Docentenhandleiding
1 Goed begin is het halve werk: de opbouw – –
Opbouw van je presentatie Opbouwende kritiek geven en ontvangen
1
Lees de titels van alle hoofdstukken even door. Wat kun je al goed? ............................................................................................................... ...............................................................................................................
De opbouw van een presentatie Presenteren kan op veel manieren: – een schriftelijke presentatie, het werkstuk; – een mondelinge presentatie, de spreekbeurt; – een posterpresentatie met mondelinge toelichting; – een powerpointpresentatie met mondelinge toelichting; – een filmopname met voice-over; – een maquette met een toelichting, mondeling of schriftelijk; – ... In alle gevallen moet je presentatie een goede opbouw hebben. Daarover gaat dit hoofdstuk.
2
2
Presenteren kun je leren -
Opbouw van je presentatie Opbouwende kritiek geven en ontvangen
De eerste lessen over presenteren. Omdat dit onderdeel het hele boek door blijft gaan, is het van belang meteen goed te toon te zetten en aan te geven hoe belangrijk u het vindt. Uiteraard staat en valt er veel met uw voorbereiding. Helaas is Aardig Vaardig niet een methode waarin het boek alles doet. Veel blijft afhankelijk van de levende, pratende en gebarende mens voor de klas, U dus. Laat u leerlingen eerst even naar de tekening kijken: wat verwachten zij zelf van de inhoud van deze lessen?
1 en 2 sturen de oriëntatie
3
2
Lees vaardigheid 3 goed door. Zet een krul voor wat je al wist en een streepje voor wat je nog niet wist 1 De voorbereiding
a
Een schema maken
b
Je verhaal afstemmen op je publiek
2 De inleiding
a
Leuke binnenkomer, aandachtstrekker
b
Puntsgewijs overzicht geven
3 Het verhaal
a
Puntsgewijs behandelen
b
Signaalwoorden gebruiken om verbanden aan te geven.
c
Verschillende kanten belichten. Dit onderdeel behandelen we pas in hoofdstuk 5
4 De afsluiting
a
Korte samenvatting
b
Iets persoonlijks
c
Bedankje voor de toehoorders
d
Bronvermelding
3
4
5
Leren presenteren in 7 lessen Een goede opbouw van je presentatie Elkaar helpen door opbouwende kritiek te geven.
3
a Kijk naar aflevering 1a van de filmpjes. Zet hieronder achter de stappen van de vaardigheid wat goed ging en wat beter kon. 1 De voorbereiding
2 De inleiding
3 Het verhaal
4 De afsluiting
b
Vergelijk je antwoorden met elkaar
4
Lees vaardigheid 1 en 2 over commentaar geven en commentaar krijgen.
5
Je krijgt nu filmpje 1b te zien. Daarin wordt het commentaar geven herhaald. Schrijf op wat goed ging en wat beter kan. commentaar krijgen ging goed
6
4
6
commentaar geven kan beter
ging goed
kan beter
Je gaat nu aan je eerste eigen opbouw beginnen. Je krijgt van je docent een artikel uit een tijdschrift. Je mag ook zelf een artikel uitkiezen. Het mag over van alles gaan, als je er maar een goede opbouw bij kunt maken. Maak nu je opbouw eerst in het klad. Daarop krijg je straks van een ander groepje commentaar. Daarna schrijf je een verbeterde versie in het schema op pagina 6. Je hoeft nog niet te letten op onderdeel 3c. Dat komt in hoofdstuk 5 aan de orde.
3 Film 1a laten zien. Introductie van het onderwerp en start met Opbouw maken en Commentaar geven. Door te kijken naar wat andere leerlingen op het filmpje hebben gedaan, raken leerlingen vertrouwd met de verschillende aandachtspunten van de opbouw van een presentatie.
4 Als het goed is, weten leerlingen uit klas 1 nog hoe je elkaar commentaar geeft. We halen dat hier wel even op.
5 Filmpje 1b laten zien. In dit filmpje geven de leerlingen elkaar commentaar. Aan uw leerlingen om te boordelen wat de kwaliteit van het commentaar was.
6 Wij hebben twee artikelen uit de ZoZitDat opgenomen (pagina 6) De opbouw die de leerlingen hier maken, gebruiken zij in het volgende hoofdstuk. Voor de kladopdrachten hebben we het schema kopieerbaar opgenomen op pagina 54/55 (van de mentorkit Aardig Vaardig Havo/ Vwo 1. Op verzoek kunnen wij u deze toemailen).
7
Feedback ontvangen en geven
7
Je hebt nu je kladversie af. Je docent zet nu twee tweetallen bij elkaar. Om beurten ga je elkaar commentaar geven. Dat gaat in zes stappen.
a Verdeel in ieder tweetal de nummers 1 en 2.
8
b
Lees in je eigen tweetal de opbouw van het andere groepje door en bespreek wat er goed is en wat er beter kan.
c
Lees vaardigheid 2 nog eens en bespreek wie commentaar gaat geven.
d
Ieder groepje krijgt nu commentaar van een ander groepje. De nummers 1 geven commentaar, de nummers 2 ontvangen het en vragen toelichting. De andere twee kijken en luisteren hoe het commentaar gegeven en ontvangen wordt.
Schrijf hieronder het commentaar dat je gekregen hebt. Je gaat dat gebruiken bij je echte presentatie Commentaar op mijn opbouw:
9
Schrijf op hoe goed jij commentaar kunt geven of ontvangen en wat je daarbij nog kunt verbeteren. ............................................................................................................... ............................................................................................................... ...............................................................................................................
10
Maak nu op pagina 6 je opbouw in het net.
5
8
7 t/m 10 De rest van de opdrachten spreekt voor zichzelf.
9
Opbouw van een presentatie over ....................................................................................................................
De onderdelen puntsgewijs de inhoud en signaalwoorden
Inleiding
Verhaal
Afsluiting
6
10
De samenhang structuren (alineaverbanden) voorbeelden, grapjes, vragen aan publiek
De aankleding aanvulling,
2 Een klinkende presentatie Vaak zul je mondeling moeten presenteren. Dan moet je op verschillende punten letten. In dit hoofdstuk leer je je stem goed gebruiken.
1
Lees van vaardigheid 4 punt 2, Stemgebruik Wat wist je al? Zet daar een krul voor. Zet een streepje voor wat je nog niet wist. Gewoon tempo of iets langzamer. Toonhoogte omlaag aan het eind van een zin. Pauze nemen na een zin. Verteltoon gebruiken, veel wisselen van toonhoogte. Be-na-druk-ken en ... twijfelen door een beetje vragend te spreken?.
8
12
Presenteren kun je leren -
Een klinkende presentatie Vaardigheid 4, onderdeel 2
We richten ons in de hoofdstukken 2, 3, 4 en 5 op de mondelinge presentatie. In dit hoofdstuk bespreken we het gebruik van de stem. Belangrijke aandachtspunten daarbij zijn het tempo, afmaken van een zin door de toon omlaag te laten gaan, pauzes inlassen, verteltoon gebruiken en geen voorleestoon, benadrukken en twijfelen door stemmodulaties. De instructiefilmpjes geven een aanvulling op de aandachtspunten in het vaardighedenoverzicht. U kunt dit onderdeel een aanzienlijke meerwaarde geven als u een of meer videocamera’s organiseert en leerlingen hun eigen presentaties laat opnemen en bekijken. Stimuleert u hen ook te overdrijven. Overdrijven is een eerste stap naar perfectie. Vaak is het namelijk dat leerlingen bang zijn te overdrijven en daardoor te krampachtig blijven.
1 Voorkennis activeren. Iedere leerling eerst individueel laten invullen.
13
2
a Je gaat naar filmpje 2a kijken. Schrijf op wat je uit het stappenplan herkent. ............................................................................................................... ...............................................................................................................
b 3
Vergelijk je antwoorden met elkaar.
Nu ga je film 2b zien. Daarin leren leerlingen hun stem beter te gebruiken door elkaar commentaar te geven. Zo gaan jullie het straks ook doen. Schrijf op hoe leerlingen dat met elkaar oefenen. ............................................................................................................... ...............................................................................................................
4
In hoofdstuk 1 heb je een opbouw gemaakt. Je gaat nu de eerste twee minuten van een mondelinge presentatie voorbereiden. Je oefent eerst in je tweetal met je stemgebruik. – Lees allebei twee zinnen voor en kijk eens hoe langzaam je dat kunt doen. – Lees allebei drie zinnen achter elkaar voor en houd aan het eind een korte pauze. – Lees weer drie zinnen voor en let nu ook nog op de toonhoogte: Is het geen voorleesstem? – Gaat de toonhoogte aan het eind omlaag als het geen vraag is?
5
Commentaar geven en krijgen. a Twee tweetallen gaan elkaar commentaar geven. Iedereen moet een keer aan de beurt komen om te spreken. Iemand van het andere groepje geeft als volgt commentaar: – je laat de ander drie zinnen spreken, dan geef je commentaar over wat goed gaat en wat beter kan en je doet voor hoe het beter kan; – je laat de ander weer dezelfde drie zinnen spreken. Je geeft op dezelfde manier commentaar; – je laat de ander een minuut zijn verhaal vervolgen, dan geef je weer commentaar; – je laat de ander nog een minuut spreken en je geeft voor de laatste keer commentaar.
b
Je schrijft hieronder wat je goed deed en wat beter kan. Je hebt dat nodig voor je echte presentatie!
Commentaar op mijn opbouw:
9
14
2 Eerst filmpje 2a laten zien. Oriëntatie op het onderwerp.
3 Eerst filmpje 2b laten zien. De manier van oefenen moet door de leerlingen opgemerkt worden: stukje vertellen, commentaar geven/ontvangen en dan nog een keer proberen (in een volgend hoofdstuk gaan ze elkaar onderbreken en net zo lang oefenen tot het goed gaat).
4 en 5 Eerst veilig oefenen in tweetallen bij 4, daarna commentaar geven en krijgen in viertallen. Merk op dat hier zowel aandacht besteed kan worden aan de manier van presenteren als aan de manier van commentaar geven en ontvangen.
Drukfoutje: in het kader staat ‘opbouw’. Dit moet zijn: ‘stemgebruik’.
15
3 Een presentatie die stevig staat In dit hoofdstuk leer je te letten op het gebruik van je lichaam.
1
Lees van vaardigheid 4: 3. Lichaamsgebruik Wat wist je al? Zet daar een krul voor. Je zet een streepje voor wat je nog niet wist. – Sta op twee benen, iets gespreid. Niet wiebelen. – Handen niet allebei in je zakken, sla ze niet over elkaar. – Gebruik je handen, niet te klein en niet te groot. – Houd je lichaam niet stokstijf, draai soepel met je hoofd mee.
2
a Je gaat naar filmpje 3a kijken. Schrijf op wat je uit het stappenplan herkent. ............................................................................................................... ...............................................................................................................
b
10
16
Vergelijk je antwoorden met elkaar.
Presenteren kun je leren -
Een presentatie die stevig staat Vaardigheid 4, onderdeel 3
Naast stemgebruik is aandacht voor de houding bij een mondelinge presentatie belangrijk.
1 Ophalen van voorkennis. Laat iedere leerling dit individueel doen.
2 Filmpje 3a, oriëntatie op het stappenplan. De vraag in het werkboek slaat met name op het televisiefragment en op wat de leerlingen als voorbeeld laten zien.
17
3
Nu ga je film 3b zien. Daarin leren leerlingen hun lichaam beter te gebruiken door elkaar commentaar te geven. Zo gaan jullie het straks ook doen. Schrijf op hoe leerlingen dat met elkaar oefenen. ............................................................................................................... ...............................................................................................................
4
In het eerste hoofdstuk heb je een opbouw gemaakt. Je bereidt nu het hoofddeel van een presentatie voor. Je oefent eerst in je tweetal met je lichaamsgebruik. Let je ook nog op je stemgebruik? – Lees allebei twee zinnen voor en kijk hoe je staat. – Lees allebei drie zinnen achter elkaar voor gebruik je armen. – Lees allebei drie zinnen en doe alsof je voor een hele klas staat. Draait je lichaam soepel mee?
5
Commentaar geven en krijgen. a Twee tweetallen gaan elkaar feedback geven. Iedereen moet een keer aan de beurt komen om te spreken. Iemand van het andere groepje geeft als volgt commentaar: – je laat de ander drie zinnen spreken, dan geef je commentaar op zijn lichaamsgebruik en je doet voor hoe het beter kan; – je laat de ander weer dezelfde drie zinnen spreken. Je geeft op dezelfde manier commentaar; – je laat de ander een minuut zijn verhaal vervolgen, dan geef je weer commentaar; – je laat de ander nog een minuut spreken en je geeft voor de laatste keer commentaar.
b
Je schrijft hieronder wat je goed deed en wat beter kan. Je hebt dat nodig voor je echte presentatie!!
Commentaar op mijn opbouw:
11
18
3 Filmpje 3b. De leerlingen in het filmpje onderbreken elkaar nu tijdens het oefenen.
4 en 5 Net als in het vorige hoofdstuk oefenen leerlingen eerst in veilige tweetallen alvorens zij in viertallen commentaar geven en ontvangen. Ook hier maken we nog gebruik van de opbouw die de leerlingen in hoofdstuk 1 gemaakt hebben.
Drukfoutje: in het kader onder 5b moet voor ‘opbouw’ worden gelezen: ‘houding’.
19
4 Ik zie jou wel zitten Je presentatie staat niet op de video, je bent een echt mens die tegen echte mensen praat! Laat dat merken, reageer op mensen, kijk hen aan, kijk naar hun ogen.
1
a Lees van vaardigheid 4 punt 4, Contact maken b c d e
2
12
20
Wat wist je al? Zet daar een krul voor. Je zet een streepje voor wat je nog niet wist. Kijk je publiek aan, links, midden en rechts, voorin en achterin. Reageer op vragende ogen en afkeurende gezichtsuitdrukkingen. Geef de gelegenheid je te onderbreken als men iets niet begrijpt. Ga niet in discussie, dat komt aan het eind.
Je gaat naar filmpje 4 kijken.
Presenteren kun je leren -
Ik zie jou wel zitten Vaardigheid 4, onderdeel 4
Tijdens een presentatie moet iemand niet alleen maar zijn verhaal houden, hij moet ook zijn gehoor in de gaten houden. In dit hoofdstuk oefenen leerlingen hun stemgebruik, hun houding en hun contact met hun publiek.
1 Drukfout in de eerste druk: A is de vraag, bij B,C, D en E moet de leerling een krul of streepje zetten.
2 De instructiefilm waarin een voorbeeld wordt getoond. Commentaar geven wordt hierin niet meer geoefend. Uw leerlingen gaan dat natuurlijk wel doen.
21
3
Je gaat allebei een minipresentatie houden. Je neemt een voorwerp (een etui, een trui, een pen) en je bedenkt daarvoor een zogenaamde nieuwe toepassing (een gummenwasmachine, een superverwarmer tot 30 graden (gemaakt van een stof die van zichzelf altijd warmte afgeeft), een stokje om leraren te hypnotiseren)
a Maak een opbouw De onderdelen puntsgewijs de inhoud
De samenhang structuren (alineaverbanden) en signaalwoorden
De aankleding aanvulling, voorbeelden, grapjes, vragen aan publiek
Inleiding
Verhaal
Afsluiting
b
Oefen in tweetallen een minipresentatie van twee á drie minuten waarin je je nieuwe vinding presenteert. Let daarbij op: 1 stem; 2 lichaam; 3 contact maken.
4
Je gaat de presentatie voor een ander groepje van twee houden. Iemand van het ander groepje geeft commentaar. De andere twee letten erop die dat op een goede manier doet.
5
Je noteert hieronder welk commentaar jij hebt gekregen. Commentaar op mijn opbouw:
13
22
3 Juist omdat het om de presentatiekwaliteiten gaat, willen we weinig tijd besteden aan een onderzoek. Daarom nemen we hier een gemakkelijk onderwerp: een fantasietoepassing van een bestaand voorwerp. Hier wordt in tweetallen geoefend.
4 Commentaar geven in viertallen. 5 Drukfout in de eerste druk: hier moet staan ‘presentatie’ in plaats van ‘opbouw’.
23
5 Verschillende kanten aan je verhaal 1
Lees vaardigheid 3 nog een keer. Onderdeel 3c hebben we nog niet besproken, dat gaan we in dit hoofdstuk doen. Om je publiek aan te spreken, benader je hen vanuit verschillende kanten: inhoudelijk/zakelijk, eigen ervaring en gevoelens, ervaring en gevoelens van publiek, beeldend. Inhoudelijk/zakelijk: bijvoorbeeld opsomming van informatie: ‘Dit bevolkingsgroep heeft drie problemen, ten eerste: ...’ Eigen ervaring en gevoelens: ‘Ik was zo geschrokken toen ik voor de eerste keer die beelden zag.’ Ervaring en gevoelens publiek: ‘Stelt u zich eens voor dat uw kinderen een beenwondje hebben en dat zij daaraan doodgaan door infectie.’ Beeldend: ‘Stelt u zich voor: u loopt in de hoofdstraat. Rechts ziet u een krotje van golfplaten. Voor u een groepje kinderen die in vodden lopen. Ze lachen en spelen, in de modder, tussen het vuil.’
In dit hoofdstuk maak je een schema voor je posterpresentatie in hoofdstuk 6. In de derde kolom zet je nu bij de aankleding ook de verschillende kanten. Je krijgt van je docent een artikel uit een tijdschrift. Je mag zelf ook een artikel kiezen. Kies een onderwerp waarover je op internet ook makkelijk extra informatie en plaatjes kunt vinden.
2
Zoek op internet extra informatie en plaatjes.
3
a Maak en schema van de inhoud van het artikel. b
14
24
Maak nu een schema voor je presentatie. Je presentatie mag in totaal drie minuten duren. De derde kolom laat je nog even leeg.
Presenteren kun je leren -
Verschillende kanten aan je verhaal Vaardigheid 3, onderdeel 3c
In dit hoofdstuk maken de leerlingen weer een opbouw. Als voorbeeld is wel een filmpje beschikbaar, maar in het werkboek worden er geen vragen over gesteld. Laat dit filmpje voor opdracht 24 zien.
2 Oriëntatie
3B Voor het geval dat er verwarring mocht optreden: met het eerste schema bij onderdeel A. bedoelen we een schema van de tekst (vaardigheid 3), met het schema bij onderdeel B. een schema voor de opbouw van de presentatie.
25
De onderdelen puntsgewijs de inhoud
De samenhang structuren (alineaverbanden) en signaalwoorden
De aankleding aanvulling, voorbeelden, grapjes, vragen aan publiek
Inleiding
Verhaal
Inhoudelijk
Eigen ervaring en gevoelens
ervaringen en gevoelens publiek
beeldend:
Afsluiting
4
In de derde kolom zet je nu wat je vanuit de verschillende kanten kunt brengen.
5
a Geef elkaar commentaar op je schema. b Pas je schema eventueel aan.
15
26
6 Een posterpresentatie
Een -
posterpresentatie geef je als: je in een korte presentatie de hoofdpunten van je verhaal wilt vertellen; je geen powerpoint wilt of kunt gebruiken; je mensen met de inhoud van je posters nieuwsgierig wilt maken naar jouw verhaal (bijvoorbeeld op een informatiemarkt).
Bij een posterpresentatie staan de hoofdpunten van je verhaal op enkele posters. Jij staat erbij en houdt je verhaal. Omdat alle hoofdpunten voor iedereen zichtbaar zijn, kun je goed verbanden aangeven.
1
Je gebruikt je onderwerp en je opbouwschema van het vorige hoofdstuk. Daarvan ga je een posterpresentatie maken. Je presentatie mag in totaal drie minuten duren. a Lees vaardigheid 6, De Posterpresentatie.
b
16
28
Maak een ontwerp voor je posters in het klein: schrijf op een blaadje papier wat je straks op je posters wilt gaan zetten.
Presenteren kun je leren -
Een posterpresentatie Vaardigheid 6
Drukfout in de eerste druk: - Bij de laatste opdracht moet weer ‘presentatie’ in plaats van ‘opbouw’ gelezen worden. De posterpresentatie is geschikt om in korte tijd veel presentaties te houden waarbij veel leerlingen actief zijn. U laat bijvoorbeeld in vier hoeken en presentatie houden. Waarbij iedere presentatie twee keer wordt gehouden. De leerlingen draaien door. De opdrachten spreken verder voor zichzelf.
29
2
a Geef elkaar commentaar op je posterontwerp. b
Pas je ontwerp eventueel aan.
3
Maak nu je posters in het groot.
4
Bereid je voor op een mondelinge presentatie. Je presentatie mag 3 minuten duren. Lees eerst vaardigheid 5 nog even door.
5
Lees in hoofdstuk 2, 3 en 4 door welk commentaar je toe gekregen hebt. Waar moet je nu extra goed op letten? Ik ga goed letten op: ............................................................................................................... ...............................................................................................................
6
Je gaat aan elkaar je verhaal presenteren met behulp van je posters. a Het ‘publiek’ moet straks commentaar geven en verdeelt daarom de volgende drie rollen: – letten op stemgebruik; – letten op lichaamsgebruik en postergebruik; – letten op contact maken.
b
Na de presentatie geeft het publiek commentaar. Niet vergeten: Bij commentaar geven zeg je wat goed was en wat beter kan!
c
Schrijf het commentaar dat je hebt gekregen hieronder op.
Commentaar op mijn opbouw: stemgebruik, wat goed gaat
stemgebruik, wat beter kan
lichaams- en postergebruik, wat goed gaat
lichaams- en postergebruik, wat beter kan
contact maken, wat goed gaat
contact maken, wat beter kan
17
30
7 Een PowerPoint-presentatie 1
Wat een PowerPoint-presentatie is, kun je het beste zien in een PowerPoint-presentatie. Je docent heeft een klein voorbeeld ervan. Je leert een programma vooral door er veel mee te oefenen. In het programma dat je nu gaat bekijken, staan de belangrijkste aanwijzingen. De rest leer je in het gebruik en van klasgenoten. Vraag elkaar vooral vaak om hulp. Het programma heet Powerpoint presenteren.
2
Lees vaardigheid 7, De PowerPoint-presentatie.
3
Je gaat in dit hoofdstuk een PowerPoint-presentatie maken met als titel: ‘Bij mij thuis’. Die presentatie mag drie minuten duren. Wat je in die presentatie bijvoorbeeld kunt laten zien/vertellen: a de gezinsleden in jouw huis en wat hun kenmerken zijn; b belangrijke voorwerpen uit jouw huis; c gewoontes die jullie thuis hebben; d gebeurtenissen thuis gedurende de afgelopen week. Bedenk dat het er nu om gaat dat je een PowerPoint-presentatie leert maken, de inhoud van de presentatie is nu even iets minder belangrijk; al geef je een opsomming van de soorten tandenborstels die jullie gebruiken of het menu van de afgelopen week.
4
Maak een opbouw zoals in vaardigheid 3 beschreven staat. Doe dat op een los blaadje.
5
Maak een presentatie in PowerPoint. Je mag vooral veel afkijken bij elkaar. Hieronder schrijf je handige maniertjes op die je van een ander hebt geleerd of die je zelf ontdekt hebt. Sla iedere vijf minuten je bestand op. Handige maniertjes: ............................................................................................................... ............................................................................................................... ............................................................................................................... ............................................................................................................... ............................................................................................................... ............................................................................................................... ............................................................................................................... ............................................................................................................... ...............................................................................................................
18
32
Presenteren kun je leren -
Een PowerPointpresentatie Vaardigheid 7
Een presentatievorm die de laatste jaren veel wordt gebruikt. Een vorm die je soms ook enorm slecht gebruikt ziet worden. Met dit hoofdstuk willen we onder andere graag bereiken dat leerlingen leren: • niet te veel tekst op het scherm te tonen; • niet te kleine letters te gebruiken; • niet te ‘leuk’ gaan doen met lettertypes en animaties; • niet naar het scherm maar naar de zaal gaan praten. Voordat u met opdracht 1 begint, laat u de leerlingen het filmpje bij dit hoofdstuk zien.
1 Via de website van EismaEdumedia (www.eisma.nl/download/presenteren.ppt) kunt u een PowerPointbestand downloaden, of op verzoek mailen we het toe via
[email protected]. Het is een voorbeeld van een PowerPointpresentatie, hoe het kan en hoe niet moet. De beelden zijn bewust simpel en beperkt gehouden. Uiteindelijk leren de leerlingen met PowerPoint om te gaan door het zelf te oefenen. Door hen bij opdracht 30 in het computerlokaal te laten werken, krijgen de vaardige leerlingen de gelegenheid de minder vaardigen te helpen.
2 3 Het gaat nu weer niet echt om de inhoud. Die is nu maar een hulpmiddel om te kunnen oefenen met presenteren.
4 5 Het opslaan van het bestand moet u vooraf even bij de systeembeheerder checken.
33
6
Geef elkaar commentaar op je PowerPoint-presentatie. Verbeter je presentatie als dat nodig is. Commentaar dat ik heb gekregen: ............................................................................................................... ...............................................................................................................
7
Lees in hoofdstuk 6 bij opdracht 6 door welk commentaar je toen op je presenteren hebt gekregen. Vergelijk dat met wat je in dat hoofdstuk bij opdracht 5 had opgeschreven. Waarop ga je nu goed letten? Ik ga nu goed letten op: ............................................................................................................... ...............................................................................................................
8
Je gaat je presentatie houden in groepjes van vier, zonder beamer. Het ‘publiek’ moet straks commentaar geven en verdeelt daarom de volgende drie rollen: a letten op stemgebruik; b letten op lichaamsgebruik en PowerPoint-gebruik; c letten op contact maken. d Na de presentatie geeft het publiek commentaar. Schrijf het commentaar dat je hebt gekregen hieronder op.
Commentaar op mijn presentatie: stemgebruik, wat goed gaat
stemgebruik, wat beter kan
lichaams- en PowerPoint-gebruik, wat goed gaat
lichaams- en PowerPoint-gebruik, wat beter kan
contact maken, wat goed gaat
contact maken, wat beter kan
19
34
7 In tweetallen. 8 In groepjes van vier laat u leerlingen in het computerlokaal voor elkaar hun presentatie houden. Als u dat wilt, kunnen zij er daarvan één uitkiezen voor klassikale presentatie. U moet dan wel even een beamer regelen voor de volgende les. Het drukfoutje in de eerste druk: ‘opbouw’ moet weer ‘presentatie’ zijn.
35
Presenteren kun je leren In de afgelopen zeven hoofdstukken heb je geleerd hoe je moet presenteren. Je gaat nu presentaties van je klasgenoten zien. Die presentaties worden misschien wel opgenomen op video. De presentaties in de klas kunnen ook nog een oefening zijn voordat jullie aan jullie ouders gaan presenteren. Hieronder schrijf je van iedere presentatie met enkele woorden op wat goed ging en wat beter kan.
wie?
36
onderwerp
opbouw
stem
lichaam
contact
niveaus
Poster/PP
Vaardigheid ?
Vaardigheid 3
Vaardigheid 4
Vaardigheid 4
Vaardigheid 4
Vaardigheid 3
Vaardigheid 6
Presenteren kun je leren De presentaties van de onderzoeksresultaten. De leerlingen geven nog eenmaal elkaar feedback en kijken voor de laatste keer terug op hun eigen presentatie. U kunt hierbij verschillende activerende werkvormen inzetten.
37
Wat ik zelf goed vond gaan in onze presentatie: ............................................................................................................... ............................................................................................................... ............................................................................................................... ...............................................................................................................
Waar ik volgende keer zelf nog beter op kan letten: ............................................................................................................... ............................................................................................................... ............................................................................................................... ...............................................................................................................
38
Colofon Auteurs Ed de Boer Saskia de Gier Ontwerp Troost communicatie, Utrecht Tekeningen Geza - www.geza.nu Deze docentenhandleiding hoort bij: Presenteren kun je leren, presentatievaardigheden voor het voortgezet onderwijs Eerste druk 2007 ISBN 978-90-8771-063-7 NUR 140 Uitgeverij Eisma Edumedia bv Archimedesweg 20 Postbus 459 8901 BG Leeuwarden Telefoon (058) 295 48 51 Fax (058) 295 48 57 www.eisma.nl Copyright © 2009 Eisma Edumedia bv, Leeuwarden Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd of overgenomen, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.