JAARGANG 3, NUMMER 2, JULI 2003
&
Groen Ruimte Projecten met draagvlak
Joost Hellevoort: Veel bureaus moeten de procedure nog standaardiseren, weet Hellevoort Bram van der Vlugt: De partijen zijn het er over eens geworden dat zeventig procent van het gebied agrarisch moet blijven. Maar wie blijft hier boer?
Inhoud
Colofon
Pagina
DLV Groen & Ruimte bv is een zelfstandig onderdeel van DLV Adviesgroep nv en richt zich op projecten in de groene ruimte op het gebied van Bodem, Water & Planontwikkeling en Natuur, Landschap & Recreatie.
2 Inhoud Colofon DLV Groen & Ruimte op internet 3 Voorwoord Kanttekeningen bij kansrijk Programma Beheer 4 Schaarste genereert geld voor realisatie groene functies Interview met Huib Sinke 5 Column 6 Landbouw en landschap gaan hand in hand bij reconstructie De Peel Interview met Bram van der Vlugt 7 Haalbare doelen voor kwaliteit van het oppervlaktewater 8 Klant aan het woord vervolg: Interview met Huib Sinke
DLV Groen & Ruimte op internet
Colofon juli 2003, 3e jaargang nr. 2 Groen & Ruimte verschijnt vier keer per jaar. Oplage 5000 exemplaren. Een uitgave van DLV Groen & Ruimte bv De Drieslag 25 8251 JZ Dronten tel 0321 - 388810 fax 0317 - 491449 internet www.dlvgroenenruimte.nl email
[email protected] Redactie Ruud Mantingh, eindredacteur Miriam van Meeteren, Ellen van den Berg Harmke de Groot, Rutger Munters en Aart Nugteren Columnist Pieter Klop Vormgeving Grafisch Centrum Horst Aan deze Groen & Ruimte werkten verder mee: Journalist Anton Logemann (Citaat), Leonore Noorduyn (Citaat), Eibert Jongsma, Rutger Munters, Peter Sloot en Miraim van Meeteren.
Groen & Ruimte
Redactieadres:
[email protected]
2
Sinds kort heeft DLV Groen & Ruimte bv een zelfstandige internetsite www.dlvgroenenruimte.nl . U kunt op deze site onder meer lezen wat onze visie is op de thema’s Bodem,Water, Planontwikkeling, Natuur, Landschap & Recreatie. Daarnaast worden per thema de belangrijkste producten en diensten aangestipt die DLV Groen & Ruimte kan leveren, inclusief een aantal projecten ter
referentie.Via de site kunt u bovendien ons blad Groen & Ruimte als pdfbestand downloaden voor bijvoorbeeld een geïnteresseerde collega. Uiteraard kunt u ook lezen hoe u met ons in contact kunt komen. Mocht u opmerkingen hebben over de site of onderwerpen missen, neem dan contact op met onze webmaster Rutger Munters, via
[email protected]. ■
De totstandkoming van Groen & Ruimte is naar beste weten en met de grootste zorg uitgevoerd. DLV Groen & Ruimte kan evenwel niet instaan voor de juistheid en de volledigheid van de berichten in Groen & Ruimte en is dan ook niet aansprakelijk voor schade die is ontstaan als gevolg van onjuistheid, onvolledigheid of onrechtmatigheid van de berichtgeving in Groen & Ruimte. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm of welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande toestemming van de redactie ■
Met plezier bied ik u het tweede nummer van ons magazine Groen & Ruimte in dit jaar aan. Het belangrijkste nieuws is dat we met ingang van 1 mei jongstleden een nieuwe directeur hebben, de heer Huib Sinke. In dit nummer kunt u een introductie-interview met hem lezen. Daarnaast zijn er zoals te doen gebruikelijk weer twee (vaste) interviews. Eén interview is met de heer Joost Hellevoort van de gemeente Terschelling. In opdracht van deze gemeente voerde DLV Groen & Ruimte daar een Natuur Effect Rapportage uit voor de ontwikkeling van een bedrijventerrein. Het tweede interview is met de heer Bram van der Vlugt. De heer Van der Vlugt kennen we allemaal als acteur en hij zet zich bijzonder in voor het Groene Hart van Nederland via de stichting Gras en Wolken.Verder is er een artikel over het communicatieproject Evenwichtig
Investeren dat DLV Groen & Ruimte in opdracht van het ministerie van LNV uitvoerde. Eveneens voor het ministerie van LNV voerde DLV Groen & Ruimte, samen met de B&A groep in Den Haag, de tussentijdse evaluatie van het programmabeheer uit. U kunt thans iets lezen over onze bevindingen.Verder onder andere iets over hoe landbouw en landschap samen kunnen gaan, de Europese Kaderrichtlijn water en de gebruikelijke column. In het vorige nummer noemde ik al onze internetsite. In dit nummer iets over datgene wat u op onze internetsite kunt vinden. Mocht uw nieuwsgierigheid nu reeds geprikkeld zijn, surf dan onmiddellijk naar www.dlvgroenenruimte.nl . Uiteraard kunt u ons ook bereiken via ons e-mailadres en al de genoemde telefoon- en faxnummers. Ik wil u blijvend uitnodigen om te reageren en wens u zoals altijd veel leesplezier!
Ruud Mantingh
Voorwoord
Ruud Mantingh Marktgroepmanager Natuur, Landschap & Recreatie DLV Groen & Ruimte ■
Projectberichten Kanttekeningen bij kansrijk Programma Beheer
Ten aanzien van de effectiviteit kan in zijn algemeenheid gesteld worden dat het PB een kansrijk instrument is om het (particulier) natuurbeheer in Nederland te versterken en te stimuleren. Het stimuleert resultaatgericht beheer en schept daarin ruimte voor particulieren, ook buiten de Ecologische Hoofdstructuur. Belangrijkste kanttekening is het (onnodig) negatieve imago
van PB en de rigide formulering van een aantal pakketten. Met betrekking tot de efficiëntie valt op te merken dat de uitvoeringskosten zijn opgelopen tot 22 procent van de jaarlijkse uitgaven. Daarnaast functioneren de controle en sanctionering onvoldoende. De derde evaluatielijn, die van de proceskwaliteit, levert een (nog) minder positief beeld. De sturing is onvoldoende en te veel gericht op – veelal technische - details. Daarnaast is de overlegstructuur tussen LNV en andere betrokkenen niet transparant en functioneert de informatie- en adviesfunctie onvoldoende. Op grond van bovenstaande is aanbevolen: • de principes van Programma Beheer niet aan te passen, maar wel de operationele uitvoering ervan;
• het imago te verbeteren; • de overlegstructuur transparant te maken; • de kennisfunctie te versterken (en de rol van de collectieven daarin); • slechts een beperkt aantal doelpakketten aan te passen. In de beleidsnotitie die het eindrapport vergezelde naar de Tweede Kamer, nam de minister een flink aantal van deze aanbevelingen over.Voor structurele aanpassingen verwijst hij naar het LNVgedachtegoed omtrent groene diensten. Zijn brief daarover, aangekondigd voor juni, zien we met belangstelling tegemoet.
Voor verdere informatie kunt u contact opnemen met Peter Sloot, project- en accountmanager DLV Groen & Ruimte, via 06-53703743 of
[email protected] ■
Groen & Ruimte
Op 5 juni jl. heeft minister Veerman van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij (LNV) een aantal aanpassingen in het Programma Beheer (PB) voorgesteld aan de Tweede Kamer. In zijn beleidsnotitie baseert de bewindsman zich op de evaluatie die DLV Groen & Ruimte en de B&A Groep uit Den Haag hebben uitgevoerd. De evaluatie werpt het volgende licht op achtereenvolgens de effectiviteit, de efficiëntie en de proceskwaliteit van dit bekende subsidieinstrument.
3
Projectberichten Schaarste genereert geld voor realisatie groene functies Met een goed bezocht beleidsatelier en de publicatie van haar eindrapport heeft DLV Groen & Ruimte onlangs het project ‘Evenwichtig investeren’ afgerond. Doel van het project was inzicht te krijgen in de succes- en faalfactoren van integrale gebiedsontwikkelingen, dat wil zeggen ontwikkelingen waarbij rode én groene functies een evenwichtige plaats hebben. Deze succes- en faalfactoren zijn tijdens het project uitgewerkt in oplossingsrichtingen en vertaald naar beleidsadviezen. Het project werd uitgevoerd in samenwerking met Grontmij Advies & Techniek, in opdracht van het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij (LNV). In het eindrapport zijn vier centrale succes- en faalfactoren gesignaleerd: beleid, financiën, organisatie en persoonlijke competenties.Wat betreft het beleid blijkt dat er in Den Haag wel erg veel gestapeld en vernieuwd wordt, zonder dat eerder beleid al volledig tot uitvoering is gekomen. Daarnaast is de sturing veelal erg centralistisch en ontbreekt het aan de bijbehorende budgetten. Opvallend genoeg is er op (lokaal / regionaal) gebiedsniveau soms nog wel geld te vinden, maar vormt de verkokering en toegankelijkheid ervan wel degelijk een groot probleem. Financiering uit de markt kan nog veel beter worden benut. Organisatie en persoonlijke competenties, zowel van projectleiders als bestuur-
lijke ‘trekkers’, blijken de derde en vierde succesfactor voor integrale gebiedsontDerden betalen
€
LNV betaalt
•Compensatieplicht (Boswet, Flora- en faunawet, in het kader van infrastructuur)
•Rood-voor-groen •Nieuwe economische dragers buitengebied
•Uitvoering Brusselse regelingen op basis van cofinanciering
•Nieuwe landgoederen/ buitenplaatsen •Groene werklandschappen
•Aankoop EHS •Beheer EH •Bosaanleg
Gering (naar de ‘letter’) Eisen stellen
•Ruimte-voor-ruimte
Proeftuinen Groen-blauwe dooradering
CREATIEF MET RUIMTELIJK BELEID
Groot (naar de ‘geest’) Kaders en randvoorwaarden
wikkelingen. In figuur 1 hebben we de beleidsinstrumenten die LNV tot zijn beschikking heeft (of die in het beleid mede een rol spelen) gepositioneerd aan de hand van een speelveld, beschreven door assen die zijn opgemaakt uit de eerste twee, al genoemde succes- en faalfactoren. In figuur 1 is een aantal veel voorkomende groene instrumenten en projecten gepositioneerd. Het veld linksboven betreft wettelijke voorschriften die nageleefd moeten worden in geval van ontwikkelingen in het buitengebied. Linksonder bepaalt de overheid wáár wélke natuur komt en zet daartoe ook de financiële middelen in. Rechtsboven staat zij via gereguleerde en gecontroleerde marktwerking ontwikkelingen toe op basis van middelen uit de markt, zonder dat daarvoor aan ruimtelijke kwaliteit
hoeft te worden ingeboet.Van de velden rechtsonder zijn weinig voorbeelden, omdat de noodzaak om beleidsruimte te bieden in veel gevallen alleen aanwezig is wanneer de overheid een beroep wil doen op financiering door derden. Figuur 2 laat zien dat waar LNV bepaalt, zij ook betaalt: bijvoorbeeld voor de aankoop, inrichting en beheer van de Ecologische Hoofdstructuur.Waar LNV niet zozeer betaalt als wel controleert, betalen in het algemeen andere overheden.Waar een beroep wordt gedaan op financiering door de markt, zal beleidsruimte moeten worden geboden om aan doelstellingen van marktpartijen tegemoet te kunnen komen. Belangrijke sturende factor achter ‘evenwichtig investeren’ is schaarste.Via het restrictief beleid van de Wet op de Ruimtelijke Ordening houdt de overheid een schaarste aan bouwmogelijkheden in stand. De grondwaarde die door het uitventen van deze schaarste ontstaat, genereert een geldstroom die kan worden aangewend voor de realisatie van groen. Derden betalen Andere overheden betalen
Markt betaalt
€
LNV betaalt LNV betaalt Gering (naar de ‘letter’)
CREATIEF MET RUIMTELIJK BELEID
Groot (naar de ‘geest’)
4
Pieter Klop
Groen & Ruimte
Column Zonder boeren geen plattelandsontwikkeling Bij het verdelen van de Europese gelden voor plattelandsontwikkeling heeft Nederland ooit gekozen voor één nationaal Plattelandsontwikkelingsplan (POP). Nederland bestemt bij de verdeling van één miljard euro twintig procent aan de aankoop van landbouwgrond, twintig procent aan de herinrichting van natuurgebieden, tien procent aan agrarisch waterbeheer en tien procent aan landbouwmilieumaatregelen. Dan zijn er nog wat diverse posten van elk vijf procent of
minder. De Europese Unie onderscheidt in dit verband drie prioriteiten: versterking van de land- en bosbouwsector, versterking van de concurrentiepositie van plattelandsgebieden en ten slotte instandhouding van het milieu en het landelijk erfgoed. Uit de verdeling komt naar voren dat Nederland kiest voor de laatste prioriteit. Uit onderzoek blijkt dat er lidstaten zijn waar de verhouding anders ligt. Zo heeft Vlaanderen zelfs een echt ‘boeren-POP’ en wordt daar het grootste deel van het budget besteed
aan versterking van de land- en bosbouwsector. Daarom valt het zo op dat in ons land, met verhoudingsgewijs zo veel cultuurlandschap, zo veel POP-geld naar natuur en milieu gaat. Misschien is het voor de toekomst slimmer om maatschappelijke doelen te realiseren in het landelijk gebied door meer geld in de agrarische sector te steken… Bepaalde trends zijn een gegeven: de Nederlandse bevolking lijdt geen honger
›››
Klant aan het woord Joost Hellevoort, gemeente Terschelling:
‘DLV levert kort en bondig werk’
››› Het restrictief beleid is echter vooral het domein van het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu en niet zozeer van LNV. Nu de aankoopbudgetten van LNV zijn verminderd zal
hoewel er steeds minder land met een landbouwbestemming is. Het aantal boeren blijft dalen, oudere boeren hebben geen opvolgers meer. Op termijn komt er dus steeds meer landbouwgrond op de markt waar niet-agrariërs om zitten te springen; voor natuurdoeleinden én voor andere hete hangijzers, zoals wonen, werken en waterberging. Het ware beter geweest om die langetermijnontwikkeling minder op zijn beloop te laten en de POP-gelden gerichter aan te wenden om de bestemmingsverandering van agrarische gronden en gebouwen in bepaalde situaties en regio’s maximaal te stimuleren. Het is al vaker betoogd: dat kan door de desbetref-
ben. Dan is het goed om te weten welke bureaus er zijn en wat je krijgt voor het geld dat je er in steekt.” Daar komt bij dat een dergelijke rapportage vrij nieuw is. Veel bureaus moeten de procedure nog standaardiseren, weet Hellevoort. De folder op zijn bureau zette hem op het spoor van DLV Groen & Ruimte en hij vroeg hun een offerte uit te brengen. Resultaat was dat het adviesbureau de opdracht kreeg. DLV Groen & Ruimte onderzocht welke planten en dieren op het toekomstige bedrijventerrein voorkomen. Een deel van dit soort informatie is terug te vinden in al bestaand onderzoek, maar een inventarisatie ter plekke was ook noodzakelijk. Conclusie: er is niet zo veel bijzonders aan de hand, al zijn er nog wel wat kanttekeningen waarover gediscussieerd moet worden. Zo fungeert een deel van de polder waar het bedrijventerrein
gepland is bij hoogwater als vluchtplaats voor de vogels die op het wad foerageren. Daarnaast is nog niet duidelijk of de rugstreeppad er voorkomt. In de periode waarin de inventarisatie plaatsvond, was dit niet na te gaan. Ook het voorkomen van andere amfibieën moet nog bekeken worden. ”Ik ben blij met de conclusie. DLV Groen & Ruimte heeft een prettig leesbaar verslag gemaakt. Het is een duidelijk rapport. Je moet dit soort rapportages ook niet complexer maken dan ze zijn”, meent Hellevoort. Voor grotere uitbreidingen blijft DLV Groen & Ruimte dan ook zeker in beeld. In de tussentijd kan Hellevoort nu verder met de wijziging van het bestemmingsplan. De rapportage kan mee de procedure in. Leonore Noorduyn ■
eerder bij de markt moeten worden aangeklopt om toch tot beleidsrealisatie te kunnen komen. Hierbij geldt primair dat er een politieke wil aanwezig moet zijn om voor roodontwikkeling ruimte-
lijke schaarste in stand te houden. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Peter Sloot, project- en accountmanager DLV Groen & Ruimte, via 06-53703743 of
[email protected] ■
fende boeren te belonen met een bouwkavel in ruil voor grond. Met beeldkwaliteitsen landschapsontwikkelingsplannen, natuurtoetsen en dergelijke kunnen vervolgens de randvoorwaarden worden vastgelegd waaronder dat het beste kan gebeuren. Stimuleren is ook mogelijk door boeren sowieso veel meer te betrekken bij de veranderingsprocessen in hun omgeving. Daardoor krijgen de plannenmakers een beter beeld van de knelpunten en kansen in het buitengebied. Het ligt daarnaast voor de hand dat overheden tegelijkertijd sterk inzetten op de mogelijkheden voor betaalde groene en blauwe dienstverlening door agrariërs. Het
beleid voor het hergebruik van vrijkomende agrarische gebouwen is hier en daar afgestemd op de wensen van agrariërs en op de maatschappelijke behoeften, maar zou over de volle breedte minder schichtig kunnen zijn wanneer het rijk helderder was. Kortom, de overheid wil om goede redenen minder regelen vanuit Den Haag, maar bij plattelandsontwikkeling denk je soms: stúúr eens wat meer, en vooral: geef een heldere rugdekking ten behoeve van toekomstige streek- en bestemmingsplannen.
Pieter Klop ■
Groen & Ruimte
Terschelling heeft het lastig als het ergens wil bouwen.Alles buiten de bebouwde kom valt onder de Ecologische Hoofdstructuur. Bovendien zijn delen van het eiland en de Waddenzee aangewezen als habitatgebied en geldt ook de Vogelrichtlijn voor het eiland. Dat betekent dat als de gemeente toch ergens in deze gebieden wil bouwen, zij die inbreuk elders moet compenseren met ‘nieuwe natuur’. “Aanleiding genoeg dus voor een natuureffectrapportage”, aldus Joost Hellevoort van de gemeente Terschelling. De gemeente had al eerder ervaring opgedaan met een extern bureau bij zo’n rapportage: bij de bouw van een nieuw gemeentehuis en bij de uitbreiding van een woonwijk. Nu wilde Hellevoort echter ook andere bureaus benaderen.“Het zal de komende jaren nog wel vaker gebeuren dat we een natuureffectrapportage nodig heb-
Joost Hellevoort
Medewerker Joost Hellevoort van de gemeente Terschelling kreeg de folder van DLV Groen & Ruimte precies op het goede moment onder ogen. Hij was op zoek naar een bureau dat kon onderzoeken wat de effecten van uitbreiding van een bedrijventerrein op de natuur zouden zijn. En juist die dienst bleek DLV Groen & Ruimt in de bewuste folder aan te bieden.
5
Projectberichten Landbouw en landschap gaan hand in hand bij reconstructie De Peel De provincie Brabant heeft DLV Groen & Ruimte gevraagd om voor de reconstructie van De Peel een beeldkwaliteitsplan op te stellen voor de landbouwontwikkelingsgebieden Deurne-Oost, De Rips, Mariahout, en SomerenHeide. DLV Groen & Ruimte werkt in dit project samen met BTL Planburo. Deze combinatie zorgt voor een beeldkwaliteitsplan dat breed gedragen wordt, omdat de landschappelijke, landbouwkundige, bedrijfseconomische en bouwtechnische aspecten een plaats in het plan hebben. Een belangrijke reden voor de provincie Brabant voor het opstellen van een beeldkwaliteitsplan is de onduidelijkheid over de exacte invulling van landbouwontwikkelingsgebieden. Dit veroorzaakt veel onzekerheid. Bij agrariërs, omdat ze hun kansen voor de toekomst willen veiligstellen, bij burgers en bestuurders vanwege een potentieel verlies aan leefbaarheid, ruimtelijke kwaliteit en bijvoorbeeld ook stankoverlast. Een beeldkwaliteitsplan
neemt deze onzekerheden en angsten weg en visualiseert hoe de nieuwe (agrarische) ontwikkelingen hand in hand kunnen gaan met instandhouding en zelfs verbetering van de ruimtelijke kwaliteit. De kern van het beeldkwaliteitsplan vormen de spelregels die gelden voor nieuwe initiatieven in de vier gebieden. Deze regels zijn een vertaling van een visie die is opgesteld naar aanleiding van een analyse (bureau- en veldstudie) van het landschap in de betrokken gebieden. Er zijn algemene spelregels die voor alle gebieden gelden, zoals de maximale grootte van de bouwkavels (2,5 hectare), maar ook gebiedsspecifieke regels (bijvoorbeeld de mate en locatie van erfbeplanting, en de vorm van de bouwkavels), zodat de identiteit en charme van elk gebied behouden en herkenbaar blijft.
De spelregels vormen de basis voor vier beeldkwaliteitkaarten per gebied. Deze indicatieve kaarten visualiseren de mogelijke inrichting van de gebieden. Een belangrijk punt voor de reconstructiecommissie is dat op basis van deze kaart inzicht gekregen kan worden in de hoeveelheid nieuwvestiging van intensieve veehouderij die mogelijk en landschappelijk verantwoord is. Met andere woorden een beeldkwaliteitsplan laat zien dat landbouw en landschap hand in hand kunnen gaan! Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Eibert Jongsma, adviseur Natuur, Landschap & Recreatie, via 06-26518693 of
[email protected] ■
Interview met Bram van der Vlugt Acteur Bram van der Vlugt:
Groen & Ruimte
nadruk leggen op vers, lekker en streekgebonden
6
Een buurman-boer opende zijn ogen in 1995. Sindsdien weet acteur Bram van der Vlugt dat agrariërs die op een milieu- en natuurvriendelijke wijze boeren onmisbaar zijn om ‘zijn’ Groene Hart open en groen te houden. Hij merkt dat vriend en vijand het met hem eens is, maar “niet iedereen doet er wat aan”. Van der Vlugt zelf zet zich als voorzitter van de Stichting Gras & Wolken met hart en ziel in voor behoud van de boeren in dit gebied. “Het veenweidegebied hier is zo bijzonder omdat het een eeuwenoud boerenland is met een cultuurhistorie van heb ik jou daar. Het is een fijnmazig, spannend stukje natuur in het hart van de Randstad, eeuwenlang onderhouden en beheerd door boeren. De vraag is niet of de boeren moeten blijven. Iedereen ziet dat boeren goede beheerders zijn, dat ze onmisbaar zijn voor behoud van landschap, cultuur én natuur.Als boeren de natuurlandschappen niet langer beheren, kunnen natuurbe-
schermingsorganisaties die terreinen alleen nog maar laten verruigen. Dan heb je een leuke biotoop voor bedreigde planten, maar de cultuurhistorie is weg. In 1990, toen de Ecologische Hoofd-structuur hier van belang werd, is het plan De Venen gestart. Elf jaar lang is er over geruzied en in 2001 is het aangenomen. Het is een evenwichtig plan geworden met natuur en agrarische bestemming. De partijen zijn het er over eens geworden dat zeventig procent van het gebied agrarisch moet blijven.
Maar wie blijft hier boer? Het grootste deel werkt nog een paar jaar tot zijn pensioen en dan stopt het bedrijf. Een heleboel land is al verkocht, boeren zijn verdwenen. Veel sneller dan mensen gedacht hadden verlieten de boeren het zinkende schip. In dit buurtschap, De Meije, waren in 1990 nog 62 boerenbedrijven. In 2001, de laatste keer dat ik geteld heb, nog dertig. Kleinschaligheid Je ziet inmiddels dat de lobby minder wordt om boeren hun bedrijf elders te laten voortzetten. De toekomst is aan kleinschalige kwaliteitsproducten en aan een neventak voor mensen die hier willen recreëren. De zes tot zeven miljoen mensen in de Randstad worden zich bewuster van wat ze eten, van waar hun voedsel van-
Haalbare doelen voor kwaliteit van het oppervlaktewater
Voor de kwaliteit van oppervlaktewater zijn Maximaal Toelaatbare Risico’s (MTRwaarden) geformuleerd in de Vierde Nota Waterhuishouding. In de praktijk blijkt dat deze MTR-waarden in veel gebieden meer dan twee keer worden overschreden. Zelfs in gebieden van hoog ecologisch niveau, of waar men een hoog niveau nastreeft, wordt niet aan deze waarden voldaan. Uit literatuurstudie is gebleken dat agrarische ondernemers in zijn staat maatregelen toe te passen om de waterkwaliteit positief te beïnvloeden. De effecten van deze maatregelen op de waterkwaliteit waaraan het bedrijf moet voldoen, gaan verder dan de eisen van de overheid. Een instrument om de maatregelen zoals die door agrariërs kunnen worden geno-
Bram van der Vlugt
In de studie is een eliminatiemethode ontwikkeld waarmee gebruikers en eigenaren van de grond gezamenlijk het stroomgebied kunnen onderzoeken op haalbare en wenselijke maatregelen om de waterkwaliteit te verbeteren. De maatregelen zijn ingedeeld op bedrijfs- en gebiedsniveau en verwacht effect op de waterkwaliteit. Op agrarisch bedrijfsniveau wordt beoogd om uit- en afspoeling van nutriënten en gewasbeschermingsmiddelen te verminderen. Op gebiedsniveau kunnen daarnaast maatregelen worden toegepast als het aan-
leggen van bufferzones en rietfilters om het water te zuiveren alvorens dit wordt afgevoerd in de waterlopen. Bij de maatregelen hoeft overigens niet alleen gedacht te worden aan aanpassingen in de bemesting en of gewasbescherming, maar ook aan functiestapeling (landbouw, natuur, water) of functiewijzigingen (naar nieuwe natuur).
Niet alle boerenzonen en -dochters hebben er zin in hun bedrijf zo te runnen. Er zijn er die liever met minder uren een hoog inkomen halen. Die moeten dat niet hier proberen. Er zijn er ook die zeggen: ‘ik wil liever hier wat moois blijven doen.’ Net als de mensen die liever ziekenverpleger worden dan tandarts, of leraar in plaats van manager. Daar moet je zuinig op zijn.”
daan komt en tonen steeds meer interesse in boerenkaas. Dat moet je stimuleren. De belangstelling ís er, voor vers, lekker koken in het weekend, voor restaurants met eerlijke producten. Dat zie je bijvoorbeeld aan de prijs van boerenkaas die langzaam oploopt, terwijl die van fabriekskaas langzaam daalt.Van die trend moet deze streek gebruikmaken. Bijvoorbeeld met de streekproductenmarkt die we in augustus starten in Woerden.
Fatsoenlijk inkomen “Voorwaarde is dat boeren een fatsoenlijk inkomen kunnen halen. Een van de elementen daarbij is de waterstand. Wij denken dat het inklinken van het veen een kwestie van de hele lange termijn is, op voorwaarde dat de boeren op een nieuwe manier boeren. Ze streven vaker naar een gesloten kringloop en besteden meer aandacht aan het bodemleven, volgens veel boeren de belangrijkste schakel in het systeem. Zo ontstaan
men te financieren, is een zogenaamde groene-blauwe dienst. Een groene-blauwe dienst is een beloning aan de agrarische ondernemer voor de extra inspanning en kosten die hij in het kader van de genoemde maatregelen heeft geleverd en welke niet direct een verbetering van het eigen bedrijfsresultaat opleveren. Groene-blauwe dienstverlening is een nieuwe ontwikkeling binnen het waterbeheer en is spel van vraag en aanbod. Voor nader inzicht in de effecten van de maatregelen zijn verdere praktijktoetsen gewenst. Hiervoor zijn met name de bovenlopen van stroomgebieden geschikt. Met dit soort praktijktoetsen kunnen we gezamenlijk, met de waterbeheerders, komen tot haalbare doelen en een juiste invulling geven aan de Europese Kaderrichtlijn Water. DLV Groen & Ruimte denkt graag met u mee om in pilots dit praktijkonderzoek vorm te geven. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Miriam van Meeteren, adviseur Bodem,Water & Planontwikkeling via 06-26544126 of e-mail
[email protected] ■
er minder emissie en een lager ureumgehalte in de melk. Als boeren zo werken kan het slootpeil 50 tot 60 centimeter onder het maaiveld liggen. Dan is de klink al een stuk minder dan vroeger toen boeren het peil op 80 tot 100 centimeter wilden houden. Bovendien: je kunt het veen wel redden, maar dat lukt alleen als je het onder water zet. En dan hebben we er niets meer bovenop, is het landschap verdwenen.” “Voor DLV Groen & Ruimte ligt hier een mooie taak. Een heleboel boeren hebben nog niet in de gaten waar hun kansen liggen. Hoe beter boeren in hun bedrijfsvoering rekening houden met natuur, landschap en milieu hoe beter hun inkomenspositie wordt. Ze kunnen bijvoorbeeld ook met elkaar een regionale boerenkaasfabriek starten. Ook daar kan DLV Groen & Ruimte bij helpen.” Leonore Noorduyn ■
Groen & Ruimte
DLV Groen & Ruimte heeft onlangs in samenwerking met de Gewestelijke Land- en Tuinbouworganisatie (GLTO) een definitiestudie uitgevoerd naar maatregelen die agrariërs kunnen nemen om de waterkwaliteit op bedrijfs- en gebiedsniveau te verbeteren. De studie werd uitgevoerd in opdracht van de provincie Gelderland. De uitkomsten van de studie worden gebruikt als input voor de discussie over de nog vast te stellen normen in het kader van de Europese Kaderrichtlijn Water. Het doel is inzicht krijgen in de haalbaarheid van de kwaliteitsdoelen van zowel grond- als oppervlaktewater.
7
Interview met Huib Sinke Nieuwe directeur DLV Groen & Ruimte Huib Sinke: Huib Sinke
“Ambities in de Groene Ruimte” Sinds 1 mei is Huib Sinke directeur van DLV Groen & Ruimte bv. Naast deze functie is hij algemeen directeur van DLV Adviesgroep nv. Voor de redactie van Groen & Ruimte Magazine voldoende aanleiding om Sinke aan de tand te voelen over zijn visie op de groene ruimte en de rol die hij daarbij voor zichzelf ziet bij DLV Groen & Ruimte.
Groen & Ruimte
“Ik voel me bijzonder uitgedaagd door de opgave die er in het landelijk gebied ligt. Ik denk dat er door revitalisering en herstructurering van dat landelijke gebied een enorme, blijvende kwaliteitsverbetering is te realiseren.Als gevolg van onder andere functiewijziging, schaalvergroting, intensivering en wijziging in het medegebruik is de kwaliteit van het landelijk gebied ernstig teruggelopen”, meent Sinke. “We zien dat de verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het landelijk gebied steeds meer komt te liggen bij de mensen die in het gebied wonen en werken in nauwe samenwerking met de lokale en regionale overheden. De landelijke overheid trekt haar handen steeds verder terug en beperkt zich tot hoofdlijnen van beleid.” Dit betekent volgens Sinke dat de daadwerkelijke realisatie van vernieuwing in het landelijk gebied sterk afhangt van de daadkracht en het draagvlak voor implementatie van beleid.
8
Gebiedseigen aanpak Het toekomstige beleid zal volgens hem gebiedsgericht moeten zijn, met differentiatie, gebiedskennis, draagvlak en maatwerk als sleutelbegrippen.“In Nederland moeten we minder vaak overal hetzelfde doen, maar werken aan oplossingen per gebied, rekening houdend met de eigen identiteit van zo’n gebied. Het beleid moet daarom gedifferentieerder,” aldus Sinke.“Dat kan door gevarieerde oplossingen te zoeken voor de inpassing van moderne agrarische bedrijven in het landelijk gebied en door uiteenlopende vormen van participatie te vinden in (agrarisch) natuur- en landschapsbeheer. Parkmanagement biedt agrarische bedrijven daarbij kansen voor een actieve rol in het beheer en onderhoud.” DLV Groen & Ruimte kan volgens hem een
belangrijke rol spelen bij deze vernieuwing van het landelijk gebied:“We hebben specialistische kennis in huis en we verstaan en spreken de taal van de agrarische ondernemers en de andere betrokken bewoners. Daarom kunnen juist wij die implementatieslag maken en draagvlak creëren.”
Sponsoring Een andere uitdaging is volgens Sinke de wijze waarop sponsoring en mede-financiering voor vernieuwing, beheer en onderhoud van het landelijk gebied gerealiseerd worden. Hij denkt daarbij niet alleen aan lokale betrokkenheid, maar óók aan de Nederlandse agri-business.“Zij zullen niet alleen moeten werken aan de verduurzaming van hun eigen bedrijven, maar - en ik zie dat als onderdeel van diezelfde verduurzaming - ook moeten investeren in de financiering van het te vernieuwen beheer en onderhoud van het landelijk gebied. Door die uitdaging op te pakken geeft het bedrijfsleven aan het onderwerp
H.W. (Huib) Sinke werd in 1953 geboren in Bergen op Zoom. Na de HBS-B studeerde hij cultuurtechniek, oriëntatie stedelijke inrichting, aan de Landbouwuniversiteit te Wageningen. Zijn loopbaan begon in 1978 bij Ingenieursbureau Oranjewoud, waar hij onder andere projectleider Stedelijke Inrichting en Beheer was. Daarna werkte hij van 1981 tot 1989 bij de gemeente ’s-Hertogenbosch als hoofd van de afdeling plantsoenen en hoofd tech-
duurzaamheid écht serieus te nemen. Met het bedrijfslogo als ‘keurmerk’ kunnen bedrijven zich bijvoorbeeld committeren aan pilotprojecten in de groene ruimte! Dat betekent een lange-termijnaanpak. Het is geen verhaal van gisteren of vandaag, maar van morgen en overmorgen. DLV Groen & Ruimte wil actief werken voor betrokken overheden, bedrijven en mensen.Vanuit mijn achtergrond en ervaring wil ik bovendien graag bijdragen aan het uitbouwen van het voor DLV Groen & Ruimte zo noodzakelijke netwerk. Mijn overtuiging is dat het in het landelijk gebied gaat om ruimte: ruimte om te ondernemen en ruimte om te leven in de breedste zin des woords”, aldus Sinke. Om er vervolgens snel aan toe te voegen dat alle deelnemingen van DLV Adviesgroep nv gericht zijn op dat laatste.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Huib Sinke via 06-22557717 of
[email protected] ■
nische dienst. In 1989 trad hij in dienst als regiomanager bij Heidemij Adviesbureau BV voor de regio Zuid. Vijf jaar later werd hij adjunctdirecteur van Heidemij Realisatie BV, in 1997 algemeen directeur van ARCADIS Heidemij Realisatie BV en in 2001 directeur van ARCADIS Regio West. Sinds 1 mei 2003 is Sinke voorzitter van de Raad van Bestuur van DLV Adviesgroep nv. Daarnaast is hij directeur van DLV Groen & Ruimte bv.