JAARGANG 2, NUMMER 3, februari 2002
&
Groen Ruimte Projecten met draagvlak
Fré Vorselman: “We hadden wel in de gaten dat er nogal wat gaande was op het platteland”
Henk Riphagen: “Landbouw moet de hoofdactiviteit blijven, maar zal één van de vele functies worden op het platteland”
Inhoud
Colofon
Pagina
2 Inhoud Colofon
3 Voorwoord Onderzoek naar samenvoegen agrarische nevenvestigingen op één duurzame locatie
4 Interactieve planvorming bij integraal waterbeheer Evenwichtig investeren
5 Wateroverlast in woonwijken Column
6 DLV Groen & Ruimte adviseert bij ontwikkeling nieuw landgoed Interview met Henk Riphagen
7 DLV Adviesgroep maakt zich warm voor agrobiodiversiteit
8 Klant aan het woord
DLV Groen & Ruimte als onderdeel van DLV Adviesgroep nv
DLV Groen & Ruimte is een zelfstandig onderdeel van DLV Adviesgroep nv en richt zich op projecten in de groene ruimte op het gebied van Bodem & Water, Natuur & Landschap en Planontwikkeling & Recreatie. Colofon Februari 2002, 2e jaargang nr. 3 Groen & Ruimte verschijnt zes keer per jaar. Oplage 3500 exemplaren Een uitgave van DLV Groen & Ruimte De Drieslag 25 8251 JZ Dronten tel 0321 - 388888 fax 0317 - 491449 internet www.dlv.nl e-mail
[email protected] Redactie Pieter Klop (eindredacteur) Miriam van Meeteren Jeroen Engelsman Wim van Steeg Columnist Pieter Klop Vormgeving Grafisch Centrum Horst Nicole Elbers Aan deze Groen & Ruimte werkten verder mee: Journalist Anton Logemann (Citaat), Marinus Bogaard, Jan van Berkum, Leonore Noorduyn (Citaat), Gerben Kalkman en Eibert Jongsma Redactieadres:
[email protected]
Groen & Ruimte
Voor vacatures bij DLV Groen & Ruimte kijk op www.dlv.nl
2
De totstandkoming van Groen & Ruimte is naar beste weten en met de grootste zorg uitgevoerd. DLV Groen & Ruimte kan evenwel niet instaan voor de juistheid en de volledigheid van de berichten in Groen & Ruimte en is dan ook niet aansprakelijk voor schade die is ontstaan als gevolg van onjuistheid, onvolledigheid of onrechtmatigheid van de berichtgeving in Groen & Ruimte. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm of welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande toestemming van de redactie. ■
Voorwoord het ministerie van LNV al gelezen? De nadruk wordt sterk gelegd op recreatie en toerisme, en op ‘nieuwe economische dragers voor het landelijk gebied’.Wat ons betreft een goede insteek! De afgelopen jaren hebben we op dit vlak al veel werk verzet en we zullen onze kennis en ervaring dan ook graag opnieuw inzetten. Van de vacatures die we in de vorige editie meldden, zijn er inmiddels enkele ingevuld. Een aantal staat echter nog open, zie onze site www.dlv.nl voor meer informatie. Ik wens u met deze Groen & Ruimte opnieuw veel leesplezier. En heeft u reacties? We ontvangen ze graag!
Wim van Steeg
Alweer enige tijd op weg in 2002.Wat is er van uw voornemens terechtgekomen? Bent u al gewend aan de euro? Voor u ligt de derde editie van Groen & Ruimte. Opnieuw melden we u wetenswaardigheden over opdrachten waar we mee bezig zijn. Fré Vorselman vertelt bijvoorbeeld over zijn ervaringen bij het project gebiedsvisie Neerijnen en Henk Riphagen praat ons bij over het plattelandsontwikkelingsplan. Maar er zijn meer zaken waar we ons mee bezighouden. Zo werken we aan het concept ‘Flex-landschap’ en willen we komen tot één of meer pilots om het fenomeen ‘Groene Diensten’ nader in de praktijk te toetsen. Binnenkort komen we daar op terug. Heeft u de agenda voor het platteland van
Wim van Steeg, directeur DLV Groen & Ruimte ■
Projectberichten
In de Gelderse Vallei zijn veel agrarische bedrijven die geen of weinig uitbreidingsmogelijkheden op de hoofdlocatie hebben. Om toch te kunnen uitbreiden zien agrariërs zich gedwongen op andere locaties bedrijven van stoppende collega’s te kopen of te huren en ter plekke voort te zetten. Daarom is inzicht belangrijk in de omvang van het aantal nevenvestigingen enerzijds en de voordelen en problemen bij het samenvoegen van nevenvestigingen tot een duurzame locatie anderzijds. De Stichting Vernieuwing Gelderse Vallei heeft DLV Groen & Ruimte gevraagd om in dit kader twee zaken nader te onderzoeken. Het eerste onderzoek gaat over de aard en het aantal nevenvestigingen en de redenen van het hebben van nevenvestigingen. Het tweede onderzoek richt zich op de effecten van samenvoeging van twee bedrijfslocaties tot één duurzame locatie.
Het wel willen, maar niet kunnen uitbreiden op de hoofdlocatie vanwege stankhindergrenzen is de voornaamste reden voor het hebben van één of meer nevenvestigingen.
Bij de zoektocht naar oplossingen voor de problematiek van nevenvestigingen is het verkrijgen van één duurzame locatie noodzakelijk. Duurzaamheid is nodig uit economische (bedrijfsontwikkeling, inkomen) en sociale (arbeidstijd, ondernemer) overwegingen, maar ook met het
oog op de omgeving (inpassing, ecologie). Voor een voorbeeldbedrijf is de samenvoeging nader uitgewerkt, waarbij de effecten op milieu, ruimte en landschap in kaart zijn gebracht. Uit onderzoek naar de mogelijkheden van samenvoeging van bedrijfslocaties blijkt dat er veel opties zijn. Er moet dus een aantal keuzen gemaakt worden. Naast de keuze voor specialisatie in de veehouderijtak bepalen met name de sociale en economische overwegingen van de ondernemer het uiteindelijke alternatief. Milieuaspecten (stank, ammoniak en productierechten) worden bij deze overwegingen als randvoorwaarde gezien. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Marinus Bogaard, DLV Planontwikkeling & Recreatie, via
[email protected] of 0182-307918 ■
Groen & Ruimte
Onderzoek naar samenvoegen agrarische nevenvestigingen op één duurzame locatie
3
Projectberichten Interactieve planvorming bij integraal waterbeheer DLV Adviesgroep verzorgde op 27 november van het vorige jaar de cursus Interactieve planvorming binnen het waterbeheer voor medewerkers van waterschappen, provincies en adviesorganisaties. De veranderingen waar het landelijk gebied zich voor geplaatst ziet, zoals water voor natuur, ruimte voor water, de watertoets, GGOR (gewenst Grond- en Oppevlaktewater Regime), en wijzigingen in het Lozingenbesluit, moeten met meerdere partijen worden opgepakt. De verwevenheid van functies en de heterogeniteit van het landschap vragen om een brede, integrale aanpak. De uitdaging voor medewerkers van waterschappen, provincies en belangenen adviesorganisaties is dan ook het creëren van draagvlak voor deze veranderingen. Interactieve planvorming - het gezamenlijk en actief invulling geven aan plannen om veranderingen te realiseren - is een methode om dat draagvlak te krijgen. DLV Adviesgroep past de methode met veel succes toe in verschillende projecten. Wij zijn van mening dat interactieve planvorming integraal waterbeheer in de praktijk brengt. Vier factoren vormen de pijlers van deze manier van werken: • er wordt gebruikgemaakt van gebiedsspecifieke kennis; • alle betrokkenen spreken dezelfde taal; • een bottom-up werkwijze; • deelname van de juiste partijen.
Groen & Ruimte
De cursus is onderdeel van het project Watermanagement in het landelijke gebied, dat in opdracht van het ministerie van Landbouw, Natuur en Visserij
4
Pilotproject Hooge Laarsleiding In het projectgebied Hooge Laarsleiding, nabij Wierden, sluit het grond- en oppervlaktewaterbeheer niet aan bij de provinciale functietoekenning en worden de huidige functies niet optimaal benut. De reden hiervoor is de sterke verwevenheid van landgebruikfuncties: Er is sprake van regeneratie van hoogveen door Landschap Overijssel, de landbouw heeft last van zowel verdroging als vernatting en Waterleiding Maatschappij Overijssel wint water voor de drinkwatervoorziening van Almelo. Naast bovengenoemde partijen zijn ook Waterschap Regge en Dinkel, Provincie Overijssel en GLTO betrokken bij het project. Gezamenlijk is het volgende doel gesteld: op basis van actueel en optimaal grond- en oppervlaktewater regime wordt een afweging gemaakt voor de verschillende soorten landgebruik binnen de gegeven beleidskaders. De afweging leidt uiteindelijk tot het vaststellen van het gewenst grond en oppervlaktewater regime (GGOR). Activiteiten die zijn uitgevoerd om de betrokkenheid van de partijen met elkaar en met het project te vergroten zijn: • Knelpuntenanalyse door individuele bedrijfsbezoeken: vergroten specifieke gebiedskennis; • Zelf meten van de grondwaterstanden om inzicht te krijgen in de relatie oppervlakte- en grondwaterstanden; • Veldexcursie, kijken bij elkaar, creëert kansen met elkaar. Tijdens interactieve bijeenkomsten zijn vooral de verschillende partijen zelf aan het woord. Er is geen blauwdruk van wat er “moet gebeuren”. Momenteel denken we gezamenlijk na over mogelijke oplossingen in het gebied.
wordt uitgevoerd. Doel is het breder verspreiden van de opgedane ervaringen in meerdere pilots. In de cursus zijn het belang van goede communicatie en de verschillende werkvormen om interactief projecten op te zetten besproken en in workshops geoefend. De volgende vragen fungeerden daarbij steeds als rode draad: • wat is interactieve planvorming? • wat kun je met interactieve planvorming bereiken?
Evenwichtig investeren Het beleid van de rijksoverheid is mede gericht op het behoud en de ontwikkeling van natuur en landschap in Nederland. Voor een deel krijgt dit beleid gestalte via de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), die met rijksmiddelen wordt gerealiseerd. Maar ook buiten de EHS moet naar oordeel van het Rijk sprake zijn van meer balans tussen uitgaven aan ‘harde’ zaken en investeringen voor ontwikkeling en/of behoud van natuur en landschap. Blijkbaar is er nu sprake van een onevenwichtige situatie, waarin uitgaven voor natuur en landschap vaak een
lage prioriteit hebben. De directie Natuurbeheer van het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij (LNV) heeft DLV Groen & Ruimte samen met Grontmij gevraagd te achterhalen op welke wijze meer evenwicht kan worden gebracht in de ‘groene’ en ‘rood/grijze’ investeringen. Het ministerie wil graag weten hoe het Rijk kan bijdragen aan een situatie waarin ’evenwichtig investeren’ buiten de EHS een haalbare en vanzelfsprekende optie is. LNV heeft daarom het onderzoeksproject
• wanneer pas je interactieve planvorming toe? • waarom pas je interactieve planvorming toe? Komend voorjaar gaat eenzelfde soort cursus van start. Belangstellenden kunnen contact opnemen met Miriam van Meeteren, adviseur DLV Bodem & Water, via
[email protected] of 0570-501517 ■
Evenwichtig investeren opgezet. De inventarisatie van initiatieven voor creatieve financiering van natuur en landschap, die overal in Nederland plaatsvinden, is in dit project een belangrijke eerste stap. Het project zal resulteren in beleidsadviezen voor het ministerie, die kunnen dienen als input voor het derde deel van het tweede Structuurschema Groene Ruimte. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Wim van Steeg, directeur DLV Groen & Ruimte, via
[email protected] of 0342-470018/06-53402527 ■
steden leidt dit tot wateroverlast, met name in nieuwbouwwijken waar vaak sprake is van bodemverdichting. Maar ook in oudere wijken ontstaan plassen op plekken waar dat voorheen nooit het geval was. Een van de gevolgen kan zijn dat bomen afsterven. De plaatselijke bodemopbouw met ‘storende lagen’ en een slechte ontwatering speelt een cruciale rol. Dit bleek na het dempen van een stuk kanaal over een lengte van honderd meter in een dorp in Drente. Hoewel op de bodem van dit kanaal drie drains waren gelegd, kregen de twaalf huizen langs het kanaal toch te maken met problemen als water in kelders en waterputten, verrotting van houten vloeren en vocht in de muren.
Belangrijke optelsommen in het huishoudboekje voor de Groene Ruimte De Tweede Kamer ontving op 9 januari j.l. een brief van minister Brinkhorst en staatssecretaris Faber. In deze “Groene lijnen naar de toekomst” is de veranderende beleidsomgeving in het landelijk gebied vastgelegd. Er worden vier troefkaarten genoemd: economische concurrentiekracht, (driekwart van de tekst), ecologische duurzaamheid (10%), sociale cohesie en culturele identiteit (samen 7,5%). De laatste twee thema’s behoeven nog een nadere uitwerking. Het is vooral het thema economische concurrentiekracht waarvoor beleidsmatig het bed nog eens flink wordt opgeschud. De toon wordt al meteen in het begin gezet. Het beleid is gericht op zes miljoen mensen, die wonen en werken in het landelijk gebied, waaronder 95.000 agrariërs (1,5%) én tien miljoen burgers die leven in steden en potentieel medegebruiker zijn van het landelijk gebied. In ruime zin dus in totaal 16 miljoen mensen, waarbij ook nog buitenlandse toeristen kunnen worden gerekend. De landbouw zal toegroeien naar een regime van wettelijke vereisten conform de Goede Landbouw Praktijk (GLP), die steeds meer in brede zin moet worden opgevat. Dat wil zeggen dat ook de groene diensten eronder (gaan) vallen, een rol die de landbouw mede is toebe-
dacht om het totaal van de vier troefkaarten goed uit te kunnen spelen. Zonder deze brede GLP in de toekomst geen geld meer uit Brussel. Nog even over de kop hierboven. “Groene lijnen naar de toekomst” is een manifest waarin je in achttien kantjes al die doelstellingen en aandachtspunten uit achterliggende rapporten ziet langsflitsen als masten uit een treinraam.Vanuit de behoefte aan één enkel beeld hebben wij de brief omgewerkt tot een compact huishoudboekje om inzichtelijk te maken hoe het ministerie van LNV de eindafrekening - een duurzaam en leefbaar landelijk gebied – beleidsmatig heeft opgebouwd. Door dit zo kort te presenteren als de resultante van een rekensom, dreigt wel het gevaar dat daarbij soms doelstellingen worden gestapeld die met elkaar lijken te conflicteren.Wie zoekt naar de bijbehorende nuances, afwegingen en randvoorwaarden is beter uit met de “Groene lijnen” zélf of de achterliggende nota’s… Wie de schoen past, trekke hem aan. Zie voor het huishoudboekje de dienstenpagina van DLV Groen & Ruimte, www.dlv.nl
De schuldvraag hield de gemoederen lang bezig, ook na onderzoek van een groot adviesbureau.
Op verzoek van de betrokken gemeente onderzocht DLV Bodem & Water de situatie. Dit onderzoek verschaft inzicht in de oorzaken van de plaatselijke verschillen in overlast en geeft aan op welke manier er juist gedraineerd kan worden. De kennis en ervaring, opgedaan in het landelijk gebied, komen zo ook ten nutte bij het waterbeheer binnen de bebouwde kom.
Pieter Klop ■
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Jan van Berkum, adviseur DLV Bodem & Water, via
[email protected] of 0228-561900 ■
Groen & Ruimte
Waterberging speelt niet alleen in het landelijk gebied een rol. Ook gemeenten hebben met dit onderwerp te maken, bijvoorbeeld bij pogingen om de afvoer van hemelwater los te koppelen van het riool, waarbij het water via een ‘natuurlijke weg’ moet verdwijnen. In diverse
Column
Pieter Klop
Wateroverlast in woonwijken
5
Projectberichten DLV Groen & Ruimte adviseert bij ontwikkeling nieuw landgoed De gemeente Anna Paulowna biedt in haar toekomstvisie tot 2015 de mogelijkheid een landgoed te ontwikkelen. Gerben Kalkman, medewerker van DLV Groen & Ruimte, is gevraagd als procesadviseur mee te helpen bij de ontwikkeling en totstandkoming van het plan. De nu nog agrarische gronden krijgen, met uitzondering van een privé-gedeelte, een meer op de natuur en het landschap gericht gebruik en worden door de aanleg van paden opengesteld voor extensieve (wandel)recreatie. De te bouwen woningen beslaan circa 2.000 kubieke meter. Het plan is in overeenstemming met het rijksbeleid, heeft de instemming van de inspecteur van de ruimtelijke ordening en past in het provinciale beleid voor nieuwe landgoederen en buitenplaatsen. Dit beleid stimuleert de realisatie van nieuwe natuur door particulieren. Wel moet worden voldaan aan een aantal voorwaarden. Zo gelden er regels voor
de plaats van het landgoed, voor de oppervlakte nieuwe natuur en voor de inrichting van het gebied. In ruil daarvoor mogen particulieren dan een huis met allure bouwen op deze gronden. Het landgoed wordt gebouwd in de Oostpolder. Deze polder is geologisch gezien zeer jong, aangezien hij pas in de 19e eeuw op de zee werd veroverd. Op dit moment is de Oostpolder in gebruik als akkerbouwgebied (bieten, aardappels enz.), in de nabije toekomst wordt overgestapt op tulpenbollen, een teelt die slechts een paar weken per jaar een aantrekkelijk landschap oplevert. De totale oppervlakte van het nieuwe landgoed zal ongeveer negen hectare beslaan. De grond zal zich ontwikkelen tot nat, schraal grasland, poelen en bosschages. Ook worden er over het landgoed wandelpaden aangelegd voor recreatie. Het landhuis wordt ingepast in de
omgeving. Huis en omgeving gaan één geheel vormen. Door de ligging van het huis aan het water lijkt het huis omgeven door een gracht. De aanleg van het landgoed maakt het landschap gevarieerder en afwisselender. Bos, houtwallen, plas- en drasbermen vormen nieuwe leefruimten voor planten en dieren. Het landgoed vormt zo een schakel in de ecologische structuur. Het biedt bovendien een uitloopmogelijkheid voor stedelingen en kan gebruikt worden voor wandelen, sporten, landschapsbeleving en natuur- en milieu-educatie. Ten slotte ontstaat er ruimte voor moerasvorming en daarmee voor waterberging. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Gerben Kalkman, senior adviseur DLV Natuur & Landschap, via
[email protected] of 0321-388811 ■
Interview met Henk Riphagen: Ondersteuning noodzakelijk bij duurzaamheidsplannen platteland
Groen & Ruimte
De landbouw moet duurzamer worden. Dat is het belangrijkste wat er moet gebeuren op het platteland, vindt Henk Riphagen. Het hoofd van het regiebureau Plattelands Ontwikkelings Programma (POP) ontleent zijn mening rechtstreeks aan de belangrijkste doelstelling van het programma.
6
Het POP financiert projecten voor het platteland met Brussels geld. Het programma is in 2000 gestart en loopt door tot
2006. Jaarlijks is er bijna 60 miljoen euro te verdelen, deels door het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en deels door de provincies. Bij de start van het programma heeft ieder land dat deelneemt doelstellingen geformuleerd.Voor Nederland staat de ontwikkeling van duurzame landbouw op nummer één. Daarna volgen verhoging van de kwaliteit van natuur en landschap, duurzaam waterbeheer, diversificatie van economische dragers (zorgen dat er meer is dan uitsluitend
landbouw als economische activiteit), recreatie en toerisme en bevordering van de leefbaarheid. De Dienst Landelijk Gebied (DLG) en Bureau Laser selecteren de projecten. Laser is verantwoordelijk voor de implementatie en uitvoering van (subsidie)regelingen. Het regiebureau controleert of de uitvoerders van de geselecteerde projecten doen wat ze zeggen en of ze dat op tijd doen. Bij een foute uitvoering kan Brussel de gelden terugvorderen. De doelstellingen staan voor de genoemde zes jaar vast. Maar ook al zou de mogelijkheid bestaan de doelstellingen aan te passen, dan nog zou dat niet nodig zijn, argumenteert Riphagen.“Nederland heeft een heel ander soort platteland in vergelijking met Italië of Frankrijk. Daar heeft
DLV Adviesgroep maakt zich warm voor agrobiodiversiteit
Henk Riphagen
In 2000 ging het driejarige communicatieproject Kansen voor biodiversiteit in de landbouw van start. Doel is boeren en tuinders in Nederland bewuster te
leefbaarheid van het platteland een compleet andere inhoud, namelijk het tegengaan van verpaupering en ontvolking van het platteland. Dat heb je hier niet. Hier is het platteland sterk verstedelijkt en is het beleid daar ook op gericht. Landbouw moet de hoofdactiviteit blijven, maar zal een van de vele functies worden op het platteland.”
maken van biodiversiteit in de landbouw en hen enthousiast te maken voor dit onderwerp. DLV Adviesgroep werkt in dit project samen met het Centrum voor Landbouw en Milieu (CLM) en LTO Advies. Door middel van quick scans, de begeleiding van groepen, een telefonische vraagbaak, een biodiversiteitskit en workshops wordt ernaar gestreefd dat landbouwend Nederland eind dit jaar warmloopt voor biodiversiteit op zijn bedrijf. In opdracht van het ministerie van LNV zijn DLV Adviesgroep, CLM en het Louis Bolk Instituut in december gestart met het project Ondernemen met biodiversiteit, om te laten zien wat de mogelijkheden voor een agrariër op zijn bedrijf zijn. In oktober van dit jaar moet er in het kader van dit project ook een
Handboek agrobiodiversiteit gereed zijn, waarin maatregelen staan die de biodiversiteit op een agrarisch bedrijf versterken. Het handboek zal ook een economische onderbouwing geven om de maatregelen voor de agrariër aantrekkelijker te maken. De kennis en nieuwe ideeën die binnen DLV Adviesgroep aanwezig zijn, zullen ervoor zorgen dat DLV Adviesgroep ook in de toekomst een actieve rol blijft spelen in de stimulering van de biodiversiteit in Nederland.
Al zijn de problemen op het Nederlandse platteland van een andere aard dan die in landen als Frankrijk, het is zeker zinvol te werken aan verbetering van het platteland, vindt Riphagen.Alle projecten binnen het POP helpen daarbij. Soms gaat het om relatief kleine projecten, maar zonder het Brusselse geld waren ze niet tot stand gekomen of pas veel later. Riphagen noemt enkele voorbeelden: het herstellen van sluizen, het opknappen van molens, de aanleg van fietspaden en de versnelde aanleg van riolering in het buitengebied. Graag refereert het bureauhoofd ook aan het project rondom Duiven-Westervoort bij Arnhem. Beide dorpen zijn de laatste jaren sterk gegroeid, bijna tot aan elkaars grenzen. Er lag nog één boerenbedrijf tussenin. Dit bedrijf is toen opgekocht en omgevormd tot stadspark.“Het is heel mooi
aangelegd. Mensen uit de regio kunnen zich daar nu ontspannen.”
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Eibert Jongsma, adviseur DLV Natuur & Landschap, via
[email protected] of 0321-388811/06-26518693 ■
Of dit soort projecten het platteland werkelijk omvormt tot een multifunctioneel en duurzaam platteland is nog niet helder. “In 2003 gaan we voor het eerst evalueren.” Wel denkt Riphagen dat er meer projecten gehonoreerd kunnen worden. Op dit moment moet DLG veel projecten afkeuren omdat er te weinig over is nagedacht of omdat ze niet passen binnen de kaders van het programma.“Daar zou DLV een rol in kunnen vervullen. Zij kan bijvoorbeeld initiatiefnemers, zoals een groep boeren, helpen de projecten uit te werken. Nu komt dat soort ondersteuning nog maar mondjesmaat voor.” Leonore Noorduyn ■
Groen & Ruimte
De Nederlandse overheid heeft zich, door in 1992 het internationale biodiversiteitsverdrag in Rio de Janeiro te ondertekenen, verplicht in 2003 een Plan van aanpak agrobiodiversiteit gereed te hebben. DLV Adviesgroep speelt in de ontwikkeling van dit plan een belangrijke rol. Zo is zij al twee jaar betrokken bij het project Kansen voor biodiversiteit in de landbouw en sinds kort ook bij de ontwikkeling van het Handboek agrobiodiversiteit. In beide gevallen is het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij (LNV) de opdrachtgever.
7
Klant aan het woord Ook vervolgopdrachten voor DLV
StER is een samenwerkingsverband van de Kamer van Koophandel met elf gemeenten in het rivierengebied. Het
Groen & Ruimte
“We hadden wel in de gaten dat er nogal wat gaande was op het platteland”
8
samenwerkingsverband is opgericht om economisch interessante projecten voor het gebied van de grond te krijgen. Twee jaar geleden had nog niemand zicht op de ontwikkelingen in het buitengebied van de gemeenten. Coördinator Fré Vorselman: “We hadden wel in de gaten dat er nogal wat gaande was op het platteland. Daarom wilden we graag een stagiaire van de Hogeschool in Velp of Den Bosch die cijfers over de plattelandsontwikkeling boven tafel moest krijgen. Maar die was er niet.’’ Gelukkig zat Vorselman in die tijd in het bestuur van het zuiveringschap samen met de directeur van DLV. Die had wel een stagiair voor StER die de plattelandsontwikkeling voor StER in beeld kon brengen. Maar dat was niet het enige wat speelde. Tegelijkertijd zou DLV in opdracht van LNV onderzoek doen in de Gelderse Vallei, wat wegens perikelen in de Vallei niet van de grond kwam. Zo kwam DLV bij StER met de vraag of het onderzoek dan in het Rivierengebied mocht gebeuren. Natuurlijk. De gemeente Neerijnen werd als representant van de elf gemeenten naar voren geschoven. De gemeente kent veehouderij, akkerbouw, fruitteelt en glastuinbouw. Uitkomsten van de ver-
kenning in Neerijnen was ook toepasbaar op de andere gemeenten.Van alle sectoren heeft DLV een analyse gemaakt en gekeken wat de toekomstperspectieven zijn. Na afloop van de verkenning zijn alle bewoners van het buitengebied uitgenodigd. In workshops konden zij vertellen wat hun wensen voor het gebied waren. Dit is uitgemond in een actielijst. De verkenning heeft heel wat in gang gezet. Een deel van de actiepunten worden al weer uitgevoerd, ook door DLV. StER richt zich de komende tijd op de veehouderijbedrijven. Met behulp van het Sociaal Economisch Plan wordt de Veehouderij in vijf gemeenten doorgelicht. Per bedrijf wordt dan bekeken wat de toekomstmogelijkheden zijn. DLV gaat een studie doen bij vier bedrijven in, Druten en West Maas en Waal, naar de knelpun-
“Maar er kan meer dan je denkt” ten in de regelgeving op het gebied van ruimtelijke ordening en milieu bij de verbreding van de landbouwbedrijven. Het Intergemeentelijk Orgaan Rivierenland (IOR) laat een studie doen wat de uittocht uit de landbouw voor gevolgen heeft voor de leefbaarheid in de dorpen in het buitengebied.
Fré Vorselman
Eigenlijk was het toeval dat DLV Groen & Ruimte in beeld kwam bij het Stimuleringsprogramma Economie Rivierenland (StER). Inmiddels is de klant zo tevreden dat DLV nog steeds bezig is met vervolgopdrachten.
“Dat betekent dat je bijvoorbeeld moet gaan bekijken wat er met de vrijkomende agrarische bedrijfsgebouwen gebeurt” Voor de bestuurders uit de regio was de meest schokkende conclusie dat veertig procent van de agrarische bedrijven binnen tien jaar hun agrarische functie gingen verliezen.Vorselman: “Dat betekent dat je bijvoorbeeld moet gaan bekijken wat er met de vrijkomende agrarische bedrijfsgebouwen gebeurt. En of verbreding van de landbouw wel lukt binnen de grenzen van de ruimtelijke ordening en de milieuwetgeving. Maar er kan meer dan je aanvankelijk denkt. Dat blijkt ook wel uit studies.’’ Vorselman is tevreden over het werk van DLV. “Dat blijkt ook wel omdat DLV weer projecten gaat uitwerken. Bovendien hebben we er zelf tijdens de uitvoering van het onderzoek bijgezeten. Als zij het dan niet goed hadden gedaan hadden we het zelf ook niet goed gedaan.’’
Leonore Noorduyn ■