IN 'T VERLEDEN LIGT HET HEDEN 'Op U hebben onze vaders vertrouwd ... ' (Psalm 22:5a)
Misschien h eb je belijdenis gedaan in een o ude kerk. Zo'n Gotische kerk, die reeds in de Middeleeuwen werd gebouwd en de ee uwen heeft doorstaan . Als een monument van oude bouwkunst, maar vooral als een monument van Gods trouw. Op die eerste rij banken of stoelen, vlak voor de kansel, waar je zat tijdens de belijdenis-dienst, hebben misschien vroeger ook je ouders gezeten, en je grootouders. In ieder geva l: je was niet de eers te. Ook in de eeuwen vóór ons h ebben mensen belijdenis van h et ge loof afge legd. Dat is altijd een gewe ldige gedachte ... We doen belijdenis in gemeenschap met de kerk der eeuwen. We sluiten ons aan bij vorige ges lachten. Zij hebbe n hetzelfde ge loof beleden in dezelfde God, zij hadden dezelfde Zaligmaker nodig, zij werden door dezelfde Geest ge leid en ge leerd. Zij leefden bij hetze lfde W oord, dat tot in eeuwigheid bestaat, e n zij h ebben de strijd gevoerd tegen dezelfde v ij and en. Om het te zeggen met de woorden van de schrijver van de Hebreeënbrief: we hebben ee n wolk der ge tuigen rondom ons. V e len gingen ons voor, die in hetzelfde geloof geleerd hebben en gestorve n zijn.
13
Nu was de vo rm waarin de be lijdenis van h e t ge loof we rd afge legd niet altijd dezelfde . De o penbare be lijdenis, zoa ls wij die kennen , bestaa t n og niet ee ns zó lan g. H oogs tens een paar ee uwen . Vóó r di e tijd ge beurd e h e t mees tal ten overstaan va n de kerkeraad . K ENN I S EN G EL OO F
In de 16de ee uw, de ee uw van de Refo rmatie, zagen ve le aanhan ge rs van de 'nie uwe leer' zich ge noodzaakt , ond er de druk van de vervo lgingen, uit te wijken n aar h et buitenland . Zo o ntstond en in verschillende plaatsen 'vluchte linge ngemee nten' , waar de fund amenten werd en ge legd voor de Ge refo rmeerde Kerk. In één van deze vluchte linge ngemee nten , die van Lond en , werd o mstreeks 1550 bepaa ld : 'Wie zich voo r h et ee rst to t onze gemee nte willen voege n en begeren to t h e t ge bruike n va n h et A vondmaa l toegelaten te zijn, wo rden ve rmaand dat zij voor de predikanten en o ud erlingen der ge mee nte openlijk in h et kerkgebo uw zullen verschijnen o m be lijdeni s van hun ge loof te doe n '. De aa nstaande lidma ten we rden dan door een pred ikant of o ud erling toegesproken , waarna een onderzoek vo lgde n aar hun mo tieven o m lidmaat te willen worden . De vragen h add en be trekking op de W et des H ee ren , de Aposto lisch e Ge loofsbelijdenis en h e t Onze V ader. M aar de be lan grijkste vraag was: 'of de aangesproken e
14
in zijn hart verzekerd was dat hij een levend lidmaa t van de G emeente van C hristus was'. V an meet af aan h ebben o nze vaderen dus voo r het toe treden tot de ge meente kennis van de leer en een persoonlijk ge loof n oodzakelijk geacht. Belijde nis van h et ge loof afl egge n betekend e voo r h en : toegang vragen tot het H e ilig A vond maa l. Dat blijkt ook uit wa t beslo ten werd op h et zoge n aamde Con vent van W esel (1568) . Dat was n og gee n officiële syn ode, maar ee n vergadering van ambtsdrage rs die in o nderling overleg een kerko rde voo rbere idden , met het oog op de tijd wanneer de vervo lging voorbij zo u zijn . Acht dagen vóó rd at h et Heilig Avo ndmaa l zo u wo rden gev ierd moes ten zij die daaraan wilden dee lnemen, zich aanme lden bij de predikant . Door de o ud erlingen werd dan eerst ee n o nderzoek ingeste ld n aar hun levenswan de l. Was de uitslag bevredigend , dan werden de toeko mstige lidmate n ondervraagd n aar hun kennis va n de lee r en n aar hun persoonlijk ge loofsleven . Zeker wa nneer h et vo lwassen e n of o ud eren betrof we rd dat o nd erzoek in bes lo ten kring, door de kerkeraad ve rricht. Jo n ge ren die toegan g to t h et H e ilig A vondmaa l h adden gev raagd , ko nden , als ze tenminste voorheen tro uw de ca techisa tie h adden bezocht, we leen s worden ondervraagd ten aanho re van de h e le ge mee nte ! Deze jo ngere n we rden dan voora l ge test o p hun kennis van de G erefo rmee rde lee r. In h et gesprek me t o ud eren , in kle inere kring, lag de n adruk mee r op h e t persoo nlijk ge loof. M aar voora l in deze begintijd was de be lijdenis
15
n og ten n auwste ve rbonde n met de toegan g to t de tafe l des H ee ren. T oen de H ervo rming doorwerkte en de vervo lging ophi e ld , kee rden ve le vluchtelingen n aar huis terug en ove ral waa r gemeenten ontstonde n werd deze praktijk voortgeze t . Die gemeenten bes tonden uit een - meesta l kle in - aanta l lidmaten en een groo t aantal doopleden. Uiteraard was in die tijd iedereen n og als kind ged oopt. Maar onder die doopleden vormd e zich ee n aparte catego rie, die werd aangeduid met de merkwaardige n aam ' liefhebbers'. Dat waren de trouwe ke rkga ngers, die be wust me eleefd en , graag de prediking be luisterden, maar n og nie t de vrijmoedigh e id vo nden om deel te n emen aan h et H e ilig Avondmaa l. Kw am het zo ver, dat zij lidmaat wilden wo rden , dan meldden ze zich bij de kerkeraad . W at voor e isen we rden geste ld aan 'liefhebbers' die belijdeni s wilden doen ? De bekende S yn ode van Dordrecht (161 8- 161 9 ) o mschreef h e t als volgt : 'Men za l nie mand to t h et A vondmaa l des H ee ren toe laten, dan die n aar de gewoonte der kerken to t we lke hij zich voegt, be lijdenis der G erefo rmeerd e religie gedaan h eeft, mitsgade rs h ebbende h e t ge tui genis van ee n vro me wande l, zonder we lke ook dege n en die uit ande re kerken ko men, nie t toegela ten zu lle n wo rden' . H et is duid e lijk: men e iste een zekere mate van kennis, maar h e t pe rsoonlijk geloof was bes lissend . Er werd nie t gev raagd n aar ee n groo t of ee n sterk ge loof, we l n aar een
16
waar ge loof. Zonder ge loof kan men geen A vondmaal v ieren , zonder ge loof kan men ook gee n be lijdenis doe n . Nu kan en mag de kerk ni et oorde len ove r de h arten dat wilde zij ook nie t . Daaro m werd erop ge le t of de be lijdenis gepaa rd ging me t ee n onberispe lijke leve n swandel. Wie in openbare zonden leefd e, of een verbo den beroep ui toefende, maakte geen schijn van kan s lidmaat te wo rden en to t de tafe l des H eeren te worden toege laten . En wie eenmaa llidmaat wàs , en zich op een bepaa ld ge bied te buiten ging, ko n erop reken en in aa nraking te ko men met de ke rke lijke tu cht en va n h e t H e ilig Avon dmaa l te wo rde n uitges lote n . Als gevo lg va n deze e isen , die aan de toe lating to t lidmaa t werd en ges teld, was h e t aanta l lidmaten in de mees te gemeenten n aar verho uding niet groo t. Maar wèl waren vrijwel a lle lidmaten ook A vondmaa lsgangers. Vier keer per jaa r, in de week voorafgaande aan de A vondmaalsv iering, deed de predikant in geze lschap van een o ud erling de 'huisn odiging'. Dat wil zeggen : a lle lidmate n werden in hun wo ning (kort) bezocht o m te vragen of er misschien verhinderingen waren om h e t A vondmaa l te v ieren , en zo niet , dan we rd en ze gen odigd Vo t db tafe l des H eeren . V &RU ITWEND IG ING
W às het nu ook bij allen die be lijdenis deden , een zaak van h et h art ? W as de be lijdenis inderd aad ook een belijdenis van ee n pe rsoonlijk ge loof? Da t zijn vragen die we niet kunnen onderdrukken , maar waarop ook moeilijk
17
een bevredigend antwoo rd valt te geven . Wij men sen , zien immers maar aan wat voor ogen is? Alleen de H eere k ent de h arten . En wie za l n a zovee l ee uwen n og kunnen beoorde len of zij die belijdenis deden daar ook me t h eel hun h art bij be trokken waren ? O verigen s zijn er uit die tijd we l ge tuigenissen bekend die in ee n bepaalde richting wij ze n . H e t staa t wel vas t dat de be lijdenis van h e t ge loof, n aarmate de tijd voortging, meer en mee r werd gedegradeerd tot lidmaa t van de kerk worden . Onge twijfeld zijn er te allen tijde jon ge ren en o uderen gewees t die h e t deden uit overtuiging. Ze wen sten bij h e t W oo rd en de dienst van God te leven en ze h adden beh oefte aan h e t H e ilig A vo ndmaa l. M aar even zeker is h e t ook dat ve len andere motieven h adden o m lidmaa t te wo rd en . Misschien we l omd at h et to t de 'goede toon' ging beh o ren dat men op een bepaa lde leeftijd be lijdenis deed. Misschien ook wel o md at men anders niet to t oud erling of diaken kon worden gekoze n. En in ieder geval ook o md at men geen overhe idsambt kon bekleden , zonder 'profess ie van de G ereformeerde religie ' te h ebben gedaan . Dat kwam n atuurlijk de 'kwa lite it' van h et lidmatenbestand niet ten goede ! Voo r sommigen was lidmaat word en een lege vorm , zonder inho ud . De ernstige predikanten h ebben dan ook menige klacht aan geh even over h e t fe it dat iedereen zomaar tot lidmaa t werd aan ge n omen en du s to t de tafel des H ee ren werd toegelaten . Andere predikanten echter werkten ze lf die oppervlak-
18
kigheid in de hand. Zij waren, aldus een tijdgenoot, 'zeer gesteld op een groot aantal van zichtbare ledematen, waarom zij ieder bij wie ze komen, aanmanen om óók ten Avondmaal te gaan, alsof dat een absolute noodzakelijkheid was ... ' Zo werden lidmaten 'aangenomen' als ze maar twee of drie onnozele vragen konden beantwoorden. Geen wonder dat het met de kennis in sommige gemeenten droevig gesteld was, om over een 'Godzalig leven' maar helemaal niet te spreken ... Gelukkig waren er ook vele vrome predikanten die wèl ernst maakten met de catechese, aandrongen op verdieping van de kennis en vooral op 'waarheid in het binnenste' . Op deze manier kon men gemakkelijk in een ander uiterste vervallen. Wanneer er voortdurend op wordt gehamerd dat een waar geloof wordt vereist en dat een belijdenis met de mond geen waarde heeft wanneer het geen zaak van het hart is, dan zullen velen worden afgeschrikt om belijdenis te doen. In sommige gemeenten gebeurde dat ook: vanwege de strenge eisen durfde bijna niemand belijdenis te doen . TRADITIE OF KEUZE
De 19de eeuw geeft weer een ander beeld te zien. Als een reactie op de vervlakking en de veruitwendiging kwamen Piëtisme en Réveil àp voor echte vroomheid. Terecht werd het belijdenis-doen door velen beschouwd als een persoonlijke keuze. Maar dat had weer
19
to t gevolg dat de nadruk werd gelegd op de daad van de nieuwe lidmaten . In plaa ts van het toevlucht n e men to t C hristus kon de belijdenis ee n demon stratie worden van h et ge loof! Uit die tijd stamt ook de gewoonte van h et be lijdenis doen ' in h et midden der ge meente' . ledereen kon dan immers die nieuwe lidmaten zien en hun ja-woord h o re n ! In ve le gemeenten werd h et gebruike lijk dat jon geren rond hun 20ste jaar de catechisa tie afslo ten door zich 'te laten aannemen' . De A vondmaa lsgan g bleef meestal n og met h e t belijdenis-doen verbonden, dikwijls echter slechts voor één keer en daarna n oo it meer. .. Zo werd de band tussen be lijdenis en A von dmaa l ge le idelijk losser. Vooral dáár waar de invloed van N adere Reformatie en Réve il n og doorwerkten in prediking en pas to raa t werde n h oge e isen ges te ld aan de A vond maa lsgan gers, terwijl de drempe l n aar de be lijdenis steeds lager werd . Op ta l van plaa tsen was h et van ze lfsprekend dat men als vo lwasse n e 'lidmaat van de kerk ' werd . Maar van de ve le lidmaten was slechts een kle in deel dat men ge rechtigd achtte toe te treden tot de tafel des H eeren . W at gedurend e een paa r ee uwen werd sch eefgetrokken kan uiteraard nie t ineen s rechtgemaakt word en . De laats te t ij d wordt er weer de n adruk op ge legd dat bel ijdenis doen de poort is n aar h et A vondmaa l. De grote aan ta llen nieuwe lidmaten van voorheen zijn bijna overal ges lonken , maar in h et a lgemeen doe t men we l bewuster belijdenis dan vorige ge n erat ies. En ve len
20
van h e n beseffen ook terd ege dat be lijdenis doen gee n vrijblijvende zaak is. In de zichtbare kerk za l h e t vo lmaakte nimmer word en bere ikt. V aak is er een pend elbeweging tusse n ideaal en werkelijkhe id te zien . Ondanks misvattinge n en ontsporingen zijn er in a lle geslachten mannen en vro uwen, jo n gen s en me isjes gewees t die in oprechthe id de ke uze deden o m de H ee re te dien en . 'Op U h ebben onze vaders vertro uwd ', ze i de psalmdichter. En h et is G ods be lofte dat ook h e t n ages lacht H em zal dien en .
21