Grenzeloos CO2 neutraal!!
KLIMAATBELEIDSPLAN 2013 – 2020
Gemeente De Marne 1
Inhoudsopgave Samenvatting
3
1
Inleiding
4
1.1
Uitgangssituatie
4
2
Het Proces
6
2.1 2.2 2.3
Samenvatting van het Noordelijk Klimaatperspectief Van noordelijke opgave naar gemeentelijk beleid Visie en ambitie
7 8 9
3
Ambitie per thema
12
3.1 3.1.1 3.1.2 3.1.3 3.1.4 3.1.5
Energiebesparing Huishoudens Overheid, Kantoren en Diensten Industrie, Bedrijven Transport Landbouw
12 12 14 15 16 17
3.2 3.2.1 3.2.2 3.2.3 3.2.4 3.2.5
Duurzame energieopwekking Zonne energie Wind op land Wind op zee Groen gas Aardwarmte
18 18 19 19 20 20
3.3 3.4 3.5 3.6
Energiecentrales Samenwerking Voorbeeldfunctie Conclusie
21 21 22 23
4
Uitvoeringsprogramma
24
5
Middelen en prioritering
26
Bijlagen Noordelijk Klimaat Perspectief Handleiding gemeentelijk klimaatbeleidsmodel
2
Samenvatting Voor u ligt het klimaatbeleidsplan van de gemeente De Marne. Tot nu toe werd het klimaatbeleid verwoord in het milieubeleidsplan, en gefinancierd door Rijkssubsidies ( BANS en SLOK). Omdat er geen vervolg komt op de SLOK regeling zijn wij nu als gemeente genoodzaakt om andere financieringsmogelijkheden te ontplooien en nieuwe eigen ambities uit te spreken. In de gemeenteraad is opiniërend gesproken over klimaatbeleid en duurzaamheid. Hierbij zijn de volgende hoofdthema‟s voor De Marne naar voren gekomen: 1. Stimuleren van initiatieven vanuit de samenleving. 2. Voorbeeldfunctie van de gemeente. 3. Energie neutrale organisatie (als springplank richting energie neutrale gemeente). Tijdens de raadsinformatieavond van 13 december 2011 is er van iedere pijler een voorbeeld toegelicht om richting te geven aan hoe wij verder kunnen. De Marne heeft een hoge ambitie op het gebied van klimaatbeleid, maar een beperkende randvoorwaarde is de financiering. We hebben deze ambitie vertaald naar het behalen van minimaal de landelijke doelstelling:
De CO2-uitstoot moet in 2020 verminderd zijn met 20% ten opzichte van 1990 In 2020 moet 14% van de energie duurzaam opgewekt zijn.
Om te komen tot dit plan is gebruik gemaakt van het Noordelijk Klimaatperspectief en het daarbij behorend gemeentelijk klimaatbeleidsmodel, ontwikkeld door de natuur en milieufederatie. De uitkomsten van dit model zijn een belangrijke motivatie waarom bepaalde keuzes gemaakt worden wat betreft energiebesparing en duurzame energieopwekking. Het model geeft vooral een koers aan, ook omdat sturingsmogelijkheden soms beperkt zijn. Zo zijn zaken als energiecentrales in de Eemshaven en windenergie van invloed op het behalen van de landelijke ambitie en werken daarmee ook door op de gemeentelijke taakstelling. Over het wel of niet doorgaan van deze projecten heeft de gemeente De Marne echter geen invloed. Uit het model blijkt dat we alleen onze ambitie kunnen halen als we op (bijna) alle sectoren extra inspanningen leveren. In dit plan wordt uitgelegd welke keuzes mogelijk zijn om de doelstelling te halen. Er is voor gekozen om die projecten op te nemen waarin de slagingskans het grootst is, bijvoorbeeld door aan te haken bij provinciale of rijks initiatieven. Verder gaan we voor onze projecten op zoek naar co-financiers uit marktpartijen, provinciale subsidies en rijksmiddelen. Voor de realisatie gaan we partners zoeken binnen andere beleidsterreinen, andere gemeenten, maatschappelijke organisaties en bedrijven. Met de in dit plan gemaakte keuzes komen wij in 2020 uit op 19% energiebesparing, 16% duurzame opwekking en 23% vermindering van de CO2-uitstoot, waarmee de landelijke doelstelling gehaald kan worden. Omdat de doelstelling doorloopt tot 2020, loopt ook deze nota van 2013 tot 2020.
3
1. Inleiding 1.1 Uitgangssituatie Klimaatverandering is een mondiaal milieuprobleem waar vooral kwetsbare gebieden op aarde gevolgen van ondervinden. De belangrijkste oorzaak van klimaatverandering is de toenemende uitstoot van CO2 emissies in de industrie, transport, landbouw en de huishoud sector. Naast koolstofdioxide zijn ook methaan en lachgas broeikasgassen waarvan de concentraties in de atmosfeer toenemen als gevolg van menselijke activiteiten. Een daling van deze broeikasgassen is noodzakelijk om de opwarming van de aarde tegen te gaan. Mondiaal is er afgesproken om temperatuur stijging te beperken tot 2 graden Celsius. Om dit te bereiken zijn er op verschillende bestuursniveaus (Europees, nationaal, regionaal) afspraken gemaakt over energiebesparing, duurzame energieopwekking en CO2 reductie. Europees In de Europese Unie (EU) moet het aandeel duurzame energie in 2020 20% bedragen, daarnaast moet de uitstoot van CO2 in 2020 met 20% teruggedrongen zijn, ten opzichte van 1990. Elk EU-land heeft verplichtingen opgelegd gekregen, die er met elkaar voor moeten zorgen dat de EU-doelen gehaald worden. Nationaal De Nederlandse overheid heeft deze verplichtingen vertaald naar haar nationale doelstellingen. Nationaal wil Nederland 20% CO2 reduceren en 14% duurzame energie opwekken in 2020 t.o.v. 1990. Het Rijk zet voor wat betreft het realiseren van het energiebeleid en –doelstellingen in op een Topsectoren aanpak en de Green Deal. Topsectorenbeleid Er zijn 9 nationale Topsectoren benoemd, waaronder energie. De Topsectoren richten zich op het verstevigen van de concurrentiepositie van Nederland door stevig in te zetten op scholing, kennis en onderzoek, buitenlandbeleid, duurzaamheid en sectorale randvoorwaarden. Green Deal Het Rijk sluit Green Deals met de samenleving in het kader van Groene Groei: duurzame projecten die bijdragen aan de economie. Het Rijk wil door deze Green Deal de inzet van duurzame projecten versnellen, bijvoorbeeld door het wegnemen van barrières en/of belemmerende wetgeving. Provinciaal / Regionaal Ook op lagere bestuursniveaus worden er ambities uitgesproken wat betreft klimaat en energie. Zo geeft de Provincie Groningen in haar Energieprogramma 2012-2015 aan, dat zij zich richt op de Europese doelstellingen en heeft zij de ambitie om, op termijn, meer te bereiken. Om focus en samenhang aan te brengen is in samenwerking met de Drenthe, Friesland en NoordHolland en Energy Valley “ De kracht van Nederland” opgesteld. Hierin zijn 5 pijlers uitgewerkt die laten zien welke energieonderwerpen in het Noorden Krachten zijn en waar tevens mogelijkheden voor verdere kansen voor ontplooiing liggen. De 5 strategische pijlers zijn: Power Production and Balancing, Decentrale energiesystemen, Groene Gasrotonde, Bio-based Energy en Onderwijs & Onderzoek/ Internationalisering.
4
Vanuit de Green Deals tussen de Provincie en het Rijk, wordt door de provincie Groningen nagedacht over koepeldeals met de gemeenten. Hier komen projecten uit voort, waar wij bij aan kunnen sluiten. Thema‟s zijn in ieder geval: Biomassa Duurzame mobiliteit (nieuw 100.000 voertuigenplan) Lokale Duurzame Energiebedrijven (LDEB) Gebouwde omgeving (nieuw 100.000 woningenplan) Openbare verlichting Verduurzaming eigen gebouwen Lokaal De gemeente De Marne wil ook een bijdrage leveren aan nationale en Europese klimaatdoelen door middel van energiebesparing en duurzame energieopwekking. Waar voorheen het SLOK programma ons klimaatbeleid vorm gaf en financierde, zijn wij nu als gemeente genoodzaakt om andere financieringsmogelijkheden te ontplooien en nieuwe, eigen ambities uit te spreken. De gemeenteraad heeft op 22 maart 2011 een eerste aanzet gegeven tot het bepalen van de ambitie voor een toekomstig klimaatbeleid. In dit document is deze ambitie verder vormgegeven en wordt nader onderscheid gemaakt tussen de verschillende sectoren die energie gebruiken. Bij klimaatbeleid spelen twee aspecten een rol: mitigatie en adaptatie. Mitigatie betreft alle maatregelen om de veranderingen in het klimaat zo veel mogelijk te beperken, bijvoorbeeld de beperking van de CO2 uitstoot. Maar we kunnen de klimaatverandering niet meer geheel voorkomen. Daarom is het ook noodzakelijk om onze leefomgeving aan te passen aan de effecten van de klimaatverandering: adaptatie. In deze nota richten we ons met name op de mitigatie omdat we van mening zijn dat onze inspanningen in de eerste plaats gericht moeten zijn op het voorkomen, of in ieder geval beperken van klimaatveranderingen. Bovendien liggen adaptatiemaatregelen in het algemeen verder buiten onze invloedsfeer. 5
2 Het proces Het college wil een voorbeeld zijn in het streven naar een balans tussen mens, milieu en munten en daarbij inzetten op duurzame en innovatieve ontwikkelingen in onze gemeente. Om hier invulling aan te geven is in de gemeenteraad op 22 maart 2011 opiniërend gesproken over klimaatbeleid en duurzaamheid. Hieruit kwamen in het kort drie belangrijke zaken naar voren: 1. Stimuleren van initiatieven vanuit de samenleving. 2. Voorbeeldfunctie van de gemeente. 3. Energie neutrale organisatie (als springplank richting energie neutrale gemeente). Tijdens de raadsinformatieavond van 13 december 2011 is er van iedere pijler een voorbeeld toegelicht om richting te geven aan hoe wij verder kunnen. Peter Breithaupt heeft verteld over Grunneger Power en het oprichten van een coöperatie. De visie is dat het goed is als we zelf producent worden van de duurzame energie die we zelf gebruiken. Dan gaan we veel bewuster om met energie, ontstaan geheel nieuwe mogelijkheden, zoals apparaten aanzetten en je elektrische auto opladen als je zelf genoeg energie produceert. Maar als je dat samen met anderen doet, kun je elkaar energie leveren die je over hebt, worden de investeringen geringer, de mogelijkheden groter en de opbrengsten hoger. Dat is niet alleen goed voor de portemonnee, maar ook voor het milieu en de onderlinge verhoudingen. Ivo Stroeken heeft een presentatie gegeven over Duurzame Mobiliteit, en de voor- en nadelen van elektrisch rijden en rijden op groen gas voor het eigen wagenpark, maar ook voor de rest van de gemeente. Het college en de medewerkers van de Marne hebben een week een elektrische auto kunnen uitproberen. Werna Udding van de Provincie Groningen gaf aan wat er in het energieprogramma staat en waar de gemeente bij kan aansluiten en waarmee de provincie de gemeente kan ondersteunen. Carlien Hoedemaker heeft een toelichting gegeven op het project: Grenzeloos CO2 neutraal. Om te komen tot klimaatbeleid heeft gemeente De Marne, samen met o.a. Winsum en Bedum, deelgenomen aan het project „Grenzeloos CO2 neutraal‟, een project van Noordbaak, Natuur en milieufederatie Groningen en het Energy Delta instituut. In drie masterclasses is aandacht besteed aan diverse thema‟s zoals: betrokkenheid van stakeholders (inwoners en bedrijven), energietransitiemodellen, decentrale energieopwekking, coöperatieve initiatieven, energiebesparing, duurzame bouw en de internationale context van het klimaatvraagstuk. Om de nationale doelen te vertalen naar doelen van de noordelijke gemeenten heeft de Natuur en milieufederatie het Noordelijk Klimaat Perspectief (NKP) ontwikkeld. Het NKP-model op gemeenteniveau was een belangrijk onderdeel van het project „Grenzeloos CO2 neutraal‟. Het model is zoveel mogelijk gevuld met gemeente specifieke gegevens. Gegevens komen o.a. van de klimaatmonitor waar per gemeente veel gegevens te vinden zijn over het gemeentelijk klimaatbeleid; van hoeveelheden energiezuinige auto‟s tot woningen met energielabels. De resultaten uit dit model geven het huidige energieverbruik weer en de potentie van verschillende vormen van duurzame energieopwekking in De Marne. De uitkomsten van dit model zijn daarmee een belangrijke motivatie waarom bepaalde keuzes worden gemaakt wat betreft energiebesparing en duurzame energieopwekking.
6
2.1
Samenvatting van het Noordelijk Klimaat Perspectief (NKP)
Energievraag Als eerste stap van het NKP hebben de Natuur en Milieufederaties van Groningen en Drenthe bepaald hoeveel energie in Noord-Nederland gebruikt wordt en hoeveel CO2 hierbij vrijkomt. Dit is gedaan met behulp van het energietransitiemodel van Quintel. Dit model rekent maatregelen door op energiegebruik, de reductie van CO2, energieafhankelijkheid, duurzaamheid, ecologische voetafdruk en kosten. Voor het Noordelijk Klimaat Perspectief is het energiegebruik verdeeld over 5 sectoren: Huishoudens Overheid, kantoren en diensten Industrie, bedrijven Transport Landbouw Samen met een grote groep energie-experts en mensen uit het werkveld is onderzocht welke maatregelen er in het noorden genomen kunnen worden om de CO2-uitstoot per sector omlaag te brengen. (Duurzame) Energieopwekking Er is vervolgens gekeken naar de energie die wij (duurzaam) opwekken. Hierbij zijn de volgende sectoren aangehouden: zon windenergie (land en zee) groengas bodemenergie (WKO en geothermie) fossiel In de berekeningen is rekening gehouden met de specifieke Noord-Nederlandse situatie: de elektriciteitscentrales in de Eemshaven. Een groot deel van de CO2 komt vrij bij het opwekken van elektriciteit. In de Eemshaven wordt namelijk veel meer elektriciteit opgewekt dan we nodig hebben voor ons verbruik in Noord-Nederland. De energie die we overhouden wordt geëxporteerd naar de rest van Nederland en andere landen. Door deze centrales stoten we in Noord-Nederland enorm veel CO2 uit. In de berekeningen en het model is uitgegaan van de elektriciteit die in Noord-Nederland gebruikt wordt. De CO₂-uitstoot die we onszelf toerekenen, is gebaseerd op de hoeveelheid elektriciteit, gas en transportbrandstof die we in Noord-Nederland gebruiken. Datzelfde wordt gedaan voor de CO2-reductie uit hier opgewekte duurzame energie. Omdat ook een groot aandeel van de opgewekte elektriciteit in Noord-Nederland geëxporteerd wordt, wordt alleen het duurzaam opgewekte deel toegerekend dat ook daadwerkelijk zelf verbruikt wordt. Met al deze informatie zijn mogelijke scenario‟s voor de verschillende sectoren en opwekkingstechnieken voor Noord-Nederland geschetst. Zo is in kaart gebracht wat de huidige situatie is voor bijvoorbeeld zonne-energie: waar staan we in 2020 als we het huidig beleid voortzetten, welke extra maatregelen zijn mogelijk en wat is maximaal mogelijk qua inspanning voor zonne-energie? Deze gegevens en resultaten zijn gebundeld in een laagdrempelig keuzemodel. Binnen elke sector en elke vorm van energieopwekking kan nu bekeken worden wat dit voor effecten heeft op de CO2uitstoot en aandeel duurzame energie: als we doorgaan met het huidige beleid halen we dan de nationale doelen: 20% CO₂-reductie en 14% duurzame energie ? Ook wordt gekeken naar mogelijke extra maatregelen die we kunnen nemen, welke maximaal haalbaar zijn en welke realiseerbaar zijn binnen tien jaar? Deze scenario‟s zijn voorgelegd aan beleidsmakers, experts en inwoners. Mede door hun reactie en alle verkregen informatie is het Noordelijk Klimaat Perspectief tot stand gekomen. 7
2.2
Van noordelijke opgave naar een gemeentelijk klimaatbeleidsmodel
Deze methode om het noordelijk klimaatbeleid te formuleren vormt de basis voor het project Grenzeloos CO2 Neutraal. De gegevens uit het noordelijke model zijn samengevoegd met gegevens van de Klimaatmonitor (www.klimaatmonitor.databank.nl). Vervolgens zijn in overleg met de gemeente zoveel mogelijk gemeente specifieke gegevens toegevoegd om zo te komen tot een gemeentelijk klimaatbeleidsmodel Dit model kan door de gemeente als instrument worden gebruikt om de koers van het klimaatbeleid te bepalen, en om een concrete invulling te geven aan de ambities. Het gemeentelijk klimaatbeleidsmodel Als eerste geeft het model inzicht in het huidige energiegebruik en de huidige opwekking van duurzame energie van de gemeente. Daarbij geeft het model ook weer wat het resultaat van het huidige beleid zal zijn in het doeljaar 2020. Vooruitlopend op de resultaten van het model kan gesteld worden dat voor geen enkele gemeente het huidige klimaatbeleid leidt tot het behalen van de landelijke doelstelling. Ten tweede kunnen verschillende scenario‟s per onderdeel worden uitgeprobeerd. Zo kan per sector of per energieopwekkingsmethode bekeken worden wat bij verschillende scenario‟s de effecten zijn op de uitstoot van CO2 en het percentage duurzame energie. Het model heeft echter ook een aantal sectoren die buiten de invloedssfeer van het gemeentelijk bestuur liggen. Dit zijn bijvoorbeeld de energiecentrales die in de Eemshaven gebouwd worden, maar ook de aantallen windmolens die in de Noordelijke provincies of op zee gebouwd worden. De gemeenten hebben in werkelijkheid geen keuze te maken over de verschillende scenario‟s ten aanzien van deze ontwikkelingen, maar ondervinden wel degelijk invloed ervan. Voor elke gemeente is er nu 1 specifieke website met daarop een gemeentelijke klimaatmodel. Hiermee is iedere gemeente in staat om de koers van het gemeentelijke klimaatbeleid vorm te geven. De handleiding met daarin de opzet van het gemeentelijke klimaatmodel en een uitleg bij de verschillende stappen is als bijlage toegevoegd.
8
2.3
Visie en ambitie van De Marne
In ons collegeprogramma staat dat wij een voorbeeld willen zijn in het streven naar een balans tussen mens, milieu en munten. We zetten in op duurzame en innovatieve ontwikkelingen in onze gemeente. In de raad is opiniërend gesproken over klimaatbeleid en duurzaamheid. Alle fracties bepleitten het stimuleren van initiatieven vanuit de samenleving en creativiteit. Generaliserend kan gezegd worden dat de meeste fracties kiezen voor een klimaat neutrale organisatie en dat als springplank gebruiken richting klimaat neutrale gemeente. Vooral de voorbeeldfunctie van de gemeente wordt belangrijk gevonden. O.a. werd gezegd:
De Marne moet op het gebied van klimaatbeleid voorop lopen dorpen als Schouwerzijl en Pieterburen kunnen een voortrekkersrol vervullen om zelfvoorzienend te worden noodzaak tot het maken van een omslag duurzaam toerisme moet aandachtspunt worden initiatieven gezamenlijk op pakken en aanmoedigen voorbeeldprojecten starten en deze goed communiceren bedrijven erbij betrekken energieverspilling tegengaan gebruik maken van de middelen die aanwezig zijn, gemeente kan hierin faciliteren wenselijkheid van het terugdringen van het energiegebruik in de visserij Lauwersoog is een uitgelezen locatie voor het opwekken van aardwarmte vanuit de regiefunctie moet de gemeente initiatieven van derden ondersteunen er moet gekozen worden voor een rol waardoor je sneller bij initiatieven wordt betrokken mogelijkheden scheppen voor het uitvoeren van energie-scans gemeente moet een faciliterende en coördinerende rol spelen bij het zoeken naar subsidiemogelijkheden visserijsector en de haven kunnen mogelijk met Waddenfondsgeld verduurzaamd worden
Raadsbreed vindt men dat initiatieven van inwoners sterk moeten worden aangemoedigd. Dit past ook goed bij de regisserende rol van de gemeente. Uit de discussie blijkt dat college en raad van De Marne een aanzienlijke ambitie hebben. Uit het gemeentelijk klimaatbeleidsmodel blijkt, dat als het huidig landelijk beleid gevolgd wordt en er geen extra inspanningen verricht worden de landelijke doelstellingen niet gehaald worden. We hebben dan 7% energiebesparing, 10% duurzame energie, en 10 % minder CO2 uitstoot.
9
Het ingevulde model ziet er dan als volgt uit:
10
De raad heeft een hoge ambitie uitgesproken. Dit is ook nodig omdat het alleen al een extra inspanning vergt om de ambitieuze landelijke doelstelling te kunnen halen. Dit staat op gespannen voet met de hoeveelheid middelen die de gemeente De Marne hiervoor zelf kan vrijmaken. Zoals in hoofdstuk 4 staat beschreven gaat het hierbij in eerste instantie om een bedrag van € 85.000,-. Dit alles meegenomen hebbende komen we voor de gemeente De Marne tot de volgende visie: We willen minimaal de landelijke doelstelling halen: De CO2-uitstoot moet in 2020 verminderd zijn met 20% ten opzichte van 1990 In 2020 moet 14% van de energie duurzaam opgewekt zijn. Naast de CO2 besparing en het opwekken van duurzame energie komen uit de landelijke doelstelling, Vindt de raad daarnaast de voorbeeldfunctie van de gemeente ook erg belangrijk. Bij de realisatie van onze visie willen we ons derhalve richten op de volgende drie speerpunten: (in hoofdstuk drie wordt hierop verder ingegaan) Besparing bewoners Opwekking gebied Voorbeeldfunctie gemeente
Om onze doelstelling te halen maken wij gebruik van de zogenaamde Trias Energetica, een trapsgewijze benadering van energie. De Trias Energetica geldt als een voorkeursvolgorde: 1. Terugdringen van onnodig energieverbruik. 2. Voor de resterende behoefte zoveel mogelijk duurzame energie inzetten, bijvoorbeeld wind, zon, biomassa of aardwarmte; 3. Zuinig en efficiënt gebruikmaken van fossiele bronnen, als duurzame energie niet volstaat.
Model Trias Energetica
11
3 Ambitie per thema Zoals in het voorgaand model te zien is, moeten er extra inspanningen verricht worden om onze ambitie te behalen. Om de landelijke doelstellingen te halen moeten we op (bijna) alle sectoren inzetten. Bij alle ambities is er aandacht voor scholing en onderwijs en PR. Hieronder worden de ambities van de gemeente De Marne benoemd per thema en deze thema‟s komen overeen met de sectoren waarin onderscheid is gemaakt in het NKP-model. Per thema wordt aangegeven wat het huidig niveau is wat betreft energieverbruik en wat de ambitie van de gemeente is op dit thema. Er zijn drie ambitieniveaus die worden gehanteerd, zoals omschreven in het NKPmodel, dit zijn huidig beleid, extra inspanningen en maximaal haalbaar. Hier wordt aangegeven welke inspanning verricht moet worden om onze ambitie te behalen. Om deze ambitie te halen zijn al een aantal projecten gekozen. Er is voor gekozen om projecten op te nemen waarbij de slagingskans het grootst is, bijvoorbeeld door aan te haken bij provinciale of rijks initiatieven. Voor nieuwe projecten is het van belang om co-financiers te zoeken uit marktpartijen, provinciale subsidies en rijksmiddelen en voor de realisatie partners te zoeken binnen andere beleidsterreinen, andere gemeenten, maatschappelijke organisaties en bedrijven.
3.1
Energiebesparing
3.1.1. Huishoudens Huidig niveau Het huidig niveau van energieverbruik (2010) in de sector huishoudens van de gemeente De Marne is 390 TeraJoule. In onderstaand taartdiagram wordt de CO2-uitstoot in de gemeente De Marne in 2009 weergegeven. De CO2-uitstoot van de gebouwde omgeving is het grootste deel van de totale uitstoot van CO2 in De Marne.
12
De CO2 uitstoot van de gebouwde omgeving wordt, zo blijkt uit onderstaand taart diagram, weer voor een groot deel veroorzaakt door de (bestaande) woningbouw. Met een aanpak voor energiebesparing in de bestaande bouw kan dus een zeer belangrijke bijdrage geleverd worden aan het verlagen van de CO2 uitstoot van de gemeente.
Ambitie De gemeente De Marne heeft de ambitie om een maximaal haalbare inspanning te leveren voor energiebesparing onder huishoudens. In 2020 wil de gemeente een energieverbruik behalen van 298 TJ. Wat gaan we doen? Als er voor en door huishoudens maximaal wordt ingezet op energiebesparing, is een gemiddelde besparing van 2% per jaar op gas en elektra mogelijk. Als ook de woningcorporaties zich maximaal inzetten kunnen in 2020 alle huurwoningen energetisch verbeterd zijn. Bij maximale inspanningen worden in Noord-Nederland per jaar 20.000 particuliere woningen verbeterd en worden alle nieuwbouwwoningen vanaf nu energieneutraal gebouwd. Via een grootschalige campagne bespaart een kwart van de huishoudens nog eens extra op elektriciteit. Zoals in de taartdiagrammen te zien is de grootste energetische winst te behalen in de bestaande woningbouw, daarom gaan we ons hier maximaal voor inspannen. Om dit te bereiken wil de gemeente De Marne o.a. inzetten op het project Slim wonen in De Marne. Dit project is onderdeel van het 100.000 woningenplan om woningen en gebouwen energiezuiniger te maken. De bestaande woningvoorraad bestaat voor een groot deel uit slecht of niet geïsoleerde woningen. De woonlasten worden hierdoor sterk beïnvloed door de energiekosten. Voor de bestaande woningbouw is er voor energiebesparing een groot potentieel. Door energiebesparende maatregelen te nemen kunnen de woonlasten flink omlaag worden gebracht. Daarnaast levert energiebesparing een bijdrage aan het tegengaan van klimaatverandering.
13
SLIM is een project dat ondersteund wordt door de provincies en staat voor een grootschalige aanpak voor het verduurzamen van de woningbouw in de drie noordelijke provincies, waarbij de consument centraal staat en de bedrijven de markt bewegen met een verbeterd aanbod. Door mee te doen aan dit project streeft de gemeente er naar om de woningen met minimaal twee labels te verbeteren of te komen tot label C. Als het aantal te verbeteren woningen in het 100.000 woningenplan wordt doorgetrokken naar De Marne dan komt neer op in totaal 235 woningen. De start zal naar alle waarschijnlijkheid zijn in Schouwerzijl en Pieterburen, omdat in deze dorpen al een duurzaamheidsgroep is, die ook met dit thema aan de gang wil. Daarna kan het project uitgerold worden over de hele gemeente. Het project wordt opgestart samen met het bedrijfsleven. Gezien de beperkte beschikbaarheid van financiële middelen wordt in De Marne vooral ingezet op informeren en faciliteren. Wel is er de mogelijkheid om cofinanciering van de provincie te ontvangen voor de gemeentelijke proceskosten. Ook wordt de mogelijkheid van het starten van een duurzaamheidslening onderzocht. De Provincie is op dit moment bezig met een dergelijke lening, mocht dit niet doorgaan of niet interessant zijn, kan de gemeente de mogelijkheid onderzoeken voor een eigen lening uit nog resterende budgeten. Het aantal leningen dat verstrekt kan worden en de hieraan verbonden beheerskosten zullen een belangrijke rol spelen bij de afweging of het voor de gemeente een interessant instrument is. Regionaal staat er een project voor woningverbetering in de planning, samen mat studenten van de Hanze Hogeschool en de woningbouwcorporaties. Vanuit het Woon- en leefbaarheidsplan zet de gemeente in op het aanpakken van „rotte plekken‟ en „kwetsbare‟ woningen. De gemeente gaat daarvoor, onder de naam van handhaven van kwaliteit, een instrument ontwikkelen, om daar waar nodig invloed uit te oefenen op de kwaliteit van de bestaande koopsector. Hiervoor is inmiddels een stimuleringsbudget aangevraagd bij de provincie. Deze aanpak zal ook leidden tot een verbetering van de energieprestatie van de betrokken woningen.
3.1.2 Overheid, Kantoren en Diensten Huidig niveau Het huidig niveau van energieverbruik (2010) in de sector diensten, overheid en bouw van de gemeente De Marne is 169 TeraJoule.
Ambitie De gemeente De Marne heeft de ambitie om extra inspanningen te leveren voor energiebesparing bij overheid, kantoren en diensten. In 2020 wil de gemeente een energieverbruik behalen van 158 TJ. Wat gaan we doen? Bij kantoren en diensten liggen er kansrijke besparingsmogelijkheden vooral bij warmte en koelen. Het verbruik is, met het stelselmatig toepassen van Warmte-Koude-Opslag systemen (WKO) en goede isolatie , sterk te verminderen. Het gedrag van personeel en inkoop van zuinigere elektrische apparatuur en verlichting, verlaagt het energiegebruik nog meer. Met extra inspanningen is het mogelijk om ongeveer 16 % besparing op gas en elektra te bereiken in 2020, een belangrijk onderdeel van deze besparingen wordt geleverd door het toepassen 14
van Warmte-Koude-Opslag (WKO) in het grootste deel van de nieuw te bouwen panden. We kunnen voor gemeentelijke gebouwen de onderzoek plicht WKO meenemen in het programma van eisen. Om dit te bereiken wil de gemeente De Marne o.a. inzetten op zonnepanelen op gemeentelijke gebouwen. Op 21 gemeentelijke gebouwen zijn / worden zonnepanelen geplaatst. In totaal worden 294 panelen geplaatst, dit levert jaarlijks 60.900kWh duurzaam opgewekte energie op en dat scheelt ruim 35.000 kg. CO2 uitstoot. De investeringskosten heeft de gemeente vergoed gekregen van de Stimuleringsregeling Duurzame Energie. De gebruikers, o.a. scholen en voetbalverenigingen hebben hier financieel voordeel van, voor scholen is het ook een mooie kans om van dichtbij iets te leren over duurzame energie, de kinderen kunnen ambassadeurs worden voor zonne-energie. We gaan op zoek naar lespakketten om de kinderen nog meer te betrekken. We gaan het verbruik en de kosten inventariseren van de gemeentelijke gebouwen en daarmee en onderzoek doen naar de besparingsopties. De beste zullen we uitvoeren. In het gemeentehuis zit procentueel zit het grootste elektriciteitsgebruik in de verlichting en de automatisering, daar lijkt de grootste winst te behalen. Door het plaatsen van slimme meters kan het gebruik gemonitord worden, ook hier kunnen weer besparingsmogelijkheden uit naar voren komen. We gaan de mogelijkheden onderzoeken / c.q. actualiseren om een hout gestookte cv-ketel te plaatsen die draait op houtsnippers uit het gemeenteplantsoen. Deze zou het gemeentehuis, buitendienst en zwembad kunnen voorzien van warm water. De uiteindelijke doelstelling is om deze business case tot uitvoering te krijgen.
3.1.3 Industrie, Bedrijven Huidig niveau Het huidig niveau van energieverbruik (2010) in de sector industrie van de gemeente De Marne is 158 TeraJoule. Ambitie De gemeente De Marne heeft de ambitie om extra inspanningen te leveren voor energiebesparing in de sector industrie. In 2020 wil de gemeente een energieverbruik behalen van 145 TJ. Wat gaan we doen? Met extra inspanningen is het mogelijk om 2 % besparing op gas en elektra per jaar te bereiken, resulterend in een totale besparing van zo'n 15% in 2020. Hierbij moet ingezet worden op diverse besparingsmogelijkheden bij verschillende bedrijfstakken in de industrie. Dat leidt tot een breed palet aan mogelijke maatregelen voor energiebesparing in de industrie. Wat bedrijven onder andere kunnen doen, is het beter benutten van restwarmte, gebruik maken van geothermie (aardwarmte) en het vernieuwen van verouderde technologieën. De algemene conclusie is dat de industrie een groot potentieel heeft voor energiebesparing en dat een ambitieuze doelstelling goed haalbaar is.
15
Om dit te bereiken wil de gemeente De Marne o.a. inzetten op de stimulering van maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO). Hierbij kunnen we denken aan het doorlichten van verschillende bedrijven op duurzaamheid. Nieuwe kansen, verbetermogelijkheden en risico‟s worden hierbij in kaart gebracht. Men gaat concreet aan de slag met MVO-beleid en verbeteracties. De beste manier om bedrijven te stimuleren tot maatschappelijk verantwoord ondernemen in de brede zin, of CO2 reductie in het bijzonder, zijn de verhalen van bedrijven die al stappen hebben gezet. Echter de bedrijven die al stappen hebben gezet zijn onvoldoende bekend bij de andere bedrijven. Wij kunnen bedrijven vragen hun verhaal te vertellen en dat communiceren via website of krant. De resultaten worden verwerkt in enkele business cases, waarmee ook andere ondernemers worden gestimuleerd om werk te maken van duurzaam ondernemen. Goed voorbeeld doet goed volgen. Samen met de ondernemer kunnen actiepunten opgesteld worden, die leiden tot een duurzame agenda. Door het opzetten van een circle of trust met gelijkgestemden met elk een duurzame agenda, kan samen worden gewerkt aan de realisatie van elkaars duurzame agenda‟s. Bij het project om de bestaande woningbouw te verbeteren wordt het bedrijfsleven nadrukkelijk betrokken. Ook in de haven van Lauwersoog wordt aandacht besteed aan klimaat en duurzaam ondernemen. Zo bevat het plan Proloog de visie van de gemeente op de toekomstige ontwikkeling van Lauwersoog. Een van de deelprojecten hiervan is de “Klimaatadaptatie Lauwersoog”. De gemeente werkt hierbij samen met de provincie en het waterschap. Algemeen doel is de transformatie van Lauwersoog tot een duurzame en toekomstgerichte haven (visserij) en een aantrekkelijk recreatief verblijfsgebied.
3.1.4 Transport Huidig niveau Het huidig niveau van energieverbruik (2010) in de sector transport van de gemeente De Marne is 298 TeraJoule.
Ambitie De gemeente De Marne heeft de ambitie om extra inspanningen te leveren voor energiebesparing in de transportsector. In 2020 wil de gemeente een energieverbruik behalen van 280 TJ. Wat gaan we doen? Bij een extra inspanning kan een efficiency verbetering van 20% voor het hele wagenpark bereikt worden. Daarbij worden ongeveer 10%van de auto's 'vergroend'. Benzine of dieselauto's worden vervangen door - of omgebouwd tot - auto's op groen gas of op elektriciteit. Met een extra inspanning kan een vrij grote toename van het aantal elektrische scooters worden bereikt. De mogelijkheden zijn aanwezig om in de komende jaren een forse besparing te bereiken binnen de verkeersector. Rond 2017 wordt een grote vervangingsgolf verwacht in het huidige wagenpark. Met gerichte acties en stimuleringsmaatregelen is het mogelijk die vervangingsgolf richting energiezuinigere auto's te buigen.
16
Om dit te bereiken wil de gemeente De Marne o.a. inzetten op Duurzame mobiliteit volgens de “Trias Mobilica”: Verminder (minder mobiliteit, bijv. door slimme RO, Het Nieuwe Werken) Verander (stimuleer overstap naar OV, fietsen, lopen, deelauto‟s) Verduurzaam (stimuleer aanschaf duurzame voertuigen en brandstoffen, zoals groen gas en elektrisch) Er zijn twee laadpalen voor elektrische auto‟s geplaatst, één in Lauwersoog en één in Leens. Bij de vervanging van de gemeentelijke auto‟s wordt het duurzaamheidsaspect meegewogen. Verder haken wij aan bij de mogelijkheden die er binnen het 100.000 voertuigenplan zijn. De provincie Groningen gaat hiervoor een nieuw plan maken. De provincies Groningen, Friesland en Drenthe willen met het 100.000 voertuigenplan bereiken dat 100.000 voertuigen in Noord-Nederland op duurzame brandstoffen rijden of dat ze zijn elektrisch worden aangedreven. En dan gaat het niet alleen om auto‟s, maar ook om vrachtwagens, bussen en boten. In dit programma wordt samengewerkt met andere Europese landen, zoals Zweden, Roemenië en Estland. Ook gaan we onderzoeken of we het door ons ingehuurde vervoer duurzaam kunnen aanbesteden.
3.1.5. Landbouw Huidig niveau Het huidig niveau van energieverbruik (2010) in de sector landbouw van de gemeente De Marne is 61 TeraJoule. Ambitie De gemeente De Marne heeft de ambitie om extra inspanningen te leveren voor energiebesparing in de transportsector. In 2020 wil de gemeente een energieverbruik behalen van 48 TJ. Wat gaan we doen? Met extra inspanningen is het mogelijk om 2% besparing op gas en elektra per jaar te bereiken binnen de landbouw. Dit geeft een totale besparing van zo'n 17,5% in 2020. De mogelijkheden voor generieke maatregelen in de landbouw lijken beperkt te zijn. Maatregelen zijn sterk bedrijfsgebonden en lijken vooral te vinden in isolatie, andere technieken voor ruimteverwarming en koeling. Om dit te bereiken wil de gemeente De Marne o.a. inzetten op energiescans. Hierbij gaan we gebruik maken van eerdere scans en de beschikbare informatie evalueren. Tevens lijkt er een subsidieregeling aan te komen voor het plaatsen van zonnepanelen in combinatie met het verwijderen van asbest van boerderijdaken.
17
3.2
DUURZAME ENERGIEOPWEKKING
Iedere gemeente heeft de opgave om 14% duurzame energie op te wekken. Een groot deel van dit percentage wordt buiten de gemeente opgewekt, maar kan wel aan de gemeente worden toegerekend. Dit geldt voor de grotere, centrale opwekking van (duurzame) elektriciteit zoals bijstook biomassa en windturbines, maar ook de effecten van de kolen- en gasgestookte centrales. Indien op provinciaal (of rijks)niveau wordt besloten om sterk in te zetten op de bouw van windturbines op land en op zee zal het aandeel duurzame energie in Noord-Nederland (en dus ook in de desbetreffende gemeente) fors toenemen. Dit houdt voor de gemeente in dat de resterende opgave om te komen tot 14% duurzame energie in Noord verkleind wordt. Er hoeft lokaal dus minder inspanning gepleegd te worden voor het opwekken van duurzame energie. Zo heeft het aantal windturbines in Noord-Nederland dus een significante invloed op het aandeel duurzame energie in de gemeenten. Het model biedt daarom de mogelijkheid om wel te kijken wat de effecten zijn van keuzes die elders gemaakt worden. Deze mogelijkheid dient echter met enige voorzichtigheid gebruikt te worden, omdat het op dit moment niet zeker is hoe deze sectoren zich zullen ontwikkelen. Zoals gezegd bevinden deze zich buiten de invloedssfeer en dienen dus slechts als gevoeligheidsindicatoren voor de door de gemeente gemaakte keuzes. Wij willen in ieder geval de mogelijkheden onderzoeken om meer energie duurzaam op te wekken, bijvoorbeeld een PV-centrale ten behoeve van ons eigen energieverbruik, denk aan o.a. de straatverlichting. Daarnaast gaan we onderzoek doen naar het oprichten en/of faciliteren van een eigen Lokaal Duurzaam Energie Bedrijf (LDEB)
3.2.1 Zonne Energie Zonnepanelen produceren meestal stroom op de plek waar het wordt gebruikt. Het is dus niet altijd nodig om de elektriciteit te transporteren over het elektriciteitsnet. Zo worden netwerkverliezen vermeden en wordt energie bespaard. Stroom die niet wordt gebruikt, kan aan het lokale netwerk worden terug geleverd. Eén woning met 20 m2 PV levert ongeveer 2.750 kWh per jaar op. Dit is ongeveer twee derde van het gemiddelde verbruik van een huishouden. Op dit moment is slechts een heel klein deel van de daken bedekt met zonnepanelen. Met een extra inspanning zou het mogelijk zijn om 20% van de geschikte daken met zonnepanelen (PV) uit te rusten, zowel van woningen als van kantoren en bedrijfsgebouwen. Circa 10% van de daken heeft bij extra inspanningen een zonneboiler en er zouden dan zo'n 20 zonnecentrales van 1 Megawatt kunnen worden gerealiseerd. Zonne-energie past goed bij de uitstraling van de Marne. Op 21 gemeentelijke gebouwen zijn zonnepanelen geplaatst, dit is een eerste stap in de zonnige richting. Om verder te gaan moeten we (laten) onderzoeken welke mogelijkheden er zijn om het gehele energieverbruik van de gemeente duurzaam op te wekken en of dit financieel haalbaar is. Hierbij kunnen we denken aan een solarpark op het bedrijventerrein in Ulrum, maar ook andere mogelijkheden zullen onderzocht worden.
18
3.2.2. Wind op land Windmolens leveren elektriciteit voor het elektriciteitsnet. De grootte van de molens varieert van 200 Kilowatt tot 7,5 Megawatt. Oudere molens („boerderijmolens‟) hebben meestal een lager vermogen dan de grote, nieuwe molens. Er bestaan natuurlijk ook hele kleine windmolens, die rechtstreeks aan huishoudens of bedrijven leveren. Deze kleine windmolens leveren meestal tussen de 1500-2500 kWh. Dit is ongeveer twee derde van het gebruik van een gemiddeld huishouden. Grotere molens van 3 Megawatt leveren ongeveer het duizendvoudige. Er zijn ongeveer 530 windmolens op land in Noord-Nederland. Deze molens op land hebben samen een vermogen van ongeveer 530 Megawatt. De Noord-Nederlandse windmolens staan opgesteld in Friesland en Groningen. In Drenthe staan er nu twee. In Friesland zijn de molens gemiddeld kleiner dan in Groningen. In de parken in de Eemshaven en Delfzijl zijn een aantal grote molens van 3 Megawatt of meer. Windenergie is in Noord-Nederland omstreden. De landschappelijke impact van windturbines is groot. Bij het doorvoeren van het huidige plaatsingstempo komen er in 2020 in totaal 100 windmolens van gemiddeld 3 Megawatt bij op land. Deze komen onder andere bij de Eemshaven. Ook worden er kleine molens vervangen door grotere turbines met meer opbrengst. In totaal zal er zo'n 300 Megawatt vermogen bijkomen. De gemeente De Marne staat op het standpunt dat, hoewel grootschalige windenergie buiten de invloedssfeer van De Marne ligt, wij er alles aan zullen doen om de kust zoveel mogelijk vrij te houden van windmolens om op die manier het landschap te behouden. Vanaf 2 kilometer vanaf de zeedijk zijn kleine molens, tot 15 meter, wel toegestaan op een bouwperceel.
3.2.3. Wind op zee Voor wind op zee zijn er boven Schiermonnikoog drie plekken aangewezen voor mogelijke windparken. Er is voldoende ruimte voor in totaal 700 Megawatt aan opgesteld vermogen. De deskundigen zijn het erover eens dat wind op zee veel potentieel heeft en in de toekomst de mogelijkheid biedt om de windmolens op land te vervangen. Het aandeel van windmolens op zee in Noord-Nederland is op dit moment echter nul en de verwachting is dat dit ook zo zal blijven tot 2020 als extra inspanningen uitblijven. Hierbij spelen kosten een belangrijke rol. Huidig beleid In het huidige beleid, waarbij de financiën en ondersteuning vanuit het Rijk zijn weggevallen, is het reëel te veronderstellen dat er in 2020 geen molens in het 'bovenschierse' deel van de Noordzee worden gerealiseerd. Geen molens op zee dus.
19
3.2.4 Groen gas Er wordt nu op een aantal locaties in Noord-Nederland groen gas geproduceerd. Attero in Wijster levert stortgas uit de afvalberg en wordt één van de groen gas verdeelpunten in Noord-Nederland. Ook de Suikerunie en Attero Groningen wordt een groen gasleverancier en verdeelpunt. Er zijn nu vijf van dit soort groen gas 'hubs' in ontwikkeling. Specialisten verwachten dat, voortgaande in het huidige tempo, in Noord-Nederland in 2020 100 miljoen m3 groen gas wordt geproduceerd. Bij het doorvoeren van het huidige beleid is de verwachting dat in 2020 100 miljoen m3 groen gas wordt opgewekt en gedistribueerd. De bestaande plannen worden dan uitgewerkt. Met extra inspanningen kan in 2020 meer dan 250 miljoen m3 groen gas worden opgewekt. Bestaande plannen worden uitgewerkt, maar ook nieuwe initiatieven worden aangesloten op het groen gasnet. Groen gas is ook één van de speerpunten van de provincie Groningen. Als er ontwikkelingen zijn zullen wij proberen daar bij aan te sluiten. De suikerunie en Attero zijn over gedimensioneerd, en hebben ruimte voor aansluitingen van meer groen gas leidingen. In ieder geval gaan we de mogelijkheden onderzoeken / c.q. actualiseren om een hout gestookte cvketel te plaatsen die draait op houtsnippers uit het gemeenteplantsoen. Deze zou het gemeentehuis, buitendienst en zwembad kunnen voorzien van warm water. De uiteindelijke doelstelling is om deze business case tot uitvoering te krijgen.
3.2.5. Aardwarmte Onder aardwarmte vallen geothermie, warmtepompen en Warmte-Koude-Opslag (WKO). Deze duurzame technieken kunnen een deel invullen van de warmtevraag bij woningen en bedrijven. Hiermee kunnen dan ook grote besparingen worden gerealiseerd. WKO bij utiliteitsgebouwen is al een veelgebruikte techniek. Geothermie, waarmee diepere warmtelagen worden aangeboord, is dat nog niet. Bij nieuwbouw van grote gebouwen is WKO tegenwoordig een standaardtechniek. Bij verreweg de meeste kantoren en utiliteitsgebouwen is WKO een kosteneffectieve methode voor het produceren van warmte en koeling. Als we het huidige beleid volgen dan zijn in 2020 ongeveer 10% van alle bestaande gebouwen (niet woningen) voorzien van een Warmte-Koude-Opslag systeem. Vooral bij nieuwbouw van utiliteitsgebouwen. We schatten in dat geothermie voor 2020 nog niet een rendabel gebruik oplevert. De gemeente zal de mogelijkheden voor Warmte-Koude-Opslag ondersteunen en faciliteren.
20
3.3 Energiecentrales In Noord-Nederland wordt elektriciteit nu vooral opgewekt via gasgestookte centrales. De verwachting is dat er in 2020 twee gasgestookte centrales in Noord-Nederland bij zullen komen. Deze twee nieuwe gasgestookte centrales zullen ertoe leiden dat de productie van elektriciteit efficiënter plaatsvindt. Hierdoor wordt de gemiddelde CO₂-uitstoot per kWh met bijna 10% verlaagd ten opzichte van de huidige situatie anno 2010. Met de ingebruikname van deze moderne gascentrales wordt dus de CO₂-uitstoot als gevolg van het elektriciteitsgebruik in Noord-Nederland fors gereduceerd. Deze daling wordt echter volledig teniet gedaan door de komst van een kolengestookte centrale. De komst van de kolengestookte centrale, leidt tot een fors hogere CO₂-uitstoot per geproduceerde hoeveelheid elektriciteit. Zelfs wanneer deze centrale biomassa bijstookt. De meest waarschijnlijke prognose is dat de huidige beleidsambitie voor bijstook van 15% biomassa in de kolencentrale zal worden gerealiseerd. Dit zal ertoe leiden dan de uitstoot per kWh in Noord-Nederland met ongeveer 10% stijgt ten opzichte van de huidige situatie anno 2010. Op basis van het huidige beleid komen er in Noord-Nederland één kolencentrale en twee gasgestookte centrales bij. Voor de kolencentrale wordt een bijstook van 15 % biomassa voorzien (afkomstig uit het buitenland). De gemiddelde CO₂-uitstoot per kWh neemt toe.
3.4 Samenwerking Naast de thema‟s: energiebesparing, duurzame opwekking en elektriciteitscentrales is samenwerking een belangrijk thema. Samenwerken met andere partijen levert voordelen op als kennisoverdracht, vergroten bewustzijn. Te denken valt aan collectieve inkoop, revolving fund(s) gezamenlijke projecten en samenwerkingsvormen zoals o.a. Lokale Duurzame Energiebedrijven en Energy Service Companies (ESCo‟s). ESCo's zijn bedrijven die de aanleg en het onderhoud en beheer van de (klimaat-) installaties van gebouwen overnemen. Zij leveren een gegarandeerde energiebesparing, inclusief de financiering ervan. Er zijn dus geen investeringskosten meer voor de eigenaar van het gebouw. Met het afsluiten van een prestatieovereenkomst worden afspraken over energiebesparing vastgelegd. De projecten die gekozen zijn komen gedeeltelijk uit bestaande programma‟s, (o.a. Slok projecten die doorlopen, projecten die voortkomen uit het regionaal Klimaatoverleg, 100.000 woningenplan, 100.000 voertuigenplan. Er is voor gekozen om projecten op te nemen waarbij de slagingskans het grootst is vanwege lopende provinciale of rijks initiatieven. Voor de realisatie worden partners gezocht binnen andere beleidsterreinen, andere gemeenten, maatschappelijke organisaties en bedrijven. Voor de deelprojecten is het tevens van belang om co-financiers te zoeken uit marktpartijen, provinciale subsidies en rijksmiddelen.
21
3.5
Voorbeeldfunctie
De gemeente wil een voorbeeldfunctie vervullen. Hierbij is, naast de voorbeeldprojecten zelf, de communicatie ook erg belangrijk. De externe voorlichting betreffende energiebesparing vindt op verschillende wijze plaats: middels de milieuwetgeving worden bedrijven met name tijdens milieucontroles in toenemende mate aangesproken op hun energieverbruik en gewezen op besparingsmogelijkheden. Bij sommige bedrijven wordt energie(besparings-)onderzoek verlangd; vanwege het gering aantal grotere bedrijven is de inzet van de mogelijkheden die de Verruimde Reikwijdte van de Wet Milieubeheer biedt, slechts beperkt aan de orde. Een goed voorbeeld hiervan is Heiploeg, door hergebruik van warmte vanuit de energiecentrale (WKK) is de geluidsproductie sterk terug gebracht en is er een aanzienlijke energiebesparing bereikt. Het Platform SamenDuurzaam (samen met Winsum) heeft energievoorlichting als één van haar structurele speerpunten. Het platform organiseert onder andere voorlichting over energie, duurzame voedsel productie en consumptie, en geeft voorlichting op dit gebied op markten en bij evenementen. Op de website van het platform worden de activiteiten vermeld en tevens worden er duurzame tips gegeven. Het platform ondersteunt ook bij andere activiteiten van de gemeente, o.a. promotie klimaatstraatfeest, Nacht van de Nacht, informatie over zonne-energie etc.
Bewustwording, zowel intern en extern is de sleutel naar het succes. Het succes moet worden verspreid onder de betrokkenen. Samen met de afdeling communicatie gaan we actief bijdragen aan gedragsverandering, bewustwording en scholing. Communicatiemiddelen die ingezet kunnen worden zijn internet / intranet, folders, persberichten en het gemeentenieuws. In de planning zit een regionaal gecoördineerde klimaatkrant, vol met nieuws en tips, die bij alle huishoudens verspreid zal worden. Deze krant wordt samen gemaakt met leerlingen van de Hanze Hogeschool.
22
3.6
Conclusie
Net als in heel Nederland, willen we in De Marne energie besparen en energie opwekken. Op een aantal zaken kunnen we zelf invloed uitoefenen. Voor een aantal overige zaken is de invloed van buitenaf zo groot, dat het invloed heeft op wat wij als gemeente moeten doen. Door de invloeden van buitenaf kan het lastig worden de eigen ambitie te behalen. Wij hebben onszelf doelen gesteld, en hierbij projecten gekozen. Samenvattend levert het totale pakket aan maatregelen het volgende beeld op: Een besparing van 19 % aan energieverbruik Een aandeel van 16 % duurzame energieopwekking Een vermindering van 23 % in de CO2 uitstoot. De landelijke doelstelling wordt hiermee gehaald.
23
4
Uitvoeringsprogramma
In de vorige hoofdstukken zijn per thema projecten genoemd waarmee we in ieder geval de komende jaren aan de gang willen. Hieronder hebben we ze op een rij gezet, als zijnde een voorlopig uitvoeringsprogramma. Hieruit blijkt dat onze financiën niet toereikend zijn voor het behalen van onze ambitie. We zullen dus actief op zoek gaan naar creatieve mogelijkheden om ons geld zo effectief mogelijk in te zetten. Bijvoorbeeld door het zoeken van co financiers en/of het onderzoeken van andere mogelijkheden zoals bijvoorbeeld ESCo‟s of andere financieringsconstructies.
Thema/sector
Project
Doorlooptijd
Geschatte kosten
Partners
*Slim wonen in De Marne, energiebesparing in de bestaande bouw. Er wordt vooral ingezet op informeren en faciliteren.
2013-2016
€ 25.000,-
Bedrijven, Provincie, cofinanciering van max. € 20.000,-
2013-2016
pm
Wierden en Borgen, Regio, woco‟s, studenten Hanze Hogeschool
*Woningverbeterings-project voor kwetsbare woningen, vanuit het Woon- en leefbaarheidsplan
Tot 2021
€ 1.465.000
Provincie, hiervoor wordt een apart subsidievoorstel bij de provincie neergelegd
*Opzetten duurzaamheidslening
2013
pm
Provincie
Overheid, Kantoren en Diensten
*Energiebesparing eigen gebouwen. We gaan het verbruik en de kosten inventariseren en daarmee en onderzoek doen naar de besparingsopties. De beste zullen we uitvoeren. Door het plaatsen van slimme meters kan het gebruik gemonitord worden.
2013-2016
€100.000,-
gemeente De Marne
Industrie/Bedrijven
*Ondersteunen en stimuleren van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen
2013-2014
€ 10.000,-
Ondernemersplatform, ondernemers
Transport
*Verduurzamen eigen wagenpark. Bij vervanging kiezen voor een duurzame variant.
2013-2016
€ 50.000,-
Wagenparkbeheerder
*Plaatsen laadpunten voor elektrische fietsen
2013
€500,-/st.
Gemeente De Marne
*Stimuleren duurzaam rijden
Continu
* Mogelijkheden onderzoeken van duurzaam aanbesteden
2013-2014
Energiebesparing Huishoudens
*Woningverbeteringsproject samen met de woningbouwcorporaties.
24
Landbouw
*Energiescans
2013-2015
€ 10.000,-
*Stimuleren zonnepanelen i.c.m. asbestverwijdering
Regio, adviesbureau Provincie, LTO
Energieopwekking Zonne-energie
Groen Gas
*Zonnepanelen op gemeentelijke gebouwen. We gaan op zoek naar mogelijkheden om op meer gebouwen panelen te leggen en/ of meer panelen op de gebouwen. * Onderzoek naar het realiseren van een pv-centrale
2013
pm
Gemeente De Marne
2013
pm
Gemeente De Marne
*Grote houtketel voor energievoorziening gemeentehuis, gemeentewerkplaats en zwembad
2013
pm
Gemeente De Marne
continu
pm
Provincie
2013-2014
pm
2013-2015
pm
* Stimuleren opwekken groen Gas We volgen de ontwikkelingen in de markt en springen daar zo mogelijk op in
Voorbeeldfunctie
*Onderzoek doen naar de mogelijkheden van een LDEB (Lokaal Duurzaam Energie Bedrijf) *Onderzoek (laten) doen naar de mogelijkheden van ESCo‟s (Energy Service Companies). Zonder investeringskosten gebouwen energiezuiniger maken.
Communicatie
*Klimaatkrant
2013-2014
*Internet/Intranet *persberichten *gemeentenieuws *folders
continu
€ 10.000,-
Regionaal i.s.m. studenten van de Hanze Hogeschool
25
5 Middelen en prioritering De Ambities van de gemeente de Marne zijn hoog, de financiën echter beperkt. Daarom moeten we wegen zoeken om het geld zo slim mogelijk in te zetten. Duidelijk is wel dat we het niet alleen kunnen, de kracht zit in samenwerken. Verder zijn er verschillende regelingen om duurzaamheid mede te financieren, dit kan ook helpen bij het realiseren van plannen. In de reserve klimaatbeleid zit nog een bedrag van € 85.000,-. Dit is geld dat is overgebleven vanuit de BANS, de SLOK subsidieregeling en het Essent-bespaarplan. Dit geld willen we gebruiken voor de uitvoering en cofinanciering van projecten uit deze notitie. Er zijn 3 typen maatregelen die in de uitvoering kunnen worden opgenomen, dit zijn: harde maatregelen (bijv. zonnepanelen), zachte maatregelen (educatie en voorlichting) en brede/integrale maatregelen. (maatregelen die bij andere afdelingen worden doorgevoerd). Het geld wordt voornamelijk ingezet voor de zachte en de brede maatregelen, haalbaarheidsonderzoeken, cofinanciering, stimuleren etc. Voor veel harde maatregelen zijn op dit moment de financiën niet toereikend. Hiervoor gaan we proactief op zoek naar gunstige financieringsmogelijkheden om onze ambitie te kunnen halen. We hebben al gezien dat we alleen onze ambitie kunnen halen als we op alle thema‟s inzetten. In dit plan gaan we voor maximale inspanning bij de huishoudens en voor extra inspanningen op de overige thema‟s. Voorstel is om het geld zoveel mogelijk in te zetten voor projecten waarbij we ons geld kunnen gebruiken als cofinanciering op de gekozen speerpunten. Besparing bewoners Opwekking gebied Voorbeeldfunctie gemeente Het klimaatbeleid van de gemeente de Marne is er op gericht om binnen de algemene klimaatdoelstelling de kansen en mogelijkheden die door externe partijen worden aangeboden in vormen van kennis, inzet of middelen zoveel mogelijk te benutten. Het is van belang om co-financiers te zoeken uit marktpartijen, provinciale subsidies en rijksmiddelen en om voor de realisatie partners te zoeken binnen andere beleidsterreinen, andere gemeenten, maatschappelijke organisaties en bedrijven. Hierbij denken we nadrukkelijk ook aan de inzet van het platform SamenDuurzaam. Op deze manier kunnen wij met de ons beschikbare middelen, het hoogste rendement behalen.
26