de Berlaimontlaan 14 – BE-1000 Brussel tel. +32 2 221 38 12 – fax + 32 2 221 31 04 ondernemingsnummer: 0203.201.340 RPR Brussel www.nbb.be
Circulaire Brussel, 31 maart 2015
Kenmerk:
NBB_2015_15
uw correspondent: Kajal Vandenput tel. +32 2 221 51 77 – fax +32 2 221 31 04
[email protected]
Aanvullende vereisten inzake het indienen van informatie bij de Bank in het kader van de voorbereiding van Solvabiliteit II (goedkeuringsprocessen voor het gebruik van één of meerdere maatregelen, waaronder de overgangsmaatregelen)
Toepassingsveld Verzekeringsondernemingen naar Belgisch recht Herverzekeringsondernemingen naar Belgisch recht Verzekerings- of herverzekeringsgroepen naar Belgisch recht Samenvatting/Doelstelling Deze circulaire verschaft informatie over de vereisten van de Bank inzake het indienen van aanvullende informatie ter voorbereiding van Solvabiliteit II en het indienen van aanvragen tot goedkeuring van het gebruik van één of meerdere maatregelen, waaronder de overgangsmaatregelen. Structuur I.
Context
II.
Vereisten inzake het indienen van informatie bij de Bank in het kader van de maatregelen ter voorbereiding van Solvabiliteit II
III.
Vereisten inzake het indienen van informatie bij de Bank in het kader van de goedkeuringsprocessen van Solvabiliteit II (art. 308bis Phasing-in)
IV.
Vereisten inzake het indienen van informatie bij de Bank in het kader van de goedkeuringsprocessen voor het gebruik van een matchingopslag (art. 77ter Matching Adjustment)
V.
Vereisten inzake het indienen van informatie bij de Bank in het kader van de kennisgeving voor het gebruik van een volatiliteitsaanpassing (art. 77quinquies Volatility Adjustment)
VI.
Vereisten inzake het indienen van informatie bij de Bank in het kader van de goedkeuringsprocessen voor het gebruik van de overgangsmaatregelen (art. 308quater en art. 308quinquies Transitional Measures)
VII.
Vereisten inzake het indienen van informatie bij de Bank in het kader van de goedkeuringsprocessen voor het in aanmerking nemen van elementen van aanvullend eigen vermogen (art. 90 Ancillary Own Funds) NBB_2015_15 – 31 maart 2015
Circulaire – Blz. 1/10
VIII.
Vereisten inzake het indienen van informatie bij de Bank in het kader van de goedkeuringsprocessen voor het in aanmerking nemen van elementen van aanvullend eigen vermogen die niet opgenomen zijn in het overzicht van eigenvermogensbestanddelen (art. 95 Own Funds items not on the list of items referred to in Art. 97)
IX.
Vereisten inzake het indienen van informatie bij de Bank in het kader van de goedkeuringsprocessen voor het gebruik van ondernemingsspecifieke parameters ter vervanging van een subset van de standaardparameters binnen de opzet van de standaardformule (art. 104 §7 Undertaking Specific Parameters)
X.
Vereisten inzake het indienen van informatie bij de Bank in het kader van de goedkeuringsprocessen voor het vestigen van Special Purpose Vehicles op het grondgebied (art. 211 Special Purpose Vehicles)
XI.
Vereisten inzake het indienen van informatie bij de Bank in het kader van de goedkeuringsprocessen voor het gebruik van de module aandelenrisico op basis van looptijd (art. 304 Duration-based equity sub-module)
XII.
Vereisten inzake de overgangsmaatregel voor de module aandelenrisico (art. 308ter Equity transitional)
XIII.
Vereisten inzake het indienen van informatie bij de Bank in het kader van het goedkeuringsproces voor het gebruik van een (partieel) intern model (art. 112 Full and Partial Internal Models, art. 230-231 Group Internal Model)
Geachte mevrouw Geachte heer I. Context In het kader van de voorbereiding van Solvabiliteit II lijkt het noodzakelijk om verdere transparantie en preciseringen te geven inzake de informatievereisten en de te volgen procedures met betrekking tot de goedkeuringsprocessen van de verschillende maatregelen zoals voorzien in art. 308bis (gefaseerde invoering) van de Richtlijn 2009/138/EC. Voor sommige maatregelen onder de gefaseerde invoering van Solvabiliteit II zal de Bank het gebruik moeten goedkeuren op basis van een volledig aanvraagdossier van de onderneming. Een goedkeuring door de Bank zal enkel op individuele basis gegeven worden rekening houdend met de specifieke vereisten evenals relevante aanvullende elementen van beoordeling. Deze circulaire preciseert de specifieke vereisten inzake het indienen van aanvullende informatie en de te volgen procedures met betrekking tot deze goedkeuringsprocessen. Een synoptische tabel wordt aangehecht (zie bijlage A beschikbaar via de NBB website > http://www.nbb.be/pub/cp/domains/vo/circ/vo_circ.htm?l=nl) met een samenvatting van de verwachte informatie voor elk van de mogelijke goedkeuringsprocessen. II. Vereisten inzake het indienen van informatie bij de Bank in het kader van de maatregelen ter voorbereiding van Solvabiliteit II In het kader van de voorbereiding van Solvabiliteit II dienen de ondernemingen te voldoen aan de basisrapportering zoals beschreven in circulaire NBB_2014_02 van 24 januari 2014.
Circulaire – Blz. 2/10
NBB_2015_15 – 31 maart 2015
Indien een verzekeringsonderneming de intentie heeft om gebruik te maken van één of meerdere van de onderstaande maatregelen tijdens de voorbereiding van Solvabiliteit II, moet aanvullende informatie worden ingediend bij de Bank: Matchingopslag (art. 77ter van de Richtlijn 2009/138/EC) [Matching Adjustment] Volatiliteitsaanpassing (art. 77quinquies van de Richtlijn 2009/138/EC) [Volatility Adjustment] Overgangsmaatregel ten aanzien van de relevante risicovrije rentetermijnstructuur (art. 308quater van de Richtlijn 2009/138/EC) [Transitional Adjustment] Overgangsmaatregel ten aanzien van technische voorzieningen (art. 308quinquies van de Richtlijn 2009/138/EC) [Transitional Deduction] Elementen van aanvullend eigen vermogen (art. 90 van de Richtlijn 2009/138/EC) [Ancillary Own Funds] Classificatie van elementen van eigen vermogen die niet opgenomen zijn in het overzicht van eigenvermogensbestanddelen (art. 95 van de Richtlijn 2009/138/EC) [Own Funds items not on the list of items referred to in Art. 97] Gebruik van ondernemingsspecifieke parameters ter vervanging van een subset van de standaardparameters binnen de opzet van de standaardformule (art. 104 §7 van de Richtlijn 2009/138/EC) [Undertaking Specific Parameters] Vestiging van Special Purpose Vehicles op het grondgebied (art. 211 van de Richtlijn 2009/138/EC) [Establishment of Special Purpose Vehicles] De module aandelenrisico op basis van looptijd (art. 304 van de Richtlijn 2009/138/EC) [Durationbased equity sub-module] Gebruik van een (partieel) intern model (art. 112 en art. 230-231 van de Richtlijn 2009/138/EC) [Full and Partial Internal Model] Deze aanvullende informatie heeft meer specifiek betrekking op de impact van: Het gebruik van één of meerdere van de bovenstaande maatregelen op de waarde van de technische voorzieningen/waarde van de activa, de SCR volgens de standaardformule en het beschikbaar eigen vermogen ter dekking van de SCR. Deze aanvullende informatie moet worden ingediend volgens het rapporteringsformaat in bijlage 1 (beschikbaar via de NBB website > http://www.nbb.be/pub/cp/domains/vo/circ/vo_circ.htm?l=nl). Door de Bank voorgeschreven stressscenario’s op basis van een vereenvoudigde balans zoals gedefinieerd in bijlage 2 (beschikbaar via de NBB website > http://www.nbb.be/pub/cp/domains/vo/circ/vo_circ.htm?l=nl), enkel indien de onderneming de intentie heeft om gebruik te maken van de overgangsmaatregelen volgens art. 308quater of art. 308quinquies van de Richtlijn 2009/138/EC. Relevante aanvullende elementen van beoordeling naargelang van de te gebruiken maatregelen. III. Vereisten inzake het indienen van informatie bij de Bank in het kader van de goedkeuringsprocessen van Solvabiliteit II (art. 308bis Phasing-in) Ondernemingen die de intentie hebben om een aanvraag in te dienen tot goedkeuring van één of meerdere van de bovenstaande maatregelen zoals voorzien vanaf 1 april 2015, moeten de basisrapportering zoals beschreven in circulaire NBB_2014_02 evenals de aanvullende informatie, zoals beschreven onder hoofding II, indienen samen met hun volledig aanvraagdossier tot goedkeuring van één of meerdere van de bovenstaande maatregelen.
NBB_2015_15 – 31 maart 2015
Circulaire – Blz. 3/10
IV. Vereisten inzake het indienen van informatie bij de Bank in het kader van de goedkeuringsprocessen voor het gebruik van een matchingopslag (art. 77ter Matching Adjustment) Bij de beoordeling door de Bank over de gepastheid en toelaatbaarheid van het gebruik van een matchingopslag zal de Bank rekening houden met de specifieke vereisten en criteria voor het gebruik van de matchingopslag zoals gedefinieerd in art. 77ter van de Richtlijn 2009/138/EC en met een geheel aan elementen die deel uitmaken van de inhoud van het goedkeuringspakket zoals gespecificeerd in de Uitvoeringsverordening (EU) 2015/500 van de Commissie van 24 maart 2015 (beschikbaar op de EURLex website http://eur-lex.europa.eu/legalcontent/NL/TXT/PDF/?uri=OJ:JOL_2015_079_R_0005&from=EN). Bovendien wordt verwacht dat ondernemingen in dit geval voldoen aan de volgende vereisten inzake risk management systemen: i.
Liquiditeitsplan (art. 44 §2)
Ondernemingen moeten krachtens art. 44 §2. van de Richtlijn 2009/138/EC een liquiditeitsplan opstellen met een raming van de inkomende en uitgaande kasstromen in verband met de activa en passiva die vallen onder de toepassing van een matchingopslag. ii. Gevoeligheidsanalyse (art. 44 §2bis b) Met betrekking tot het activa-passivabeheer moeten de ondernemingen krachtens art. 44 §2bis b) van de Richtlijn 2009/138/EC op regelmatige basis een beoordeling uitvoeren m.b.t. de gevoeligheid van hun technische voorzieningen en in aanmerking komend eigen vermogen voor de aannames van de berekening van een matchingopslag, met inbegrip van de berekening van de fundamentele spread zoals bedoelt in art. 77quater, lid 1, onder b) van de Richtlijn 2009/138/EC, het mogelijke effect van een gedwongen verkoop van activa op het in aanmerking komend eigen vermogen, veranderingen in de samenstelling van de toegewezen activaportefeuille, en tot slot, het effect dat een verlaging van een matchingopslag tot nul kan teweegbrengen. Indien de verlaging van een matchingopslag tot nul zou resulteren in niet-naleving van de solvabiliteitskapitaalvereiste, dient de onderneming ook een analyse te maken van de maatregelen die zij kan nemen om in een dergelijke situatie het niveau van het in aanmerking komend eigen vermogen ter dekking van de solvabiliteitskapitaalvereiste te herstellen of om haar risicoprofiel te verlagen. iii. ORSA (art. 45 §2bis) Als onderdeel van de beoordeling van het eigen risico en de solvabiliteit [ORSA] dient de onderneming volgens art. 45 §2bis van de Richtlijn 2009/138/EC een beoordeling uit te voeren van de naleving van de solvabiliteitskapitaalvereisten, waarbij een matchingopslag onder art. 77ter wel en niet in aanmerking wordt genomen. Deze beoordeling dient rekening te houden met voldoende gepaste hypothesen en verscheidene economische omstandigheden. Indien de onderneming gebruik wenst te maken van een matchingopslag in het kader van de voorbereiding van Solvabiliteit II, vraagt de Bank om het liquiditeitsplan, de beoordelingen m.b.t. de gevoeligheid voor de aannames, de eventuele analyses van de te nemen maatregelen in geval van nietnaleving van de solvabiliteitskapitaalvereiste en het rapport van de beoordeling van het eigen risico en de solvabiliteit toe te voegen bij het indienen van aanvullende informatie zoals beschreven in de punten II en III.
Circulaire – Blz. 4/10
NBB_2015_15 – 31 maart 2015
V. Vereisten inzake het indienen van informatie bij de Bank in het kader van de kennisgeving voor het gebruik van een volatiliteitsaanpassing (art. 77quinquies Volatility Adjustment) Ondernemingen moeten aan de Bank hun intentie voor het gebruik van de volatiliteitsaanpassing zoals gedefinieerd in art. 77quinquies van de Richtlijn 2009/138/EC meedelen via kennisgevingsbrief. Bovendien wordt verwacht dat ondernemingen in dit geval voldoen aan de volgende vereisten inzake risk management systemen: i.
Liquiditeitsplan (art. 44 §2)
Ondernemingen moeten in dit geval krachtens art. 44 §2. van de Richtlijn 2009/138/EC een liquiditeitsplan opstellen met een raming van de inkomende en uitgaande kasstromen in verband met de activa en passiva die vallen onder de toepassing van een volatiliteitsaanpassing. ii. Gevoeligheidsanalyse (art. 44 §2bis c) Met betrekking tot het activa-passivabeheer moeten de ondernemingen krachtens art. 44 §2bis c) van de Richtlijn 2009/138/EC op regelmatige basis een beoordeling uitvoeren m.b.t. de gevoeligheid van hun technische voorzieningen en in aanmerking komend eigen vermogen voor de aannames van de berekening van een volatiliteitsaanpassing, het mogelijke effect van een gedwongen verkoop van activa op het in aanmerking komend eigen vermogen en, tot slot, het effect dat een verlaging van een volatiliteitsaanpassing tot nul kan teweegbrengen. Indien de verlaging van een volatiliteitsaanpassing tot nul zou resulteren in niet-naleving van de solvabiliteitskapitaalvereiste, dient de onderneming ook een analyse te maken van de maatregelen die zij kan nemen om in een dergelijke situatie het niveau van het in aanmerking komend eigen vermogen ter dekking van de solvabiliteitskapitaalvereiste te herstellen of om haar risicoprofiel te verlagen. Indien relevant, dient deze voornoemde analyse consistent te zijn met het phasing-in plan vermeld onder punt VI, b, ii van deze circulaire. iii. ORSA (art. 45 §2bis) Als onderdeel van de beoordeling van het eigen risico en de solvabiliteit [ORSA] dient de onderneming volgens art. 45 §2bis van de Richtlijn 2009/138/EC een beoordeling uit te voeren van de naleving van de solvabiliteitskapitaalvereisten, waarbij een volatiliteitsaanpassing onder art. 77quinquies van de Richtlijn 2009/138/EC wel en niet in aanmerking wordt genomen. Deze beoordeling dient rekening te houden met voldoende gepaste hypothesen en verscheidene economische omstandigheden. Indien de onderneming gebruik wenst te maken van een volatiliteitsaanpassing in het kader van de voorbereiding op Solvabiliteit II, vraagt de Bank om het liquiditeitsplan, de beoordelingen m.b.t. de gevoeligheid voor de aannames, de eventuele analyses van de te nemen maatregelen in geval van nietnaleving van de solvabiliteitskapitaalvereiste en het rapport van de beoordeling van het eigen risico en de solvabiliteit toe te voegen bij het indienen van aanvullende informatie zoals beschreven in de punten II en III.
NBB_2015_15 – 31 maart 2015
Circulaire – Blz. 5/10
VI. Vereisten inzake het indienen van informatie bij de Bank in het kader van de goedkeuringsprocessen voor het gebruik van de overgangsmaatregelen (art. 308quater en art. 308quinquies Transitional Measures) a. Basis voor de berekening van de overgangsmaatregelen (art. 308quater en art. 308quinquies) De volgende preciseringen worden gegeven bij de basis voor de berekening van de volgende twee specifieke overgangsmaatregelen: i. Overgangsmaatregel op de relevante risicovrije rentetermijnstructuur (art. 308quater) Voor de toepassing van art. 308quater §2a) van de Richtlijn 2009/138/EC wordt de rentevoet op de contracten Leven bepaald in overeenstemming met art. 20 van de Richtlijn 2002/83/EC, zoals vastgesteld op de laatste datum van toepassing van die richtlijn. Ter precisering, moeten ook voor de overgangsmaatregel op de relevante risicovrije rentetermijnstructuur de bedragen van de elementen voor de berekening van de aanpassing onder art. 308quater §2 op jaarlijkse basis herberekend worden. Deze herberekeningen dienen voldoende gedocumenteerd te worden zodanig dat ze verifieerbaar zijn. ii. Overgangsmaatregel ten aanzien van technische voorzieningen (art.308quinquies) Ter precisering, voor de toepassing van art. 308quinquies §2b) van de Richtlijn 2009/138/EC worden de technische voorzieningen in overeenstemming met art. 15 van de Richtlijn 73/239/EC, art. 20 van de Richtlijn 2002/83/EC en art. 32 van de Richtlijn 2005/68/EC, zoals vastgesteld op de laatste datum van toepassing van die richtlijnen, bepaald met inbegrip van de aanvullende voorziening krachtens art. 31 §3 van het KB van 14 november 2003. Bovendien vraagt de Bank, krachtens art. 308quinqies §3. van de Richtlijn 2009/138/EC, dat de bedragen van de technische voorzieningen, in voorkomend geval met inbegrip van het bedrag van de volatiliteitsaanpassing, die worden gebruikt om de overgangsaftrek te berekenen, op jaarlijkse basis worden herberekend. Deze herberekeningen dienen voldoende gedocumenteerd te worden zodanig dat ze verifieerbaar zijn. b. Goedkeuringprocessen voor het gebruik van de overgangsmaatregelen (art. 308quater en art. 308quinquies) Bij de beoordeling door de Bank over de gepastheid en toelaatbaarheid van het gebruik van de twee specifieke overgangsmaatregelen en rekening houdend met het zeer prospectieve karakter van de overgangsperiode [16 jaar], zal de Bank rekening houden met een geheel aan elementen. De volgende specifieke vereisten inzake het indienen van informatie bij de Bank zijn daarom van toepassing voor die ondernemingen die de intentie hebben om een aanvraag in te dienen tot goedkeuring van de overgangsmaatregelen art. 308quater en art. 308quinquies van de Richtlijn 2009/138/EC: i.
ORSA (art. 45 §2bis)
Als onderdeel van de beoordeling van het eigen risico en de solvabiliteit [ORSA] dient de onderneming volgens art. 45 §2bis van de Richtlijn 2009/138/EC een beoordeling uit te voeren van de naleving van de solvabiliteitskapitaalvereisten, waarbij de overgangsmaatregelen onder art. 308quater en art. 308quinquies wel en niet in aanmerking worden genomen. In het kader van het goedkeuringsproces dient bovendien geen rekening te worden gehouden met de overgangsmaatregel op Tier 2 eigenvermogen art. 308ter §10. Deze beoordeling dient rekening te houden met voldoende conservatieve hypothesen en verscheidene economische omstandigheden. Circulaire – Blz. 6/10
NBB_2015_15 – 31 maart 2015
Indien de onderneming gebruik wenst te maken van de overgangsmaatregelen in het kader van de voorbereiding op Solvabiliteit II, dient het rapport van de beoordeling van het eigen risico en de solvabiliteit aan de Bank te worden bezorgd samen met de aanvullende informatie zoals beschreven in punten II en III. ii. Phasing-in plan (art. 308sexies) Bij vaststelling uit de aanvullende informatie of uit de ORSA dat zonder de toepassing van de overgangsmaatregelen onder art. 308quater en art. 308quinquies van de Richtlijn 2009/138/EC niet aan de solvabiliteitskapitaalvereiste zou worden voldaan en waarbij geen rekening wordt gehouden met de overgangsmaatregel op Tier 2 eigenvermogen art. 308ter §10, dient de onderneming aan de Bank een realistisch geleidelijke-invoeringsplan [phasing-in plan] te bezorgen waarin wordt aangegeven welke maatregelen er zijn gepland om aan het einde van de overgangsperiode het in aanmerking komend eigen vermogen terug te brengen op het niveau dat nodig is om aan de solvabiliteitskapitaalvereiste te voldoen of om haar risicoprofiel te reduceren. Dit invoeringsplan dient rekening te houden met projecties op jaarbasis van de solvabiliteitssituatie (waarde van de technische voorzieningen/waarde van de activa, de SCR volgens de standaardformule of volgens een intern model1 en het beschikbaar eigen vermogen ter dekking van de SCR), en dit over de volledige overgangsperiode en onder voldoende realistische economische omstandigheden en andere op basis van verifieerbare indicatoren en parameters. Met betrekking tot deze projecties verwacht de Bank dat ondernemingen: Bevestigen dat het geheel van gebruikte hypothesen uit het invoeringsplan intern gevalideerd zijn Een gevoeligheidsanalyse uitvoeren m.b.t. de voornaamste hypothesen uit het invoeringsplan De relevantie en marktconformiteit van gebruikte economische indicatoren en marktwaarden evenals het conservatieve karakter van eventueel gebruikte vereenvoudigingen verantwoorden Aantonen dat het vereiste solvabiliteitskapitaal met voldoende marge gedekt kan worden onder verschillende economische omstandigheden en met voldoende conservatisme wat betreft het in aanmerking nemen van toekomstige resultaten Aantonen dat het niveau van solvabiliteitskapitaal tijdens de overgangsperiode convergeert naar het niveau dat coherent is met de risk appetite zoals opgenomen in de ORSA, desgevallend een verantwoording geven van de afwijkingen Aantonen dat de gehanteerde parameters van winstgevendheid onderworpen zijn aan een kritische analyse. Een loutere extrapolatie op basis van het verleden is niet toereikend De impact van andere overgangsmaatregelen (zoals de overgangsmaatregel op elementen van eigenvermogen [art. 308ter §9 en §10], de overgangsmaatregel op de module aandelenrisico [art. 308ter §13)] integreren in hun invoeringsplan. De gevoeligheidsanalyse zoals vermeld onder punt V.ii van deze circulaire wordt geïntegreerd in hun invoeringsplan, indien ook gebruik wordt gemaakt van een volatiliteitsaanpassing. Indien de onderneming wenst gebruik te maken van de overgangsmaatregelen in het kader van de voorbereiding op Solvabiliteit II en indien niet aan de solvabiliteitskapitaalvereiste zou worden voldaan zonder toepassing van de overgangsmaatregel, dient het geleidelijke-invoeringsplan aan de Bank bezorgd te worden samen met de informatie onder de aanvullende rapportering. De resultaten van de vermelde berekeningen en projecties dienen voldoende gedetailleerd te zijn zodat een verificatie van de impact van de voornaamste hypothesen mogelijk is.
1
Slechts in geval het werd goedgekeurd door de Bank. De Bank behoudt zich in dit kader steeds het recht voor om deze berekeningen met de standaardformule ook op te vragen. NBB_2015_15 – 31 maart 2015
Circulaire – Blz. 7/10
De Bank behoudt zich het recht voor om aanvullende informatie en berekeningen op te vragen indien zij oordeelt dat de gehanteerde hypothesen onvoldoende conservatief zijn of dat de opgeleverde informatie onvoldoende informatie geeft over de impact van de gehanteerde hypothesen op de resultaten. iii. Stresstesten Rekening houdend met de mogelijkheid dat zich ongunstige scenario’s kunnen voordoen tijdens de overgangsperiode van art. 308quater en art. 308quinquies van de Richtlijn 2009/138/EC, wil de Bank de solvabiliteitssituatie en/of het realistische karakter van het geleidelijke-invoeringsplan evalueren op basis van een aantal gestandaardiseerde stressscenario’s, zoals beschreven in bijlage 2. Voor wat betreft de scenario’s in het kader van de tweede stress test, verwacht de Bank specifiek dat ondernemingen deze stressscenario’s uitvoeren op verschillende tijdsstippen van de overgangsperiode, zijnde op basis van de laatst beschikbare eindejaarscijfers (31/12/2014), jaar 8 en jaar 16. De resultaten van deze stressscenario’s zijn indicatief, vormen een element in de beoordeling van het invoeringsplan onder punt VI.b.ii, zonder echter via een mechanische regel tot een conclusie te leiden. Indien de onderneming wenst gebruik te maken van de overgangsmaatregelen in het kader van de voorbereiding op Solvabiliteit II, dienen de resultaten van deze stressscenario’s zoals gedefinieerd in bijlage 2 aan de Bank te worden bezorgd samen met de aanvullende informatie onder de rapportering. VII. Vereisten inzake het indienen van informatie bij de Bank in het kader van de goedkeuringsprocessen voor het in aanmerking nemen van elementen van aanvullend eigen vermogen (art. 90 Ancillary Own Funds) Bij de beoordeling door de Bank over de gepastheid en toelaatbaarheid van het in aanmerking nemen van elementen van aanvullend eigen vermogen, zal de Bank rekening houden met een geheel aan elementen die deel uitmaken van de inhoud van het goedkeuringspakket zoals gespecificeerd in de uitvoeringsverordening (EU) 2015/499 van de Commissie van 24 maart 2015 (beschikbaar op de EURLex website http://eur-lex.europa.eu/legalcontent/NL/TXT/PDF/?uri=OJ:JOL_2015_079_R_0004&from=EN) en de EIOPA richtsnoeren inzake het in aanmerking nemen van elementen van aanvullend eigen vermogen van 2 februari 2015 (beschikbaar op de EIOPA website https://eiopa.europa.eu/Pages/Guidelines/Guidelines-on-ancillary-own-funds.aspx). VIII. Vereisten inzake het indienen van informatie bij de Bank in het kader van de goedkeuringsprocessen voor het in aanmerking nemen van elementen van aanvullend eigen vermogen die niet opgenomen zijn in het overzicht van eigenvermogensbestanddelen (art. 95 Own Funds items not on the list of items referred to in Art. 97) Bij de beoordeling door de Bank over de classificatie van elementen van eigen vermogen die niet opgenomen zijn in het overzicht van eigenvermogensbestanddelen, zal de Bank rekening houden met een geheel aan elementen die deel uitmaken van de EIOPA richtsnoeren inzake de classificatie van eigen vermogen van 2 februari 2015 (beschikbaar op de EIOPA website https://eiopa.europa.eu/Pages/Guidelines/Guidelines-on-Classification-of-Own-Funds.aspx). IX. Vereisten inzake het indienen van informatie bij de Bank in het kader van de goedkeuringsprocessen voor het gebruik van ondernemingsspecifieke parameters ter vervanging van een subset van de standaardparameters binnen de opzet van de standaardformule (art. 104 §7 Undertaking Specific Parameters) Bij de beoordeling door de Bank over de gepastheid en toelaatbaarheid voor het gebruik van ondernemingsspecifieke parameters ter vervanging van een subset van de standaardparameters binnen de opzet van de standaardformule zal de Bank rekening houden met een geheel aan elementen die deel uitmaken van de inhoud van het goedkeuringspakket zoals gespecificeerd in de uitvoeringsverordening Circulaire – Blz. 8/10
NBB_2015_15 – 31 maart 2015
(EU) 2015/498 van de Commissie van 24 maart 2015 (beschikbaar op de EUR-Lex website http://eurlex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF/?uri=OJ:JOL_2015_079_R_0003&from=EN) en de EIOPA richtsnoeren inzake ondernemingsspecifieke parameters van 2 februari 2015 (beschikbaar op de EIOPA website https://eiopa.europa.eu/Pages/Guidelines/Guidelines-on-undertaking-specific-parameters.aspx). X. Vereisten inzake het indienen van informatie bij de Bank in het kader van de goedkeuringsprocessen voor het vestigen van Special Purpose Vehicles op het grondgebied (art. 211 Special Purpose Vehicles) Bij de beoordeling door de Bank over de gepastheid en toelaatbaarheid van het vestigen van Special Purpose Vehicles zal de Bank rekening houden met een geheel aan elementen die deel uitmaken van de inhoud van het goedkeuringspakket zoals gespecificeerd in de uitvoeringsverordening (EU) 2015/462 van de Commissie van 19 maart 2015 (beschikbaar op de EUR-Lex website http://eur-lex.europa.eu/legalcontent/NL/TXT/PDF/?uri=OJ:JOL_2015_076_R_0006&from=EN) XI. Vereisten inzake het indienen van informatie bij de Bank in het kader van de goedkeuringsprocessen voor het gebruik van de ondermodule aandelenrisico op basis van looptijd (art. 304 Duration-based equity sub-module) Bij de beoordeling door de Bank over de gepastheid en toelaatbaarheid van de ondermodule aandelenrisico op basis van looptijd in het kader van de standaardformule zal de Bank rekening houden met een geheel aan elementen die deel uitmaken van de inhoud van het goedkeuringspakket zoals gespecificeerd in art. 304 van de Richtlijn 2009/138/EC. XII. Vereisten inzake de overgangsmaatregel voor de ondermodule aandelenrisico (art. 308ter Equity transitional) Ter precisering, de overgangsmaatregel voor de ondermodule aandelenrisico krachtens art. 308ter §13 [Equity Transitional] dient in principe verplicht en zonder voorafgaande goedkeuring te worden toegepast op de portefeuille van aandelen die op of voor 1 januari 2016 door de onderneming zijn verworven en waarvoor het gebruik van de ondermodule aandelenrisico op basis van looptijd (art. 304 van de Richtlijn 2009/138/EC) niet van toepassing is of waarvoor geen goedkeuring is verleend. De portefeuille van aandelen waarop de overgangsmaatregel van toepassing is, moet dus identificeerbaar, documenteerbaar zijn en apart gerapporteerd worden. Voor de toepassing van de overgangsmaatregel voor de ondermodule aandelenrisico krachtens art. 308ter §13 wordt verwezen naar de technische regulerings- en uitvoeringsnormen van 27 november 2014 (beschikbaar als consultatiedocument op de EIOPA website https://eiopa.europa.eu/Publications/Consultations/EIOPA_EIOPA-CP-14-061_ITS_Equity_charge.pdf) waarin de te volgen procedures worden voorgeschreven voor de identificatie en documentatie van de relevante aandelenportefeuille. Let wel, ondernemingen mogen evenwel een gewicht van 100% gebruiken voor de onder art. 308ter §13 b) bedoelde parameter tijdens het jaar 2016 zodat deze overgangsmaatregel in principe niet van toepassing is. In dit geval moeten de bepalingen van de technische regulerings- en uitvoeringsnormen van 27 november 2014 niet gevolgd worden.
NBB_2015_15 – 31 maart 2015
Circulaire – Blz. 9/10
XIII. Vereisten inzake het indienen van informatie bij de Bank in het kader van het goedkeuringsproces voor het gebruik van geheel en gedeeltelijke intern modellen (art. 112 Full and Partial Internal Models, art. 230-231 Group Internal Model) Bij de beoordeling door de Bank over het gebruik van een geheel of gedeeltelijk intern model, zal de Bank rekening houden met het geheel aan elementen die deel uitmaken van de inhoud van het goedkeuringspakket zoals gespecificeerd in art. 343-350 van de gedelegeerde verordening (EU) 2015/35 van de Commissie van 10 oktober 2014, uitvoeringsverordeningen (EU) 2015/460 en 2015/461 van de Commissie van 19 maart 2015 (beschikbaar op de EUR-Lex website http://eur-lex.europa.eu/legalcontent/NL/TXT/PDF/?uri=OJ:JOL_2015_076_R_0004&from=EN en http://eur-lex.europa.eu/legalcontent/NL/TXT/PDF/?uri=OJ:JOL_2015_076_R_0005&from=EN) en dit volgens het formaat zoals gespecificeerd in de mededeling NBB_2015_05 van 02 februari 2015 (http://www.nbb.be/doc/cp/nl/2015/20150202_NBB_2015_05.pdf). Niettegenstaande de vorige punten II. tot en met XIII. behoudt de Bank zich het recht voor om de aanvullende informatie vroeger op te vragen indien de Bank dit noodzakelijk acht in het kader van de voorbereidende fase, of elementen van aanvullende informatie op te vragen gelet op de solvabiliteitssituatie van de onderneming. Een kopie van deze circulaire wordt aan de commissaris(sen), erkend(e) revisor(en) van uw instelling gericht. Hoogachtend
Jan Smets Gouverneur Bijlagen: 3
Circulaire – Blz. 10/10
NBB_2015_15 – 31 maart 2015