Gouda Waterstad Stad van water en van stenen
20 jaar Museumhaven Gouda 1990 -2010
1
VOORWOORD Gouda ligt als een parel in het Hart van Holland, omgeven door water, water en nog eens water, maar gebouwd door mensenhanden. De Stad is gebouwd “op dik water” zoals vele Gouwenaars zeggen. Er is door vele eeuwen heen gezwoegd om het hoofd letterlijk boven het water en het veen te houden. Het is steeds weer gelukt om Gouda op de kaart te zetten en andere steden rekening te laten houden met de centrale positie van Gouda. Dit was vroeger zo, maar ook nu nog steeds ligt Gouda centraal in de Randstad en komen er vele wegen samen. De infrastructuur, de economie en cultuur zijn belangrijk, maar vooral de ontmoeting van mensen met mensen uit alle windstreken die kortere of langere tijd of voor altijd hier blijven.
In dit boekje staat 20 jaar Museumhaven Gouda centraal. Het roept herinneringen op aan de historische bedrijfsvaartuigen en de beroepsvaart, die de stad zoveel welvaart brachten. Ook nu blijkt dat de geest van weleer nog steeds in onze stad rondwaart: samen zaken ontwikkelen, samen waardevolle zaken bewaren en restaureren, samen de handen in één slaan zowel professionals als vele, vele vrijwilligers die gezamenlijk het hart van Gouda zijn. Gouda blijft een sociale stad, waar ieder trots op kan zijn en waarin de bewoners gelukkig kunnen zijn. De samenstellers van dit boek wens ik veel inspiratie om door te gaan en anderen te inspireren om zich ook in te zetten voor Gouda, de Parel in het hart van de Randstad.
Niet voor niets wordt Gouda wel gezien als de stad van Erasmus en Coornhert, de stad van verdraagzaamheid, waar mensen zowel met hun geest als met hun handen daadwerkelijk aan Gouda bouwen en hebben gebouwd.
Joh. D. van Dijk Oud lid van de Gemeenteraad van Gouda Oud lid van de Provinciale Staten van Zuid-Holland
2
Hoofdstuk 1 De historische dag Trots staat Jack Brown aan de helmstok van zijn tjalk. Irma, zijn vrouw, heeft koffie geschonken. De luiken zijn gesloten, want aan dek zijn twee wethouders van Gouda, Jan Potharst en Adrie Melaard te gast. Enkele bevriende schippers en bestuursleden van het Binnenhavenmuseum varen mee. Het is 5 april 1991: De haven voor historische schepen is een feit Jarenlange voorbereiding en discussie gingen eraan vooraf. Burgemeester en Wethouders van Gouda hebben ‘ja’ gezegd, dus komt er een haven voor historische schepen in de zwaaikom bij de Mallegatsluis. Daar, aan de Bogen, worden ligplaatsen gemaakt voor historische bedrijfsvaartuigen. Er is ook plaats voor een bescheiden restauratiewerf. Een aanwinst voor Gouda. De omwonenden van Turfsingel en Bogen kunnen over enkele jaren een unieke collectie schepen bewonderen.
Een echt historisch bedrijfsvaartuig, een Friese Tjalk, in 1909 gebouwd op een werf in Makkum. De eerste jaren vervoerde het uien en penen, later zand en grind. In 1986 komt het in particuliere handen. Brown kocht het in 1990 en restaureerde het samen met zijn vrouw. Friese Tjalk als eerste Hij laat zien hoe goed een historisch schip past in deze omgeving en hoe de omgeving mooier wordt door zo’n vaartuig. Vanaf de wal zien genodigden hoe het unieke historische schip de Bogen nadert met de wind op kop en varend op de motor. Nog enkele luide klappen van de Kromhout en De Hoop meert geruisloos af aan de Bogen. Een droom gaat in vervulling voor de vrijwilligers van de werkgroep Gouda Havenstad en de werkgroep Binnenhavenmuseum Turfsingel.
De Hoop 1991 aan De Bogen
Het eerste historische bedrijfsvaartuig is in Gouda de nieuwe haven voor historische schepen binnengevaren
Jack is trots. Zijn schip, De Hoop, vaart als eerste de nieuwe historische haven binnen. Hij kent zijn rol: hij laat zien hoe mooi zijn schip is. 3
Groninger tjalk in Fries landschap
4
Hoofdstuk 2 Oude Havens Rond 1200 ontstaan dorpen en steden langs de rivieroevers. Daar komen ook de eerste markten. Naar de markt gaan in de Middeleeuwen betekent handelen op en nabij het water. Daar wordt vracht gelost en per schip naar verderop gelegen steden en dorpen vervoerd. En waar veel schepen komen ontstaan ook havens Al duizenden jaren vóór onze jaartelling gebruikten bewoners in Nederland de kano als vervoermiddel. Het grootste deel van het land bestond uit moerassige grond, doorsneden met grote en kleinere rivieren. Wegen waren er nauwelijks. Aan het begin van onze jaartelling vervoerden schepen voedsel en bouwmaterialen. Uit die tijd zijn daarvan ook enkele Romeinse schepen teruggevonden.
aan het water. Dat gebeurt vooral op plaatsen waar schepen goed kunnen afmeren, zoals in een deel van een gracht. Soms wordt een geschikte plek uitgegraven. Deze handelscentra legden de basis voor het ontstaan van echte havens. Havenkwartieren De groeiende havenactiviteiten trokken middenstanders en detaillisten aan. Zij vestigden zich in de buurt van de haven, evenals toeleveranciers en ambachtslieden. De omgeving begon bij de haven te horen en zo kreeg het begrip haven een nieuwe inhoud: water en kades, maar ook met aangrenzende huizen en bedrijven. Daar heerste grote bedrijvigheid. Men noemde die omgeving ook wel Het Havenkwartier.
Handel drijven aan water vraagt om vaarwegen en havens De eerste havens ontstaan door aan- en afvoer van de handelswaren waren met schepen. En de doorvoer naar verderop gelegen steden en dorpen zorgt voor het ontstaan van kleine handelscentra
Medio 20ste eeuw ontstonden industrieën. Kleinere havens werden uitgebreid en zo nodig werden nieuwe, veel grotere en diepere havens aangelegd.
5
dweilen waren mijn werk van alledag. Tijdens het laden en lossen kon je als scheepsjongen nog wel eens vrij krijgen. Dan maakte ik een uitstapje in de omgeving. Er ging dan een wereld voor mij open: De Kade! Klapperende zeilen, spetterende riemen, gefluit van stoomschepen
Toegang Haven Gouda
Elke haven had eigen, bijzondere en plaatsgebonden eigenschappen, maar allen kenmerkten zich door drukte, grote bedrijvigheid en gezelligheid. Een van die havens en havenkwartieren ontstond in Gouda, daar waar de rivieren de Hollandsche IJssel en de Gouwe elkaar ontmoetten
Een woud van masten. Schepen twee tot vier rijen dik naast elkaar, van allerlei tonnages, wachtend op vracht of een teken dat ze geschut mochten worden. Ik keek er met grote ogen naar en met diep ontzag. Ik verbaasde me over zoveel drukte tegelijkertijd. De schepen gaven geur, kleur en geluid aan de haven.
Herinneringen van een scheepsjongen
Klapperende zeilen, spetterende riemen, gefluit van stoomschepen, geschreeuw van schippers en sjouwers en vooral de geuren van lijnolie en teer bepaalden de sfeer. Het gekrioel was niet van de lucht. Overal liepen bonkige kerels te sjouwen met karren en te sjorren aan touwen. Bevelen vlogen me om de oren zonder dat mij de betekenis duidelijk was. Die mannen met bovenarmen als boomstammen rolden manshoge tonnen over de kade en de dekken van de schepen. Ik vroeg me steeds weer af wat er in die tonnen zat. Alles moest met de hand worden voortbewogen.
Heddo Rentinck was ooit scheepsjongen. Nu is hij gepensioneerd. Hij herinnert zich de sfeer rondom de kade van een oud havenstadje in 1960 nog goed: ‘De schipper moest ervoor zorgen dat het schip, na aankomst, zo snel mogelijk gelost werd. Dan moest het schip nieuwe lading innemen. Het was belangrijk zo kort mogelijk in de haven te verblijven. Dan was je minder havengeld aan de havenmeester verschuldigd. De havenmeester hield toezicht op een ordelijk verloop van de zaken in de haven. Als scheepsjongen had ik weinig te maken met de lading. Schrobben en
6
Als het handwerk was verricht namen takels, lieren, gieken en gaffels de spierkracht van mannen over. De molenaars werden om de lading gestropt. Daarna werden ze via kabels over de soms vierwiels blokken gemanipuleerd. Ze werden in grote karren geladen met stevige werkpaarden ervoor. Ook dat vereiste behoorlijk wat kracht. Het zweet gutste van de gezichten. Maar ze lieten zich niet kennen.
Onverstoorbaar gingen ze verder met hun zware arbeid onder leiding van een opperheiser. Er leek zelfs een systeem in te zitten. Het had allemaal maar één doel: zorgen dat het schip zo snel mogelijk geladen of gelost werd. Als ik eraan terug denk ben ik nog diep onder de indruk van die krachtpatserij op de Kade.
-0-
7
Hoofdstuk 3 Museumhavens Een Museumhaven, wat is dat precies? Zijn er alleen Nederlandse schepen te zien? En wat is het verschil met een historische haven? Een museum beheert en onderhoudt historisch waardevolle en interessante zaken. Meestal worden ze ook in een museale opstelling aan het publiek getoond.
een nieuw begrip ‘Historische stadshavens’. Gouda ontwikkelde een historische haven en besloot die naderhand als museumhaven te benoemen.
Een haven is, volgens het woordenboek Van Dale, een ‘tot ligplaats voor schepen geschikt, natuurlijk waterbekken aan de zee of aan de oever van een rivier of meer, dat beschutting biedt tegen wind en golven’.
Schepen in de Museumhavens en Historische havens. Om in een museumhaven te mogen liggen, moeten historische bedrijfsvaartuigen aan enkele eisen voldoen: - ze zijn op Nederlands water bedrijfsmatig gebruikt - het oorspronkelijke karakter is overwegend bewaard gebleven - de schepen zijn ouder dan 50 jaar - ze zijn als scheepstype interessant en waardevol. De toelatingseisen zijn vaak gebaseerd op het register bij de Federatie Oud Nederlandse Vaartuigen (FONV)
Er is geen eenduidige definitie of algemeen erkende omschrijving van wat een museumhaven is. Naast het begrip museumhaven zien we ook regelmatig het begrip historische haven. Beheerders van de havens kiezen voor een van beide begrippen al naar gelang de accenten die zij willen leggen. In 2010 ontstaat weer
Museumhavens in Nederland In de jaren ’80 van de vorige eeuw richtten enkele gemeenten, vaak op initiatief van particulieren, hun oude havens in met ligplaatsen voor historische schepen. Schepen konden daar ook gerestaureerd worden.
8
Mooi om te zien
Daarna volgden vaak initiatieven om deze oude havens te gebruiken als museumhaven. Hier kwamen ligplaatsen voor een collectie museale schepen. Rotterdam kreeg in 1983 als eerste een museumhaven. Leiden volgde in 1984, Amsterdam in 1985. De vierde museumhaven kwam in 1990 in Gouda.
Een museumhaven is mooi om te zien. De eigenaren zelf koesteren hun bedrijfsvaartuigen. Kenners en bezoekers uit binnenen buitenland zijn onder de indruk van de museale schepen, bewonderen ze en genieten ervan.
Andere Museumhavens zijn te vinden in Den Helder, Goes, Groningen, Krimpen aan de Lek, Leeuwarden, Maassluis, Tilburg Nieuwegein, Tilburg, Vreeswijk, Woudrichem, Zierikzee en Zutphen. Soms zegt men: er is maar één museumhaven, dat is de hal van het Zuiderzeemuseum in Enkhuizen. Elke deuk heeft een verhaal Historische havens bevinden zich onder meer in Dordrecht, Hoorn, Naarden, Rotterdam, Schiedam, Vlaardingen en Utrecht.
Alle schepen dragen de sporen van hun oude gebruik en hun scheepseigen geschiedenis. Elke deuk heeft een verhaal. En elke schipper kan het verhaal van zijn schip vertellen. In de museumhavens liggen zeer uiteenlopende typen bedrijfsvaartuigen. De meeste zijn van ijzer. Houten vaartuigen zijn er nog sporadisch. Voor ingewijden en scheepskenners zijn de meeste schepen herkenbaar als historisch bedrijfsvaartuig. Veel van deze schepen dienen nu als woonschip. Sommigen zijn (bijna) volledig gerestaureerd naar een tijdsbepalend beeld uit de bedrijfsmatige geschiedenis van het schip.
Museumhaven Gouda In 1990 ontstond de Historische Haven Gouda. Personen en particuliere instellingen vroegen aandacht voor de historische betekenis van Gouda als water- en havenstad. Omdat er een band was met een oude haven in de binnenstad van Gouda werd gekozen voor de naam Binnenhavenmuseum. Vanaf 1995 ontstaat de verkorte naam: Museumhaven Gouda
9
De restauratie kost energie en veel vrije tijd en is ook een kostbare zaak.
Vaak is dat een beeld van ruim vijftig jaar geleden. Zij verzorgden toen meestal vracht. Ook voeren ze in de beurtvaart, waarbij losse goederen volgens een dienstregeling langs een vast aantal havens werden vervoerd.
De meeste scheepseigenaren hebben een baan of zijn zelfstandige ondernemer en restaureren hun schip in hun vrije uren.
Werven In een museumhaven liggen schepen met sporen van de beroepsvaart en de gezinnen die aan boord leefden. De schepen zijn vaak gebouwd op kleine werven. Boerenwerven soms, zoals in Briltil (Groningen) of op een van de 400 andere werven in het Hoge Noorden. Beroemde werven lagen in Zuid- Holland langs de IJssel en de Oude Rijn, of langs de Maas en de Merwede, maar ook in het Groene Hart in Zoeterwoude of in het Westland. Scheepsrestauratie
Hoe pakken de eigenaren zo’n restauratie aan? Velen zijn afhankelijk van opgedane ervaringen met ‘zware’ restauraties. Ze combineren goed gedocumenteerde scheepsbeschrijvingen met de kennis van de leden van dezelfde vereniging of de kennis van eigenaren met dezelfde schepen, die net weer een beetje verder zijn met onderzoeken, restauratie of herstel. Ze lezen er boeken over of kijken naar andere historische schepen.
Het is interessant en soms spectaculair om de restauratie van schepen te zien. Dit gaat met behulp van oude technieken, zoals klinken en lassen. De schipper restaureert aan de hand van de scheepseigen geschiedenis en bestaande scheepsdocumenten. Hij kan er weer een nieuw plaatje van maken zonder het historische karakter en het eigene van het verleden van casco, opbouw en tuigage aan te tasten.
10
Register voor monumenten
Cursussen scheepsrestauratie van ijzeren schepen zijn er nog niet. Eigenaren van schepen restaureren naar eigen vermogen. Er zijn ook geen toezichthouders. Wel kent een museumhaven toelatingseisen, die mede bepalend zijn voor de restauratie. Ook is er vaak vanuit de haven voortgangscontrole bij de restauratiewerkzaamheden.
varen
de
Er bestaan geen landelijke normen voor toelating van schepen in Museumhavens. Wel bestaat er een register als referentiekader. Dit Nationaal Register Varende Monumenten is door particulieren opgezet. In 1995 is het in Gouda ingesteld door de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. Het eerste schip dat werd ingeschreven was Klipperaak de Goede Verwachting van de familie Oostland. De sectie Varende Monumenten van de FONV beheert dit Register. Het register telt ruim 2.500 schepen. Een bron van kennis van historische bedrijfsvaartuigen. Het register krijgt steeds meer aandacht van de landelijke overheid. Terecht, want de waardering voor het behoud van schepen op en in het water groeit.
Scheepshistorie Veel oude vrachtschepen zijn een eeuw oud, tientallen zelfs ouder. Daarom is het belangrijk dat eigenaren de kennis van hun schip schriftelijk vastleggen. Veel gegevens worden verkregen van oud opvarenden of oud eigenaren of van hun familieleden. Zo ontstaat een beschrijving van het schip met de geschiedenis ervan, maar ook met gegevens over eerder gevaren transportroutes en de ladingen die het vervoerde.
Behoudsverenigingen Sinds 1984 bestaat de Landelijke Vereniging tot Behoud van het Historisch Bedrijfsvaartuig, LVBHB (voorheen LVBZB)
11
Samen met de LVBHB maken nog enkele behoudsorganisaties zich sterk voor de eigen doelgroep. Bijvoorbeeld: de Vereniging Botterbehoud (VBB), de Stichting tot Behoud van Authentieke
Stoomvaartuigen en Motorsleepboten (BASM), de Vereniging De Motorsleepboot (VDMS) en de Vereniging Behoud Zalmschouwen (VBZ).
12
Hoofdstuk 4 Historische bedrijfsvaartuigen Tjalken, klippers, steilstevens ……… in de Museumhaven zijn veel historische vaartuigen te zien. Wat voor scheepstypen bestaan er eigenlijk? En sinds wanneer varen ze in Nederland?
De vracht bestond vaak uit landbouwproducten, zand, hout en turf. Het waren veelal zeilschepen. De stoommachine en dieselmotor waren nog niet uitgevonden. Tot het begin van de twintigste eeuw bleef zeilvaart de goedkoopste manier om goederen, vee en personen te vervoeren.
Vanaf de vroegste tijden kent Nederland vervoer over water. Eerst varen mensen in kleinere vaartuigen. Die dienden onder meer voor de visserij en het snijden van riet. Ook landbouwproducten, personen en vee werden over water vervoerd. Toen de handel opkwam werden de schepen groter. Grote rivieren zoals de Rijn en Maas werden hoofdverkeerswegen voor kooplieden en schippers. In 1200 kende ons land al binnenlandse beroepsvaart met kleinere schepen. In de kustvaart werden alleen grotere schepen gebruikt. Afhankelijk zijn van de wind Meren, kanalen en riviertjes waren rond 1300 meestal ondiep. Binnenschepen hadden daarom weinig diepgang. Hun beperkte lengte en breedte had alles te maken met de vracht, de smalle sluizen, lage bruggen en scherpe bochten in het vaarwater. Diverse soorten vrachtschepen werden ontwikkeld.
Dat was soms lastig; afhankelijk zijn van de wind. Was er weinig of ongunstige wind, dan trokken mensen of paarden het schip. ‘Jagen’ wordt dat genoemd. Ook werden schepen soms voort geboomd met een lange paal of boom.
13
Varen met motor
Globaal zijn de kenmerken van de verschillende scheepstypen:
Rond 1920 deed de dieselmotor zijn intrede. Dat bleek een oplossing voor de beperkingen van de zeilvaart. Maar een motor in het ruim kostte wel veel laadruimte in de toch al kleine schepen. En minder vracht leverde minder inkomsten op. Daarom kozen veel schippers aanvankelijk voor een hulpmotor in de vorm van een zijschroef, de ‘lamme arm’. Dat was een lange as met schroef die aan de zijkant van het schip in het water werd gelaten. Ook gebruikten ze een ‘opduwertje’, een klein bootje met sterke motor langszij, of op de kont van het schip.
-
Aken, tjalken en klippers zijn (zeilende) bedrijfsvaartuigen.
-
Aken zijn stevenloze schepen. Ze zijn van voren wat rond en robuust.
-
Tjalken hebben een ronde steven
- Klippers hebben een holle overhangende steven. Het zijn redelijk snelle zeilers. Ze hebben een vooruitstekende, holle voorsteven en een sterk ‘gepiekt’ achterschip. Ze kunnen minder vracht vervoeren dan de aken. Daarom heten ze ook wel ‘vrachtschepen voor de rijken’. - Steilstevens hebben een rechte voorsteven, maar een achterschip van een aak. Door de lichte bouw kan de steilsteven tot 20 ton meer lading meenemen dan een vergelijkbare LuxeMotor. Erg geschikt dus voor het varen in de veenkoloniën. Het roer heeft dezelfde vorm als dat van een tjalk. Vrij veel steilstevens zijn later omgebouwd tot motorschip. - Motorschepen werden vanaf het begin van de twintigste eeuw gebouwd. De beurtmotor heeft geen verhoogd achterdek, de LuxeMotor wel.
De ‘lamme arm’ van de Friesland
Scheepstypen In de museumhavens zijn prachtige historische schepen te zien. We geven een summier overzicht van scheepstypen. Voor die typologie is de vorm van de stevens (het voor- en achtereinde van een scheepsromp) bepalend.
- Tot slot de sleepboten en opduwers, die dienden om bijvoorbeeld schepen zonder motor te verplaatsen. De stoomsleepboten werden ook wel ‘ijzeren paarden’ genoemd. Evenals de opduwers horen zij bij de historie van de vrachtvaart en zullen daarom in veel museumhavens niet ontbreken.
14
Varende monumenten
te verdwijnen. Die hadden eens een unieke rol gespeeld op de rivieren, kanalen en binnenwateren van Holland. Op bijna alle oude schilderijen die iets met het water gemeen hebben, komen zij voor. Ze konden in het begin van de vorige eeuw niet meer concurreren met gemotoriseerde schepen. Ze waren te klein en te langzaam. Zij werden daarop afgedankt en lagen her en der weg te rotten. Sommigen werden gered en kregen een nieuw leven als drijvende woningen. Maar vele werden eenvoudig gesloopt.
Sinds 1 januari 1989 bestaat de nieuwe Monumentenwet. Vele historische schepen vallen er onder en worden daarom vanaf 1990 varende monumenten genoemd. Zij maken nu deel uit van het Nederlands cultureel varend erfgoed. Dit betekent dat onderkend wordt welk belangrijk aandeel zij gehad hebben in onze cultuurhistorie. Gouda was de eerste gemeente die een schip op de eigen gemeentelijke monumentenlijst zette Het is de Vredebest, een oude boeieraak uit 1883. De Vredebest kreeg enkele jaren ligplaats in de Museumhaven Gouda. Thans staat het niet meer op de gemeentelijke monumentenlijst.
Gelukkig waren er mensen die inzagen dat een uniek stuk geschiedenis van de binnenvaart in Holland aan het verdwijnen was. Met veel enthousiasme en doorzettingsvermogen begonnen zij de oude bedrijfsvaartuigen weer op te bouwen. Anderen kochten de schepen op en verbouwden die tot woonboot. Aanvankelijk werden de nieuwe eigenaren en hun schepen argwanend bekeken. Vooral havenautoriteiten wilden deze ‘oude rommel’ niet in hun haven. Later zagen ook provincies en gemeenten in dat deze historische vaartuigen behouden moesten worden en niet mochten verdwijnen en dat er ligplaatsen en vaarmogelijkheden moesten komen en daarnaast faciliteiten om de schepen te kunnen restaureren.
Vredebest Unieke vaartuigen behouden Tegen het einde van de vorige eeuw vond men het jammer dat de traditionele zeilvaartuigen begonnen
15
Hoofdstuk 5 Gouda Havenstad Hoe ontstaat een haven? Gouda is daar een mooi voorbeeld van. Daar waar de Hollandsche IJssel en de Gouwe samenvloeiden, ontstond honderden jaren geleden het plaatsje Gouda. In 1244 wordt vanaf Gouda een kanaal gegraven, dat via Boskoop naar de Oude Rijn loopt. Zo ontstond een verbinding met de Zuiderzee en van daaruit ook met Noord-Duitse havens. Gouda ontwikkelde zich al snel tot een bloeiende havenstad, bekend om de handel in vis, kaas en paarden. Route van de handelswaren
Door de gunstige omgeving van Gouda deden de inwoners vanaf 1200 veel aan turfwinning. Ook werd hennep vervaardigd en verwerkt. Daarnaast bloeide de visserij op. Tussen 1300 en 1500 groeide ook het aantal steenbakkerijen in en rond Gouda.
Via de Hollandsche IJssel vonden handelswaren hun weg naar Gouda. Sommige schepen waren te groot om verderop de Gouwe te bevaren. Daarom gingen vele goederen al in de haven van Gouda van boord. Daar worden ze vervoerd naar opslagplaatsen of in kleinere schepen overgeladen. Deze brengen de goederen daarna verder. Gouda krijgt zo ook een overslaghaven.
Op de hoek van de Westhaven en de Hoge Gouwe ontwikkelde zich het oudste deel van de stad, die in 1272 stadsrechten kreeg. Een eigen handelscentrum ontstond. De oudste markt dateert van 1295 en trok van heinde en verre mensen om producten in en van de havenstad te kopen. De handel in kaas en paarden was zelfs tot over de landsgrenzen bekend.
Rondom de haven bloeit de handel op. Vooral tussen 1450 en 1500 ging het in Gouda goed met de handel. Schepen voeren af en aan. Steeds meer kooplieden bezoeken de stad.
16
De Oosthaven, Westhaven, Spieringstraat en Peperstraat, die grenzen aan de haven, vormen de handelskern van de stad. De straatnamen uit deze buurt: De Turfmarkt, Komijnsteeg, Peperstraat en de Vismarkt herinneren aan de handelswaar van die tijd.
Ze passeerden de Haven, voeren door de Donkere Sluis om daarna via het Amsterdams Verlaat de Gouwe op te varen. De schepen hadden meestal een platte bodem en maar één mast. Van zwaarden had men nog nooit gehoord.
Ruim twee miljoen liter bier
De overslaghaven is centrum van handel nijverheid
Inwoners van Gouda hielden van bier. De 9.000 stedelingen betrokken rond 1500 van de Goudse bierbrouwerijen ruim twee miljoen liter bier. Daarnaast werd nog eens zo’n vijftien miljoen liter geëxporteerd. Niet dat de stadsbewoners zulke drinkers waren, maar het drinken van bier was veiliger en gezonder dan het drinken van water uit de grachten.
het en
De haven in Gouda was tot in de late middeleeuwen het centrum van handel en nijverheid. Vanouds hadden veel schepen Gouda als eindbestemming. Ze vervoerden enorme hoeveelheden grondstoffen aan, die de Goudse industrie dagelijks nodig had: gerst turf en hop voor de bierbrouwers, wol en verfstoffen voor de lakenbereiders, hennep en vlas voor de touwslagers en garenspinners, kleiaarde en turf voor de pottenbakkers en pijpenmakers. De schippers haalden in Gouda bier en lakens, touw, pijpen en aardewerk om die naar alle windstreken te vervoeren. De meeste schepen meerden af bij de Veerstal of legden aan bij de kraan die aan het begin van de Haven stond. Daar werden ze opgewacht door ‘ijkerschippers’ die de vracht overlaadden in hun kleine, platte schuiten zonder mast, om die verder te vervoeren over de stadsgrachten. Mandenen zakkendragers losten de schepen en vervoerden de goederen op door paarden getrokken sleetjes,
Een drukke haven De haven van Gouda trok steeds meer bijkomende activiteiten aan. Ter hoogte van het Catharina Gasthuis stond ooit een grote havenkraan voor laden en lossen en om de mast uit de schepen te tillen. De route richting Amsterdam kende namelijk veel lage bruggen, waar hoge schepen, of schepen met staande mast, niet onderdoor konden. De duizenden schepen die de binnenstad passeren zorgen voor veel werkgelegenheid. Vooral de middenstad profiteert hiervan. De schepen legden in de stad een drukke route af. Vanaf de Hollandse IJssel voeren schippers de stad in via de havenmond naast het Tolhuis,
17
Een nieuwe sector kwam op. Door het vele vrachtvervoer ontwikkelde zich een scheepvaartindustrie. Aan het begin van de zeventiende eeuw telde Gouda maar liefst 10 werven. In zijn boek ‘De ontdekking van Nederland’ beschrijft G.C. Davies in 1886 hoe hij van Boskoop naar Gouda voer:
in karren of op hun rug naar de pakhuizen, de klanten of naar de Waag. Schippers gebruikten hun verblijf in de haven om materialen voor de reis in te slaan. Een sterke tros, een soepele lijn en een zeil kon iedereen wel gebruiken. Ook waren geregeld reparaties aan de schepen nodig. De houten schepen van toen waren lang niet zo sterk als de moderne schepen van nu. Schippers en handelaren zorgden voor veel drukte en bedrijvigheid in de haven. Daarnaast bezorgen ze ook werk aan touwslagers, zeilmakers, smeden, schilders en scheepstimmerlieden. Bakkers, brouwers en andere detailhandelaren deden goede zaken. Boeren uit de omgeving zorgden voor aanvoer van graan, vlees, boter, kaar en eieren. Nieuwe producten als aardewerk en de Goudse stenen pijpen zorgden dat Gouda nog meer naam maakte als markt- en industriecentrum.
‘We stoomden (na Waddinxveen) verder over deze gladde vaart, waarbij we hoog uitstaken boven het vruchtbare land. Op deze heerlijke dag zagen we stoomboten, sleepboten, tjalken, schuiten en tweemasters. Ter hoogte van Gouda had het kanaal veel scherpe bochten. En boven op het jaagpad stonden palen voor de treklijnen, waarvan de katrollen helemaal uitgesleten waren door de wrijving van de touwen. Bij de spoorbrug van Gouda moesten we samen met een paar stoomschepen en zeilschepen enige tijd wachten, voordat deze open ging. De Atalanta lag klem tussen twee stoomboten.
Er heerste grote welvaart in de stad. Dat was ook te zien aan het Stadhuis en de Sint-Janskerk, die in deze tijd in Gouda gebouwd zijn.
Om te voorkomen dat mijn jolletje verpletterd zou worden door de schepen die achterop voeren, kwamen we op het lumineuze idee om de jol aan boord te nemen. Het verkeer is op bewonderenswaardige wijze geregeld, want anders zouden er voortdurende blokkades ontstaan.
De stad groeit uit tot één van de zes grote steden van ons land. Een stad met allure, waar regenten een eigen stadsjacht bezaten om de StatenGeneraal van Holland en belangrijke andere steden te bezoeken. Schepen komen en gaan
18
Vanaf de spoorbrug van Gouda maakt het kanaal een scherpe bocht. ‘Kijk eens hoe mooi het is!’ Het was inderdaad mooi, pittoresk en tegelijkertijd vreemd, ouderwets en buitenlands. Alle adjectieven bij elkaar zijn niet voldoende om de realistische impressie te geven die ik zou willen geven.
straat verhuurd voor de palingvisserij. In 1588 verschenen de Visbanken aan de Gouwe. Daar verkochten de vissers hun vis.
Er was een grote binnenhaven vol met schepen, die allemaal op hun beurt wachtten om door de sluis te gaan. Toen we de sluis gepasseerd waren, kwamen we op een snelstromende rivier, de IJssel.’ -0–
Gevelsteen
In de eerste helft van de vijftiende eeuw voeren Goudse schippers op verschillende steden in de Lage Landen. Daarnaast was de vaart op Engeland, Hamburg, het Oostzeegebied, Frankrijk en vooral Antwerpen belangrijk. In 1400 telde de stad niet minder dan 24 zeewaardige schepen. Enkele eeuwen later leverde Gouda veel opvarenden aan de VOC. Een herinnering daaraan is het Admiraalshuis op de Turfmarkt 142. Het werd in de zeventiende en achttiende eeuw bewoond door admiraals, zoals Johan de Haen en Roemer Vlacq. De Haen voer destijds onder commando van Michiel de Ruyter. Vlacq was honderd jaar later een van de rijkste Gouwenaars.
Palingen in de Peperstraat Gouda had veel vissersfamilies. Zij visten in de stadsgrachten, maar ook op de IJssel en op zee. Als men in Gouda rondwandelt, vindt men nog vele gevelstenen met afbeeldingen van oude vissersschepen, die herinneren aan die tijd. De vissers vingen zalm, steur, schelvis, snoek, karper, wijting, haring en paling. De paling kwam uit de stadsgrachten, de zalm en steur uit de IJssel. Elk jaar werd de Peper-
19
‘Inboorlingen’ van Gouda
van het grootschippersgilde, het Gilde van St. Olof. In het eerste kwart van de zeventiende eeuw telde dit gilde 278 leden. Tussen 1630 en 1640 daalde het aantal tot 202. In 1768 waren er nog slechts 100 leden over
Ooit gehoord van de gebroeders De Houtman? Zij waren de bekendste VOC-schippers uit Gouda. Een monument in het Houtmansplantsoen herinnert aan de eerste Nederlandse ontdekkingsreizen naar Oost-Indië van de gebroeders Cornelis en Frederik de Houtman (1565-1599 en 1571-1627). Zoals het monument laat zien waren zij destijds ‘inboorlingen’ van Gouda. Zij voeren met vier schepen: ‘de Amstelredam’, ‘de Mauritius’, ‘de Hollandia’ en het jacht ‘ Het Duyfken’ en dreven handel met de Indianen op de eilanden van Oost-Indië, waar specerijen werden ingeslagen.
Mallegatsluis 1904
Voor schippers op kleinere schepen was er een kleinschippersgilde. Daarnaast bestond er voor de beurtschippers een schuitenvervoerdersgilde. Zij onderhielden lijndiensten op Amsterdam en Leiden. Zakkendragers hadden zich verenigd in het zakkendragersgilde
Het leven van de schippers Naast vissers en bierbrouwers waren er ook veel schippersfamilies in de stad. Tussen 1390 en 1515 groeide hun aantal van elf naar 194. Zij behoren tot de middenklasse. In de wintermaanden konden zij niet uitvaren en werden de schepen opgeknapt. De reders en kooplui woonden aan de Haven, de schippers in het schipperskwartier, het gebied van de Kuiperstraat – Raam – Peperstraat.
Binnen de gilden leggen groepsgenoten contacten met elkaar. Het gilde had ook een sociale functie: armlastige schippers en weduwen kregen financiële steun van de gilden. In de Sint-Janskerk hadden de gilden elk hun eigen altaar. In 1818 ging het Gildenwezen ten onder door wetgeving van koning Willem I.
Schippers en hun gilden De schippers verenigden zich in gilden. Eigenaren en huurders van grote schepen waren al in 1510 lid
20
Stipt op tijd varende trekschuiten
Pas in 1598 werd die sluis opengesteld voor grote vrachtschepen.
Midden zeventiende eeuw verloor de handelsroute van het zuiden naar het noorden populariteit. Gouda besloot daarom samen met Amsterdam met name voor het personenvervoer, een trekvaart met jaagpad aan te leggen, dat dienst deed tot het einde van de negentiende eeuw. Steeds meer personen reisden met de trekschuit. Vanaf Gouda vertrokken trekschuiten van het Amsterdams Verlaat via de Gouwe naar Amsterdam en Rotterdam. Door de relatief snelle reistijd en de stipte dienstregelingen waren de trekschuiten een ware revolutie in het personenvervoer.
De Mallegatsluis in 2010
Dringen bij de Mallegatsluis
Schepen die te groot waren voor de oude havenroute konden voortaan via de Mallegatsluis door Gouda varen. Toch was ook bij deze sluis niet alles in orde. Schutten was alleen mogelijk als het water in de IJssel niet te hoog stond. Was een schip groter dan de schutkolk, dan mocht het alleen schutten wanneer het water in de IJssel en de Turfsingel even hoog stond. Dat bezorgde schippers vaak 36 uur oponthoud Bovendien moesten zij veel tol betalen. De sluis was dus niet populair. Veel schippers wrongen zich daarom liever door de nauwe doorgang in de stad. De binnenstad bleef daardoor nog lang een belangrijk havencentrum. In 1766 is de tweede Mallegatsluis afgebroken.
De doorvaart door Gouda ging de schippers niet altijd even makkelijk af. Schippers en opvarenden moeten hun best doen om vanuit de IJssel de haven binnen te varen. Alleen met gestreken mast konden schippers de stad doorvaren. De vaargeul in de Haven, met de smalle havensluisdeur en in de Gouwe, was op sommige plaatsen behoorlijk ondiep. Ook dat bevorderde de doorvaart niet. De vaarroute is dan aan verbetering toe! Het stadsbestuur koos voor een nieuwe route vanuit de Hollandsche IJssel via en oude schutsluis uit 1398 naar de Turfsingelgracht. Deze is in 1577 afgebroken en als Mallegatsluis weer opgebouwd.
21
Ook de havenstad verdwijnt
In het parkje naast het Schipperswachtlokaal herinnert een gedenksteen aan die sluis. Er kwam een nieuwe Mallegatsluis, met daarnaast een monumentale sluiswachterwoning.
In de achttiende en negentiende eeuw verdwenen veel industriële bedrijven bijna geheel uit de stad. Ook daardoor verloor Gouda betekenis als havenstad. Rond 1840 had Gouda nog maar weinig eigen scheepvaart. Daarna nam het scheepvaartverkeer weer toe door de opkomst van nieuwe industrieën. DE TURFSINGEL: Industrieel vigheid
lint
van
bedrij-
Sluiswachterwoning
De Turfsingel en omgeving werden centra van industriële activiteiten.
In de buurt van de nieuwe Mallegatsluis ontstond in de zeventiende eeuw een nieuw handelscentrum. Turfsingel, Vest en Bogen namen daarbij een centrale plaats in.
In haar boek: ‘Op Hoop van Zaken, de industrialisatie van Gouda 1813-1913’ beschrijft Bregje de Wit die ontwikkeling aan de Turfsingelgracht. Over de Turfsingelgracht werden eeuwenlang grote hoeveelheden benodigde turf aangevoerd. In de Middeleeuwen werd vracht vervoerd voor de pijpen- en aardewerkindustrie In de 17e eeuw verrezen speciale turfschuren langs de Turfsingel voor de opslag van deze brandstof die in de omgeving van Gouda werd gewonnen.
Einde Goudse overslag Rond 1700 kozen steeds meer schippers voor een nieuwe vaarroute via Delft, Leiden en Haarlem naar het Noorden. Vrachtvervoer via Gouda nam steeds verder af. Alleen schepen met vracht voor de eigen industrie bleven Gouda aandoen. Van de drukke overslaghaven bleef weinig over.
22
In 1852 is De Korenbloem ook ingericht voor het malen van schors ten behoeve van de leerlooierij.
Na de Franse tijd moest de economie uit een diep dal klimmen. In het begin ging dat proces traag. Vooral na 1850 werd de industrie langs de Turfsingel verder uitgebreid en gevarieerder. In 1822 begon dat met de vestiging van bierbrouwerij ‘De Hand’, die het water uit de Turfsingel gebruikte als grondstof. De vestigingsfactoren moeten wel zeer aantrekkelijk zijn geweest, want de Goudse brouwindustrie was toen al 2 eeuwen over haar hoogtepunt heen. Van korte duur was de aanwezigheid aan de Turfsingel van een bokkingrokerij rond 1820. Een trasen verfstoffenmolen, aangedreven door paarden, werd in 1834 opgericht en een jaar later al vervangen door een windmolen ‘St. Joseph’, waar ook hennep werd gebeukt. In 1853 is de molen ingericht voor het malen van koren en mout. In 1896 is deze molen veranderd in een machinale krijtmalerij, aangedreven door een gasmotor. In 1885 was er een kleimalerij opgericht met een stoommachine, in een pakhuis aan de Turfsingel, vlak bij de “ St. Joseph”, met een spoorbaan naar de Turfsingel. Het bedrijf is in 1900 verkocht aan A. Vingerling, een houthandelaar die bij de stoomkrijtmalerij een uitgebreid houtbewerkingbedrijf begon, waarin gebruik werd gemaakt van de stoomkracht uit de krijtmalerij. Waarschijnlijk heeft Vingerling later de ‘St. Joseph’ geannexeerd. Aan de binnenstadzijde van de Turfsingelgracht, de Vest, stonden in de 19e eeuw de windkorenmolens De Korenbloem en De Roode Leeuw. Naast De Korenbloem verrees in 1834 de windtras- en snuifmolen Het Fortuyn.
Molen de Roode Leeuw De Roode Leeuw kreeg in 1904 naast wind- ook mechanische aandrijving. In 1844 breidde Adrianus Jonker zijn pottenfabriek aan de Turfsingel uit. Uit dit familiebedrijf kwam later de Plateelbakkerij Zuid-Holland (18981964) voort, die uiteindelijk een enorm terrein tussen de Raam, Verloren Kost en de Vest zou beslaan. Een bestaande scheepswerf bij het Buurtje wilde in de jaren 40 uitbreiden, maar kreeg twee keer geen vergunning van de gemeente. Deze werf is waarschijnlijk rond 1880 opgeheven. Rond 1850 kwam de industrialisatie goed op gang. Gouda kreeg in 1853 een gasfabriek op een terrein tussen Verlorenkost, Nonnenwater, Hoge Gouwe en Vest.
23
front langs het water behouden, gerestaureerd en hergebruikt werd.
Toen in 1913 ten behoeve van de opslag van cokes en kolen een deel van de Vest werd afgesloten, leidde dat tot protesten van industriëlen uit de omgeving, die vreesden voor problemen met aan- en afvoer via de Turfsingelgracht.
Over het water van de Turfsingel werden overigens niet alleen grondstoffen en eindproducten vervoerd, maar ook de zware machinedelen, als de productiecapaciteit weer eens uitgebreid werd.
In 1853 is aan de Vest de ijzergieterij van Cosijn & Co opgericht, die zich ontwikkelde tot fabriek van stoomwerktuigen. In 1852 is een “ruwof moutwijnstokerij”aan de Vest gebouwd, waarin (waarschijnlijk) in 1934 een machinefabriek en constructiewerkplaats kwam.
Een grote korenwijnstokerij verscheen in 1876 aan de Vest. Waarschijnlijk op diezelfde plek werden in 1898 en 1912 de twee grote kaaspakhuizen gebouwd. Ook bedrijven, die niet direct aan de Turfsingel lagen, gebruikten het water voor vervoer. Zo werd in 1888 een glucosefabriek gebouwd aan de Lazarussteeg, met een spoorbaantje dat liep van de Vest via de Lazarussteeg naar het water van de Raam.
In 1858 verhuisde de kaarsenfabriek van de Raam naar het Buurtje en ontwikkelde zich tot een nog steeds bestaande multinational. In 1901-1902 voegde zich bij de kaarsenfabriek de door haar overgenomen zeepfabriek.
Toen in 1885 H. Enno van Gelder, directeur van de Goudsche Machinefabriek (begonnen als Cosijn & Co) aan de Vest, een vijzeldok wilde maken aan de Turfsingel, kreeg hij geen toestemming. De wal moest vrij blijven als aanlegplaats voor de scheepvaart. Overigens leverde dit bedrijf een jaar eerder al het ijzer- en koperwerk voor het herstel van de Mallegatsluis. In 1897 verscheen een nieuwe “machinefabriek en herstelwerkplaats voor stoom- en andere werktuigen, elektrische verlichting en krachtoverbrenging” aan de Turfsingel.
Gouda Kaarsen In 1861 kwam er een stoomgarenspinnerij aan de Turfsingel. Het in een houten loods begonnen bedrijf breidde tientallen jaren uit, resulterend in een groot fabriekscomplex, waarvan het
Ook meester-smid Sas verhuisde zijn smederij in 1909 naar de Turfsingel.
24
Gezien het eindproduct was voor dit bedrijf een directe transportmogelijkheid onder handbereik van levensbelang. Een van de afnemers van het ijs was de iets verderop gelegen Goudsche Melkinrichting.
Een rietplankenfabriek verrees in 1889 aan de Turfsingel. Vanwege de breekbaarheid van het eindproduct was het een voordeel dat de rietplanken direct vanuit de fabriek in stoomboten konden worden geladen. Een graanmalerij met petroleummotor verhuisde in 1897 van de Westhaven naar de Vest. Enkele jaren later ging het bedrijf over in de Coöperatieve graanmalerij van de Boerenbond. Het gebouw is helemaal ingericht op het zo doelmatig mogelijk gebruiken van aanen afvoer via het water. In 1899 is voor de NV Gouda Fabriek van Melkproducten (later de NV De Goudsche Melkinrichting) naast de Machinale Garenspinnerij een nieuw gebouw neergezet.
Rond de Turfsingel moeten ook veel pakhuizen hebben gestaan. Zij zijn moeilijker te achterhalen dan de daar gevestigde fabrieken, omdat voor fabrieken wèl allerlei vergunningen nodig waren, met de bijbehorende papieren rompslomp, en voor pakhuizen niet. In de archieven vinden we zo veel sporen van de fabrieken en weinige van de pakhuizen. Ondanks die lacune is het duidelijk dat in het gebied een van overstelpende bedrijvigheid heerste, waarbij de ene tak van industrie de andere versterkte.
Recht tegenover deze fabriek lagen open vuilnisschuiten in de Turfsingel. De directie van de melkfabriek vreesde verontreiniging van de melk, die in kannen aangevoerd en in reservoirs overgestort werd. Door de vuilniskarren op andere tijden te laten legen “verhielp” de gemeente dit probleem. In 1901 begon een houtdraaierij aan de Vest, die echter al in 1903 naar de Fluwelensingel verhuisde. De NV “Textiel Industrie Gouda” vestigde in 1905 een kaarsenpittenfabriek aan de Turfsingel. Ook in dat jaar werd een sigarenfabriek met drogerij opgericht aan de Vest, in 1906 volgde een andere sigarenfabriek annex drogerij.
0
Tot in de jaren vijftig van de vorige eeuw bleef de Turfsingel en omgeving van groot economisch belang voor de Goudse industrie.
In 1911 verrees aan de Vest een gebouw voor de Coöperatieve IJsfabriek Willem Barendsz.
25
Nieuwe vormen van vrachtvervoer
de Nieuwe Haven, de Naaierstraat, Achter de Vismarkt, de Raam, de Verloren Kost en het Nonnenwater. Ophaalbruggen werden vast gelast of vervangen door vaste lage bruggen vervangen.
Tot begin negentiende eeuw had men nog nooit gehoord van een stoomtrein, een fiets of een auto. Op reis gaan was dus een hele gebeurtenis! Mensen liepen, of waren afhankelijk van wind- en paardenkracht. Over het water reisde je met een zeilschip of schuit. Ging je over de weg, dan kon je kiezen tussen een rijpaard, paard-en-wagen of een koets.
Het stadsbeeld van Gouda ging er heel anders uitzien. In 1936 zijn de Julianasluizen aangelegd. Grotere schepen kozen voortaan hun weg via het Gouwekanaal, dus buiten Gouda om. De handelsvaart met grote schepen had in Gouda weinig meer te zoeken, en verdwijnt grotendeels uit het stadsbeeld.
De komst van treinen en auto’s brengt veel veranderingen met zich mee
De Tijma, het laatste beroepsschip in de Turfsingelgracht, schipper van Laar. Kaart 1936 met nieuwe Gouwekanaal
Vooral het vrachtvervoer veranderde. Door de nieuwe vervoermiddelen konden goederen sneller en beter op de juiste plekken komen. Omdat er geen kleinere schepen meer kwamen verloren de grachten hun functie als vaarwegen.
In 1953 bleek hoe riskant de waterkering bij de Havensluis (nabij het Tolhuis) was. In afwachting van de Deltawerken bouwde men een hoge, beschermende muur voor de Veerstal. Een duiker verving de Havensluis en sloot de Haven van Gouda definitief af voor vrachtvaart en doorvaart.
Veel oude grachten werden daarop gedempt. Wegen kwamen ervoor in de plaats, zoals de Tuinstraat, de Groeneweg, het Lommertse Water,
26
Hans du Pré was een van de initiatiefnemers en zegt ervan:
Medio vorige eeuw zijn nagenoeg alle vaartuigen uit de stad verdwenen. Gouda Havenstad bestond niet meer. De Turfsingelgracht, met de Mallegatsluis als toegangspoort, lag er nutteloos en verlaten bij.
Het idee om de vaarroute door de binnenstad weer open te maken ontstond tijdens de strenge winter van 1985/1986. We zaten aan de stamtafel in café/restaurant Borsalino in de Naaierstraat.
Havenstad weer in beeld
Enthousiaste waterliefhebbers, met belangstelling voor het verleden, lieten hun fantasie de vrije loop. Inspiratie deed Hans du Pré op tijdens zeiltochten met een Tjalk op het IJsselmeer en het Wad. Oude havenstadjes werden aangedaan. Hij vond bij Jaap Rebel, toen nog werkzaam als ingenieur havenbouw bij HBG, een gewillig oor. Samen werden zij de trekkers van een initiatiefgroep ‘Gouda Havenstad?’ waar anderen zich bij aansloten.
Eind twintigste eeuw leek er iets te veranderen. Steeds meer Nederlandse steden kregen in de jaren zestig en zeventig belangstelling voor hun verleden Archieven werden geraadpleegd, monumentale panden werden gerestaureerd. Ook in Gouda kwam de rijke historie weer in beeld. Gouda kreeg opnieuw belangstelling voor zijn verleden. In 1985 ontstonden ideeën om de historische verbondenheid met het water nieuw leven in te blazen. Er kwam een initiatief om de route tussen Hollandsche IJssel en Gouwe weer bevaarbaar te maken, deze keer voor de recreatievaart. Een ideaalbeeld ontstond: ‘met staande mast dwars door Gouda’ varen en zo de stad weer verbinden met de Gouwe en de Hollandsche IJssel. Dat alles onder de titel ‘Gouda Havenstad’
Nog dezelfde winter werden de eerste ideeën uitgewerkt voor een doorvaart door Gouda. Op het ijs werden alle doorvaarthoogtes van bruggen en sluizen opgemeten en gefotografeerd, waarna ze in een rapport werden vastgelegd. Tijdens de manifestatie "Zeylende in-tot in Gouda" in juni 1986 trad de werkgroep voor het eerst naar buiten met een kraampje.
27
Reclametekenaar Pim Sekeris maakte de tekening van het Tolhuis met brug en open havenmonding voor de eerste poster. T-shirts met ‘Gouda Havenstad’ en een varende kaaspunt werden vervaardigd.
visies op de IJsseloevers bij Gouda. Daarin stonden ideeën van verschillende bekende en minder bekende architecten met visies die anno 2010 nog steeds actueel zijn. De stichting Open Monumentendag kwam in 1988 met de brochure ‘Gouda Waterstad’ en schonk veel aandacht aan het water en de waterwegen in Gouda. Voor de initiatiefgroep volgde een lange reeks van lezingen voor wie het maar horen wilde. Tijdens Open Monumentendag 1988 verschijnt de brochure ‘Gouda Waterstad’ Telkens weer werd uitgelegd dat de plannen vooral voor de mensen in de stad een meerwaarde hadden.
In feite waren dat de eerste Havenstaddagen. Dankzij de stichting Historische scheepvaart uit Delft lag de Turfsingel dat jaar vol met historische schepen.
De meeste moeite kostte het nog om personen en instanties te overtuigen die uiteindelijk over het geld beschikten. Ruwweg werd het project geraamd op 16 miljoen gulden - ruim 7 miljoen euro. En dat voor een stad die al lange jaren de ‘artikel-twaalf status’ kende.
In juni 1987 werd het rapport van de werkgroep, waarin gepleit werd om Gouda weer doorvaarbaar te maken en de stad weer een stad aan de rivier te maken, aan het gemeentebestuur aangeboden. Bij dhr. K.F. Broekens, burgemeester en enthousiaste zeiler, maar ook bij andere bestuurders viel het plan in goede aarde. In 1988 werd over het aspect ‘Gouda stad aan de rivier’ nog een tweede rapport uitgebracht met negen toekomst-
Onhaalbaar?
28
gemaakt evenals de Crabethbrug bij de Turfmarkt en de Sint Joostbrug bij de Lange Groenendaal.
Langzaam groeide het enthousiasme aan tot een niet te stuiten kracht binnen Gouda. Een tweede poster van Wim Graas met de rondvaartboot van Rederij ’t Groene Hart bij de Visbanken en een fraaie Botter voor de Gouwekerk deed wonderen. Van vele kanten kreeg de initiatiefgroep bijval.
De Turfbrug aan het begin van de Turfmarkt werd verhoogd en op plekken waar dat nodig was werden steigers aangelegd. De brug bij de ingang van de stad bij het Regentessenplantsoen werd gesloopt en er werd weer een echte haveningang gemaakt. In 2005 is de binnenroute uitgebaggerd en weer op vaardiepte gebracht. Maar het plan zal pas echt gaan leven wanneer de verbinding met de Hollandsche IJssel weer is hersteld met een nieuwe sluis bij het Tolhuis. Want dan zal er pas scheepvaart te zien zijn op de route. Dan kan aan Gouda weer echt zijn ligging aan de rivier teruggeven worden. Vele belangrijke aspecten van Gouda als Havenstad zullen dan ook weer zichtbaar zijn.
De gemeente Gouda nam de plannen van de initiatiefgroep over en maakte het onderdeel van hun lange termijn beleid zonder daarbij de gehele financiering afgedekt te hebben. Een fraaie Botter voor Gouwekerk deed wonderen
de -0– Nog een nieuw initiatief
Wel was besloten om alle onderhoudsbudgetten aan bruggen en kades in de route in die richting te buigen en met veel creativiteit en subsidie werd een flink deel van de route vanaf de noordzijde in de laatste jaren van de twintigste eeuw gerealiseerd. In de Gouwe werd de Sint Remeynsbrug bij de Nieuwehaven weer beweegbaar
Een ander initiatief bestond in de jaren tachtig en wel om de historische bedrijfsvaartuigen terug te brengen in de binnenstad. Daaruit ontwikkelde Museumhaven Gouda
29
zich
de
Hoofdstuk 6 Van Gouda Havenstad naar Gouda Waterstad Gouda leeft mét en ván water. Geen andere stad ligt lager onder het NAP dan Gouda. Gouda en het water zijn historisch met elkaar verbonden. Het water is de ziel van Gouda. Op dinsdag negentien juli 1272, ‘de dag na Sinte Margrietendagh’, verleende Graaf Floris V, stadsrechten aan Gouda. De dag van Sint-Margriet gold als de eerste van de hondsdagen. Oude spreuken en volkswijsheden vertellen over de relatie van Sint Margriet met water: ‘maar regent het op St. Margriet, zes weken regen in het verschiet’ en ‘Sint Margriet houdt haar water niet’. Is het toeval dat de Waterstad Gouda op negentien juli stadsrechten kreeg?
Eb en vloed waren voelbaar tot ver in de binnenstad. Om dat te reguleren werd een dam met een sluis gebouwd: de Donkere sluis. In 1436 volgde een nieuwe sluis bij het Amsterdams Verlaat. Zo ontstond de langste schutkolk van Nederland, ca 400 meter lang. In 1615 volgde de Havensluis bij het Tolhuis. Meer inwoners en het grote aantal bedrijven binnen de stadsmuren vervuilden het grachtenwater. Er kwam een ingenieus waterwegenstelsel in de binnenstad. Door gebruik te maken van het hoge water in de IJssel kon het water met kracht door dat stelsel stromen om zo de grachten schoon te spoelen. ‘Schuren’ wordt dat genoemd.
Leven van en met het water. De stad ontwikkelde zich tot een belangrijk industrie- en handelscentrum. Naar Nederlandse begrippen was Gouda een belangrijke handelsstad en een belangrijke havenstad. De scheepvaart en de visserij waren bronnen voor werk en inkomen en het water was zo schoon dat er zalmen in zwommen. Het water was voor de stad van onschatbare waarde. Ooit kende Gouda een open verbinding met de Hollandsche IJssel.
.
30
Water in het middelpunt
De Havenstaddagen werden daarop omgedoopt in ‘Gouda Waterstad’. Het evenement kreeg mede als doel de Goudse Glorie uit het verleden van Gouda als Waterstad onder de aandacht te brengen
Op Open Monumentendag 1988 werd, na vele jaren, weer volop aandacht geschonken aan het belang van het water voor de stad. De dag staat in het teken van het thema ‘Gouda Waterstad’. De uitgave met dezelfde naam belichtte vele aspecten van het belang van water voor de stad. In de jaren negentig kwam het accent te liggen op Gouda Havenstad. Een nieuw evenement: de Havenstaddagen ontstond.
Gouda en het water hadden elkaar weer gevonden.
Langzaam groeide in het begin van deze eeuw het besef dat ‘Havenstad’ slechts één aspect belichtte. Gouda had een veel bredere relatie met het water.
Logo Gouds Watergilde
Gouda Waterstad
In 2002 ontstond Het Gouds Watergilde als commissie van de Historische Vereniging ‘Die Goude’.
Ik hou van jou, je bent mijn stad met veel cultuur, een rijk verleden. Ik hou van jou al ben je nat, ja natter dan veel watersteden.
Het Watergilde organiseerde vanaf 2004 jaarlijks een Waterconferentie. Hans Suijs, die lid is van ‘Het Gouds Watergilde’, ontwierp ook een eigen logo.
Met water in je vele grachten en in de Glazen van Sint-Jan, met schepen in museumhaven pronk jij als oude waterstad.
Het bestuur van de Museumhaven en leden van het Watergilde richtten in een nieuwe stichting ‘Gouda Waterstad’ op. Met ambitieuze plannen wilden zij Gouda als waterstad in beeld brengen onder meer tijdens de Havenstaddagen.
Met over water confereren en Goudse Glorie in zijn pracht wordt voor- en nadeel van je nat bij velen goed in beeld gebracht. Ik hou van jou, je bent mijn stad, de mooiste van veel watersteden.
31
Hoofdstuk 7 Binnenhavenmuseum Turfsingel Gouda Midden jaren tachtig van de vorige eeuw ontstonden plannen om historische bedrijfsvaartuigen terug te brengen in de binnenstad. Een haven voor historische schepen was doorvoor belangrijk. Enthousiaste vrijwilligers gingen aan de slag en de schepen kwamen terug. Langzaamaan ging Gouda weer lijken op de bruisende havenstad die het ooit was. Een nieuw initiatief
Lang geleden was Gouda een echte havenstad en lag dicht bij de Mallegatsluis een bruisend Havenkwartier.
In de jaren tachtig ontwikkelde JanPieter Janse ideeën om de rijke scheepvaartgeschiedenis in Gouda, vooral in de Turfsingelgracht, vorm te geven.
Tot het begin jaren dertig van de vorige eeuw diende de Turfsingel nog voor de aanvoer van grondstoffen voor de vele industrieën. Maar tijden veranderen en de Turfsingelgracht verloor zijn betekenis voor de beroepsvaart. De zwaaikom in de Turfsingel- gracht bij de Mallegatsluis lag er verlaten en troosteloos bij.
JanPieter Janse
Het mooiste is dan natuurlijk om oude bedrijfsvaartuigen daarin een ligplaats te geven. De oude zwaaikom leek hiervoor het meeste geschikt. Hier schutte men ooit de schepen, die van Noord naar Zuid of andersom via Gouda onderweg waren.
Zwaaikom in de Turfsingelgracht Foto genomen vanaf Croda
32
mogelijkheden om ligplaatsen te creëren voor deze vaartuigen. De bijeenkomst trok veel publiek. Gouda Havenstad moest weer allure krijgen. Ook moet er weer aandacht geschonken worden aan de oude binnenvaart in Gouda. Hoe kun je mensen daar enthousiast voor maken? De werkgroep nam het initiatief oude bedrijfsvaartuigen tijdens het Oogstfeest bij Molen de Roode Leeuw te laten afmeren. In april 1987 verscheen een artikel in de Bokkepoot, het blad van de Landelijke Vereniging tot Behoud van het Zeilend Bedrijfsvaartuig. (LVBZB) Daarin werden schippers met historische zeilende bedrijfsvaartuigen uitgenodigd het Oogstfeest van dat jaar met hun schepen op te luisteren. ‘Als deze schippers kiezen voor een ligplaats in de Turfsingelgracht, kan iedereen tijdens het Oogstfeest zien hoe mooi oude schepen in die omgeving passen’. Dit bleek een groot succes!
De sluis uit de late achttiende eeuw vormde lange tijd het decor voor vele scheepvaartbewegingen. De handelsactiviteiten hadden zowel in de IJssel als in de Turfsingel op het water en langs de kaden plaats gevonden. En langs de Turfsingelgracht lag ooit een lint van industriële activiteiten, die op vrachtvervoer over water waren aangewezen. Samen met Marion Alma-Visser vormde JanPieter Janse een werkgroep om Oudhollandse scheepstypen het begin van de 20 ste eeuw en de daarbij behorende havensfeer terug te brengen in het stadsbeeld. Met hun inzet maken ze anderen enthousiast. Schipper Ime de Boer, Dick Brouwer, Tineke Prins, en Leo Sips, directeur van scheepswerf Van Vlaardingen aan de Hollandsche IJssel, sloten zich aan. In 1987 ging de ‘werkgroep Turfsingel Museumhaven’ aan de slag. De groep kwam geregeld bijeen. De koffie stond daarbij altijd klaar, dankzij de facilitaire ondersteuning van Kees en Hennie van Leeuwen.
De werkgroep voelde zich gesterkt en zorgde er voor dat ook tijdens Open Monumentendag in 1988 vele historische bedrijfsvaartuigen in de stad lagen.
Een stad met allure In april 1988 hield de werkgroep een informatieve bijeenkomst in het Stadhuis over restauratie van zeilende bedrijfsvaartuigen en de
33
Ambitieuze plannen
Resultaat van de avond was: het belang van het behoud van historische bedrijfsvaartuigen en de terugkeer ervan in de binnenstad kon verder worden uitgewerkt.
Op die Open Monumentendag 1988 werden de plannen voor een historische haven gepresenteerd. Een historisch bedrijfsvaartuig mocht bij die gebeurtenis natuurlijk niet ontbreken! Koos Persoon vervoerde voor de gelegenheid onder grote publieke belangstelling groenten van Waddinxveen naar Gouda. Hij manoeuvreerde zijn Westlander, de Nieuwe Zorg, vakkundig via het Amsterdamse Verlaat over de Gouwe, door de Donkere Sluis en dan verder door de Haven. Onderweg had hij veel problemen. De vracht groente was niet zwaar genoeg en zelfs veel extra vrijwilligers en een stapel stoeptegels aan boord zorgden niet voor voldoende diepgang. Hij moest zelfs nog een stuk van de overloop afzagen om de eerste vaste brug bij de Nieuwe Haven, 70 cm hoog tot aan de waterlijn, te kunnen passeren. Hij vervolgde zijn tocht in de Haven met staande mast en vol in de zeilen. Hij meerde af bij Kamer van Koophandel aan de Westhaven 52. Om acht uur ’s avonds precies kon daar de presentatie van de kleinschalig opgezette, maar o zo ambitieuze plannen beginnen. De volgende dag demonstreerde hij het lossen van de vracht, samen met zijn vrouw Willie, en verkocht de groenten voor een symbolisch bedrag bij de Visbanken.
Artist impression op toekomstig inrichting van de haven door Frans van Driel en Shil van Driel.
Daartoe werd de Stichting Binnenhavenmuseum opgericht. In 1989 hield deze Stichting, toen nog in oprichting, samen met de Van Waningstichting en de Initiatiefgroep Gouda Havenstad het eerste Havenfeest bij Molen de Roode Leeuw. Twee opeenvolgende jaren planden zij daarna zeiltochten met oude bedrijfsvaartuigen van Gouda naar Schoonhoven en weer terug. Strooptocht naar Gouda In 1990 maakte de Wilnisser Aak de ‘Vriendschap’ (bouwjaar 1887) een ‘strooptocht’ vanuit Groningen Stad naar Gouda. De schippers, Gerard en Maartje Meijer, brachten een lading vaten met stroop naar Gouda als grondstof voor stroopwafels.
34
Binnenhavenmuseum Turfsingel Gouda passen goed in plannen voor de Turfsingel en omgeving én in de ideeën voor ontwikkeling van het stadsfront. Daarnaast sluit het Binnenhavenmuseum uitstekend aan op het Goudse monumentenbeleid.’ En verder: ‘Het museum levert een belangrijke bijdrage aan het toeristische en economische klimaat van Gouda.’ Dat sloot aan bij de nieuwe bestemmingsplannen, die de gemeente sinds 1985 had voor deze buurt. Vooral voor Korte Akkeren en de Binnenstad West werd gewerkt aan verbetering van de buurt en de buurtstructuur rond de Turfsingel
Ook deze tocht trok veel publiek. Ze voeren zoals dat ging in het begin van de vorige eeuw: laden en lossen met de hand, varen met een opduwer en verder zeilend en bomend. Een paard jaagde de aak door de Drentsche Hoofdvaart en op andere plaatsen trokken de schipper en zijn knecht de aak vanaf het jaagpad. Zo kwamen ze uiteindelijk in Gouda aan. Ze losten de stroopbij de firma Boer aan de Vest, opdrachtgever van deze lading. Van deze tocht uit 1990 is een boek en een video gemaakt..
De gemeente vond ook dat de Bogen onderdeel moest worden van het plan IJsselfront. Veel aandacht ging uit naar dat havenfront, waar mooie plannen voor bestonden. Een ambtelijk rapport daarover: ‘Een educatieve, recreatieve ruimte, waarin eventueel ook een nieuwe stichting is gehuisvest, kan mede deze schakelfunctie vervullen.’
Scheepsjager met schip op de Oude Rijn
Positieve reacties Datzelfde jaar presenteerde de werkgroep Binnenhavenmuseum Turfsingel een uitgebreid beleidsplan 1990-1995. De gemeente Gouda reageerde positief.
Publieksfunctie
De gemeente had zelf ook belangen. Een ambtelijk rapport van oktober 1990 stelde: ‘Een binnenhavenmuseum is een zeer goed middel om de naam èn inhoud van het begrip Gouda Waterstad verder te profileren. De plannen van de stichting
Vanaf het begin zijn de uitgangspunten duidelijk. ‘De Haven’ moest een publieksfunctie hebben. Het was belangrijk dat de belevingswaarde van de Turfsingel en omgeving door middel van een recreatiegebied de leefbaarheid zou vergroten.
35
Deskundige ondersteuning
Peter Dekker, ambtenaar op de afdeling voorlichting, zette vanaf 1993 de term ‘Gouda Havenstad’ in de publiciteit. In zijn opdracht ontwikkelde Dick Hoogendoorn een nieuw logo. Peter Dekker zelf maakte de jaren daarop ook deel uit van de werkgroep, die de Havenstaddagen zou organiseren.
De werkgroep had vanaf het begin deskundige adviseurs, onder wie Pieter Blussé van Oud Alblas, voorzitter van de Stichting Open Lucht Binnenvaartmuseum Rotterdam, Henk Dessens, conservator van het Maritiem Museum Rotterdam en Jacques Kuilenburg, accountant bij Arenthals Chaudron. Ook Bart Vermeer van de Stichting Technische Renovatie Rijnmond en Hans Weijtjes, landschapsarchitect, voegden zich bij dit team.
De Dienst Openbare Werken en de Havendienst boden vele jaren gratis hulp bij de inrichting van de Museumhaven. Ruim tien jaar lang gaf de gemeenteambtenaar Anton van der Linde ondersteuning bij de technische uitwerking van het project.
Het publiek moest naar de schepen kunnen kijken en er omheen kunnen lopen. Bewoning van de schepen leek de werkgroep het beste. Met voldoende voorzieningen zouden schippers hier ook graag afmeren.
Gouda beeld.
Johan Blacquiere ontwierp en sponsorde het logo. In het logo staat, naast het silhouet van de oude brug van de Julianasluis, Molen de Roode Leeuw. In het midden ligt een historisch bedrijfsvaartuig en helemaal rechts staat het logo van de Landelijke Vereniging voor Behoud van het Historisch Bedrijfsvaartuig (LVBZB). Beeldbepalend in het logo zijn de twee schepen van de bruine vloot. Zij symboliseren het binnenvaren en uitvaren van de haven: schepen komen en schepen gaan.
Havenstad
weer
in
Zo ontstond in 1990 de historische haven. Een haven voor oude bedrijfsvaartuigen, die herinnert aan het verleden van Gouda: een stad die in het teken stond van water schepen en haven.
Op 31 augustus 1990 is de Stichting Binnenhavenmuseum Turfsingel Gouda opgericht.
36
De Stichting
De Stichting, gemeente en de Provincie voerden intensief overleg. In de gracht gold een aanlegverbod, maar de Provincie was, na langdurige besprekingen over de beheersconstructie, bereid aan de gemeente ontheffing van het algemene aanlegverbod te verlenen. Als proef meerden de eerste vijf schepen in september 1990 af in de Turfsingelgracht.
De stichting Binnenhavenmuseum Turfsingel Gouda wilde een bijdrage leveren aan het behoud van traditionele Nederlandse scheepstypen. De voorkeur ging uit naar die scheepstypen uit de directe omgeving van Gouda en uit ZuidHolland. Eigenaren en bewoners van de historische bedrijfsvaartuigen kregen een ligplaats en konden werken aan de restauratie, onderhoud en behoud van hun schepen.
De eerste vijf schepen
Bestuur
In 1991 werden de eerste twintig meerpalen geslagen. Aan de wal kwamen elektrakasten en aansluitingen voor kabeltelevisie. De gemeente kon op 28 februari 1991 800 vierkante meter water te huren van de Provincie, waarin een museumhaven gerealiseerd kon worden.
Een haven voor historische schepen verdiende een goede organisatie. Immers ook beheer ervan is belangrijk. Het bestuur werd gevormd uit deskundigen op het terrein van de bedrijfsvaartuigen, liefhebbers van schepen en enkele schippers uit de museumhaven.
De Provincie Zuid Holland verhuurde kort daarop aan Gouda een strook water van 1140 vierkante meter, die weer werd doorverhuurd aan de Stichting. Al in 1992 werden het 1534 vierkante meters. Het Waterschap Rijnland gaf in dat jaar toestemming voor het bouwen van een steiger en het slaan van palen. Dat maakte extra ligplaatsen mogelijk. Op 15 december 1995 besloten Provinciale Staten van Zuid Holland vanaf één januari 1996 een aantal zaken aan de gemeente in beheer over te dragen.
Vanaf 1999 namen Commissarissen bestuurlijke taken op zich De stichting kende toen een schouwcommissaris, een havencommissaris, een werfcommissaris en een activiteitencommissaris. Deze laatste beheerde ook het schipperswachtlokaal. Het water Het water in de Turfsingelgracht was in 1990 nog eigendom van de Provincie Zuid-Holland.
37
mogelijk werden. Veel aandacht ging uit naar de originaliteit van de scheepsromp en naar de (plannen voor) opbouw en tuigage.
Het ging hierbij ‘om het beheer van de Turfsingelgracht als scheepvaartweg; de Turfsingelgracht met de oevervoorziening die daarbij ligt; de Nieuwe Gouwe met oevervoorzieningen en de loswal; het eigendom en onderhoud van de Mallegatsluis, inclusief de brug in de Schielands Hoge Zeedijk en de bijbehorende dubbele dienstwoning’. In 2002 groeide het gehuurde wateroppervlak naar 2040 m/2.
Strenge selectie Een schouwcommissie regelde de selectie en had zowel een controlerende als een adviserende taak. De eigenaar van een schip kon zelf kiezen hoe zijn schip van binnen werd ingericht. De buitenkant moest wel in originele staat blijven of daar naar terug gerestaureerd worden. Schepen met mast waren oorspronkelijk gebouwd voor het zeilen. Veel schepen konden daarnaast ook op een - later geplaatste - motor varen. Dat was voor de commissie geen probleem. De Regina was het eerste schip dat al helemaal gerestaureerd werd toegelaten.
Op zoek naar schepen De locatie was geregeld. Nu de schepen nog. Dat bleek geen probleem. Veel schippers met historische bedrijfsvaartuigen meldden zich voor een ligplaats. Wat laten we toe? De stichting ontwikkelde een eigen toelatingsbeleid. Bedrijfsvaartuigen, die het beeld op het water in 1900 bepaalden, kregen voorrang. Specifieker ging daarna de voorkeur gaat uit naar bedrijfsvaartuigen die op Gouda of Zuid Holland gevaren hadden en/of daar gebouwd waren. De schepen moesten minimaal 50 jaar oud zijn en zo veel mogelijk aan historische eisen voldoen. Voor schepen, die nog niet aan de eisen voldeden, kon een restauratieplan worden ingediend. Dan kregen zij toch een ligplaats, waardoor behoud en verdere restauratie
De eigenaren van de schepen namen deze plicht tot restauratie serieus en steken er veel energie in. Vooral in de weekenden werd de haven en omgeving dan een levendige werkplek. De schippers sloten met de Stichting ligplaatsenovereenkomsten. De daarbij behorende algemene voorwaarden vertellen de schippers hoe ze hun ligplaats mogen gebruiken.
38
Ligplaatsen en voorzieningen
liggen. Ze zijn nagenoeg allen bewoond. De schippers en tal van direct omwonenden en bedrijven vormen een kleine woon- en leefgemeenschap. Net als in het voormalige Havenkwartier van Gouda. Zij helpen elkaar, feesten gezamenlijk en delen elkaars zorgen.
In het begin hadden de schippers als vanouds vrije ligplaatsen. Onderling ruilden zij soms van plaats. In 1997 kwamen er vaste aanlegplaatsen, waar al een aantal faciliteiten aanwezig waren, zoals een aansluitmogelijkheid op stroomvoorzieningen en kabeltelevisie. Dicht bij de schepen bevonden zich ook watertappunten. Een gevolg was wel dat de vaarbewegingen van de oude schepen in de haven verminderden. Het historisch steeds wisselende beeld van wachten voor de sluis, met een grote diversiteit van schepen veranderde hierdoor in een statisch, minder dynamisch beeld.
Om de onderlinge banden te versterken riepen ze een vriendenkring in het leven en hielden gezamenlijk een ‘schippersoverleg. Schipper Wim de Groot van de Regina gaf hiervoor in 1996 de aanzet. Hij begon met ‘Havensnippers’ een informeel informatieblaadje voor de schippers. Het groeide sinds 2003 onder de titel ‘Gouds Palaver’ uit tot een onafhankelijk bulletin van de Museumhaven. Daarmee wordt ook het publiek op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen in de Museumhaven.
De opening en het vervolg Op 13 september 1993 is het dan eindelijk zover: tijdens de Open Monumentendag werd de Historische haven geopend! In de Museumhaven kunnen anno 2010 22 historische bedrijfsvaartuigen
39
Van historische Museumhaven
haven
naar
Voor hen was een ‘woonhaven’ belangrijk. Een haven bood hen een sociale samenhang, doordat meerdere gelijkgezinde schippers met dezelfde belangen en dezelfde interesses bij elkaar liggen.
De eerste werkgroep Binnenhavenmuseum Turfsingel legde een accent op het ontwikkelen van een historische haven met bedrijfsvaartuigen in hun historische omgeving. Bewoonde schepen en veel vaarbewegingen zouden dat goed tot uitdrukking kunnen brengen. Het bestuur van de stichting koos na 1990 voor een museale haven met een collectie historische bedrijfsvaartuigen als uitgangspunt. Bij de toelatingscriteria werd daarom ook geformuleerd dat de schipper met zijn vaartuig een bijdrage moest leveren aan het museale karakter ervan.
‘Verzameling schilderijen’ Fietsenrekken aan de wal, bloembakken of een eigen tuintje verfraaiden wel de walkant, maar pasten volgens het bestuur niet bij het museale karakter van het Binnenhavenmuseum. Dat leverde interessante discussies op: ‘Bestuur, jullie zien ons alleen maar als een verzameling schilderijen, die je naar eigen goeddunken aan de muur kunt hangen of verplaatsen, zonder rekening te houden met onze wens om een goede woonomgeving te hebben’. Vanaf de bestuurskant: ‘Jullie houden je niet aan de afspraken dat je volledige medewerking zult geven bij de realisering en het behoud van het museale karakter van de Museumhaven’. Water verenigt en pratende met elkaar werden daar wel weer oplossingen voor gevonden. De haven ontwikkelt zich
Publieksposter met openingsprogramma
De groei van de historische haven verliep voorspoedig. De omgeving van de haven en de inrichting van de wal vroegen extra aandacht.
Natuurlijk leverde dat soms spanningen op. Voor veel schippers was een ligplaats in een museumhaven de enige (financiële) mogelijkheid om aan een legale ligplaats te komen.
40
Tot 1896 was het hier één groot poldergebied met bossen, bleekvelden en akkers. In 1900 verscheen het huidige plantsoentje. Daar bouwde men in 1912 een wachtlokaal. De Turfsingel en omgeving waren toen nog het middelpunt van handel en bedrijvigheid. De oude weg van Rotterdam naar Gouda liep hier vanaf de dijk met een brug over de sluis. Reizigers, handelaren, schippers en scheepsvolk maakten zo gebruik van dit wachtlokaal. Soms moesten schippers lang wachten om verder te kunnen varen. Hier konden zij dan wat eten en op zoek gaan naar nieuwe vracht.
De gemeente gaf de walkant bij Molen de Roode Leeuw en de Bogen een opknapbeurt. Schipper Jan Hensema, wist voor de wal veertien oude zware gietijzeren bolders uit de Rotterdamse Waalhaven te bemachtigen. Wandelen rond de zwaaikom In 1990 kreeg Unichema een nieuw hoofdkantoor. Tussen dat nieuwe gebouw en de Turfsingelgracht werd, aan de Golfjeskade, een wandelpad aangelegd en directeur Jan Löwik schonk bij deze gelegenheid, namens Unichema International, een loopbrug over de Mallegatsluis. Achter de Kaaspakhuizen legde de gemeente een loopsteiger aan. Nu kunnen bezoekers helemaal rond de zwaaikom bij de Turfsingelgracht wandelen en de historische bedrijfsvaartuigen in de Museumhaven bewonderen. Enkele jaren later werd de Mallegatsluis verbeterd en versterkt. Ook de loopbrug werd breder.
Het IJsselhuis is een goed voorbeeld van een wachtlokaal of koffiehuis. Het gebouw bestaat uit rode bakstenen en is een combinatie van vakwerk en chaletbouw. Rond 1900 gebruikte men deze stijl vooral voor grote, wit gepleisterde villa’s met fraai bewerkte houten kappen. Ook tuinhuisjes en prieeltjes hadden deze stijl. Van 1920 tot 1935 diende het schipperswachtlokaal ook als kantoor voor betalingen aan kolensjouwers die de schepen losten voor onder andere de gasfabriek, de Plateelfabriek Zuid Holland, de firma Dessing en de Garenspinnerij.
Schipperswachtlokaal Het IJsselhuis Vlak bij de schoorsteen van Unichema stond ooit een kloostercomplex met een klein kapelletje. Deze kapel, gewijd aan de beschermheilige van de Goudse schippers, St. Odulfus, verdween aan het einde van de Middeleeuwen.
41
symbolische bedrag van één gulden ‘met plicht tot restauratie’. De restauratie gebeurde in eigen beheer. Ingenieur Frank Goppel, restauratiearchitect, hielp mee. Aannemer was de Firma IsomurBouw te Gouderak. Het Crabethcollege zorgde voor het schilderwerk en het opknappen van kozijnen. Voor ruim 100.000 gulden was het wachtlokaal weer zo goed als nieuw en werd het omgedoopt tot Schipperswachtlokaal met als naam ‘Het IJsselhuis’.
In 1923 kreeg de Nederlandse Vereniging tot afschaffing van Alcoholische dranken, afdeling Goudse Drankweer Comité, het beheer. Jacob Stoute nam voor ruim 25 jaar het beheer op zich. De drukte verdwijnt
Hulp van buitenaf Schipperswachtlokaal in verval 1990
Hulp kwam van vele kanten. Een kerk uit de Peperstraat leverde een gasgestookte (voorheen kolen-) kachel. Teun Bokhoven van Isomur-Bouw schonk oude kerkbanken en tafels, die men aan het schipperswachtlokaal aanpasté. De familie Gardeniers van rederij Den IJssel doneerde een tegeltableau. Het Crabethcollege maakte een bar, keukenkastjes en de hele inrichting. De eigen technische commissie, onder leiding van Dick Brouwer, Kees van Leeuwen, Anton van der Linde, Frank Goppel en Hans Weitjes en Teun Bokhoven, begeleidde de interne verbouwing. Vanaf dat moment diende het gebouw weer als koffielokaal en ontvangstruimte.
In 1936 werd verderop in de Hollandsche IJssel de Julianasluis gebouwd. Doordat schepen niet meer door de Mallegatsluis hoefden, werd het stiller in het wachtlokaal. Toch bleef het tot 1975 een soort koffiehuis. Een kruidenier nam er tijdelijk intrek in en later een kunstenaar met vermaarde feesten. Na 1980 raakte het totaal in verval. Monument Op 3 juli 1990 plaatste de gemeente het gebouw op de gemeentelijke monumentenlijst Een ANWB-paneel beschrijft de functie en geschiedenis van het wachtlokaal. In 1992 kocht de Stichting het wachtlokaal aan voor het
42
Werf en ’t Werfhuys
Grote sponsoren maakten de restauratie mogelijk. Daarnaast verzamelden ruim dertig particulieren geld in, door ruitjes te kopen. Hun namen staan in de ruitjes gegraveerd. Wethouder Jaap Warners heropende het Schipperswachtlokaal op 12 september 1992.
De Museumhaven nam al mooie vormen aan, maar was nog niet af. Wat ontbrak was een eigen werf met werfterrein. Het aankopen van een gedeelte van de oude werf Van Vlaardingen, aan de overzijde van de IJssel, bleek te duur. De walkant aan de Turfsingelkom bood geen ruimte voor een scheepshelling met werfterrein. Bovendien zouden olievervuiling en geluidsoverlast teveel hinder veroorzaken. Daarom bouwde men er in 1998 een kleine loods: ’t Werfhuys, een ontwerp van restauratiearchitect Frank Goppel.
Schipperswachtlokaal na herstel 1993
De eerste paal
De Haven, ’t Werfhuys en het IJsselhuis vormen samen het hart en het educatieve centrum van de Museumhaven
Wethouder Jaap Warners sloeg de eerste paal. De bouw werd mogelijk dankzij een substantiële subsidie van de Provincie. Beschut tegen regen en wind is er ruimte voor klein herstelwerk en de scheepseigenaren smeden, lassen, lakken en schuren naar lieve lust.
Het lokaal werd in gebruik genomen. Bestuur en schippers maken er gebruik van bij vergaderingen, of drinken er op vrijdagavond samen een borrel. In 2009 werd een extra toilet geplaatst. Ook kreeg de keuken een opknapbeurt, een vereiste voor een tapvergunning. Het Schipperswachtlokaal werd weer een publieksgericht café, en houdt zijn deuren steeds langer open voor bezoekers.
Restauratie aan schepen Vaak staan er kleinere bootjes op het terrein, die een opknapbeurt nodig hebben. Scheepseigenaren vertellen graag over hun schip en de herstelwerkzaamheden.
43
Aan de buitenzijde van de loods plaatste de ANWB een herinnerings- en informatiepaneel.
Voor restauratiewerk aan de buitenzijde van schepen kreeg het museum van de Goudse firma Boekamp een dekschuit: ‘De Kukel’. Deze is gebouwd op de scheepswerf Van Vlaardingen. Deze werf, aan de overzijde van de Hollandsche IJssel tegenover Unichema, ligt er nu verlaten en nog steeds verloren bij. Eigen gebruiken
Activiteit op de Werf Geheel links de Kromhout uit de De Hoop
Naast de werfloods kwam tevens een informatiebord met de gegevens van alle schepen die in de Museumhaven zijn toegelaten. In de daarop volgende jaren schafte de Museumhaven antieke werktuigen en gereedschappen aan, die de schippers in de loods kunnen gebruiken. Als ondersteuning wil de Museumhaven in de loods nog een verzameling oude handgereedschappen verwerven. Kleinere bootjes, die een opknapbeurt nodig hebben, kunnen op het werfterrein geplaatst worden. Dank zij de firma Nederhoff konden de zware machines met hun kranen op het werfterrein geplaatst worden. Cees en Ron Nederhoff stelden hun kranen ook in de volgende jaren om niet beschikbaar. Dat was nodig als er weer een schuit uit de polder moest worden opgehaald of als een boot, zoals de turfschuit, voor onderhoud en reparatie uit het water getild moest worden.
De kloot in de mast
In de binnenvaart hijsen schippers soms een ‘gouden bal’, de ‘gouden kloot’ in de mast, waarmee zij laten zien dat de hypotheek op het schip is betaald. Geheel in lijn met deze traditie klom schipper Joris de Groot bij de opening van de werfloods in 1999 in de werfkraan. Daar hing hij een halfgouden kloot op. De kloot was een geschenk van de oliehandel de Julianasluis.
44
Een educatieve werkgroep ontwikkelde een leskist en maakte het mogelijk met ander educatief materiaal aan schoolklassen uit te leggen hoe met oude technieken restauraties aan schepen mogelijk zijn.
Naast de Mallegatsluis stond in 1925 een eenpersoons sluiswachterhuisje. In 2008 kon het bestuur dit dank zij een legaat door de firma Veelenturf laten herbouwen. Er is ruimte voor kleine tentoonstellingen. Tijdens evenementen dient het als informatiepost.
Evenementen Vanaf het begin organiseerde de haven en medewerkers evenementen. Dan wordt het belang getoond van het behoud van historische schepen en het hebben van ligplaatsen in een eigen Museumhaven. Na de zeiltocht in 1989 had in 1990 een strooptocht plaats van Groningen naar Gouda. In 1992 voerde een strooptocht van Rotterdam naar Gouda en in 1993 werd gevaren met Statenleden van de Provincie Zuid Holland. De haven doet ook mee aan publieksevenementen. Zo stalen geladen historische bedrijfsvaartuigen de show tijdens de Oogstfeesten in 1987 en 1988. Jaarlijks presenteren de schepen zich verlicht met vele lampjes tijdens Gouda bij Kaarslicht.
Noors huisje
Een museum voor iedereen De Haven, de schepen, het Schipperswachtlokaal, het werfterrein en ‘t Werfhuys hebben samen grote historische waarde. In de haven liggen de historische bedrijfsvaartuigen, allemaal in particulier bezit. Een Museumhaven dus, zonder een eigen collectie schepen. Een eigen dekschuit, de Kukel, vormt een uitzondering. Bezoekers kunnen de schepen niet van binnen bekijken. In het schipperswachtlokaal worden tentoonstellingen gehouden. Vooral in het weekend zijn schippers druk met restauratiewerk, dat in het teken staat van oude ambachten.
Vanaf 1997 zijn zij ook present tijdens de Open Monumentendagen. Speciaal voor kinderen is er sinds 1997 jaarlijks in december een boottocht met verlichte schepen. Dit heet de verlichte schepenavond.
45
twee jaar, in de zomermaanden vanuit de Museumhaven vaartochten door de binnenstad. Bezoek over het water Vanaf 1995 werkte de Museumhaven, in het derde weekend van juni, mee aan de organisatie van de Havenstaddagen. Veel historische vaartuigen uit andere steden komen dan ‘op visite’. Op deze dagen bruist de hele stad weer als vanouds. Schepen varen af en aan. Schippers uit de haven helpen op vele manieren bij de organisatie van het feest. Zij organiseren vaartochten, demonstreren oude ambachten, laten zien hoe zeilen gehesen worden, hoe het laden en lossen plaats vond of zijn actief in het schipperswachtlokaal. Op de wal zingt het Goudse Shantykoor Westzuidwest oude scheepsliederen samen met andere maritieme gastkoren en het Goudse Viswijvenkoor.
Sint In 1993 kreeg het schip Olle een verzoek om de aankomst van Sint Nicolaas, de patroonheilige voor zeelieden, scheepsbouwers, vissers en havensteden, mee te verzorgen. Dit werd een begin van een traditie. Sinds 1994 vaart de klipper Johanna de Sint jaarlijks via de Turfsingel feestelijk binnen. Ook personenvervoer is nu weer mogelijk. Koos Persoon knapte een oude turfschuit op voor kleinere tochten met publiek. De trekschuit Jan Salie maakt, sinds
Gouda Havenstad
46
aan dek staan te dromen om met z’n allen uitbundig Ol(l)é te roepen als ze in Friesland aankomen.
Tien jaar Museumhaven Het tweede lustrum werd uitbundig gevierd met een boottocht over de IJssel tot aan Ouderkerk en dan via de Julianasluizen terug. Sponsors, vrienden van de Museumhaven, schippers en bestuur genoten van de tocht op de eigen schepen: de Olle, Marietje, Hendrika, De Goede Verwachting en de Friesland.
Blik op de toekomst De Museumhaven kijkt ook vooruit. Misschien volgt nog uitbreiding van het aantal ligplaatsen tot aan de Guldenbrug? Ook is de mogelijkheid van het bouwen van een drijvende steiger aan de IJsselkade bestudeerd. Dan kunnen ook grotere schepen ontvangen worden.
De voorzitter, Roland van Schelven, hield een toespraak met als thema ‘Koos de Matroos vaart weg’. K(ompaskoers), D(eviatie), M(agnetische koers), V(ariatie), W(erkelijke koers). Hij zet de schippers en hun schepen in het zonnetje. Dromend ziet hij de Zilvermeeuw met Volharding over de Regina vliegen, terwijl Anna, Dora, Johanna, Marietje en Elisabeth in Goede Verwachting
De Museumhaven bestaat nu 20 jaar. Een springlevend publieksgericht museum met een mooie toekomst en veel varende schepen.
Behouden Vaart
47
Overzicht toegelaten schepen
2000
1990
Dora, sleepboot
De Hoop, Friesche tjalk tot 1992 Vredebest, vracht-boeierschuit tot 2002
2001
1991
Op Hoop van Zegen, beurtvaartschip tot 2002 Sytje van Makkum, klipperaak Wilhelmina Henrica, paviljoentjalk tot 2005 Een Westlander
De Goede Verwachting, klipper tot 2009 Olle, steilsteven Panta Rhei, klipper tot 1999 Elisabeth, Groninger tjalk Marietje, paviljoentjalk tot 2001
2002
1992
Quo Vadis, sleepboot Gouwestroom, beurtvaartschip Vriendschap van Selzaete, klipperaak Goede Verwachting 1913, Friese Groningse tjalk
Zilvermeeuw, Oostzeetjalk Volharding II, LuxeMotor tot 2002 Hendrika, tjalk tot 1998 Johanna, klipper
2004
1995
De Tijd zal ’t Leren, steilsteven
Regina, klipperaak
2005
1996 Altijd Anders/Anna klipperaak tot 2004 Friesland, klipperaak tot 2005
Blijde Aankomst, klipperaak Breevaart, paviljoentjalk (naamwijziging) Mathilda, paviljoentjalk
1999
2007
Kukel, dekschuit
Anthonetta, LuxeMotor Hoop Doet Leven, LuxeMotor
48
KRONIEK Gouda Waterstad en de Museumhaven Gouda 15de 16de en 17de eeuw Gouda Havenstad 1940 einde Gouda Havenstad 1986 1987
1988
1989 1990 1990
1991 1991 1991 1992 1993 1992 1994 1995
1996 1997 1998 1999
Manifestatie Zeylende in-tot in Gouda Eerste Oogstfeestbij Molen de Roode Leeuw Historische schepen luisteren het feest op Werkgroep Binnenhavenmuseum Turfsingel ontstaat Open Monumentendag. Historische schepen kiezen ligplaats in Gouda De brochure Gouda Waterstad verschijnt De plannen voor een nieuwe museumhaven worden gepresenteerd. Tocht van Ime de Boer met de klipper Spes Salutis naar Schoonhoven Eerste Havenfeest Wilnisser Aak Vriendschap vaart De Strooptocht van Groningen Stad naar Gouda Presentatie beleidsplan 1990-1995 van de werkgroep Binnenhavenmuseum Turfsingel. De Stichting Binnenhavenmuseum Turfsingel Gouda, ook wel Bihat genoemd, wordt opgericht op 31 augustus De stichting sluit samen met Gemeente Gouda en de Provincie Zuid Holland onderhandelingen af over het realiseren van ligplaatsen in een tot dan nog Provinciale vaarweg. De stichting krijgt toestemming 800 m/2 water te huren van de provincie ten behoeve van het maken van een museumhaven. De Friesche Tjalk De Hoop vaart op 5 april als eerste historisch . bedrijfsvaartuig de toekomstige Haven voor historische schepen, later de museumhaven, binnen. De eerste twintig meerpalen worden geslagen. Huur van terrein t.b.v. het realiseren van een werf. Bihat verkrijgt het Schipperswachtlokaal van de gemeente Gouda voor de symbolische prijs van één gulden Officiële opening van de haven voor historische schepen tijdens Open Monumentendag op 14 september. Bihat huurt van de gemeente 1534 m/2 water. Afscheid eerste voorzitter JanPieter Janse. Bihat verleent voor het eerst medewerking aan de organisatie van de Havenstaddagen. Gouda ontvangt voor de eerste keer een vloot Zalmschouwen varend vanuit Zuid Nederland naar Sail Amsterdam. De Provincie Zuid Holland draagt het beheer van de Turfsingelgracht en het eigendom van de Mallegatsluis en de sluiswachterwoning aan de gemeente Gouda over. In de haven worden 10 meerpalen geslagen Besloten wordt over te gaan op het invoeren van vaste ligplaatsen Bouw van het Werfhuis. Tijdens Open Monumentendag wordt de strooptocht uit 1990 herhaald met een lading turf van Coevorden via Amsterdam naar Gouda.
49
2000 2002 2005 2008 2009 2010
Viering tienjarig bestaan van de Museumhaven Uitbreiding huur wateroppervlakte. Bihat huurt 2040 m/2 water. Samen met de Historische Vereniging Die Goude wordt de stichting Gouda Havenstad opgericht. Bihat herplaatst een sluiswachterhuisje nabij de Mallegatsluis De stichting Gouda Waterstad wordt opgericht Twintigjarig bestaan van de Museumhaven
Sponsoren De Museumhaven blijft zijn sponsoren dankbaar: -
Gemeente Gouda Provincie Zuid-Holland, district Waterstaat Alphen aan den Rijn Kamer van Koophandel Gouda o.o. ANWB Zimmermanfonds Crabeth college Gouda EFM, verzekeringen Meppel Frank Goppel, restauratiearchitect Hans Weitjens, landschapsarchitect De Hema (fotoafdrukken) I & S Bouw Johan Blacquiere Juniorkamer Gouda Notariskantoor L. Westerhuis Mourik BV Groot, Ammers Buurtwinkel Gouda
De Lionsclub Bloemendaal Cees en Ron Nederhoff, Firma Nederhoff Gouda Vianen Rabobank Gouwezoom Molenaars van de Roode Leeuw Mw. Sips van Vlaardingen Kees en Lia Boer Stichting Het Oude Mannenhuys Stichting Gouda Hart van Holland Van Norden, drukkerijen VSB-Fonds Voogt, assurantiën De Waard en Wagener, notarissen Unichema Uniqema Croda
Instellingen Instellingen die het initiatief steunden: o De ambtelijke ondersteuning vanuit de gemeente Gouda door Saskia Brok, Peter Dekker, Frans van Driel en Shil van Driel, Harrie van Haaren, Anton van der Linde, Jan Kremers, Dick Visse e.a. o De VVV Gouda (Wim van Boxmeer, directeur ) en de Kamer van Koophandel (Hans Brink, algemeen secretaris en Ton Nieuwpoort) o De gemeente Gouda o De Provincie Zuid Holland o Vele andere bedrijven en instellingen die als sponsor een ondersteuning gaven.
Vrijwilligers 1990 - 2005 De Museumhaven Gouda is ontstaan dankzij vele vrijwilligers. In bestuursfuncties of als lid van diverse commissies leverden zij onschatbare bijdragen voor de realisering van de haven en de ontwikkeling en groei ervan. In dit boekje worden tal van vrijwilligers genoemd. Anderen steunden de Museumhaven in anonimiteit met inzet en veel vrije tijd.
50
Comité van aanbeveling (1992-1993) J. Löwik, alg. dir Unichema J. Kremers, voorzitter VVV Gouda B.A.M. Verbiest, dir. VSB- fonds C.A. Bol, alg directeur De Goudsche
K.F. Broekens- Burgemeester J. Potharst, wethouder J.C. Brink- dir. Kamer v. Koophandel D. Blusse van Oud Alblas- internist
Commissie van aanbeveling Schielands Hoge Zeedijk 1 (SWL) 1992 B.A.M. Verbiest, Th.de Jong, H.Brink, T.Bokhoven, J.P. Janse, C.A. Bol, J.Kremers sr.
Bestuurssamenstelling In de bestuursvergadering van november 1999 werd een nieuwe bestuursstructuur vastgesteld, waarbij besloten werd over te gaan naar een actief - bestuur, met bestuurscommissariaten (aandachtsvelden met bepaalde mandateringen) voor deelterreinen: Voorzitter, Secretaris en Penningmeester Leden: Lid AB, commissaris in de havencommissie (verantwoordelijk voor realisering ligplaatsen en beheer haven) Lid AB, commissaris in de schouwcommissie (tevens zetel in ligplaatsencommissie) Lid AB, commissaris in de werfcommissie, (verantwoordelijk voor werf, werfterrein en Kukel) LID AB, commissaris activiteiten (beheer IJsselhuys, realisatie museale en educatieve kwaliteiten) Lid AB, juridische zaken 2 leden AB, namens de schippers
Commissies In 1996 werd ook voor het eerst een vastere structuur bereikt ten aanzien van ondersteunende commissies.
Vaste commissies, sinds 2001: -Ligplaatsencommissie
-Werfcommissie -Financiële commissie
-Schouwcommissie -Activiteitencommissie
Commissies ad hoc: -Bouwcommissie -Technische commissie
-Commissie ontwikkeling Turfsingelgebied -Commissie overleg vuilwatertanks -Commissie Fondsenwerving
Voorzitter: 92 94 99 02 -
Bestuursleden Secretaris
JanPieter. Janse Bart Poiesz Roland van Schelven Paul Rietjens
87 90 9397 0608
Imme de Boer Jan Faber Yvonne Pont Piet Leijs Floor de Voogt Heleen Sarink
Penningmeester 90 9293 93 06 -
Jan Faber Ed van de Kraats en Wim van Boxmeer Jos Schelfhout en Wim van Boxmeer Wim van Boxmeer Bas van Beukering
Notuliste: 90-
Ilse Duits
92 -
51
Tineke Prins
Bestuursleden: 9090 90 90 90 90 90 90 90 9090 90 9090 91 91 -
Ime de Boer JanPieter Janse D. Altena Jan Faber Jan Kremers jr Regina de Graaff Koos Persoon Tineke Prins Kees van Leeuwen Wim van Boxmeer Leo Sips Bart Poiesz Theo Elsink H. Schippers Heini Tel v. Beek Jan Tel
97 -Jan Smulders 02 - Roland van Schelven 99 - Wim de Groot 99- Koos Persoon 00 -Dolph Blusse v..O.A 00 - Ruud Booms 00 -Harrie van Os 01 -Janneke Kuysters 02 - Berend Schilder 03 - Floris Inge Housz 02 - Paul Rietjens 03 - Peter Sluisman
91 - Dick Brouwer 91 -Ed van de Kraats 92 - Jan Hensema 92 - J.J. Kuilenburg 92 - J. Goudszwaard 92 - Jos Schelfhout 92 - Ton W. Nieuwpoort 92 - Yvonne Pont 92 - G. Smits 93 - Martine Bouman 93 -Jan Verbeij 96 - Suzanne Vuik 96 - Jolanda Bouman 97 - Piet Leijs 97 - Anton van Riemsdijk
Adviseurs: 90 -
Bart Schipper, Piet Balk, Henk Dessens, Gert van de Linden, Bart Vermeer
Schouwcommissie 92 -
Dhr H.Dessens, R. de Graaf, J 3ensema, H. Sommer, D.Blusse v.O.A
Havenmeester 99 01 -
Willem Jan Ribberink Ria Hensema
03 -
Harrie van Os
Ligplaatsencommissie (functioneerde tot eind 2003, ging daarna op in de Havencommissie) 99 92 Jan Faber 99 92 Berend Schilder 99 92 Jan Hensema 00 92 J.Vermeer 01 92 mevr Verbey-Vink 01 99 Roland van Schelven
Beheer IJsselhuys 91 -
Dick Brouwer
Jan Verbij Willem Jan Ribberink Josien van Sandick D. Blusse van O.A Tjalling Hoogkamp Harrie van Os
97 04 -
Herman Coomans Leens Boumans
99 01 02 04 04 -
Koos Persoon Andrew Sadler Wim de Groot Anne Opost Marco Hoogendijk
01 01 01 04 -
Koos Persoon Wim de Groot Anton van Riemsdijk Anne Oost
Werfcommissie 92
99 -
Berend Schilder, Bart Poiesz, Leo Sips, Teun Bokhoven, J. v.d. Spek, Dick Brouwer, Koos Persoon Anton van Riemsdijk
Beheerder ’t Werhuys 99 00 0001 -
Arjen Baars Cor Havelaar Frans Titsing Andrew Sadler
52
Beheerder werf: 99 00 01
Arjan Baars Cor Havelaar + Frans Titsing Andrew Sadler + Frans Titsing + Anton van Riemsdijk. Een experiment van Andrew om het werfhuis bedrijfsmatig te exploiteren mislukte. Het bleek dat partijen (Andrew enerzijds en de schippers anderzijds) elkaar toch teveel hinderden. drie schippers: Wim de Groot, Andrew Sadler en Koos Persoon Anton van Riemsdijk, Koos Persoon en Anne Oost
02 03
Havenmeester 93 97 00 -
03 05 -
Frits Verheij Wim de Groot Josien v.Sandick
Jans de Groot Tjalling Hoogkamp
PR- commissaris 0203 -
Janneke Kuysters Paul Rietjens
Diverse Commissies Activiteitencommissie 92 – 96 00 01 03 -
G. Brauns, Cees v. Leeuwen, Tineke Prins, Hans Weitjens, F. Brown- Fokkema, Ruth Pols, Berend Schilder Jolanda Bouman, Maarten Betlem, Joost van Loon, Willem Jan Ribberink, W. de Groot, Jan Smulders, Herman Coomans Barbara Sjoerdsma, Noor Verheij, Toon Karsbergen Jan Verbij Peter Sluisman
Bouwcommissie 90 92 94 96
– – – –
H.Weitjens, J.Hensema, J.Kremers jr., A.v.d. Linde, T.Prins, H. Weitjens, D. Brouwer D.Brouwer, J.P.Janse, J.Kremers, J.Vermeer, T.Bokhoven t.a.v. bouw SWL H.Weitjens, A.v.d.Linde T.Bokhoven, Jan Hensema, R.Kleberg, A.v.d. Linde, J.Kremers, J. Schalkwijk, H. Weitjens. (t.a.v. werf) Zij ontwikkelden nieuwe zaken en bereidden bouwtechnische zaken voor
De bouwcommissie kende van 1992 tot 1994 tevens een bouwbegeleidingsgroep waarin zitting hadden: Munniksma, Nieuwpoort en Weijtjens
Financiële commissie 92 96 –
J.Kuilenburg, E.v.d. Kraats, JP.Janse Wim van Boxmeer, Jos Scelfhout, Frits Verhey en Jacques.Kuilenburg
Technische commissie t.b.v. bouw (voorheen restauratiecommissie genoemd) 92 - 95J. van Dijk, C. van Leeuwen, Leo Sips, D. Brouwer, Koos Persoon, H.Haman, Jan Hensema 96 - 99 Dick Brouwer, Koos Persoon, Jan . Hensema, H. Sommer, T.Nieuwpoort, Teun Bokhoven, J. Spek
Commissie beheer en inrichting werfterrein, werfhuis, IJsselhuys 99 99 99 –
A. van Riemsdijk B. Schilder W. de Groot
99 99 01 -
53
K. Persoon W. van Boxmeer A. Sadler
Commissie Bouw Werf/terrein ( 1997 – 1999) T.Bokhoven(aannemer), F.Goppel en H.Weijtjes (architecten) A. de Mooy (begeleiderbouwer), B.Borsboom(begeleider). P. Leys (secretaris) W.van Boxmeer (penningm.eester), J.Spek, B.Schilder en K.Persoon(schippers)
subcommissie Kraan-plaatsen: T. Bokhoven (aannemer), W de Groot Commissie ontwikkeling Turfsingelgebied. 98 98 98 -
R.van Schelven T.Bokhoven P.Leijs
Commissie overleg vuilwatertanks 96 98 -
Jan Verbey, Berend Schilder, Peter Fokkens, P.Balk, F.Verheij, B.Schilder.
Commissie Fondsenwerving 98 -
R.van Schelven, P.Leijs, W.v.Boxmeer
Commissie Educatie 90 – 98 98 98 -
Adrie Blok Jan Verbij Martine Bouman Josien van Sandick
98010102-
Suzanne Vuik. Wim de Groot Wim van Boxmeer Trees Rood
04-
Willem Jan Ribberink
Havencommissaris 99 - H. van Os
Havencommissie 04 04-
Tjalling Hoogkamp Suzanne Vuik
Havensnippers v.a 2003 Palaver 96 97 – 01 02 -
W. de Groot B. Schilder A Sadler en J. Hensema P. Rietjens
Externe contacten:
In Werkgroep Raambuurt:
In Platform Bestemmingsplan Binnenstad West: 99 - Frits Verheij
99 - Ria Hensema
54
Verantwoording Samenstelling van dit boekje was mogelijk dankzij archiefonderzoek. Waardevolle gegevens zijn verkregen uit het archief van de Stichting Binnenhavenmuseum Turfsingel te Gouda. Dank aan de velen, die kritische opmerkingen plaatsten en aanvullingen gaven bij de beschrijving van de historie. Onmisbaar was de inbreng van al diegenen, die hun herinneringen uit de periode van twintig jaar Museumhaven in Gouda in deze historische bundel lieten opnemen. De belangrijkste literatuur die geraadpleegd is: - Ach Lieve Tijd, NDB Habermehl e.a.1987. Uitgeverij Waanders bv. Zwolle. - De ontdekking van Nederland, G. Christopher Davies, Scepter Uitgeverij Amsterdam, 2001. - De Nederlandse Binnenscheepvaart. J de Hoog 1931 - Gouda, Duizend jaar Gouda, P.H.A.M. Abels e.a. Uitgeverij Verloren Hilversum, 2002. - Gouda, Gouda van 1900 tot nu, deel 2. W.G.Janssen. Uitgeverij van Geyl producties, 1994. - Goudse Glorie, Ton Sevenhoven. Eburon Delft 2004 - Oude zeilschepen en hun modellen, E.E. Petrejus, Uitg. Unieboek N.V. Bussum, 1992 - Op Hoop van Zaken, De industrialisatie van Gouda 1813-1913. Bregje de Wit. Uitgave Boekhandel Verkaaik Gouda 2004 - Schipperen, Zeven eeuwen tussen IJssel en Gouwe, 2008. Uitgave van de Stichting Gouda Havenstad
Colofon Samenstelling van de uitgave: Wim van Boxmeer Teksten: Wim van Boxmeer en JanPieter Janse Tekstredactie: Olga Leever, de schone schrijfster/Sander Klos, MediaMaritiem Foto’s zijn beschikbaar gesteld door de Museumhaven Gouda, door schippers en andere particulieren. De foto op de voorpagina is een aquarel van de Regina in sepia van de plateelschilder Peter van der Kroef en is eigendom van Wim de Groot Pag.4 schilderij met Groningse tjalk van A.J.Oudshoorn, familiebezit JanPieter. Janse Logo’s: Het logo van de Museumhaven Gouda is ontworpen door Johan Blacquiere Het logo van Gouda Havenstad is ontworpen door Dick Hoogendoorn BNO. Het logo van Gouda Waterstad is hetzelfde logo als het logo van Het Gouds Watergilde. Het is ontworpen door Hans Suijs van het Gouds Watergilde. De Stichting Gouda Havenstad gebruikte het enkele jaren met instemming van het Gouds Watergilde. Druk: Firma de Heij / Van Norden
55
Inhoudsopgave Pagina 2
Voorwoord Hoofdstuk
1
Een historische dag
3
Hoofdstuk
2
Oude Havens
5
Hoofdstuk
3
Museumhavens
8
Hoofdstuk
4
Historische bedrijfsvaartuigen
13
Hoofdstuk
5
Gouda Havenstad
16
Hoofdstuk
6
Van Gouda Havenstad naar Gouda Waterstad
30
Hoofdstuk
7
Binnenhavenmuseum Turfsingel Gouda
32
Kroniek van de Museumhaven
49
Verantwoording
55
Colofon
56
Deze uitgave is mogelijk gemaakt dankzij bijdragen van de Stichting B.A.S.M., Kraanbedrijf Nederhoff, Golfslagadvies & Projecten en van de Museumhaven Gouda.
www.museumhavengouda.nl
www.golfslagadvies.nl
-0www.waterefgoed.nl Jubileumlogo Watererfgoed
56