het magazine van verslavingszorg noord nederland
jaargang 3, nr. 3 2013
Mijn plek: Beschermd Wonen Nieuw-Amsterdam Dieneke & Mo hebben eindelijk rust gevonden
‘Gokkers zijn bijna altijd keurige mensen van wie niemand iets vermoedt’
COLOFON
Omslag is een magazine voor cliënten, medewerkers en relaties van Verslavingszorg Noord Nederland en wordt gemaakt onder verantwoordelijkheid van de afdeling Communicatie. Omslag verschijnt vier keer per jaar. Hoofd- en eindredactie:
Eveline Molenaar (hoofdredacteur) Lianne Zijlstra (eindredacteur)
INHOUDsopgave
6
Aan dit nummer werkten mee:
Aklilu, Dieneke, Henk Smid, Jaap Kroijenga, Jeanette de Jong, Jelly Gras, Jorrit Bosma,
Klaas Timmer, Klazien Offringa, Leo Sparreboom, Lammie Lamberts, Maria Ruygrok, Mo,
Peter van der Wal, Saffira Rijkee en Sjoerd Veenstra. Fotografie Inge Jansen
Robert van der Molen
Mijn plek: Nieuw-Amsterdam
Cliënten Dieneke en Mo vertellen over de plek waar ze rust hebben gevonden en waar hun drugsgebruik eindelijk bijzaak is geworden.
Vormgeving
Haagsblauw, Den Haag Druk
Koninklijke Van Gorcum BV, Assen Oplage
3.100 exemplaren Redactieadres
Verslavingszorg Noord Nederland Afdeling Communicatie Postbus 8003
Verslaving en ... onderzoek
Sociologie-studente Klazien Offringa deed onderzoek bij VNN naar het effect van Oplossingsgericht Werken op “no-show”.
9702 KA Groningen 050 - 364 89 86
[email protected] www.vnn.nl
Abonnee worden?
Stuur een e-mail naar
[email protected]
Aan de totstandkoming van deze uitgave is de uiterste zorg besteed. Voor informatie die desondanks onvolledig of onjuist is opgenomen aanvaardt de redactie geen aansprakelijkheid. Publiceren onder pseudoniem is mogelijk, de echte namen zijn bekend bij de redactie. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen of openbaar worden gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, hetzij mechanisch, in fotokopie of anderszins, zonder voorafgaande toestemming. Aan de inhoud kunnen geen rechten worden ontleend.
2
12
nr. 3 2013
14
Ketenpartner: huisarts Jaap Kroijenga uit Workum Huisarts Jaap Kroijenga verwijst zeker een à twee keer per maand een patiënt door naar VNN.
8
De Cliëntenraad heeft nog een wereld te winnen
10
Wat zijn voor de Cliëntenraad de vijf belangrijkste verbeterpunten in de verslavingszorg?
9
Het succes van het Management Development-traject Een gesprek met manager HR Leo Sparreboom en teammanager Klaas Timmer.
Team centraal: Team Wonen Groningen
‘Dat er bij vrijwel alle cliënten groei en verbetering mogelijk is, is mooi om te zien’, zegt woonbegeleider Jeanette de Jong.
Gokverslaving: een jonge verslaving, maar een oud probleem
Sociotherapeut Henk Smid: ‘Vaak wordt een gokkast als vrouwelijk gezien en ook zo behandeld.’
18
nr. 3 2013
3
NIEUWS VNN voert zorgpaden in Vanaf 1 september worden alle nieuw aangemelde volwassen cliënten van VNN opgenomen in een zorgpad. Zorgpaden zijn een middel om de zorg zo effectief en efficiënt mogelijk te organiseren, waardoor bijvoorbeeld wachtlijsten verkort kunnen worden. Het grote voordeel van zorgpaden voor zowel cliënt als behandelaar is dat het behandeltraject hiermee een stuk overzichtelijker wordt.
Vanaf 1 november zullen ook de cliënten die al in zorg zijn, worden overgezet naar de zorgpaden. Ook zullen de zorgpaden voor jongeren en cliënten van de divisie Forensische Zorg verder ontwikkeld worden.
Medewerker VNN gediplomeerd ervaringsdeskundige De eerste zeven studenten van de opleiding “Ervaringsdeskundige in de Zorg” hebben hun diploma gekregen. Een van hen is Anton Bloemhof, die bij VNN werkt als coördinator van de telefonische hulpdienst voor cliënten, “Trek aan de bel”. De Hanzehogeschool in Groningen is de enige hogeschool in Nederland die de opleiding tot Ervaringsdeskundige in de zorg biedt. Binnen de GGZ en de verslavingszorg is de inzet van ervaringsdeskundigen steeds belangrijker geworden. Daarom startte de Hanzehogeschool in september 2011 met een groep van zeventien studenten, die zelf ervaring hebben met zorg en herstel. In de tweejarige opleiding hebben zij geleerd om hun eigen ervaringen op een professionele manier in te zetten.
4
nr. 3 2013
Nieuwe kliniek VNN en GGZ Drenthe
Op 16 september gaan de deuren open van de Kliniek voor Verslaving en Psychiatrie. Deze kliniek is een samenwerkingsverband tussen VNN en GGZ Drenthe en is gevestigd op het terrein van GGZ Drenthe in Beilen. De kliniek beschikt over 15 behandelplekken: een gesloten afdeling met 9 bedden voor mensen die een gedwongen opname nodig hebben in het kader van de wet Bijzondere Opnemingen in Psychiatrisch Ziekenhuizen (BOPZ) en een open afdeling met 6 bedden voor mensen die een intensief ontgiftingsprogramma volgen. De kliniek biedt behandeling aan mensen met een ernstige chronische verslaving én psychiatrische stoornissen, voor wie behandeling tot nu toe geen of onvoldoende blijvend resultaat heeft opgeleverd.
Bijeenkomst over behandeling GHB-verslaving Op donderdag 14 november a.s. organiseert VNN onder de titel “GHB: van chaos naar een integrale aanpak” een bijeenkomst over GHBbehandeling: wat biedt VNN op het gebied van de behandeling van GHBverslaving? De bijeenkomst is bedoeld voor samenwerkingspartners van VNN en vindt plaats in Drachten.
Lees voor meer informatie over de behandeling van GHB-verslaving het artikel van VNN-medewerker Inge de Boer op www.vnn.nl/nieuws. Zij schreef onlangs een artikel dat gepubliceerd is in het vaktijdschrift Psychopraktijk over de noodzaak van samenwerking tussen diverse organisaties bij de behandeling van GHB-verslaving. Houd voor meer informatie over de bijeenkomst de website in de gaten: www.vnn.nl/agenda.
nr. 3 2013
5
Eindelijk rust
tekst: Saffira Rijkee
fotografie: Inge Jansen
Dieneke & Mo hebben meer dan roerige levens achter de rug, vol gebruik, opnames en verdriet. De Breehof in Nieuw-Amsterdam, waar ze begeleid wonen, is de eerste plek waar hun gebruik bijzaak is geworden. Ze hebben hier rust gevonden.
6
nr. 3 2013
MIJN plek
Mo woog 39 kilo toen ze hier tweeënhalf jaar geleden binnenkwam. Ze gebruikte vijf gram cocaïne en vijf gram heroïne per dag en zat in de prostitutie. In het ziekenhuis waar ze bewusteloos werd binnengebracht is ze drie kwartier ‘weg’ geweest voor ze haar terug konden halen. Ze zat op zo’n diep punt in haar leven, het was of doodgaan, of de Breehof. ‘Mijn lichaam kon niet meer verdragen. Ik was moe.’ Dieneke heeft eindelijk rust gevonden hier in Nieuw-Amsterdam. Ze woont hier nu vijf jaar. De geboortes van haar vijf kinderen zijn erg belangrijk voor haar: elke keer was ze clean, ook tijdens die vijf keer negen maanden dat ze zwanger was. Stoppen met drugs of alcohol lukte haar wel wanneer ze het voor een ander deed, maar nooit voor zichzelf. ‘Dat heb ik hier eindelijk geleerd. Dat het om mij gaat.’
Het was of doodgaan, of de Breehof Met Dieneke ging het helemaal fout toen haar zoontje Carlos, toen bijna vier, omkwam bij een brand. ‘Hij zou bijna naar school, zijn tasje en alles had hij al.’ Voor die tijd was ze al verslavingsgevoelig, maar vanwege de dood van haar zoontje kreeg ze valiumpillen van de dokter. Daarna zocht ze bewust harddruggebruikers op en raakte verslaafd aan heroïne, cocaïne en later methadon. ‘Het hoefde van mij allemaal niet meer.’ Mo had het rond haar drieëntwintigste helemaal voor elkaar. Ze had een koophuis, een auto, ging vier keer per jaar op vakantie en had al acht jaar een vriend. En toen kwam ze haar eerste jeugdliefde weer tegen en besloot van de één op de andere dag het ‘spannende’ leven te gaan leiden waar ze vroeger al spreekbeurten
over hield: dat van Floortje Bloem en Christiane F. Nu heeft ze het leven op straat wel gezien. Ze gebruikt nog wel heroïne, maar gereguleerd, twee keer per week. Het geeft haar iets om naar uit te kijken en op de dagen dat ze niet gebruikt functioneert ze prima en heeft ze geen trek. ‘Ik weet dat als ik meer gebruik, ik weer op straat terechtkom, en dan ga ik dood. Maar ik zou nooit helemaal kunnen stoppen.’ Dieneke zou het zo niet kunnen. ‘Ik sla meteen door, ik kan beter niks gebruiken. Ik blow alleen nog.’ Het leven van de beide dames ziet er totaal anders uit dan een paar jaar geleden. Mo staat ingeschreven voor een zelfstandige woning in Hoogezand, centraal tussen de woonplaatsen van haar vader, vriend en familie. Dieneke wil binnen nu en twee jaar in Emmen gaan wonen. Ze vindt veel plezier in het vrijwilligerswerk dat ze al vier jaar doet bij een bejaardentehuis. Daarnaast is ze ambassadeur in Dierenpark Emmen. Mo maakt van oude leren jassen, nieuwe leren tassen voor WerkPro’s GoudGoed in Groningen. Dat werken verplicht is in de Breehof heeft Mo en Dieneke goed gedaan. Het stimuleert om oude patronen te doorbreken en geeft ze een goed gevoel over zichzelf. Mo en Dieneke zagen meerdere klinieken vanbinnen, steeds zonder blijvend succes. Dat de Breehof wel werkt is omdat alles hier in hun eigen tempo mag en de focus niet ligt op verplicht afkicken. Dieneke: ‘Ik ben hier zo ontzettend tot rust gekomen. En vanuit die rust kan ik verder. Mijn hele gedrag is veranderd, ik heb hier heel veel geleerd.’ Dingen als dagbesteding en contact met familie herstellen krijgen eindelijk de aandacht die ze verdienen. Gebruiken is voor het eerst bijzaak. Mo: ‘Heel anders dan in een afkickkliniek, waar je vierentwintig uur per dag bezig bent met je gebruik. Zonder deze plek was ik er niet meer geweest’.
nr. 3 2013
7
Een wereld te winnen
Er is in de verslavingszorg nog een wereld te winnen. Voor ons, de leden van de Cliëntenraad, is deze overtuiging de motor van ons werk. De overheid bezuinigt aanhoudend en niet een klein beetje ook, maar de vraag “wat heb je als cliënt nodig?” wordt ook steeds vaker gesteld. Dat is dan weer winst. De kansen om allerlei verbeterpunten onder de aandacht te brengen, liggen voor ons bijna voor het oprapen.
voor het afkicken in een kliniek en voor crisisopnamen zijn er nog steeds. Dit moet beter, vindt de Cliëntenraad.
Dus schromen wij niet om gemeenten, verzekeraars én onze eigen instelling duidelijk te maken dat cliënten een dak boven hun hoofd nodig hebben, dat zij zonder dagbesteding of werk niet verder komen, dat gespecialiseerde sociaal-juridische dienstverleners nodig zijn om problemen met uitkeringen, schulden en huisvesting op orde te krijgen enzovoort. Of, zoals één Cliëntenraadslid weleens zegt, ‘het is niet zo moeilijk om tijdens je behandeling of opname van de drank af te blijven. Het is veel moeilijker om ná die behandeling overeind te blijven. Daar liggen de valkuilen.’ De belangrijkste verbeterpunten waar de Cliëntenraad voortdurend op hamert, zijn dan ook: Beddenreductie en ambulantisering Het aantal bedden wordt gereduceerd. Er wordt steeds meer gekozen voor ambulant behandelen. Het is goed dat cliënten, als het maar even kan, voor hun behandeling niet langdurig naar een kliniek hoeven. Dan moet het aanbod van ambulante hulp echter wel op orde en toereikend zijn. De wachtlijsten
8
nr. 3 2013
Inzet ervaringsdeskundigheid De toegevoegde waarde van ervaringsdeskundigheid is nauwelijks nog een punt van discussie. Er zit vooruitgang in, zou je kunnen zeggen, maar er mag nog wel een tandje bij. Wij houden bijvoorbeeld de zorgverzekeraars voor dat de criteria voor de financiering van de inzet van ervaringsdeskundigen te strikt zijn en dat de opleidingseis HBO of MBO+ niet voor alle ervaringsdeskundigen noodzakelijk is. Wij wijzen alle partijen op de hinder die cliënten ondervinden bij uitkeringsinstanties als zij een opleiding tot ervaringsdeskundige willen volgen. Een sollicitatieplicht en fulltime beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt gaan niet samen met een opleiding in combinatie met een stageplek. En wij steunen van harte de ideeën om met wachtlijstbuddy’s te gaan werken, ervaringsdeskundigen in te schakelen bij intakegesprekken en bij de in opkomst zijnde wijkteams. Herstelondersteunende zorg Dat er nog een wereld te winnen is, geldt ook voor de herstelondersteunende zorg. Over de principes is iedereen het min of meer eens, maar de praktijk vinden wij behoorlijk weerbarstig. Het aantal ambulante
cliënten neemt toe, evenals de vraag van cliënten naar praktische ondersteuning in hun herstelproces. Wij stellen daarom steeds opnieuw de behoefte aan sociaal-juridisch dienstverleners, ambulant woonbegeleiders, doorstroming in de woonlocaties, toeleiding naar dagbesteding of werk et cetera aan de orde binnen én buiten VNN. Crisisbeleid en crisisopvang Het crisisbeleid en de crisisopvang buiten kantooruren moeten veel beter. De Cliëntenraad is nog lang niet tevreden, maar wel blij dat er in een project aan verbeteringen wordt gewerkt. Als het maar even kan, gaan we in project- en werkgroepen zitten om de cliëntenbelangen goed in beeld te brengen. Wij kennen de belangen door onze locatiebezoeken en gesprekken met cliënten. En wij zijn, als cliëntenraadsleden, allemaal cliënt of excliënt van VNN. Daardoor kunnen we ook uit eigen ervaringen putten over een onderwerp als het crisisbeleid. Kortom… De overheid bezuinigt. Dus moet het geld dat er wél is nog efficiënter worden besteed. Het is onze overtuiging dat er veel te winnen is als er goed gekeken wordt naar wat voor cliënten werkt en nuttig is. Wij zien het als onze taak om dat onder de aandacht te brengen en te houden! De Cliëntenraad
tekst: Jorrit Bosma
VNN is volop in ontwikkeling. De reorganisatie van 2012 leidde tot nieuwe benoemingen op alle leidinggevende posities en een MD-traject (Management Development). Met succes: VNN besloot het traject uit te breiden en te verlengen.
Klaas Timmer
Leo Sparreboom
MANAGEMENT DEVELOPMENT
GROOT SUCCES Reorganisatie In 2012 is het aantal leidinggevenden bij VNN praktisch gehalveerd. De bovenste laag maakte de overgang van duaal naar integraal management. De functies teamleider en afdelingshoofd zijn gecombineerd in de nieuwe functie teammanager. Doel is de organisatie efficiënter en besluitvaardiger te maken met meer zeggenschap en autonomie voor resultaatverantwoordelijke teams, waarbij de professional centraal staat. Teams worden afgerekend op resultaat, maar bepalen zelf hoe ze dat resultaat bereiken. Teammanagers moeten kunnen inspireren, faciliteren en contracteren. Manager HR Leo Sparreboom: ‘Minder managers betekent minder vergaderen en sneller besluiten. Ook bespaart het geld dat VNN nu kan besteden aan uitvoering, innovatie en kwaliteitsver betering. Je moet wel goede managers hebben die hun team betrekken én besluiten durven nemen. Daar hebben we op geselecteerd. Ook besloten we tot een MD-traject van één jaar om de leidinggevenden te ondersteunen in hun nieuwe verantwoordelijkheden.’ Md-Traject De vijf MD-groepen van elk tien deelnemers zijn divers samengesteld met een mix van mannen en vrouwen en ervaren en onervaren leidinggevenden vanuit verschillende gebieden en werkvelden. Het MT vormde zelf ook een MD-groep. Elke maand komen de groepen één dag bij elkaar. Een deskundige van VNN geeft informatie over onderwerpen als HR, zorgcontrol, inkoop en leiderschap. De deelnemers oefenen in groepjes met de theoretische stof. De dag eindigt met intervisie in een mentorgroep. Daarnaast krijgen alle leidinggevenden individuele coachingsgesprekken. Klaas Timmer is een van de deelnemers aan het MD-traject. Hij is teammanager van het FACT-team in Leeuwarden en een ervaren leidinggevende. ‘Teammanager is een verantwoordelijke en ook wel eenzame positie. Daarom is intervisie zo nuttig. Ik vind het mooi om collega’s te kunnen helpen. Soms is het al genoeg te zeggen dat ze een casus goed aanpakken. Veel beginnende teammanagers heb ik echt zien groeien het afgelopen jaar. Ze hebben meer inbreng en zijn zelfverzekerder. En zelf leer ik weer van jonge honden, bijvoorbeeld over het gebruik van computers bij vergaderingen.’
Met medewerking van Lammie Lamberts (manager divisie Volwassenen Friesland), Leo Sparreboom (manager HR) en Klaas Timmer (teammanager FACT-team Leeuwarden)
Olievlek Het MD-traject gaat verder dan alleen leidinggevenden. Er is ook een MD-groep gekomen voor adviserende medewerkers op het gebied van HR, communicatie, control, kwaliteit en veiligheid. Een andere ontwikkeling binnen VNN is om meer samen te werken langs de zorgpaden die cliënten volgen in de organisatie. Hoofdbehandelaars moeten dit proces regisseren. Zij klopten zelf aan met het verzoek ook een MD-traject te mogen volgen. Hun groep start in september 2013. Het MD-traject voorziet duidelijk in een behoefte, zo bleek uit de evaluatie van december 2012. Deelnemers waren erg tevreden en droegen tientallen onderwerpen aan die ze nog wilden behandelen. Daarom is besloten het MD-traject met een jaar te verlengen. Leo: ‘We denken er zelfs over Management Development structureel te maken. Het is een goede manier elkaar te blijven ontmoeten en samen door te ontwikkelen. Met de OR maakte ik vlak na de reorganisatie een rondje langs een aantal teams. Ze hebben meer vertrouwen gekregen in hun manager en in de toekomst. Dat blijkt ook uit vijftig interviews van de auditorengroep in december 2012. De reorganisatie is een succes en helpt VNN de uitdagingen van deze tijd aan te gaan.’ Professionalisering VNN Het MD-traject past in een heel pakket van professionalisering. Zo zijn er vakgroepen voor artsen, psychologen, verpleegkundigen en agogen. Van nieuwe artsen wordt verwacht dat ze vervolgopleidingen volgen, bijvoorbeeld Master in Addiction Medicine (MIAM). Daarnaast zijn alle medewerkers van VNN opgeleid in Oplossingsgericht Werken (OGW). OGW-coaches ondersteunen teams in hun onderlinge communicatie en begeleiden de mentorgroepen in het MD-traject. Er loopt een strategisch traject om als VNN in te spelen op bezuinigingen en veranderingen in het zorglandschap. Veertig VNN’ers denken hierin mee. Leo: ‘Al die lijnen zijn erop gericht het vliegwiel van verbetering te versnellen. Het is één bouwwerk van professionalisering. Aanbieders komen altijd graag met nieuwe methodieken, maar daarin zijn we terughoudend. Het moet elkaar wel versterken.’
nr. 3 2013
9
tekst: Saffira Rijkee
fotografie: Robert van der Molen
Gokverslaving:
een groeiend probleem Gokverslaving is als ziektebeeld nog vrij jong. Als probleem is het echter al veel ouder. Sociotherapeut en ervaringsdeskundige Henk Smid doet er alles aan om zijn kennis van gokverslaving over te dragen. Gokken heeft hetzelfde effect op de hersenen als alle andere verslavende middelen: er komt extra dopamine vrij die ervoor zorgt dat het beloningscentrum extra geactiveerd wordt. Gokkers blijven altijd proberen die eerste heerlijke roes terug te halen. Maar daarvoor moet je steeds langer gokken en steeds meer geld inzetten. Het is de onregelmatige beloning die verslavend werkt: je weet niet of en wanneer je zult winnen en de spanning die dat oplevert zorgt voor die dopaminepiek. Henk Smid, sociotherapeut aan de Robert van der Graaf Vondellaan in Groningen, weet er alles van. Achtentwintig jaar geleden was hij
10
nr. 3 2013
zelf gokverslaafd. Henk: ‘Het begon voor mij op de eenarmige bandiet: de trekautomaat. De eerste klap was direct een daalder waard en dat gaf een enorm goed gevoel. Vanaf dat moment werd het steeds erger. Ik heb flink moeten investeren om weer te kunnen stoppen’. Botjes Het is nog niet zo lang geleden dat gokverslaving aan het psychiatrisch handboek werd toegevoegd en er wordt nog uitgebreid onderzoek naar gedaan. Maar het probleem bestond natuurlijk al lang: gokken maakt al eeuwen deel uit van
onze geschiedenis. Henk: ‘Veertigduizend jaar geleden gokten mensen al met botjes. De eerste dobbelsteen is drieduizend jaar voor Christus uitgevonden en het kaartspel lag 1100 na Christus in China al op tafel. De eerste gokautomaat werd in 1897 ontwikkeld door twee Amerikaanse broers. In 1865 werd het eerste casino in Monaco geopend, in 1976 het eerste in Nederland. Toch is er een hele tijd totaal geen aandacht aan het fenomeen gokverslaving geschonken’. Groeiend probleem Toen Henk achtentwintig jaar geleden hulp zocht woonde hij achttien maanden op Hoog-Hullen, waar hij destijds de eerste en enige gokverslaafde was. Hij voelde zich -ondanks de goede bedoelingen van hulpverleners- erg onbegrepen, moest zelfs een seminar geven waarin hij uitlegde wat gokverslaving is. Uiteindelijk zette hij samen met een psychiater en een andere ex-gokker Gamblers Anonymous (GA’s) in Nederland op. Henk begon zich steeds meer te verdiepen in gokverslaving. Hij werkt al meer dan
Cijfers twintig jaar binnen VNN en vooral de laatste tien jaar heeft hij intensief geprobeerd zijn kennis te verspreiden. Aan de Vondellaan begeleidt hij groepen cliënten met verschillende verslavingen, maar op verzoek leidt hij ook groepen voor gokverslaafden op andere locaties. Tijdens een intensieve sessie confronteert hij ze met bijvoorbeeld een gokkast, waarna als groep gepraat wordt over de gevoelens die bovenkomen. Henk ontwikkelde zelf een presentatie die hij op uitnodiging op diverse locaties geeft. Hij vindt het erg belangrijk dat er zoveel mogelijk aandacht aan gokken wordt besteedt, want het is -zeker met het oog op online gokken- een groeiend probleem. Illusie Gokverslaafden creëren illusies rondom gokken. Henk: ‘Ze denken dat ze de macht hebben, dat ze de kast met bepaalde rituelen kunnen beïnvloeden. Vaak wordt een gokkast als vrouwelijk gezien en ook zo behandeld: hij wordt gestreeld, aangesproken. Het is een magisch ding waarmee ze samen in een andere wereld terechtkomen’. Henk probeert die illusie weg te halen. Door een fruitkast helemaal te demonteren bijvoorbeeld. ‘Op Hoog-Hullen had ik eens een groepje van ongeveer acht gokkers. Eén jongen bleef maar volhouden dat de gokkast die ik had meegenomen hem niks deed. Ze mochten elk twintig tikken doen en ik zou observeren. Hij stond er bij te kijken, het deed hem echt helemaal niks, zei hij nog een keer. En toen begon hij te fluisteren tegen degene die achter de kast zat. ‘Die niet! Die niet! Dat zie je toch, die niet!’ En dat ging maar door, tot hij die ander achter de kast wegdrukte en riep: laat mij maar even! Die kast zoog hem gewoon naar binnen’. Gokken heeft een enorme aantrekkingskracht op mensen. Henk: ‘Zo wordt het ook gemaakt. Neem maar eens een kind mee naar een Chinees restaurant, waar zo’n flikkerend apparaat staat waar je een
centje in kunt gooien. Ik heb eens een cliënt gehad die zei: daar is het begonnen. Ik ging met mijn vader mee naar de Chinees, hij gooide er een gulden in en toen was het mis. Ik vond het zo mooi, ik heb dat ook altijd willen doen. Helaas ben ik er nooit meer vanaf gekomen’. Nog één keer… Henk was destijds de eerste gokverslaafde die zijn behandeling op Hoog-Hullen met succes afsloot. Daarna bleef hij nog zes jaar in behandeling bij een psychiater. Stoppen met gokken zorgt voor allerlei ontwenningsverschijnselen. Slapeloosheid, hoofdpijn, trillen, rusteloosheid en prikkelbaarheid. De aantrekkingskracht blijft bovendien altijd, dus geheelonthouding is geboden. En voor de meeste gokkers geldt dat wanneer ze zijn afgekickt, de problemen nog lang niet opgelost zijn. Henk: ‘Gokverslaafden die bij VNN binnenkomen zitten lichamelijk en psychisch in de problemen, maar vooral ook financieel. Dat financiële deel noem ik ook wel het zwaard van Damocles, omdat daarin toch het grootste probleem schuilt. Nog één keer een laatste kans oppakken om uit de schulden te komen. Nog één keer, nog één keer… En dan gaat het bijna altijd mis’.
• Een kleine 4% van de ruim 8600 cliënten van VNN heeft een gokverslaving. • Hun gemiddelde leeftijd is 36 jaar. • 19% van de gokverslaafden binnen VNN is 25 jaar of jonger. • 21% van de gokverslaafden binnen VNN is 44 jaar of ouder. • Gokverslaving komt vooral onder mannen voor; slechts 10% van de cliënten van VNN die behandeld worden voor gokverslaving, is vrouw.
gevaar. Ik onderzoek goksites al vrij lang en ze worden steeds geavanceerder. Je kunt helemaal verdwijnen in een virtuele wereld waarin je het contact met de realiteit totaal verliest. Op pokersites heeft elk poppetje zijn eigen karakter, via de chatbox wordt gepraat. Je zit daar echt aan die pokertafel. Ik heb een cliënt gehad die op vier tafels tegelijk speelde, op twee beeldschermen. Plassen deed hij in een fles, voor de grote boodschap had hij dertig seconden de tijd. Eten deed hij nauwelijks. Na zo’n vijftig uur vallen zulke mensen om, maar zodra ze wakker worden gaan ze weer verder. Het is een voorbeeld van vele honderden op dit moment’. Inzicht Van groot belang dus, aandacht voor deze verslaving, benadrukt Henk nogmaals. Uitnodigingen om zijn presentatie te komen geven, binnen en buiten VNN, ziet hij dan ook graag tegemoet. Over een paar jaar gaat hij met pensioen. Tot die tijd doet hij alles om zijn kennis over te dragen en probeert hij collega’s zover te krijgen dit ook te doen. Henk: ‘Gokkers zijn bijna altijd keurige mensen van wie niemand iets vermoedt. Het zelfmoordcijfer onder verslaafden ligt bij gokkers echter het hoogst: en vaak is er uit hun financiële situatie geen uitweg meer en is er veel schuld en schaamte. Het is heel belangrijk dat de façade die ze hebben gecreëerd ontmanteld wordt. Maar daarvoor is eerst beter inzicht in gokverslaving nodig’.
‘Met drie klikken en een creditcard zit je in elk casino op de wereld’ Gevaar Henk maakt zich ernstige zorgen over de groeiende online-gokwereld. Op dit moment zijn er tweeduizend buitenlandse goksites, en het plan is Nederlandse sites ook te legaliseren. Een slecht idee volgens Henk. ‘Wij krijgen straks steeds meer gokverslaafden aangeboden. Je bent volledig anoniem op internet, niemand die je ziet, maar de problemen stapelen zich wel op. Met drie klikken en een creditcard zit je in elk casino op de wereld. Dat is een groot
nr. 3 2013
11
“No-show”, het niet verschijnen van cliënten op afspraken, is een groot probleem binnen de verslavingszorg. No-show beïnvloedt de kwaliteit van de behandeling en kost instellingen een hoop geld, omdat bij no-show slechts maximaal een kwart van de geplande tijdsduur van de afspraak gedeclareerd kan worden. Binnen VNN ligt het no-showpercentage rond 28%. Een van de middelen die VNN inzet om dit percentage te verlagen, is Oplossingsgericht Werken, afgekort OGW. Master-Studente Sociologie aan de Rijksuniversiteit Groningen Klazien Offringa deed onderzoek naar de invloed van Oplossingsgericht Werken op no-show.
Oplossingsgericht Werken
dé oplossing voor no-show? Vanaf 2011 heeft VNN al haar medewerkers getraind in Oplossingsgericht Werken, met hulp van dé autoriteit op dit gebied: de Belg Louis Cauffman. Oplossingsgericht Werken is een cliëntgecentreerde manier van werken die start vanuit de vraag: wat is de behoefte van de cliënt? Ook gaat het uit van de krachtbronnen van de cliënt: wat gaat er -ondanks de ellende die er soms is- goed in iemands leven? Een van de verwachte effecten van Oplossingsgericht Werken is een afname van het no-showpercentage. Door middel
12
nr. 3 2013
van het onderzoek van Klazien wilde VNN duidelijkheid verkrijgen of die afname inderdaad optreedt wanneer er oplossingsgericht gewerkt wordt. Hoewel no-show op meerdere momenten in de behandeling voorkomt, heeft Klazien zich in haar onderzoek gericht op no-show tijdens het eerste face-to-face aanmeldingsgesprek.
zogenaamde interventiegroep. De locatie Leeuwarden vormde de controlegroep. Bij de interventiegroep pasten medewerkers een protocol toe, waarbij de cliënt onder meer bedankt werd voor het bellen en complimenten kreeg van de hulpverlener voor de grote stap die hij of zij heeft gezet door hulp te zoeken.
Onderzoek in Drachten en Sneek Klazien heeft haar vier maanden durende onderzoek uitgevoerd bij de VNN-locaties in Sneek en Drachten, zij vormden de
Ook werd de cliënt gevraagd in de tijd die zit tussen het eerste telefonische gesprek en het eerste face-to-face gesprek, een formulier in te vullen waarop hij de
verslaving en… ONDERZOEK
tekst: Lianne Zijlstra fotografie: Inge Jansen
‘Het goede gevoel dat cliënten hebben na een oplossingsgericht gesprek is weg als er daarna een lange wachttijd volgt’, aldus Klazien. ‘Een van mijn aanbevelingen is dan ook dat VNN inzet op Oplossingsgericht Werken in combinatie met wachttijdvermindering.’ Een andere aanbeveling van Klazien betreft de aanmeldingen van cliënten via internet. ‘Ook die zou je oplossingsgericht kunnen maken’, zegt Klazien.
momenten in kon vullen waarop zijn problemen wat beter te hanteren waren. Een herinnering aan de geplande afspraak per sms vormde een ander onderdeel van het onderzoek. Zowel het telefonische aanmeldings gesprek als de opdracht om hanteerbare momenten op te schrijven, bevatte facetten van Oplossingsgericht Werken. Tijdens het telefonische aanmeldingsgesprek werd namelijk een compliment gegeven en bij de huiswerkopdracht lag de focus op de eigen krachtbronnen van de cliënt. Controlegroep Bij de controlegroep verliep het telefonische aanmeldingsgesprek zoals voorheen. Hierbij werden gegevens over de achtergrond van de cliënt verzameld
(naam, contactgegevens, soort verslaving, duur van de verslaving enzovoort), die vervolgens ingevoerd werden in het cliënt registratiesysteem USER. Cliënten uit de controlegroep vulden tijdens hun wachttijd geen formulier in en ontvingen ook geen herinnerings-sms voor hun afspraak. Uitkomsten Een van de belangrijkste uitkomsten van haar onderzoek is dat OGW een positief effect heeft op no-show. Sinds de invoering van OGW tijdens het telefonische aanmeldingsgesprek, is het gemiddelde no-showpercentage in Drachten en Sneek gedaald van 25,5% naar 15,6%. Helaas vormt de wachttijd een negatieve factor: OGW lijkt weliswaar invloed te hebben, maar dat effect wordt tenietgedaan als mensen vervolgens weken moeten wachten voor ze terecht kunnen bij VNN.
Van de grond af opbouwen Voor Klazien was dit de eerste keer dat ze een onderzoek van de grond af aan opzette. ‘Ik heb er veel van geleerd’, zegt Klazien. ‘Over hoe dingen werken in een organisatie bijvoorbeeld. Tijdens mijn opleiding waren projecten vaak al opgezet en moesten ze alleen nog uitgevoerd worden. Bij VNN moest ik veel meer zelf doen, een opzet bedenken én uitrollen en m edewerkers instrueren bijvoorbeeld. Ik vond het leuk om naar de locaties toe te gaan. Niet de hele tijd op kantoor zitten, maar een nuttig onderzoek doen voor een goed doel, dat m otiveerde mij erg. Niet alles verliep even soepel; zo heb ik niet zoveel cliënten kunnen betrekken in mijn onderzoek als ik had gewild, ondanks de inspanningen van de medewerkers van VNN. De medewerkers vormden een belangrijke schakel in het onderzoek. ‘Zij moesten het uiteindelijk doen’, zegt Klazien. ‘Zonder hen had ik geen onderzoeksresultaten gehad.’ Hoe verder? De goede resultaten in Drachten en Sneek zijn voor VNN aanleiding om OGW in het telefonische aanmeldingsgesprek op alle ambulante locaties in te voeren. Ook zal er een vervolg onderzoek uitgevoerd gaan worden naar de effecten van OGW op no-show.
no-show gemiddeld met bijna 1o% gedaald nr. 3 2013
13
ketenpartner
Huisarts Jaap Kroijenga:
‘Veel mensen zien hun alcoholgebruik als een minimaal probleem’ ‘Workum is geen uitzondering’, zegt Jaap Kroijenga, als hem verteld wordt dat drie tot tien procent van de Nederlandse huisartspatiënten probleemdrinker blijkt te zijn. ‘Gemiddeld één op de zestien patiënten? Ja, dat zal hier ook wel zo’n beetje kloppen.’
14
nr. 3 2013
‘Als je vraagt welke verslavingsproblematiek wij hier tegenkomen, springt alcoholgebruik er uit. Mensen van wie je het niet verwacht, blijken soms zware drinkers. Een wijntje na het werk, een wijntje tijdens het koken, nog een paar bij het eten, een borrel voor het slapen gaan… Zelf zien ze het als een genotmiddel, terwijl alcohol allerlei klachten kan veroorzaken, verergeren en maskeren. Ik zie mijn patiënten soms echt schrikken als ze goed optellen hoeveel ze drinken. Zeker als ik zeg dat er een relatie kan zijn tussen hun klachten en hun drankgebruik.’
tekst: Maria Ruygrok fotografie: Robert van der Molen
hun patiënten. In mijn Amsterdamse jaren heb ik onder meer in de Jellinekkliniek gewerkt, dus ben ik volop in aanraking geweest met verslavingsproblematiek. Het was voor mij een eye-opener dat je met cliënten open over hun gebruik
‘Wat mij betreft zetten we de pilot om in vaste samenwerking’ Huisartsen praktijk in Workum De praktijk van huisarts J. Kroijenga is gevestigd aan Konvintsdyk 1 in Workum. Hij deelt het gebouw met collega-huisarts W. Engelenburg, een apotheek, een verloskundigenpraktijk en Thuiszorg Zuidwest Friesland. De huisartsen hebben elk meer dan 2700 patiënten, waaronder relatief veel ouderen en een bijzondere doelgroep: cliënten van Beschermd Wonen van GGZ Zuidwest Friesland.
Eye-opener Kroijenga is bijna 25 jaar arts. Hij begon in 1990 op Curaçao en heeft daarna als freelance waarnemend huisarts in verschillende landen gewerkt. De laatste vijftien jaar in Nederland: tien in Amsterdam en vijf in Friesland. Halverwege 2010 vestigde hij zich als ‘vaste’ huisarts in Workum, de stad van zijn voorouders. ‘Ik herken mezelf niet als één van de volgens berichten vele - huisartsen die geen oog hebben voor alcoholmisbruik of het onderwerp nauwelijks aansnijden bij
kunt praten. Met als gevolg dat ik in mijn praktijk standaard naar rook- en drinkgewoonten vraag. Zeker bij patiënten met een waaier aan klachten, móet je hier als huisarts naar vragen. Hoe meer patiënten dat gewoon gaan vinden, hoe beter.’ Geen stigma Als onderdeel van de eerstelijns-pilot van VNN houdt sociaal-psychiatrisch verpleegkundige Theunis van der Wal eens per twee weken spreekuur in de Workumse praktijk. Hij is een van de VNNbehandelaars die sinds december 2012 meedraaien in zes huisartsenpraktijken in Drenthe, Friesland en Groningen om adviesgesprekken te voeren met patiënten met middelenproblematiek. Kroijenga juicht het initiatief zeer toe, vooral de laagdrempeligheid ervan. ‘Veel Workumers denken: als je eenmaal bij VNN in Sneek terechtkomt, dan zit je flink in de goot! Dat stigma willen ze niet, dus is het veel minder bedreigend als ik ze doorverwijs naar een deskundige in dit gebouw. We hangen bewust niet aan de grote klok op welke tijden er VNNspreekuur is. Dat is het grote voordeel van zo’n gezondheidscentrum: niemand hoeft te weten met wie jij precies een afspraak hebt. Om die reden hebben we het verzoek van andere huisartsen in de Zuidwesthoek om hun patiënten óók naar dit spreekuur te mogen doorverwijzen, afgewezen. Als we hier een centrumfunctie voor alcoholproblematiek creëren, wordt het een soort ‘anderhalve-lijnszorg’. Veel mensen zien hun alcoholgebruik als een minimaal probleem, dus maak dan vooral
de drempel ook minimaal! Maar natuurlijk is de belangstelling van de collega’s wel gunstig. Hoe meer huisartsenpraktijken dergelijke spreekuren krijgen, hoe beter.’ Gepaste druk Het precieze aantal weet Jaap Kroijenga niet, maar hij stuurt inmiddels zeker een à twee keer per maand een patiënt door naar Theunis. ‘Het lukt me redelijk om ze daarvoor te motiveren. Ik leg hun voor dat ze uit de spiraal moeten zien te komen, maar dat verslavingsbehandeling niet tot de competenties van een huisarts behoort. Over het algemeen reageren mensen niet afwijzend, maar bij sommigen moet ik wat duidelijker maken dat het mij ernst is. Dan zeg ik dat behandeling van klachten weinig kans van slagen heeft als ze niet tegelijkertijd hun alcoholmisbruik aanpakken, dus dat ik misschien maar beter kan stoppen met medicijnen voorschrijven.’ Er verschijnt een grijns: ‘Chantage is een te groot woord. Noem het gepaste druk.’ Ach, er zit natuurlijk ook een persoonlijke overtuiging achter. Ik ben zelf een hele matige gebruiker, als ik te veel drink heb ik er last van. Huisartsen die méér drinken, zien de noodzaak misschien ook minder.’ Beamend: ‘Ja, dat komt voor, naar het schijnt drinken huisartsen zelfs boven gemiddeld. Maar hier geldt de conspiracy of the silence, het ligt te zeer in de persoonlijke levenssfeer om onderwerp van collegiaal gesprek te zijn.’ Back-up Een tweede doel van de VNN-pilot is scholing bieden aan huisartsen en hun praktijkondersteuners, zodat zij signalen van middelengebruik eerder gaan herkennen en gerichter kunnen doorverwijzen naar de juiste VNN-hulp. ‘Ik overleg makkelijk met Theunis, hij is een goede back-up in de beleidsvoering voor deze patiëntengroep. Dankzij hem weet ik sinds kort ook dat het moeilijk traceerbare GHB-gebruik schrikbarend groot is in onze regio. Maar echte scholing over het VNN-landschap moet nog komen. Ik hoef niet álle details te weten, maar wat meer kennis over de behandelmogelijkheden is zeker welkom. Wat mij betreft zetten we de pilot om in vaste samenwerking.’
nr. 3 2013
15
Opvallend Over deze brochure
Wat je moet weten ove
of is Heb je een kinderwens Dan er een kindje op komst? een wil je er alles aan doen om . gezonde baby te krijgen wel weten n mense e De meest dat roken en drinken tijdens lijk is de zwangerschap schade kan voor het kindje. Maar wat met er nu eigenlijk gebeuren de baby? En kan het kwaad of als je alleen af en toe rookt drinkt?
alencohol roken
r
vóór, tijdens en na de
zwangerschap
Het is ook beter om niet je te roken en drinken als n. zwanger probeert te worde je Vanaf welk moment kun dit het beste stoppen? Geldt ook voor mannen? als En waar moet je op letten je borstvoeding geeft?
Nieuwe brochure over alcohol en zwangerschap Dat roken en het drinken van alcohol door vrouwen tijdens hun zwangerschap niet verstandig is, weten de meeste mensen wel. Maar wanneer wordt het echt gevaarlijk? Kan een enkel glaasje of sigaretje ook kwaad en is er een veilige grens aan te geven? En maakt het ook iets uit als de man rookt of alcohol drinkt?
het In deze brochure vind je en antwoord op deze vragen ije krijg je tips voor een rookvr p. en alcoholvrije zwangerscha
Dit zijn enkele van de vragen waarop in de nieuwe brochure van het Trimbos-instituut wordt ingegaan. De folder geeft uitgebreide informatie over de effecten van r oken en drinken op de vruchtbaarheid van zowel de man als de vrouw, de effecten op het ongeboren kind en de effecten voor het kind dat borstvoeding krijgt.
De boodschap van de folder is heel duidelijk: gebruik geen alcohol, tabak of andere drugs als je zwanger wilt worden, zwanger bent of borstvoeding geeft. Maar omdat het soms moeilijk is het roken of drinken te laten, geeft de brochure ook tips voor het stoppen met deze gewoontes.
De folder is verkrijgbaar bij de afdeling Voorlichting & Preventie van VNN, maar kan ook worden besteld in de webwinkel van het Trimbos-instituut: http://www.trimbos.nl/webwinkel/product overzicht-webwinkel
ALCOHOLGEBRUIK IS VOORSPELLENDE FACTOR VOOR LATER DRUGSMISBRUIK Als je wilt dat je kind niet gaat roken of drugs gebruiken, zorg er dan voor dat het zo lang mogelijk uit de buurt van de fles blijft. Dat is de conclusie uit een onderzoek onder 14.500 scholieren, verdeeld over 120 scholen in de Verenigde Staten. De populaire gedachte dat hasj en wiet instapdrugs zijn die jongeren op het slechte pad brengen, blijkt niet juist. De onderzoekers ontdekten dat gebruik van tabak, marihuana, speed, coke, LSD of heroïne bijna altijd vooraf werd gegaan door het gebruik van alcohol. Vroeg alcoholgebruik is volgens
16
nr. 3 2013
het onderzoek een voorspellende factor voor chronisch drugsmisbruik in latere jaren. Dit onderzoek ondersteunt de gedachte dat het verstandig is bij drugsvoorlichting de nadruk te leggen op alcohol, omdat het voorkomen of uitstellen van jeugdig alcoholgebruik een preventief effect zal hebben op het gebruik van andere genotmiddelen, zowel de legale als de illegale soorten. Bron: www.medicaldaily.com
THC-gehalte in Nederwiet gedaald
Alcoholleeftijd naar 18 jaar
Vanaf 1 januari 2014 mogen jongeren onder de 18 jaar geen alcohol meer kopen, bezitten, of drinken in het openbaar of in de horeca. De Eerste Kamer heeft onlangs ingestemd met de verhoging van de leeftijdsgrens voor alcohol van 16 naar 18 jaar. Het aan leeftijd gekoppelde onderscheid tussen zwakke en sterke alcoholische dranken komt met deze maatregel te vervallen. De meerderheid van de politieke partijen steunde het wetsvoorstel. De leeftijdsgrens geldt echter niet voor het drinken van alcohol in thuissituaties; hier zullen de ouders of opvoeders zelf grenzen moeten blijven stellen. De maatregel is ingegeven door de wens om de jeugd te beschermen tegen de gevolgen van drankmisbruik. Juist voor jongeren, die nog volop in ontwikkeling zijn, is alcoholgebruik extra schadelijk en kan het lichamelijke schade en psychische problemen geven. Ook de kans op verslaving neemt toe als op jeugdige leeftijd al stevig wordt ingenomen.
Zal het helpen? De meeste deskundigen, ook bij VNN, menen dat de maatregel zal helpen en hebben zelfs jarenlang voor de maat regel gepleit. Al heeft niemand de illusie dat ongewenst alcoholgebruik door minderjarigen hierdoor volledig zal verdwijnen. Toch zullen er minder jongeren gaan drinken en geleidelijk zal ook de norm veranderen, is onze verwachting.
Het Trimbos-instituut onderzoekt jaarlijks de sterkte van cannabisproducten die worden verkocht in Nederlandse coffeeshops. In coffeeshops verspreid door het land worden hiervoor cannabisproducten als wiet, nederwiet en hasj gekocht die vervolgens in een laboratorium worden geanalyseerd. Cannabis bevat, anders dan bijvoorbeeld alcoholische dranken, niet één maar meerdere psychoactieve stoffen. De specifieke mix van deze stoffen geeft een bepaalde roes. De belangrijkste psychoactieve stof in cannabis is THC (tetrahydrocannabinol). De sterkte van wiet, doorgaans aangegeven door het THC-percentage, is al jarenlang onderwerp van verhitte discussie. Er is onenigheid over het antwoord op de vraag of cannabis met een hoog THC-gehalte meer risico voor de gebruiker met zich meebrengt. Het zou ook zo kunnen zijn dat de gebruiker in geval van ‘sterke wiet’ de dosis verlaagt. Niettemin beschouwt de overheid sterke wiet als een stof met een verhoogd risico en is de regering van plan om cannabisproducten met een THC-gehalte hoger dan 15 op lijst 1 van de Opiumwet (de harddrugslijst) te plaatsen.
Bron: THC-concentraties in wiet, nederwiet en hasj in Nederlandse coffeeshops 2012-2013, Trimbos-instituut 2013
nr. 3 2013
17
Het team “Wonen Groningen” biedt ambulante woonbegeleiding in 32 appartementen aan de Coendersweg in Groningen, maar ook op andere plekken in en rond de stad Groningen. Ambulant woonbegeleider Jeanette de Jong en hoofdbehandelaar Peter van der Wal weten wel waar ze het voor doen. ‘Het opbouwen van een sociaal netwerk, daar draait het uiteindelijk om. Wij als begeleiders moeten minder belangrijk worden.’
TEAM CENTRAAL
Team Wonen Groningen
Waaruit bestaat jullie dagelijks werk? Jeanette: ‘Wij bieden woonbegeleiding bij cliënten thuis, hier aan de Coendersweg maar ook op andere plekken in en rond de stad Groningen. We helpen mensen op allerlei levensgebieden, bijvoorbeeld met hun financiën, het opbouwen van een sociaal netwerk, het voeren van een huishouding enzovoort. Welke hulp we bieden hangt vooral af van waar iemand ondersteuning bij kan gebruiken. We voeren gesprekken met cliënten, maar bieden ook praktische hulp. Als iemand meubels nodig heeft en moeite heeft om dat zelf te regelen, ga ik bijvoorbeeld rustig mee naar IKEA. Voor mensen die geen eigen plek hebben, proberen wij een woning te zoeken, maar als mensen al een eigen woning hebben, juichen we dat natuurlijk alleen maar toe.’ Peter: ‘Je moet het zo zien: de hulpverleners doen hun werk, ik ben eindverantwoordelijk en mag over hun schouder meekijken. Ik evalueer met het team hoe de begeleiding verloopt en probeer medewerkers te stimuleren. Doordat ik vanuit mijn positie meer afstand heb ten opzichte van de cliënten, kan ik situaties soms wat objectiever bekijken.’ Wie zijn jullie cliënten? Peter: ‘Onze cliëntengroep is heel divers, alleen al qua leeftijd. Jonge mensen die uit verslavingsklinieken komen, maar ook vijftigers voor wie
18
nr. 3 2013
volledig zelfstandig wonen nog een stap te ver is. De verwachting dat mensen op termijn zelfstandig kunnen wonen moet er wel zijn, anders zijn ze bij ons niet op de goede plek.’ Jeanette: ‘De mensen die wij begeleiden, moeten het vermogen hebben om te groeien, er moet verbetering mogelijk zijn.’ Als team hebben jullie de laatste tijd nogal wat veranderingen meegemaakt. Jeanette: ‘Ja, dat klopt. Sinds 1 januari zijn de teams van de locaties Haddingestraat en Coendersweg samengevoegd tot team “Wonen Groningen”, omdat de Haddingestraat gesloten is. Bovendien bieden we nu ook ambulante woonbegeleiding vanuit ons pand aan de Oude Boteringestraat, in plaats van dat we dat alleen vanuit hier (locatie Coendersweg, red.) doen. Voorheen waren we 24 uur per dag bereikbaar, nu alleen nog tijdens kantoortijden. Een hele verandering voor de cliënten, maar ook voor ons. Het afscheid van de Haddingestraat was best moeilijk, maar je merkt dat alle teamleden hun werk leuk vinden en dat zorgt voor een goede sfeer. We hebben ook echt tijd gestoken in het teamproces; iedereen heeft zich daar voor ingezet.’ Peter: ‘De sfeer is buitengewoon prettig, dat kan ik alleen maar beamen. We werken overigens niet alleen als team goed samen, ik ben ook blij
Van links naar rechts: Antoinette Adema, Marjan Tilman, Jeanette de Jong, Oscar van der Sterre, Ellen Tiessens, Astrid Greven, Jeroen van den Heuvel, Peter van der Wal, Carmen Andriessen, Joanneke van Kalsbeek, Hester Hoekstra en Luppo Poppema. Niet op de foto: Mariska Vollebregt, Mirjam Wiersum, Johnny Schenkhuysen, Lisa Alvarez en Marianella Wallé.
tekst: Lianne Zijlstra
fotografie: Robert van der Molen
met onze samenwerking met FACT* Groningen. Bij cliënten die intensievere zorg nodig hebben of zorg op andere gebieden, weten we hen te vinden en waar nodig kunnen we cliënten snel en efficiënt overdragen.’ Bieden jullie alleen individuele begeleiding? Jeanette: ‘Hoofdzakelijk wel, maar voor een deel doen we ook groepswerk. Samen met WerkPro bieden we de module “Arbeid en scholing” aan, we hebben een module “Financiën” en er is een module in ontwikkeling over het opbouwen van sociale contacten. Twee keer per week koken we samen met cliënten en we proberen ook te stimuleren dat cliënten kookgroepjes vormen en samen boodschappen doen en koken.’ Peter: ‘Het versterken van vaardigheden, dat is waar het bij ons om draait. Dat proberen we op allerlei manieren te bewerkstelligen.’ Wat is het leuke van jullie werk? Peter: ‘Dat je mensen begeleidt die zich hier kunnen concentreren op de vraag “hoe kan ik gelukkig worden, wat heb ik daarvoor nodig?”
De verslaving staat hier niet meer op de voorgrond; mensen hebben dat afgesloten en gaan hun eigen gang.’ Jeanette: ‘Dat je met de cliënten mee mag kijken en ze stimuleert om dingen zelf te gaan doen. En dat er bij vrijwel iedereen groei en verbetering mogelijk is, dat is mooi om te zien.’ Tot slot… Jeanette: ‘Er zijn binnen VNN nog veel teams die niet goed weten wat wij doen. De afgelopen tijd zijn we heel druk geweest om onze nieuwe manier van werken vorm te geven, nu is het tijd om daarmee naar buiten te treden en bijvoorbeeld de teams langs te gaan.’ Peter: ’Ik vind de financiering altijd weer spannend. Er is zoveel gaande op dat gebied, er moeten altijd maar weer middelen beschikbaar zijn om onze zorg te financieren. Bovendien is de tendens dat we korter moeten behandelen, mensen eerder los moeten laten, wat ook gevolgen heeft voor je werk.’
* FACT-teams bieden intensieve zorg aan mensen die ernstige problemen hebben op meerdere gebieden, bijvoorbeeld verslavingsproblemen, langdurige psychische problemen, financiële problemen enzovoort.
nr. 3 2013
19
De vier elementen-tekening Ik heb deze tekening gemaakt toen ik in de kliniek van VNN in Leeuwarden zat. Op het programma stond creatieve therapie en ik vroeg me af of dat wel nuttig was in mijn afkickperiode. Toch ben ik gegaan en ik zag allerlei kunstwerken die gemaakt waren door cliënten vóór mij. In elk werk zag ik een levensverhaal. Nu was het mijn beurt. Het thema was aarde, water, lucht en vuur. Ik begon met de aarde en de zee. Het leek op dat moment wel of niet mijn hand tekende, maar mijn hart, mijn verstand, mijn ogen. Mijn hele wezen was aanwezig. Ik zag hoe mooi de aarde is: vol leven, vruchtbaar. Ik ben over het water uit mijn land gevlucht en zag het water, de zee die mij hier naar Nederland heeft gebracht, oneindig blauw en rustig, ook vol leven.
Ik besefte dat ik gespleten was in twee werelden. Een voet in het water, een op de aarde. Uit balans, door alcohol, drugs en criminaliteit. Vluchten voor mijzelf. In plaats van water te drinken, dat leven geeft, verdronk ik in alcohol. In plaats van leven aan het overleven, bijna dood, totdat ik werd opgenomen bij VNN. In deze tekening zie ik de reis van mijn leven. Het is en was geen kalme reis, maar wel één met een behouden aankomst! Aklilu