Van Keurige Mevrouw Tot Drukke Duizendpoot
De ontwikkeling van het Nederlandse vrouwelijke schoonheidsideaal van 1964 tot 2003
Masterscriptie cultuursociologie Lydia Hindle 0572829 Juni 2009
Eerste begeleider: Gert Hekma Tweede begeleider: Carolien Bouw
With every war every economic boom and bust every political change women’s bodies have been expected to change accordingly - stond er geklad op een muur in een wc hokje aan de UVA -
2
Inhoudsopgave Inleiding
blz
5
Het schoonheidsideaal Indeling scriptie
7 10
Hoofdstuk 1: Sociologische theorieën
11
1.1 Erving Goffman 1.2 Christine DelHaye
11 12
Hoofdstuk 2: Empirische aanpak
15
2.1 Onderzoeksvraag 2.1 Margriet als schoonheidsideaal 2.3 Verandering van de rol van de vrouw 2.4 Onderzoeksjaren 2.5 Operationalisering
15 16 19 28 30
Hoofdstuk 3: Haar, kleding en accessoires in Margriet
35
3.1 Haar
35
3.1.1 Haar in 1964 3.1.2 Haar in 1968 3.1.3 Haar in 1985 3.1.4 Haar in 2002 3.1.5 Samenvatting: haar door de jaren heen
3.2 Kleding 3.2.1 Kleding in 1964 3.2.2 Kleding in 1968 3.2.3 Kleding in 1985 3.2.4 Kleding in 2002 3.2.5 Samenvatting: kleding door de jaren heen
3.3 Accessoires 3.3.1 Accessoires in 1964 3.3.2 Accessoires in 1968 3.3.3 Accessoires in 1985 3.3.4 Accessoires in 2002 3.3.5 Samenvatting: accessoires door de jaren heen
36 38 40 42 45
46 47 50 54 59 64
66 67 69 70 72 73
Hoofdstuk 4: Lichaam en leeftijd in Margriet
74
4.1 Lichaamsvorm en –gewicht
74
4.1.1 Lichaamsvorm en –gewicht in 1964 4.1.2 Lichaamsvorm en – gewicht in 1968 4.1.3 Lichaamsvorm en – gewicht in 1985 4.1.4 Lichaamsvorm en – gewicht in 2002 4.1.5 Samenvatting:lichaamsvorm en –gewicht door de jaren heen
75 77 80 83 87
3
4.2 Leeftijd 4.2.1 Leeftijd in 1964 4.2.2 Leeftijd in 1968 4.2.3 Leeftijd in 1985 4.2.4 Leeftijd in 2002 4.2.5 Samenvatting: leeftijd door de jaren heen
91 92 93 94 95 97
Hoofdstuk 5: Conclusie
98
5.1 Sociologische uitleg schoonheidsideaal 1964 5.2 Sociologische uitleg schoonheidsideaal 1968 5.3 Sociologische uitleg schoonheidsideaal 1985 5.4 Sociologische uitleg schoonheidsideaal 2002
99 100 101 102
5.5 De ontwikkeling van lichaamsvorm en –gewicht 5.6 De ontwikkeling van het beeld leeftijd
103 105
Nawoord
108
Afbeeldingen
109
Bibliografie
110
Bijlage I
113
Bijlage II
118
Bijlage III
121
4
Inleiding Met mijn hoofd achterover in de wasbak, zit ik bij de kapper. Alvorens de kapster de kraan aanzet om mijn haar te gaan wassen pakt ze mijn bos haar beet en spreekt enigszins verontwaardigd: ‘Je hebt nogal droog haar, weet je dat?’ Ik denkende dat het niet echt van belang is of mijn haar er nou uitgedroogd bij hangt of niet, antwoord onschuldig dat ik niet op de hoogte ben van deze ontwikkeling. De kapster laat er professioneel als ze is geen gras over groeien en gaat meteen te werk om mijn ongezonde haar weer mooi te maken. ‘Ik ga Q10 shampoo bij je gebruiken, voor de rijpere vrouw’, deelt ze mij mee. ‘Daar heb je vast wel eens van gehoord.’ Ik ben even van de kaart. ‘Nee.’ Een monotone antwoordapparaatstem achter me begint meteen de werking van het ingrediënt Q10 toe te lichten. Natuurlijk heb ik wel van Q10 gehoord, ik word er dagelijks mee geconfronteerd in tijdschriften, op tv en billboards. Prima, ze gaat haar gang maar. De woorden die echter in mijn hoofd blijven rondzingen zijn: voor de rijpere vrouw. Ik ben net vier dagen hiervoor 26 jaar geworden. ‘De verkeerde kant van 25’, heeft een vriendin al grijnzend opgemerkt.’ Ik hoor nu bij de oudere vrouwen. Als ik al niet in de greep was van de cosmetische industrie dan zal ik er nu in ieder geval nooit meer aan ontkomen. Het gaat vanaf vandaag alleen nog maar om jong blijven. Jong zijn, is voorbij.
Een beetje dramatisch natuurlijk. Maar de woorden ‘rijpere vrouw’ kon ik niet langs me heen laten gaan. Het mag dan een eufemisme zijn, iedereen weet natuurlijk dondersgoed wat er mee bedoeld wordt. Het verzacht de pijn niet. Iedereen wil mooi zijn. En de cosmetische industrie bepaalt nu eenmaal wat mooi is. Helaas een vicieuze cirkel oftewel haat-liefde verhouding is geboren. Dat moet Sunny Bergman ook gedacht hebben toen ze haar kruistocht begon tegen de cosmetische industrie, met haar documentaire Beperkt Houdbaar begin 2007. Het grootste probleem was volgens haar dat we door de macht van de cosmetische industrie nu een schoonheidsideaal najagen dat niet te behalen is. Ons worden namelijk gefotoshopte beelden voorgeschoteld. Wat bepaalde producten claimen is simpelweg niet te
5
verwezenlijken. We zijn gevangen in die mooie ideeën en proberen daarom toch in de buurt te komen van dat schoonheidsideaal. Sommigen van ons nemen drastische maatregelen. Zo zouden steeds meer meisjes hun vagina laten bijwerken om een zogenaamde ‘playboypoes’ te krijgen. Schokkend vindt Bergman. Ze wil mensen wakker schudden en cosmetische bedrijven voor de reclamecodecommissie dagen vanwege hun misleidende reclames. Ook Ariel Levy is op oorlogspad met haar boek Female Chauvinist Pigs. Women and the Rise of the Raunch Culture. Vrouwen die er als pornosterren bij lopen met playboy logo op hun kleding en in hun vrije tijd naar paaldanslessen gaan, zijn volgens haar verkeerd bezig. Dit is de mannelijke vorm van emancipatie, we zouden terug moeten naar een vrouwelijke vorm. Het schoonheidsideaal zou te ver zijn doorgeschoten. Het is niet haalbaar volgens Bergman en bovendien niet wenselijk aldus Levy. Ook de makers van de tentoonstelling over De Ideale Vrouw in het Noordbrabants Museum spreken hun bezorgdheid uit over de effecten van het huidige schoonheidsideaal. Ze laten een film zien van twee broodmagere meisjes, die zich ‘vrijwillig’ uithongeren omdat ze zichzelf niet dun genoeg vinden. Nu is anorexia een ziektebeeld dat niet alleen aan het schoonheidsideaal te wijten is. Anders zou iedereen in deze maatschappij er aan lijden. We worden ten slotte elke dag geconfronteerd met ideale mensbeelden. Maar sommigen van ons trekken zich deze beelden te veel aan om uiteenlopende redenen. Verder is het beeld dat Bergman schept niet iets dat door iedereen herkend wordt. Er zijn ook massa’s mensen die niet naar de plastisch chirurg rennen om hun borsten te laten vergroten. Ook gedraagt waarschijnlijk maar een klein deel van de vrouwelijke bevolking zich zoals Levy beschrijft. De verhalen van Bergman en Levy hebben mijn interesse in het schoonheidsideaal opgewekt. Het kan toch niet zo zijn dat het beeld dat deze auteurs beschrijven werkelijk gemeengoed aan het worden is?
In deze scriptie wil ik op zoek gaan naar het Nederlandse vrouwelijke schoonheidsideaal. Is dat beeld in de loop van de jaren veranderd en hoe is dat dan gebeurd? Welke krachten uit de maatschappij vormen dat ideaalbeeld waar wij naar streven?
6
Het schoonheidsideaal Om te beginnen: Wat moet er precies verstaan worden onder het schoonheidsideaal? Het woord zegt het al. Het gaat om een ideaal, om iets dat we in ons hoofd halen. Een beeld dat we voor ons zien. Dat kan op veel verschillende terreinen een rol spelen. Maar in het geval van deze scriptie gaat het om een lichaamsbeeld. We hebben een bepaald lichaamsbeeld van onszelf, maar dat is weer anders dan het lichaamsbeeld dat anderen van ons hebben. Volgens Liesbeth Woertman bestaat ons lichaamsbeeld uit vier delen. Om te beginnen is er het ‘objectieve’ lichaam dat bijvoorbeeld gemeten kan worden. Dit onderdeel is voor deze scriptie niet zo van belang omdat er geen oordeel aan wordt gegeven en een schoonheidsideaal gaat duidelijk over een mening. Ten tweede spreekt Woertman van het ‘beleefde’ lichaam: ‘de waardeoordelen die hij of zij er zelf aan toe kent (Woertman 2003; 82).’ Helaas is er geen ruimte om binnen deze scriptie aandacht te besteden aan dit onderdeel. Dit is meer de psychologische kant van het schoonheidsideaal. En daarvoor had het empirische materiaal uit interviews moeten bestaan. Vervolgens is er nog het ‘sociale’ lichaam, of de taak die het lichaam in de maatschappij behoort uit te voeren. ‘Mensen hebben een ander beeld over het lichaam van een moeder dan over het lichaam van en werkende vrouw (Woertman 2003; 82).’ Ik vermoed dat deze constatering weer van groot belang is voor de totstandkoming van de vierde dimensie die Woertman noemt: ‘Het ideale lichaam, het model dat de mens ontwikkeld heeft voor zichzelf over hoe hij of zij het eigen lichaam het liefste zou zien (Woertman 2003; 82).’
Dat laatste beeld staat centraal in deze scriptie. Dit wordt gevormd binnen een samenleving. Gaat van moeder over op dochter of van vriendin naar vriendin. Ook media hebben invloed op het schoonheidsideaal. Tijdschriften, tv en reclameposters verspreiden een beeld en mensen ontvangen het en nemen het bewust dan wel onbewust mee in hun leven. Maar wat verstaan we precies onder het schoonheidsideaal? Het is een abstract idee dat concreet wordt gemaakt in de vorming van het lichaam. Aan de middelen, activiteiten en objecten die gebruikt worden om het lichaam te vervormen, kunnen we zien wat er voor een ideaal bereikt moet worden. Zo maakte het korset bijvoorbeeld duidelijk dat een zeer smalle taille tot het schoonheidsideaal behoorde.
7
Naast vervorming van het lichaam zelf, is het verfraaien van het lichaam door middel van objecten een onderdeel van het schoonheidsideaal. Zodra een bepaalde kledingstijl een trend is in een bepaalde periode, wordt deze kledingstijl blijkbaar mooi gevonden. Volgens de heersende norm worden vrouwen mooier als ze deze kledingstijl dragen.
Deze middelen, activiteiten en objecten kunnen dus worden gedestilleerd uit teksten en beelden. In deze scriptie worden de onderdelen die uit het tijdschrift Margriet te halen zijn, behandeld. Maar met het formuleren van een schoonheidsideaal alleen ben je er nog niet als socioloog. Aan een mooie uiterlijke verschijning wordt namelijk ook een bepaald soort gedrag gekoppeld. En op dat punt wordt het schoonheidsideaal interessant. Hierover in het eerste hoofdstuk meer. Om dat punt te bereiken zal het schoonheidsideaal eerst in beeld moeten worden gebracht. Door de volgende onderdelen te analyseren kan men een beeld krijgen van het ideale lichaam: haardracht, make-up, huid, nagels, lichaamsvorm, leeftijd, kleding en accessoires. Wegens tijdsgebrek zijn alleen de meest interessante en best te analyseren onderdelen geanalyseerd. Dat zijn haardracht, lichaamsvorm, leeftijd, kleding en accessoires. Om te beginnen is de haardracht van belang. Welke haarkleur komt het meeste voor en welke haarlengte is favoriet? Verder moet ook de stijl geanalyseerd worden. Is het haar bijvoorbeeld in laagjes geknipt? En hoe moet het haar verzorgd worden? Wat te doen als het bijvoorbeeld te droog is? Een ander belangrijk onderdeel van het schoonheidsideaal is de lichaamsvorm. Sommige vrouwen zijn dik, anderen zijn dun. Maar er zijn ook hele dunne vrouwen en vrouwen die er ‘normaal’ uitzien. Hoe bepaal je of iemand dik is of niet? Dat is niet zo makkelijk objectief vast te leggen. Er moeten dus objectieve maatstaven geformuleerd worden om te kunnen beoordelen welke lichaamsmaten tot het schoonheidsideaal behoren. En dat kan op twee manieren. Ten eerste kan er gekeken worden naar de kledingmaten die in tijdschriften staan bij naaipatronen. Ten tweede kan er bekeken worden hoe er geschreven wordt over lichaamsvormen. Als er bijvoorbeeld veel aandacht voor fitness is, dan behoort een getraind lichaam tot het schoonheidsideaal. Dan is er ook nog de categorie leeftijd. Het gaat in deze categorie niet zo zeer om de letterlijke leeftijd maar meer om de gewenste levensfase. Elke levensfase heeft bepaalde lichaamskenmerken. Een jonge vrouw hoort bijvoorbeeld een strakke platte buik te hebben,
8
een zwangere vrouw heeft een dikke buik en een oude vrouw heeft een ‘buikje’. Wat is de ideale levensfase? Ook moet er gelet worden op kleding die immers een lichaam kan vervormen. Wat voor een soort kleding wordt er gedragen? In de ene periode zijn dat bijvoorbeeld meer rokken dan broeken. En welke stoffen, kleuren en motieven zijn er in de mode? Als laatste, maar zeker niet als minst belangrijke onderdeel van het schoonheidsideaal zijn er nog de accessoires. Neem bijvoorbeeld schoenen. Zijn het vooral hoge hakken of sportschoenen die gesignaleerd worden?
9
Indeling scriptie In het eerste hoofdstuk van deze scriptie wordt door middel van twee sociologische theorieën uiteen gezet hoe schoonheidsidealen kunnen veranderen in de loop van de tijd. Naast dit theoretische onderdeel speelt empirie een belangrijke rol. Ik heb ervoor gekozen om het tijdschrift Margriet te gebruiken om gegevens uit te verzamelen. Waarom voor dit medium gekozen is wordt in hoofdstuk twee toegelicht. In datzelfde hoofdstuk komt de rest van de empirische aanpak aan de orde. Het wordt duidelijke welke jaargangen zijn genomen om de eventuele verandering in de tijd van het schoonheidsideaal te kunnen analyseren. Ook heb ik de operationalisering van het onderzoek hier toegelicht. In hoofdstuk drie en vier worden de empirische gegevens uit het onderzochte medium in kaart gebracht. Tenslotte worden in hoofdstuk vijf theorie en empirie samen gebracht tot een conclusie.
10
1. Sociologische Theorieën In het vorige hoofdstuk is uitgelegd wat er onder het schoonheidsideaal verstaan moet worden in deze scriptie. Vervolgens rijst de vraag: Hoe kan een schoonheidsideaal veranderen in de loop der jaren? Dit is te verklaren door moraal en schoonheidsideaal aan elkaar te koppelen. Erving Goffman ontwikkelde daarover een theorie.
1.1 Erving Goffman Zodra twee mensen tegenover elkaar komen te staan maakt het brein overuren als we Goffman mogen geloven. Je vraagt je als individu namelijk meteen af wat voor een persoon er tegenover je staat en hoe je je moet gaan gedragen ten opzichte van de ander. De vragen die je jezelf daarom verder bewust of onbewust stelt zijn: In wat voor een situatie bevind ik me nu? En vervolgens: Hoe kan ik de situatie onder controle krijgen en hoe voorkom ik dat er problemen optreden? Het komt er dus op neer dat je er zo snel mogelijk achter wilt komen hoe de persoon tegenover jou in elkaar steekt. En dat krijgen we voor elkaar doordat iedereen een indruk geeft en een indruk afgeeft (Goffman 1959; 2). Iemand geeft een indruk door de woorden die hij/zij gebruikt. En iemand geeft bijvoorbeeld een indruk af met de kleding die hij/zij draagt.
Moraal uitgebreid Goffman gebruikt het theater en de theaterwereld als voorbeelden om uit te leggen hoe mensen in het alledaagse leven met elkaar omgaan. Mensen spelen rollen en doen dat met behulp van allerlei attributen. Evenals bij een toneelstuk is er een soort van script aanwezig. Het is al min of meer bekend hoe iemand gaat reageren in een bepaalde situatie. Daar is consensus over (Goffman 1959; 10). Mensen handelen naar een heersende moraal (Goffman 1959; 12/13). Moraal of gewoontes kunnen in de loop der tijd behoorlijk veranderen. Daarom is het interessant om het schoonheidsideaal door de jaren heen te bestuderen. Het verwachtingspatroon ten aanzien van de vrouw verandert en daardoor ook de kleding die zij behoort te dragen, de make-up die zij draagt en de accessoires die zij meeneemt.
11
Front- en backstage Net zoals acteurs in een toneelvoorstelling moeten mensen in de samenleving zich voorbereiden op hun rol. Dit gebeurd volgens Goffman backstage. Bijvoorbeeld in een paskamer of op de wc. Hier trekken wij bijvoorbeeld kleding aan en maken ons op. Frontstage moet dan de rol uitgespeeld worden. Dit gebeurt in een bepaalde omgeving of setting zoals Goffman het noemt. Om onze rol te legitimeren, maken we gebruik van een personal front (de items die we altijd meedragen, de houding die we aannemen, de spraak die we toepassen). Personal front is op te delen in appearance en manner. Het eerste deel is onze verschijning, iets waar we de sociale status van iemand uit af kunnen leiden. Het tweede deel betekent het gedrag dat we uitvoeren en geeft dus een indruk over de rollen die we gaan spelen. Make-up, kleding en plastische chirurgie zijn allemaal onderdeel van het personal front. Meer specifiek, de zogenaamde ‘verschijning’. Als een vrouw de rol van manager speelt, trekt ze misschien een maatpak of colbert met strakke rok aan. Deze kledingkeuze brengt de boodschap over dat ze serieus genomen wil worden.
1.2 Christine DelHaye Het maatpak is niet altijd een kledingstuk voor vrouwen geweest. Christine DelHaye onderzoekt veranderingen in de moraal en daarmee veranderingen in de kleding van mannen en vrouwen.
Eerder is uitgelegd waarom kleding aan gedrag gekoppeld kan worden en rolveranderingen kunnen leiden tot verandering van kledingstijl. Maar dan is nog niet duidelijk waarom die veranderingen tot stand komen. Een verklaring voor de reden dat een vrouw in de jaren zestig een mantelpakje en in de 21 ste eeuw in bepaalde situaties een spijkerbroek draagt, moeten we volgens Christine DelHaye zoeken in een verandering van de manier van groepsvorming.
Voor de jaren vijftig bestonden er twee soorten ‘klederdracht’. Aan de ene kant was er de haute couture voor de mensen met geld en aan de andere kant de zelfgemaakte kleding van de mensen met minder geld (DelHaye 1991b; 549). Vanaf de jaren vijftig kwam daar vanuit de Verenigde Staten en Frankrijk de ‘ready-to-wear’ of ‘prêt-a-porter’ bij (DelHaye 1991b;
12
549). ‘Het esthetiseren van de alledaagsheid’ is een manier van leven die voor steeds grotere maatschappelijke groepen open komt te staan (DelHaye 1991b; 550).’ Anders gezegd, de duidelijke grens tussen rijk en arm vervaagt langzaam. Maar niet alleen op het gebied van kleding. De hele Nederlandse beroepsbevolking krijgt het in de loop van de jaren makkelijker door de introductie van de 45-urige werkweek, forse stijging van de lonen, de vijfdaagse werkweek en de twaalf vakantiedagen per jaar (DelHaye 1991b; 551). Er hoeft minder gewerkt te worden en er is meer geld en daarom komt er volgens DelHaye meer aandacht voor mode. We hebben immers meer tijd om ons er mee bezig te houden en het geld om het aan te schaffen. Maar daar houden de veranderingen niet op. In de loop van de jaren raakt de Nederlandse samenleving ontzuild. Politieke partijen en kerken verliezen hun grip op de mensen en waarden en normen die tot voor kort vanzelfsprekend waren, worden ter discussie gesteld (DelHaye 1991b; 551). De consumptiecultuur die ten tijde van de verzuiling nog onderdrukt werd door calvinistische normen en waarden, krijgt na verloop van tijd vrijbaan. Het gevolg is een nieuwe manier van groepsvorming. De keuze die iemand maakt is tegenwoordig vaak gebaseerd op zowel de ‘oude’ (lees verzuilde) vormen van ongelijkheid als de ‘nieuwe’ (beïnvloed door de consumptiemaatschappij) (DelHaye 1991b; 555/556). ‘Groepen ontstaan steeds meer op basis van ‘subjectieve’ factoren als bijvoorbeeld gedeelde culturele interesses en aspiraties (DelHaye 1991b; 556). Doordat die invloed van kerk of politieke partij zo goed als verdwenen is, gaan mensen opzoek naar andere instanties die hen zekerheid geven. Jan Willem Duyvendak zegt hierover in zijn De individualisering van de samenleving en de toekomst van de sociologie dat mensen afhankelijker zijn geworden van anonieme instanties. Deze nieuwe zingevers zijn volgens DelHaye o.a. de professionals in de modewereld. Waar de dominee of de politicus in een verzuilde samenleving het gedrag van de Nederlanders stuurde, daar heeft de couturier zijn plaats ingenomen. Hij zou het dagelijks leven vorm en betekenis geven.
In een maatschappij die gericht is op consumptie, vormen mensen dus groepen op basis van andere afwegingen dan in een klassensamenleving. Ook is de aard van de contacten anders. Zo schrijft Duyvendak dat mensen tegenwoordig veel meer contacten hebben dan in een
13
verzuilde samenleving en dat deze contacten bovendien vluchtiger zijn dan voorheen. ‘We zien ‘lichte’ gemeenschappen ontstaan (Duyvendak 2004; 4).’ De doorsnee vrouw van tegenwoordig komt met meer verschillende groepen in aanraking dan een vrouw uit een klassensamenleving. Ook hebben televisie en internet de leefwereld van de vrouw vergroot. Al deze verschillende contacten hebben onherroepelijk invloed op het schoonheidsideaal. Mensen hebben weer vrijheid gekregen op het gebied van mode en uiterlijk en deze twee onderdelen zijn ook belangrijker geworden voor hun zelfpresentatie. Eerst bepaalde de dominee vanaf de preekstoel dat de vrouw achter het aanrecht moest staan en nu laat de couturier zien dat ze een androgyne vrouw kan zijn. Ze kan een afhankelijke vrouw in prachtige galajurk zijn, maar anno 2009 ook haar leidinggevende capaciteiten op de werkvloer tonen, gehuld in een ‘streng’ mantelpakje.
14
2. Empirische aanpak 2.1 Onderzoeksvraag Doel van deze scriptie is om de verandering van het Nederlands vrouwelijke schoonheidsideaal in beeld te brengen door middel van een analyse van het tijdschrift Margriet. Vervolgens wordt een antwoord gegeven op de vraag hoe deze verandering heeft kunnen plaats vinden. Voor dit onderzoek is de volgende onderzoeksvraag geformuleerd:
Hoe ontwikkelt het Nederlandse vrouwelijk schoonheidsideaal zich in Nederland van halverwege de 20ste eeuw tot begin 21ste eeuw en hoe valt deze ontwikkeling sociologisch te begrijpen?
Om deze vraag te kunnen beantwoorden, moet er natuurlijk eerst een onderzoek worden uitgevoerd. Ten eerste wordt in dit hoofdstuk een korte schets gegeven van het onderzoeksobject, het tijdschrift Margriet. Verder bleek uit het theoretische kader dat de rol van vrouwen gekoppeld moet worden aan veranderingen in het schoonheidsideaal. Ten tweede zal daarom de ontwikkeling van de rol van de vrouw besproken worden. Met behulp van deze ontwikkelingen kan vervolgens een besluit genomen worden over de specifieke onderzoeksjaren die in deze scriptie bekeken zullen worden. Ten slotte wordt in dit hoofdstuk beschreven hoe het onderzoek aan deze onderzoeksjaren is uitgevoerd.
15
2.2 Margriet als schoonheidsideaal Op zoek naar het Nederlandse vrouwelijke schoonheidsideaal moet er een medium geraadpleegd worden waarin dit beeld tot uiting komt. Het ligt voor de hand om dan een vrouwenmedium te nemen. Aangezien de verandering van het schoonheidsideaal door de tijd ook een onderdeel is van deze scriptie moet het een medium zijn dat al een geschiedenis heeft. De keuze viel op Margriet.
Het vrouwentijdschrift Margriet is al op de markt sinds 1938. Vanaf de beginjaren was er veel aandacht voor moeder en kind in het blad. Er werden tips gegeven voor de opvoeding en de lezeres werd gestimuleerd om zelf kinderkleding te maken. In de loop van de jaren is de focus van het blad richting de vrouw zelf gegaan. Er blijft nog aandacht voor kinderen, maar zelfontplooiing is minstens zo belangrijk geworden, blijkt uit de toenemende aandacht voor het lichaam. Er zijn bijvoorbeeld artikelen over spa-bezoek en voeding wordt vanaf het einde van de vorige eeuw regelmatig als vijand van het vrouwenlichaam gezien. Hierover meer in het hoofdstuk met empirische gegevens.
De doelgroep van Margriet is vermoedelijk gelijk gebleven. Bij het bekijken van verschillende bladen van halverwege jaren zestig, halverwege jaren tachtig en rond het begin van de eeuwwisseling wordt duidelijk dat Margriet zich blijft richten op de behoeften van de getrouwde vrouw met kinderen. Deze behoeften veranderen in de loop van de tijd en daarmee de inhoud van het blad, omdat de rol van de vrouw verandert. Hierover in de volgende paragraaf van dit hoofdstuk meer. Het geven van een gedetailleerde beschrijving van de doelgroep van Margriet door de jaren heen blijkt niet zo gemakkelijk. Karin Coenradi van het Margriet informatiecentrum geeft aan dat er pas vanaf de jaren tachtig uit de vorige eeuw doelgroepbeschrijvingen zijn gemaakt. Na een bezoek aan het Persmuseum waar het archief van Margriet is opgeslagen, blijkt dat deze doelgroepbeschrijvingen niet bewaard zijn gebleven. Het enige document uit het archief dat aandacht besteedt aan de doelgroep is een werkstuk van twee eerstejaars studenten Toegepaste Huishoudwetenschappen uit 1979. Tijtske Rienks en Anneke Speelman schrijven in hun werkstuk Margriet in 1964, 1972 en 1978 dat
16
de doelgroep van het blad lijkt te verjongen in de loop van de tijd. ‘In 1961 vormen de lezers van 35 jaar en ouder 80% van het lezerspubliek. In 1977 blijkt de leeftijdsgrens < 35 jaar iets oververtegenwoordigd te zijn. (Rienks & Speelman 1979; 6).’ Of deze trend zich doorzet, is niet duidelijk. De enige andere documenten die berichten over de leeftijdscategorieën van de lezeressen zijn profielschetsen van Margriet uit 2001 en 2008, gevonden op de website van de uitgever Sanoma en van Margriet zelf gekregen. Hier wordt echter niets gezegd over de absolute verdeling van de leeftijd van de lezeressen. Het gaat hier puur om de leeftijdsgrenzen van de doelgroep. In 2001 richt het blad zich op lezers van 28 t/m 55 jaar oud. Zeven jaar later schrijft Margriet voor vrouwen van 30 t/m 55 jaar. Wat de laatste twee jaren betreft, lijkt er dus sprake te zijn van een lichte veroudering van de doelgroep.
Er zijn meer dingen te zeggen over de lezeressen van Margriet. Welke achtergrond hebben de vrouwen bijvoorbeeld? Korzec en Brinkgreve zeggen hier in hun boek Margriet weet raad over dat er sprake is van een ‘‘breed maatschappelijk midden’ van ‘gewone mensen’ waartoe iedereen geacht wordt te behoren, met uitzondering wellicht van de allerrijksten en degenen met een uitzonderlijk hoge welstand (1978; 16).’ De meest recente doelgroepomschrijving komt uit 2008 en luidt als volgt: ‘ De lezeres maakt in de regel deel uit van een meerpersoonshuishouden, meestal een gezin met kinderen. Meer dan 60% van de lezeressen werkt parttime. Margriet-lezeressen hebben een brede belangstelling en combineren de zorg voor hun gezin veelal met een parttime baan en hobby’s. Ze besteden veel aandacht aan contacten en zijn gastvrij. Aan een goede sfeer in huis hechten ze grote waarde. Margriet-lezeressen zijn in toenemende mate geïnteresseerd in hun uiterlijk. Koken doen ze door de week op een snelle en makkelijke manier; voor gasten wordt er extra werk van gemaakt. Bijzondere gerechten en de buitenlandse keuken behoren tot hun interesseveld. De Margriet-lezeressen staan open voor ideeën en mogelijkheden, zijn zelfstandig, uitgebalanceerd en weten wat ze willen.’ De doelgroepomschrijving uit 2001 is vrijwel identiek aan die van 2008. Het enige verschil is het percentage vrouwen dat parttime werkt. Het ging in 2001 om meer dan 40% van de vrouwen en in 2008 is dat meer dan 60%. Margriet trekt dus meer werkende vrouwen, helemaal volgens de trend dat meer Nederlandse vrouwen vooral in deeltijd werken.
17
De oplage van Margriet kent sterke schommelingen. In 1964 was die nog 700.000 per week (Rienks & Speelman 1979; 3). Dat liep op tot 759.000 (Struijk 1974; 2) in 1968/69. En in 2007 worden er nog 323.887 (Sanoma 2007/2008b) bladen gelezen. Ondanks deze afname, die volgens oud-hoofdredactrice van Margriet Aty Luitze mede komt door de ‘toenemende pluriformiteit onder vrouwen’ (niet alle vrouwen zijn tegenwoordig nog huisvrouw en hebben kinderen) (Van Bemmel 1998), blijft Margriet één van de meest gelezen vrouwentijdschriften in Nederland. Toch lezen nog steeds veel meer vrouwen Margriet dan bijvoorbeeld een blad als Esta (geschreven voor vrouwen vanaf 35 jaar)(Sanoma 2007/2008a: 77.027). Libelle heeft wel een iets grotere oplage (Sanoma 2007/2008c: 480.316) dan Margriet, maar ik heb Margriet gekozen, omdat daar in eerste instantie meer onderzoek naar gedaan was waar informatie uit geput kon worden. Bovendien bereikt Margriet in totaal volgens Sanoma gemiddeld bijna 2 miljoen vrouwen per week (2007/2008b). Bij het oplagecijfer worden tenslotte niet alle vrouwen opgenomen die het blad bij de kapper of bij een vriendin, moeder of oma lezen. Kortom het tijdschrift heeft een behoorlijke geschiedenis, een brede doelgroep en een grote oplage. Voldoende redenen om Margriet te nemen als bron voor de ontwikkeling van het Nederlands vrouwelijk schoonheidsideaal.
18
2.3 Verandering van de rol van de vrouw In de 20ste eeuw zijn er vanaf het ontstaan van Margriet in 1938 veranderingen opgetreden in de verhoudingen tussen mannen en vrouwen. Het lijkt wel alsof in de loop van de jaren de mening van de vrouw steeds zwaarder gaat wegen. Wordt ze in de jaren vijftig nog in het keurslijf van moederschap en huishoudster geduwd, vanaf de jaren zestig begint daar heel langzaam verandering in de komen. In het begin van de 21ste eeuw kiest ze er soms zelfs volmondig voor kindloos door het leven te gaan terwijl ze een topfunctie bekleedt bij een multinational. Zoals in het hoofdstuk over sociologische theorieën beschreven is heeft de rol van de vrouw invloed op het schoonheidsideaal. Daarom wordt hieronder beknopt weergegeven hoe de positie van de vrouw in de Nederlandse samenleving in de loop van de decennia veranderd is. Na de literatuur over vrouwelijk leven en werken te hebben bestudeerd blijkt dat de ontwikkelingen van de jaren zestig tot heden onder te verdelen zijn in drie thema’s die hieronder gehanteerd zullen worden. Relaties & seksualiteit, moederschap & huishouden, onderwijs & arbeidsmarkt.
19
Relaties & Seksualiteit Het voetstuk waar de echtgenoot op geplaatst is, begint in de jaren zestig hier en daar scheuren te vertonen. Volgens tijdschrift Libelle hoeven vrouwen niet meer elk gedrag van hun man te pikken en ook mag hij wel eens gevraagd worden om zijn handen thuis uit zijn mouwen te steken. Maar pas op! Wacht wel de juiste momenten af. Als hij thuis komt van zijn werk heeft hij logischerwijs geen geduld en energie om jouw verzoeken in te willigen. De verhoudingen tussen man en vrouw beginnen steeds meer gelijk te worden. Men moet begrip hebben voor elkaars situatie. Maar ook erkennen dat er wel eens problemen zijn en deze dan uitspreken. Praten met elkaar over je relaties wordt in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw aangemoedigd. Problemen in een huwelijk moeten niet langer weggemoffeld worden. Er mag in de loop van de tijd zelfs een relatietherapeut aan te pas komen om het huwelijk weer op de rails te krijgen. Maar ook moet men toe durven geven dat een huwelijk niet altijd te redden valt. Dat is eind jaren zestig voor een groot deel van de bevolking nog niet te accepteren. Toch komt er in 1971 een wijziging in de echtscheidingswet. Naast kwaadwillige verlating langer dan vijf jaar, levensgevaarlijke verwondingen of mishandeling en gevangenisstraf, wordt het mogelijk om een huwelijk te verbreken vanwege ‘duurzame ontwrichting’ (De Groot & Kunz 1984; 54). Veel mensen komen er in de jaren na de wetswijziging achter dat ze niet langer bij elkaar passen en besluiten het huwelijk te ontbinden. ‘In 1973 ongeveer 12.000 scheidingen per jaar – meer dan een verdubbeling met tien jaar daarvoor (De Groot & Kunz 1984; 54).’ Een scheiding wordt ook financieel een stuk makkelijker gemaakt door de Algemene Bijstandswet waar mensen sinds 1965 een beroep op kunnen doen. Het verlies van het inkomen van een echtgenoot hoeft niet meer zo’n grote klap te zijn als voorheen. Men heeft vanaf dat jaar officieel recht op een minimumuitkering om van te leven. Nu het huwelijk tussen man en vrouw niet meer heilig is, lijkt er ruimte te komen voor andere soorten relaties. Mensen gaan soms in communes samenwonen, besluiten een lange afstandsrelatie te nemen, worden alleenstaande ouder of kiezen voor een relatie met iemand van hetzelfde geslacht.
20
Experimenteren door vrijheid Experimenteren op het gebied van seksualiteit en relaties wordt door een steeds grotere groep mensen geaccepteerd. Tegelijkertijd maakt de medische wetenschap het experimenteren ook makkelijk. Vrouwen kunnen massaal de pil gebruiken als deze in 1971 in het ziekenfondspakket komt. De opening van steeds meer abortusklinieken vanaf datzelfde jaar geeft de vrouw ook de keuze haar vrijheid in stand te houden. Langzaam wordt het kerngezin dat bestaat uit een getrouwde man en vrouw met enkele kinderen minder vanzelfsprekend. Eind jaren negentig is het aantal eenpersoonshuishoudens toegenomen en het aantal huishoudens met kinderen afgenomen. Mensen kiezen er steeds vaker voor om samen te gaan wonen in plaats van te trouwen. En als er nog wel getrouwd wordt dan gebeurt dat op steeds latere leeftijd (Pott & Tijdens 1998; 155).
21
Moederschap & Huishouden Aan het begin van de jaren zestig is het zogenaamde burgerlijke gezin nog een ideaalbeeld in de Nederlandse samenleving. Dit betekent dat de vrouw vergroeid is met het aanrecht en de opvoeding van de kinderen en dat de man buitenshuis werkt om brood op de plank te krijgen. De positie die de vrouw aanneemt in het gezin wordt gezien als een vanzelfsprekende. Als vrouw word je moeder en voed je de kinderen op. Ook zorg je dat vader tussen de middag zijn warme maaltijd kan verorberen. Maar evenals in de relatie tussen man en vrouw, begint ook bij het moederschap voorzichtig een verandering op te treden in de jaren zestig. Men erkent dat moeder ook haar eigen wensen heeft die ze op z’n tijd mag proberen in vervulling te laten gaan. Toch blijft het stereotype van de geduldige, lieve en aandachtvolle moeder ondanks deze verandering nog wel tien jaar het ideaalbeeld (de Groot & Kunz 1984; 81). Tot eind jaren zeventig moest het moederschap zonder klagen aanvaard worden. Pas na de jaren zeventig kon men publiekelijk over de nadelen van het moederschap spreken. Zo werd de postnatale depressie ‘ontdekt’. Het bleek dat vrouwen zich niet aanstelden als ze zeiden niets te voelen wanneer hun pasgeboren kind in hun armen lag. De vrouw neemt in de loop van de decennia steeds meer tijd om te bepalen wat ze wil met haar leven. Kinderen zijn niet altijd meer een logisch vervolg op een huwelijk of langdurige relatie. En komen er wel kinderen, dan meestal op veel hogere leeftijd dan in de jaren zestig en kiest de vrouw bewust voor hun komst. In 1964 werd er minder tijd besteed aan de kinderen dan in 1975 en in 1990 is de tijd alweer toegenomen. En wie dat dan doet dat is de Nederlander aan het einde van de eeuw om het even. Eind jaren negentig vinden zowel mannen als vrouwen dat opvoeding van de kinderen zowel door vader als door moeder moet gebeuren (Sociaal en Cultureel Planbureau 1998; 216).
Achter het aanrecht Naast kinderen opvoeden, was werken in de huishouding een belangrijke taak voor de getrouwde vrouw. Maar in de jaren zestig mogen vrouwen het allemaal wat rustiger aan gaan doen. Mannen kunnen prima aardappels schillen of schoenen poetsen en kinderen mogen ook wel eens de handen laten wapperen. Bovendien kunnen bepaalde taken ook gewoon achterwege gelaten worden. Meubels inwrijven met boenwas zou bijvoorbeeld een
22
nutteloze bezigheid zijn. ‘In 1965 luidt het zelfs heel revolutionair: ‘Ga ook eens zitten NIKSEN (De Groot en Kunz 1984; 120).’ Vrouwentijdschriften mogen dan de gewoontes willen veranderen, helaas is niks doen nog geen optie voor de huisvrouw van midden jaren zestig. Omdat men bang is dat de waardering voor het huisvrouwenvak verdwijnt, verloopt de automatisering van het huishouden niet zo vlot. Veel huishoudens moeten het dus nog zonder wasmachine doen, deze is pas ingeburgerd aan het eind van het decennium. En bij het koken, bleken, stijven, drogen en strijken moest de vrouw toch echt zelf aanwezig zijn. Over een stofzuiger beschikte ook niet ieder huishouden. ‘Hoe praktisch men de stofzuiger ook vond, toch duurde het tot ver in de jaren zestig voordat dit apparaat de zwabber, dweil, stoffer, mattenklopper en bezem in de schaduw kon stellen (Henk Makkink 1998; 110).’ De opmars van elektrische apparaten gaat wel door. Aan het einde van de eeuw hebben vele huishoudens de beschikking over een afwasmachine, droger en magnetron. Deze nieuwe snufjes bepalen echter niet dat er veel minder tijd aan het huishouden wordt besteed. De eisen worden in de loop der jaren namelijk opgeschroefd. Alles moet steeds schoner. Er blijft dus werk genoeg. Daardoor menen Oldenziel en Bouw in hun artikel Huisvrouwen, hun strategieën en apparaten 1898 – 1998 dat het huishouden ‘fysiek minder zwaar is geworden, maar nog steeds veel tijd vergt en organisatievermogen (1998; 15).’ En in de praktijk worden de meeste huishoudelijke klusjes aan het einde van de 20ste en begin van de 21ste eeuw nog altijd door de vrouw uitgevoerd.
23
Onderwijs & Arbeidsmarkt In de jaren zestig konden peuters naar een crèche, maar alleen indien de moeder echt geen andere manier van opvang kon verzinnen voor haar kroost. Kinderen hoorden nu eenmaal gewoon thuis bij hun moeder te zitten, dacht een groot deel van de Nederlandse burgers. Zeker in de peuterleeftijd hadden kinderen zoveel mogelijk moederliefde nodig. Toch werd er in datzelfde decennium een discussie gestart over het nut van een crèche. Zo waren er mensen die vonden dat kinderen moesten leren omgaan met hun leeftijdsgenoten (de Groot & Kunz 1984; 82). Door een paar dagen crèche per week zou dat gerealiseerd kunnen worden. In de loop van de jaren breidde de opvang voor kleine kinderen zich uit met peuterspeelzalen, maar de discussie bleef bestaan. De Nederlandse regering was pas in 1975 overtuigd van het nut van opvang voor kleine kinderen, want vanaf dat moment begon ze pas subsidie te verlenen aan dergelijke instellingen. ‘Het aantal speelzalen groeide tussen 1965 en 1980 van 100 naar 3 duizend (Pott-Buter &Tijdens 1998; 90).’
Gelijkheid in onderwijsland Meisjes hebben tot de jaren zestig na het basisonderwijs altijd op andere scholen gezeten dan jongens. Voor de meisjes die wat beter konden leren en uit de betere milieus kwamen was er de middelbare meisjes school (mms), voor de kleine burgerij was er de (m)ulo. Daarnaast was er de huishoudschool. Naast een basiscurriculum was het curriculum vooral gericht op het toekomstige ‘beroep’ van een meisje. Het moederschap en het huishouden. De komst van de Mammoetwet in 1968 moest hier verandering in brengen. Meisjes en jongens zouden allemaal hetzelfde onderwijs moeten krijgen. Helaas had deze wet niet meteen het gewenste effect. In eerste instantie bleven meisjes korter naar school gaan dan jongens en bleven ze kiezen voor ‘vrouwelijke’ beroepsopleidingen. Maar de mms verdween en maakte plaats voor de (soms nog steeds, meisjes) havo. En als je als vrouw de kweekschool volgde om lerares te worden, hoefde je niet langer een aparte handwerk akte te halen (die de mannen nooit hoefden te halen). Het duurde even voordat de oude bevooroordeelde rolpatronen niet meer overheersten in het lesmateriaal en bij leerkrachten. Maar vanaf de jaren zeventig begon het meisje aan een ware inhaalslag in het onderwijs. ‘Vanaf de jaren zeventig groeide de onderwijsdeelname van meisjes sneller dan die van jongens. De deelnamepercentages van jongens en meisjes
24
zijn daardoor vanaf die tijd dichter bij elkaar komen te liggen (Sociaal en Cultureel rapport 1998; 217).’ Van de mensen geboren tussen 1966 en 1970 hebben meer vrouwen dan mannen een mavo, havo, mbo of hbo diploma gehaald. In het wetenschappelijk onderwijs blijft de deelname van vrouwen nog een beetje achter. Desalniettemin wordt ook in dit schooltype door vrouwen hard aan de weg getimmerd. ‘Was de vrouwelijke deelname in 1965 nog geen 15%, in 1995 is het ruim 45% (Pott-Buter &Tijdens 1998; 127).’ Toch is tot op de dag van vandaag het verschil tussen meisjes en jongens op het gebied van studiekeuze nog altijd aanwezig. Meisjes kiezen steeds vaker voor een juridische en economische opleiding maar het grootste deel blijft kiezen voor een medische, verzorgende, sociale of pedagogische opleiding. Deze keuze heeft vaak ook weer zijn weerslag op de arbeidsmarkt (Sociaal en Cultureel Planbureau 1998; 218).
Achter het aanrecht vandaan ‘Het schromelijke gebrek aan arbeidskrachten in het begin van de jaren zestig leidt ertoe dat een heel nieuwe groep mensen in het arbeidsproces wordt ingeschakeld”: de werkende moeder (De Groot & Kunz 1984; 157).’ De banen die zij namen waren wel meestal minder dan 12 uur per week. En de buitenwereld was sceptisch over het feit dat een getrouwde vrouw met kinderen buitenshuis werkte. Hoewel nog niet veel vrouwen de arbeidsmarkt betreden, begint er wel een bewustwordingsproces op gang te komen. Op de website van het feministische tijdschrift Opzij zijn de ontwikkelingen van de tweede feministische golf in kaart gebracht. Volgens het blad begin deze golf in Nederland in 1965, veroorzaakt door de vertaling van het boek De Tweede Sekse van Simone de Beauvoir. Hierin beschrijft de Franse schrijfster op welke fronten de vrouw al eeuwenlang onderdrukt wordt. Het is volgens De Beauvoir tijd om ten strijde te trekken en te laten zien dat een vrouw een sociale theoretische constructie is. Een constructie die ook andere vormen aan kan nemen dan voorheen altijd gebeurde. Veel vrouwen zijn onder de indruk van De Beauvoir en gaan op de barricade staan om anderen duidelijk te maken dat een meisje haar leven niet vanzelfsprekend als huisvrouw hoeft te slijten. Op 26 oktober 1968 wordt de organisatie Man Vrouw Maatschappij opgericht. ‘MVM oefende druk uit op politieke en maatschappelijke organisaties om rolpatronen te
25
doorbreken en vrouwen gelijke rechten te geven op ontwikkelingskansen en betaald werk (Opzij 2009).’ De komst van deze organisatie markeert een belangrijk moment voor de maatschappelijke status van de vrouw. De achterstand van vrouwen wordt serieus genomen. Het kleine groepje mensen dat zich in 1965 druk begon te maken om de positie van de vrouw in de maatschappij bereidt zich aanzienlijk uit. In de jaren zeventig laat ook de overheid in toenemende mate merken dat arbeidsparticipatie van vrouwen wenselijk is. De regering komt met wetgeving om de positie van de vrouw te verbeteren. Zo wordt het zwangerschapsverlof dat tot 1970 twaalf weken was, verlengd naar zestien weken. In 1975 komt de wet gelijk loon. Vrouwen deden vaak ander werk dan mannen, maar voor gelijkwaardige functies moest ook het loon gelijk worden. Het aantal vrouwen op de arbeidsmarkt bleef toenemen en dat waren voornamelijk getrouwde vrouwen. De werkende vrouw werd in de jaren zeventig en tachtig een geaccepteerd verschijnsel. Sommige vrouwen gingen zich zelfs schuldig voelen als ze alleen huisvrouw en moeder waren (de Groot en Kunz 1984; 120). In de jaren tachtig was er sprake van een forse stijging in de arbeidsparticipatie. In dit decennium werd de deeltijdbaan populair en kwam er betere kinderopvang. Vrouwen bleven werken voor- tijdens en na de zwangerschap. De vraag naar meer kinderopvang bleef hierdoor stijgen. Door bemoeienissen van vrouwenorganisaties en de FNV werd het bedrijfsleven overgehaald om voor kinderopvang te zorgen.
Ongelijkheid niet verdwenen Ondanks het feit dat steeds meer vrouwen op de arbeidsmarkt zijn gekomen is hun arbeidsmarktpositie eind 20ste eeuw en begin 21ste eeuw niet gelijk aan die van mannen. Vrouwen werken doorgaans in deeltijd. Ze verdienen minder omdat ze minder uren werken. Maar dat is niet de enige reden dat de vrouw minder verdient dan de man. ‘Deze beloningsverschillen zijn terug te voeren op verschillen in opleiding en werkervaring (dit geldt overigens niet voor de jongere generaties) en op ongezien onderscheid naar sekse in functiewaarderingssystemen (Sociaal en Cultureel rapport 1998; 226).’ Vrouwen komen ook nog steeds minder voor op hoge posities dan mannen. ‘Huijgen (1989) constateert dat in de periode van 1977-1985 het functieniveau van mannen hoger was dan
26
dat van vrouwen en dat het verschil bovendien groter was geworden: het functieniveau van mannen steeg in die periode sterker dan dat van vrouwen (Sociaal Cultureel rapport 1998; 224).’
27
2.4 Onderzoeksjaren Uit deze korte schets van de rol van de vrouw binnen de Nederlandse samenleving wordt duidelijk dat een aantal dingen veranderd is. Vrouwen zitten niet alleen maar thuis voor de kinderen als ze getrouwd zijn. Ze werken daarnaast ook vaak nog in loondienst. Meisjes genieten in de loop van de vorige eeuw steeds hoger onderwijs. Vrouwen trouwen niet altijd en krijgen niet altijd kinderen. Maar er zijn ook een aantal dingen gelijk gebleven. Meisjes kiezen nog steeds vrouwenberoepen en -opleidingen. Ook dringen vrouwen nauwelijks door in topposities. Alle onderwerpen die hierboven besproken zijn hebben invloed op elkaar. Zo had de vrouw niet massaal in deeltijd kunnen gaan werken als de ideeën over moederschap en het huishouden niet veranderd waren ten opzichte van de jaren zestig. En dat mensen later aan een vaste relatie beginnen zou ook wel eens invloed kunnen hebben op het feit dat vrouwen steeds later kinderen krijgen. Op basis van deze schets zijn vier jaren uitgekozen om verder te onderzoeken. Het eerste onderzoeksjaar is 1964. Volgens het tijdschrift Opzij is dat het jaar voordat de tweede feministische golf op gang kwam. Het is interessant om te kijken in hoeverre feministen van de jaren zestig en zeventig de situatie van vrouwen kunnen veranderen. Daarom neem ik dit jaar als nulpunt van de analyse. Het tweede onderzoeksjaar is 1968, het jaar waarin de organisatie Man Vrouw Maatschappij werd opgericht. Een organisatie opgericht tijdens de feministische golf. Een symbool van verandering. Wat is er in dat jaar allemaal veranderd ten opzichte van 1964? Het derde onderzoeksjaar komt uit de jaren tachtig. Een interessant decennium want vrouwen gaan massaal in deeltijd werken. In hoeverre is het ideaal van de feministen behaald in het jaar 1985? En wat blijft er over van deze feministische strijdlust die ten toon wordt gesteld in de jaren zestig en haar vruchten afwerpt in de jaren tachtig? Volgens feministen als Sunny Bergman, niet veel. Vrouwen worden anno 2007 nog steeds onderdrukt. En dat gebeurt niet alleen op de arbeidsmarkt. Volgens haar moeten we ons verzetten tegen het onrealistische vrouwbeeld dat verspreid wordt door de media. De uitwassen van plastische chirurgie is één
28
van de ontwikkelingen waar Bergman grote problemen mee heeft. In 2002 kwam daar op tv ineens voor het eerst massaal interesse voor(Effting 2001). Programma’s als Make Me Beautiful lieten zien dat alles aan een vrouwenlichaam verbouwd kan worden. Het vierde onderzoeksjaar is daarom 2002.
29
2.5 Operationalisering Nu de onderzoeksjaren zijn vastgelegd kan verder worden besproken hoe het onderzoek is uitgevoerd. Om te beginnen komt Margriet elke week uit. Dat betekent dus dat er meestal 52 exemplaren per jaar zijn. Omwille van de tijd zullen niet alle 52 exemplaren uitvoerig geanalyseerd worden. Ik heb ervoor gekozen om uit elk jaar vier bladen grondig te analyseren. Hierbij rekening houdend met de seizoenen. Elk seizoen kan namelijk een ander schoonheidsideaal uitdragen dan het seizoen ervoor of erna. Om te bekijken of er het hele jaar door overeenkomsten zijn te ontdekken, neem ik uit elk seizoen één blad om te analyseren. Het eerste blad komt uit januari (winter), het tweede uit april (lente), het derde uit juli (zomer) en het vierde uit oktober (herfst). Ik heb steeds gekozen voor een blad dat het dichtst rond de twintigste van de maand uitkwam. In elk exemplaar heb ik vervolgens gekeken naar reclames, redactionele artikelen, beeldmateriaal en tekst. Het hele nummer heb ik doorgelezen om te beoordelen welke artikelen geanalyseerd moeten worden en welke reclames van toepassing zijn op het onderzoek. Vervolgens analyseerde ik per artikel of reclame-uiting wat er op het gebied van haardracht, lichaamsvorm, leeftijd, kleding en accessoires te vinden is en welke vormen het meest voorkwamen. Die gegevens zeggen iets over het schoonheidsideaal van Margriet. In de empirische bespreking zullen de meest opvallende ontwikkelingen besproken worden. Als er bijvoorbeeld veel aandacht zou zijn voor anti-rimpelcrèmes dan is een gladde jong uitziende huid een onderdeel van het schoonheidsideaal.
De belangrijkste rubrieken Artikelen die ik niet interessant vond voor mijn onderzoek waren bijvoorbeeld interviews met mensen van koninklijk bloed (die vooral in de jaren zestig erg populair waren, zowel uit binnen- als buitenland). Deze mensen mogen dan misschien rolmodellen zijn voor Margrietlezeressen, de artikelen gingen vaak over de dagindeling van een prins of prinses en dat is wat mij betreft niet direct een onderdeel van het schoonheidsideaal. Verder zijn stukjes over woningdecoratie, brieven over problemen rondom opvoeding en gedrag (Margriet weet raad), interviews over ongewenst kinderloos zijn en reclames voor ‘gewone’ voedingsmiddelen (dus geen light-producten) naar mijn idee ook geen onderdelen
30
die in deze scriptie behandeld hoeven te worden. Margriet weet raad heb ik altijd wel vluchtige doorgekeken want sporadisch werd er een probleem behandeld dat op het schoonheidsideaal betrekking had. Ook de fictieve (liefdes) verhalen die in de jaren zestig altijd aanwezig waren in de bladen, heb ik niet bij mijn analyse betrokken. Het zou te veel tijd gekost hebben om al deze verhalen te analyseren op meningen over het schoonheidsideaal.
De rubrieken waar ik de jaren zestig wel regelmatig informatie uitgehaald heb zijn: Margriet simplicity en andere artikelen waarin modellen kleding showen waarvan de patronen te koop zijn bij Margriet. Ook interessant is Lotus’ Schoonheidssalon waarin af en toe geschreven wordt over jeugd en ouderdom. De redacteur komt door haar schrijfstijl over als een strenge juf die duidelijk voor ogen heeft wat goed en slecht is voor de lezeres. In de rubriek Grabbelton wordt een wat luchtigere toon aangeslagen. Hierin worden onder anderen de nieuwste snufjes op het gebied van mode en accessoires aangeprezen. Het gaat dan bijvoorbeeld om apart gekleurde handschoenen of een multifunctionele tas. Ten slotte zijn er natuurlijk nog de reclames die het nodige te zeggen hebben over het schoonheidsideaal. Margriet telt in de jaren 1964 en 1968 regelmatig meer dan honderd pagina’s per nummer en er zijn over het algemeen rond de 40 reclames per nummer. Reclames van een volledige of halve pagina komen nauwelijks voor, meestal zijn ze kleiner. In 1985 is de rubriek Grabbelton ook weer aanwezig. Verder wil Margriet haar lezeressen weer aan het breien hebben, want elke week wordt in de rubriek Breien een nieuw patroon besproken. Het blijft populair om zelf kleding te maken, want ook in 1985 zijn de modereportages nog voornamelijk gericht op het presenteren van patronen. Maar ook zijn er dit jaar modereportages bij gekomen die bepaalde winkels promoten waar kleding gekocht kan worden. Het aantal pagina’s per nummer is inmiddels meestal net onder de honderd. De reclames zijn nog steeds een goede bron voor informatie over leeftijd en schoonheid. Er zijn er wat minder maar ze zijn wat groter. In 2002 is de lay-out van het blad behoorlijk veranderd ten opzichte van de andere onderzoeksjaren. Foto’s zijn scherper en ze worden vrijwel alleen nog in kleur afgedrukt. Net zoals in de andere onderzoeksjaren blijven de reclames interessant om te bestuderen. Het
31
aantal reclames per nummer zijn op één hand te tellen en meestal op een hele pagina afgebeeld. De rubriek grabbelton is geëvolueerd naar Margriet Inspiratie. De rubriek is inmiddels geen twee maar één pagina lang. Er worden nog steeds hebbedingetjes in aangeprezen maar elke keer weer onder een ander thema. Zo kan er een pagina worden besteed aan gezondheid, eten, beauty, lifestyle of kapsels. Er kunnen meerdere Inspiraties over het blad verdeeld zijn. Natuurlijk is de modereportage er ook nog. Er worden alleen geen patronen meer in besproken om zelf te maken. Het gaat nu alleen nog over merken en winkels. Ten slotte worden er steeds meer interviews en ander soorten artikelen gewijd aan onderdelen van het schoonheidsideaal. Nu eens worden er bekende Nederlanders aan de tand gevoeld over hun levensstijl en dan weer wordt er een artikel geschreven naar aanleiding van een dieetboek dat net op de markt is verschenen.
Betrouwbaarheid, precisie en objectiviteit Ik heb bij dit onderzoek op twee verschillende manieren geanalyseerd. Ten eerste heeft er een grondige analyse plaats gevonden van de zestien bladen (vier uit elk onderzoeksjaar). Bij elk nummer heb ik de aanwezigheid en aard van de verschillende onderdelen van het schoonheidsideaal in kaart gebracht. Hierbij heb ik elk nummer (binnen een onderzoeksjaar) als aparte onderzoekseenheid bestudeerd. Dat wil zeggen dat ik het jaartal niet als uitgangspunt heb genomen. Dus in plaats van bijvoorbeeld één bepaalde haarstijl in één keer te turven voor alle maanden in één onderzoeksjaar, is er per nummer bekeken welke haarstijlen er voorkwamen. Binnen dat nummer is vervolgens de verhouding berekend van deze bepaalde haarstijl ten opzichte van andere haarstijlen. Op deze manier kan er geanalyseerd worden of er sprake is van een seizoenstrend of een trend die het hele jaar voorkomt. Doel van deze scriptie is immers om ontwikkelingen tussen jaren weer te geven. De meeste onderdelen van het schoonheidsideaal (haardracht, lichaamsvorm, leeftijd, kleding en accessoires) zijn eenvoudig te analyseren. Haarstijl is redelijk objectief vast te stellen en accessoires ook. Toch is met name beeldmateriaal niet altijd objectief te observeren. Zo kan een leeftijd niet van iemands gezicht afgelezen worden en is het moeilijk vast te stellen of iemand ‘normale’ lichaamsverhoudingen heeft of heel slank is. Er is echter een andere manier om het ideale lichaam objectief te beschrijven.
32
Ten eerste wordt er gekeken naar kledingmaten. Deze geven een indicatie van de gewenste omvang van een vrouw. Maar ook zullen de teksten in het tijdschrift Margriet het een en ander duidelijk maken over lichaamsvormen. Het gaat dan meestal wel weer om een mening. Maar op dat moment is het de mening van Margriet en dat is wat onderzocht wordt in deze scriptie.
Nadat de grondige analyse van de vier tijdschriften per jaar heeft plaatsgevonden is er nog een globale analyse uitgevoerd op de resterende tijdschriften uit de onderzoeksjaren om te kunnen beoordelen of de grondige analyse een betrouwbaar beeld heeft opgeleverd. Het gaat hier dus om vier keer achtenveertig tijdschriften. Bij deze analyse heb ik vooral gekeken op het niveau van artikelen niet op het niveau van individuele modellen. Als ik dus een haarstijl in beeld moest brengen, werd de meest voorkomende stijl in een artikel genoteerd en bij kleuren in een modereportages werd ook de meest voorkomende kleur opgeschreven. En uit elk blad heb ik hier en daar een paar reclames meegepikt om te analyseren.
Onderzoeksontwerp Ik heb gekozen om bij deze scriptie de ‘inhoudsanalyse’ als onderzoeksontwerp te nemen. Dit impliceert volgens Alan Bryman de volgende werkwijze: ‘Content analysis is an approach to the analyses of documents and teksts that seeks to quantify content in terms of predetermined categories and in a systematic and replicable manner (2004; 181).’ De van tevoren vastgestelde categorieën zijn in mijn geval de onderdelen van het schoonheidsideaal: haardracht, lichaamsvorm, leeftijd, kleding en accessoires. Van deze onderdelen wil ik grofweg weten hoe vaak ze voorkomen en in welke vorm. Hierbij ben ik op een objectieve en systematische manier te werk gegaan. Om te kunnen besluiten welke bladen precies geanalyseerd moesten worden, heb ik een gestratificeerde willekeurige steekproef gedaan. Bryman zegt hierover dat de populatie (in mijn geval alle bladen van Margriet) wordt ingedeeld in lagen door middel van een criterium (2004; 92). Het criterium dat ik heb toegepast is ‘belangrijke gebeurtenissen in de ontwikkeling van de rol van de vrouw’. Aan de hand van dat criterium heb ik vier onderzoeksjaren geselecteerd van de jaren zestig tot nu.
33
Dependability en transferability De conclusies die ik trek, kunnen door anderen verworpen worden omdat zij de teksten en beelden in Margriet anders interpreteren. Met dit hoofdstuk hoop ik echter genoeg openheid te hebben gegeven over mijn manier van werken om ervoor te zorgen dat er een grote kans is op dependability. Dat wil zeggen dat als iemand anders dit onderzoek nog eens over zou doen op precies dezelfde manier, diegene dan met ongeveer dezelfde conclusies zal komen als ik (Bryman 2004; 30). Het is moeilijk om transferability te garanderen. (De mogelijkheid om de uitkomst van dit onderzoek te betrekken op andere sociale omstandigheden dan degene die in dit onderzoek bekeken zijn (Bryman 2004; 273)) De uitkomst van mijn onderzoek is namelijk heel specifiek gericht op het tijdschrift Margriet in de jaren 1964, 1968, 1985 en 2002. Wel is het antwoord op de hoofdvraag misschien te gebruiken bij een zelfde soort onderzoek in het tijdschrift Libelle. Dit zou goed kunnen omdat Margriet en Libelle voor bijna dezelfde doelgroep schrijven. Verder zijn de verklaringen die ik geef voor de ontwikkeling van het schoonheidsideaal waarschijnlijk op andere situaties en media toe te passen. De manier van werken en de koppeling tussen theorie en empirie die in deze scriptie gemaakt worden, kunnen een inspiratiebron zijn voor andere onderzoekers.
34
3. Haar, kleding en accessoires in Margriet In dit hoofdstuk wordt aandacht besteed aan de onderdelen van het schoonheidsideaal waarmee het lichaam versierd kan worden. Vrouwen proberen met haarstijlen, kleding en accessoires een indruk te geven van hoe ze in het leven staan. Hieronder wordt beschreven welke coupes, kledingstukken en accessoires er in 1964, 1968, 1985 en 2002 het meeste voorkomen.
3.1 Haar Bij de uitgebreide analyse van het haar van de modellen zal op drie verschillende onderdelen gelet worden. Ten eerste is de lengte van belang, ten tweede de kleur en ten derde de stijl (bijvoorbeeld pluizig, steil of met of zonder pony). Daarnaast wordt er aandacht besteed aan haaraccessoires en de verzorging van haar.
Alle artikelen die iets met het schoonheidsideaal te maken hebben en waarin vrouwenhoofden worden afgebeeld, worden geanalyseerd. Maar ook reclames zijn vaak interessant. Reclames over haar zijn in de jaren zestig vooral in zwart/wit afgedrukt. Een vrouw met een flinke bos haar lacht je vriendelijk toe terwijl ze een bus haarspray in haar handen heeft. Haarkleuren zijn dus lang niet altijd te bepalen. Verder worden in die tijd modellen vaak getekend in plaats van gefotografeerd. In deze reportages worden alle haarstijlen en kleuren netjes evenredig vertegenwoordigd. In de loop van de jaren neemt het aantal reclames voor haarproducten behoorlijk af maar wordt de kwaliteit van de advertenties wel anders. Het haar dat volgens het nieuwste haarproduct meer glans heeft, is in vergelijking met de jaren zestig ook ontzettend glanzend.
35
3.1.1 Haar in 1964 Kleuren Het lijkt erop dat blond de favoriete haarkleur is in 1964. In het januarinummer (57,1%, N14), het aprilnummer (60,9%, N46) en het oktobernummer (43,8%, N16) van dat jaar zijn de blondines in de meerderheid. Ook uit de globale analyse blijkt dat er net iets meer blondines zijn dan brunettes. Dat betekent echter niet dat andere haarkleuren totaal niet belangrijk zijn. Bruin is de op twee na belangrijkste kleur en is in het julinummer (52,4%, N21) zelfs het meest aanwezig. Andere kleuren die voorbij komen zijn bruin/rood, oranje/rood, zwart en grijs.
Lengtes & stijlen Als je door Margriet van 1964 bladert dan komen er weinig verschillende haarlengtes voor. Zo op het eerste gezicht is kort haar tot net onder de oren heel populair. Ook kan het haar nog net boven de schouders gedragen worden, maar lang haar komt eigenlijk niet voor. Tenzij het in een vlecht, staart of knot is verwerkt. Uit de grondige analyse blijkt kort bol haar tot net onder de oren de meest gedragen coupe. In alle vier de nummers is dit
Kort en bol
fig. 3
de grootste groep. In de bolle coupe is wel wat variatie mogelijk. Soms is er sprake van een schuine scheiding of schuine pony, soms zit alles recht. De ene keer is er een pony aanwezig de andere keer niet. In alle variaties is in ieder geval ruimschoots gebruik gemaakt van haarspray. Uit de globale analyse komt naar voren dat zowel bij het hele korte als het wat langere haar de buitenkanten regelmatig sterk naar buiten zijn gestyled. Ook het bolle haar dat tot de schouders reikt lijkt veel voor te komen. Lokken naar voren fig. 4
36
Een andere haarstijl die door het hele onderzoeksjaar regelmatig terug komt is het bolle korte haar waarbij aan de voorkant twee lokken naar voren krullen. Bij de grondige analyse bleek deze haarstijl samen met het gewone bolle korte het meeste voor te komen. De haarstijl die op de tweede plek komt volgens de grondige analyse
Opgestoken haar
fig. 5
in twee nummers, is het opgestoken haar. Het gaat om de knot die hoog achterop het hoofd is bevestigd. Soms wordt dit gedragen met een pony. Ook uit de globale analyse blijkt dit een populaire haarstijl te zijn. Verder komt de paardenstaart regelmatig terug.
Accessoires & verzorging Als we de accessoires voor het haar analyseren dan blijkt uit zowel de grondige als de globale analyse dat de brede stoffen haarband veel gedragen wordt. Die band wordt dan vaak in een strik vastgezet op het hoofd en soms in de nek. De paardenstaart wordt ook vaak met een hele grote strik versierd. Wat haarverzorging betreft blijkt uit zowel de grondige als de globale analyse dat haarspray het verzorgingsproduct van het jaar 1964 is. Niet zo verwonderlijk aangezien bol haar een trend is. Haarspray wordt aangeprezen in reclames. Belangrijke eigenschappen die het haar zou bezitten na gebruik van de haarspray zijn dat het in model blijft, glanzend is en toch makkelijk uitkambaar.
37
3.1.2 Haar in 1968 Kleur & stijl De brunette is niet favoriet, evenmin de blondine. Ook de roodharige vrouw is niet het meest populair. Uit de grondige zowel als de globale analyse blijkt dat bruinharige modellen en blondharige modellen evenveel voorkomen. In twee tijdschriften zijn de blondines favoriet en in de andere twee nummers zijn de brunettes favoriet (in één geval (het oktobernummer) moet de brunette de eerste plaats delen met de roodharige).
Er zijn verschillende soorten stijlen te ontdekken in de haarmode van 1968. Het korte is nog aanwezig, maar het haar mag ook wat langer en los gedragen worden. Uit de grondige analyse blijkt dat steil haar favoriet is. Op de maand juli na is de meest voorkomende haarsteil: steil haar. In januari dragen de meeste modellen halflang steil haar (33,3%, N9) en in april wordt het haar iets korter gedragen (net over schouders) maar nog steeds steil (28%, N25). In oktober is lang steil
Net over schouders fig. 6
haar en steil haar dat net boven de schouders eindigt in de mode (allebei goed voor 30,8%, N13). Uit deze percentages wordt echter duidelijk dat er dus geen stijlen zijn die absoluut favoriet zijn. Geen één stijl die het meeste voorkomt neemt meer dan 50% van alle haarstijlen in dat nummer in.
Er is dus ook nog plek voor het kortere haar. De stijl die in april erg populair is, is het ‘Twiggy-’ of ‘page’ kapsel (goed voor 24%). Ook de globale analyse laat zien dat deze stijl regelmatig terug blijft komen, zowel in de ‘platte’ als gekrulde variant. Maar daar is de kous nog niet mee af. Uit de grondige analyse komt namelijk naar voren dat kort (net onder de oren) krullend haar ook regelmatig terug keert in 1968. Krullende ‘Twiggy’ coupe fig. 7
38
Verzorging Wat de verzorging van het haar betreft is er in reclames nog veel aandacht voor haarspray die het haar in model houdt. In de reclames wordt vaak een vrouw met een korte of in ieder geval bolle coupe getoond, die duidelijk stijf staat van de lak. Verder blijkt uit alle vier de bladen dat glanzend haar nog steeds een begerenswaardige eigenschap is. En verder wordt het haar geacht soepel en zacht te zijn.
39
3.1.3 Haar in 1985 Na alle vier nummers te hebben geanalyseerd wordt duidelijk dat kort haar een trend is. In het januarinummer heeft 96,6% van de modellen kort haar, in het april nummer is dat 65%, in juli 63,6% en in oktober 87,5%. De coupe die in januari het meeste voorkomt is het korte, bruine, warrige haar. Maar liefst 51,7% van de modellen is afgebeeld met deze coupe. In het aprilnummer zijn de stijlen van het korte haar nogal divers. Het wordt duidelijk dat blond haar in dit nummer de overhand heeft. Wel 75% van de modellen heeft namelijk blonde lokken. In het julinummer lijkt kort, bruin haar weer een trend. Maar deze keer is het haar dan meestal steil en op één lengte.
Kort, bruin en warrig haar fig.8
45,4% Van de modellen heeft kort bruin, stijl haar. In het laatste nummer zijn alle modellen blondines. Verder is de coupe die het meeste voorkomt steil in verschillende laagjes en met een pony. Het gaat dan om 37,7% van alle modellen.
Het moge duidelijk zijn dat kort haar een trend lijkt, maar wat de haarkleur betreft is er geen duidelijke meerderheid te ontdekken. Zowel blond als bruin (andere kleuren zijn niet voorgekomen) lijkt even veel aanwezig te zijn. En over de stijl van het haar is nog minder te zeggen. In het ene nummer zijn laagjes en een pony een geliefde stijl en in een ander nummer moet het haar één lengte zijn. Uit de globale analyse van de andere 48 tijdschriften uit het jaar 1985 blijkt dat veruit de meeste modellen kort haar hebben. De stijlen en lengtes (soms lijkt het wat langer doordat het steil is) binnen de categorie kort zijn heel divers (in laagjes, naar achteren, golfjes etc.). Wel wordt echter duidelijk dat er iets meer variaties in de haarkleur is dan na de uitvoerige analyse van de vier nummers werd aangenomen. Hier en daar zijn modellen zwartharig, rood of soms zelfs grijs. En wat blond en bruin betreft blijft de verdelingen ongeveer op 50/50.
40
Verzorging haar Ook is er nog wat te zeggen over de verzorging van het haar. Er moet rekening worden gehouden met het feit dat er maar vier bladen geanalyseerd zijn. In het ene blad wordt veel aandacht besteed aan het haar, vanwege een apart artikel hierover terwijl er in een andere blad met geen woord over gerept wordt. Uit de grondige analyse van de vier tijdschriften uit het jaar 1985 blijkt dat er gestreefd wordt naar ‘evenwichtig’ haar. Normaal haar is het ideaal en dat is makkelijk doorkambaar, glanst, heeft volume volgens Niveau en ziet er volgens L’Oreal vitaal uit toont veerkracht en is soepel. Verder is het niet vet, heeft het geen roos en is het niet bros en breekbaar door de zon. Om dit ideale haar te krijgen en te behouden zijn er natuurlijk allerlei shampoos, maskers, ampullen en conditioners te verkrijgen. En ook handelingen die je kunt verrichten zonder meteen naar de winkel te hoeven rennen, worden aangeraden. Zo zou je roos aan kunnen pakken door tegen de haarrichting in te borstelen voor een open raam en kan je je haar beschermen tegen de zon door een doekje om je hoofd te binden. Het aantal artikelen dat in de rest van 1985 gewijd is aan de haarverzorging is op één hand te tellen. Verder zijn er nog een aantal reclames die regelmatig terug te vinden zijn. Deze artikelen veranderen echter niet de algemene indruk die gevonden is in de vier uitvoerig geanalyseerd tijdschriften. Verder lijken haarbanden typisch 1985 te zijn. Uit de vier nummers die uitvoerig geanalyseerd werden bleek dat er maar vier modellen waren die ze droegen. Maar na de andere bladen uit het jaar vluchtig te hebben bekeken blijkt het wel een accessoire te zijn die regelmatig terugkeert. De meeste exemplaren zijn van stof een enkeling is van kunststof. Ze worden veelal bevestigd in een stik of knoop op het hoofd.
41
3.1.4 Haar in 2002 Kleuren
Uit de grondige en de globale analyse blijkt dat blond haar de favoriete haarkleur is in het jaar 2002. In elk van de vier bladen die grondig bestudeerd zijn is dit de kleur die het meeste voorkomt. Met name in het april- (84,6%, N13) en julinummer (69,2%, N26) is er sprake van een grote meerderheid blonde modellen. In januari heeft de blondine (53,3%, N15) het maar op het nippertje gewonnen van de brunette (rest). En in oktober is blond de grootste groep maar niet de meerderheid met 41,9% (N74). Na de overige coupes te hebben bekeken, blijkt dat 2002 een grotere diversiteit aan haarkleuren kent dan andere onderzoeksjaren. In oktober is de twee na grootste groep bruin (36,5%)en daarna volgt zwart met 9,4%. Rood/bruin en rood zijn allebei goed voor 4,1%. De kleur zwart komt alleen nog voor in juli (11,5%) en rood/bruin nog één keer in het aprilnummer. Uit de rest van de bladen blijkt dat rood/bruin niet zo heel vaak voorkomt en dat zwart, maar met name rood een belangrijke derde kleur zijn. Hoe dan ook. In het jaar 2002 zijn blond en bruin niet meer dominant. Ook staan er regelmatig vrouwen met rood en zwart haar op de foto’s. Een opvallende toevoeging aan het haarkleurenpalet zijn de zogenaamde highlights. In geen enkel ander onderzoeksjaar zijn deze terug te vinden. Het gaat hier meestal om een paar lichtere plukjes in het haar, bijvoorbeeld blonde plukjes in bruin haar. Maar het haar wordt niet alleen maar gebleekt. Er zijn namelijk ook zwarte coups met rode highlights te vinden in de bladen en blonde coups met ‘goudkleurige’ strengen in het haar. In het aprilnummer komen de highlights het meest voor (in 23,1% van alle haarmodellen), dan volgt juli met 15,4%, als derde het oktobernummer met 14,9% en ten slotte januari met 13,3%.
Blond haar met lichtbruine highlights fig. 9
Zwart haar met lichtbruin of rode highlights fig. 10
42
Lengtes
De lengte van het haar varieert nogal in 2002. Er is niet één bepaalde lengte die als winnaar uit de bus komt. Wel is er het hele korte haar (dat net onder de oren eindigt) dat in twee nummers het meeste voorkomt (40% januari en 25,7% oktober). In oktober wordt het hele korte haar snel gevolgd door het halflange haar (tot net over de schouders)dat 24,3% van alle coupes inneemt. In het aprilnummer is dit halflange haar met 61,5% de meest voorkomende lengte. In juli komt lang haar weer het meeste voor (57,7%). Uit de globale analyse blijkt dat kort haar een duidelijke winnaar is. Maar halflang haar komt ook redelijk vaak voor. De stijlen
Een haarstijl die bij het korte haar veel voorkomt is de ‘springerige’ coupe. Er is met gel of een ander fixatiemiddel duidelijk plukjes in het haar gemaakt, waardoor het vlot en speels oogt. In het januarinummer is 77,8% van het korte haar op deze manier gestyled. In het julinummer 42,9% en in het oktobernummer 31,4%. (In het aprilnummer heeft geen enkel model kort haar.) Hier en daar wordt het springerige thema ook verwerkt in het wat langere haar door het in laagjes te knippen en de uiteinden naar buiten te stylen. De globale analyse ondersteunt deze bevinding.
Fig.11
fig. 12
fig.13
Springerig haar op verschillende lengtes
Verder is steil haar in alle nummers meer voorkomend dan krullend haar. Dit is frappant aangezien in het oktobernummer (dat een aparte haarreportage bevat) wordt aangegeven
43
dat krullend haar in de mode is. Uit de globale analyse blijkt dat steil haar inderdaad favoriet is.
Behandeling
Bij de analyse van het haar is ook nog gekeken naar de behandeling van het haar. Hoe het er volgens Margriet idealiter uit zou moeten zien. Probleem is alleen met dit onderdeel dat dit niet in elk nummer besproken wordt. Een algemene indruk van de behandeling van het haar is dus moeilijk te geven. In het oktober nummer wordt veel aandacht besteed aan het haar en de gegevens die hieronder besproken worden, zullen dus ook voornamelijk uit dat nummer afkomstig zijn. Wel worden alleen de onderdelen die het meest voorkomen, besproken. Je haar is op het mooist als het glanst. Althans dat is het ideaalbeeld volgens reclames en adviesartikelen van Margriet zelf. Er zijn natuurlijk allerlei middelen voor te gebruiken om het glanzend te krijgen en te houden. Ook uit de globale analyse blijkt dat dit de meest begerenswaardige eigenschap van haar is. Minstens zo belangrijk is het voorkomen van pluizig haar of het glad houden daarvan. En ten slotte zijn volume en stevigheid ook een goede eigenschap van haar. Stevigheid of fixatie blijkt volgens de globale analyse ook onderdeel te zijn van het schoonheidsideaal.
44
3.1.5 Samenvatting: haar door de jaren heen Kleur De meest favoriete haarkleur wisselt door de jaren heen. In 1964 lopen de meeste modellen met een blonde coupe, in 1968 en 1985 is geen absolute meerderheid voor één kleur en in 2002 is de blondine weer het meest populair. Verder zijn vrijwel alle modellen blank en is kroeshaar dus niet aanwezig in Margriet.
Stijl Bol haar is een must in 1964. Of het haar tot net onder de oren komt of tot net boven de schouders, het wordt bol gemaakt met haarspray. Verder wordt de onderkant ook regelmatig naar buiten gestyled. Ook opgestoken haar is favoriet en er wordt regelmatig een lint in het haar gesignaleerd. Het haar is in 1968 vaak wat langer dan in 1964 en het is steil. Ook is er ruimte voor de korte gekrulde coupe en de invloed van Twiggy wordt zichtbaar in de populaire pagecoupe. In 1985 hebben vrijwel alle modellen kort haar. De stijlen zijn zeer divers. Verder is de haarband weer populair. Kort en halflang haar komen in 2002 het meeste voor. Het haar is ‘springerig’ gestyled en steil haar is ook populair.
Verzorging Haarspray is een product dat in de jaren zestig duidelijk gepromoot wordt. Het is belangrijk dat het haar in model blijft, toch makkelijk uitkambaar is en glanzend blijft. Die laatste eigenschap blijft in de rest van de onderzoeksjaren ook begerenswaardig. Ook volume is in alle jaren gewenst. In de jaren zestig wordt dat natuurlijk gecreëerd met haarspray en later zou dat onder anderen verkregen kunnen worden door de juiste shampoo te gebruiken.
45
3.2 Kleding Bij de analyse van kleding uit het tijdschrift Margriet wordt gekeken naar ‘onderlijfmode’, ‘bovenlijfmode’ en overigen (zoals jurken). Ook is er aandacht voor lingerie. Verder zijn kleuren, materialen en patronen interessant om te bekijken. De belangrijkste bron voor het analyseren van kleding is de modereportage. In de jaren zestig en in 1985 zijn dat meestal reportages met patronen waarmee de lezer de kleding zelf kan maken. In 2002 is deze soort helemaal verdwenen en heeft plaatsgemaakt voor de reportages waarin kleding uit diverse winkels wordt aangeprezen. In de jaren zestig zijn nog niet alle modereportages gefotografeerd. Een deel is getekend. Vanaf eind jaren zestig is door de toename in vrije tijd meer aandacht gekomen voor vakantiebestemmingen. Modellen worden dan ook regelmatig in een zonovergoten vakantieoord gefotografeerd. Naast de modereportages zijn er ook altijd de reclame-uitingen geweest van diverse kledingwinkels. Eind jaren zestig komt daar voor het eerst postorderbedrijf Wehkamp bij. De grootte van de advertenties en het aantal veranderd door de tijd.
46
3.2.1 Kleding in 1964 Strakke rechte rok De strakke rok die tot net over de knie reikt is het meest gedragen kledingstuk. Zowel uit de grondige analyse als uit de globale analyse blijkt dat de vrouw meestal deze rokken draagt. Daarboven wordt zeer regelmatig een jasje gedragen. De hals is meestal hoog gesloten of heeft een blousekraag die ook heel hoog sluit. Verder zijn er verscheidene variaties mogelijk op het gebied van knopen, zakjes en mouwlengtes. Andere kleding die boven de rok gedragen wordt is vaak een standaard blouse, maar ook gebreide tops komen af en toe voor en coltruien.
Standaard rok
fig. 14
Rechte hoog gesloten jurk De jurk is het volgende kledingstuk dat heel populair is. Het standaard model is de rechte jurk met hoge hals (boot, blouse, gewoon rond, allerlei variaties mogelijk) die ook weer eindigt net onder de knie. (de relatieve eenvoud van deze modellen zou o.a. te maken kunnen hebben met het feit dat vrouwen de jurken zonder al te veel moeite zelf moeten kunnen maken.)
Veel geziene jurkjes
fig. 15
Vaak is de jurk ingenomen in de taille en regelmatig is er een ceintuur aanwezig van dezelfde stof als de jurk zelf. Lengte van de mouwen varieert.
47
e
Het rok gedeelte van de jurk vormt ook wel eens met het lichaam mee. Dat wil zeggen dat de rok na de taille wat wijder wordt en na de heupen weer wat strakker. Af en toe komen we ook nog een hele bolle rok tegen. De jassen of mantels die buiten gedragen worden laten bepaalde terugkerende kenmerken zien. Velen zijn tot net over de knie, hebben lange mouwen en een hooggesloten hals (soms een hoge blousehals). Er zijn vaak zakken aanwezig of in ieder geval flapjes die de opening van een zak afdekken.
Weinig broeken De broek wordt sporadisch getoond. Uit de grondige analyse komt een vrij divers beeld naar voren van de broekenmode. Er zijn een aantal stretchbroeken met een vouw van voren en een elastiek onder de voet. Verder zijn er nog vrij strakke rechte broeken met een vouw van voren, één keer een korte broek en één keer een broek die eindigt in de knieholte met een strikje op elke broekspijp. Uit de grondige analyse blijkt dat broeken vrijwel niet voorkomen. De enige broek die nog terugkeert is de lange rechte broek met de vouw van voren. Er moet blijkbaar getoond worden dat er inmiddels meerdere soorten broeken op de markt zijn. Maar dat ze niet perse gedragen hoeven te worden. In opkomst lijkt de panty. Zeer regelmatig wordt de nylonkous in reclames aangeprezen. Hij wordt meestal nog nylon genoemd. Er is aandacht voor de sterkte van het product en de verbloemende werking. Benen zouden mooier worden met panty’s.
Kleuren, materialen en dessins Het is moeilijk om uit het jaar 1964 de modekleuren te halen. Zowel zwart als wit komt terug, maar dat zijn basiskleuren en die komen in elk jaar regelmatig aan de orde. De kleur roze komt veel voor in zowel de grondige als de globale analyse. Echter niet vaak genoeg om te kunnen spreken van een trendkleur. Flanel, mohair, kamgaren en wol komen in alle nummers terug die onderzocht zijn in de grondige analyse. Uit de globale analyse blijkt dat inderdaad wol en kamgaren populair blijft. Ruitjes en motieven komen in alle nummers van de grondige analyse terug. Uit de globale analyse blijkt dat naast ruitjes, bloemen vooral populair zijn.
48
Lingerie Een ander punt van aandacht is de lingerie. Het gaat dan voornamelijk om bh’s of hemden waar een soort van bh in lijkt te zitten. De borsten zitten dan niet zo strak als in een bh, maar ze worden in ieder geval licht ondersteund. De vorm van de cups is meestal puntig. Duidelijk is dat de aandacht naar de buste moet gaan. Verder zijn er de step- ins die de buik onder de rok platter moet maken. Onderaan hangen jarretels.
Een (voor de tijd) erg mooie step-in om de buik platter te maken fig. 16
Voorgevormde hemden en lange onderbroeken. fig. 17
49
3.2.2 Kleding in 1968 Het kledingstuk dat in 1968 het meest gedragen wordt door vrouwen is de jurk. Vrijwel alle modellen die in de grondige analyse voorbij komen hebben een hooggesloten hals. Dat wil zeggen dat het decolleté van vrouwen zorgvuldig bedekt is. Soms is er een soort hoge blousehals gemaakt, een andere keer weer iets dat op een boothals lijkt. Verder is de jurk in het april- en julinummer meestal mouwloos (In april zeven van de negen en in juli zeven van de twaalf). In het oktobernummer zijn er een aantal jurken met lange mouwen te vinden. Maar ook de korte mouwen zijn aanwezig. De jurken zien er vaak wat stijf uit, dit komt waarschijnlijk door de stijve stoffen. Op het bovenste deel van de jurk kunnen wat borstzakjes zitten of wat sierstiksels, maar vaak is het gewoon een naturel strak uitziend geheel. De nadruk ligt op de taille of op de heupen. Dit gebeurd door middel van een ceintuur van dezelfde stof of door de jurk gewoon in te nemen op één van beide plekken. Verder loopt het rokgedeelte van de jurk een beetje uit of blijft
Fig. 18
het nagenoeg recht. Er is niet één soort jurk die meer voorkomt dan de ander. Meestal is de rok verder niet geplooid, maar gewoon bestaand uit een rechte lap stof. In enkele gevallen zijn er een paar plooien in de stof aangebracht en heel sporadisch is de rok volledig geplooid. In de loop van de jaren is de roklengte een beetje naar boven geschoven. In vrijwel alle gevallen is in 1968 de knie en een heel klein gedeelte van het bovenbeen zichtbaar. In een paar gevallen is zelfs een flink deel van het bovenbeen zichtbaar. De minirok is voorzichtig toegelaten tot het modebeeld van Margriet. Met deze uitkomsten is er in 1968 sprake van één bepaald fig. 19
soort jurk. Maar dat betekent niet dat alle jurken hetzelfde zijn Er zijn verschillende soorten zakjes en knopen op jurken
verwerkt en in combinatie met allerlei hoge kragen (blouse, omgevouwen, boot, vierkant etc) heeft dat toch tot hele gevarieerde jurken geleid.
50
Verder blijkt uit de globale analyse dat de flowerpower in 1968 ook bij Margriet is toegeslagen. Af en toe wordt er een modereportage gewijd aan de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van kleding. Jonge dunne modellen showen jurken van flodderige stoffen met drukke prints. Maar ook nemen de nieuwe ontwerpers de standaard jurk als uitgangspunt voor hun ontwerpen, ze worden dan vaak wat opgeleukt met metalen ringetjes, plastic of gaatjes (het gaat hier niet om zelfmaakmode). Kleding van Courrèges. ‘Mode als een plezierige vorm van levenskunst. De rebel uit 1964 kwam uit de bouwkunst.’ fig.20
Vrolijke fladderjurkjes fig. 21
51
Broeken en rokken Er zijn drie soorten broeken die regelmatig terugkeren in het modebeeld van 1968. Ten eerste is er de rechte broek. Deze is vrij strak en heeft meestal een vouw van voren. Het kledingstuk is duidelijk in zijn meest mannelijke vorm gekopieerd voor de vrouw. Ten tweede is er de korte broek die een aantal keer gesignaleerd wordt in het aprilnummer. En ten slotte is er nog de legging. Een elastische broek (weer met vouw van voren) en strak gespannen door het elastiek onder de voet. Veel wordt de broek nog niet gedragen. Maar zo af en toe is hij handig. Zo komt de legging bijvoorbeeld voor in een modereportage over wintersportkleding. Wat de rokjes betreft is er ook het een en ander aan variatie mogelijk. De rok eindigt meestal een klein stukje boven de knie. De knie is zichtbaar en een heel klein stukje bovenbeen. Vervolgens zijn er veel minirokken te vinden, waarbij een flink deel van het bovenbeen zichtbaar is. Daarnaast zijn er nog een paar rokken die helemaal tot de enkels reiken en een paar die op de knie eindigen. De vormen van al deze rokken variëren. Ze lopen wijd uit of zijn strak en recht. Af en toe zijn ze geplooid. ‘Bovenlijfmode’ Boven de broek en de rokken in 1968 worden voornamelijk truien en blouses gedragen. Op het gebied van blouses blijkt uit de grondige analyse dat de standaard mannen blouse favoriet is. De rechte blouse met lange mouwen en een hoge kraag. Bij de truien wordt het gebreide exemplaar met lange mouwen en een hoge hals het meeste gedragen. In het aprilnummer wordt zo af en toe nog een hemd gedragen met ronde hals. En heel af en toe duikt er een soort tuniek (lange top die vaak wat uitloopt) op en een doorsnee top met hoge hals en korte mouwen. Kleuren, materialen en dessins Wit, rood, geel en bruin zijn volgens de grondige analyse het meest populair in 1968. Deze kleuren komen afzonderlijk van elkaar in vrijwel alle bladen terug. Uit de globale analyse blijkt dat de kleurencombinatie wit, rood en blauw een aantal keer gebruikt wordt in een
52
modereportage. Verder wordt de kleur bruin ook een paar keer gekoppeld aan andere kleuren (bruin/wit/crème of bruin/grijs of bruin/blauw). Uit de grondige analyse blijkt dat de stof jersey in alle nummers terugkeert (met uitzondering van het oktobernummer). De globale analyse ondersteunt deze bevinding. Het blijft een geliefde stof door het hele jaar 1968 heen. Verder worden er het meest bloemen op kleding afgebeeld. In het geval van de flowerpowerkleding zijn dat tevens vaak zeer kleurrijke afbeeldingen die dan gebruikt worden. Panty’s en lingerie Mode die regelmatig terugkeert in reclames zijn panty’s en lingerie. Panty’s worden geprezen om hun perfecte pasvorm en verstevigende werking. Maar in 1968 zijn ze er voor de liefhebbers ook veel meer fleuriger en gevarieerdere exemplaren op de markt gekomen. Wat de lingerie betreft zijn er nog steeds praktische korseletten, punt-hb’s en jarretels. Maar Margriet besteedt in een artikel aandacht aan alle kleuren waarin de lingerie in 1968 op de markt komt. Naast de praktische functie wordt
Versieringen en kleur worden belangrijker fig. 22
dus ook de meer decoratieve of seksuele functie belangrijk gevonden.
53
3.2.3 Kleding in 1985 ‘Bovenlijfmode’ De ‘bovenlijfmode’ die het meeste gedragen wordt in 1985 is de blouse. In januari neemt deze groep 53,6% (N41) van het totaal aantal bovenstukken in, in april is dat 50% (N21) en in oktober 55% (N20). De maand juli is een uitzondering, dan zijn de ‘blotere tops’ meer in trek dan blouses (42,8% tegenover 28,6% N7). Dit heeft waarschijnlijk te maken met het seizoen. (In de zomer wordt de blouse misschien gezien als een te warm kledingstuk.) Maar de overeenkomsten gaan verder. De diversiteit onder de blouses is namelijk beperkt. Er zijn bepaalde kenmerken die bij het gros van de blouses zijn terug te vinden. Op een paar exemplaren na zijn alle blouses wijde modellen die erg op een standaard mannenoverhemd lijken. Bij vijf blouses (N45) echter wordt hier en daar geprobeerd meer ‘vrouwelijke’ elementen in de blouse te verwerken. Zo zitten er aan de kraag bijvoorbeeld ruches of zijn de mouwen wat gerimpeld en ‘gepoft’ van boven.
Fig.23
Andere kenmerken die regelmatig terug te vinden zijn, zijn onder anderen de opgerolde mouwen (tot 7/8 of ¾) iets dat per nummer bij 30% of meer voorkomt. En grote zakken op borst- of heuphoogte komen in januari (N22) en juli (N2) in 50% van de gevallen voor en in april bij 40% (N10) van de gevallen. Alleen oktober valt op waar maar 9,1% (N11) van de blouses de zakken hebben. Wel is er nog wat variatie op het gebied van lengte, halslijn en knoopsluitingen (soms blind of met klittenband).
54
Wat de hele ‘bovenlijfmode’ betreft zijn er nog twee trends te noemen. De grootste is de afhangende schoudernaden. In april is deze ontwikkeling bij de meeste modellen te vinden (83,3%, N12), daarna komt januari met 73,3% (N30), vervolgens juli met 55,6% (N9) en ten slotte oktober met 40% (N15). Dit kenmerk heeft weer alles te maken met dat wijde element dat eerder genoemd is. In de praktijk betekent afhangende schoudernaden dat de plek waarop de mouw begint lager is dan waar de arm uit de schouder komt. De mouw begint dan dus ergens op de bovenarm. Een tweede trend die bij heel veel tops terugkomt is de schoudervulling. In januari zitten deze vullingen bij maar liefst 69% van de modellen in de schouders van hun kledingstukken. Oktober volgt met 70%, dan is er nog april met 54,5% en ten slotte juli met 50%.
Bij de analyse van de ‘bovenlijfmode’ is nog een categorie te maken. Namelijk die van de gebreide truien (met af en toe een vest). De groep neemt geen substantieel deel in van de ‘bovenlijfmode’ (januari 14,6%, april 10%, juli 14,3%, oktober 15%) maar het is wel een categorie waar Margriet duidelijk aandacht aan wil besteden. In alle nummers komt namelijk de rubriek ‘Breien’ terug. Dat is een rubriek waarin het patroon wordt gegeven van een trui. Verder is er in het januarimodel nog een aparte modereportage over gebreide truien en wordt er in het aprilnummer aandacht besteed aan de nieuwste soorten wol die op de markt zijn. De modellen die gemaakt moeten worden zijn meestal hele wijde exemplaren.
Wijde gebreide trui met schoudervullingen fig.24
Uit de globale analyse van de andere bladen in het jaar 1985 blijkt dat de trui het hele jaar door heel populair blijft. Deze komt namelijk in elk tijdschrift meerdere malen voor.
De wijde bovenkleding uit het jaar 1985 die vrouwelijke vormen als borsten en smalle schouders bedekken, zou een goede zet zijn van vrouwelijke leidinggevenden zegt Ruth P. Rubinstein in haar boek Dress Codes Meanings and Messages in American Culture. Door je
55
vrouwelijke lichaamskenmerken te bedekken creëer je een afstand tussen jou en je mannelijke werknemers en dat zou in het voordeel werken van de werkgever. Waarschijnlijk is het doel om de seksuele spanning weg te halen tussen man en vrouw. De kleding geeft aan dat er op een ‘mannelijk’ manier gewerkt wordt. De leiding moet serieus genomen worden en wordt als meerdere gezien. Jurken Het aantal jurken komt behalve in juli (15,4%, N13) niet boven de tien procent uit van alle kledingstukken in de verschillende uitgaven. Het moge duidelijk zijn dat een jurk niet als een trend gezien wordt in 1985. Dat de jurk vaker voorkomt in juli heeft waarschijnlijk met het seizoen te maken. Er zijn wat overeenkomsten te vinden in de verschillende uitgaven. Zo zijn de jurken allemaal lang, wijd en vaak vormloos. Ze komen in de rest van het jaar ook nog regelmatig voor blijkt uit de analyse van de 48 andere Margrieten. Naast de zomerjurk wordt ook de ‘blousejurk’, een lange blouse, gesignaleerd. Verder tekent zich een jaren twintig trend af: Sommige jurken hebben net als de mode in de jaren twintig een heel lang ‘lijfgedeelte’ (eindigt op de heupen of zelfs daaronder) met daaronder een (plooi)rok. In de vier tijdschriften die uitvoerig onderzocht zijn is er één reportage volledig gewijd aan deze ontwikkeling, de zwangerschapsmode. Later in het jaar wordt er nog een paar keer gewezen op deze stijl. Verder zijn de jurken af en toe wat strakker, maar over het algemeen blijven ze heel los om het lichaam vallen.
‘Onderlijfmode’ Als wordt gekeken naar het percentage van het totaal aantal stukken ‘onderlijfmode’ per uitgave dan is de rok in januari (57,9%, N18), juli (66,7%, N3) en oktober(55,6%, N9) iets meer gewild dan de broek. In de maand april is 42,8% (N7) van de ‘onderlijfmode’ rok. Uit de percentages blijkt dat de voorkeur niet duidelijk is. In juli is de rok het meeste gewenst (zou weer heel goed met het seizoen te maken kunnen hebben), maar ook hier is het percentage niet overweldigend groot. Alle rokken lopen tot op de kuiten, met uitzondering van één die op de knie eindigt. Van de 21 rokken zijn er 7 geplooid. Sommige hebben een paar plooien en andere hebben duidelijke
56
vouwen erin zitten. Verder zijn er nog een paar strakkere rokken die wat zakelijk over komen en een paar die eruitzien als aardappelzakken. Ook bij de broeken komt de plooi regelmatig terug. Vijf van de 16 broeken is geplooid in de taille of op de heupen. De op twee na grootste overeenkomst is de groep broeken die in de taille zit (3 van de 16). En een even grote groep broeken is onder de categorie wijd te scharen. Na de rest van de tijdschriften uit het jaar 1985 globaal te hebben bekijken, blijkt dat de rok inderdaad iets meer voorkomt dan de broek. De roklengte is over het algemeen tot op de kuit en er zijn veel plooirokken. Maar er wordt af en toe wel van de standaard broek (plooi) en rok (plooi) afgeweken. We komen een enkele broekrok en tuinbroek tegen en in de zomer zijn er een paar korte broeken te vinden.
Kleuren, materialen en dessins Er zijn heel veel verschillende kleuren, materialen en dessins te vinden in de tijdschriften van januari, april, juli en oktober. Toch is het mogelijk gebleken om overeenkomsten te vinden tussen de verschillende nummers.
Kleuren Het gaat erom hoe het blad kleuren gecombineerd en gepresenteerd heeft. Elk nummer besteed minstens één modereportage aan een bepaalde kleur of kleurencombinatie. Zo zijn in het januarinummer reportages gewijd aan pastelkleuren, wit/blauw combinaties, de kleur donkerblauw en de kleur beige. In april was er speciaal aandacht voor jeansstof (dus blauw) en de combinatie geel/zwart. Juli besteedde aandacht aan zwart/wit en oktober aan cyclaamroze en turquoise. Wat uit deze gegevens gehaald kan worden is dat de kleur blauw een belangrijke kleur is die in verschillende vormen terug komt. Veel meer kan er niet geconcludeerd worden. Daarom zijn de andere 48 Margrieten uit het jaar 1985 doorgebladerd om een duidelijkere indruk te krijgen van de modekleuren van midden jaren tachtig. Hieruit kwam naar voren dat er twee kleurengroepen zijn die het meest populair waren: de pastelkleuren en de felle of harde kleuren. Van de ongeveer 82 modereportages die bij de globale analyse voorbij zijn gekomen
57
zijn de zachte zalm, roze, wit, violet, blauwe, gele kleuren het meest voorkomend (ongeveer 15) en de felle kleuren zijn goed voor ongeveer 12. Blauw blijkt inderdaad ook populair. Deze kleur komt weliswaar in verschillende combinaties voor, maar telt wel voor ongeveer 16 modereportages.
Dessins & materiaal Uit de grondige analyse blijkt de categorie motieven het meest populair. Deze categorie is nogal divers. Er zitten onder andere kleine streepjes en spiraalvormige afdrukken in. Ook wanneer de rest van de tijdschriften in 1985 doorgebladerd worden dan lijkt motieven het meeste gewilde dessin. Toch is er ook heel veel aandacht voor bloemendessins. Dat zijn vaak zeer kleurrijke creaties van hele grote bloemen. Wol is in januari en oktober de meest gebruikte stof. Deze stof lijkt dus een trend te zijn voor het jaar 1985. Echter ze is alleen populair in de herfst en in de winter. In de andere twee jaargetijden zijn katoen en jeansstof populair.
58
3.2.4 Kleding in 2002 Shirt De ‘bovenlijfmode’ die het meeste voorkomt in 2002 is het shirt. In het januarinummer is het shirt samen met de blouse het meest favoriete kledingstuk voor het bovenlichaam. Ze nemen allebei 25% (N16) van de ‘bovenlijfmode’ in. Modellen dragen in juli (33,3%, N24) en oktober (26,3%, N76) ook meestal het shirt. Alleen in april is er een ander bovenstuk dat populairder is. Uit de globale analyse blijkt ook dat het shirt het meest gedragen wordt. Aangezien het shirt een basiskledingstuk is, is het logisch dat het veel voorkomt. Het is namelijk overal mee te combineren. In vrijwel alle gevallen (op één na) gaat het dan om een vrij strak zittend exemplaar. De stof lijkt in de meeste gevallen nog het meest op katoen. Bij de meeste exemplaren is er sprake van een ronde hals die niet al te wijd is. Verder houdt het op met de overeenkomsten. Er zijn namelijk shirts met lange mouwen en shirts met korte mouwen. Soms is er wat op geborduurd, is er een flap aangenaaid of zitten er ruches aan de mouwen.
Shirt met flap
fig. 25
Shirt met korte mouwen fig. 26
Blouse Na het shirt wordt de blouse het meest gedragen. In april is het de grootse groep in januari ook (gedeeld met het shirt) en in juli is het de twee na grootste groep. Alle blouses zijn anders. Het is een kledingstuk dat veel verschillende uitstralingen heeft. Het kan heel zakelijk overkomen als het een strak exemplaar is met stijve boorden en kraag.
59
Maar de blouse kan ook heel casual overkomen als er bijvoorbeeld een koortje doorheen is geregen ter hoogte van de taille.
Romantische blouse Er is één bepaalde stijl blouse die regelmatig terug te vinden is in alle bladen van 2002. De blouse met de romantische look. Het gaat dan om doorzichtige blouses met borduursels en gliterende kraaltjes erop, blouses die gekreukt zijn of blouses met ruches rond de mouwen. Zes van de in totaal 25 blouses die geanalyseerd zijn bij de grondige analyse hebben één of meerdere van deze kenmerken. In het hele jaar zijn er drie modereportage volledig gewijd aan de zogenaamde romantische look. In een ander artikel wordt de lezeres gestimuleerd om zelf de glimmende paletjes aan de kleding te bevestigen. Zelf naaien van kleding maakt dus plaats voor zelf versieren.
Een andere opvallende ontwikkeling in de ‘bovenlijfmode’ is de aanwezigheid van topjes. Dat zijn hele strakke truitje met een haltertop of spaghettibandjes. In
Doorzichtige blouse met borduursels en glitterende palletjes fig. 27
de andere onderzoeksjaren waren die nog niet gesignaleerd. Verder zijn er natuurlijk ook nog truien en vesten en in de meeste gevallen hebben die om de boorden, kraag en onderkant een brede rand met verticale ribbels (de inboordsteek). Ook zien we nog af en toe een spijkerjas en wat colbertjes voorbij komen. En de spencer of een variant als een mouwloze trui met col komt ook zo nu en dan voorbij.
60
‘Onderlijfmode’
Het is duidelijk dat bij de ‘onderlijfmode’ de broek de winnaar is. In alle vier de nummers die grondig geanalyseerd zijn komt de broek meer voor dan de rok. Dat is in de globale analyse eveneens het geval. Bij twaalf van de negenentwintig broeken uit de grondige analyse kon niet bepaald worden hoe lang de broek was omdat de benen van het model niet helemaal op de foto stonden. Bij de andere foto’s werd duidelijk dat de lange broek in de meerderheid was. Dat was in 50% (N8)
Sportieve slippers, een nette broek en romantische blouse fig. 28
van de gevallen zo in juli, 100% van de gevallen in oktober (N13) en april (N3) en 75% (N5) van de gevallen in januari. De stijlen zijn bij de broeken nogal divers. Zo zijn er broeken die strak zitten, wijd zitten en die wijd uitlopen. Rokken zijn er in allerlei soorten en maten. Onder anderen spijkerrokken en rokken van voile. De roklengte varieert van net boven de knie, op de knie tot enkellang. Toch blijkt uit de globale analyse dat de rok tot op en net over de knie favoriet is. En verder is het model van bijna alle rokken recht en vrij strak. Bij de jurken zijn geen overeenkomsten aangetroffen. Er is een grote variatie te vinden. Verder is opvallend dat badkleding iets vaker voorkomt dan in voorgaande onderzoeksjaren. En ook is er regelmatig aandacht voor lingerie. De romantische en sportieve setjes worden tentoongesteld in de rubriek Margriet inspiratie De casual/sportieve kledingstijl fig. 29
(rubriek waar de nieuwste producten in worden getoond) of als accessoires bij een fotoreportage.
61
Het lijkt een soort vanzelfsprekendheid te worden dat je de kleuren van je ondergoed afstemt op je bovenkleding. Over het algemeen wordt uit de grondige en globale analyse duidelijk dat er in 2002 duidelijk sprake is van drie verschillende kledingstijlen. De romantische look met doorzichtige truitjes (waar je overigens nooit alleen een bh onder zult vinden, altijd een hemdje) en gekreukte blouses. Ten tweede de sportieve/ casual look met sportkleding, spijkerstof en shirtjes. En als derde de zakelijke look met gestreken pantalons met kreuk aan de voorkant, colbertjes en handtas. Die laatste komt niet zo heel vaak voorbij. Vaak zijn er combinaties van de verschillende stijlen gemaakt. Kleuren, dessins en materialen Als men uit gaat van individuele modellen dan komen de kleuren wit , zwart en lichtblauw in bijna alle tijdschriften veel terug komen. Echter een goede indruk van populaire kleuren krijgen we op zo’n manier niet. Er kan beter op het niveau van artikelen worden gekeken. De vraag die gesteld moet worden is: Rondom welk kleurenthema zijn de modereportages opgezet? Dan blijkt dat wit inderdaad vrij populair is. Namelijk in drie fotoreportages verdeeld over twee bladen is de kleur terug te vinden. In één reportage is het thema wit, blauw/lavendel. De andere bevat alleen puur witte kleding en de derde besteed aandacht aan wit, lichtblauw en lila. Ook de kleur blauw komt veel voor. Na een globale analyse blijkt dat er heel veel verschillende kleuren gebruikt worden in 2002. Echter de kleurencombinatie die het meeste terug komt is rood/ wit/ blauw. Deze kleuren zijn vooral bij de casual/sportieve kledingstijl terug te vinden. Beige of caramel wordt in veel modereportages gecombineerd met allerlei andere kleuren. Paars, roze en lila worden ook vaak gebruikt in allerlei combinaties. In dit onderzoeksjaar is het moeilijk om stoffen bij de analyse te betrekken omdat vaak niet meer genoemd wordt om welke stoffen het gaat. Dit komt omdat de zelfmaakmode verdwenen is. In enkele gevallen wordt de stof nog wel genoemd en soms is het heel duidelijk te zien (bijvoorbeeld in het geval van spijkerstof). De weinige gegevens die gebruikt kunnen worden leveren echter niet veel overeenkomsten op. In het april- en oktobernummer is er een paar keer spijkerstof gebruikt. Meer overeenkomsten tussen de bladen zijn er niet. Wel opvallend is dat in het julinummer veel
62
doorzichtige stof wordt gebruikt (zeven van de vijftien geanalyseerde stoffen). De doorzichtige stoffen keren het hele jaar door terug. Het dessin dat in alle bladen terugkomt is de bloem. Ook uit de globale analyse blijkt dat er regelmatig allerlei soorten bloemenpatronen terug te vinden zijn op met name de romantische kledingstijl. Een aantal keer is die ergens op geborduurd en anders wordt deze gewoon afgedrukt op een stuk stof. Verder blijkt uit de globale analyse dat er drie keer in het hele jaar een modereportage wordt gewijd aan gestreepte kleding. Het gaat daarbij meestal om de casual/sportieve kledingstijl.
63
3.2.5 Samenvatting: kleding door de jaren heen ‘Bovenlijfmode’ en ‘Onderlijfmode’ Mantelpakjes zijn heel populair in 1964. Rokken zijn strak en reiken tot net over de knie. Ook worden er jurken gedragen met vaak dezelfde lengte als de rokken. De jurken hebben in 1968 nog steeds een hoog gesloten hals, wel is de rok wat korter geworden. De flowerpower brengt minirokjes mee. Broeken worden iets vaker gesignaleerd en boven de rokken worden truien en blouses gedragen. De blouses en truien zijn in 1985 ook nog populair, ze zijn alleen veel wijder geworden met afhangende schoudernaden en schoudervullingen. Rokken zijn vaak geplooid en lopen bijna allemaal tot op de kuiten. Broeken zijn ook regelmatig geplooid. Shirtjes zijn in 2002 het meest gedragen kledingstuk uit de ‘bovenlijfmode’. De blouse is nu een romantische creatie, met kreukels of doorzichtig met glinsterende palletjes. Verder wordt er meestal een lange broek gedragen en lijken de rokken weer op de exemplaren uit 1964. Na alle kleding uit 2002 te hebben bekeken, zijn er duidelijk drie trends te ontdekken: de romantische look, de sportieve/ casual look en de zakelijke look. De variatie in kledingstijlen is in de loop van de jaren duidelijk toegenomen. Kleuren, dessins en materialen In 1964 is niet een specifieke modekleur te ontdekken. Bruin is populair in 1968 en de combinatie rood, wit, blauw komt ook regelmatig terug. In 1985 zijn aan de ene kant de hele felle kleuren populair en aan de andere kant de pastelkleuren. De kleurencombinatie rood, wit, blauw doet het ten slotte weer goed in 2002. Maar ook caramel is populair en de combinatie paars, roze en lila.
Wol en kamgaren zijn de meest gebruikte stoffen in 1964. Vier jaar later maken deze stoffen plaats voor jersey. In oktober en januari van 1985 is wol de meest populaire stof. In april en juli van dat jaar wordt katoen en jeansstof het meest gedragen. In 2002 bestaat er geen zelfmaakmode meer dus is het moeilijk om met zekerheid te zeggen welke stoffen er gebruikt zijn. Aan de foto’s te zien is jeansstof nog steeds populair en zijn de doorzichtige stoffen ook erg in trek.
64
Bloemen zijn populair in Margriet. In elk onderzoeksjaar worden bloemen afgedrukt op kleding. Verder zijn ruitjes populair in 1964 en wordt er kleding met allerlei soorten motieven gesignaleerd in 1985. In 2002 is de gestreepte kleding in trek.
Lingerie Punt-bh’s, hemden met ondersteuning en step-ins zijn populair in 1964. Deze zijn ook in 1968 nog terug te vinden, maar het wordt duidelijk dat er naast functionaliteit meer aandacht komt voor decoratie. In de jaren tachtig wordt bijna geen aandacht besteed aan ondergoed. En in 2002 lijkt het een vanzelfsprekendheid te zijn dat je bij elk outfit die je uitkiest een bijpassend lingeriesetje aantrekt.
65
3.3 Accessoires Tassen, hoeden, schoenen en kettingen, het zijn allemaal accessoires. In Margriet zijn ze te vinden in modereportages en soms in Grabbelton of Margriet Inspiratie. Er wordt in de analyse gekeken naar het soort accessoire en naar de stijlen van de artikelen. Wat stralen ze uit en welke komen het meeste voor?
66
3.3.1 Accessoires in 1964 De vrouw hoort in 1964 echt een dame te zijn. Oorbellen, armbanden, kettingen en ringen ze moeten allemaal gedragen worden. Er worden regelmatig dopoorbellen gesignaleerd die iets groter zijn dan de oorlel, rond en vaak goudkleurig. Maar ook zijn de kleine parelknopjes erg in trek. Armbanden zijn er in overvloed. Meestal gewoon uit één stuk gekleurd plastic of hout in verschillende breedtes en diktes. Kettingen bestaan vaak uit kralen die er uit zien als parels. Wat ook niet bij een outfit mag ontbreken is de handschoen. Deze zijn er in verschillende lengtes. Van kort tot halflang en lang. Meestal zijn ze van een soepele stof gemaakt, maar een aantal keren zijn de korte varianten ook uitgevoerd in leer. Schoenen zijn meestal hakken. Vaak met een puntige neus en naaldhakken. Angela Pattison en Nigel Cawthorne geven in hun boek Schoenen, bekende ontwerpen uit de 20e eeuw aan dat hoge hakken verschillende betekenissen kunnen hebben. Zo’n 1000 jaar voor Christus bleken ze symbool te staan voor onder anderen gezondheid. Een lang persoon was een gezond persoon. De Grieken vonden het een statussymbool en door de tijd heen werd de hoge hak ook vaak geassocieerd met seks. Veel prostituees droegen hoge schoenen en bovendien gaat een vrouw er anders van lopen en komt haar achterwerk wat hoger te liggen. Dat zou de aandacht van mannen trekken.
Een selectie uit het grote aanbod aan deftige hoeden
fig. 30
Op het hoofd hoort een hoed. De ene heeft een wat bredere rand dan de ander. Sommige hebben helemaal geen rand, maar lijken meer dopjes. Een hoed zou stijl en elegantie uitstralen. Maar ook is volgens Ruth P. Rubinstein de reden voor hoedendracht uit de bijbel te halen. Ze haalt in haar boek Dress Codes Korintiërs 11 vers
67
4 tot 10 aan. Hierin zegt apostel Paulus dat een vrouw bij het bidden en profeteren een hoed hoort te dragen en een man niet. Dit zou zij moeten doen als teken van ondergeschiktheid aan de man. Zij is immers uit de man gemaakt en niet andersom. In 1964 was het christendom voor veel vrouwen in Nederland nog een belangrijke zingever. Logisch dus dat hoeden veel gedragen werden.
68
3.3.2 Accessoires in 1968 Hoeden en petjes zijn nog steeds veel geziene accessoires. Naast de deftige hoeden zijn er wat minder stijve exemplaren aan het repertoire toegevoegd. Zoals bijvoorbeeld de grote zonnehoed. En de alpinopet of baret is ook een veel gezien hoofddeksel. Dit accessoire werd vaak gedragen door soldaten in bepaalde regimenten maar ook revolutionairen als Che Guevara adopteerde deze pet. De populariteit van dit hoofddeksel in 1968 zou wel eens veroorzaakt kunnen zijn door de televisieserie Bonnie en Clyde die in 1967 werd vertoond. De stoere vrouwelijk hoofdrolspeelster Faye Dunaway droeg namelijk altijd een baret.
Fig. 31
Oorbellen worden niet veel gedragen. Als een model een paar draagt dan zijn het meestal ronde dopoorbellen die groter zijn dan het oor. Maakt niet uit welke kleur. Als een model ringen draagt dan draagt ze niet altijd een trouwring. Nieuw zijn de plastic exemplaren die ook om pink, middel- en wijsvinger worden gedragen. Af en toe komt een model voorbij die een sjaal om de nek heeft. Laarzen blijken in te zijn. Met de komst van de minirok is er een groot deel van het been bloot komen te liggen dat ‘versierd’ kan worden. Maar ook de pump is niet verdwenen. Verder worden er af en toe accessoires gehaakt en gebreid. Het gaat dan om haarbanden, horlogebandjes, bretels en stropdassen in de meest felle kleuren die je maar kan bedenken. Ten slotte is er nog een leuke ontwikkeling op het gebied van de handschoen. Zodra er een modereportage voor de wat dikkere, oudere vrouw voorbij komt wil een model nog wel eens een nette witte (satijnen) handschoen dragen. Het merendeel van de handschoenen straalt echter geen deftigheid meer uit. De jeugd heeft deze accessoire ook omhelsd alleen wil ze dan liever een leren of suède exemplaar, die heel kort is en soms een gat op de rug van de hand heeft. Fig. 32
3.3.3 Accessoires in 1985
69
3.3.3 Accessoires in 1985 Oorbellen In totaal zijn er 47 oorbellenparen geanalyseerd en daar komt een heel duidelijk beeld uit naar voren. Maar liefst 78,7% van de oorbellen zijn geen hangoorbellen. Daarvan zijn 75,7% dopoorbellen, oftewel rondjes. En daarvan zijn 57,1% dopoorbellen die net de oorlel bedekken en de rest is een dopoorbel die een stuk groter is dan de oorlel. Wel 27 van de 47 zijn dopoorbellen en de andere groepen zijn gouden hangoorbellen (5x), dopoorbellen in de vorm van margrieten, driehoeken en vierkanten (5x) en overige oorbellen (7x). Het mooie van deze bevinding is dat de dopoorbellen in alle vier de nummers vertegenwoordigd worden. Het lijkt dus echt op een trend. Uit de globale analyse van de rest van de tijdschriften in het jaar 1985 blijkt dat er inderdaad van een trend gesproken kan worden. De dopoorbellen komen het meest voor van alle soorten oorbellen.
Riemen In totaal zijn er 21 riemen geteld. De riem die het meest voorkwam was de zwarte leren riem (3x), daarop volgde de rode riem. Alle andere soorten kwamen één keer voor. Bij twee riemen was de gesp driehoekig. Verder is de positionering van de riem ook interessant. In zestien gevallen was zichtbaar waar de riem precies zat. Twaalf keer zat de riem in de taille, drie keer op de heupen en één keer tussen taille en heupen in.
Kettingen De parelkettingen zijn het meest populair. Deze groep bestaat uit zes van de in totaal elf kettingen. Vijf van de zes zijn hele lange kettingen die tot de taille of soms zelfs tot de heupen komen. De ene die overblijft bestaat uit drie strengen. De overige kettingen bestaan uit kralen in verschillende groottes en er is maar één ketting die heel kort is.
70
Armbanden Wel 84,6% van de armbanden bestaat uit één geheel. Het zijn brede ringen. Van alle armbanden is vijftig procent van plastic met een kleurtje. De rest bestaat uit metaal met een kleurtje, houten armbanden, goudkleurige armbanden of overig. In die laatste categorie zitten twee parelarmbanden.
Horloges Horloges zijn gemaakt van kunststof met een ronde wijzerplaat. Sommige exemplaren
Plastic en metaal met kleur
fig. 33
klemmen om de pols heen zodat een gespje niet nodig is. Er wordt gebruikt gemaakt van verschillende kleurvarianten. Zwart en wit komen het meest voor (allebei 3x) daarna rood, lichtblauw en roze. In totaal zijn er tien geanalyseerd. In de rest van het jaar komt het standaard model regelmatig terug. Andere varianten zijn bijna niet aanwezig.
Overigen De rest van de accessoires is een mengelmoes van allerlei dingen. Natuurlijk komen de nodige damesschoenen voorbij. Er zijn echter geen overeenkomsten ontdekt tussen de tien paar die geanalyseerd zijn. De groep bestaat uit sandalen, laarzen, naaldhakken en instappers. Verder zijn er een paar ringen gezien, handtassen en wat broches, handschoenen een paraplu en een zonnebril. Wat wel opvalt is dat er af en toe iets om de nek wordt gestrikt. En in twee gevallen is dat een stropdas. En deze accessoire komt in de rest van het jaar ook regelmatig terug.
71
3.3.4 Accessoires in 2002 De meeste oorlellen zijn kaal blijkt uit zowel de grondige als de globale analyse van Margriet in 2002. Maar daar waar wel een oorbel gedragen wordt door een model (blijkt uit de grondige analyse) daar gaat het meestal om goudkleurige kleine ringoorbellen. Echter uit de globale analyse komt dit beeld niet duidelijk naar voren. Een opvallende verschijnen in 2002 is de twee of drie oorbellen per oor. Het gaat hier om ringetjes of een combinatie van ringetjes en knopjes. Deze ontwikkeling is nog in geen enkel ander onderzoeksjaar waar genomen. Na de grondige en globale analyse te hebben samengevoegd blijken drie typen schoenen regelmatig terug te keren in het modebeeld van 2002. Ten eerste zijn er de muiltjes of schoenen zonder achterkant. Ook zijn ze wel open van voren. Soms zijn ze van leer en soms van stof met gekleurde kraaltjes erop. Daarnaast is de casual sportschoen een favoriet (dus niet de sportschoen waar mee hard gelopen moet worden). Deze komt in allerlei kleuren en varianten terug. ‘Sommigen zagen de terugkeer van de muil als de onvermijdelijke reactie op de gymschoen, want het enige wat je niet in muilen kunt doen is joggen (Pattinson & Cawthorne 2002; 35).’ Ten slotte is er nog de pump met lange neus die vaak uitloopt in een spitse of hoekige punt. Soms is deze aan de zijkant of achterkant open gewerkt.
Instappers van MAG
fig. 34
Instappers met oosters tintje
fig. 35
In de meeste modereportages dragen modellen weinig tot geen sieraden. Maar dat betekent niet dat accessoires er in 2002 niet toe doen. De modereportages zijn namelijk regelmatig vergezeld van foto’s met nagellak, sieraden, sjaaltjes en tassen. Allemaal in kleuren die ook in de kleding terugkomen. Veel sieraden bevatten glinsterende steentjes in allerlei kleuren. Een laatste onderdeel van deze categorie is de handtas. Deze komt regelmatig terug en meestal in een rechthoekige vorm met een kort hengsel.
72
3.3.5 Samenvatting: accessoires door de jaren heen Sieraden Alle sieraden worden gedragen in 1964. Parelketting en dopoorbel komen vaak voor evenals armbanden van hout en plastic. In 1968 worden er veel plastic ringen gesignaleerd en dragen modellen weinig oorbellen. Maar in de jaren tachtig is de oorbel weer terug van weg geweest. De dopoorbel is ontzettend populair. Evenals armbanden en parelkettingen. In 2002 worden weinig oorbellen gedragen. Kettingen en armbanden bestaan vaak uit glitterende steentjes. Tatoeages en piercings komen in geen enkel onderzoeksjaar voor.
Hoeden Er was in 1964 voor elke gelegenheid wel een hoed. Vooral hele nette hoeden. In 1968 werd de alpinopet of baret heel populair en de laatste paar jaar verdwijnt de hoed eigenlijk helemaal uit de mode.
Schoenen De pump met hak en puntige neus is populair in 1964. In 1968 wordt hier vanwege de minirokjes, de lange laars aan toegevoegd. 1985 Laat niet echt een bepaalde schoenentrend zien en in 2002 zijn de slippers en casual sportschoenen in trek. Ook de pump is dan weer populair.
Overigen Handschoenen zijn in de jaren zestig populair. In 1964 hebben de exemplaren een deftige uitstraling, in 1968 wordt het uiterlijk stoerder.
73
4. Lichaam en leeftijd in Margriet In dit hoofdstuk worden de laatste twee onderdelen van het schoonheidsideaal behandeld. De onderdelen waarbij de verandering van het lichaam zelf besproken wordt: Lichaamsvorm, –gewicht en leeftijd. 4.1 Lichaamsvorm en -gewicht Om de ontwikkeling van lichaamsvorm en lichaamsgewicht in kaart te brengen wordt er naar meerdere bronnen tegelijk gekeken. Ten eerste de kledingmaat die iets zegt over de omvang van het lichaam. Deze kan uit modereportages gehaald worden. Ten tweede is er aandacht voor reclames die producten aanprijzen die een bepaalde lichaamsvorm promoten. En ten slotte zijn er nog een aantal tabellen in artikelen die over lichaamsafmetingen en gewicht gaan.
Het aantal reclames dat zich richt op de lichaamsvorm is in de jaren zestig enorm. In elk nummer wordt er overvloedig aandacht aan besteed. De hoeveelheid reclames wordt zoals al eerder gezegd, in de loop van de jaren een stuk minder. Maar ook de aard ervan verandert zoals uit het verslag hierna zal blijken. In de loop van de tijd wordt er steeds meer aandacht besteed aan het lichaam door de redactie zelf. In de jaren zestig werd er bijna alleen maar in reclames over lichaamsgewicht en vorm gesproken (naast de modereportages met kledingmaten).
74
4.1.1 Lichaamsvorm en –gewicht in 1964
Frequentie kledingmaten 1964
Als we naar zowel de grondige als de globale analyse kijken dan is maat 40 de meest gangbare maat voor kleding. De patronen die Margriet aanbiedt in haar blad zijn geschikt voor maat 36 t/m 48. Vrouwen die buiten deze maten vallen hebben weinig kans om een kledingstuk te maken uit Margriet. De grootste keuze uit patronen is vooral weggelegd voor dames met maat 38, 40 of 42. In het oktobernummer van de grondige analyse is een artikel gewijd aan lichaamsvormen. Het gaat volgens de redactie om de juiste verhoudingen en niet alleen om het gewicht dat iemand heeft. Zo wordt de lezeres aangespoord om naast haar gewicht ook de volgende lichaamsdelen op te meten: hals, onder de oksels, over de buste, borstkas, taille, heup, dijbeen, boven de knie, kuit en enkel. Vervolgens moet ze de tabel (zie bijlage I) uit het blad erbij pakken, haar lengte opzoeken en het getal van elke meting terug zoeken. Dit getal correspondeert met één van de categorieën: overslank of mager, slank, normaal, mollig of fors. Je kunt dus per lichaamsdeel bekijken of je een normaal postuur hebt of niet. Deze indeling gaat dus puur om hoe iemand eruit ziet. Het heeft niets met gezondheid te maken. Bepaalde delen van het lichaam horen er voor een bepaalde lengte op een bepaalde
75
manier uit te zien. Ben je te fors dan moet je meer gaan gymmen volgens de redactrice of als je serieus af wilt vallen moet je raad vragen bij de dokter. Uit de reclames in het blad komt echter naar voren dat bepaalde delen van het lichaam altijd te dik zijn. Het eerste probleemgebied is de onderkin en dan volgen de maag, heupen en dijen. De twee meest gepropageerde manieren om vet te verliezen op die plekken zijn door het gebruik van afslankpillen en afslankondergoed.
Bijna in elk blad staat een reclame voor afslankpillen. Het zijn kleine advertenties die weggestopt zitten tussen andere kleine advertenties, maar ze zijn voortdurend aanwezig. Afslankpillen zouden zeer effectief zijn. In reclames voor ondergoed wordt ook regelmatig gewezen op het feit dat het slank af kleedt. Zo zijn er ‘afslankrokken’, lange bh’s die het vet onder de borsten in bedwang houdt, step-in’s voor de figuurcorrectie rondom buik en heupen en panty’s voor bekoorlijk slanke benen. Het idee dat je om af te vallen gewoon minder moet eten en meer moet bewegen is nog niet echt ingeburgerd. Margriet heeft in 1964 ongeveer drie keer een artikel besteed aan gymmen. Daarbij ligt de nadruk niet zozeer op het afvallen, als wel op het lenig blijven. Uit de gegevens hierboven blijkt de nadruk in 1964 te liggen op het afvallen. Toch gaan niet alle lichaamsvorm- en gewichtsreclames over afvallen. Een handjevol reclames gaat over aankomen. Wat te doen als je mager bent?! Ook dan slik je weer wat pillen. De reclames beloven 5, 8, 12 en zelfs 20 pond gewichtstoename, goed gevormde buste, ronde en stevige armen en bekoorlijke benen. Maar let op: over de buikregio wordt met geen woord gerept! Zou dat betekenen dat de vrouw altijd te dik is rond de buik?
76
4.1.2 Lichaamsvorm en –gewicht in 1968 Frequentie kledingmaten 1968
Voorin Margriet wordt regelmatig de volgende tabel afgedrukt. Als iemand zijn kledingmaat wil bepalen kan dat door borstomvang, tailleomvang en heupomvang op te meten. Indien dit soort tabellen in meerdere jaargangen terug komen, dan is het interessant om te bekijken of er veranderingen optreden omtrent de afmetingen van een kledingmaat. Patroon maten Borstomvang Tailleomvang Heupomvang
36 88 67 96
38 92 70 99
40 42 44 46 48 50 52 54 96 100 104 108 112 116 120 124 73 77 82 87 92 97 102 107 102 106 110 114 118 122 125 128
(fig.36)
Als we naar de grafiek bovenaan de pagina kijken dan blijkt uit zowel de grondige als de globale analyse dat maat 40 het meeste voorkomt in de artikelen over zelf te maken mode. In de grondige analyse zijn de meeste patronen geschikt voor de maten 38 en 40. Bij de globale analyse is dat maat 38, 40 en 42. De reden dat ook maat 42 meedoet is waarschijnlijk omdat er door het hele jaar heel regelmatig modereportages verschijnen voor de vrouw met een wat grotere maat. En die beginnen meestal bij maat 42 en eindigen bij 50. Bij de grondige analyse is er waarschijnlijk
77
maar één zo’n reportage meegerekend (die trouwens voor wel hele dikke vrouwen geschikt was. De maten vanaf maat 50 komen maar heel weinig voor). Er wordt dus regelmatig aandacht besteed aan vrouwen met een wat grotere maat kleding. Daar staat echter tegenover dat de fotoreportages voor flowerpower kleding gebruik maken van soms wel hele dunne vrouwen. Uit de reclames in Margriet wordt duidelijk dat afvallen meer gewenst is dan aankomen. Vrijwel alle reclames die iets met gewicht of lichaamsvorm te maken hebben, gaan over afslankpillen. Gebieden die wel wat vet kunnen verliezen zijn de kin, maag, heupen en dijen. Slechts een enkele reclame spoort magere vrouwen aan om door middel van pillen wat aan te komen. Voor vrouwen die geen pillen willen slikken om overtollige kilo’s kwijt te raken, is er nog steeds de verhullende lingerie. Voor de wat forsere vrouw is de corselet een uitkomst en voor de vrouw met dikke bovenbenen wordt de step-in met lange pijpjes aangeraden. Heel af en toe wordt de Margrietlezeres door de Margrietredactie aangespoord om te gymmen. Naast het fit voelen wordt steeds vaker het argument gebruikt dat het je figuur ten goede komt. Dit is met namen het geval in een speciale uitgave over
Fig. 37
lichaamsvormen die Margriet begin oktober aan één van haar nummers toevoegt. Er zouden gymoefeningen zijn die ervoor zorgen dat je op gewicht blijft, afvalt of zelfs aankomt. In de speciale uitgave wordt weer gegrepen naar een zelfde soort tabel (zie bijlage II) als in 1964 waarin je kunt aflezen of bepaalde lichaamsdelen normale verhoudingen hebben ten opzichte van je lengte. Ook je gewicht wordt in verband gebracht met je lengte. Er zijn in deze uitgave echter minder lichaamsdelen die opgemeten hoeven te worden. Alleen buste, taille, heupen en dijbenen staan in de tabel.
78
In dezelfde speciale uitgave worden er voor het eerst een aantal slankrecepten afgedrukt. En men wordt geadviseerd om bepaalde producten niet te eten aangezien ze gewichtstoename tot gevolg hebben.
79
4.1.3 Lichaamsvorm en –gewicht in 1985 In januari en oktober gaan er twee artikelen over zelfmaakmode, april en juli bevatten er beide één. Bij alle artikelen staat aangegeven in welke maten de mode te maken is. Frequentie kledingmaten 1985
Uit de grafiek blijkt dat je het beste maat 42 kunt hebben want dan kan je de meeste kleding aan. Maar voor de maten 36, 38, 40, 44 en 46 zijn ook nog genoeg patronen te vinden. Je kan dus een redelijke omvang hebben of behoorlijk smal zijn om in Margrietkleding te passen. Je kan het beste wat smaller zijn want in de grote maten is het aantal patronen minder. Hieruit kan geconcludeerd worden dat Margriet een lichte voorkeur heeft voor de wat slankere dame.
De oranje lijn is een steekproef uit de rest van de bladen uit 1985. Het blijkt dat 42 het hele jaar door de meest gewilde maat is. Verder blijft het onhandig om maat 34 te hebben of groter dan maar 52. Interessant is de tabel met lichaamslengtes die aangeven welke maat iemand heeft. Uit één tabel kunnen alleen nog geen conclusies worden getrokken. Dat kan alleen in vergelijking met tabellen uit andere jaren (lees hiervoor de conclusie van dit hoofdstuk).
80
Patroon maten Bovenwijdte Taillewijdte Heupwijdte Ruglengte Halswijdte
32 80 64 90 41 34
34 82 65 92 41 35
36 86 66 94 41 36
38 90 69 96 41 37
40 42 44 46 48 50 52 94 98 102 106 112 118 124 72 76 80 86 92 98 104 100 104 108 112 118 124 130 41 41 41 41 41 41 41 38 39 40 41 42 43 44
54 130 110 136 41 45
(fig. 38)
Slankere heupen en bovenbenen In het aprilnummer staat een reclame van Vichy over afslankcrème voor heupen en bovenbenen. Uit deze onderdelen van je lichaam kan je maar liefst 2 tot 3 cm vet kwijtraken als je dat middel gebruikt. De boodschap die we uit deze reclame meekrijgen is dus dat bovenbenen en heupen altijd wel wat dunner kunnen.
Omvang niet belangrijk In het oktobernummer komen we een ingezonden brief tegen waarin de schrijfster spreekt over haar omvang. Vroeger at ze te weinig en was ze te dun. Nu geniet ze van eten en is ze zelfs te dik volgens de mensen om haar heen. Ze geeft duidelijk aan dat anderen haar het gevoel geven dat ze niet goed genoeg is zoals ze eruit ziet. Daar wordt ze verdrietig van. Het artikel eindigt echter als volgt: ‘Somber zat ik voor me uit te staren, toen mijn jongste me aan mijn arm trok: ze wilde op schoot. ‘Waarom?’zei ik verdrietig, ‘ik ben toch maar een dikke mama…’ Met haar grote ogen keek ze me heel ernstig aan, terwijl ze zachtjes zei: ‘Maar je bent zo lekker zacht…’ Door dit artikel te plaatsen geeft Margriet aan dat het als je moeder bent niet uitmaakt wat je omvang is.
Eet je slank Maar een stukje verderop in datzelfde oktobernummer staan een aantal recepten voor de slanke lijn. Het is een artikel met allerlei recepten waaronder een aantal slankrecepten. Het gaat uiteindelijk om drie recepten van 200kcal en zes van 100 kcal. De boodschap die hieruit gehaald kan worden, is dat 200kcal (en het liefst 100kcal want die komt het meeste voor) als je af wilt vallen genoeg calorieën zijn voor een maaltijd. Er staat niet bij voor wie het verstandig is om af te vallen. Het geeft slechts aan dat er een mogelijkheid is tot afvallen.
81
De slankrecepten komen regelmatig terug in het hele jaar. Ook wordt er speciaal aandacht besteed aan een nieuwe afslankmethode, een drinkdieet en meerdere malen een keuzedieet. In de reclames is er één ‘afslankthee’ die in meerdere nummers wordt gepromoot.
Overig In het hele jaar worden er twee artikelen gewijd aan fitness. Of ook wel buikspieroefeningen voor een platte buik. Er is één modereportage speciaal gewijd aan grote kledingmaten (t/m 54 of 64). Op het eerste gezicht lijkt het een stukje dat gericht is op de erkenning en waardering van grote vrouwen. Er wordt tenslotte speciaal aandacht aan hen besteed. Echter, er worden op elke bladzijde van de reportage een tip gegeven over hoe kleding iemand dunner kan laten lijken. (Bijvoorbeeld schoudervullingen doen wonderen voor het silhouet, blouse in rok staat nonchalanter en dus slanker, kleding liever een maatje groter want dat kleedt af). Uit deze gegevens kan geconcludeerd worden dat Margriet een lichte voorkeur heeft voor slanke vrouwen. Er wordt met geen woord gerept over aankomen.
82
4.1.4 Lichaamsvorm en –gewicht in 2002 Helaas zijn er in 2002 geen kledingmaten die ik als informatiebron zou kunnen gebruiken. Er worden in dit jaar namelijk geen patronen meer aangeboden om zelf na te maken. Daarom kan ik niets zeggen over de meest populaire kledingmaat. Er lijkt in het jaar 2002 een geweldige obsessie met afvallen te zijn ontstaan. Margriet heeft inmiddels zelf het zogenaamde Margriet Succes Dieet ontwikkeld (Uit de tekst blijkt dat het dieet al een paar jaar gevolgd wordt.) die ze dit jaar voor het eerst door bewoners (7 personen) van één hele straat in Nederland laat uitproberen. De eerste zes weken van het jaar (een echtpaar wordt samen besproken) worden de perikelen van één van de deelnemers beschreven. Vervolgens geeft een diëtiste commentaar op de vorderingen van de deelnemers en ook is er elke week een slankrecept om zelf uit te proberen. In alle grondig geobserveerde nummers is uitgebreid aandacht voor diëten. In het januarinummer wordt één van de bewoners uit de ‘dieetstraat’ geïnterviewd en is er tevens een reclame voor een maagballon en maagbandoperatie te vinden in het blad. In het aprilexemplaar staat een artikel waarin het nieuwe boek van een diëtiste uitvoerig wordt behandeld. Het boek gaat over de zin en onzin van afvallen. Alle riskante afvalmethoden worden behandeld en er worden tips gegeven over hoe je gezond af kunt vallen. Ook is er nog een afslankreclame. In het julinummer wordt de wielrenster Leontien van Moorsel geïnterviewd. Zij vertelt over haar anorexia en legt uit hoe ze het overwonnen heeft. In datzelfde nummer wordt een artikel gewijd aan buikspieroefeningen. Hoe een strakke buik te krijgen voor de zomer. Ten slotte worden nog een aantal bekende Nederlandse vrouwen gevraagd naar hun afslankmethodes. In het oktobernummer vertelt een redactrice van Margriet dat ze verslaafd is aan diëten. Ze gaat alle diëten af die ze ooit gevolgd heeft en legt uit waarom ze voor haar wel of niet werkten. Er is ook een reclame over diëten aanwezig. De strekking van alle artikelen uit deze vier nummers is grotendeels hetzelfde. De uitspraken over diëten die het meest voorkomen zullen hieronder behandeld worden. Om succesvol af te vallen moet er volgens alle grondig onderzochte nummers minder gegeten worden en meer bewogen. Als alle bladen uit het jaar 2002 worden doorgebladerd dan blijkt dat de aandacht voor bewegen een trend is.
83
Lichaamsbeweging Meerdere keren per maand worden de Margrietlezeressen aangespoord om uit de luie stoel te komen en het lichaam te trainen. In foto’s doen sportief geklede modellen oefeningen voor. Naast de afbeeldingen wordt tekstuele uitleg gegeven. Meestal gaat het om rek- en strekoefeningen die een bepaald deel van het lichaam steviger moet maken. Buik, armen en benen moeten eraan geloven. Een enkele keer is wandelen het onderwerp van de sportieve artikelen. Regelmatig flinke wandelingen maken zou goed zijn voor het verliezen van overtollige kilo’s. In soortgelijke artikelen worden de onderwerpen dansen en aerobics behandeld.
Rekken en strekken om fit te blijven
fig.39
Maar niet alleen meer bewegen zorgt voor een mooier figuur. Ook voedingsmiddelen hebben invloed op de vorm van het lichaam. Mensen zouden er volgens Margriet goed aan doen om magere producten te eten, niet te veel vet en koolhydraten tot zich te nemen en het zoete eten zo veel mogelijk te laten staan. Om vrouwen te stimuleren deze manier van eten vol te houden worden er regelmatig het hele jaar door ‘slankrecepten’ in het blad geplaatst. Een andere tip die enkele keren genoemd wordt in de grondig geanalyseerde bladen is dat je regelmatig moet eten om af te vallen. Er zijn nogal wat verschillende diëten op de markt en een heleboel daarvan worden zeer regelmatig uitgeprobeerd in Margriet. Lezeressen vertellen door middel van welk ‘wonderdieet’ ze tientallen kilo’s zijn afgevallen of een redactrice probeert een dieet uit en houdt een dagboek bij over de vorderingen. Chagrijnige en vrolijke buien wisselen elkaar af
84
en een paar weken later en kilo’s lichter is Margriet niet altijd overtuigd van de geteste methode. Weight Watchers schijnt een redelijk betrouwbaar programma te zijn. Maar er is ook aandacht voor risicovolle afvalmethodes. Zo zouden HGC-injecties zorgen voor vochtophopingen, dikker worden van het bloed en bloedstolsels. Over het algemeen is de regel volgens Margriet dat het afvallen niet te snel moet gaan (hooguit een paar kilo per maand) anders krijg je alleen maar last van het zogenaamde jojo effect. Als je te snel te veel afvalt dan zou je na het diëten sneller terug vallen in oude (eet)gewoonten. Afvallen is onherroepelijk een belangrijk deel geworden van het leven van de Margrietlezeres. Om te bekijken of je een ‘gezond’ gewicht hebt zou je de zogenaamde BMI index kunnen raadplegen (zie bijlage III). Door de formule gewicht: (lengte x lengte) uit te rekenen en vervolgens te kijken waar de uitkomst van deze berekening onder valt kun je zien of je ´ondergewicht´ hebt, een ideaal ´ideaal´ gewicht hebt, ´overgewicht´ of ´gevaarlijk overgewicht´. Een index lager dan 20 duidt op ondergewicht. Voor een index tussen de 20 en de 25 is de categorie ‘ideaal’. En een index tussen de 26 en 30 hoort bij de stempel overgewicht. Dertig of meer zou duiden op gevaarlijk overgewicht. Overgewicht zou kunnen duiden op een teveel aan vet in het lichaam dat weer hart- en vaatziekten tot gevolg heeft. Toch is de BMI Index niet puur een meting van gezondheid. Het vetgehalte in het lichaam wordt namelijk niet gemeten. Er is misschien een grote kans dat een dik persoon ook een hoog vetgehalte heeft, maar dat is niet zeker (Kenniscentrum 2008). Daarom lijkt het erop dat de meting die in 2002 wordt gehouden toch nog veel met het uiterlijk te maken heeft. De verhouding tussen lichaamslengte en – gewicht gaat in de eerste instantie nog steeds om hoe we eruit zien. ‘Gezonde’ BMI uitkomst of niet afvallen zal de lezeres. Hoe dat afvallen geschied daar is echter geen consensus over. En af en toe wordt er ook heel dapper opgemerkt dat de vrouw niet geobsedeerd moeten zijn met haar lichaam, dat ze ook gewoon van het leven moeten kunnen genieten. Maar uiteinde blijft controle en discipline toch het levensmoto van elke zelfrespecterende Margrietvrouw.
85
fig.40
Cosmetische chirurgie
Liposuctie komt niet aan de orde als serieus alternatief voor methoden die je zelf uit kunt voeren. Alsof Margriet wil zeggen: iets dat je eigenhandig niet kunt veranderen daar moet je maar mee leren leven. Toch wordt hier sporadisch een uitzondering voor gemaakt. Bijvoorbeeld in een reportage over cosmetische chirurgie op borsten. De ene vrouw gaat haar hele leven al gebogen onder haar te grote borsten en de andere schaamt zich voor haar cup-A. Weer een ander heeft een hele asymmetrische voorhang en wil daar graag iets aan veranderen. Door de vrouwen hun verhaal te laten doen, krijgt de lezer uiteindelijk voor elke ingreep sympathie. Daarnaast proberen de producenten van afslank- en verstevigende crèmes en gels ook nog hun producten aan de vrouw te brengen, waardoor het kun-je-het-niet-eigenhandig-danniet principe van de redactie een beetje aan het wankelen wordt gebracht.
Afslankgel van Vichy
fig.41
86
4.1.5 Samenvatting: Lichaamsvorm en –gewicht door de jaren heen Nu alle onderzoeksjaren behandeld zijn, kan bekeken worden hoe er in de loop van de jaren tegen de lichaamsvorm en het gewicht van de vrouw is aangekeken. In artikelen over zelfmaakmode komen kledingmaten aan de orde. En in reclames en artikelen worden methoden besproken om aan te komen en af te vallen. De ideale kledingmaat In 1964 konden vrouwen kleding maken van maat 32 tot en met 50. De meest voorkomende maat was 40 en de meeste keuze aan patronen was er voor de maten 38, 40 en 42. In 1968 is de meest favoriete maat eveneens 40. De reikwijdte van de maten is alleen wat verruimd in dit jaar. Die gaat namelijk van maat 34 tot en met 56. Maar de vrouwen die een maat hebben van rond de veertig hebben nog steeds de meeste keuze uit kledingstukken. In het jaar 1985 is de ideale maat opgeschoven naar 42. Zo op het eerste gezicht lijkt dat een verandering van een maat, maar als er gekeken wordt naar hoe de maten tot stand komen, is dat niet helemaal het geval. Om tot een kledingmaat te komen werd in 1968 de volgende tabel gebruikt: Patroon maten Borstomvang Tailleomvang Heupomvang
36 88 67 96
38 92 70 99
40 42 44 46 48 50 52 54 96 100 104 108 112 116 120 124 73 77 82 87 92 97 102 107 102 106 110 114 118 122 125 128
En in 1985 is de volgende tabel van toepassing: Patroon maten Bovenwijdte Taillewijdte Heupwijdte Ruglengte Halswijdte
32 80 64 90 41 34
34 82 65 92 41 35
36 86 66 94 41 36
38 90 69 96 41 37
40 42 44 46 48 50 52 54 94 98 102 106 112 118 124 130 72 76 80 86 92 98 104 110 100 104 108 112 118 124 130 136 41 41 41 41 41 41 41 41 38 39 40 41 42 43 44 45
Als we deze twee tabellen met elkaar vergelijken dan zit een maat 40 uit 1968 ergens tussen maat 40 en maat 42 in 1985. Er is dus géén sprake van een hele maat verschil in 17 jaar. Als alle gegevens in de tabellen met elkaar vergeleken worden, kan geconcludeerd worden dat de borstomvang of bovenwijdte tot en met maat 46 structureel twee centimeter afneemt. Dat de taille op maat 44 na met één cm afneemt en dat de heupen in 1985 op maat 38 na ook met twee centimeter afnemen. De maten vanaf maat 46 (met uitzondering 87
van maat 48, die blijft gelijk) zijn een stuk ruimer in 1985 dan in 1968. Deze hebben meestal wel dezelfde verhoudingen. Het vrouwenlichaam moet dus smaller zijn om in een bepaalde maat te passen. Als je in 1985 bijvoorbeeld maat 38 wil passen dan moet de omvang van je buste, taille en heupen smaller zijn dan in 1968. Dit geldt alleen niet voor de maten vanaf maat 50. Als je in 1985 in een maat 52 wilt passen dan moet de omvang van je buste, taille en heupen breder zijn dan in 1968. Verder lijkt het erop dat het vrouwenlichaam rechter wordt in de loop der jaren. Het verschil tussen taille en buste of taille en heupen is minder groot geworden. De buste en de heupen nemen meer af (of toe voor de grote maten) dan de taille. Niet alleen de kledingmaattabel besteedt aandacht aan het opmeten van verschillende lichaamsdelen. Ook reclames en artikelen over lichaamsverhoudingen vinden dat opmeten heel interessant. Het ideale lichaam In de eerste twee onderzoeksjaren worden onderkin, buik, heupen en dijen door de vele reclames bestempeld tot probleemgebieden. Door middel van afslankpillen en lingerie zou er wat gedaan kunnen worden om deze lichaamsdelen slanker te maken of doen lijken. De redactie probeert in zowel 1964 als 1968 één keer tegenwicht te bieden tegen dit beeld door te opperen dat het om lichaamsverhoudingen gaat. Niet iedere vrouw heeft enorme heupen of een dikke buik. En al zou ze het wel hebben, dan valt dat door haar lengte misschien niet eens zo op. Er wordt met twee tabellen gewerkt waarin de lezeres kan bekijken hoe bepaalde lichaamsdelen (en het gewicht) in verhouding staan tot haar lichaamslengte. Ook laat de tabel zien dat je met het gewicht alleen niet kunt zeggen of iemand te slank of te dik is. Het gewicht moet vergeleken worden met de lengte om te kijken of de persoon ‘overslank of mager’, ‘slank’,’ normaal’, ‘mollig’ of ‘fors’ is. Na een vergelijking van de tabellen in 1964 en 1968 kan geconcludeerd worden dat van de vrouwen die in 1964 bestempelt werden als fors, 66,7% in 1968 een categorie ‘daalt’ en nu nog maar ‘mollig’ is. Vrouwen zouden in 1968 dus meer mogen wegen om toch weer onder de categorie ‘fors’ te komen vallen.
88
In alle andere categorieën blijft de indeling meestal gelijk. Een vrouw met een normaal gewicht heeft dat in 1968 nog steeds evenals een vrouw die als mollig wordt gezien of een vrouw die het stempel slank krijgt volgens de tabel. Van de categorie ‘overslank of mager’ is echter nog een grote groep (44%) vrouwen die in 1968 niet meer in dezelfde categorie vallen. Zij zouden in dat jaar ineens een categorie ‘omhoog’ gaan en als ‘slank’ worden gezien. Wil een vrouw ook in 1968 nog tot de categorie ‘overslank of mager’ behoren, dan zal ze minder moeten wegen dan in 1964. Quetelet Index of Body Mass Index (BMI) In 2002 wordt geen tabel meer gehanteerd zoals die in de jaren ´64 en ´68. Maar de verhouding tussen lengte en gewicht is niet minder belangrijk geworden. Sterker nog we kunnen spreken van een kwantificering van de methode waarop de verhoudingen berekend worden. De indelingen ´overslank of mager´, ´slank´, ´normaal´, ´mollig´ en ´fors´ zijn verdwenen en hebben plaatsgemaakt voor ´ondergewicht´, ´ideaal´, ´overgewicht´, ´gevaarlijk overgewicht´. Deze categorieën komen tot stand door de formule gewicht: (lengte x lengte) uit te rekenen en vervolgens te kijken waar de uitkomst van deze formule onder valt. Een index lager dan 20 duidt op ondergewicht. Voor een index tussen 20 en 25 is de categorie ‘ideaal’. En een index tussen 26 en 30 wordt bestempeld als overgewicht. Dertig of meer zou duiden op gevaarlijk overgewicht. Helaas kan er niet bekeken worden of er verandering optreedt in de manier waarop gewicht beoordeeld wordt tussen 2002 en 1985. Er is namelijk geen bron gevonden in 1985 waarin het gewicht van de vrouw berekend wordt. Daarom is er gekeken naar het verschil tussen het eerste onderzoeksjaar voor 1985 (1968) en 2002. Elke lengte en elk gewicht dat geregistreerd staat in de tabel uit 1968 correspondeert met één van de vijf categorieën die in dit jaar gehanteerd worden (´overslank of mager´, ´slank´, ´normaal´, ´mollig´ en ´fors´). Er is aan de hand van de BMI index bekeken of die gegevens in 2002 nog steeds in dezelfde categorie zouden vallen. Uit deze berekeningen blijkt dat dan maar twee categorieën hetzelfde blijven als in 1968. De categorie ‘overslank of mager’ wordt de categorie ‘ondergewicht’ en de categorie ‘normaal’ wordt ‘ideaal’. Normaal is het meest ‘ideaal’ omdat de meeste berekeningen rond de 22 uitkomen (dat is midden in deze categorie die loopt van 20 tot en met 25).
89
De categorieën ‘slank’, ‘mollig’ en ‘fors’ komen in de categorie ‘ideaal’ terecht. Dat betekent dat slanke vrouwen uit 1968 in 2002 een ideaal lichaam hebben. Mollige vrouwen zijn 34 jaar later ook ideaal evenals forse vrouwen. Vooral de vrouwen aan de bovenkant van het spectrum mogen dus wat dikker zijn. ‘Overgewicht’ en ‘gevaarlijk overgewicht’ lijkt in 1968 niet voor te komen. Het lijkt in eerste instantie of er sprake is van een scheve vergelijking. De tabellen uit 1964 en 1968 zijn voornamelijk op uiterlijk gericht terwijl de BMI Index altijd gezien wordt als ‘gezondheidsmeter’. Toch is de BMI Index waarschijnlijk meer op uiterlijk gericht dan de gebruikers van de index soms willen toegeven. Met deze index wordt namelijk niets gezegd over het vetpercentage in het lichaam. Terwijl dat de factor is die de gezondheid uiteindelijk bepaald. Alle tabellen en formules geven aan dat men bezig is met het lichaam. Ruud Stokvis en Ivo Hilvoorde menen in hun boek Fitter, harder & mooier De onweerstaanbare opkomst van de fitnesscultuur dat de obsessie met het lichaam veroorzaakt is door het ontstaan van een ander soort samenleving. In het boek zeggen de auteurs over de opkomst van aerobics: ‘Deelname aan fitness en aerobics is veel beter te verklaren op basis van het belang dat mensen aan hun uiterlijk zijn gaan hechten in een samenleving met veel dienstverlenende beroepsbeoefenaren waarin een zekere mate van erotisering van het dagelijkse leven heeft plaatsgevonden (Stokvis & Van Hilvoorde 2008; 217)’, dan op basis van meer aandacht voor gezondheid. Bij dienstverlenende beroepen moeten werknemers er altijd representatief uit zien omdat ze relatief weinig tijd doorbrengen met heel veel mensen. Een goede indruk is van levensbelang voor een bedrijf.
90
4.2 Leeftijd Waar wordt naar gestreefd in reclames en artikelen in Margriet? De tijd verstrijkt, ouder worden is een biologisch proces waar we niets aan kunnen doen. Accepteren we de ouderdomsverschijnselen die dat met zich meebrengt of niet? Wat zeggen reclames en artikelen in het tijdschrift hierover? En is dit beeld in de jaren zestig anders dan in 2002?
In de rubriek Lotus’ schoonheidssalon uit de jaren zestig komt leeftijd af en toe aan de orde. De journalist slaat een belerend toontje aan tegen de lezeres. Op een bepaalde leeftijd tel je pas echt mee in deze samenleving. Verder blijft het vooral bij reclames die aandacht besteden aan leeftijd. Die reclames zijn vaak vertaald vanuit het Engels en spreken dan ook van onderzoek onder Amerikaanse vrouwen. Ook in de andere onderzoeksjaren zijn het meestal de reclames die aandacht besteden aan leeftijd. Heel af en toe wordt er in een artikel iets genoemd over de positieve of negatieve eigenschappen van het ouder worden.
91
4.2.1 Leeftijd in 1964 Je bent oud wanneer je dik bent. Dat zeggen de tientallen reclames voor afslankpillen. Zodra je bent afgevallen kun je kleding dragen die je jaren jonger doet lijken. Met andere woorden grote maten zijn alleen bestemd voor vrouwen op leeftijd. Het lijkt een absurde bewering, maar als we naar de mode reportages voor grote maten kijken (maat 42 t/m 50) dan zijn het altijd oudere vrouwen die de kleding showen. Naarmate je ouder wordt word je dus dikker. Zo rond de overgang schijnen veel vrouwen aan te komen. Dus het is misschien een natuurlijk proces. Iets dat we moeten accepteren als we naar de modereportages kijken maar iets waar we tegen moeten vechten als we naar de reclames kijken. Over andere uiterlijke tekens van veroudering bestaan geen tegenstrijdige berichten. Er wordt zelfs een leeftijd genoemd waarop het verval in zet. De adverteerder meldt de lezeres dat als je boven de dertig bent, je huid dan vocht verliest en er daardoor rimpels ontstaan. Gelukkig is er een crème op de markt die deze vreselijke ontwikkeling tegen kan gaan. Reclame voor afslankpillen
fig.42
Ook in andere reclames wordt korte metten gemaakt met ouderdomsverschijnselen. Rimpels moeten weg worden gesmeerd met crèmes, de huid moet verstevigd worden, de vernieuwing van de huidcellen moet een handje geholpen worden en grijze haren worden verscholen onder een laag haarverf.
92
4.2.2 Leeftijd in 1968 Twintigjarige meisjes maken de meest kinderachtige bewegingen in fotoreportages over flowerpower kleding. En in artikelen over grote maten staan vrouwen van rond de vijftig statig met een paar lange handschoenen in de hand. De jonge meiden komen energiek over, de oudere vrouwen doen rustig aan. Het contrast tussen de leeftijden is groter geworden. Jonge meiden showden in 1964 ook wel de wat ouder uitziende mode, en dat doen ze nog steeds. Maar oudere vrouwen zul je nooit in fleurige flodderige jurken zien poseren. Er is duidelijk een scheiding gekomen tussen jong en oud. Verder is er niet veel veranderd ten opzichte van 1964. Nog steeds zijn er de afslankreclames die dik zijn direct koppelen aan ouderdom. En de reclames tegen ouderdomsverschijnselen zijn nog in dezelfde mate aanwezig als vier jaar geleden . Uit andere reclames blijkt dat wallen, kraaienpootjes en een verslappende huid rondom de kaken allemaal ouderdomsverschijnselen zijn die weggewerkt moeten worden met crèmes.
93
4.2.3 Leeftijd in 1985 Leeftijd is een belangrijk onderdeel van het schoonheidsideaal. Er is slechts drie keer iets gevonden in het jaar 1985 dat met tekenen van ouderdom te maken heeft. Er kan dus niet echt een representatief beeld geschapen worden van wat Margriet van ouderdom vindt. In alle drie de reclames gaat het wel om de huid van een oudere vrouw en wat daar de kenmerken van zijn. Zo zou er sprake zijn van een tragere celdeling volgens het april nummer. Het gevolg is volgens dezelfde uitgave, dat de huid er minder goed uit gaat zien. In het oktobernummer wordt duidelijk dat een zachte en soepele huid iets is dat van nature bij een jonge huid hoort. Toch kan een oudere vrouw ook over zo’n soort huid beschikken, zolang ze maar gebruik maakt van een bepaald product. Verder is het onderwerp rimpels wel een hot item dat het hele jaar door wordt besproken in reclames. Het gaat dan vaak om crème die de rimpels zouden doen verdwijnen.
Een rimpelloos gezicht is een jong gezicht aldus Oil of Ulay
fig.43
94
4.2.4 Leeftijd in 2002 Als het onderwerp leeftijd aan de orde komt in Margriet dan is dat eigenlijk altijd in reclames voor gezichtscrèmes. In drie van de vier grondig onderzochte tijdschriften wordt dan gesproken over de verslappende huid die door gebruik van een crème weer zal verstevigen. Ook uit de globale analyse komt naar voren dat een stevige huid bijzonder belangrijk is. Rimpels blijven eveneens een belangrijk onderdeel van ouderdom. Crèmes die claimen de rimpels tegen te kunnen houden zijn het meest populair. Verder zouden de smeersels de ouderdomslijntjes ook verminderen, weghalen, of minder diep maken. De reclames zijn in vrijwel elk tijdschrift aanwezig en geven een ongenuanceerd negatief beeld over ouderdom. Het levert rimpels en een slappe huid op en dat moet voorkomen of bestreden worden. Ook in redactionele artikelen wordt meestal op deze manier over ouderdom gesproken. Er is echter ook plaats voor enige nuance. Af en toe verschijnt er een artikel dat vrouwen zelf aan het woord laat over ouderdom. Zo zegt één vrouw te accepteren dat ouderdom gepaard gaat met rimpels en een minder strak lijf. Ze zegt zich ook te realiseren dat crèmes niet zijn opgewassen tegen het verouderingsproces. Maar over het algemeen is het beeld dat een Margrietlezeres krijgt van ouderdom toch negatief. Dit komt onder anderen door de grote hoeveelheid reclames die hierboven beschreven zijn. Maar ook de redactie schrijft niet altijd even genuanceerd over ouderdom. Er wordt geen enkele keer een volledig artikel gewijd aan het accepteren van je ouderdomsverschijnselen. In het handjevol artikelen dat het hele jaar door verschijnt is meestal te lezen dat je met de ‘juiste’ levenswijze en het smeren van de nodige anti-rimpelcrèmes de zichtbare ouderdom kunt tegengaan. Zo zou je door te stoppen met roken de rimpels om je mond kunnen voorkomen. En bij gebrek aan beter biedt een crème altijd een doekje voor het bloeden: ‘Geen strak, gelift hoofd, maar gewoon een zachte rimpelloze huid: dat willen we! Het ware wondermiddel tegen rimpels laat nog even op zich wachten. Maar met de nieuwste antirimpelcremes, - serums en – maskers komt u wel een heel eind (Margriet nr29; 57)’ Deze laatste uitspraak lijkt aan te geven dat Margriet zich er bewust van is dat we ons hoofd in het zand steken. Ouderdom is onvermijdelijk, maar we kunnen ons er toch niet helemaal aan over geven. Toch houdt het daar niet op voor dit vrouwentijdschrift.
95
Ook cosmetische chirurgie is een middel om het gevecht tegen de vergankelijkheid mee aan te gaan. Een redactrice gaat zelf onder het mes om haar oogleden te laten liften. In dagboekvorm vertelt ze hoe ze het hele proces ervaren heeft, maar niet zonder eerst uit te leggen hoe erg ze last had van de overhangende stukjes vel boven haar oog. Het is wel belangrijk dat er over zo’n drastische ingreep goed wordt nagedacht. Margrietlezeressen gaan niet als een stelletjes impulsieve pubers van de ene op de andere dag hun halve lichaam laten verbouwen omdat het onder hun ogen aan het verzakken is. Margriet zorgt er wel voor dat haar lezeres af en toe te horen krijgt wat de voor en nadelen zijn van cosmetische chirurgie en bij wie we het best onder het mes kunnen.
96
4.2.5 Samenvatting: Leeftijd door de jaren heen Vooral reclames zijn in de jaren zestig dankbare bronnen voor het analyseren van de mening van Margriet over leeftijd. Hierin worden afslankmiddelen en crèmes aangeprezen. Afslanken staat volgens deze reclames gelijk aan jonger worden. Een dik persoon zou er dus oud uit zien. Dit beeld wordt niet alleen geschapen door de reclames, ook in de modereportages van zowel 1964 als 1968 zien we alleen ouderen vrouwen in de reportages over grote maten. In 1968 wordt dit beeld extra versterkt door alleen jonge slanke modellen in de flowerpowerkleding te laten poseren. De crèmes gaan in alle onderzoeksjaren over het weg smeren van ouderdomsverschijnselen. Rimpels, slappe huid en wallen, al deze tekenen van ouderdom moeten verdwijnen. Alleen in 2002 zegt de redactie van Margriet zo nu en dan zelf iets over ouderdom. Aan de ene kant ouderdom geaccepteerd worden, maar aan de andere kant is het mooi als er iets aan gedaan kan worden. Dat kan in 2002 eventueel ook door middel van cosmetische chirurgie. Dat we streven naar eeuwige jeugd heeft volgens socioloog Christine Brinkgreve te maken met de maatschappij die ontstond nadat de klassenmaatschappij was weggevallen. Men moest opzoek naar nieuwe merktekens om status aan te duiden. Aangezien het lichaam relatief makkelijk te veranderen is in vergelijking met andere dingen in ons leven, werd het lichaam een statussymbool. Daarom willen we jong blijven lijken (Spierenburg & Mulder 2007; 85/86).
97
5. Conclusie In dit afsluitende hoofdstuk wordt er antwoord gegeven op de hoofdvraag:
Hoe ontwikkelt het vrouwelijke Nederlandse schoonheidsideaal zich in Nederland van halverwege de 20ste eeuw tot begin 21ste eeuw en hoe valt deze ontwikkeling sociologisch te begrijpen?
De conclusie van deze scriptie wordt zoals in de rest van de scriptie ten behoeve van de overzichtelijkheid in twee delen behandeld. In het eerste deel wordt per jaar de ontwikkeling van haarstijl, kleding (inclusief kleuren, materiaal en dessins) en accessoires besproken en uitgelegd aan de hand van de ontwikkeling van de rol van de vrouw en de theorieën van Goffman en DelHaye. In het tweede deel wordt de conclusie betreffende de ontwikkeling van lichaamsvorm en leeftijd besproken. Ook hier zullen, voor zover mogelijk, de veranderende rol van de vrouw en de sociologische theorieën gebruikt worden om de ontwikkelingen in Margriet te kunnen begrijpen.
98
5.1 Sociologische uitleg schoonheidsideaal 1964 Haarspray was in 1964 ontzettend belangrijk om de populaire haarstijlen in model te houden. Het bolle korte haar of de uiteinde van het steile halflange haar zouden nooit uit zichzelf blijven staan. Vaak werd er zodra de coupe zorgvuldig gecreëerd was een strik of haarband in het haar gedaan. Deze gefixeerde look past goed bij het tijdsbeeld waarin de vrouw vaak in het keurslijf van het huishouden zat. Eigenlijk stond de vrouw haar hele leven in dienst van iemand anders. In de eerste instantie moest zij haar man van alle gemakken voorzien, en kwamen er kinderen dan zorgde zij ervoor dat deze niets te kort kwamen. Deze levensinvulling is duidelijk doorgevoerd in de kledingstijl van 1964. Zoals Goffman zegt: de verschijning van een vrouw geeft informatie over de persoon die zij wil zijn. Strakke halflange rokken met daar boven vaak een hoog gesloten jasje. Ook jurken waren hoog gesloten en gemaakt van stijf uitziende stof als wol en kamgaren. Vrouwen stonden in het gelid om de goede reputatie van haar gezin hoog te houden. Om haar verschijning meer kracht bij te zetten droeg de vrouw bijpassende accessoires bij haar outfit. Om representatief over te komen droegen vrouwen bijvoorbeeld: pareloorbellen en –kettingen, pumps met hoge hakken, een deftige hoed en een mooi paar handschoenen. Het dragen van een hoofddeksel zou namelijk ondergeschiktheid aan de man uitstralen. En een witte handschoen van een zachte soepele stof was helemaal super sjiek en elegant.
99
5.2 Sociologische uitleg schoonheidsideaal 1968 Het jaar 1968, waarin de organisatie Man Vrouw Maatschappij wordt opgericht en de Mammoetwet wordt ingevoerd, is een jaar van ontwikkelingen die gaan zorgen voor verandering. Een voorzichtige stap in de richting van meer gelijkheid tussen man en vrouw. Op het gebied van ‘haar’ hoefden mannen en vrouwen bijvoorbeeld niet zoveel te verschillen als voorheen. Heel kort haar konden vrouwen net zo goed dragen als mannen, zo bewees Twiggy met haar pagekapsel. Ook werd de haarspray niet meer in alle gevallen gebruikt. Steeds meer vrouwen gingen voor het steile haar dat halflang was of tot net over de schouders hing. De jeugd heeft duidelijk invloed gekregen op het schoonheidsideaal dat in Margriet gepresenteerd wordt. Minirokjes en jurkjes van hele fijne stof komen regelmatig terug in het blad. Jongeren willen zich duidelijk afzetten tegen de ouderen. Nog nooit in de geschiedenis heeft de doorsnee vrouw zoveel van haar been aan de buitenwereld getoond als in 1968. De grenzen van de seksuele moraal worden verlegd. Maar jongeren vormen niet de belangrijkste doelgroep van Margriet en dat blijkt ook wel uit de kleding. Jurken blijven hoog gesloten. En hoewel de ‘ouderen’ zich wel wat aanpassen (de lengte van de rok is een beetje naar boven opgeschoven), blijft de kleding over het algemeen een soort kuisheid behouden. Toch wordt op andere gebieden van de mode de invloed van jongeren ook zichtbaar. Er worden kleur- en patroonrijke panty’s geïntroduceerd en bloemen zijn het meest favoriete dessin op stoffen. Maar het is duidelijk dat de verjonging niet de boventoon voert in het modebeeld van Margriet. Zo zijn er ineens wel regelmatig alpinopetjes of baretten te zien. Maar de deftige hoeden blijven ook tot het schoonheidsideaal behoren. Hoge laarzen lijken populair schoeisel te worden, maar de pumps zijn nog niet verdreven. Handschoenen worden steeds vaker gesignaleerd in een leren uitvoering met gat op de rug van de hand, dat betekent echter nog niet dat de deftige handschoenen uit ’64 helemaal verdwenen zijn. De vrouw heeft dingen zien veranderen. Zo is in haar huwelijk een betere verdeling gekomen tussen haar positie en die van haar man. Heeft ze nieuwe huishoudelijke apparaten die haar werk uit handen nemen en heeft haar dochter recht op hetzelfde onderwijs als haar zoon. Toch is zij zelf nog steeds als vanzelfsprekend de zorgvuldige huisvrouw, echtgenoot en zorgende moeder (de Groot & Kunz 1984; 81).
100
5.3 Sociologische uitleg schoonheidsideaal 1985 Vrouwen hebben de regie over hun leven in eigen hand genomen. Trouwen en kinderen krijgen is niet zo vanzelfsprekend meer als in de jaren zestig. Samenwonen heeft aan populariteit gewonnen en vrouwen zijn hoger geschoold dan ooit. Gevolg is dat steeds meer vrouwen de arbeidsmarkt betreden. Het verschil tussen man en vrouw is een stuk kleiner geworden. Vrouwen werken zij aan zij of geven zelfs leiding aan mannen en dat heeft invloed op hun haardracht en kleding. Kort haar dat soms bijna een mannelijke coupe lijkt, is dan ook de meest populaire haarstijl in 1985. Ook is het niet verrassend dat de blouse het meest favoriete kledingstuk is. Iets dat namelijk ook door mannen gedragen wordt. Maar het is niet een standaard blouse. De blouse heeft brede schouders vaak met schoudervullingen. De blouse valt heel ruim om het lichaam heen, heeft zakken op borst- of heuphoogte en wordt vaak met opgerolde mouwen gedragen. Ook gebreide truien zijn heel populair in 1985. Dit kledingstuk is vaak ontzettend breed op de schouders en verder heel wijd. De buste en de van nature vaak wat smallere schouders van vrouwen worden hierdoor verhuld. Volgens Ruth P. Rubinstein bedekken vrouwen hun borsten, buik en heupen zodat ze minder aantrekkelijk worden bevonden door de man. Dit zou een goede tactiek kunnen zijn om gepaste afstand te bewaren tussen vrouwelijke leidinggevende en mannelijke werknemers. Bij broeken wordt inderdaad de nadruk gelegd op de taille en daardoor zijn de heupen dus uit zicht. Ze zijn ook vaak wijd en tevens geplooid van boven. De rokken zijn zo lang dat er nauwelijks iets van het been zichtbaar is. Maar de vrouw verloochent niet helemaal haar sekse. Zo zijn de pastelkleuren bijvoorbeeld een hit en felle harde kleuren kleding doen het ook goed. Verder zijn dopoorbellen en hele lange parelkettingen populair. Maar de stropdas blijkt dan ook weer een gewild accessoire te zijn.
101
5.4 Sociologische uitleg schoonheidsideaal 2002 De vrouw is een duizendpoot. Als ze al kinderen krijgt dan gebeurt dat vaak op latere leeftijd. Ze besteed veel meer tijd aan opvoeden dan een moeder in de jaren zestig zou hebben gedaan. Maar daarnaast doet ze ook nog de meeste activiteiten in het huishouden (hoewel de man in de loop van de tijd wel steeds meer is gaan doen). Ook wil ze graag nog in deeltijd werken, er een leuk sociaal leven op nahouden (want ze is aldus Duyvendak onderdeel van veel ‘lichte’ gemeenschappen) en ervoor zorgen dat ze er goed uit blijft zien. Met de nieuwste technische ontwikkelingen kunnen vrouwen zichzelf steeds mooier maken. Highlights verschijnen regelmatig in het haar van de vrouw. Verder is steil, halflang of kort haar alle drie populair. En om het een vlotte en snelle uitstraling te geven wordt het ook nog vaak in pieken gestyled ongeacht of het kort of lang is. In de kleding is de duizendpoot status ook terug te vinden. Er zijn namelijk duidelijk drie stijlen die allemaal heel populair zijn. Vrouwen kunnen sportief/casual gekleed in spijkerbroek en strak shirtje. Maar de vrouw van 2002 is op zijn tijd ook romantisch gekleed in voile doorzichtige blouses met geborduurde bloemen met hier en daar een glitterend palletje. Ten slotte is er nog de zakelijk stijl voor de vrouwen die in mantelpakje de werkvloer betreden. Om de diversiteit compleet te maken zijn er ook nog allerlei variaties mogelijk van deze drie stijlen. Broeken zijn favoriet en strakke shirtjes eveneens. Een outfit waarin vrouwen snel even van hot naar her kunnen vliegen. Sportschoenen helpen daar natuurlijk bij. En eveneens instappers, die ook populair zijn.
102
5.5 De ontwikkeling van lichaamsvorm en -gewicht Hoe is de beoordeling van het vrouwenlichaam veranderd in de loop van de jaren? Hoe ziet het ideale lichaam van de vrouw eruit? In de jaren zestig was het belangrijk om niet teveel vet te hebben rondom kin, maag, heupen en dijen. Daar stond tegenover dat je wel een goedgevormde buste, ronde stevige armen en bekoorlijke benen moest hebben (volgens een reclame voor pillen om aan te komen). Met de komst van de flowerpower tonen de ‘slanke modellen’ de nieuwst kleding. Maar er blijft ook aandacht voor de stevige vrouw in modereportages voor de grote maten (maat 42 t/m 50). De ideale kledingmaat blijft min of meer hetzelfde. Zowel in 1964 als in 1968 is maat 40 favoriet. In 1985 is dat inmiddels maat 42 geworden maar deze laatste bevinding moet (als ze vergeleken wordt met de eerste twee jaren) aangepast worden, want een maat 40 uit 1968 is een ruime maat 40 in 1985. De trend om slank te zijn begint al voorzichtig in 1968 wanneer de eerste slankrecepten op de markt verschijnen. Het zet zich voort in 1985 wanneer er regelmatig slankrecepten worden afgedrukt in Margriet en er tevens beginnende aandacht voor fitness is. Deze ontwikkelingen bereiken hun hoogtepunt in 2002 wanneer in bijna elk nummer aandacht besteed wordt aan afslankmethodes, slankrecepten en beweging. De tabellen voor kledingmaten lijken het slanke lichaamsbeeld te ondersteunen. Vrouwen zouden smaller worden in de loop van de jaren. Ook moeten ze smaller zijn om nog in dezelfde kledingmaat te passen. Tevens wordt de vorm van het vrouwelijke lichaam rechter in de loop van de tijd. Die laatste ontwikkeling lijkt wel te stroken met de ontwikkeling van de rol van de vrouw. Haar lichaam gaat steeds meer op dat van een man lijken (mannen hebben meestal een recht lichaam en vrouwen wat meer vet op de heupen) net zoals ze in haar rol dichter bij de man komt te staan.
Als men de tabellen voor lichaamsgewicht bekijkt, treedt er een onduidelijk beeld op. In eerste instantie lijken de hogere eisen die er aan het lichaam worden gesteld (minder omvang voor dezelfde maat) ook bij het lichaamsgewicht van toepassing te zijn. Een groot deel van de vrouwen die in 1964 overslank of mager werden genoemd, zijn in 1968 gewoon slank. Je mag dus minder wegen wil je onder dezelfde categorie blijven vallen.
103
Maar als we naar de grotere maten in de tabel kijken dan treedt er een tegengestelde ontwikkeling op. Vrouwen die in 1964 fors werden genoemd, zijn in 1968 een categorie lager ingeschaald en zijn nu nog maar mollig. Deze laatste ontwikkeling zet zich voort als we 1968 en 2002 met elkaar vergelijken. Hieruit blijkt ook dat de grenzen wat ruimer worden genomen. Vrouwen vallen in 2002 makkelijker in de ideale categorie dan 34 jaar daarvoor. Reclames blijven echter onverminderd het slankheidsideaal promoten.
Je zou kunnen zeggen: slankheid is een ideaal maar wat slank zijn is, wordt steeds ruimer opgevat. Een verklaring voor deze constatering kan gezocht worden in de richting van de consumptiemaatschappij. Volgens DelHaye is het de samenleving die de manier van groepsvorming beïnvloed en dus indirect bepaalt waar vrouwen behoefte aan hebben in het leven. Ook Stokvis en van Hilvoorde geven aan dat de veranderde samenleving de oorzaak is van het slankheidsideaal. Verder zouden reclames de behoefte van vrouwen om slank te zijn ook verder aan kunnen wakkeren. Reclames koppelen allerlei positieve eigenschappen aan het concept slank. Als je slank bent, ben je gezond, heb je meer energie en (volgens reclames in de jaren zestig) lijk je jonger. Wie wil deze eigenschappen nou niet bezitten? Maar hoe kan het dan dat het begrip slank ondanks de reclames toch lijkt te zijn opgerekt in de loop van de jaren? Misschien zijn vrouwen gewoon steviger geworden en zijn de maten daarop aangepast. Deze verklaringen zijn nog maar het begin van een nieuwe zoektocht naar het hoe en waarom van het schoonheidsideaal. Dit onderwerp verdient meer aandacht van onderzoekers. Bovendien moet niet vergeten worden dat in deze scriptie alleen is gekeken naar Margriet. Dit betekent dat de ontwikkeling van het schoonheidsideaal in de rest van de Nederlandse samenleving niet helemaal gelijk hoeft te lopen met wat in het tijdschrift is aangetroffen.
104
5.6 De ontwikkeling van het beeld over leeftijd Oud is gelijk aan dik zijn blijkt uit de legio reclames voor afslankpillen uit de jaren zestig. Nu blijven sommige vrouwen naar mate ze ouder worden wat minder makkelijk slank, dus er zit een kern van waarheid in deze redenering. Toch is het overtrokken om ervan uit te gaan dat oudere vrouwen altijd dik zijn. Helaas is dit wel het beeld dat de hele jaren zestig in stand blijft. Niet alleen reclames houden dit beeld in stand, maar de redactie indirect ook. In modereportages voor groter maten wordt namelijk in de hele jaren zestig vrijwel alleen maar gebruik gemaakt van vrouwen op leeftijd. In ’68 wordt hier nog een schepje bovenop gedaan door in modereportages over flowerpowerkleding alleen maar jonge magere vrouwen te tonen.
Andere ouderdomsverschijnselen zijn vooral in het gezicht te ontdekken. De gevreesde rimpels vertonen zich volgens reclames in 1964 en 1968 vooral na het dertigste levensjaar. Vanaf dat moment verliest je huid vocht en zet het verval in. Andere ouderdomsverschijnselen zijn wallen, kraaienpootjes en een slappere huid. Al deze verschijnselen zijn volgens de reclames weg te smeren. In de jaren tachtig wordt leeftijd niet meer aan gewicht gekoppeld. De aandacht voor ouderdom beperkt zich tot de verschijnselen in het gezicht. Crèmes zouden weer kunnen zorgen voor een zachte en soepele huid. En rimpels zouden door middel van crèmes verdwijnen als sneeuw voor de zon. Ook in 2002 wordt er nog steeds gesproken over de verslappende huid en de rimpels in het gezicht. De nodige reclames beweren een crème te hebben die deze verschijnselen zal doen verdwijnen. Toch lijkt er voor het eerst een soort besef te komen van de beperkte werking van deze crèmes. Een beroemde Nederlandse vrouw zegt dat ze ouderdomsverschijnselen accepteert en dat ze zich realiseert dat crèmes er niet tegen opgewassen zijn. De redactie van Margriet geeft aan dat crèmes geen wonderen kunnen verrichten. Er worden andere opties gegeven om ouderdomsverschijnselen tegen te gaan. Een zogenaamde ‘goede’ levenswijze zou de ouderdomsverschijnselen misschien kunnen verminderen of uitstellen. Ten slotte blijkt cosmetische chirurgie een laatste redmiddel om de nodige onvolkomenheden de wereld uit te helpen. Maar dat gebeurt weloverwogen en
105
niet zonder de nodige opties te hebben afgewogen en verschillende cosmetisch chirurgen om advies te hebben gevraagd. Kortom een gladde strakke huid is een teken van jeugd. En dat is iets wat in alle onderzoeksjaren terug komt. Het beeld van de eeuwige jeugd blijft mensen verleiden.
Verhalenvertellers van alle tijden maken van het concept jong iets positiefs. De sprookjes die mensen van oudsher aan elkaar vertelden gingen over jonge mensen die liefde en geluk vonden. Reclames lijken de rol van de verhalenvertellers te hebben overgenomen en prijzen tegenwoordig producten aan die ons uiterlijk jong laten lijken. Want jong is vitaal, actief en geliefd. Zo komen we weer terug op de invloed van de consumptiemaatschappij die DelHaye al aanhaalde. Professionals die de consumptiemaatschappij draaiende houden, geven ons nieuwe normen en waarden om naar te leven. En dat zijn idealen van jeugd en schoonheid. Christine Brinkgreve zegt hierover dat mensen sinds de verdwijning van de klassenmaatschappij opzoek zijn gegaan naar nieuwe merktekens. Je lichaam is relatief makkelijk te veranderen in tegenstelling tot andere dingen in je leven. Als gevolg hiervan is het lichaam een status object geworden en daarom willen we jong blijven (Spierenburg & Mulder 2007; 85/86). Ook Stokvis en Hilvoorde zeggen dat het lichaam een statussymbool is geworden door een veranderde samenleving. De drang om er goed uit te zien is in de loop van de tijd steeds groter geworden.
Maar het schoonheidsideaal is niet alles bepalend. Margriet vindt dat vrouwen tot op zekere hoogte moeten accepteren dat hun lichaam zich van nature meestal anders ontwikkeld dan volgens het schoonheidsideaal wenselijk is. Vrouwen hebben vaak wat vet rond buik, benen en billen zitten. Door verwoed te gaan diëten en elke ochtend door het park te joggen tot je er bij neervalt, kan het vetlaagje wat dunner worden. Weinig vrouwen hebben echter de discipline om hun hele leven gezond te eten en hun lichaam elke dag aan een fitnessregime bloot te stellen. Vrouwen moeten dus leren te accepteren dat het lichaam niet altijd strak en slank kan zijn. Ook realiseert Margriet zich dat ouderdom niet te voorkomen of bestrijden is. Toch blijft het blad hopen dat er ooit een wondermiddel zal verschijnen dat rimpels echt kan voorkomen of
106
wegwerken. Tot die tijd steekt ze liever haar hoofd in het zand en met haar een heleboel Nederlandse vrouwen. Op dat punt mag Margriet nog wel wat realistischer worden.
Over het algemeen komt uit dit onderzoek naar voren dat de schoonheidsidealen niet altijd streng gevolgd moeten worden maar dat ze steeds aangepast moeten worden aan de harde werkelijkheid. Aan het einde van deze scriptie moet ik Sunny Bergman en Ariel Levy daarom toch ongelijk geven. Vrouwen worden niet volledig geregeerd door de beelden van reclames. Gelukkig is Margriet er nog om het schoonheidsideaal te voorzien van kritische kanttekeningen.
107
Nawoord Elke ochtend uitslapen tot ik niet meer kan. Elke nacht doorgaan tot het licht wordt. De hele dag liggen luieren als ik daar zin in heb. Boeken lezen die al heel lang in de bibliotheek op mij liggen te wachten. Met de noorderzon vertrekken.
Het mag nu allemaal, want ik heb mijn scriptie afgerond. Heerlijk!
De weg naar dit document was niet altijd even makkelijk. Er waren momenten dat ik het niet meer zag zitten. Na de eerste dag Magrieten lezen in het archief moest ik even niet denken aan al die dagen die nog komen zouden, verstoken van licht en mensen. Maar thuis gekomen na een dag lang studeren waren er altijd mijn ouders Ina en Vincent Hindle die wilden weten hoe het gegaan was en of ik nog iets interessants had aangetroffen. Ik wil hun danken voor hun vertrouwen in mij en de discussies over het schoonheidsideaal die mij altijd weer stof tot nadenken gaven. Mijn vaders wetenschappelijke input en mijn moeders nuchtere kijk op alles hebben mij echt geholpen. Gert Hekma wil ik bedanken voor zijn enthousiaste begeleiding. Altijd was hij bereikbaar om me verder op weg te helpen. E-mails werden binnen een dag behandeld en als het niet lukte om op de universiteit af te spreken dan kon ik bij hem thuis langskomen. Carolien Bouw wil ik bedanken voor haar kritische blik. De hoofdstukken die ik opstuurde werden altijd uitvoerig voorzien van opbouwende kritiek. Ik kreeg het gevoel dat mijn scriptie de moeite waard was. Mijn zusje Olga en mijn vriendinnen Geertje Fahner en Sabine Bakker wil ik bedanken voor hun commentaar na het lezen van mijn scriptie. Jullie commentaar heeft ervoor gezorgd dat ik de puntjes op de i kon zetten.
En al die andere mensen die bleven vragen hoe ver ik was met mijn scriptie. Bedankt voor jullie interesse!
Lydia Hindle Juli 2009
108
Afbeeldingen Figuur 1: Figuur 2: Figuur 3: Figuur 4: Figuur 5: Figuur 6: Figuur 7: Figuur 8: Figuur 9: Figuur 10: Figuur 11: Figuur 12: Figuur 13: Figuur 14: Figuur 15: Figuur 16: Figuur 17: Figuur 18: Figuur 19: Figuur 20: Figuur 21: Figuur 22: Figuur 23: Figuur 24: Figuur 25: Figuur 26: Figuur 27: Figuur 28: Figuur 29: Figuur 30: Figuur 31: Figuur 32: Figuur 33: Figuur 34: Figuur 35: Figuur 36: Figuur 37: Figuur 38: Figuur 39: Figuur 40: Figuur 41: Figuur 42: Figuur 43:
Vrouw met hoed op voorpagina. p40 Marriet Nr. 4 – 25 januari 1964 Vrouw met sportschoenen op voorpagina. p66 Margriet Nr. 10 1 – 8 maart 2002 Kort en bol. p113 Margriet Nr. 23 – 6 juni 1964 Lokken naar voren. p50 Margriet Nr. 36 1964 Opgestoken. p28 Margriet Nr 36 – 5 september 1964 Net over schouders. p132 Margriet Nr. 41 – 12 oktober 1968 Krullende ‘Twiggy’ coupe. P32 Margriet Nr. 19 – 11 mei 1968 Kort, bruin en warrig. p 27 Margriet nr. 4 18 - 25 januari 1985 Blond haar met bruine highlights. p16 Margriet Nr. 43 18-25 oktober Zwart haar met highlights. p20/21 Margriet Nr. 43 18-25 oktober 2002 Springerig haar verschillende lengtes. p26 Margriet Nr.43 18-25 oktober 2002 Springerig haar op verschillende lengtes. p12 Margriet Nr. 04 18-25 januari 2002 Springerig haar op verschillende lengtes. p72 Margriet Nr. 4 18-25 januari 2002 Standaard rok. p31 Margriet Nr. 34 – 22 augustus 1964 Veel geziene jurkjes. p38/ p40 Margriet Nr. 15 – 11 april 1964 Step – in. p 27 Margriet Nr. 48 – 28 november 1964 Hemden en onderbroeken. p 19 Margriet Nr. 45 – 7 november 1964 p 142 Margriet Nr. 35 – 31 augustus 1968 p 80 Margriet Nr. 16 – 20 april 1968 Courrèges. p 79 Margriet Nr. 9 – 2 maart 1968 Fladder jurkjes. p 36/ 37 Margriet Nr. 10 – 9 maart 1968 Lingerie. p 20 Margriet Nr. 30 – 27 juli 1968 Margriet Nr. 4 18 - 25 januari 1985 Gebreide trui. Margriet nr. 4 18 - 25 januari 1985 Shirt met flap. p15 Margriet Nr. 30 19-26 juli 2002 Blauw shirt. p12 Margriet Nr. 21 17-24 mei 2002 Doorzichtige blouse. p72 Margriet Nr. 4 18-25 januari 2002 Kledingstijl 1. p15 Margriet Nr. 27 28juni- 5juli 2002 Kledingstijl 2. p10 Margriet Nr. 28 5 juli-12juli 2002 Deftige hoeden. p 57 Margriet Nr. 49 – 5 december 1964 p 86 Margriet Nr. 12 – 23 maart 1968 p 32 Margriet Nr. 43 – 26 oktober 1968 Margriet Nr. 4 18 - 25 januari 1985 Instappers 1. p39 Margriet Nr.4 18-25 januari 2002 Instappers 2. Margriet Nr. 43 18-25okt 2002 Tabel. p5 Margriet Nr. 3 – 20 januari 1968 Gymmen. p 48/ 49 Margriet Nr. 43 – 26 oktober 1968 Tabel. p80 Margriet Nr. 4 18 - 25 januari 1985 Rekken en strekken. p62 Margriet Nr. 41 4okt-11okt 2002 Advies van diëtiste. P40 Margriet Nr. 9 22 februari – 1 maart 2002 Afslankgel. p17 Margriet Nr. 17 19-26 april 2002 Reclame afslankpillen. p 145 Margriet Nr. 39 – 26 september 1964 Reclame Oil of Ulay. p57 Margriet Nr. 57 15 november 1985
109
Bibliografie Aafting, Bettie & Bol, Corlyn. 1985. Cultuur en kleedgedrag in de 20ste eeuw, Wolters-Noordhoff Groningen Van Bemmel, Noel. 1998. “Een fulltime huisvrouw van 35 bestaat niet.” De Volkskrant, 11 april. Bergman, Sunny. 2007. “Documentaire: Beperkt Houdbaar”, Holland Doc, 8 maart 2007 22:50 uur. Bergman, Sunny. 2007. “Documentair: Beperkt Houdbaar Het Vervolg”, VPRO, 6 september 2007. van Beurden, Leontien. 1994. Over mode en mensen tien eeuwen kostuumgeschiedenis. Nijmegen Sun Brinkgreve, Christien. 1999. “Old boys, new girls: over de beperkte toegang van vrouwen tot de maatschappelijke elite.” Amsterdams sociologisch tijdschrift 26:164-184. Bringreve, C. & Korzec, M. 1978. Margriet Weet Raad, Uitgeverij Het Spectrum Utrecht/ Antwerpen Bruin de, Joost. 1999. De spanning van seksualiteit Plezier en gevaar in jongerenbladen, Het Spinhuis Amsterdam Bruyn, Peter. 2008. “De maatschappij seksualiseert, maar er is geen Breezer-generatie’- ‘I wanna fuck you’ in clip brengt meisjes van slag.” BN/DeStem, 16 februari. Bryman, Alan. 2004. Social Research Methods Second Edition, Oxford University Press Delhaye, Christine. 1991A. “Mode en consumptie. Enkele sociologische aantekeningen.” Tijdschrift voor Sociologie, nr. 1, Pp 61-81. Delhaye, Christine. 1991B. “Mode in de laatmoderne consumptiecultuur. Balancerend tussen ‘oude’ en ‘nieuwe’ vormen van sociale ongelijkheid.” Tijdschrift voor Sociologie, nr. 3/4, Pp 541-562. Duyvendak, Jan Willem. 2004. “De individualisering van de samenleving en de toekomst van de sociologie.”Sociologische Gids, nr. 4, Pp 495-506. Effting, Maud. 2001. “Maakbaar lichaam” De Volkskrant, 2 augustus, Intermezzo 12. 1998/2009 FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie - Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie, “Adolphe Quetelet (1796-1874)”, bekeken 12 juni, 2009 http://www.statbel.fgov.be/info/quetelet_nl.asp Goffman, Erving. 1959. The presentation of self in everyday life, Doubleday Anchor Books Doubleday & Company, INC. Garden City, New York Greer, Germaine. 1999. De hele vrouw, Meulenhoff Amsterdam De Groot & Kunz. 1984. Libelle 50 50 jaar dagelijks leven in Nederland, Uitgeverij Het Spectrum Utrecht/Antwerpen
110
Van der Helm, Elizabeth. 1991. Mode: Hoeden. Uitgeverij Cantacleer BV, De Bilt Hopkins, Susie. 2002. Hoeden Bekende ontwerpers uit de 203 eeuw, Librero Huijer, Marli. 2008. “En nu de echte seksuele bevrijding.” Filosofie Magazine. Opgezocht 10 maart 2008(http://www.filosofiemagazine.nl/00/fm/nl/121/artikel/5245/En_nu_de_echte_seksuele_bevrij ding.html) Kenniscentrum Overgewicht. 2008. “Diagnostiek van overgewicht”. bekeken 12 juni, 2009 http://www.overgewicht.org/Overovergewicht/Diagnostiek/tabid/70/Default.aspx Latten, Jan. 2007. “Je leven inrichten is óók emancipatie. Hoogleraar Jan Latten over de arbeidsdeelname van vrouwen.” NRC-Handelsblad, 5 maart. Levy, Ariel. 2005. Female chauvinist pigs Woman and the rise of Raunch Culture, Simon & Schuster Ltd Limburg, Liesbeth & Tap, Marja. 2005. Nu nog mooier Alles over de meest voorkomende cosmetische ingrepen, Margriet Sanoma Uitgevers BV Hoofddorp Van der Loo, Vilan. 2005. Het nieuwe onbehagen Op naar een derde feministische golf, Inmerc bv Margriet/ Coenradi, Karin.2009a. “Doelgroepbeschrijving Margriet”. Email contact op dinsdag 3 februari. Margriet/ Coenradi, Karin. 2009b. “Profielschets Margriet 2001”. Verkregen via email op donderdag 19 maart. Margriet/ Vrugt, Nancy. 2009. “Doelgroepomschrijving Margriet 2008”. Verkregen via email op maandag 12 januari. McDowell, Colin. 1992. Hats Status, Style and Glamour, Thames and Hudson Newman, Karoline & Proctor, Gillian. Lingerie Bekende ontwerpers uit de 20e eeuw, Librero Oldenziel, Ruth & Bouw, Carolien (onder redactie van). 1998. Schoon genoeg: Huisvrouwen en huishoudtechnologieën in Nederland 1898 – 1998. Nijmegen SUN Opzij. 2009. “Tweede Feministische Golf.” Amsterdam, Tijdschrift Sanoma, bekeken 13 februari, 2009 (http://www.opzij.nl/opzij/show/id=32470) Palm, Jos. 2007. “Boek van de week: de tweede sekse De Beauvior’s boek veranderde de vrouwengeschiedenis.” Andere Tijden VPRO, bekeken 25 maart 2009 (http://geschiedenis.vpro.nl/artikelen/35702800/) Pattison, Angela & Cawthorne, Nigel.2002. Schoenen Bekende ontwerpers uit de 20e eeuw, Librero Pott, Hettie & Tijdens, Kea (onder redactie van). 1998. Vrouwen leven en werk in de twintigste eeuw. Amsterdam University Press
111
Pruins, Carolina & Reyne, Dé. 3 november 1993. Margriet weer aan de winnende hand: een spel tussen gevoel en verstand. Onderzoek als strategisch beleidsinstrument NVvM congres. Apeldoorn Queteletindex. gelezen: 12 juni, 2009 http://nl.wikipedia.org/wiki/Queteletindex Rienks, Tjitske & Speelman, Anneke. 1979. Margriet in 1964, 1972 en 1978. Werkstuk voor het vak voorlichtingskunde. Rubinstein, Ruth P.1995. Dress Codes Meanings and Messages in American Culture, Westview Press Boulder, San Francisco, Oxford Sanoma. 2007/2008a. “Esta”. Hoofddorp, Uitgeverij Sanoma, bekeken 16 juli 2009 (http://www.sanoma-uitgevers.nl/nl-web-Onze_merken-profielen-esta.php) Sanoma. 2007/2008b. “NOM Print Monitor 2007-1 (okt 2006-jul 2007).” Hoofddorp, Uitgeverij Sanoma, bekeken 31 januari, 2009 (http://www.sanoma-uitgevers.nl/nl-web-Onze_merkenprofielen-Margriet.php) Sanoma. 2007/2008c. “Libelle”. Hoofddorp, Uitgeverij Sanoma, bekeken 16 juli 2009 (http://www.sanoma-uitgevers.nl/nl-web-Onze_merken-profielen-Libelle.php) Sanoma. 2008. Margriet Jubileum al 70 jaar het leukste vrouwenblad van Nederland, nummer 40 Sociaal en Cultureel Planbureau. 1998. “Hoofdstuk 8: Emancipatie.”Pp. 213-233 in Sociaal en Cultureel Rapport 1998. Sociaal en Cultureel Planbureau Rijswijk. Spierenburg, Manon & Mulder, Siska. 2007. Rimpelmania, Rap Amsterdam Struijk, G. 1974. “Inventarisatie Vrouwenbladen en met name Margriet”. De Geillustreerde Pers b.v. Teunissen, José & de Vries, Alex. 2004. De ideale vrouw, Sun Amsterdam Wikipedia. 2009. “Algemene bijstandswet”. Wikipedia de vrije encyclopedie, bekeken 16 juli 2009 (http://nl.wikipedia.org/wiki/Algemene_bijstandswet) Woertman, Liesbeth. 2003. Moeders mooiste de schone schijn van het uiterlijk, Swets & Zeitlinger Publishers Lisse Wolffers, Ivan. 2007. Het Dikke Afvalboek De nuchtere waarheid over diëten, afvallen, voeding en ons schoonheidsideaal, Nieuw Amsterdam Uitgevers
112
Bijlage I
113
114
115
116
Bron: P 139 t/m 143 uit de rubriek Lotus’ Schoonheidssalon Eerst meten dan pas wegen! Margriet Nr. 43 – 24 oktober 1964
117
Bijlage II
118
Buste categorie fors (van boven naar beneden): 108/108/106/104/104/104/102/102/100/100/100/100/99,5/99,5/99/98/98/97,5/97,5/97/ 97/96,5/96/96
119
Bron: speciale bijlage Margriet apart uw gids voor een goed figuur Margriet Nr. 40 – 25 januari 1968 Taille categorie overslank of mager (van boven naar beneden): 71/70/69,5/69/68/68/67/67/66,5/66/65,5/65/64,5/64,5/64/64/64/64/64/64/63,5/63,4/63,4/63
120
Bijlage III
Bron: P 48 van artikel 100 dieet-vragen & alle antwoorden Margriet Nr. 19
19 - 26 april 2002
121