Marktgelden In het verleden is menigmaal een discussie ontstaan met een belastinginspecteur of markt- en kermisgelden een vergoeding voor een ondernemersprestatie vormen, dan wel dat sprake is van een bijdrage die ontvangen wordt ‘als overheid’. Het besluit geeft daarover nu duidelijkheid. Onder verwijzing naar het Porto –arrest van het Hof van Justitie bepaalt de staatsecretaris dat als markten worden georganiseerd op de openbare weg, sprake is van het handelen als overheid. Dit heeft tot gevolg dat de ontvangen bijdrage niet aan de heffing van btw is onderworpen en dat de btw op toerekenbare kosten, zoals schoonmaakkosten, voor compensatie in aanmerking komen. Er zijn twee belangrijke aspecten in dit kader te onderkennen, namelijk de openbare weg en bijkomende kosten. De openbare weg vervult in dit kader een cruciale rol. Als de markt of kermis namelijk niet op een openbare weg wordt gehouden, maar op een afzonderlijk evenemententerrein dat normaal gesproken niet toegankelijk is als openbare weg, zal de fiscale uitkomst anders zijn. Bij veel markten en kermissen wordt door de gemeente elektra geleverd aan de marktkoopman of de kermisexploitant. In een bijlage van de Btw-richtlijn wordt aangegeven dat een gemeente bij de levering van elektriciteit altijd als btw-ondernemer optreedt. Dit betekent dat de gemeente hiervoor altijd een factuur met btw dient uit te reiken en de btw op aangifte dient te voldoen, tenzij hierover praktische afspraken zijn gemaakt met de Belastingdienst. Als deze afspraken er niet zijn en er wel een afzonderlijke vergoeding wordt ontvangen voor de levering van elektriciteit, is het goed eens te kijken naar de afrekeningen die de marktmeester namens de gemeente afgeeft. Voldoen deze afrekeningen aan de factuurvereisten van de Wet op de omzetbelasting 1968?
Gratis toegankelijke evenementen In het besluit aftrek voorbelasting is de oude goedkeuring voor gratis toegankelijke evenementen ingetrokken en anders geformuleerd. Wij vroegen in een eerdere nieuwsbrief ons al af wat er zou gebeuren met de mening van de staatssecretaris van destijds dat als de gemeente een gratis evenement zou organiseren of de btw dan nog compensabel zou zijn. Het nieuwe besluit bericht daarover. Gemeenten hebben recht op bijdrage uit het BTW-compensatiefonds voor zover zij niet optreden als btw-ondernemer. De gemeente heeft daarom recht op compensatie voor zover zij optreedt als overheid en voor zover zij optreedt als niet-ondernemer. Als voorbeeld van het optreden als nietondernemer geeft de staatssecretaris het geval dat de gemeente een evenement organiseert dat voor iedereen gratis toegankelijk is. Dit ziet onder andere op muziekfestivals maar ook de jaarlijkse nieuwjaarsreceptie.
Eigenbouwerschap Soms worden aan gemeenten facturen verstuurd waarop staat aangegeven ‘omzetbelasting verlegd’. Dit doet zich onder andere voor als het gaat om bouwprojecten. Maar het geldt niet voor alle bouwkundige werkzaamheden die door aannemers in opdracht van de gemeente worden uitgevoerd. De Wet Ketenaansprakelijkheid (WKA) heeft voor de btw zijn vormgeving gekregen in “de verleggingsregeling in de bouw”. Deze houdt in dat onderaannemers die een werk van stoffelijke aard uitvoeren op de factuur aan de opdrachtgever-(hoofd)aannemer geen btw-bedrag mogen melden, maar alleen met vermelding ‘omzetbelasting verlegd’ mogen factureren. De WKA en de verleggingsregeling in de bouw kennen beide het begrip eigenbouwer. Met een aannemer wordt gelijkgesteld de eigenbouwer. Eigenbouwer is de opdrachtgever die in het kader van zijn normale bedrijfsuitoefening een werk van stoffelijke aard uitvoert. De keten wordt in dat geval in feite uitgebreid met de opdrachtgever. De gemeente is eigenbouwer als zij als btw-ondernemer optreedt. Hiervan is bijvoorbeeld sprake als het sport- of welzijnsbedrijf opdracht geeft tot nieuwbouw en een vorm van bouwtechnisch toezicht uitoefent die het toezicht van een normale opdrachtgever te boven gaat. Hierbij kan worden gedacht aan een gemeente die een sporthal of een MFA laat bouwen en het bouwtechnische toezicht op de uitvoering doorgaans overlaat aan een interne bouwkundige afdeling. In dat geval dient de hoofdaannemer zijn btw te verleggen naar de gemeente. In tijden van crisis verdient het aanbeveling hierover steeds vooraf zekerheid te hebben. Bij faillissement van de hoofdaannemer zal de ten onrechte niet-verlegde btw van de gemeente kunnen worden nageheven. In deze situaties geldt tevens de aansprakelijkheid voor de in de keten niet afgedragen loonheffing en sociale lasten. Bij het uitvoeren van bestemmingsplannen treedt de gemeente op als ondernemer voor de uitgifte van (bouw)kavels en als overheid bij de aanleg van gemeenschapsvoorzieningen. Hoewel het gemeentelijk grondbedrijf bij het bouwrijp maken van gronden deels handelt als btw-ondernemer (bouwkavels) en deels als niet-ondernemer (aanleg infrastructurele voorzieningen), keurt de staatssecretaris goed dat de verleggingsregeling buiten toepassing blijft bij de realisatie van bestemmingsplannen. Dit om splitsingsmoeilijkheden te voorkomen. Deze goedkeuring geldt echter uitsluitend voor de heffing van btw en dus niet voor de aansprakelijkheid voor door onderaannemers en hoofdaannemer niet afgedragen loonheffing en sociale premies. Het blijft daarom zinvol bevrijdend te betalen op een geblokkeerde rekening om het risico van aansprakelijkheidsstelling te verminderen.
Parkeren (achter een slagboom) Tot voor kort is onduidelijk geweest of over de parkeerbelastinggelden btw op aangifte diende te worden voldaan. Het besluit is daarover duidelijk. Een fysieke barrière (bijvoorbeeld een slagboom of een piramide) is daarvoor bepalend.
Sinds 1 juli 2011 is in de wetgeving geregeld dat de gemeente optreedt als btw-ondernemer bij het geven van gelegenheid tot parkeren waarbij een fysieke barrière aanwezig is die ervoor zorgt dat de betaling van het parkeergeld heeft plaatsgevonden. In een oudere goedkeuring is destijds door de staatssecretaris aangegeven dat als de gemeente gelden int op basis van een belastingverordening, zij handelt als overheid en dus niet als btw-ondernemer. Door het laten voortbestaan van deze goedkeuring op 1 juli 2011, leek de gemeente met een heffing volgens de parkeerbelasting een keuzerecht te hebben tussen slagboom parkeren als btw-ondernemer en als overheid. Wat daar ook van zij, in het nieuwe overheidsbesluit laat de staatsecretaris er geen twijfel over bestaan dat slagboom parkeren altijd leidt tot btw-ondernemerschap, zelfs als de parkeervergoeding wordt geheven krachtens een parkeerverordening. Als er al sprake is van opgewekt vertrouwen, dan is dat nu door het besluit weggenomen.
Invalideparkeerplaats - riolering - inritten Gemeenten leggen op verzoek van burgers voorzieningen aan in het openbaar gebied. Handelt de gemeente als btw-ondernemer of als overheid?
De staatssecretaris meldt in het besluit dat gemeenten recht hebben op bijdrage uit het compensatiefonds voor de aanleg van invalideparkeerplaatsen op de openbare weg en voor de aanleg van aftakkingen van het hoofdriool tot aan de perceelgrens van de bewoner/eigenaar. Volgens de staatssecretaris treedt de gemeente in deze gevallen op als overheid en is in deze gevallen geen sprake van een verstrekking aan één of meer individuele derden. In geval van de riolering schrijft de staatssecretaris “dat de aftakking een onlosmakelijk deel vormt van het aan de gemeente toebehorende openbare rioleringsstelsel”. Het belangrijkste voordeel is dat gemeenten geen btw behoeven te voldoen over de bijdrage van de burger. Wij menen dat de staatssecretaris hiermee impliciet ook duidelijkheid verschaft over de aanleg van inritten in openbaar gebied op verzoek van een bewoner. Meestal gaat het handelen van de gemeente in dit kader niet verder dan het vervangen van de hoekige trottoirband door een schuin aflopende trottoirband. Als de gemeente echter ook bestratingswerkzaamheden uitvoert op de kavel van de burger, zal de ontvangen bijdrage voor dit gedeelte een vergoeding voor een btw-belaste prestatie vormen. Maar onze ervaring is dat dit laatste meestal niet plaatsvindt.
Verplichte regionalisering brandweer, neem nog geen investeringsbeslissing! De verplichte regionalisering houdt niet alleen de gemeenten, de politiek maar ook de Belastingdienst bezig. In het nieuwe besluit wordt daarop al geanticipeerd en nadere aanwijzingen gegeven.
In onderdeel 3.2.1.5 wordt in eerste instantie een klein historisch perspectief geschetst. Onder de werking van de Brandweerwet 1985 en na introductie van het BTW-compensatiefonds hebben de gemeenten de mogelijkheid verkregen de btw te compenseren. Na invoering van de Wet veiligheidsregio’s op 1 oktober 2010 bestaat geen recht op compensatie b voor de taken op het terrein van de GHOR de (centrale) meldkamer en de multidisciplinaire oefeningen. De reden hiervoor is dat deze taken uitsluitend zijn opgedragen aan de veiligheidsregio. Ten aanzien van de verplichte regionalisering van de brandweertaken, waardoor gemeenten geen eigen brandweerkorps mogen aanhouden, concludeert de staatssecretaris impliciet, dat de gemeenten geen eigen taken meer hebben en dat ze dus volledig berusten bij de regionale veiligheidsregio. En omdat de taken niet meer bij de gemeente aanwezig zijn, kunnen de gemeenten de taken ook niet meer uitbesteden aan een gemeenschappelijke regeling. Dit heeft tot gevolg dat de veiligheidsregio na verplichte regionalisering de aan haar in rekening gebrachte btw niet langer mag doorschuiven naar de gemeenten. Een dergelijke verschuiving van taken zal ook de nodige verschuivingen teweeg gaan brengen in de financiering. De brandweerlieden zullen bij een ander publiekrechtelijk rechtspersoon worden aangesteld en (rollend) materieel en brandweerkazernes worden door een ander - niet compensatiegerechtigd - rechtspersoon gebruikt. Voor de te wijzigen financiering heeft Cebeon al onderzoek uitgevoerd en voor de brandweerkazernes is in het nieuwe besluit iets geregeld. De overige aspecten blijven echter onbenoemd. De staatssecretaris van Financiën keurt goed dat artikel 8 en 9 van de Uitvoeringsregeling BTWcompensatiefonds op de brandweerkazernes achterwege blijft, mits aan een aantal voorwaarden wordt voldaan. Deze voorwaarden zijn: -
Het over te dragen gebouw is en blijft na overdracht in gebruik als brandweerkazerne; De gemeente draagt de brandweerkazerne voor 1 januari 2014 aan de veiligheidsregio over; Op het moment van overdracht bestaan geen plannen om de kazerne aan een derde te verkopen.
Reactie EFK Lezen wij het goed dan bedoelt staatsecretaris te zeggen dat de overdracht een eigendomsoverdracht dient in te houden en dat - mits wordt voldaan aan de overige voorwaarden - de gemeente de eerder gecompenseerde btw niet behoeven terug te betalen. Voor de gemeenten wordt een route aangegeven die gemeenten fiscaal gezien veilig kunnen bewandelen. De vraag is echter of de gemeenten een dergelijke route wel willen bewandelen. Niet zonder reden heeft menige gemeente de brandweerkazerne ‘om niet’ ter beschikking gesteld, hetgeen ook fiscaal werd toegestaan. Wij vragen ons af waarom van deze route nu wordt afgeweken? Wij vragen ons ook af hoe het moet gaan met in aanbouw zijnde brandweerkazernes. Volgens de goedkeuring moeten deze ingebruik zijn als brandweerkazerne voor 1 januari 2014 voordat ze worden overgedragen. Wordt de ingebruikname gerealiseerd voor 2014? Wij kunnen ons voorstellen dat er recentelijk gemeenten hebben besloten tot nieuwbouw, in de wetenschap dat de btw-compensabel zou zijn. Nu dreigt de compensatie in het water te vallen en wordt het project 19% duurder. Wie draait nu voor deze extra investering op? Een ander aspect is de ingangsdatum van de verplichte regionalisering. In het besluit staat aangegeven dat de goedkeuring van toepassing is op overdrachten tot 1 januari 2014. Maar wat nu als die wet eerder inwerking treedt? Vervalt dan direct ook het recht op compensatie voor in aanbouw zijnde objecten?
Het besluit lijkt helder en duidelijk maar roept eigenlijk alleen maar meer vragen op. Zolang geen heldere antwoorden worden verschaft, lijkt het uitstellen van een gemeentelijke investeringsbeslissing vanuit financieel oogpunt voorlopig misschien wel de beste optie. Dat een dergelijk uitstel de efficiency van de brandweer niet ten goede komt, behoeft geen betoog.
Geluidswerende maatregelen en de btw In het nieuwe besluit worden voorbeelden van handelingen gegeven, waarvan de btw is uitgesloten van compensatie. Een van de uitsluitingen betreft het treffen van isolerende maatregelen aan woningen. Dit voorbeeld wordt gevolgd door de aanleg van een geluidswal langs een spoorlijn, waarvan de btw wel compensabel wordt geacht. Tijd om hierover iets te laten horen.
Gemeenten willen graag weten of de aan hen in rekening gebrachte btw ook verrekenbaar is. Hiervoor zijn twee mogelijkheden aanwezig: (1) verrekening op aangifte; of (2) declareren bij het BTW-compensatiefonds. Voor de eerste situatie is het noodzakelijk dat de gemeente handelt als btw-ondernemer en btwbelaste prestaties verricht. Voor de tweede situatie is het nodig dat de gemeente juist niet handelt als btw-ondernemer en er geen uitsluitingsgrond aanwezig is. En uitsluitingsgronden zijn wel degelijk aanwezig! Het recht op compensatie is namelijk uitgesloten als de in rekening gebrachte goederen en/of diensten worden verstrekt, verleend of ter beschikking gesteld worden aan een of meer individuele derden. Uitzondering hierop wordt gevormd voor goederen of diensten die naar hun aard uitsluitend door de gemeente kan worden verstrekt (paspoort, rijbewijs en dergelijke). Geluidsisolerende maatregelen aan woningen Door het treffen van isolerende maatregelen aan woningen, worden de voorzieningen feitelijk door de individuele eigenaar of huurder van de woning gebruikt. Wij kunnen wel begrijpen dat in deze situatie de gemeente geen recht op compensatie krijgt. Of dit ook het geval is als de gemeente als btw-ondernemer handelt, is echter een ander verhaal. Wij kunnen ons voorstellen dat als de gemeente in het kader van de aanleg van een bedrijventerrein geluidswerende voorzieningen treft om de overlast van het verwachte zware vrachtautoverkeer het hoofd te bieden, dit nog wel eens een andere uitwerking kan krijgen. Geluidswal en - scherm Voor de aanleg van een geluidswal of –scherm acht de staatssecretaris van Financiën het recht op compensatie wel aanwezig, omdat geen sprake is van een individuele derde. Of hij er nog steeds zo over denkt als het geluidscherm pal achter de achtertuin van een woning is gelegen, vertelt het verhaal niet. Opmerkelijk is wel dat de bewindsman aangeeft dat de gemeente nog wel als afnemer dient te kwalificeren van de desbetreffende prestatie. Deze fijnbesnaarde toevoeging komt - naar onze mening - niet zomaar uit de lucht vallen. Het kan niet aan de opdracht en de tenaamstelling van de factuur liggen. De opdrachtverstrekking door de gemeente zal leiden tot een factuur waarop haar naam staat. Volgens het besluit aftrek omzetbelasting, mogen we er dan vanuit gaan dat aan de gemeente kwalificeert als afnemer. Reden uitsluiting Op basis van onze ervaringen kunnen wij dan nog slechts één reden bedenken, die niet tot aftrek zou leiden en dat betreft de gerechtigdheid. Is de gemeente eigenaar, zakelijk gerechtigde of huurder van het onderliggend perceel? Op dit punt blijkt in de praktijk vooraf te weinig voorbereidend werk te worden verricht. De gemeente trekt zich het lot van de burgers aan, wenst geen oeverloze discussies met andere overheden en eigenaren, en neemt de projectleiding direct ter hand en zorgt voor de realisatie van het project. Maar vervolgens (en soms jaren later) ontstaat met de Belastingdienst een discussie of alle btw compensabel is, omdat de gemeente niet altijd een juridische titel heeft ten aanzien van de ondergrond. Het daarom verstandig vooraf de gerechtigdheid in kaart te brengen, maatregelen te treffen dat de gerechtigdheid er komt en pas dan over te gaan tot het laten aanleggen van de geluidswerende maatregelen.
Straatwerken en btw: hernieuwde goedkeuring Voor invoering van het BTW-compensatiefonds (bcf) is een buitenwettelijke goedkeuring van toepassing geweest om de kosten van straatwerken die aan nutsbedrijven of kabelaars in rekening werden gebracht op factuur en met btw in rekening te brengen. Tevens werd toegestaan dat de btw op kosten op aangifte in aftrek gebracht. Na invoering bcf is deze goedkeuring in de loop van 2004 ingetrokken. Toch is er een aanleiding het oude besluit nieuw leven in te roepen.
In het algemeen treedt het Rijk, een provincie, een gemeente of een waterschap op als wegbeheerder. Veelal hebben zij ook de eigendom van het openbaar gebied. Wij nemen aan dat de nutsbedrijven en kabelaars druk op het ministerie van Financiën hebben uitgeoefend om de oude goedkeuring weer nieuw leven in te blazen voor de waterschappen. De provincie en de gemeente de btw kunnen de btw declareren bij het bcf en het Rijk kan intern de btw verdelen. Met deze publiekrechtelijke lichamen hebben zij geen probleem. De waterschappen daarentegen wel. Zij kunnen de herstelwerkzaamheden normaal gesproken niet met btw in rekening brengen omdat zij als wegbeheerder handelen ‘als overheid’ en daardoor niet als btw-ondernemer. Dus als zij deze kosten verhalen op de nutsbedrijven en de kabelaars zal daarin ongetwijfeld een vergoeding zijn begrepen voor het element niet-aftrekbare btw. Cumulatie Bij de nutsbedrijven ontstaat dan cumulatie van btw. Deze bestaat eruit dat tot de kosten van de levering van gas, water, licht enzovoorts tevens wordt gerekend de niet-aftrekbare btw in door het nutsbedrijf gemaakte kosten. Door daarna over deze kosten nogmaals btw te berekenen, wordt btw berekend over btw. In het algemeen is dit een ongewenste situatie en vraagt dit om een oplossing. Deze oplossing komt er zeker niet als de cumulatie in de wetgeving is voorzien. Dit betekent dat als u een vergelijkbare situatie tegenkomt het altijd zinvol is na te (laten) gaan of de cumulatie kan worden weggenomen. Gemeentelijke praktijk De situatie kan zich voordoen dat een gemeente kosten van herstel tevens doorberekent aan een waterschap, omdat een deel van de herstelwerkzaamheden zijn uitgevoerd op het terrein van deze andere wegbeheerder. Het is dan goed om te weten dat de gemeente de kosten met btw kan doorberekenen, omdat het waterschap de btw mag verrekenen. Overigens zal de gemeente, wil zij de btw voor het waterschapsdeel niet als kostenpost willen dragen, wel een factuur moeten sturen. Het recht op compensatie is namelijk uitgesloten, omdat het waterschap als afnemer heeft te gelden en niet de gemeente. En dat de eigendomssituatie daarvoor een belangrijke aanwijzing is, valt onderhuids in het besluit wel te lezen.