren zijn we nou onderweg? Tohom! Tomtom! Wat is nou opeens de paniek? Cola, Cola light, ijsklontje! Dát is de paniek! Dat was er toch helemaal niet in de 19e eeuw! Word wakker! (komt snel op met het gevraagde) Willen jullie zo meteen pinnen? Prima. (Herbergier af. Katja kijkt veelbetekenend naar Tom.) Ik snap het. Dit klopt voor geen meter. De tijd is van slag… We moeten wegwezen. Hoeveel periodes nog? Ik denk nog ééntje. (kijkt op haar mobieltje) We hebben voor hier nog een uurtje of drie! Opschieten dus. In deze tijd wil ik niet blijven hangen! (Herbergier komt op. Dat is dan zeven euro negentig. De automaat staat binnen.) Euro? Eh, mijn pasje is weg… neemt u ook sestertiën? (Katja en Tom staan snel op en willen weglopen, maar worden op tijd vastgehouden door de herbergier die er niets van snapt. Broer Tijd komt op en bevriest het geheel. Omdat de herbergier Katja en Tom nog vast heeft moet Broer Tijd ze losplukken uit de handen van de herbergier. Snel af naar de tijdmachine. Start geluid (track @)
SCÈNE 5: HARDERWIJK
Doek Ondertussen bij groep 8. Een ‘politieagent’ komt op. Mag ook in burger. Hij is aan de (loop)telefoon. In zijn hand een A4-tje met op de achterkant: ‘Gezocht’ en daarbij een foto van de meester of juf van de groep. Op de voorkant staat de (lange) tekst geprint. Daar kan de agent vrijelijk op focussen. Agent
Politiebureau Appelmoesstraat met brigadier Stukjes. Ik sta nét op het punt om naar huis te gaan, maar zegt u het nog maar even. (…) U wilt aangifte doen? Waarvan? (…) Huh? Uw dochter is er met een kalverliefde vandoor maar dat kalf zit bij uw dochter in de klas en u weet het ook nog niet eens zeker? (…) Mmm. Om welke school gaat het? (…) Maar de … [noem hier de naam van de school] is een basisschool! Hoe oud? (…) Twaalf? (…) (resoluut) Nee, dat kan niet meer. Dit bureau sluit nú, u moet naar … [noem een plaats in de buurt van de plaats waar de school staat of een andere wijk van een stad]. (…) Nee, bureau Appelmoesstraat gaat nú dicht. U kunt natuurlijk ook via internet aangifte doen. Of bellen met Opsporing verzocht, Vermist, Kassa, Radar, Het mooiste meisje van de klas… er zijn zoveel wegen die naar Rome leiden… (…) Huh, opgehangen! (…) Verliefd op een kalf… wat zou de partij voor de dieren daarvan vinden? (zucht) Waar gaan we in dit land naartoe? (agent af)
SCÈNE 5: HARDERWIJK
SCÈNE 6: DE TWEEDE WERELDOORLOG We horen de tijdmachine landen. Wat opvalt is dat het geluid nu anders is. Het hapert, en niet zo’n beetje ook (track @). Katja, Tom en Broer Tijd stappen uit. Op het toneel staat nog steeds de muur van Harderwijk; alleen het bord met ‘Koloniaal Werfdepot’ is weggehaald. Er zijn twee deuren te zien. Voor de muur staat een ‘gang’ tussen twee huizen. Voor de deuren twee zetstukken gebruiken of doek. Tom Katja Broer Tijd
Dat klonk eng… Echt wel! Het is de hoogste tijd om de machine nou te checken. Kijken jullie maar door welke tijd we nu gaan trekken! De tijd is loos, net als dat n de boel weer aan elkaar lappen! Yo!
(Broer Tijd af. Katja en Tom lopen naar de deur van het linkerhuis. Tom leest hardop het naambordje naast de deur.) Tom Katja Theodora
Tom Theodora Katja
Tom Theodora
Liesbeth Theodora Liesbeth Katja Liesbeth Tom
Kuipers-Rietberg… Dat ziet er aardig uit. Alsof we in onze tijd zitten… (op dat moment scheert er laag een Dakota over (track @) Wauw! Een ouwe Dakota! Of een spiksplinternieuwe… Tom, dit kon wel eens… (Komt uit de ‘rechterdeur’ of van rechts. Grijpt de kinderen bij de schouders en neemt ze mee naar voor op het toneel, achter een los zetstuk (met een simpel kamerinterieur: twee stoelen, een tafel en een ‘radio’). Wat doen jullie in vredesnaam bij die deur? Dat huis wordt door de moffen in de gaten gehouden! Ze patrouilleren hier de hele dag! Moffen? Wat zijn dat? (…) (kijkt stomverbaasd) Uit welke tijd komen jullie? Hallo, we zijn al dik vier jaar in oorlog met de moffen. De Duitsers! Wie zijn jullie? Zijn jullie ontsnapt of zo? Ik ben Katja en hij is Tom. En ja, we zijn eh… ontsnapt. We zijn al een hele tijd… eh, op de vlucht. Eh, voor de moffen. Mijn broertje (kijkt Tom overtuigend aan) is een beetje de weg kwijt. Daarom weet hij het allemaal niet meer. Hè, Tom? (dommig) Nee, ik weet niks. Zijn jullie soms? (…) Nee, die vraag zal ik niet stellen. (resoluut) Jullie zijn op de vlucht en dus zal ik jullie helpen. (de (trek-)bel gaat; track @) Duiken jullie! Onder de tafel! Snel. (Theodora loopt naar de zijkant van het zetstuk) Oh, goed volk. Het is Liesbeth van de ondergrondse. (Liesbeth komt vanachter het zetstuk op) Pfff, ze zitten overal. Dat komt natuurlijk door de gevechten bij Arnhem. De moffen zijn vreselijk zenuwachtig. (naar de tafel) Kom er maar onderuit kinderen! (Katja en Tom verschijnen) Liesbeth, ik heb twee duikers. Geen vragen stellen, ik regel het wel. Wat dragen jullie rare kleren… (snel) We komen uit het oosten. Daar is dit wel normaal. Kijk maar uit, hier val je wel op. Hebben we straks niet een paar stevige jassen voor de kinderen, Theodora? Het is tenslotte al september… Omdat ik toch niks schijn te weten… In welk jaar en welke datum zitten we nou precies? En waar?
SCÈNE 6: DE TWEEDE WERELDOORLOG
Theodora
Tom Theodora Liesbeth Theodora
Liesbeth
Katja Theodora Tom Theodora Liesbeth Tom Katja
Liesbeth Theodora
Katja
Broer Tijd
Ach, arme jongen toch… Je bent in Winterswijk… Het is 19 september 1944 en de Engelsen, de Amerikanen en de Polen zijn al twee dagen aan het vechten bij Nijmegen en Arnhem… en het gaat wel goed lijkt het… Ze noemen het operatie Market Garden. Er zijn duizenden parachutisten geland bij Arnhem! Op de Ginkelse Heide. (Katja surft op haar mobiel (…) Maar wat moesten jullie nou bij Tante Riek? Tante Riek? Ze heet eigenlijk Helena Kuipers-Rietberg. Tante Riek is haar schuilnaam. Ze is de moeder van het verzet hier, maar ze werkt door het hele land. Ze hebben haar gepakt. Het was verraad… Voor zover we weten zit ze in Kamp Ravensbrück. (…) En dat is niet best…. (kordaat) Het is tijd voor de radio, Liesbeth. (Theodora frummelt wat aan een knop. De radio hoeft niet werkelijk in beeld te zijn. Start track @ voor historische opnamen. Na wat gekraak horen we een Nijmeegse verzetsman spreken.) Het zijn onze helden! Met Duitse wapens tegen de moffen vechten. Helden zijn het! (Start track @: suggestie geluid van een vrachtwagen die tot stilstand komt. Iedereen ‘bevriest’. Dan rijdt de vrachtwagen weer weg.) We wisten niet van Tante Riek. We wilden gewoon ergens aanbellen voor wat eten. Gelukkig hebben we hier in Winterswijk genoeg te eten. Ik ga zo wel wat regelen. (Tom kijkt naar ‘buiten’. Start track @. Er vliegt laag een F-16 over.) Wauw, een F-16! Komt terug. (paniekerig) Wat was dat voor een geluid? Weer zo’n nieuw Moffenvergeldingswapen? Dat moet dan ondertussen de V3 zijn… Toch nog, nu het einde in zicht is. Ging dat ding richting Arnhem? En hoe noemde je dat? Eh, weet ik niet meer. Ik ben dom. Ik roep maar wat. Maar het vliegt naar het westen… Ja, en wij moeten ook verder. We gaan naar … (naam van de plaats van de school. Staat de school in Winterswijk, noem dan de straatnaam van de school. Afhankelijk van de keuze kan Liesbeth zeggen) Da’s nog een hele reis / Da’s om de hoek. Doe maar voorzichtig. Hier, neem een krantje mee. Wel goed verstoppen. Geef het maar af op jullie volgende adres! (geeft een kopie van een illegale uitgave van Trouw of van een andere illegale krant) Doen we. Kom broertje. (nemen snel afscheid) Mijn mobieltje is bijna leeg. Maar ik heb nog net kunnen lezen dat de Slag om Arnhem helemaal niet goed is afgelopen… En Tante Riek gaat op 27 december dood in Ravensbrück… (Midden op het toneel komen ze Broer Tijd tegen die nu onder de olie- en smeervlekken zit.) De klok tikt guys & dolls, ’t is écht de hoogste tijd! We hebben nog maar even, dus vooruit maar met de geit!
Hier horen we voor het eerst een klok tikken Track @. Hier nog heel zachtjes.
Doek Ondertussen bij groep 8. Een journalist komt op met een (loop)telefoon en een exemplaar van zijn krant, waarin ook de onderstaande tekst is geplakt.
SCÈNE 6: DE TWEEDE WERELDOORLOG
Journalist
Redactie Het Dagblad. Peter Paul Pen, wat kan ik voor u doen? (…) Ontvoering van twee kinderen uit … (plaats van de school) (…) Ja, dat is wel nieuws ja. (…) En die kinderen zijn verliefd op een kalf? Tsja, wel bijzonder maar niet echt nieuws… Maar als er nou nog een vette moord bij die ontvoering komt is het weer andere koek natuurlijk. (…) Geen moord. Tsja. Alleen een ontvoering… hoe lang al? (…) Net een dag? Nee, dat is helemaal geen nieuws. (…) Jongen en meisje? Ach meneer dan is één en één toch twee? Snapt u het niet? Wat? (…) Ze zijn in de tijd aan het reizen? Huh? (…) Zeg, neemt u me in de maling? Belt u maar met uw lokale krant, die zien er vast wel iets in. (…) Dag meneer! Tijdreizigers, kinderen die verliefd zijn op een kalf, het moet niet gekker worden… Journalist af. (track @: klok begint harder te tikken.)
SCÈNE 6: DE TWEEDE WERELDOORLOG
SCÈNE 7: DE TOEKOMST (Start track @ voor tikkende klok) Deze laatste scène start met een ‘afsluiting’ van ‘ondertussen bij groep 8’. Dus nog vóór het doek. De moeders van Katja en Tom komen respectievelijk van links en van rechts op. Moeder K
Moeder T Moeder K Moeder T Moeder K Moeder T Moeder K
Broer T
(spreekt te snel maar wel goed verstaanbaar; overdreven goed articulerend) Oh, dag, dan bent u dus de moeder van Tom! Wat leuk! Echte kalverliefde, ik zei het al tegen mijn man. Spannen hé? Heeft u nog iets van Tom gehoord? Nee… hij had ook z’n mobiel niet mee hè. Katja wel. Wat is het laatste nieuws? Héél vreemd. Een stukje sms. Ik heb het hier. (leest van haar mobiel) Lieve mam en pap. Zit nu in Winterswijk. Het is oorlog en de accu is bijna leeg maar met ons… Oorlog in Winterswijk? Sinds wanneer? Ik weet het ook niet… ik maak me ook niet écht zorgen. Katja stapt niet in zeven sloten tegelijk. Nou, daar zal ze bij Winterswijk wel geen moeite mee hebben! (start track @ voor het geluid van de tijdmachine en een tikkende klok) Wat is dat nou weer? (Rennen beiden in paniek af. Op het moment dat de machine ‘landt’ verandert de klok in een pieptoon van een paar seconden. Broer Tijd, Katja en Tom stappen uit.) Dat was op de seconde, we zijn weer terug in onze tijd. We zitten vol met spullen die we gebruiken gaan, geheid. Het was mij, als Broertje Tijd, een heavy groot plezier, maar ik ben blij dat ik niet daar ben. Ik ben liever hier. Yo!
Kinderen van groep 8 komen van links en rechts op. Ook de vaders en moeders van Tom en Katja komen – achteraan – op. De meiden van de klas komen gillend op. De hele groep begint ongecoördineerd door elkaar te praten. Broer Tijd zet de tijd weer even stil. Iedereen bevriest voor de laatste keer.
Katja Tom Katja
Tom Katja
Yo! Effe chille, effe kalm nou, wat doe ik met die spullen? (wijst op z’n tijdhemd waar alle voorwerpen – behalve de riek – aan hangen) Ze zijn van lang geleden, maar het zijn geen flauwekullen. (legt de buidel met sestertiën, de zakdoek, de riek, de brief en het illegale blaadje voor op een tafeltje) We zijn de brief nog vergeten. De brief uit Harderwijk! Maak open dan! (Broer Tijd maakt een gebaar en de hele meute ontdooit. Ze gaan om Katja en Tom staan in een halve boog. Katja maakt de brief open.) (leest voor) Lieve moeder… (alle meisjes zwijmelen kort: Ooooh…) Lieve moeder dus. Ik zit hier nu in de schaduw en het is meer dan veertig graden. Morgen gaan we de opstand proberen neer te slaan. Maar weet je wat me dwarszit, ma? Onze generaal zegt dat we voor de vrijheid van hun land gaan vechten. Maar onze gevangenen zeggen precies hetzelfde. Die vechten ook voor de vrijheid van hun land. Ik weet niet meer zo goed hoe het nou zit. Afijn, ik schrijf morgen de brief een stukje verder. Dan vertel ik je over het gevecht. Tot morgen, liefs, Bas. Wat staat eronder? Niks meer. Hij is dus niet eh… (…) en die moeder leeft natuurlijk ook niet meer. Vrijheid is maar een raar ding.
SCÈNE 7: DE TOEKOMST
Lied 6: Vier de vrijheid! Wat een geluk dat je leeft in een land waar de vrijheid voor jou is bevochten met eindeloos durend geduld; en verlies of verrassende zegetochten. Wat een geluk dat je leeft in een land Waar de vrijheid voor jou nu normaal is. Verkregen door mannen en vrouwen met moed; vandaar dat hun inzet speciaal is. Vier daarom vrijheid, vandaag, hier en nu en vergeet daarbij nooit het verleden. Vier daarom de vrijheid. Lach, dans en feest om wat anderen ooit voor je deden. Wat een geluk dat je leeft in een land dat niet angstig meer weg hoeft te kijken. Dat andere landen kan helpen met strijd om de vrijheid ook daar te bereiken. Vier dus de vrijheid, vandaag, hier en nu en vergeet daarbij nooit het verleden. Vier daarom vrijheid. Lach, dans en feest om wat anderen ooit voor je deden. Dat geluk blijft alleen in ons land als je snapt wat betaald is voor vrede. Dan weet je voor altijd: dit is alles waard, zelfs verliezen en strijd in ’t verleden. Vier dus de vrijheid, vandaag, hier en nu en vergeet daarbij nooit het verleden. Vier daarom vrijheid. Lach, dans en feest om wat anderen ooit voor je deden. Luuk Gerrit
Gek toch, dat we daar nooit bij stilstaan… Bij vrijheid. Je hoeft de krant maar te lezen en je snapt dat het bijzonder is. Noord-Afrika, het Midden Oosten, drugsoorlogen.
SCÈNE 7: DE TOEKOMST
Thérèse Johan Diederik Ellen Marthijn Ria Marthijn Ellen Diederik Broer Tijd Johan Thérèse
Gerrit Luuk
Dan is het nog niet zo gek in Winterswijk of Lochem… In Arnhem of in Harderwijk… En al helemaal niet in … (plaatsnaam van de school; Katja en Tom staan aan de zijkant van het toneel wat verliefd te doen) (naar Katja en Tom) Hé, we hebben het over vrij-heid, niet over vrij-tijd! Maar dat komt nu wel: Vrije tijd! We krijgen vakantie! Eindelijk vrij! Dag basisschool! Dag acht jaar van m’n leven! Dag meester! Dag juf! We gaan lekker in de puberteit! De puber-tijd, dat is de tijd waar zelfs ik niks aan kan keren. Die pukkels en die stem, ’t zijn de hormonen, ’t kan verkeren. Het goede nieuws: het gaat voorbij, vanzelf en zonder pillen. Die tijd zouden de mensen hier (wijst naar de zaal) nog graag een keertje willen! Dan gaan we maar, dag oude school! En dag nieuwe school! (De kinderen schreeuwen om de beurt keihard maar duidelijk de naam van de school waar ze naar toe gaan. Optie: Roep de naam in clusters. De kinderen die naar dezelfde school gaan scanderen de naam tegelijk.) Tijd voor een afscheidslied… Dag … (noemt de naam van de school; start track @) Lied 7: You are history We reisden door de tijd: it was a mystery. We vlogen door de tijd in ‘You are history’. We nemen vroeger mee naar hoe het wordt misschien. We weten nu niet hoe of wat: de toekomst laat het zien. (Broer Tijd, geroepen) Stap maar in de tijdmachien. (Hele groep, geroepen) Wat? Wie? Wij allemaal? (Broer Tijd, rappend) Ja, guys, even kijken hoe het is over twintig jaar. Wie je bent en wat je kan: agent of makelaar. We stappen in de tijdmachien om onze toekomst te gaan zien. Leerlingen stappen tijdens het instrumentale tussenspel in een lange rij allemaal achter elkaar in de tijdmachine en komen heel snel weer via een andere kant het toneel op met een attribuut in de hand
SCÈNE 7: DE TOEKOMST
of kledingstuk aan dat past bij het bezongen beroep of de situatie. Laat andere beroepen ‘zingen’ als de leerlingen van groep 8 die beter bij hen vinden passen. Als eerste komt Broer Tijd op. Let op: in het eerste couplet komen vijftien beroepen/situaties voor. Heeft u minder leerlingen? Schrap dan een aantal beroepen uit het couplet. Voorbeeld bij regel 1: Rapper of een makelaar. Zo kunt u ook beroepen toevoegen. Voorbeeld bij regel 5: Kapster, stewardess of schrijver, tuinman of cadet. In couplet twee komen 16 beroepen/situaties voor. 1. Rapper, boer of makelaar, getrouwd, geëmigreerd. Historicus of waarzegger of al gepromoveerd. Kapster, stewardess of grote rollen aan ’t ballet. Kok of dokter, glazenwasser, baas van ’t spoorwegnet. 2. Leraar, bakker, dierenarts, bloemist of directeur. Een gamebouwer of architect, of schilder, boekauteur. Slager, kunstenaar of rentenierend in Parijs. Brandweer, filmer, fotografe, steeds op wereldreis. We reizen in de tijd: it is a mystery. We vliegen door de tijd in ‘You are history’. We nemen vroeger mee naar hoe het wordt misschien. We weten nu niet hoe of wat: de toekomst laat het zien. Lalalalalalala. Ons afscheid is een feit. Lalalalalalala. Het was een mooie tijd. Lalalalalalala. We gaan er nu vandoor. Lalalalalalala. Dus zingen we in koor: We reizen in de tijd: it is a mystery. We vliegen door de tijd in ‘You are history’. We nemen vroeger mee
SCÈNE 7: DE TOEKOMST
naar hoe het wordt misschien. We weten nu niet hoe of wat: de toekomst laat het zien (5x).
Dichterlijke vrijheden 1. Bij het lied ‘Mijn hart is nog in Rome’ hebben we bij het noemen van etenswaren ons enige vrijmoedige interpretaties toegestaan. Puur voor het effect. Een mooie geschiedenisopdracht zou kunnen zijn om de kinderen te laten uitzoeken wat de mensen in die periode werkelijk aten. 2. Het Egeltje en de Triangel zijn geen originele Romeinse gevechtshoudingen. Carré wel. 3. De Triangel was nog niet uitgevonden, die kwam uit Egypte en werd pas in de Middeleeuwen uitontwikkeld. 4. Keizer Karel verwijst naar het huidige Keizer Karelplein. Die kwam pas na de Romeinse tijd. 5. Een rapier was er nog niet in de Middeleeuwen, dat is een paar eeuwen later. 6. Of Dirc van Loevestein op Kruistocht is geweest weten we niet zeker. 7. Bij scène 4 gebruiken we een nep-dialect. In de Tachtigjarige Oorlog waren overal grote bevolkingsgroepen op drift geraakt. De kans dat er ‘vreemden’ in Lochem zijn neergestreken is dus niet denkbeeldig.
Dichterlijke vrijheden