GRAVEN TUSSEN DE RIVIEREN
afdeling 15 West- en Midden-Betuwe en Bommelerwaard
ARCHEOLOGISCHE WERKGEMEENSCHAP VOOR NEDERLAND
5e jaargang no.8 december 2005
. Colofon Graven tussen de rivieren is bedoeld als medium voor de AWN afdeling West- en Midden-Betuwe en Bommelerwaard.
Afdelingsbestuur
•
•
•
Hans de Molenaar (voorzitter) Gruttostraat 24 4021 EX Maurik tel. 0344 691976 e-mail:
[email protected] Hans Tevel (bestuurslid) V. d. Duyn v. Maasdamstraat 4 4191 GC Geldermalsen tel. 0345 577726 e-mail:
[email protected] Hans van der Laan (bestuurslid) Thorbeckestraat 51 5301 ND Zaltbommel tel. 0418 518224 e-mail:
[email protected]
Redactie-adres
•
Thorbeckestraat 51 5301 ND Zaltbommel tel. 0418 518224 e-mail:
[email protected]
Omslag: Fragment 17e eeuws sierharnas en de opgraving in Zaltbommel op De Wildeman.
2
Inhoud
PROJECTEN Hans van der Laan
Jaargang 5 nr. 8, december 2005
Voorwoord
3
Bas Smorenburg Meer dan slib……
4
Hans Tevel Boekbespreking
13
Hans van der Laan Projecten
15
De bedoeling van deze rubriek is het vestigen van de aandacht op projecten waaraan onze afdeling actief heeft deelgenomen. In deze aflevering van ons blad zal een drietal projecten de revue passeren. Als eerste een opgraving in Rossum welke slechts acht dagen mocht duren, wat achteraf veel te krap gepland bleek te zijn. Met alle gevolgen van dien.. In de bouwput bij De Groene Linde kwamen voornamelijk vroeg middeleeuwse sporen aan het licht. Prachtig zijn de restanten van het huttenleem bewaard gebleven nadat een brand de simpele hutten in de as had gelegd. De meest bijzondere vondst was een versierde benen schrijfstift.(zie hiernaast) Al voor de zomer startte de opgraving in Geldermalsen – Hondsgemet. Deze opgraving laat een inheemse nederzetting zien van 150 v. Chr. welke door de komst van de Romeinen in 15 v. Chr. duidelijk werd beïnvloed. De vijftal boerderijen welke tot ca. 400 n. Chr. werden aangetroffen waren langs een stroomgeul gebouwd en werden regelmatig herbouwd. Een aantal leden van onze afdeling hebben geholpen bij deze opgraving welke nog tot medio december voortduurt. Het laatste project dat ik onder de aandacht zal brengen is het onderzoek op het toekomstig industrieterrein De Wildeman te Zaltbommel. Ook hier betreft het een inheems romeinse nederzetting. De eerste fase van dit onderzoek is afgesloten, maar volgend jaar zal het onderzoek worden vervolgd. De eerste fase heeft plaatsgevonden in sectie B welke tegen de van Heemstraweg ligt. Er zijn sporen van een tweetal huisplattegronden aangetroffen. Tevens zijn er twee kringgreppels gevonden welke waarschijnlijk onderdeel uitmaakten van een grafveld. Naast het actief meewerken tijdens de opgraving hebben een aantal leden ook het vondstmateriaal gewassen en geplakt.
Stempel in het oor van een amfoor welke aangetroffen werd op De Wildeman. 15
Voorwoord hoeveel de Romeinen eraan gelegen was om de rivier goed in de gaten te kunnen houden. En hoewel de weg die de castella (Utrecht, Woerden etc.) verbond en die door dergelijke wachttorens werd bewaakt, pas ruim na de Bataafse opstand blijkt te zijn verhard en verbreed om troepenbewegingen eenvoudiger te maken, mogen we toch aannemen dat de allervroegste wachttorens al met elkaar verbonden waren door een simpele voorloper: een breed pad tussen de bossen over de oeverwal. Tegelijk is het dan ook mooi om te zien hoe eerdere bevindingen worden bevestigd: rond 124-125 werd de infrastructuur in opdracht van keizer Hadrianus verbeterd, wat ook eerder in Vleuten-De Meern kon worden aangetoond (zie Kroniek 1998-1999, p. 167 ev), en opnieuw zien we hoe de grens veiliger en beter verdedigbaar werd gemaakt. De vondst van De Meern 4 als oeverversterking mag dan intrigerend zijn, minstens zo vermeldenswaard is het verslag van de vondst van een platbodem van niet kleiner dan 25x2,5m (De Meern 1), die duidelijk niet met opzet aan de elementen is overgelaten, want allerlei timmermansgereedschappen, maalstenen en zelfs schoenen zijn op de boot achtergebleven. Dit schip moet tussen 142 en 154 zijn gebouwd. Opvallend in deze Kroniek is dat het aantal pagina’s over “Utrecht-stad” fors is verminderd: telde de Kroniek van 2000-2001 nog zo’n 80 pagina’s over Utrecht, in de nieuwe en dikkere editie is dat nog maar 33. Dit boek bevat zoveel nuttige samenvattingen dat het kan fungeren als een naslagwerk, omdat het op veel plaatsen ook verwijst naar de (vak)publicaties die over de betreffende onderzoeken zijn verschenen. Bovendien verhogen verwijzingen naar eerdere afleveringen van de Kroniek de waarde ervan. Dat er bij zoveel bijdragen wat ongerechtigheden zijn, valt de redactie nauwelijks kwalijk te nemen, zeker niet als je de korte productietijd in aanmerking neemt. Ik bleef met vragen zitten over de palingfuik op p. 276 (Zandweg), die kan niet tegelijk die van Gemeentewerf zijn (p.275). Op p. 281 leze men “geëxtrapoleerde” en niet “geïnterpoleerde”. En op p. 296-297 zijn tekst en kaartje in tegenspraak: als er bij Woerden/Barwoutswaarder-West een booronderzoek is uitgevoerd, dan lijkt het kaartje niet te kloppen. Maar in een boek met zoveel informatie is een enkel foutje onvermijdelijk.
Op de valreep nog gehaald! De tweede Graven tussen de rivieren van dit jaar ligt voor u. Ik moet zeggen dat ik er een maand geleden nog een hard hoofd in had, maar het heeft er alle schijn van dat we momenteel de wind mee hebben. Zo hebben we in dit nummer een uitgebreid artikel over het onderzoek in de kasteelgracht van Culemborg. Dit stuk is dusdanig bladvullend dat we een ander artikel nog maar even op de plank moeten laten liggen. Wat een luxe toch? Maar niet alleen ons afdelingsblad heeft de wind in de zeilen, ook veldwerk is er momenteel in ruime mate voorhanden. Zo is er in Bruchem in de nazomer weer veel onderzoek verricht wat verassend genoeg alleen maar meer vragen oproept. Op Hondsgemet zijn een, helaas gering, aantal leden actief geweest om de professionals te ondersteunen bij hun onderzoek. Vanaf begin oktober kon het ADC onze hulp prima gebruiken. Al het materiaal, dat tijdens de opgraving in Rossum tevoorschijn kwam, is door ons gewassen. Deze opgraving was nog niet beëindigd of een volgende diende zich al weer aan. Wederom is het een ploeg van het ADC die ditmaal is neergestreken bij Zaltbommel om daar op de “Wildeman” een grootschalige opgraving aan te vangen. Een ieder is hiervoor weer van harte welkom om zijn of haar hobby hier te delen met de professionele vakbroeders en –zusters. Ook van deze opgraving zal het materiaal door ons worden verwerkt. Mocht je overdag geen tijd hebben dan is er dus altijd de mogelijkheid om in de avonduren de vondsten van de dag te bewonderen. Voor de mensen die alleen bij het lezen van al deze activiteiten al moe worden was er gelukkig ook nog een lezing. Tiel-Passewaaij, een onderwerp dat een de aanwezigen zeker kon boeien. Helaas liet de opkomst van leden uit eigen kring wat te wensen over. Als laatste wil ik nog vermelden dat wij als bestuur bezig zijn met een excursie. Deze zou ons naar Voorburg moeten brengen om daar de tentoonstelling over “Forum Hadriani” te bezoeken. U hoort hier volgend jaar zeker meer over! Hans van der Laan
D. Kok, R. Kok, F. Vogelzang (red.), Archeologische Kroniek Provincie Utrecht 2002-2003, Utrecht 2004. Uitgegeven door Prov. Utrecht en St. Publicaties Oud-Utrecht, Herenstraat 28, 3512 KD Utrecht, tel. 030-2343880 of
[email protected], prijs € 7,50 A. de Hingh, T. Hazenberg, Woerden, Romeinen, het fort en een schip (uitgave van Gemeente Woerden, Hazenberg Archeologie Leiden en ADC ArcheoProjecten), prijs € 6,00
14
3
MEER DAN SLIB……
BOEKBESPREKING
B. Smorenburg – Stichting Kasteeltuin Culemborg
Hans Tevel
Allereerst een stukje geschiedenis. In 2004 werden de stadsgrachten van Culemborg na vele jaren weer professioneel uitgebaggerd. Natuurlijk kwam ook het gedeelte bij het voormalige kasteel Kuilenburg, aan de noordoostkant van het oude centrum, aan bod. Tussen 1735 en 1812 is dat kasteel door sloop van de aardbodem verdwenen. De kasteelgracht is er nog steeds, weliswaar vele meters minder breed dan vroeger.
Archeologische Kroniek Provincie Utrecht 2002-2003
Kaart Jacob Beltjes (1809)
Grontmij 2005
Het aanbod van scheurkalenders lijkt nog altijd te groeien. Ieder jaar, als de blaadjes beginnen te vallen en Sinterklaas in aantocht is, worden we geconfronteerd met de meest uiteenlopende soorten werken. Serieus, hilarisch, poëtisch, culinair en ga maar door. Het boek dat ik hier wil bespreken zou zo opgenomen kunnen worden in die reeks. Het telt het 367 bladzijden, dus eigenlijk voor iedere dag één. Hoewel de omvang het lijkt te suggereren, moet ik u toch afraden de Archeologische Kroniek Provincie Utrecht 2002-2003 als scheurkalender te gebruiken en dagelijks slechts één bladzijde te lezen. Daarvoor is hij te mooi, en bovendien te degelijk. En vooral: er staan veel artikelen in die meer dan één bladzijde beslaan. U zou dus inhoud en auteurs tekort doen als u het boek zo zou gebruiken. Zoals we gewend zijn van deze reeks, die is gestart met een overzicht van de jaren 19801984 (verschenen in 1988) en die zelfs in retrospectie is aangevuld met een band over de jaren 1970-1979 (verschenen in 1996), komt er weer een breed spectrum aan onderwerpen en perioden aan de orde. Er is een enkele bijdrage over vondsten uit de prehistorie, maar ook de twintigste eeuw is vertegenwoordigd in bijv. een korte melding uit Veenendaal van vondsten van tussen 1900 en 1945: kokosmatten, glas, emailgoed (inderdaad, nog net geen e-mailgoed) en puin. Voor degenen die vooral geïnteresseerd zijn in de Romeinse tijd in ons land heeft dit boek opnieuw veel te bieden. De jaren 2002 en 2003 zijn immers ook de jaren van nieuwe scheepsvondsten in het gebied van de Kromme Rijn. Daarbij is Woerden de plaats die het meest in de belangstelling heeft gestaan. Op de pagina’s 306-323 wordt verslag gedaan van de bevindingen van de opgravingen. Smaakmakend, en gelukkig is er inmiddels op basis van de vondsten een groeiende stroom van publicaties aan het verschijnen. Overigens is het leuk om hierbij even te wijzen op de gebundelde 46 afleveringen van het bulletin dat in 2002-2003 in Woerden verscheen naar aanleiding van deze opgravingen. Deze bundeling met de titel Woerden, Romeinen, het fort en een schip laat als een reeks filmbeeldjes sprongsgewijs de stand van zaken zien in de spannende weken en maanden waarin steeds meer duidelijk werd wat een ongelooflijke vondsten het bodemarchief van Woerden had bewaard.
Hier waren zeker bodemvondsten te verwachten. En waarschijnlijk restanten van de houten toegangsbrug. Toen Jan de Beijer de brug in 1750 tekende, was het kasteel al voor een groot deel gesloopt. De zuidzijde van het Nederhof met raadkamer staat er nog met links op de achtergrond de oude Witte Toren, waar de grafelijke archiefstukken bewaard werden. Deze robuuste toren, die jarenlang de skyline van Culemborg mede bepaalde, moet vóór 1800 zijn gesloopt, want op de kaart van F.W.Conrad - waarvoor de metingen in de jaren 1789-1793 werden verricht - komt hij niet meer voor. Evenmin op die van Jacob Beltjes uit 1 1809.
4
Maar niet alleen op het gebied van scheepvaart in de Romeinse tijd heeft de limes veel informatie moeten prijsgeven. Door alle archeologische onderzoeken die noodzakelijk waren geworden door de aanleg van de Vinex-locatie Vleuten-De Meern is er ook op het gebied van de grensverdediging buitengewoon veel bekend geworden. Behalve over een schip dat vrijwel zeker tussen 120 en 125 n.Chr. is afgezonken om een krib en oever te beschermen tegen de stroming van de Rijn (De Meern 4), lezen we in een andere bijdrage over de vondst van wachttorens. Een novum in Nederland, vooral omdat door de opgraving is komen vast te staan dat er drie fasen zijn, alle in houtbouw. Hiervan is de derde te dateren in 61/62 of iets later. Veel hout kon worden geanalyseerd, en het hele grondplan van de achter-eenvolgende wachttorens met palis-sade en greppels laat zien
13
b) “boomvormpijler” van ca 215 cm met doorsnede van 27x22,5 cm. Heeft vermoedelijk plat onder de dikke sliblaag gelegen. Bleek een restant te zijn e van een brug uit de 15 eeuw. Datering van BAAC uit Deventer na dendro7 chronologisch onderzoek was jonger dan 1422 ± 6 jaar. c) fragment van brugsteun, ca 150 cm, afmeting 32x25,5 cm. Onderzoek door BAAC leverde voor dit stuk geen datering op. d) één brugpijlerstomp (nog in situ) kon rechtstandig uit de grachtmodder getrokken worden. Met dank aan gemeentewerken! De pijler was nog 152 cm lang. BAAC kwam tot een datering van “jonger dan 1567 ± 6 jaar”. Floris I van Pallandt, eerste graaf van Culemborg, moet tot herbouw van de brug besloten hebben. Uit het genoemde onderzoek bleek, dat het hout vrijwel zeker van Duitse herkomst was: Westfalen. Niet verwonderlijk gezien de opdrachtgever die ook Duitse bezittingen had.
Tekening van Jan de Beijer uit 1750.
1
P.J.W.Beltje en P.W.Schipper, Culemborg Beeld van een stad, 1988, p. 124. Schans op de grens, Bourtange 1993, p. 88. 3 Kunstnijverheid Middeleeuwen en Renaissance, Museum Boymans-Van Beuningen 1994, p. 24. 4 Westerheem december 2004 p. 263. 5 H.E.Henkes, Glas zonder Glans, 1994 p. 217 ev. 6 J.Baart e.a., Opgravingen in Amsterdam, 1977 p. 446. 7 Dendrochronologische rapportage, BAAC, 05.048. 2
12
Op 17 en 19 oktober 1748 vonden in de raadkamer besprekingen plaats over de schulden van het graafschap. Het kwartier van Nijmegen wilde daarvan af en schonk het graafschap, met schulden, aan Willem IV, prins van Oranje en Nassau. Hij werd op 24 oktober 1748 ingehuldigd. Ook op het Oude Hof werd een zijden oranje vaandel uitgestoken. Na veel klokgelui en een groot bal op het Nieuwe Hof op de hoek van Everwijnstraat en Heerenstraat werd er vuurwerk afgestoken in de hoftuin aldaar. Voor de burgers werd in die feestelijke dagen veelvuldig “geïllumineerd”. Er werd tevens lustig geschoten met de “stads dubbele haaken” en ander geschut. Op 26 oktober vertrok de prins per schip richting Vianen waar zijn jacht lag afgemeerd, dat vanwege de lage waterstand in de Lek niet verder de Lek op kon komen.
5
b)
losse leerresten van diverse schoenen.
VI. Botvondsten/schelpen a) 7 speelkootjes, afkomstig van rund of varken. Eén ervan is voorzien van tekens en één is uitgehold en moet ooit gevuld zijn geweest met lood. b) tuimelaar. Fragment van een kruisboog van been of hertshoorn gemaakt. Als de tuimelaar naar voren klapte, werd de pijl door de gespannen pees e weggeschoten. Tot het eind van de 15 eeuw was de kruisboog nog een e 6 oorlogswapen. Als jachtwapen werd het nog tot in de 17 eeuw gebruikt. c) botresten, van rund, geit en varken. VII. Steen/dakbedekking a) b) c) d) e)
tientallen leisteenfragmenten. (Rijnlanddekking) diverse speelschijfjes (lei) uit de 18e en 19e eeuw. enkele kasteelmoppen (30x15x7) een griffel. een bewerkte steen. (helft van pilaar?)
Nog wat over de Culemborgse grachten
Tekst uit. A.W.K. Voet van Oudheusden, Historische Beschrijvingen van Culemborg 1753. Pagina 403
e Tot zover een stukje Culemborgse historie uit de 18 eeuw. Het was inmiddels 2004. Zoals gezegd; de kasteelgracht aan het Voorburg werd geschoond. Leden van de AWN 15 en de Stichting Kasteeltuin Culemborg kregen een unieke kans om onderzoek te doen in de gracht. Nadat veel slib professioneel was verwijderd, moesten er nog herstelwerkzaamheden plaats vinden aan de beschoeiingen. Hiervoor werd een deel van de kasteelgracht afgedamd en drooggelegd in juni en december. Met hoge laarzen en waadpakken kon de bodem van de slotgracht betreden worden. Het was de eerste keer sinds de opgravingen (1944, Renaud en 1987-1997, Stichting Kasteeltuin Culemborg) dat een aanvullend onderzoek mogelijk was. Ten zuiden van het Nederhof kon over een strook van ca. 25 x 2 m. geprikt, gespit en gedetecteerd worden. Dit vlak lag ca. 4 à 5 m uit de zuidmuur van de voormalige leenkamer en ca. 2 m uit de muur van het poortgebouw.
6
In 1317 wordt de Culemborgse stadsgracht voor het eerst genoemd bij de huidige Binnenpoort aan de Markt. Uit stads- en rentmeesterrekeningen blijkt dat er in 1358 en 1374 graafwerkzaamheden bij het kasteel plaatsvinden. In de stadsrekening van 1374/1375 staat: “doe die graft gegreven was oms nye huus, dat daer aen ontbrac boven dat daer uitgeset wart bi Herman Cesars beheer gegeven”. Het lijkt in het laatste geval te gaan om de gracht rond het Nederhof c.q. de Stallen. Rond 1270 (volgens anderen rond 1350) moet er al een gracht rond het Opperhof geweest zijn. Het kasteel met de witte toren en de Sael lag mogelijk eerst in de uiterwaarden. Dat het eerste grachtenstelsel gebruik maakte van het riviertje “de Meer” dat uit het zuiden kwam en in noordwestelijke richting afboog als zijarm van de Lek, beter bekend als de “kleine Lek” , moet niet uitgesloten worden. Het is vooralsnog een theorie die om onderbouwing vraagt. Dendrochronologisch onderzoek Bij het vooruitschuiven van het slib in juni 2004 naar het afvoerpunt, botste de duwbak tegen de stompen van de voormalige brugpijlers. De locatie van de pijlers was al bekend. Alleen bij zeer lage waterstanden van de gracht waren die pijlerrestanten jaren terug nog waargenomen. Door de laatste werkzaamheden kwamen enkele losse planken onder de sliblaag tevoorschijn. Uiteindelijk werden geborgen: a) drager van het loopdek (fragment), 248 cm, met spijker van 19 cm aan het uiteinde nog aanwezig. 11
II. Glasvondsten a) wijnfles, 18e eeuw. b) wijnfles met hoogte van 28,5 cm, doorsnede 24 cm.. c) 2 fragmenten van vleugelglazen, 17e eeuws, à la façon de Venise. 5 III. Houtvondsten e a) 3 ballen (16 eeuw) met diameter van resp. 3, 5,5 en 7 cm. Vermoedelijk van een kegel- of kolfspel. Dit laatste spel werd ook op het ijs van de kasteelgracht gespeeld. b) borstel van eikenhout met koperdraadresten. c) tolletje
IV. Aardewerkvondsten a) steengoed kan (15e eeuw), hoogte 21 cm, iets gevlamd. b) kan + oor (koperglazuur), 18e eeuw. c) 3 zalfpotjes (17e, 18e en 19e eeuw). d) diverse stenen knikkers. e) diverse pijpekoppen.
De vondsten werden aangetroffen op 1 à 2 steek diep. De onderste 20 cm was een zuurstofarme smeerlaag. Zwaardere objecten waren tot op de zandlaag daaronder weggezakt.
I. Metaalvondsten. a) 5 handgranaten. Vier ervan met een diameter van 7,5 cm, één met diameter 10 cm. Zo’n granaat bestaat uit twee gietijzeren helften plus het gat waar een houten ontstekingsbuis in paste. Daarin zat kruit dat, eenmaal aangestoken met een handlontje, het buskruit deed ontploffen. Slechts één van de vijf granaten was daadwerkelijk ontploft. De granaatwand was 7 à 8 cm dik.
V.
Leervondsten a) 1 muil met houten zool. Vier granaten en tekening van dwarsdoorsnede
10
7
b)
c)
De EOD (Explosieven Opruimings Dienst) uit Culemborg kon bevestigen dat e we te maken hadden met 17 eeuwse handgranaten afkomstig van de Franse troepen, mogelijk tussen 1672 en 1674 gebruikt bij de aftocht uit Culemborg. Bij hun binnenkomst in 1672 stonden de poorten immers wijd open! Het kasteel werd in uitgewoonde staat achtergelaten, want Georg Friedrich van Waldeck Pyrmont, Heer van Culemborg, zocht daarna een ander onderkomen: het nieuwe Hof aan de Heerenstraat Twee nokloodplaten. Deze platen van ca 4 kg per stuk zijn net als de granaten met de metaaldetector getraceerd. De dakdekker had zijn naam in het lood gekrast. Bij de ruige sloop van de leenkamer in 1735 moeten ze in de slotgracht gevallen zijn. Gereedschap.Twee ijshaken, 1 kantrechtbijl, 1 tweetand, 1 beitel, 1 blokschaafmes.
l) m) n) o) p) q)
Spijkers. Gesmeed ijzer, tot lengte van 40 cm. Glas-in-lood-fragment. Bundeltje geel koperdraad Enkele duitjes Steekwapen. Dolk, zie tekening. Luns. Dit is een spie van 18 cm, gebruikt om het wiel van een kar of kanononderstel te borgen.4
d)
Hangslot. Dit heeft waarschijnlijk op de buitenkant van een deur of kist e 2 gezeten. Principe: schootveerslot, krambeugel uitneembaar, 17 eeuw. e) Messen. 16 stuks, waarvan twee fraaie exemplaren met hertshoornen heft en koperen heftbeschermers. f) Fragment van sierharnas (17e eeuw). 3 g) Schaartje. Versierd met ornamenten op de armen. h) Snuifdoosje. IJzer, onbewerkt, doorsnede 5,5 cm. i) Musketkogels. 3 Stuks, lood. j) Pijlpunt. IJzer, 15e eeuw k) Fragment kolfslof. Materiaal: lood/tinlegering.
8
9