afvalforum jaargang 16 • maart 2012
1
English summary included
Goedkoper rioolbeheer, meer kwaliteit Green Deal Duurzaam Stortbeheer in de pen Streep door afvalstoffenbelasting Strategisch anticiperen op schaarste
GREEN DEAL VOOR KWALITEITSVERBETERING BODEMAS Op 7 maart hebben staatssecretaris Atsma van Milieu en voorzitter van de Vereniging Afvalbedrijven, Pieter Hofstra, hun handtekening geplaatst onder een Green Deal voor de kwaliteitsverbetering van bodemas uit afvalenergiecentrales (AEC’s). “Ik ben blij met deze afspraak. Hij past bij mijn beleid om meer waarde uit afval te halen. De deal brengt het sluiten van ketens weer een stap dichterbij”, aldus Atsma tijdens het sluiten van de Green Deal. Volgens het Besluit bodemkwaliteit valt bodemas veelal onder de IBC-bouwstoffen (isoleren, beheren, controleren). Deze bouwstoffen moeten op zo’n manier worden toegepast dat de kans op uitloging van potentieel milieugevaarlijke stoffen, MILIEU GEBAAT BIJ REIS zoals antimoon, koper, molybdeen, chloride en sulfaat, naar de bodem wordt BRITS AFVAL NAAR HENGELO geminimaliseerd. De AEC’s gaan meer investeren in een duurzame nuttige In opdracht van Twence heeft CE Delft een milieutoepassing van bodemas. Uitgangspunt is dat het product in de normale analyse gemaakt van twee afvalscenario’s voor recyclingketen wordt opgenomen en ook na eventuele terugname -in een Brits huishoudelijk of daarmee vergelijkbaar afval. In volgende levensfase- zonder verdere beschermingsmiddelen wordt toescenario 1 wordt het afval gestort op een nabije stortgepast. Afgesproken is dat de AEC’s op 1 januari 2017 tenminste vijftig plaats in Groot-Brittannië. Scenario 2 gaat ervan uit dat procent van de bodemas als schone bouwstof toepassen buiten de het afval wordt verbrand in de afvalenergiecentrale van IBC-categorie. Verder gaan de AEC’s voor die datum een substantieel Twence in Hengelo. De twee afvalscenario’s zijn op basis hoger percentage van de in de bodemas aanwezige non-ferrometalen van 1 ton huishoudelijk afval of daarmee vergelijkbaar afval terugwinnen. De rijksoverheid heeft het voornemen om de categorie IBC-bouwstoffen in het Besluit bodemkwaliteit in 2020 te schrappen, tenzij uit onderzoek blijkt dat dit technologisch niet haalbaar is of alleen tegen onaanvaardbare maatschappelijke kosten. De AEC’s stellen zich in het verlengde daarvan ten doel om in 2020 de kwaliteit van alle bodemas zodanig te verbeteren dat de bodemas vrij toepasbaar is en niet meer toegepast zal worden als IBC-bouwstof. Bij de herziening van het Besluit in 2018 worden daarover definitieve afspraken gemaakt.
uit het Groot-Brittannië vergeleken. De studie richtte zich op de levenscyclusfasen transport en verwerking in ofwel de verbrandingsoven of op de stortplaats. Uit de studie blijkt dat het verbranden van Brits restafval bij Twence beter scoort op milieueffecten dan storten in Groot-Brittannië. Ondanks het transport per schip en vrachtauto van Groot-Brittannië naar de installatie in Hengelo blijft het milieuvoordeel van afvalverbranding ten opzichte van storten bestaan.
Pieter Hofstra is zeer verheugd met het sluiten van de Green Deal met de overheid. “We werken graag samen met de overheid aan duurzaamheid. De nuttige toepassing van dit restproduct is zeer waardevol. Door de kwaliteitsverbetering ontstaat een materiaal met meer waarde. We hopen dat de Green Deal en de verbeterde kwaliteit de twijfel bij afnemers wegneemt.”
WEGGOOIWIJZER GELANCEERD
Milieu Centraal, Nedvang en Albert Heijn hebben 9 februari de ‘Weggooiwijzer’ gelanceerd. De Weggooiwijzer is een hulpmiddel dat consumenten helpt om verpakkingen zo goed mogelijk te scheiden, zodat ze hergebruikt kunnen worden. Op eigenmerkproducten van Albert Hein staan voortaan logo’s die helpen om de verpakking na gebruik in de juiste afvalbak te gooien. De Weggooiwijzer gaat uit van de meest gangbare afvalstromen voor verpakSTART CAMPAGNE REMIXIT kingen, namelijk papier, glas, kunststof en restafval. Rappers Gers Pardoel, Kempi, Winne en Jiggy Djé gaven 24 januari het “Consumenten twijfelen soms of een bepaalde startsein voor de landelijke ICT-inzamelcampagne voor scholieren RemixIT, verpakking in een bepaalde zak of bak mag. Deze een initiatief van Stichting ICT~Milieu. Samen met 1000 scholieren van het Weggooiwijzer neemt die twijfel weg“, zegt Jan Aloysius College in Den Haag, gooiden de ambassadeurs hun ICT-afval in een Storm van Nedvang. speciale inzamelbak. RemixIT is een inzamelcampagne die middelbare scholieren bewustmaakt van het belang van recycling van ICT-afval en hen activeert hun kleine ICT-afval in te leveren. Vooral de huidige generatie jongeren, die opgroeit in de digitale wereld, is zich niet bewust van het belang van recycling. Het is de tweede editie van RemixIT. Dit jaar hebben er zich 184 scholen in heel Nederland aangemeld die in totaal ruim 130.000 kinderen vertegenwoordigen. Stichting ICT~Milieu, onderdeel van ICT~Office, heeft de middelbare scholieren uitgedaagd om tussen 23 januari en 17 februari 2012 op hun school zoveel mogelijk klein ICT-afval in te zamelen, zoals mobiele telefoons, spelcomputers en mp3-spelers. De school die de meeste kilo’s inzamelt, wint een optreden van de rappers - ambassadeurs van de inzamelcampagne - voor het schoolfeest.
2
afvalforum maart 2012
Onze overcapaciteit helpt internationale kringloopmaatschappij
Colofon afvalforum maart 2012 jaargang 16 nummer 1 verschijnt vier keer per jaar afvalforum biedt nieuws, ontwikkelingen, feiten en meningen over afval. Het behandelt zowel het beleid als de praktijk van afvalbeheer. afvalforum wordt uitgegeven door de Vereniging Afvalbedrijven. De Vereniging Afvalbedrijven behartigt de belangen van afvalbedrijven die actief zijn in de gehele keten: van inzameling, recycling, hergebruik en rioleringsbeheer tot en met de verwerking van afval. De Vereniging Afvalbedrijven steunt haar leden bij de groei naar één Europese afvalmarkt en maakt zich hard voor optimale randvoorwaarden voor een milieuhygiënische en kosteneffectieve afvalverwijdering en -verwerking. Leden van de Vereniging ontvangen afvalforum gratis, evenals bestuurders, politici en ambtenaren bij overheden. hoofdredactie Vereniging Afvalbedrijven ’s-Hertogenbosch Daniëlle van Vleuten redactieadres De redactie van afvalforum is geïnteresseerd in afvalnieuws. Persberichten en ideeën voor artikelen kunt u sturen naar: Redactie afvalforum Postbus 2184 5202 CD ’s-Hertogenbosch
[email protected]
Het afvalbeleid is in een nieuwe fase gekomen. Niet langer de verwerking staat centraal, maar het terugwinnen van grondstoffen. Een maatschappelijk breed gesteunde benadering die ook binnen onze vereniging wordt omarmd. En dit is bepaald geen eendagsvlinder. De grondstoffenschaarste betekent dat benaderen van de afvalsector als leverancier van grondstoffen blijvend is. Uiteraard heeft dit consequenties voor bepaalde vormen van afvalverwerking. Al geruime tijd geleden is het storten van afval sterk teruggelopen. Storten blijft nu beperkt tot reststromen die redelijkerwijze niet anders kunnen worden verwerkt. Het terugwinnen van energie uit afval in de vorm van groene stroom en warmte, is een hoogwaardige verwerking van al dat afval dat niet eenvoudig kan worden hergebruikt. De tendens tot zuiniger grondstoffengebruik en meer hergebruik, is van invloed op het te verbranden volume. Mede door de economische crisis is er momenteel al duidelijk sprake van een overcapaciteit. Als de economie zich herstelt, wordt dit wel weer minder, maar de overcapaciteit zal dankzij het materialenbeleid alleen maar groter en structureel worden. Ook in andere landen met een hoogwaardige infrastructuur voor afvalbeheer is sprake van deze tendens. Maar in veel andere Europese landen is het beeld heel anders. Storten gebeurt daar nog veel, en vaak moet nog een begin worden gemaakt van energieterugwinning door verbanding van afval. Daarom is internationale samenwerking interessant. Sommige landen zouden de verbrandingsfase zelfs grotendeels kunnen overslaan door sterk in te zetten op recycling en daartoe geschikt afval in Nederland te laten verbranden. Dit leidt tot een beter internationaal milieu, en onze capaciteit blijft niet onbenut. Het benodigde transport kan per zeeschip rechtstreeks naar de vele aan diep vaarwater gelegen afvalenergiecentrales. En, wellicht ten overvloede: de emissies van onze centrales zijn bijkans onmeetbaar laag en de bij verbranding vrijkomende bodemassen kunnen uitstekend in onze verkeersinfrastructuur worden gebruikt waarmee op primaire bouwstoffen kan worden bespaard. We hebben 7 maart een Green Deal gesloten met staatssecretaris Atsma. Samen met de overheid gaan we werken aan een verdere kwaliteitsverbetering van de bodemassen. Kortom, er is overcapaciteit, en deze zal nog groter worden, maar paradoxaal genoeg kunnen wij die voor de korte en middellange termijn dienstbaar maken aan het versterken van de internationale materiaalkringloopmaatschappij. Maak van import en verwerking van afvalstromen een normale industriële - en handelsactiviteit, en we houden onze hoogwaardige verwerkingssysteem goed in stand. We hopen binnenkort een handelsmissie voor te bereiden, allereerst gericht op het Verenigd Koninkrijk. De staatssecretaris heeft daarbij zijn steun toegezegd. ir. Pieter H. Hofstra Voorzitter Vereniging Afvalbedrijven
engelse teksten Derek Middleton, Zevenaar opmaak Ontwerpburo Suggestie & illusie, Utrecht foto cover BvBeeld/Stichting RIONED Lees verder op pagina 8 drukker S&B Druk, Oss abonnement € 35,- per jaar (4 nummers) Meer informatie bij Vereniging Afvalbedrijven, t. (073) 627 94 44 Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen of gereproduceerd zonder schriftelijke toestemming van de uitgever. ISSN 1386-4378 adverteren in afvalforum afvalforum wordt verspreid naar (inter)nationale bestuurders, politici, directeuren, managers, technici en andere deskundigen in de afvalsector (controlled circulation). Meer informatie bij Recent BV, telefoon (020) 330 89 98
Inhoud 4
Experimenteren met duurzaam stortbeheer
8
Kwalitatief hoogstaand rioolbeheer, tegen lagere kosten
10 Adviesbureaus buigen zich over grondstoffenschaarste 12 Stelling: ‘Import en verwerking van brandbaar afval is een normale industriële activiteit’ 14 PVV-Kamerlid Richard de Mos: ‘Laat de markt zijn werk doen’ 16 Verbeterplannen openen veiligheidsogen 18 Afvalstoffenbelasting per 1 januari afgeschaft En verder: Korte berichten 2, 7 en 20
English summary 21
www.verenigingafvalbedrijven.nl
Met duurzaam stortbeheer zijn de milieurisico’s binnen één generatie opgelost (photo: iStockphoto)
EXPERIMENTEREN MET DUURZAAM STORTBEHEER
Niet inpakken, maar aanpakken Een stortplaats niet eeuwigdurend inpakken, maar het emissieprobleem binnen één generatie oplossen. Dat is duurzaam stortbeheer, een innovatieve methode waarbij water en lucht de biologische afbraak stimuleren. Begin volgend jaar start een tienjarig experiment op meerdere proeflocaties. Eind dit jaar tekenen de partijen een Green Deal Duurzaam Stortbeheer.
4
afvalforum maart 2012
EMILE MASTENBROEK (ATTERO):
‘De toetswaarden moeten glashelder zijn.’
DOOR ADDO VAN DER EIJK
De wijze waarop we in Nederland onze stortplaatsen beheren, is niet meer van deze tijd. Gestort afval wordt hermetisch ingepakt, met een vloeistofdichte onder- en bovenafdichting. Als een mummie ligt het afval er voor de eeuwigheid. Met ook eeuwigdurende nazorg als gevolg. “Vanwege de verontreinigingen schrijft het stortbeleid voor: inpakken, isoleren en beheersen”, vertelt Willem Kattenberg, beleidscoördinater van het ministerie van Infrastructuur en Milieu. Deze oplossing vindt hij verre van ideaal. “Hiermee schuiven we de verontreinigingen door naar toekomstige generaties. Beter is om milieuproblemen daadwerkelijk aan te pakken, en binnen één generatie op te lossen.” In plaats van effectgerichte maatregelen - door eeuwig emissies tegen te gaan - staat Kattenberg een brongerichte aanpak voor. En dat lijkt te kunnen. Tal van studies wijzen uit dat met een innovatief stortbeheer binnen een generatie een veilige situatie ontstaat. De innovatie draagt de naam: duurzaam stortbeheer. Binnen het ministerie klinkt het als muziek in de oren. “Een buitengewone kans”, zegt Kattenberg, “om iets aan het emissiepotentieel van stortplaatsen te doen.”
BIOLOGISCHE AFBRAAK Duurzaam stortbeheer stimuleert de biologische afbraak. Met behulp van de natuur neemt het emissiepotentieel af. “Dat biologische afbraak werkt, staat vast”, zegt Kattenberg. Hij verwijst naar de ellenlange literatuurlijst van wetenschappelijke publicaties die de theorie staaft. Timo Heimovaara, onderzoeker aan de TU Delft, zette recent de studies op een rij, en concludeert: “Biologische afbraakprocessen kunnen leiden tot een aanzienlijke vermindering van de emissies. In de bodemsanering wordt hier veel gebruik van gemaakt. Daar worden de van nature aanwezige bacteriën gestimuleerd om de grond te reinigen. Eerdere projecten en laboratoriumanalyses tonen aan dat, als de afbraakprocessen goed op gang komen, ook chemische processen een positieve bijdrage leveren. Zo wordt de zuurgraad gebufferd.” De kunst van duurzaam stortbeheer is het versnellen van de afbraak. Dat kan, volgens Heimovaara, door het toevoegen van water en lucht. “Zonder water toe te voegen, is een stortlichaam te droog voor natuurlijke afbraakprocessen. Voeg je water toe, dan versnelt dat de processen. Wat ook helpt, is het toevoegen van lucht”, zegt hij.
Meteen lucht toevoegen, vindt hij vanuit energieoogpunt zonde en bovendien weggegooid geld. “Methaangas is een brandstof, die verloren gaat als je lucht toevoegt. Beter is om eerst water rond te pompen, en het methaangas af te vangen. Pas als de methaanvorming stopt, ga je als tweede stap de lucht toevoegen.” Heimovaara schat in dat de eerste waterstap zeven jaar duurt, en de tweede luchtstap drie jaar. Daarmee komt hij op een termijn van tien jaar.
WILLEM KATTENBERG (INFRASTRUCTUUR EN MILIEU):
‘Duurzaam stortbeheer is een buitengewone kans.’
EXPERIMENT Tien jaar staat daarom voor het experiment, dat gaat plaatsvinden op twee tot vier proeflocaties, in aanmerking hiervoor komen Wieringermeer, Braambergen, Kragge II en De Vlagheide. Heimovaara kijkt als wetenschapper mee, en voert een onafhankelijk fundamenteel onderzoeksprogramma uit. Met vier onderzoekers van de universiteit gaat hij trachten de processen te doorgronden. Hij is druk doende om geavanceerde sensoren, apparaten en monitoringstechnologie te bestellen. “Uiteindelijk willen we het gedrag in het stortlichaam met modellen kunnen voorspellen. Belangrijk voor de voorspelbaarheid is dat een stortlichaam erg heterogeen is. De vraag is of het water en de lucht overal bij kunnen komen”, zegt hij. Heimovaara ziet duurzaam stortbeheer als een vorm van idealisme. Hij gelooft niet in de huidige aanpak, die uitgaat van eeuwigdurende afspraken. “Eeuwigdurend is een illusie. Daarvoor zijn mensen te kort van memorie. Wat we ook technisch verzinnen: alles gaat een keer kapot. Nu wentelen we het probleem af op de maatschappij. De enige écht duurzame oplossing is het structureel verlagen van het emissiepotentieel. In de bodemsanering vond dezelfde omslag plaats: eerst wilde men de verontreiniging inpakken, later koos men toch voor een brongerichte aanpak.”
vrij, dan gaan we het stortlichaam injecteren met lucht.” Attero start met een nulmeting om de huidige emissies in kaart te brengen en straks het effect van de maatregelen te kunnen bepalen. Voordat de experimenten starten, moet duidelijk zijn hoe hoog de milieulat over tien jaar moet liggen. “Aan het begin van het traject stellen we de toetswaarden vast”, zegt Kattenberg, die RIVM en ECN de waarden laat onderzoeken. Nul zal de emissie nooit worden. De vraag is wat acceptabel is. Kattenberg: “We kiezen voor maatwerk. Voor alle vier locaties worden locatiespecifieke toetswaarden ontwikkeld, waarbij onder meer de achtergrondwaarden en de ondergrond belangrijke factoren zijn. In de bodemsanering werkt deze aanpak goed.” Mastenbroek van Attero is benieuwd naar de toetswaarden. Hij houdt een slag om de arm. “De toetswaarden moeten glashelder zijn, anders weten we niet wanneer het experiment succesvol is. Eerst beoordelen we of de toetswaarden van RIVM en ECN überhaupt haalbaar zijn. Blijken ze een brug te ver, dan moeten we afwegen of het zin heeft om te investeren in de proef.”
BOVENAFDICHTING
De stortexploitanten leggen zelf de benodigde infrastructuur aan voor het inbrengen van water en lucht, en zorgen voor de monitoring. Attero, één van de exploitanten, gaat experimenteren op De Kragge, een stortplaats bij Bergen op Zoom. “We voeren water versneld van boven naar beneden door het afval”, vertelt Emile Mastenbroek,
Water en lucht in de stort brengen, druist in tegen het huidige stortbesluit. Dat schrijft immers inpakken voor. En met een ondoorlaatbare bovenlaag kan onmogelijk water en lucht in het stortlichaam komen. Een ontwerpbesluit in het kader van de Crisis- en herstelwet maakt het experiment juridisch mogelijk, stelt Kattenberg. “Het ontwerpbesluit is begin februari door de Tweede Kamer goedgekeurd. Dit besluit zorgt dat het Stortbesluit op een aantal punten wordt aangepast. Belangrijke wijzi-
directeur Bio-energie & Mineraal van Attero. “Het afval wordt zo natter en gaat sneller vergisten. Het percolaat vangen we op in drains, zuiveren we en pompen we rond. Het percolaat wordt zo alsmaar schoner. Komt er geen methaangas meer
ging is dat de proeflocaties uitstel krijgen om een bovenafdichting aan te brengen.” Het uitstel geldt niet alleen voor de proeflocaties, maar kan zich uitbreiden met zo’n vijftien stortplaatsen. Want wat te doen met locaties, die de komende jaren afgedicht
TOETSWAARDEN
afvalforum maart 2012
»
5
DUURZAAM STORTBEHEER FINANCIEEL AANTREKKELIJK Duurzaam stortbeheer biedt niet alleen een milieukans, ook financieel is het aantrekkelijk. De Erasmus Universiteit en bureau FFact berekenden een besparingspotentieel van 88 miljoen euro, met name door het wegvallen van de huidige bovenafdichting. “Voor de stortsector zeker interessant”, zegt Willem Kattenberg van het ministerie van Infrastructuur en Milieu. Hij wijst op het recente rapport ‘De toekomst van de stortsector: op weg naar 2030’, dat geen rooskleurig toekomstbeeld voor de sector schetst. “Het stortaanbod is enorm gedaald. Een milieuprestatie van formaat, maar de stortsector staat wel onder zware druk.” Een andere besparingskans biedt de eeuwigdurende nazorg, waarvoor stortexploitanten nu nog een forse som storten in een nazorgfonds. “Worden de toetswaarden over tien jaar blijvend gehaald, dan is slechts een marginale nazorg nodig”, zegt Kattenberg. Timo Heimovaara van de TU Delft voorziet zelfs dat sommige nazorgfondsen geschrapt kunnen worden. Actieve nazorg is volgens hem met duurzaam stortbeheer niet meer nodig. “De passieve nazorg, noem het groenbeheer, verdien je terug met de toegevoegde waarde van de locatie. Stortplaatsen zijn bijvoorbeeld perfecte recreatiegebieden.” Kattenberg ziet voor duurzaam stortbeheer ook exportkansen. “De milieudruk vanuit afval is in grote delen van de wereld nog steeds enorm. Duurzaam stortbeheer kan een belangrijke bijdrage leveren om de afwenteling van de gevolgen op toekomstige generaties te verminderen. Deze kennis is wereldwijd toepasbaar. Voor heel veel landen biedt dit een goedkope oplossing om het emissiepotentieel terug te brengen.” De kunst van duurzaam stortbeheer is het versnellen van de biologische afbraak in stortplaatsen (foto: Afvalzorg)
zouden worden? “Zonde om ze tegen hoge kosten af te dichten”, zegt Kattenberg, “als over tien jaar blijkt dat het concept van duurzaam stortbeheer werkt. Daarmee laten we een enorme milieukans liggen. Als aan bepaalde voorwaarden is voldaan, dan kan voor deze stortlocaties voor de looptijd van het experiment ook een uitstel voor het aanbrengen van een bovenafdichting gaan gelden.” Het uitstel geldt onder meer voor stortlocaties van Attero, laat Mastenbroek weten. Hij telt, inclusief de locatie van VAR, onderdeel van Attero, zeven stortplaatsen of delen van locaties, die anders de komende jaren definitief waren afgedicht. “Storten neemt af”, verklaart hij het grote aantal. “Het aanbod daalt en er is een overcapaciteit aan stortlocaties. Wij concentreren onze stortactiviteiten daarom op drie locaties. De rest gaat in ruste.”
TIMO HEIMOVAARA (TU DELFT):
‘De enige écht duurzame oplossing is het structureel verlagen van het emissiepotentieel.’
6
afvalforum maart 2012
UITSTEL Niet elke stortplaats komt voor uitstel in aanmerking, stelt Kattenberg. Essentieel is namelijk dat er een goed functionerende onderafdichting ligt. “Duurzaam stortbeheer zorgt niet voor méér emissies naar het grondwater. Daar zorgt de onderafdichting voor”, benadrukt Kattenberg met klem. Alle stortplaatsen van voor de jaren negentig waarvan de onderafdichting onvoldoende betrouwbaar is geworden, vallen dus af. Ook stortlocaties met onderafdichtingen waarvan de garantieperiode is verlopen, krijgen geen uitstel. Onderzocht wordt op het ogenblik hoe lang die periode is. Tot dusver geldt daarvoor een 30-jaren termijn. Kattenberg: “Het Stortbesluit stelt dat het hermetisch afsluiten moet plaatsvinden binnen dertig jaar na het leggen van de onderafdichting. Dan kan de onderafdichting namelijk gebreken gaan vertonen. Ligt de bovenafdichting er eenmaal op, dan neemt deze de isolerende functie van de onderafdichting over.” De 30-jaren termijn dateert nog uit de eindjaren tachtig, toen het Stortbesluit werd opgesteld. Volgens Kattenberg zijn er aanwijzingen dat sommige afdichtingen langer meegaan. Dertig jaar vindt hij een te generieke en conservatieve schatting. “Het Expertisenetwerk Stortbesluit (ENS) onderzoekt momenteel of we aan bepaalde categorieën onderafdichtingen een langere levensduur kunnen toewij-
zen. Is dat het geval, dan kan de bovenafdichting er later op en komen meer stortplaatsen voor uitstel in aanmerking.” Nogmaals benadrukt hij: “Duurzaam stortbeheer mag niet tot méér emissies leiden. Ook niet naar de lucht. In theorie zou de methaanvorming tot extra emissies kunnen leiden. We hebben dit uitvoerig door Ecofys laten onderzoeken. Het meest ‘worst case’-scenario voor alle negentien stortplaatsen, inclusief de vier pilotstortplaatsen, komt op 0,06 megaton in 25 jaar. Dat is verwaarloosbaar.”
GREEN DEAL Alle besprekingen en vooronderzoeken monden eind dit jaar uit in een greendeal Duurzaam Stortbeheer. Het ministerie, de Vereniging Afvalbedrijven, de deelnemende stortplaatsexploitanten, IPO en de betrokken pilotprovincies ondertekenen dan een convenant, waarin de afspraken zwart-op-wit zijn vastgelegd. Pas daarna gaan de stortplaatsexploitanten daadwerkelijk aan de slag. Mastenbroek van Attero verwacht dat op De Kragge begin volgend jaar de kranen aangaan. Hij is ronduit tevreden over het proces. “Duurzaam stortbeheer is zeer voortvarend door het ministerie opgepakt. Ook de provincies hebben zich sterk ingezet voor dit project. Onze complimenten daarvoor. De uitkomst van het experiment is nog ongewis, maar meer en meer partijen geloven erin. Dat is positief.”
D66’ERS GERBRANDY EN VAN VELDHOVEN BEZOEKEN KUNSTSTOFSORTEERINSTALLATIE SITA Op 20 februari brachten Gerben-Jan Gerbrandy van het Europees Parlement en Tweede Kamerlid Stientje van Veldhoven op uitnodiging van de Vereniging Afvalbedrijven een bezoek aan de eerste Nederlandse sorteerinstallatie voor kunststof verpakkingsafval van SITA in Rotterdam. Gerbrandy is lid van de Liberale Fractie en rapporteur resource efficiency voor het Europees Parlement (EP). Afgelopen maand publiceerde hij een rapport met de visie van het EP op de routekaart resource efficiency. Eén van de nieuwe ideeën van Gerbrandy is om op Europees niveau een BTW-verlaging door te voeren voor secundaire grondstoffen. Daarnaast denkt hij aan het ontwikkelen van een “Schengen voor afval”. Het bezoek aan de sorteerinstallatie van SITA stond in het teken van de mondiale uitdaging grondstoffen voor de toekomst zeker te stellen en efficiënter om te gaan met natuurlijke hulpbronnen ter bescherming van de welvaart en het ecosysteem. De Nederlandse afvalsector is een belangrijke leverancier van AANLEG WARMTENET grondstoffen en vervult samen met de Nederlandse producerende industrie ROTTERDAM VAN START een voorlopersrol in Europa. “De sorteerinstallatie van SITA is een goed voorbeeld van een concrete stap die genomen is om grondstoffen slimmer AVR, onderdeel van de Van Gansewinkel Groep, is en duurzamer terug te winnen uit afval ,” aldus Van Veldhoven. “Ik ben gestart met de eerste werkzaamheden voor de disblij dat de sorteerinstallatie van SITA ook klaar is voor de toekomst, tributie van warmte via een nieuw warmtenet naar zoals bijvoorbeeld voor het recyclen van drankenkartons.” Rotterdam-Zuid. Burgemeester Aboutaleb van Rotterdam gaf hiertoe 18 januari het startsein op het terrein van Resource efficiency betekent duurzaam omgaan met eindige bronnen AVR Rozenburg. Tot medio 2013 werkt het Warmtebedrijf Rotterdam aan een pijpleiding van 26 kilometer tussen AVR Rozenburg en Rotterdam-Zuid. Als het warmtenet gereed is, kunnen zo’n 50.000 huishoudens en bedrijven worden voorzien van duurzame stadverwarming. AVR heeft hiervoor een langjarige overeenkomst gesloten met het Warmtebedrijf Rotterdam. De komende 30 jaar zal AVR restwarmte die vrijkomt bij afvalverbranding in de vorm van warm water leveren aan het net. Door de aanleg van het warmtenet wordt jaarlijks 70 tot 80 kiloton minder CO2 uitgestoten, zo heeft het Warmtebedrijf Rotterdam berekend.
en grondstoffen. Gerbrandy: “Werken aan resource efficiency en het sluiten van materiaalkringlopen is in ieders belang. Dit kan niet alleen door de overheid opgelegd worden. Ik stel voor dat de Europese Commissie een Task Force opricht met belanghebbenden uit het bedrijfsleven, NGO’s en lidstaten om binnen een jaar een actieplan op te stellen om gezamenlijk in te zetten op resource efficiency.” Van Veldhoven: “Het afgelopen jaar heb ik de grondstoffenrotonde geïntroduceerd en je ziet nu dat partijen gezamenlijk werk maken van het uitgangspunt om afvalstoffen zoveel mogelijk weer terug te winnen als grondstof, duurzamer om te gaan met grondstoffen en in te zetten op een fundamentele versterking van onze economie. De insteek van Gerbrandy is ook de mijne: Nederland en Europa versterken elkaar in dit dossier.”
GROOTSTE HYBRIDE AFVALWAGEN IN ONTWIKKELING Energie- en afvalnutsbedrijf HVC en reinigingsbedrijf van de gemeente Rotterdam Roteb ontwikkelen samen met een groep leveranciers van afvalinzamelvoertuigen Nederlands grootste hybride afvalwagen. Met ruimte voor elf ton afval wordt het hybride voertuig, een achterlader, het
INZAMELSTRAAT E-WASTE EN BATTERIJEN IN ALLE GAMMA’S
Staatssecretaris Atsma onthulde 27 februari officieel de ‘Wecycle/Stibatinzamelstraat’, zoals die bij alle 164 vestigingen van bouwmarktketen grootste inzamelvoertuig in ons land met een serieel Gamma staat. De inzamelstraat bestaat uit vier bakken waar de consument hybride aandrijfsysteem. De wagen kan een uur batterijen, tl-buizen, spaarlampen en kleine elektrische apparaten gratis rondrijden en afval persen op elektriciteit. “Met kan inleveren voor recycling. Atsma vindt het belangrijk dat inleveren makkedit initiatief beperken we zowel het geluid als de lijk wordt gemaakt: “Dit initiatief draagt bij aan onze ambitie ‘meer waarde uit uitstoot van schadelijke stoffen zoals CO2, stikafval halen’ en naast recycling van batterijen en spaarlampen ook de grondstofstofoxide en fijnstof, tot een minimum,” aldus fenrotonde voor kleine elektrische apparaten te realiseren. Een initiatief dat wat HVC-directeur inzameling Nico Mensing. mij betreft navolging verdient. Ik roep de detailhandel op om samen met Wecycle en Agentschap NL van het ministerie van Stibat het aantal inzamelpunten voor kleine elektrische apparaten, spaarlampen en Economische Zaken, Landbouw en batterijen nog verder te vergroten. Zodat de consument dichtbij huis en met gemak zijn Innovatie hebben voor dit initiatief ‘afval van waarde’ kwijt kan in de hergebruikbak!” 578.000 euro aan subsidie toegezegd. De partijen verwachten dat het duurzame voertuig begin 2013 operationeel is.
Jaarlijks verdwijnt zo’n 33 miljoen kilo aan kleine apparaten en spaarlampen in de vuilnisbak. Daarnaast wordt ongeveer 14 procent van alle afgedankte batterijen nog niet gescheiden ingeleverd. De Wecycle/Stibat-inzamelstraat bij Gamma maakt gemakkelijk inleveren mogelijk en is een goed voorbeeld van samenwerking tussen een winkelketen en de producenten. De consument kan batterijen, tl-buizen, spaarlampen en kleine elektrische apparaten zelf inleveren, zonder tussenkomst van een winkelmedewerker en zonder dat hij iets hoeft te kopen.
afvalforum maart 2012
7
KWALITATIEF HOOGSTAAND RIOOLBEHEER, TEGEN LAGERE KOSTEN
Brains in de buis Gemeenten en waterschappen moeten bezuinigen op rioolbeheer. Tegelijkertijd zijn grote investeringen nodig. Meer kwaliteit leveren, tegen lagere kosten. Deze uitdaging stelt de rioolbranche zich in haar kersverse visie, getiteld ‘Op weg naar 2020’. De ogenschijnlijke paradox is mogelijk door innoverende technieken, slim maatwerk en het koppelen van informatie uit de reiniging en inspectie aan beleidsadviezen.
DOOR RENÉ DIDDE
Gemeenten en waterschappen staan voor een forse bezuinigingsoperatie. De verwachting is dat ze in 2020 circa tien procent minder middelen beschikbaar hebben voor het stedelijk waterbeheer dan eerder begroot. Althans, minder méérkosten, want dat de kosten stijgen, staat vast. Het wijdvertakte en fijnmazige rioleringsstelsel van Nederland stamt grotendeels uit de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw. Grofweg na vijftig jaar moet het worden gerenoveerd. “Gezien de serieuze vervangingsoperatie zullen de rioolkosten sowieso omhoog gaan”, zegt Gert Dekker, beleidsmedewerker water en riolering van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG). Om precies te zijn zullen de kosten in 2020 zijn gestegen met 400 miljoen euro per jaar voor rioleringsbeheer en met 200 miljoen voor rioolwaterzuivering. “In 2010 gaven we 2,4 miljard euro uit. Zonder
bezuiniging zijn we in 2020 3 miljard euro kwijt”, preciseert Hugo Gastkemper, directeur van de rioleringsdenktank Stichting RIONED in Ede. VNG en RIONED zijn zich al meer dan twee jaar bewust van het probleem. Daar komt bij dat gemeenten vandaag de dag dermate ‘lean and mean’ zijn dat het rioleringsbeheer kwetsbaar kan worden. Vergrijzing binnen gemeenten, decentralisering en bezuinigingen vanwege de economische crisis doen daar nog een schepje bovenop. Volgens Gastkemper moet er kritischer naar de noodzaak van maatregelen aan het omvangrijke rioolstelsel worden gekeken. “Het riool moet in stand worden gehouden, maar sommige zaken kunnen rationeler. Soms zullen renovatiemaatregelen achterwege blijven of worden uitgesteld.”
VISIEDOCUMENT
GERT DEKKER (VNG):
‘Gemeenten hebben behoefte aan adviezen gebaseerd op locatiespecifieke kennis.’
8
afvalforum maart 2012
Bezuinigen schrijft ook het Bestuursakkoord Water voor, dat mei 2011 is ondertekend door de rijksoverheid, provincies, gemeenten, waterschappen en drinkwaterbedrijven. In het akkoord staan concrete afspraken over een doelmatiger waterbeheer. Met andere woorden: kwaliteit, maar tegen lagere kosten. De branche van rioleringsbedrijven kan aan deze vraag voldoen. De Afdeling Rioleringsbeheer & Vegen van de Vereniging Afvalbedrijven (VA) presenteerde recent een visiedocument, getiteld “Op weg naar 2020”. In het document stellen de VA-leden dat de bezuini-
gingen niet ten koste hoeven te gaan van service, kwaliteit en milieubescherming. De kostenreducties kunnen zelfs gepaard gaan met kwaliteitsverbetering. Dat klinkt als een paradox, maar is volgens de rioolbranche mogelijk. Hoe? Doordat de VA-leden reeds aan hoge kwaliteitseisen voldoen, onder meer door strenge certificering, zoals NEN, ISO, BRL en VCA. Daarnaast kondigt het visiedocument een nog verdere verbetering van de opleiding van werknemers van VA-leden aan. Een kostenbesparing is onder meer mogelijk door gemeenten te ontzorgen, door het aanbieden van een breed servicepakket. VA-leden zijn niet alleen in staat om de operationele werkzaamheden - de inspectie en de reiniging - geïntegreerd uit te voeren, maar ze kunnen ook een beleidsadviserende rol op zich nemen. “Door onze jarenlange expertise en werkzaamheden in de rioolreiniging en -inspectie beschikken wij over een schat aan kennis en gegevens. We hopen dat gemeenten voor advieswerk meer bij ons te rade gaan”, zegt Leo van der Valk, algemeen directeur van vandervalk + degroot en tevens voorzitter van de Afdeling Rioleringsbeheer & Vegen. Door het aanbieden van een totaalpakket wil de rioolbranche enerzijds een meerwaarde creëren en opdrachtgevers binden, anderzijds de kosten drukken.
BESPARINGEN Als adviseur ziet Van der Valk tal van concrete besparingen die tegemoet
komen aan de wens van gemeenten om efficiënter en goedkoper te werken. “Nu verloopt het rioleringsbeheer over veel verschillende schijven. Dat is vaak inefficiënt”, legt hij uit. Hij geeft een voorbeeld: “Tijdens de reiniging met hoge druk en water leveren wij veel gegevens aan. Ook bij de direct daarop volgende inspectie met camera of menskracht komt veel informatie over de staat van het riool vrij. Vervolgens blijven die gegevens vaak lang liggen. Als na verloop van tijd een beslissing moet worden genomen over een deelreparatie gaat veelal iemand anders min of meer hetzelfde werk doen en de gegevens verzamelen.” Gert Dekker van de VNG ziet in het stroomlijnen en bundelen van inspectie-, reiniging- en advieswerkzaamheden een kans voor VA-leden. “Zij kunnen heel goed op concrete tracés met gerichte voorstellen komen. Gemeenten hebben behoefte aan adviezen gebaseerd op locatiespecifieke kennis. Vanwege de operationele taken in de exploitatie verzamelen de bedrijven waardevolle gegevens bij rioolinspecties, meet- en monitoring en schoonmaakwerkzaamheden. Met die gegevens kunnen zij een meerwaarde leveren. Het vereist wel een pro-actieve houding.” Ook Gastkemper meent dat monitoring en meetgegevens een meerwaarde kunnen opleveren, waarmee gemeenten betere keuzes kunnen maken. “Er moet meer intelligentie in het riool. Daar liggen zowel voor de beheerder van het riool als voor de bedrijven een kans. Met de gegevens over het riool kunnen de bedrijven een toegevoegde waarde creëren.”
De bezuinigingen bij gemeenten en waterschappen hoeven niet ten koste te gaan van service, kwaliteit en milieubescherming van het rioleringsbeheer (foto: BvBeeld/Stichting RIONED)
HUGO GASTKEMPER (STICHTING RIONED):
‘Er moet meer intelligentie in het riool.’
ontwikkelingen als het benutten van energie uit het riool, bijvoorbeeld de warmte, het terugwinnen van grondstoffen als fosfaat en het afkoppelen van regenwater van het riool.”
GEGEVENSBEHEER
Slimme beleidskeuzes en innovatieve levensduurverlengende technieken worden in deze tijd van bezuinigingen met open armen ontvangen. Treffend voorbeeld van een rationeler en slimmer beheer is de zogeheten relining. Kort gezegd wordt ter bescherming van het riool aan de binnenzijde van de buis een glasachtige sok aangebracht. “Daarmee kan de levensduur van het riool worden verlengd en is dus minder snel vervanging nodig”, zegt Dekker. Volgens hem moeten maatwerkachtige oplossingen worden bedacht die minder
Ontzorgen betekent niet dat een gemeente de regie volledig uit handen geeft. Die blijft nadrukkelijk bij de lokale overheid liggen, net als het beleid en de samenhang met het gebruik en de inrichting van de openbare ruimte. Gert Dekker van de VNG: “Dat is cruciaal. De exploitatie neemt grofweg een kwart tot een derde van de rioolkosten voor zijn rekening. De rest zijn kosten die samenhangen met beleidskeuzen en investeringen. De basis hiervoor is het gegevensbeheer. Goed aangeleverde gegevens maken beter onderbouwde keuzes mogelijk die besparend kunnen werken.” Besparen kan mogelijk ook door de diensten van meerdere gemeenten te bundelen. Net als reeds bij de regionale milieudien-
op normen zijn gestoeld, maar meer op praktische argumenten berusten, zoals de relining-oplossing. Gastkemper hoopt op meer van dit soort innovaties. “De ideeën zijn beter en goedkoper of bieden meer kwaliteit voor hetzelfde geld. Innovatief zijn
sten of recenter de regionale uitvoeringsdiensten het geval is. Ook de ontwikkeling bij de gemeentelijke afvalinzameling kan het rioleringsbeheer ter inspiratie dienen, aldus Dekker. “Sommige gemeenten houden, eventueel in onderlinge samen-
RELINING
werking, een eigen inspectie- en onderhoudsdienst voor het riool in stand. Maar anderen kunnen heel goed hun inspectie- en onderhoudsdienst uitbesteden aan particuliere bedrijven. Zoals tegenwoordig de vuilniswagens van grote afvalbedrijven het huishoudelijk afval ophalen, zo kunnen zich vanuit de rioleringsbedrijven dergelijke diensten ontwikkelen.” Leo van der Valk heeft er wel oren naar, en zegt: “Gezien het verloop van personeel en pensionering van ambtenaren met kennis over het riool, kan de rioolbranche voorzien in een gedeeltelijke ontzorging van het rioleringsbeheer voor een gemeente.”
LEO VAN DER VALK (VANDERVALK + DEGROOT):
‘We hopen dat gemeenten voor advieswerk bij ons te rade gaan.’
afvalforum maart 2012
9
DOOR HAN VAN DE WIEL
ADVIESBUREAUS BUIGEN ZICH OVER GRONDSTOFFENSCHAARSTE
Inspelen op schaarste Een grondstoffencrisis lijkt onvermijdelijk. Een rijzende stapel onderzoeksrapporten van gerenommeerde bureaus wijst dat uit. Bedrijven moeten zich bewust zijn van de risico’s en strategisch inspelen op schaarste, zo luidt het devies. De afvalsector kan daarbij een grote rol spelen.
Materialenhergebruik in de strijd tegen de grondstoffenschaarste (foto: iStockphoto)
De markt van zeldzame aardmetalen is van slag. China rules. ’s Werelds belangrijkste producent veroorzaakte in 2010 een ware schokgolf met de mededeling de uitvoer van zeldzame aardmetalen, die worden toegepast in onder meer mobiele telefoons, hybride auto’s en platte tv’s, met maar liefst veertig procent te beperken. De prijzen vlogen direct de pan uit. ‘China zet wereld klem met metalen’ en ‘Zeldzame aardmetalen als machtsmiddel’ kopten Nederlandse kwaliteitskranten met gevoel voor drama. Het voorval illustreert de impact als de aanvoer van grondstoffen dreigt te stokken. Die dreiging geldt niet alleen voor zeldzame aardmetalen, maar ook voor tal van andere grondstoffen. De afgelopen periode brachten verscheidene gerenommeerde bureaus rapporten uit over schaarste. Als drijvende kracht achter het Kennisplatform Duurzaam Grondstoffenbeheer neemt Jan-Henk Welink van de TU Delft ze door. “De meeste studies zijn het er over eens dat de oorzaak van de grondstoffenschaarste de toenemende consumptie van de BRIC-landen is: Brazilië, Rusland, India en China. Daardoor kunnen er grote en snelle prijsstijgingen ontstaan voor grondstoffen. De markt ziet die te laat aankomen, speculanten slaan hun slag, bedrijven raken in paniek en gaan voorraden aanleggen”, aldus Welink.
STIJGENDE PRIJZEN Eén van de recente rapporten is van McKinsey. Afgelopen november kwam het adviesbureau met de omvangrijke studie Resource Revolution: Meeting the world’s energy, materials, food and water needs. McKinsey concludeert dat de stijging van de grondstofprijzen van de afgelopen tien jaar de prijsdaling van de hele voorafgaande eeuw teniet heeft gedaan. Het
ROB MATHLENER (PWC):
‘In de grondstoffenstrategie van bedrijven kan de afvalsector een grote rol spelen.’
10
afvalforum maart 2012
rapport stelt dat de komende twintig jaar maar liefst drie miljard mensen toetreden tot de middenklasse, die nu uit 1,8 miljard mensen bestaat. Met alle gevolgen van dien: meer vraag naar grondstoffen, grotere druk op het aanbod, uitputting van natuurlijke hulpbronnen, marktverstoringen op de grondstoffenmarkt en stijgende prijzen. Dorothée D’Herde en Helga Vanthournout lichten het McKinseyrapport toe. “Het rapport is grotendeels gebaseerd op eigen onderzoek en onze kennis van de sectoren, met input van een groot aantal interne en externe experts. Met dit soort onderzoeken willen we een bijdrage leveren aan het oplossen van grote wereldproblemen. We zorgen ervoor dat we anders over het probleem denken, zodat een zachte landing - in plaats van een potentiële grondstoffencrisis - mogelijk is”, zegt D’Herde. Vanthournout constateert dat regeringen de ernst van de situatie inzien, al moeten we volgens haar onderscheid maken tussen de verschillende machtsblokken. “De Europese Unie wil kringlopen sluiten, als één van de steunpilaren van het grondstoffenbeleid. Dat gaat verder dan window dressing. Japan voelt het probleem ook, aangezien het zelf extreem weinig natuurlijke hulpbronnen heeft. De Verenigde Staten doet er ook wel wat aan - zij het minder prominent - vanuit het belang van grondstoffenzekerheid. China streeft naar een kringloopeconomie en probeert afvalstromen met elkaar te verknopen. Dat gaat gemakkelijker in landen die nog bezig zijn hun industrie op te zetten, zoals China, dan in bijvoorbeeld Europa.”
GRONDSTOFFENSTRATEGIE Bedrijven zullen strategisch moeten inspelen op de schaarste. Ze moeten zich voorbereiden en een grondstoffenstrategie formuleren. Dat adviseert duurzaam grondstofexpert Rob Mathlener van PwC Sustainability, op grond van de nieuwe PwC-studie Minerals and metals in scarcity in manufacturing. The ticking time bomb, een onderzoek onder 69 internationaal opererende grote bedrijven. Bij metalen en mineralen, waar de schaarste op dit moment vooral zichtbaar is, verwacht Mathlener op de korte termijn een verbetering. “Je ziet dat wereldwijd oude mijnen worden heropend en nieuwe ontgonnen. Bovendien leidt de economische stilstand bij ons tot minder vraag en lagere prijzen. Maar zodra de economie aantrekt, zullen de prijzen snel stijgen.” Het is volgens
HELGA VANTHOURNOUT (MCKINSEY):
‘Regeringen zien de ernst van de situatie in.’
afdeling juist als afval laat afvoeren”, aldus Vanthournout. Hergebruik zou volgens haar op een hoger niveau moeten plaatsvinden. “Er wordt in de EU hard gedacht en gewerkt aan recycling, maar nog te weinig aan het hoogwaardig hergebruik van materialen. Die kant moeten we op. De afvallogistiek moet veel beter worden georganiseerd, in nauwe samenwerking tussen fabrikanten en afvalbedrijven.”
IMPLEMENTATIEVERSNELLER
Mathlener zaak om te anticiperen op deze verandering. Het PwC-rapport wijst uit dat bestuurders vrezen dat de impact van de schaarste op hun bedrijfsvoering sterk zal stijgen. Tweederde van de onderzochte bedrijven ziet in hergebruik een manier om de schaarste aan te pakken. Mathlener: “In de grondstoffenstrategie van bedrijven kan de afvalsector een grote rol spelen. Voorwaarde voor succesvol hergebruik zijn schaalgrootte en logistiek. Afvalbedrijven hebben daar verstand van.” Belangrijk is volgens Mathlener dat bedrijven hun grondstoffen in de kringloop houden. Dat vraagt om een goede samenwerking in de keten. “Veel industriesectoren kennen hun keten niet. Dat heeft me verbaasd. Verder dan de directe toeleveranciers komen de meeste niet. Dan kom je er te laat achter dat China de deur op slot doet. In de auto-industrie zie je dat bedrijven samenwerken met mijnbouwbedrijven, om verzekerd te blijven van de aanvoer van grondstoffen. Wie dat niet doet, heeft er last van.”
KLOOF OVERBRUGGEN Volgens McKinsey is het nog niet te laat. Het is mogelijk de kloof tussen vraag en aanbod de komende twintig jaar te overbruggen, mits een aantal barrières wordt overwonnen, stelt Vanthournout. Zo zou de mindset van bedrijven en overheden moeten veranderen. Veel grondstofprijzen waren tot nu toe namelijk structureel te laag, waardoor de prikkel ontbrak om ze efficiënt in te zetten. Ook moeten tal van schotten worden geslecht. “De aanpak van de problematiek gebeurt niet integraal. Binnen overheden is het onderwerp verdeeld over verschillende departementen,
Meer hoogwaardig recyclen en stoppen met storten in de EU. Die kant moet het op, stelt ook Jan-Henk Welink van de TU Delft. “In sommige Oost-Europese landen als Bulgarije en Roemenië wordt nog bijna honderd procent van het afval gestort. Dat is jammer, want daarmee raak je de grondstoffen kwijt.” De opgave waarvoor Europa staat, stelt Welink, is om meer grip te krijgen op de grondstoffen door een meer circulaire economie. “Dus meer efficiency en meer hergebruik van producten en materialen.” Nederland zou volgens hem, samen met andere koplopers, de ‘implementatieversneller’ van Europa kunnen worden. “In Nederland is een stuwmeer aan kennis en kunde aanwezig: academische kennis, kennis van recycling, technische kennis, beleidskennis en praktijkervaring.” Welink kijkt breder dan alleen hergebruik. Hij ziet recycling als het leggen van een noodverband: belangrijk, maar niet afdoende. “Wordt bij de productie te veel weggegooid, of is een product met schaarse metalen na twee jaar verouderd, dan spannen we het paard achter de wagen, vanwege het gevaar van downcycling. Grondstof moet geen afval worden. Bedrijven die inzetten op productterugname en producthergebruik maken veel winst.”
JAN-HENK WELINK (TU DELFT):
‘In Nederland is een stuwmeer aan kennis en kunde aanwezig.’
bij bedrijven over afdelingen die vaak niets van elkaar weten. De ene afdeling heeft een grondstof nodig, die een andere
afvalforum maart 2012
11
Wetenschappers Gerrit Brem (Universiteit Twente, links op de foto) en Bendiks Jan Boersma (TU Delft) in discussie over import van brandbaar afval (foto: Simone Gerard)
Stelling: ‘Import en verwerking van brandbaar afval is een normale industriële activiteit’ Begin dit jaar kwam de eerste partij Napolitaans afval aan in de Rotterdamse haven. Ook uit Engeland en Duitsland nemen de stromen brandbaar afval toe. Is dergelijke import al een normale industriële activiteit of niet? Twee wetenschappers, beide hoogleraar energietechnologie, gaan de discussie aan.
12
afvalforum maart 2012
GERRIT BREM (UNIVERSITEIT TWENTE):
‘Ik zie geen enkel bezwaar tegen het verwerken van buitenlands afval in onze AEC’s.’
DOOR PIETER VAN DEN BRAND
De locatie is erg toepasselijk: de afvalenergiecentrale van Twence. In een consortium met andere afvalbedrijven was de afvalverwerker uit Hengelo kandidaat voor het afval uit Napels. Wie de slag om het Napolitaanse afval wel heeft gewonnen, is bekend. Van Gansewinkel en het Duitse EON gaan zo’n 200 duizend ton verwerken. In januari kwam de eerste partij aan in de Rotterdamse haven, bestemd voor de afvalenergiecentrale van AVR in Rozenburg. Op dat moment zwol de kritiek aan. Waarom moet Nederland voor de verwerking van het Napolitaanse afval opdraaien. Kunnen de Italianen dat niet zelf? Is al dat gesleep met afval wel nodig? Wat weten we over de samenstelling van het afval zelf? Wordt het wel gescheiden? Is het milieuhygiënisch okay? Anderzijds: wat is er tegen? De afvalenergiecentrales (AEC’s) in ons land kampen met overcapaciteit, dus de import van brandbaar afval is economisch interessant en past in een steeds internationalere markt. Afval ontpopt zich in toenemende mate als grondstof en brandstof, net zoals olie en gas de wereld over gaan. Kortom, de import en verwerking van brandbaar afval is een normale industriële activiteit. We vragen de wetenschappers Gerrit Brem van de Universiteit Twente en Bendiks Jan Boersma van de TU Delft, beide hoogleraar energietechnologie, te reageren op deze stelling. Wat is er tegen om met brandbaar afval uit andere landen in ons land energie en warmte op te opwekken? Boersma: “Ik vind dat vooral een morele vraag. Technisch gezien zijn er geen problemen. Verbranden is een mooie manier om afval te verwerken. Daar heb ik niets op tegen. Storten is veel erger. Maar met afval moet je niet gaan slepen. Een afvalprobleem moet je lokaal oplossen. Als er in ons land overcapaciteit is, dan kun je beter daar iets tegen doen. Laten we de vuilste installaties sluiten en de overcapaciteit afbouwen. We hebben te veel afvalcentrales gebouwd. Dat is niet gebeurd omdat we een milieuprobleem hebben. Het is business geworden. Terwijl we juist de hoeveelheid afval terug moeten brengen. Door het in een afvalenergiecentrale te verwerken draag je daar niet aan bij. Terwijl het daar volgens mij juist om draait.” Brem: “Ik zie geen enkel bezwaar tegen het verwerken van buitenlands afval in onze AEC’s. Er zijn in Europa twee typen installaties voor brandbaar afval, D10
en R1. De eerste doet weinig aan energieterugwinning. We spreken dan van afvalverwijdering. In de R1-installatie wordt afval echter nuttig toegepast met een hoog energierendement. Energie die voor de helft duurzaam is. De AEC’s in ons land produceren voldoende elektriciteit voor meer dan een miljoen huishoudens. De verbrandingsassen worden voor ruim negentig procent hergebruikt en we halen er waardevolle metalen uit. Als afval in een R1-installatie met nuttige toepassing verwerkt wordt, is sprake van een normale industriële activiteit. Alle Nederlandse afvalenergiecentrales voldoen hieraan. Het zou raar zijn een installatie te sluiten die op kostenefficiënte wijze schone energie, elektriciteit, warmte en alternatieve grondstoffen maakt. Rookgassen worden bovendien vergaand verwijderd. De Nederlandse installaties voldoen aan strenge Europese emissienormen, die we hier zelfs nog een beetje opschroeven, zoals voor NOx.” De kritiek luidt dat de verwerking van buitenlands afval in onze AEC’s recycling in de weg zou staan. Klopt dat? Brem: “Dat is geenszins het geval. De overcapaciteit is hier mede ontstaan, omdat we steeds meer afval zijn gaan recyclen. Recycling is in opkomst. Daardoor hebben de AEC’s een probleem gekregen, al is er ook minder afval als gevolg van de economische crisis.” Boersma: “Ik betwijfel of Italië, nu de nood in Napels is gelenigd, actiever zal worden met recycling. Zuid-Italianen doen niet zoveel aan afvalscheiding, niet zoals wij in Nederland. Zoiets moet tussen de oren zitten. Daar gaan tientallen jaren overheen. Moeten wij dan al die tijd hun afval verwerken? Er komt ook veel afval uit Engeland. Je kunt je afvragen of dat land nu nog gaat werken aan het bijbouwen van afvalcentrales en recyclinginstallaties. Dat zal daar ongetwijfeld langzamer gaan, nu wij het probleem voor ze oplossen.” Halen we geen riskant afval binnen? Controleren we wel goed genoeg? Boersma: “Daar zet ik mijn vraagtekens bij. Ik hoor daar heel negatieve geluiden over. De Italianen zouden geen enkele vorm van controle hebben. We weten bijvoorbeeld niet hoe oud het afval is, dat naar ons land komt. Er is in elk geval veel onduidelijkheid over. Ze zeggen dat er in Napels meer afval op straat ligt, dan de mensen daar produceren. Dat wordt er door de maffia gedumpt.”
BENDIKS JAN BOERSMA (TU DELFT):
‘Een afvalprobleem moet je lokaal oplossen.’
Brem: “De controle moet op orde zijn en voldoen aan de hiervoor geldende Europese regels. Je moet weten wat er in een partij afval zit. De afvalenergiecentrales hebben in hun milieuvergunning strenge acceptatiecriteria staan en voeren dagelijks steekproeven uit. Bovendien bedraagt het import-afval nog geen vijf procent van het totale afval en ook dat moet aan alle acceptatiecriteria voldoen. Door gebruik te maken van verbrandingscapaciteit die in Nederland beschikbaar is, hoeft Engeland of Italië niet zelf te investeren in dure afvalenergiecentrales. Bij de ontwikkeling van moderne afvalinfrastructuur kunnen ze vervolgens de verbrandingsstap voor een belangrijk deel overslaan en zich direct richten op recycling en materiaalhergebruik, zoals in Nederland de trend is.” Is afval niet een grondstof en brandstofproduct geworden, net zo over de grenzen te transporteren als we met kolen, olie, biobrandstoffen en andere grondstoffen doen? Boersma: “Neen, beslist niet. Ik heb moeite afval als een economisch product te zien. Afval is iets wat we kwijt willen. Van belang is wel om dat op een nuttige manier te doen en zoveel mogelijk afval te recyclen. Grondstoffen, neem metalen, worden immers schaarser. Maar als je energie op wilt wekken, kun je dat beter uit aardgas halen. Dat is een efficiëntere en schonere brandstof.” Brem: “Afval is een drager van energie en grondstoffen. We moeten ons heel wat moeite getroosten om die energie en grondstoffen eruit te halen. Zestien procent van ons restafval gaat nu naar de AEC’s. Niemand wil het hebben en we willen het ook niet dumpen. De drijfveer moet juist zijn om er nog veel meer uit te halen. Er is veel potentie. In bodemassen zitten bijvoorbeeld veel aluminium en andere waardevolle metalen, weten we uit ons onderzoek.”
afvalforum maart 2012
13
DOOR JOOP HAZENBERG
De afspraak met het PVV-Kamerlid Richard de Mos, woordvoerder klimaat en verkeer, was met één telefoontje gemaakt. Maar de daadwerkelijke ontmoeting is iets complexer. De veiligheidsmaatregelen rond de Partij voor de Vrijheid zijn extreem. De aanmelding bij de receptie van de Tweede Kamer moet precies in orde zijn, daarna volgen twee scanpoortjes, een veiligheidssluis, begeleiding met portofoon, telefoon verplicht op stil, en de laptop mag niet mee. “Alleen pen en papier”, klinkt het streng. De joviale Richard de Mos, een hartelijke Hagenees, is ontsteld als de journalist een half uur te laat en zonder laptop aankomt. “Zo kun je toch niet werken?” vraagt hij zich af, terwijl we in zijn kantoor plaatsnemen, naast een muur volgeplakt met krantberichten, foto’s, moties en het onvermijdelijke ADO-sjaaltje. “Ik noem het wel de staande archiefwand”, lacht het Kamerlid, “en het geeft ook een stukje sfeer, zoals bij de voetbalkantine.”
(foto: PVV)
PVV-KAMERLID RICHARD DE MOS:
‘Laat de markt zijn werk doen’ De PVV heeft veel vertrouwen in de afvalsector. Nu nog de overheid en de burger op het juiste pad krijgen om Nederland schoon en opgeruimd te krijgen, vindt Kamerlid Richard de Mos. ‘Vadertje Staat moet zich niet met de verwerking bemoeien.’
14
afvalforum maart 2012
GEDRAG BEÏNVLOEDEN PVV’er De Mos maakt zich behoorlijk druk om het milieu. Niet zozeer om de verandering van het klimaat, daar is volgens hem veel te veel aandacht voor. “Het CO2-beleid is echt onzin en kost alleen maar geld. We kunnen onze aandacht beter richten op tastbaar milieubeleid.” Voorbeelden zijn het bestrijden van zwerfafval, zoals het aanpakken van de plastic soep in de oceanen en, iets dichter bij huis, het schoonhouden van de Nederlandse stranden. De Mos is behalve Kamerlid ook raadslid in Den Haag en heeft de vuile straten en stranden daar met succes op de agenda gezet. “Hoge boetes en een betere pakkans zijn nodig om de openbare ruimte netjes te houden. In de zomer kan Scheveningen in een vuilnisbelt veranderen. Daartegen wil ik strandwachten en politie inzetten.” Het afvalbeleid moet zich vooral op de aanbodkant richten, vindt de PVV. “Onze missie is dat we het consumentengedrag beïnvloeden zodat het afval beter wordt aangeboden”, zegt De Mos. “De verwerking moet je verder zoveel mogelijk aan de markt overlaten. Groene partijen willen
heel graag dat Vadertje Staat zich ook met die verwerking bemoeit, maar ik zie daar helemaal niks in.” Het Kamerlid ziet dat het aanbieden vaak verkeerd gaat. Burgers en bedrijven zetten afval vaak op de verkeerde tijden op straat of niet op de juiste plekken. En de kosten voor grofvuil verschillen enorm. “Bij sommige gemeentes hoef je niks te betalen, bij anderen juist wel. Dan gaan mensen die troep gewoon ergens dumpen. De overheid zou het vooral makkelijker moeten maken om afval kwijt te raken en drempels daarvoor wegnemen.”
zijn voorstel om de boete voor zwerfafval te verhogen. Dat is aan de gemeente, aldus de bewindspersoon. “Ik vind dat hij leidend mag zijn op dit vlak en bijvoorbeeld op landelijk niveau meer afvalbakken moet realiseren, bijvoorbeeld bij hotspots rond snelwegen.” Verder is de PVV erg tevreden met het afschaffen van de verpakkingenbelasting. “Dat is een goed besluit, ook om de regeldruk te verminderen, want we gaan toch niet straks elke Kitkat-verpakking belasten. We kunnen ons beter concentreren op consumenten die straten vervuilen.”
VERTROUWEN
LANDELIJK NASCHEIDEN
Zo kritisch als Richard de Mos is over de overheid, zo lovend is hij over de afvalsector. “In de jaren zeventig en tachtig hadden we problemen met afvalbergen en gifschandalen. Die tijd ligt ver achter ons, ik heb nu vooral vertrouwen in de afvalsector. Afvalbedrijven zijn behoorlijk innovatief, doen aan energieopwekking en hebben hoge professionele standaarden.” Bij de verschillende werkbezoeken die hij aflegde kwam hij fantastische projecten tegen. “Het is prachtig te zien hoeveel materiaal opnieuw gebruikt wordt, bijvoorbeeld puin van kassenbouw, en dat afvalverwerkers daar ook nog eens aan kunnen verdienen.” Vandaar dat de PVV alle ruimte aan de afvalsector wil geven. “Laat de markt zijn werk doen! Als bedrijven nu kansen zien om afval te importeren en op een verant-
Een ander speerpunt van De Mos is het beleid voor plasticrecycling. Het milieuvoordeel onderschrijft hij, maar niet dat de methode van bronscheiding door veel gemeenten wordt gehanteerd. “Daar zijn we echt op tegen. Het grote voordeel van de nascheidingsmethode is dat we het de consument makkelijk maken. En er zijn nu zulke moderne methoden in verwerkingsinstallaties, met infrarood scheidingstechnieken en waterspuiten, dat nascheiden erg efficiënt is. De afvalsector heeft de gekste dingen bedacht om
woorde manier te verwerken, dan moeten ze dat vooral doen. De SP staat daar anders in en wil ingrijpen, bijvoorbeeld bij het overschot aan verbrandingscapaciteit. Dat gaat er bij ons niet in.”
‘Ik heb vertrouwen in de afvalsector’
plastics uit de afvalstroom te halen.” Bovendien is bronscheiding volgens het PVV-Kamerlid erg duur en gebruiken de gemeenten verschillende methoden door elkaar. Het gevolg is dat er ‘onnodig gezeuld wordt’ met afval en dat de burger te veel bezig is met het scheiden van zijn afval. “Ik pleit voor het invoeren van landelijk nascheiden”, zegt De Mos. In dat kader wil hij ook geen verandering van het statiegeldbeleid. “Dat werkt nu prima en we hoeven het niet uit te breiden. Het systeem gaat ten onder als daar kleine PET-flessen aan worden toegevoegd. Dat kunnen supermarkten niet aan. Straks gaan we ook nog mintrolletjes recyclen.”
‘Wij zijn het kabinet van law and order’
ATSMA Richard de Mos moet even nadenken als hem gevraagd wordt naar een oordeel over staatssecretaris Atsma. Hij legt zijn handen achter zijn nek, leunt achterover. “Uhm, eigenlijk doet Atsma het best goed. Wij zijn het kabinet van law and order en dat draagt Atsma ook uit. Wel is hij wat terughoudend en pakt hij mijn ideeën niet altijd op.” Zo heeft de staatssecretaris volgens De Mos niets gedaan met
WIE IS RICHARD DE MOS? Sinds 2009 is Richard de Mos (1976) Kamerlid voor de PVV. Hij is tevens gemeenteraadslid in Den Haag. Voor De Mos in de politiek kwam (eerst als medewerker van Kamerlid Martin Bosma) was hij leraar op een basisschool. De fervente ADOsupporter ‘vecht tegen de onbewezen klimaattheorieën van Al Gore en de windmolens die niet draaien op wind maar op subsidie.’
afvalforum maart 2012
15
VERBETERPLANNEN OPENEN VEILIGHEIDSOGEN
Werken aan bedrijfsblindheid Vorig jaar startte het project Versterking Arbeidsveiligheidscultuur, een branchebreed project voor leden van de Vereniging Afvalbedrijven. Onderdeel is het opstellen van een verbeterplan. Vier afvalbedrijven lichten hun acties toe.
CASPER STUART (SITA REENERGY):
‘Eerst kijken, dan denken, dan doen.’ DOOR MARIEKE VOS
Aan het project Versterking Arbeidsveiligheidscultuur doen in totaal 24 afvalbedrijven mee. Afgelopen jaar voerden de deelnemers een nulmeting van de veiligheidscultuur uit, organiseerden ze workshops en stelden ze een verbeterplan op. De plannen doorbladerend, blijkt onderlinge communicatie een belangrijk en terugkerend onderdeel. Een sterke veiligheidscultuur is meer dan het goed naleven van de arboregels. Een open sfeer waarin men elkaar op gedrag aanspreekt, blijkt een voorwaarde voor een veilige werkomgeving. Werken aan bewustwording komt dan ook als een rode draad in de plannen terug. “Eigenlijk is het werken aan bedrijfsblindheid. Mensen raken gewend aan een bepaalde werkwijze. Er ontstaat een cultuur van ‘zo doen we het hier’. Dat gaan we doorbreken”, zegt Willie Hol, KAMVcoördinator bij InterCheM in Beuningen, waarbij de afkorting staat voor Kwaliteit, Arbo, Milieu en Veiligheid. InterCheM verza-
HARRY KOUWENBERG (DE MEERLANDEN):
‘Het moet heel praktisch en herkenbaar zijn.’
16
afvalforum maart 2012
melt en verwerkt (gevaarlijke) afvalstoffen en neemt deel aan het project Versterking Arbeidsveiligheidscultuur. Het project vormde een welkome aanleiding om veiligheid opnieuw onder de loep te nemen, stelt directeur René van Bindsbergen. Intussen zijn drie workshops belegd, met de directie, leidinggevenden en alle 45 medewerkers. Tijdens de laatste bijeenkomst werd een veiligheidslijn getrokken van 0 tot 100% veiligheid. “Onze medewerkers vonden dat we nu gemiddeld op de helft zijn. We willen naar 100%”, zegt Hol. De belangrijkste maatregel uit het verbeterplan die het bedrijf inmiddels heeft genomen, is dat KAMV vast onderdeel is geworden van het maandelijkse werkoverleg van de twintig productiemedewerkers. “Anders dan het werkoverleg van het management en van de afdeling verkoop schoot dit overleg er vaak bij in”, zegt Van Bindsbergen. Tijdens het overleg komen onveilige situaties ter sprake, situaties die Hol als het even kan, op de foto zet. “Niet om mensen onderuit te halen, maar om te laten zien hoe het niet moet”, zegt hij. Andere acties die InterCheM onderneemt, zijn het doorvoeren van veranderingen die medewerkers aandragen, zoals het op bepaalde plekken installeren van betere verlichting. Het management geeft sinds het begin van het project zelf het goede voorbeeld, door altijd veiligheidsschoenen te dragen en andere beschermende middelen te gebruiken waar dat nodig is. “100% veiligheid haal je nooit, dat is een utopie. Maar je kunt er wel naar streven”, concludeert Van Bindsbergen.
SCHONE RUITEN “Natuurlijk houden we ons aan de arboregels . Dat is de basis. Je moet de lat echter hoger leggen”, zegt Harry Kouwenberg, manager HRM bij De Meerlanden. “We hebben eind vorig jaar onze VCA-certificering behaald. Veiligheid is daar een belangrijk onderdeel van. Toen kwam het project Versterking Arbeidsveiligheidscultuur voorbij, precies wat we op dat moment zochten.” De Meerlanden stelde haar verbeterplan op tijdens een workshop met het management en voert dit jaar diverse acties uit. Het gaat daarbij vooral om communicatie. Zo wordt steeds via nieuwsbrieven, flyers en de interne ‘kabelkrant’ een thema behandeld. “We laten een tekenfiguur allerlei avonturen beleven. Daarmee willen we elke keer een andere boodschap overbrengen. Bijvoorbeeld dat je bij laagstaande zon de ramen van je wagen goed schoon moet houden en een zonnebril moet dragen. Het moet heel praktisch en herkenbaar zijn: de mensen in de uitvoering zijn doeners.” De Meerlanden brengt de aandacht voor veiligheid niet onder in aparte trainingen, maar voegt het thema toe aan bestaande (praktijk)trainingen. Bij veel trainingen was veiligheid al een onderwerp, maar er komt nu meer nadruk op te liggen. Bijvoorbeeld in het leiderschapstraject dat teamleiders volgen en in de cursus Het Nieuwe Rijden voor chauffeurs.
WILLIE HOL (INTERCHEM):
‘We werken aan bedrijfsblindheid.’
Werken aan veiligheidsbewustwording komt als een rode draad in de verbeterplannen terug (foto: iStockphoto)
SITA ReEnergy had een actuele aanleiding om mee te doen met het project: “Door onze nieuwe fabriek is het aantal medewerkers de afgelopen twee jaar verdubbeld. Een goed moment om de veiligheidscultuur te verbeteren”, zegt Casper Stuart, HSE-manager - Health, Safety & Environment - bij SITA ReEnergy in Roosendaal. Na een enquête over de interne veiligheidscultuur stelde het bedrijf een verbeterplan op. Stuart wil bereiken dat medewerkers “eerst kijken, dan denken, dan doen”. De meeste acties in het verbeterplan hebben te maken met gedragsverandering en communicatie. Het is belangrijk dat medewerkers het management weten te vinden en dat het personeel weet dat “melden niet hetzelfde is als klikken”, aldus Stuart. SITA ReEnergy betrekt medewerkers nu ook actief bij werkplekinspecties: “Dat deed voorheen het managementteam. Sinds een paar maanden voeren wachtchefs en operators die inspecties uit. We nodigen ze uit om een externe mee te nemen, bijvoorbeeld iemand van de weegbrug. Een buitenstaander ziet andere dingen.” Met deze acties wil het bedrijf de veiligheidscultuur bij alle medewerkers tussen de oren krijgen.
ZELF UITLEGGEN “Onze mensen zijn veel op de weg en daar hebben we geen goed zicht op hun gedrag. Daarom vinden we het belangrijk om een hoog veiligheidsbewustzijn te creëren”, verklaart directeur Louis Sciarli de deelname van afvalinzamelaar TOL Milieu aan het project. Het is onder-
deel van een langer lopend veiligheidsproject van de ICOVA-groep, waar het bedrijf deel van uitmaakt. Als uitvoering van het verbeterplan ondernam TOL Milieu afgelopen najaar concrete acties, zoals strikte handhaving van het dragen van lichtreflecterende kleding, het aanbrengen van belijning en duidelijke aanrijroutes op hun terreinen en - ook hier - het verbeteren van de communicatie. “Chauffeurs die schade hebben gereden, leggen zelf tijdens toolboxmeetings uit wat er gebeurde en hoe anderen dat kunnen voorkomen. Dat vinden ze niet altijd leuk, maar het werkt wel.” Eén van de acties uit het verbeterplan was een
communicatietraining voor leidinggevenden, waarin ze leerden hoe ze een heldere boodschap respectvol moeten overbrengen. “Hard op de inhoud en zacht op de mens”, vertelt Sciarli. Half februari rondde TOL Milieu het project af, met een bijeenkomst voor alle medewerkers. Een aantal acties uit het verbeterplan lopen door, zoals de aandacht voor veiligheid in de toolboxmeetings. Het project heeft resultaat gehad, zegt Sciarli: “We zien al een cultuuromslag. Het aantal ongevallen met verzuim is met een derde afgenomen. Helemaal klaar zijn we nooit. Veiligheid is een continue proces, je moet het blijven verbeteren.”
LOUIS SCIARLI (TOL MILIEU):
‘Het aantal ongevallen met verzuim is met een derde afgenomen.’
Op 23 mei wordt de eerste tranche van het project Versterking Arbeidsveiligheidscultuur afgesloten, op een congres over dit onderwerp. Staatssecretaris Paul de Krom zal het congres afsluiten. Het project kwam tot stand dankzij subsidie van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Van maart tot april 2012 wordt opnieuw een meting gehouden bij de bedrijven die deelnemen aan het project. De resultaten van deze benchmark worden tijdens het congres gepresenteerd. Ook gaat dan de website waar met name KAM-coördinatoren - Kwaliteit, Arbeidsomstandigheden en Milieu - bijvoorbeeld communicatiemateriaal kunnen uitwisselen, officieel de lucht in. Het congres vormt tevens het startschot voor de tweede tranche van het project. Deelname staat dan ook open voor niet-leden van de Vereniging Afvalbedrijven.
afvalforum maart 2012
17
AFVALSTOFFENBELASTING PER 1 JANUARI AFGESCHAFT
‘Extra goed opletten’ Storten is goedkoop geworden, nu de afvalstoffenbelasting afgelopen jaarwisseling is opgeheven. De afvalsector vreest het weglekken van afval van recycling naar storten. Van belang is om de stromen nauwlettend in de gaten te houden. Toch is er ook vertrouwen: ‘De hele structuur is inmiddels gericht op recyclen en verbranden, niet op storten.’
JOOST BOUMAN (AFVALZORG):
‘Wij willen op de stortplaats alleen afval accepteren dat gestort moet worden.’
18
afvalforum maart 2012
Staatssecretaris Weekers wilde het belastingstelsel vereenvoudigen en omdat de afvalstoffenbelasting toch niet veel opleverde, schafte hij deze per 2012 af (foto: iStockphoto)
DOOR HARRY PERRÉE
Sinds 1 januari is afval storten een stuk goedkoper geworden. Kwam vorig jaar bovenop het storttarief van pakweg 30 euro per ton nog een belasting van 108 euro voor brandbaar en recyclebaar afval, of 17 euro voor afval dat alleen gestort mag worden, dit jaar blijft het bij het storttarief. Het belastingstelsel moest eenvoudiger en de administratieve lasten lager, vond staatssecretaris Weekers van Financiën. En dus zette hij een streep door de afvalstoffenbelasting. Dat het lage tarief van 17 euro per ton is afgeschaft, juicht de afvalsector toe. Waarom belasting heffen op het storten van afval waarvoor geen ander alternatief is dan storten? Daar gaat geen sturende werking vanuit. Integendeel, constateert adviseur strategie Joost Bouman van Afvalzorg. “Er waren stromen die vanwege de belasting andere richtingen opgingen, terwijl ze eigenlijk op een stortplaats thuishoorden. Wij hebben dat nooit kunnen kwantificeren, maar we zagen wel regelmatig exportvergunningen langskomen voor met name verontreinigde grond, die in Nederland niet reinigbaar was. Dan werd een truc verzonnen om het in het buitenland biologisch op te werken, waarna het nuttig toegepast zou worden. Dat is een verkeerde impuls, in de hand gewerkt door de belasting. Die is nu weg en beschouwen wij als positief.”
HEILZAME EFFECT Anders is het voor het hoge tarief van de afvalstoffenbelasting. Deze belasting heeft er jarenlang voor gezorgd dat brandbaar en recyclebaar afval niet op de stortplaats belandde. Verbranden of recyclen was immers goedkoper. Het hoge belastingtarief maakte het voor verschillende afvalstromen rendabel om op zoek te gaan naar verwerkingsalternatieven of deze te ontwikkelen. Dat heilzame effect zal verdwijnen, waarschuwden BRBS Recycling, NVRD, TLN, NVPG en de Vereniging Afvalbedrijven vorig jaar in een gezamenlijke brandbrief aan de staatssecretaris. Maar gedane zaken nemen geen keer. “Wij zijn er niet blij mee”, verklaart Paul Pos, directeur strategie bij Attero. “Als afvalbranche willen we steeds mooiere dingen maken van afval. Dat gaat volgens de Ladder van Lansink: preventie, hergebruik, verbranden en helemaal onderaan staat storten. De afvalstoffenbelasting heeft goed gewerkt: er wordt nog maar
heel weinig gestort, er komt weinig belasting binnen. Dan kun je zeggen: hij is niet meer nodig, maar het gevaar bestaat dat als de kosten voor storten omlaag gaan sluiproutes ontstaan. Welke? Dat is lastig aan te geven, want we weten niet precies welk ontduikgedrag mogelijk is.”
PAUL POS (ATTERO):
‘De afvalstoffenbelasting heeft goed gewerkt.’
RISICO Ook Bouman ziet het risico dat sommige afvalstromen toch op de stortplaats belanden. “Natuurlijk is het de bedoeling dat ze de recycling ingaan en we hebben voldoende instrumentarium om dat te realiseren: er zijn immers stortverboden voor al die stromen die niet meer gestort hoeven te worden. Maar het moet ook in de praktijk standhouden.” Hij vervolgt: “Persoonlijk ben ik niet zo bang dat het mis zal gaan. Er is inmiddels zoveel veranderd ten opzichte van 1996, toen de afvalstoffenbelasting werd ingevoerd. De hele structuur die is opgebouwd, is gericht op recyclen en verbranden en niet op storten. Het is ook niet zo makkelijk om tegen de regels in te gaan. Je hebt daar twee partijen voor nodig: de ontdoener moet dat moedwillig doen en de stortplaatsexploitant moet dat door de vingers zien.” Kan een ontdoener dan niet zonder medeweten van de exploitant een stroom waarvoor een stortverbod geldt mengen met een stroom waarvoor geen verbod geldt? Bouman: “Wij willen op de stortplaats alleen afval accepteren dat gestort moet worden. Dus zullen wij bijvoorbeeld bij de acceptatie van teerhoudend dakafval extra goed opletten dat dit niet vermengd is met ander bouw- en sloopafval.” Bij andere stromen, zoals bij niet-reinigbare grond, kan de stortplaats vertrouwen op analyseresultaten. “Dan moet je als ontdoener ook met analysegegevens rommelen”, legt Bouman uit. “Dat bedoel ik met: er is inmiddels een hele structuur opgebouwd waardoor alleen niet-reinigbare grond naar de stortplaats gaat.” En dus heeft Bouman er ondanks wegvallende financiële prikkels alle vertrouwen in. “Trouwens”, vult hij aan, “we moeten niet al te krampachtig doen over storten. Alsof dat, zoals vaak in de media wordt voorgesteld, het einde van de wereld is.” Op de eerste plaats wordt volgens hem van de 60 miljoen ton afval die Nederland jaarlijks produceert nog maar 3 procent gestort, namelijk 1,7 miljoen ton in 2010. En op de tweede plaats zijn stortplaatsen absoluut veilig. Ze bieden weliswaar een laagwaardiger verwerking, maar zonder milieurisico’s, verzekert hij.
VINGER AAN DE POLS Wel pleiten zowel Bouman als Pos ervoor om het stortaanbod nu goed in de gaten te houden. Als flankerend beleid zou de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) - voorheen VROM-inspectie - maandelijks de afvalstromen die op de stortplaats belanden, moeten monitoren. Pos: “Met zo’n vinger aan de pols kan de inspectie ingrijpen als het nodig is. Bij een opmerkelijke toename moet de inspectie dat uitzoeken bij de bron en bij de ontdoener kijken hoe dat komt; kijken of de ontdoener zijn best doet om te scheiden.” Dat monitoren lijkt een koud kunstje. Bouman: “Nu hebben we alleen de jaarlijkse WAR-enquête (Werkgroep Afval Registratie). De enquête over 2010 werd in november 2011 gepubliceerd. Dan kun je er niks mee doen. Alle afvalstromen die binnenkomen, melden we aan Agentschap NL. Alleen is de overheid nog niet gewend om er maandelijkse overzichten per afvalstroom van te maken. Daarover is de branche nu in overleg.” Overleg of niet, de woordvoerster van staatssecretaris Joop Atsma van het ministerie van Infrastructuur en Milieu stelt: “Het rijk is niet voornemens zelf een maandelijkse monitor in het leven te roepen.” En het flankerend beleid bij het afschaffen van de afvalstoffenbelasting? Dat zijn, zegt ze, de extra stortverboden, aangekondigd in de Afvalbrief. Daarin schrijft Atsma dat hij, op zijn vroegst op 1 juli aanstaande, de lijst van stortverboden zal uitbreiden met veertien afvalstoffen. In de brief spreekt hij ook van een verscherpte handhaving. Handhaving van de gewijzigde regels ligt echter niet op het bordje van het ministerie, aldus de woordvoerster, maar bij de provincie. Verder legt het ministerie de bal bij de stortplaatsexploitanten. “Zij weten als geen ander welke afvalstoffen niet mogen worden gestort. Mochten die afvalstoffen toch op een stortplaats worden aangeboden, dan dienen de exploitanten de afvalstoffen niet te accepteren en kunnen er dus ook geen ongewenste milieueffecten ontstaan.”
afvalforum maart 2012
19
ATTERO PLEIT VOOR VRIJE KEUZE BRON- EN/OF NASCHEIDING KUNSTSTOF VERPAKKINGSAFVAL ‘Een krachtig pleidooi voor een zo spoedig mogelijke vrije keuze uit bronscheiding, nascheiding of nascheiding in aanvulling op bronscheiding van kunststof verpakkingsafval’. Dat is de inhoud van de petitie die staatssecretaris Joop Atsma op 16 februari in ontvangst nam na een rondleiding in de nascheidingsinstallatie voor kunststof verpakkingen van Attero in Wijster. Attero peilde de mening onder zijn gemeentelijke relaties. Samen met burgemeester André van de Nadort van Ten Boer (rechts op de foto) als vertegenwoordiger van de gemeentelijke ondertekenaars, overhandigde algemeen directeur Pierre Vincent (rechts op de foto) 68 handtekeningen. Die vertegenwoordigen 105 gemeenten en samenwerkingsverbanden waar bijna 4,4 miljoen burgers wonen. In zijn Afvalbrief stelt staatssecretaris Atsma dat in 2015 minimaal één miljoen ton huishoudelijk afval omgebogen moet worden van verbranding naar hergebruik. 155.000 ton hiervan moet door meer kunstINZAMELING EN RECYCLING stofrecycling bereikt worden. “Attero acht dit haalbaar”, stelt directeur Pierre BITUMEN DAKAFVAL Vincent. “Wij dragen via nascheiding graag bij aan het realiseren van deze Op 1 februari hebben Vereniging Dakbedekkingsambitieuze doelstelling.” Kunststof verpakkingen die na bronscheiding toch branche Nederland VEBIDAK, Probasys Benelux nog in het restafval zijn achtergebleven, kunnen door nascheiding alsnog (Vereniging producenten en leveranciers bitumen afdichteruggewonnen worden. Onderzoek bij de nascheidingsinstallaties van tingsmaterialen) en Van Gansewinkel Nederland BV een Attero in Groningen en Wijster toont aan dat met nascheiding minimaal overeenkomst getekend over de gezamenlijke opbouw van 25 kilogram kunststof verpakkingen per huishouden kunnen worden een infrastructuur voor de gescheiden inzameling en nuttige teruggewonnen. toepassing van bitumineus dakbedekkingsmateriaal aan het eind van de levenscyclus (sloopfase). Op dit moment lopen er verschillende kleinschalige inzamelings- en recyclinginitiatieven. De ondertekenaars achten grootschalige optimale ONDERHANDELINGSAKKOORD recycling en hergebruik van bitumen dakbedekking haalbaar VERPAKKINGSMATERIAAL als er een grootschalig en breed gedragen inzamelingssysteem beschikbaar is. De samenwerking zal na een aanvullend onderStaatssecretaris Atsma van Milieu heeft begin maart met delegaties zoek en een regionale testfase uiteindelijk moeten resulteren in van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) en het verpakkend een open inzamelingssysteem voor bitumineus dakbedekkingsbedrijfsleven een onderhandelakkoord bereikt over meer hergebruik materiaal waaraan alle belanghebbende bedrijven in deze sector van verpakkingsmateriaal. De kern van het onderhandelakkoord is kunnen deelnemen. volgens staatssecretaris Atsma “dat gemeenten en bedrijven vrij zijn in de keuze van hun middelen, maar zich verplichten tot het bereiken van de gestelde doelen”. Die keuzevrijheid betekent voor gemeenten dat zij zelf kunnen kiezen tussen voor- of nascheiding van kunststof verpakkingsmateriaal, mits het gesorteerde materiaal aan de normen voor hergebruik voldoet. De bedrijven op hun beurt zijn vrij om al dan niet statiegeld te vragen voor kunststof PET-flessen, mits ze een jaarlijks toenemende hoeveelheid PET-materiaal hergebruiken en zuiniger worden met grondstoffen.
LANDELIJKE COMPOSTDAG 24 MAART
De Landelijke Compostdag vindt dit jaar plaats op zaterdag 24 maart. Tweede Kamerlid Sjoera Dikkers (PvdA) verricht ’s ochtends de officiële openingshandeling bij AVR – Van Gansewinkel in Duiven. Tijdens de landelijke compostdag kunnen burgers bij verschillende milieustraten, gemeenHet akkoord gaat over de periode van 2013 tot en met 2022, en is een tewerven en composteerbedrijven verspreid over het vervolg op de Raamovereenkomst Verpakkingen die eind dit jaar afloopt. land gratis compost afhalen. Met het gratis uitdelen Tevens geeft het akkoord uitvoering aan de afspraak in het regeerakkoord van compost bedanken bedrijven en gemeenten de om het Afvalfonds af te schaffen. Het verpakkende bedrijfsleven verplicht burgers voor hun inspanning om gft-afval en groenzich met het akkoord zelf te zorgen voor een robuust en toereikend finanafval gescheiden aan te leveren. Tevens wil de cieringsstelsel waaruit alle afgesproken activiteiten kunnen worden betaald. sector het belang van het gescheiden inzamelen Gemeenten krijgen dus hun kosten voor inzameling van huishoudelijk verpaken verwerken van organisch afval en de waarde kingsafval volledig vergoed; daarnaast krijgen zij jaarlijks 20 miljoen euro voor de van compost onder de aandacht brengen. Er extra aanpak van zwerfafval. Tegelijk continueert het bedrijfsleven zijn activiteiten in wordt elk jaar meer compost uitgedeeld. de campagne Nederland Schoon. De afgelopen jaren is de compostdag steeds populairder geworden bij Om steeds zuiniger met grondstoffen en verpakkingsmateriaal om te gaan, wordt een de burgers. De dag wordt georonafhankelijk en deskundig kennisinstituut opgericht met wetenschappers en vertegenwoorganiseerd door de BVOR en digers van het ministerie van Infrastructuur en Milieu, de VNG en het verpakkend bedrijfsleven. Vereniging Afvalbedrijven, Dit instituut bundelt en vermeerdert de kennis waarmee bedrijven kunnen werken aan Reduce, in samenwerking met Re-uce, Recycle en Renew. Concrete projecten waaraan de bedrijven gaan werken zijn hergebruik van hun leden en vele PET in frisdrankflessen, terugdringen van PVC-verpakkingen door producenten en importeurs, minder gemeenten. plastic tasjes bij de winkelier, materiaalreductie in kunststofverpakkingen, minder kunststofwikkels rond geadresseerd drukwerk, verlagen van de milieudruk door metalen verpakkingen.
20
afvalforum maart 2012
wasteforum The Dutch Waste Management Association (Vereniging Afvalbedrijven) serves both the national and international interests of waste-processing companies throughout the entire waste chain. This involves Dutchbased companies that collect, recycle, reuse, compost and incinerate waste, as well as those that process waste for landfill and sewage treatment companies.
TEN-YEAR SUSTAINABLE LANDFILLING PILOT PROJECTS The current landfill practice of containment and aftercare passes on environmental problems to future generations. Numerous studies indicate that innovative ‘sustainable landfilling’ techniques can bring the emission potential below safe limits within a generation by stimulating biological decomposition. Decomposition is accelerated by adding water and extracting the methane gas (7 years), followed by aeration (3 years). A ten-year experiment involving landfill operators, the licensing authorities and the DWMA will begin at two to four test sites next year. The landfill operators will be responsible for the test infrastructure and monitoring. The legal requirement for capping will be deferred and site-specific emission target values will be set to assess the success of the pilot projects. A team of scientists from TU Delft will also study the processes within the landfills with the aim of modelling and predicting their behaviour. Sustainable landfill will deliver significant cost savings and environmental benefits in the future, and increase the value of the sites for recreational after-uses. It has the potential as an affordable option for worldwide application.
More news from Europe and the Association can be found on our website: www.wastematters.eu
afvalforum maart 2012
21
QUALITY SEWER MAINTENANCE AT LOWER COST Major investments are needed to renovate the fifty year old sewer network. However, Dutch municipalities have to cut sewer maintenance costs as in 2020 they expect a 10% budget shortfall for sewer maintenance and sewerage treatment. The DWMA Sewer Maintenance and Street Cleaning Section has published a strategy document on how to improve the quality of services while reducing costs. The companies already meet higher quality standards through strict certification and employees will receive additional better training. Savings can be made by using cleaning and monitoring data for more efficient and effective management and policy decisions, and through the use of innovative techniques such as relining sewers with a glass-like sock to prolong their lives, exploiting the heat in sewers, recovering raw materials like phosphate, and decoupling rainwater from the sewer system. By providing a total package of services, from cleaning, inspection and maintenance to advisory and sewer management services, they can enable local authorities to reduce costs by avoiding duplication and bundling contracts.
FREEDOM PARTY BACKS FREE MARKET FOR WASTE Richard de Mos MP, the Freedom Party (PVV) spokesman for environment and climate, says his party takes a practical approach to environmental policy, emphasising concrete issues like litter (higher fines and more waste bins). Waste policy should concentrate on the supply side and local authorities should make it easier for citizens to dispose of their waste. ‘Our mission is to influence consumer behaviour to sort waste properly for collection. Processing should be left to the market as much as possible.’ De Mos has great faith in waste companies, which are ‘innovative, supply energy and work to high professional standards’. A key plank of PVV waste policy is the introduction of a national system of post-separation for plastics recycling; separation at source is more expensive and more difficult for the public, he says.
IS IMPORTING AND PROCESSING COMBUSTIBLE WASTE ACCEPTABLE? Van Gansewinkel and EON recently won a contract to import and process 200,000 tonnes of Neapolitan combustible waste. Two professors of energy technology – Gerrit Brem (University of Twente) and Bendiks Jan Boersma (TU Delft) – debate whether this is as a normal industrial activity or not. Boersma says it is not. It goes against the goal of reducing and recycling waste, he says. Solving short-term processing problems elsewhere will only delay development of the waste separation and the recycling industry there. If necessary, the least efficient Dutch plants should be closed. Moreover, there are question marks over the composition of this waste. Brem argues that waste is a raw material and fuel like any other and it makes no sense to close cost-efficient Dutch R1 waste-to-energy plants, which also recover materials such as metals. Besides, EU regulations and the plants’ acceptance criteria provide adequate quality controls. Rather than delaying the development of processing capacity in exporting countries, he says, importing this waste avoids duplication of incineration capacity, allowing these countries to invest directly in their recycling infrastructure.
22
afvalforum maart 2012
WASTE SECTOR WORKING TO IMPROVE SAFETY CULTURE Twenty-four waste companies are participating in the DWMA’s ‘Improving the Safe Working Culture’ project launched last year. They have completed baseline assessments of their safety culture, organised workshops and drawn up improvement plans. The core message is the need to remove ‘blind spots’ in habitual working practices and create an open culture in which employees feel free to comment and criticise. Communication and awarenessraising is therefore a golden thread running through the plans. Practical actions include making safety a permanent topic in progress meetings, internal newsletters and digital media campaigns, including safety in all training courses, involving employees in each other’s workstation inspections, and drivers’ ‘toolbox meetings’ on preventing accidents. The first stage of the project closes with a conference on 23 May, where the results of interim benchmark measurements will be presented and a website for health, safety, environment and quality coordinators will be launched. The second phase of the project will also be open to non-members of DWMA.
LANDFILL WASTE DISPOSAL CHARGES LIFTED The additional waste disposal charges levied on landfilling combustible and recyclable waste (€108/tonne) and on other waste (€17/tonne) were abolished on 1 January 2012. The sector welcomes the abolition of the low rate because this waste may only be landfilled and the additional charge only encouraged ‘leakage’ abroad or to improper disposal options. However, the high rate made recycling or combustion financially attractive options. Without this incentive, there is a danger that some of this waste may slip through the net, for example if discarders mix it with other waste. The landfill operators have acceptance criteria and controls, but argue for monitoring of the effects on waste streams by the government inspectorate, based on monthly reports from the operators. The ministry says the responsibility lies with the operators to refuse inappropriate waste. Additional wastes will be added to the landfill ban later this year.
MAKING THE MOST OF RAW MATERIALS SCARCITY Several authoritative reports point to an impending raw materials crisis, due largely to rapidly growing consumption in Brazil, Russia, India and China. Companies and markets were rudely awakened to the possible consequences when in 2010 China announced a 40% cut in exports of rare earth elements essential for the manufacture of many electronic products. Governments recognise the problem to varying degrees, but must integrate policies and mechanisms now split between different departments and agencies. An eventual crisis, involving rapid price rises, speculation and panic buying of reserves, can only be avoided if companies adopt a strategic approach to raw materials management in a global recycling economy. Cooperation throughout the whole materials chain requires a shift in mindset. Waste companies have a key role to play by working with manufacturers to create the logistics required for high-grade recycling and the recall of old products for materials reuse to avoid downcycling. Along with other frontrunners, the Netherlands – with its wealth of academic, technical and policy expertise and practical know-how – can act as an ‘implementation catalyst’.
afvalforum maart 2012
23
advertentie remondis 190x133 5 lPage 1 23-2-2007 10:20:15
C
M
Y
CM
MY
CY
MY
K
REGIO-ADVERTENTIE
VO-10539
24-02-2009
10:24
Pagina 1
1 2 3 4 12
K
KOEWEIT OLIEHANDEL KOEWEIT BV
HET ADRES VOOR AL UW AFGEWERKTE OLIE
Postbus 163 3880 AD Putten
T 0341 36 99 50 F 0341 35 68 14 E
[email protected] www.oliehandelkoeweit.nl