GOYA, REDON, ENSOR GROTESKE SCHILDERIJEN EN TEKENINGEN KONINKLIJK MUSEUM VOOR SCHONE KUNSTEN ANTWERPEN 14 MAART - 14 JUNI 2009
DEZE TENTOONSTELLING BEVAT UITZONDERLIJKE BRUIKLENEN VAN HET MUSÉE D’ORSAY
INLEIDING Deze tentoonstelling toont schilderijen, tekeningen en prenten van drie grootmeesters: Francisco Goya, Odilon Redon en James Ensor. Alle drie zijn het originele en baanbrekende kunstenaars. In de kunstliteratuur worden ze voorlopers van de moderne kunst genoemd. De tentoonstelling focust op hun groteske werken want in die vreemde, grillige, wonderlijke en hilarische taferelen zijn de drie kunstenaars op hun best. Francisco Goya (1746-1828) maakt, naast zijn officiële kunst, reeksen schilderijen en prenten waarin hij op een zeer persoonlijke wijze het bijgeloof, de corruptie en de gruwel van zijn tijd verbeeldt. Demonen, heksen en dwazen spelen er een tragikomische rol. Odilon Redon (1840-1916) neemt dan weer met zijn bizarre en zwartgallige oeuvre een bijzondere plaats in onder de symbolistische kunstenaars. Hij schept een droomwereld bevolkt door monsters, geesten en andere fantastische wezens. Ook James Ensor (1860-1949) voert maskers, skeletten en duivelse wezens ten tonele en schildert een karikaturale en groteske mensensoort die een absurd bestaan leidt. Op het eerste gezicht zijn er veel verschillen tussen de drie kunstenaars, maar wie lang genoeg naar hun werk kijkt zal meer en meer gelijkenissen ontdekken.
1. DE HERONTDEKKING VAN GOYA In de negentiende eeuw krijgt het werk van Goya internationale erkenning, eerst in Frankrijk en later in België. Schrijvers als Victor Hugo, George Sand, Charles Baudelaire en beeldende kunstenaars als Eugène Delacroix, Edouard Manet en Odilon Redon bewonderen Goya’s kunst. Vooral zijn prenten, die een bevreemdende en irrationele wereld tonen, vinden navolging. Ook James Ensor houdt van de Spaanse kunstenaar. Bij een bezoek aan het museum van Rijsel in 1884 maken Goya’s afzichtelijke Oude dames een verpletterende indruk op hem. In 1885 publiceert Odilon Redon een prentenalbum als eerbetoon aan Goya. Het bestaat uit zes gitzwarte lithografieën die sterk aan de mysterieuze en duistere voorstellingen van Goya’s laatste prentenreeks, Los Disparates, herinneren. Met deze Hommage à Goya, in 1886 tentoongesteld bij de Brusselse kunstvereniging Les XX, vestigt Redon zijn naam in het Belgische artistieke milieu. Over de Goya-verering schrijft Joris-Karl Huysmans in zijn roman A rebours (Tegen de keer, 1884) het volgende: ‘Goya’s wilde gloed, zijn wrang, vurig talent boeiden Des Esseintes. Maar hij was er wat afkerig van geworden, omdat iedereen die werken nu bewonderde; al sinds jaren had hij er dan ook van afgezien ze in te lijsten; hij was bang dat […] de eerste de beste idioot die ze zag hangen het nodig zou vinden er domme opmerkingen over te maken of in een modieuze extase te geraken […]’
FRANCISCO GOYA, Los Caprichos , Zelfportret, 1799,
ets, aquatint, droge naald en burijn, Ceuleers-Van de Velde, Antwerpen
2. GOYA EN ‘LOS DISPARATES’ Goya, een begaafd tekenaar, kiest voor zijn grafisch werk de techniek die het schilderen het dichtst benadert: de ets. De etser kan expressief werken en kleurtonen suggereren. Tijdens zijn leven worden er drie etsreeksen uitgegeven: een reeks kopieën naar Velázquez, Los Caprichos (Grillen) en La Tauromaquia (Kunst van het stierenvechten). Pas na zijn dood worden Los Desastres de la Guerra (Verschrikkingen van de oorlog) en Los Disparates (Dwaasheden) uitgegeven. De tweeëntwintig prenten van de Disparates-reeks zijn ontstaan op het einde van Goya’s lange kunstenaarscarrière. Ze zijn een schitterende illustratie van zijn rijke verbeeldingskracht. Als geen ander kunstenaar slaagt Goya erin amusante en meelijwekkende tafereeltjes te verheffen tot beelden van sinistere en fascinerende schoonheid. De prenten tonen donkere, aangrijpende taferelen vol dreiging en waanzin. Sommige voorstellingen verwijzen naar carnaval, andere prenten zijn dan eerder als metaforen te begrijpen. Van enkele bladen is de betekenis niet te ontrafelen.
FRANCISCO GOYA , Modo de volar , Een manier om te vliegen , 1815-24,
ets, aquatint en droge naald (?), Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen
3. ODILON REDON, AARTSSYMBOLIST Reeds als jonge kunstenaar verzet Odilon Redon zich tegen een kunst die louter natuurgetrouw wil zijn. Onder invloed van de graficus Rodolphe Bresdin ontwikkelt hij een heel eigen iconografie, die getuigt van een gedurfde en mystieke fantasie. Hij vermengt personages ontleend aan de Bijbel en de klassieke mythologie met vormen, kleuren en texturen uit de fascinerende wereld van de natuur. Zijn bizarre schepsels geven uitdrukking aan gevoelens van angst en vervreemding. Hiermee kondigt Redon de subjectieve beeldtaal aan van de symbolistische kunstenaars. Hij is ook een verwoed lezer. Zijn prentenseries gewijd aan Poe, Goethe, Flaubert en Baudelaire zijn droomachtige uitbeeldingen van teksten.
De lithografieën van Redon Redon heeft als geen ander kunstenaar de expressieve kwaliteiten van het zwart verkend. Tot 1890 werkt hij bijna uitsluitend in zwart en wit. Zijn noirs zijn houtskooltekeningen en lithografieën of steendrukken. Omstreeks 1877 leert Henri Fantin-Latour hem de lithotechniek. Met behulp van halfdoorzichtig transfereerpapier kopieert Redon bestaande tekeningen. Vervolgens brengt een lithograaf ze grotendeels mechanisch en in spiegelbeeld over op de lithografische steen. Zijn eerste album met litho’s Dans le rêve (In de droom) verschijnt in 1879.
ODILON REDON, Zelfportret , 1888, houtskool en zwart krijt op papier, Collectie Gemeentemuseum Den Haag
4. INVASIE VAN DEMONEN
Joris-Karl Huysmans beschrijft enkele noirs van Redon in zijn roman A rebours (Tegen de keer, 1884) . ‘Fijne, met goud afgezette lijstjes van onbewerkt perenhout omsloten de meest fantastische visioenen: een kop in Merovingerstijl, die op een kelk rust; een baardige man, die iets heeft van een Boeddhapriester en van een spreker op openbare vergaderingen en met een vinger een reusachtige kanonskogel aanraakt; een afzichtelijke spin, die in het midden van zijn lichaam een menselijk gezicht herbergt. Houtskooltekeningen voerden nog dieper in het afschuwelijke rijk van kwade dromen en koortsige verschijningen.’
Goya’s duivels, heksen en andere lichtschuwe wezens spoken al ruim tweehonderd jaar rond in het hoofd van kunstenaars en kunstliefhebbers. Ze sluiten aan bij een eeuwenoude traditie van fantastische kunst. Onder meer in middeleeuwse handschriften en schilderijen van Jheronimus Bosch en Pieter Bruegel zijn boze geesten terug te vinden, die vermomd als groteske wezens mensen kwellen. De eerste grote prentenreeks van Goya, Los Caprichos, bestaat uit raadselachtige voorstellingen met heksen, monsters, dwergen en duivels. In een verkoopadvertentie voor de Caprichos stelt Goya dat de serie de menselijke dwaasheden tot onderwerp heeft en dat deze ongerijmdheden zijn verbeeldingskracht hebben gestimuleerd. Tijdens het tekenen kon hij zijn verbeelding de vrije loop laten en liet hij een heel eigen pandemonium verschijnen. Ook in het werk van Ensor doemen vreemdsoortige wezens op. Omstreeks 1886 laat hij in oudere, realistische studietekeningen van meubels en voorwerpen uit de kamers van het ouderlijke huis allerlei koddige en duivelse wezens verschijnen. Door deze ingrepen veranderden onschuldige voorstellingen in groteske schijnvertoningen. Ensors zucht voor het bizarre blijkt eveneens uit zijn bijzondere belangstelling voor de demonische motieven op Japanse prenten en maskers en voor de groteske kunst van de oude meesters Bosch en Bruegel.
5. NAAR EDGAR ALLAN POE De bizarre en macabere verhalen en gedichten van de Amerikaanse schrijver Edgar Allan Poe (1809-1849) vinden al vlug gretig aftrek in Europa. De knappe vertalingen door Charles Baudelaire en Stéphane Mallarmé dragen aanzienlijk bij tot de verspreiding van Poe’s oeuvre in Frankrijk en België. Poe inspireert niet alleen schrijvers en dichters, ook musici en beeldende kunstenaars halen elementen uit zijn werk. In 1882 verschijnt van Redon een album met litho’s opgedragen aan E.A. Poe, waarmee de kunstenaar duidelijk inspeelt op de populariteit van de auteur. In 1886 toont hij op de derde Salon van Les XX in Brussel een houtskooltekening gebaseerd op het verhaal Het masker van de rode dood. De tekening wordt aangekocht door Edmond Picard, medestichter van Les XX en groot bewonderaar van Redon. Ensor deelt de fascinatie van Redon voor Poe. In heel wat tekeningen, prenten en schilderijen illustreert hij verhalen van Poe. Zij krijgen de titel van het geïllustreerde verhaal: Koning Pest, Hop-Frog, De zwarte kat, Het verraderlijke hart. Ook het skelet, dé personificatie van de dood, speelt zijn morbide rol in de groteske beeldtaal. In enkele werken van Redon en Ensor duiken geraamten op. Zij verstoren de intieme taferelen en verontrusten de toeschouwer.
JAMES ENSOR, Musicerende skeletten , 1888, potlood en bruin krijt op papier, Privéverzameling
6. MASKERADE EN DEMASQUÉ Als gebruiksvoorwerpen in religieuze en profane rituelen zijn maskers een universeel verschijnsel. In het oeuvre van James Ensor spelen ze vanaf 1888 een hoofdrol en ze worden snel zijn handelsmerk. De groteske en carnavaleske iconografie wordt algemeen beschouwd als Ensors opvallendste bijdrage tot het ontstaan van de moderne kunst. Ensor hield van maskers omwille van hun felle kleuren maar evenzeer omdat zij het publiek dat hem zo slecht ontvangen had, ergerden. In de westerse kunst verschijnt het masker al lang voor Ensor als een attribuut van de toneelkunst of als een symbool van hypocrisie en bedrog. Achter het masker verbergt de mens zijn ware aard. Misschien is Francisco Goya wel de eerste kunstenaar die de boosaardige uitdrukking van een masker niet als vermomming maar omwille van zijn expressieve kwaliteiten gebruikte. Ook Ensor hanteert het als een instrument van ontmaskering. Het bespottelijke, boosaardige, lelijke en dwaze gelaat van de fantastische maskerwezens toont hun ware aard.
JAMES ENSOR , Zelfportret, ca. 1890, zwart krijt op paneel,
Galerie Ronny Van de Velde, Antwerpen
7. VECHTPARTIJEN EN VELDSLAGEN Goya’s etsenserie Los Desastres de la Guerra, ontstaan tussen 1810 en 1820, telt 83 prenten. Zij verbeelden de gruwelen die zich voordeden tijdens de Spaanse opstand tegen het leger van Napoleon in 1808. De eerste 47 etsen tonen taferelen uit de burgeroorlog. We zien folteringen en verkrachtingen, gevechten en executies: de oorlog in zijn volle brutaliteit, ontdaan van alle heldhaftigheid. Een kleiner gedeelte van de reeks is gewijd aan de hongersnood die in 1811-1812 Madrid teistert en het leven van meer dan 20.000 mensen kost. De laatste etsen, waarin Goya vooral de clerus op de korrel neemt, behandelen de wantoestanden in Spanje na het vertrek van de Fransen. Pas in 1863, meer dan dertig jaar na de dood van de kunstenaar, kwamen de Desastres de la Guerra op de markt. Ook Ensor bekijkt de maatschappelijke wantoestanden van zijn tijd: bijvoorbeeld de rellen van 1887 tussen de Oostendse en Engelse vissers, die bloedig worden neergeslagen door de ordediensten. De boertige en duivelse verschijningen die in de tekening en etsen opduiken, maken van dit sociaal drama een groteske vertoning.
8. MYSTIFICATIE VAN HET RELIGIEUZE In de negentiende eeuw ontstaat naast de conventionele godsdienstige schilderkunst ook een richting die haar thema’s ontleent aan de heilige geschriften, evenwel zonder religieuze bedoelingen. De Bijbelse teksten en heiligenverhalen over goed en kwaad, zonde en verleiding verlenen schrijvers en beeldende kunstenaars inzicht in de duistere kant van de menselijke psyche. Soms geven deze teksten aanleiding tot beelden van grote innerlijkheid en sterk mysticisme zoals in de Apocalyps van Johannes door Redon, soms tot vormelijke experimenten zoals in Ensors tekeningenreeks De aureolen van Christus of de gevoeligheden van het licht. Redon is heel zijn kunstenaarsloopbaan getroffen geweest door de figuur van Christus. Hij verbeeldt de zoon van God als een gekwelde figuur en dit in een zeer expressieve stijl. Ook Ensor heeft Christus vaak afgebeeld. Omdat hij zich afgewezen voelde door het publiek en de critici heeft hij zich bovendien in enkele van zijn werken met Christus geïdentificeerd.
Praktisch Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen Leopold De Waelplaats, 2000 Antwerpen Van 14 maart tot 14 juni 2009 Dinsdag tot zaterdag 10-17 uur Zondag 10-18 uur Gesloten: op maandagen, 1 mei en 21 mei 2009 (Hemelvaart) Het museum is toegankelijk voor andersvaliden via de ingang rechts van de trap. Prijzen €8 € 6 kortingen (o.a. 60+, studenten, groepen (min. 15 p.), Knack Clubleden ) € 1 19 tot en met 25 jaar € 0 tot en met 18 jaar, Vrienden van het KMSKA Het ticket omvat ook toegang tot de permanente collectie. De NMBS biedt een B-dagtrip aan: trein + ticket. Info & prijzen: www.b-dagtrips.be Audioguide € 2 (Nederlands – Frans – Engels – Duits) Nocturnes: 18-22 uur woensdag 25 maart woensdag 29 april woensdag 27 mei Prijs: € 4 | € 1 | € 0 (enkel tentoonstelling) Rondleidingen voor groepen (max. 20 p.) Een rondleiding duurt 1 ½ uur en kost € 70 (€ 50 voor een klas). Reserveren via T +32 (0)3 242 04 16 of
[email protected].
ODILON REDON, Hommage aan Goya II: De moerasbloem, een triest menselijk hoofd, 1885, lithografie, The Museum of Modern Art, New York
Publicatie Goya, Redon, Ensor. Groteske schilderijen en tekeningen, met bijdragen van Herwig Todts, Xavier Tricot en Isabelle van den Broecke, uitg. Lannoo, 240 p., ca. 160 ill., prijs: € 29,95. Nederlandse en Engelse versie; te koop in de Museumshop en in een selectie van boekhandels. ISBN: NED 978 90 209 8341 8 / ENG 978 90 209 8342 5
Extra Muzen op Zondag: Muziek gecomponeerd door James Ensor, Caeyers Cello Duo, 15 maart om 10 uur Theater in het Museum: De Schreeuw van Ensor, Bert Vannieuwenhuyse, 18, 25, 27 en 31 maart, 1 en 3 april, 14 uur Info & boekingen: T +32 (0) 485 53 88 32
[email protected] Colofon De informatie uit deze bezoekersgids is ontleend aan de catalogus Goya, Redon, Ensor. Groteske schilderijen en tekeningen, uitg. Lannoo, 2009. Tekst: Siska Beele met dank aan Herwig Todts en Greta Toté Vormgeving: Herman Houbrechts en Tom Hautekiet Druk: Drukkerij Godefroit Februari 2009 v.u. Dr. Paul Huvenne, Plaatsnijdersstraat 2, B-2000 Antwerpen
El sueño de la razón produce monstruos. De slaap van de rede brengt monsters voort. Francisco Goya, Capricho nr. 43
… le Prince des mystérieux rêves, le Paysagiste des eaux souterraines et des déserts bouleversés de lave; …, le subtil Lithographe de la Douleur, … de Prins van mysterieuze dromen, de Landschapschilder van ondergrondse wateren en door lava verstoorde woestijnen; ... de subtiele Lithograaf van de Smart, ... Joris-Karl Huysmans over Odilon Redon in Revue indépendante, 1885
Je crois être un peintre d’exception. Ik denk dat ik een uitzonderlijk schilder ben. James Ensor