1
Een goed begin is het halve werk Jeugd en roeping van David (1Sam.16-18) Afgelopen voorjaar is onze oudste zoon getrouwd. Het was een prachtige dag. In de aanloop er naar toe gaan je gedachten onwillekeurig terug naar de jaren er voor. Je overpeinst hoe de jongen die die dag de bruidegom is, geworden is die hij is. Mijn man en ik hebben als kado voor onze zoon en schoondochter ook een fotoboek gemaakt met foto’s vanaf zijn geboorte tot aan de trouwdag. Je ziet dan al die jaren, gevangen in beelden van de hoogtepunten, aan je voorbijgaan. Iets vergelijkbaars gaan wij doen. We gaan als het ware de foto’s van het leven van David in zijn jonge jaren bekijken en staan stil bij enkele belangrijke momenten uit zijn leven. Ik hoop dat we samen veel over David mogen leren, maar ook over onszelf en vooral: over de God van David Die ook onze God wil zijn.
1. Geboorte De eerste foto’s die je van iemands leven doorgaans ziet, zijn foto’s van een dolgelukkige moeder in bed met een warm ingepakte baby op de arm. Als we in het boek van David kijken, zien we helemaal geen babyfoto. En over zijn moeder gaat het ook al niet. Dat is wel apart. Hoewel we er wel aan gewend zijn dat in geslachtsregisters in de bijbel alleen de vaders vermeld worden, zijn van heel veel bekende bijbelfiguren ook de namen van hun moeders bekend. Zo is Sara de moeder van Izak, Rebekka de moeder van Jacob en Rachel de moeder van Jozef. Van de meeste koningen is ook hun moeder bekend. Waarom zou er niets over de moeder van David bekend zijn? Er zijn wel allerlei ideeën over, maar niemand weet echt hoe het in elkaar zit. Het is natuurlijk vanzelfsprekend dat David wel een moeder heeft. In Psalm 51 heeft hij het ook over haar. Zie, ik ben in ongerechtigheid geboren, in zonde heeft mijn moeder mij ontvangen. En in Psalm 139 zegt hij: Want Ú hebt mijn nieren geschapen, mij in de schoot van mijn moeder geweven. David spreekt met respect over haar. Maar wie zij is, blijft onbekend. Toch wordt er, mede nav de thematiek in psalm 51, wel verondersteld dat David een bastaard geweest zou zijn. Geboren uit een onwettige relatie. Dat verklaart dan ook waarom de familie het niet nodig vond om David te laten halen om ook bij de offermaaltijd aanwezig te zijn. Samuël vroeg nadrukkelijk aan Isaï om alle jongens te roepen voor de maaltijd, maar Isaï liet David gewoon in het veld bij de schapen. Blijkbaar telde hij niet mee. Ook de minachting waarmee David door zijn broers bejegend werd zou voort kunnen komen uit het feit dat ze op hem neerkeken omdat hij een zgn. onecht kind was. (Psalm 69:9 Een vreemde ben ik geworden voor mijn broeders, een onbekende voor de kinderen van mijn moeder.) H ij deed er niet toe. En hebt u ook al eens opgemerkt dat we pas horen dat David “David” heet als hij gezalfd is? Overigens: wel een mooie naam. Het betekent “geliefde” De situatie zal vast niet gemakkelijk geweest zijn voor David. Misschien kent u uit eigen ervaring de gevoelens wel die bij zo’n situatie horen. Het gevoel een nul te zijn. Je Een goed begin is het halve werk – Atie Peet-Vreman – maart 2014
2
familie heeft geen oog voor je. Je voelt je niet veilig thuis, je voelt je niet gewaardeerd en er is geen verbondenheid met je naasten. Je kunt er zomaar een minderwaardigheidscomplex van krijgen met alle gevolgen van dien. In vaktaal heet het dan dat je een negatief zelfbeeld hebt. Je wordt er onzeker van, misschien wel depressief. Zou dat met David gebeurd zijn? We weten het niet, maar het zou best kunnen. Wat me in ieder geval wel opvalt, is dat David eigenlijk nu al, helemaal aan het begin van zijn leven, al heel erg lijkt op zijn grote Zoon, de Heere Jezus. Was Die in Zijn tijd in de ogen van de mensen ook niet een bastaard? Dat de ongetrouwde Maria zwanger was, dat was duidelijk, maar van de Heilige Geest? Wie gelooft dat nou? Jezus was in het oog van de mensen een buitenechtelijk kind. Het kind van een Ander. Later zijn er nog meer overeenkomsten. Net zo min als de broers van David geloven in zijn roeping en zalving (Waarom ben je eigenlijk gekomen en onder wiens hoede heb je die paar schapen in de woestijn gelaten? Ik ken je overmoed en de slechtheid van je hart wel, want je bent gekomen om het vechten te zien. 1Sam 17:28), geloven later de broers van Jezus in Zijn bediening. ( Want ook Zijn broers geloofden niet in Hem. Joh.7:5).
Het bondsbestuur heeft aan deze bezinningsdag de titel gegeven: Een goed begin is het halve werk. Hoezo een goed begin? Je zou er toch verdrietig van worden als je zo groot moet worden. Je moeder is het niet waard met naam en toenaam genoemd te worden en voor jou is eigenlijk geen plek in het gezin waar je groot wordt. Maar toch….Is dat nou niet vaak hoe de Heere werkt? Hij is het toch die de mensen ziet die door niemand gezien worden? Hij ontfermt Zich toch als de Genadige over mensen die van zichzelf niets zijn en niets hebben? Over mensen die geleerd hebben om niet op prinsen hun betrouwen te stellen (Psalm 146:2 ber). En misschien heeft David het wel juist zó mogen leren dat een mens zonder God niets is en niets kan. Zei Zijn grote Zoon, de Heere Jezus het later niet: want zonder Mij kunt u niets doen. (Joh.15:5) En David dichtte zelf Maar ík vertrouw op U, HEERE. Ik zeg: U bent mijn God!(Psalm 31:15). Mét God spring ik over muren (psalm 18:30).
We weten trouwens wel wie de over- oma van David is. En haar kennen we. Het is Ruth, die oorspronkelijk uit Moab kwam. Ruth, de moeder van Obed, die weer de vader van Isaï, de vader van David is. David heeft dus allochtone trekken in zich. Ook al weer niet echt iets wat in zijn voordeel werkt zouden wij misschien zeggen. Hoewel? Ruth was de vrouw die een overtuigende keuze had gemaakt voor de God van Israël. Een moeder in Israël, hoewel ze uit het heidendom ingeplant was in Israël. Wie zal zeggen wat haar invloed geweest is op haar achterkleinzoon? Misschien heeft David van haar wel geleerd zijn vertrouwen op de Heere alleen te stellen. Ook als de weg die de Heere met je gaat niet de gemakkelijkste is. Het voorbeeld, de woorden en de gebeden van grootouders kunnen veel invloed hebben op kinderen. Ook vandaag de dag nog. De titel van een heel bekend boek van dr. J. Waterink luidt: Aan moeders hand tot Jezus. We kunnen ook invullen: Aan vaders hand, of: Aan oma’s hand. De Heere werkt door de geslachten heen en schakelt mensen in om het volgende geslacht bij Hem te brengen. Wie dat bij David geweest is, kunnen we niet zeggen. Maar wel dát het gebeurd is . David geeft er blijk van een jongen te zijn die zijn vertrouwen stelt op de Heer zijn God. We komen daar later nog wel uitgebreider op terug. Een gelovige jongen, ondanks alles. Als dat geen goed begin is!
Een goed begin is het halve werk – Atie Peet-Vreman – maart 2014
3
2. Beroepskeuze Op een gegeven moment moet een jongere een beroep kiezen. Vroeger werd dat voor jongeren bepaald, en tegenwoordig is er zoveel te kiezen dat je er soms haast niet uit zou komen. Over de scholing van David weten wij niets, het eerste wat echt over hem gezegd wordt is dat hij de schapen weidt. David is dus blijkbaar herder geworden. Of hij dat ook graag wilde worden of dat het voor hem bepaald is, daar weten wij niets van. Het is wel opmerkelijk dat hij herder werd. Net als Mozes, die ook van de Heere een belangrijke rol in de heilsgeschiedenis kreeg. Blijkbaar vindt de Heere herder een goed beroep om mannen toe te rusten voor hun leidinggevende positie. Herder was geen hoog aangeschreven beroep. Geen dromerig, romantisch baantje. Doorgaans werden herders als schorriemorrie gezien. Lompe kerels die zwaar werk moesten doen. Zeg maar: de cowboys van Israël. Als gereedschap hadden ze een stok en een staf bij zich. De stok was bedoeld om de wilde dieren op afstand te houden. Ook werd de stok wel gebruikt om de schapen te tellen. De staf was een slingerstaf. Met die staf kon de herder een glad kiezelsteentje naar een schaap slingeren dat gevaar liep. Door precies dat ene schaap te raken kon hij het terugroepen van bijv. de rand van een ravijn. De herder moest zorgen dat alle schapen genoeg te eten en te drinken hadden en ze beschermen tegen alle mogelijke gevaren. En is dat niet precies wat een koning voor zijn onderdanen moet doen? Zorgen dat het hen goed gaat, dat ze rechtvaardig behandeld worden en dat de vijanden hen geen kwaad kunnen doen? In Psalm 72, de psalm voor de koning , lezen we over de koning: Want hij zal de arme redden die om hulp roept,en de ellendige, en wie geen helper heeft.13 Hij zal de geringe en arme sparen en de ziel van de armen verlossen.14 Hij zal hun ziel van list en geweld bevrijden,hun bloed is kostbaar in zijn ogen.
Zo kon Davids karakter, door een goede herder te zijn voor zijn schapen, gevormd worden om later een goede koning te zijn voor zijn volk. En natuurlijk moet je hierbij onwillekeurig weer denken aan de grote Zoon van David, de Koning der koningen in wie dit allemaal tot volkomenheid kwam. Hij is de machtige koning, die tijdens Zijn bestaan op aarde liet zien wat het betekent om een koning te zijn in de lijn van psalm 72. Hij kwam om te redden en te verlossen. Als Koning, zeker. Maar noemt Hij zichzelf ook niet de Goede Herder? Een Herder die omziet naar het verlorene en zoveel van Zijn schapen houdt dat Hij niet alleen de Herder wil zijn, maar ook het Lam, dat Zijn leven offert voor Zijn schapen. Is dat geen wonder? We zagen al dat David geen gewaardeerde plaats had in het gezin van Isaï. Nu zien we ook dat hij geen beroep had waar hij maatschappelijk aanzien aan kon ontlenen. Een nederig beroep, herder. Herder: een beroep waarin David in de eenzaamheid leerde afhankelijk te zijn van zijn God. Waar hij als herder leerde dat hij zelf niet zonder zijn Herder door het leven kon. David heeft dat prachtig bezongen in de zo bekende psalm 23: De Heere is mijn Herder. Die weg gaat de Heere met David aan het begin van zijn leven. Een goed begin. Dat is ook nu nog een belangrijke invalshoek als wij een taak op ons nemen of beroep uitoefenen. Is het een beroep waarin ik dicht bij de Heere kan leven? Weet ik mij ook daar afhankelijk van God? Kan ik Gods stem daar ook horen? En heb ik de ruimte om Een goed begin is het halve werk – Atie Peet-Vreman – maart 2014
4
een herder voor mijn naaste te zijn? Kan ik Gods lof bezingen? Of heb ik het zo druk met mezelf, mijn carriere, mijn bezigheden, dat ik Zijn stem niet meer hoor en Zijn lof niet meer kan zingen? Aan het begin van een opleiding, bij beroepskeuze of het aanvaarden van een taak is dat een goede vraag om aan onszelf te stellen. Kan ik daar de Heere dienen? Een goed begin is immers het halve werk….. 3. Ontwikkeling van talenten Misschien hebt u wel een foto van uw kind achter het orgel, of op een voorspeelavond van de gitaarschool. Stel dat we in het fotoboek van David konden kijken, dan zat er vast een foto in van David met zijn harp. Tegenwoordig zouden we David denk ik een singer songwriter noemen. Een getalenteerde jongeman die niet alleen een instrument kon bespelen, maar ook zelf zijn liederen maakte. En wat mooi dat hij dat niet alleen maar voor zijn eigen plezier deed, maar vooral om zijn Heere de eer te geven en Hem te loven en te prijzen! David was bijzonder in de zin dat hij zowel musicus als dichter was. Meer dan de helft van de psalmen wordt aan hem toegeschreven. Als jonge man speelde David zo mooi op de harp dat hij werd aanbevolen bij koning Saul, die hem in dienst nam. Wanneer Saul bang en onrustig werd, kwam David bij hem en speelde melodieuze en rustgevende liederen op zijn harp, waardoor de koning kalmeerde. De slechte gedachten die hem kwelden, verdwenen en hij was niet onrustig meer (1 Samuël 16:16). Davids door God geïnspireerde composities waren subliem, in vele opzichten. Tot zijn liederen behoren psalmen die van diepe overpeinzing getuigen en psalmen waarin het herdersleven te herkennen is. Ze variëren van lofzangen tot geschiedenisverslagen, van de vreugden van de druivenoogst tot de pracht en praal van de inwijding van het paleis, van levensherinneringen tot hoopvolle verwachtingen, van verzoeken tot smeekbeden. (Zie Psalm 32, 23, 145, 8, 30, 38, 72, 51, 86 en hun opschriften.) Het is overigens wel opmerkelijk dat de Heere juist deze gave van David gebruikte om hem op te leiden in het hofleven. Toen de Geest van de Heere Saul verliet en een boze geest in hem kwam werd David aan het hof geïntroduceerd om muziek te komen maken. En zo kreeg hij een opleiding aan het hof om hem te bekwaam te maken voor zijn toekomstige taak als koning. Wonderlijk, hoe David hier weer op Mozes lijkt. Die werd immers ook zo grondig door de Heere voorbereid om het volk te kunnen leiden? En dan nog wat. Voor zover wij weten heeft Christus niet zelf gedicht. Maar Hij ging wel duidelijk in de voetsporen van Zijn Vader David. Ook Hij zong - op de avond voor Zijn lijden zelfs. Hij was vertrouwd met de liederen die David gedicht had. Dat horen we bijv. terug toen Hij aan het kruis hing. Daar kon Hij citeren uit bijv. psalm 31 en psalm 69 omdat die Hem zo vertrouwd waren. 4. Zalving Op de volgende foto zien we een knielende David en een verbaasde profeet en familie. De Heere had aan Samuël opdracht gegeven een nieuwe koning te gaan zalven. En wie werd het? De oudste, die knappe, sterke jongeman? Nee, zeker niet. Het werd David. Hij werd gezalfd. Dit was zo anders dan ze gedacht hadden. De Heere deed het zo heel anders dan hoe zij het gedaan zouden hebben. Want hoe gaat dat bij ons mensen? Wij Een goed begin is het halve werk – Atie Peet-Vreman – maart 2014
5
kijken met onze mensen ogen naar andere mensen. En we hebben onze overwegingen: Wat weten we over hem of haar? Ziet hij er goed uit? Heeft hij al wat gepresteerd in het leven? Staat hij bij andere mensen in aanzien? Hebben we goede verhalen over hem gehoord? Heeft hij talenten, charisma?Ja, dan kunnen we er wel van uit gaan dat het wat kan worden met die man of vrouw Nee Samuël, zegt de Heere, zo doe Ik het niet. Ik kies Mijn koning niet zoals mensen kiezen. Ik let op het hart. Betekent dat dat de Heere let op wat mensen niet kunnen zien? Het is wel zo dat de Heere de verborgenheden van een mensenhart kan doorgronden.(Psalm 139:1,2) De dingen die voor andere mensen verborgen blijven zijn voor Hem niet onbekend. Maar dat wordt nu, hier, niet bedoeld. De Heere let op het hart, jazeker, maar het gaat niet over iets wat verstopt blijft. Wat er leeft in iemands hart, wordt ook duidelijk in zijn gedrag. Vanuit het hoofdkwartier, iemands hart, wordt duidelijk wat daar leeft door de daden die zichtbaar worden. Als de Heere zegt: Ik kijk naar het hart, dan bedoelt Hij daarmee niet te zeggen: Ik zie Ik zie wat jij niet ziet. Want het hart is zichtbaar, ook voor ons. Met die woorden geeft de Heere te kennen: Ik leg een andere maatstaf aan dan jij, Samuël. Het gaat de Heere niet alleen om de buitenkant. Niet alleen om een koninklijke gestalte en een vorstelijk voorkomen. Maar om de totaliteit. Niet alleen de buitenkant telt, maar ook het hart, waar de levenskoers en de levenshouding bepaald worden. En dat is het allerbelangrijkste. En daarom kiest de Heere voor die jonge David. Een jongen van ong. 15 jaar, 3e klas middelbare school. Nog niets gepresteerd in het leven, totaal onbekend in het land. David, de jongste zoon van Isaï, die jongen die nauwelijks mee telde in het gezin. En toch: Díe moet het zijn, Samuël, zegt de Heere. Want Ik heb zijn hart gezien en ik weet dat hij een hart heeft dat op Mij vertrouwt. Een hart dat verbonden is aan Mij. Het is opvallend dat de Heere in 1 Sam.16 twee keer tegen Samuël zegt dat die voor Hem, de Heere een koning moet zalven. David wordt dus allereerst gezalfd om toegewijd aan de Heere te leven. Zijn hart moet voor de Heere zijn. De bron van zijn totale leven moet toegewijd zijn aan God. En vanuit die levenshouding alleen kan hij een goede koning voor het volk worden. En zo alleen kan hij een man naar Gods hart genoemd worden.(1Sam.13:14 De HEER zal een man naar Zijn hart zoeken en hém aanstellen tot vorst over zijn volk.Hand.13:22 In David, de zoon van Isaï, heb Ik een man naar Mijn hart gevonden, die geheel naar Mijn wil zal handelen.) Dat hij zo genoemd wordt is overigens wel bijzonder te noemen als we de rest van Davids leven onder de loep nemen. Was David een man naar Gods hart omdat hij het allemaal zo prima voor elkaar had in zijn leven? Was hij de perfecte echtgenoot, de geweldige vader, de uitstekende koning? Ach, we weten wel beter. Ook in het leven van David was, net als bij ons allemaal, van alles mis. Ongehoorzaamheid aan God, ontrouw aan echtgenotes, overspel, moord, slecht vaderschap (denk aan Tamar), onenigheid in het gezin (werd hij niet door Absalom verjaagd), veel zonde, het was er allemaal. En toch wordt hij in Handelingen 13:22 door Paulus een man naar Gods hart genoemd. Waarom? Omdat hij ondanks zijn zonden en fouten, niet bleef doorgaan in de zonde, maar terug keerde naar God, Hij brak met zijn zonde, beleed het. Zijn harde hart liet hij breken door Gods genade, hij ging door de knieën, dat maakt hem een man naar Gods hart: een man die weet dat hij echt van genade alleen moet leven. Zulke mensen wil God in dienst nemen.
Een goed begin is het halve werk – Atie Peet-Vreman – maart 2014
6
Intussen is David, gezalfd en wel, nog lang geen koning. Hij blijft voorlopig gewoon herder en gaat incognito door het leven. Gewoon, een jongen van ongeveer 15 jaar. En weer denken we aan zijn grote Zoon, de Heere Jezus. Hij kwam bij ons, heel gewoon, de Zoon van God, als mensenzoon. Niks bijzonders aan te zien. Of, zoals de profeet het in Jes. 53 zegt: Gestalte of glorie had Hij niet;als wij Hem aanzagen, was er geen gedaante dat wij Hem begeerd zouden hebben.3 Hij was veracht, de onwaardigste onder de mensen,een Man van smarten, bekend met ziekte,en als iemand voor wie men het gezicht verbergt;Hij was veracht en wij hebben Hem niet geacht. Pilates vraagt: Zijt Gij een koning?
En toch, de gezalfde, de Messias. Met onze oude natuur gaan wij Hem voorbij en zien Hem over het hoofd. Wij moeten leren dat wij, als we de gezalfde van God willen zien, op het hart moeten letten en niet op het uiterlijk. Wij moeten geestelijk leren onderscheiden om in David de koning en dan ook in de Zoon van David de koning te zien.
5.Gegrepen door de Geest Het lijkt een terloopse opmerking, maar het is het kernvers in hoofdstuk 16: De Geest van de Heere werd vaardig over David. Dáár gaat het om. De zalving was een uiterlijk teken dat de Heere David als koning aanstelde, maar daarnaast ook het teken dat de Heilige Geest hem de nodige wijsheid zou geven. In de bijbel is olie het beeld van de Heilige Geest. Zo zegt de bekende tekst uit Jesaja 61 :1: 'De Geest van de Heere HEERE is op hem, omdat de HEERE hem gezalfd heeft'. Dus als de olie over de jonge man wordt uitgegoten, wordt de Heilige Geest over zijn leven uitgegoten. Om te begrijpen wat het precies betekent dat de Geest vaardig over je wordt, kunnen we het beste even terugbladeren naar 1 Sam. 10:9. Het gaat daar over de zalving van Saul. Als die gezalfd is, staat er: En het gebeurde, toen Saul zich omkeerde om bij Samuel weg te gaan, dat God zijn hart in een ander veranderde. Je zou ook kunnen zeggen: Op het moment dat hij zich omkeert, keert God zijn hart om. Een hart dat van God afgekeerd was, wordt naar God toegekeerd. Zo verandert Gods Geest ons. God zalfde deze jonge man. God keert zijn hart om, en maakt zo van hem een ander mens. Daar moeten we even bij stilstaan: Wat wordt hier veranderd? Het is de jonge man die wordt veranderd. Soms twijfelen we eraan of we de Heilige Geest wel hebben ontvangen En die twijfel die wordt alsmaar gevoed, want we merken of zien soms zo weinig van de Geest in ons leven. Soms merken we echter zo weinig van de Heilige Geest, omdat we naar de verkeerde dingen kijken. Vaak kijken we naar het leven in het algemeen en niet naar onszelf. En dan moeten we constateren dat het leven nog steeds zijn gang gaat, heel gewoon. Wat is het verschil nu tussen het leven van uw buurvrouw die geen christen is en dat van u? Maar dan kijken we naar de verkeerde dingen, want de Heilige Geest verandert niet de wereld, Hij verandert u. Het leven is voor u niet anders dan dat het leven voor uw buurvrouw is, maar u bent anders. Dat is het werk van de Geest. Uw hart, dat eerst van God afgekeerd was, is nu naar God toegekeerd. God is een realiteit in uw leven waar u niet meer omheen kunt. De wereld en 'het leven' is niet veranderd, maar hoe u het ook wendt of keert, u bent veranderd. Tegelijk kunnen we ook zeggen: hoewel u een ander mens bent, bent u niet anders. U hebt nog steeds dezelfde kwaliteiten en gaven. Als u één been hebt, krijgt u er niet opeens twee. Uw IQ gaat niet omhoog. Maar de Geest zorgt er wel voor dat al uw capaciteiten en eigenschappen in dienst komen te staan van de opdracht die u van God Een goed begin is het halve werk – Atie Peet-Vreman – maart 2014
7
in dit leven krijgt. Zonder de Geest gebruikt een mens zijn gaven alleen maar ten dienste van zichzelf. Vervuld van de Geest wil je alleen nog maar leven zoals de Heere dat bedoelt en tot Zijn eer. Alleen wanneer Gods Geest wordt uitgestort op een nieuw hart, kan je er zeker van zijn dat de Heilige Geest je nooit meer zal verlaten. Want dat nieuwe hart is door God zelf gegeven, het is een onwankelbare Geest die zich niet meer van God kan afkeren. Christus werd vol van de Heilige Geest. En Hij beantwoordde volkomen aan Gods bedoeling. Christus belooft een Geest die ons in eeuwigheid niet zal verlaten. Om die belofte te vervullen, gaf Hij Zichzelf over aan de kruisdood. Dat neemt niet weg dat de apostel ons oproept om de Geest niet uit te blussen. Laten wij onszelf ook maar afvragen hoe het met ons is. Hebben wij ons restloos overgegeven aan Gods Geest? Of is er nog een stukje in ons dat wij voor onszelf willen houden? Alleen wie zich helemaal overgeeft aan Gods Geest, kan een goede koning zijn. Ja, want wij zijn allemaal, zoals wij hier zitten, gezalfd met de Geest. U weet het van horen zeggen, maar toen u gedoopt werd zei de Heere ook tegen u: zo verzekert ons de Heilige Geest door dit heilig Sacrament, dat Hij in ons wonen, en ons tot lidmaten van Christus heiligen wil, ons toeeigenende hetgeen wij in Christus hebben, namelijk, de afwassing onzer zonden, en de dagelijkse vernieuwing onzes levens, De dagelijkse vernieuwing van ons leven, gewerkt
door de Heilige Geest. Dat is nodig om een goede herder, een goed soldaat, een goede koning, een goede echtgenote, een goede moeder, een goed gemeentelid te kunnen zijn. Niet alleen voor David, maar voor ons allemaal. 6. Openbare belijdenis van het geloof Velen van u zullen waarschijnlijk geen foto hebben van het moment waarop ze in het openbaar belijdenis aflegden van hun geloof. Maar u herinnert zich de dienst vast nog wel. Een zondag in het voorjaar, een goed gevulde kerk met om u heen familie en gemeenteleden. U was zenuwachtig voor de dienst en ontroerd toen de dominee uw belijdenis tekst meegaf. En misschien herinnert u zich nog mensen die u na afloop de hand drukten en tegen u zeiden: “Welkom in de strijd” . En in de loop der jaren hebt u het waarschijnlijk steeds meer geleerd dat het inderdaad een strijd is om in te gaan, zoals Jezus al zei. Een strijd tegen de duivel, de wereld en uw eigen vlees. David deed ook belijdenis van zijn geloof. Niet in een rustige eredienst. Niet in het midden van de gemeente. Maar, jawel, midden in de strijd. Er was weer eens oorlog tegen de Filistijnen. Als pars pro toto, vertegenwoordiger van alle Filistijnen, treedt Goliath naar voren. Hij daagt de Israëlieten uit om het tegen hem op te nemen. Goliath, de belichaming van het kwaad. De vijand van Gods volk. Een onbesneden Filistijn. Je zou verwachten dat elke gemotiveerde Israëliet bereid zou zijn de strijd aan te gaan. Een echte soldaat in het Leger des Heils te zijn. Maar als David aankomt om zijn broers, in opdracht van zijn vader, van proviand te voorzien, treft hij een stelletje laffe soldaten aan. Ze denken dat de reus sterker is dan hun God! De Naam van God zal heus nog wel genoemd zijn door het volk, maar er werd niet meer gerekend met God. Er werd alleen gerekend met Goliath. De machtige reus die ze zien lijkt sterker dan de God in Wie ze geloven. In plaats van het volk voor te gaan in geloof, speculeert koning Saul op de hebzucht van de soldaten. Hij looft een beloning uit: zijn dochter. Het strijden voor de Een goed begin is het halve werk – Atie Peet-Vreman – maart 2014
8
naam van de Heere verwordt tot een strijd voor eigenbelang. Geleid door Gods Geest doorziet David haarscherp wat er aan de hand is. En hij laat zien waarom hij door de Heere is aangewezen als nieuwe koning. Zijn hart brandt van liefde voor de Heere. Daar had de Heere op gelet toen Samuël de nieuwe koning moest zalven: hoe de hartsgesteldheid van de koning was. David kan het niet verdragen dat de Naam van de Heere gelasterd wordt. En hij gaat de strijd aan. Ten diepste een geestelijke strijd. Een strijd tegen de vijand van Jahwe. Op aandringen van Saul trekt David diens wapenrusting aan. Maar de beveiliging die Saul aanbiedt, biedt geen veiligheid, maar belemmert alleen maar. Menselijke zekerheid is een blok aan het been bij de geestelijke strijd. David heeft dat door. Hij gaat de strijd in zoals hij gekomen is: als herdersjongen. Als jongen die het geleerd heeft dat de Heere zíjn Herder is. Als jongen die weet waar het om gaat: Goliath tart de Heere , de God van Israël. En daarom moet Goliath bestreden worden. Met de wapenrusting van God, het schild van het geloof en het zwaard van de Geest gaat David de strijd aan. En dan legt David belijdenis van zijn geloof af. Ten aanhoren van de vijanden en temidden van zijn kleingelovige volksgenoten, zeg maar: medestrijders, legt David een krachtige belijdenis af. Hij zegt tegen Goliath: U komt naar mij toe met een zwaard, met een speer en met een werpspies, maar ik kom naar u toe in de Naam van de HEERE van de legermachten, de God van de gelederen van Israël, Die u gehoond hebt.46 Op deze dag zal de HEERE u in mijn hand overleveren. Ik zal u verslaan en uw hoofd van u wegnemen. Ik zal deze dag de dode lichamen van het leger van de Filistijnen aan de vogels in de lucht geven en aan de dieren van de aarde, en heel de aarde zal weten dat Israël een God heeft. 47 En deze hele gemeente zal weten dat de HEERE niet door zwaard of door speer verlost, want de strijd is van de HEERE. Hij zal u in onze hand geven.
Hebt u dat ook al geleerd? Dat Gods kracht in zwakheid volbracht wordt? Wie zonder
reserves op de Heere vertrouwt, is niet hulpeloos en weerloos. Wie afziet van menselijke zelfbescherming en zich restloos overgeeft in Gods handen, díe is juist machtig. In hem wordt Gods kracht openbaar. Wees niet bang, zegt Jezus, Houd goede moed, Ik heb de wereld overwonnen. En hoe deed deze grote Zoon van David dat, de wereld overwinnen? Als geoefende soldaat? Welnee. Niet met het zwaard. Petrus wilde Hem nog verdedigen met een zwaard, maar Jezus wees dat af. Het was de dwaasheid van het kruis, zeg maar een slinger met 5 steentjes, waardoor de dood werd overwonnen. David was door zijn volksgenoten al opgegeven, maar kwam ahw door dat ene steentje terug uit de dood. Jezus leek het te verliezen aan het kruis, maar juist zo overwon Hij Goliath, de vijand van God, de zonde en de dood. (1 Kor1) Een ergernis voor ongelovigen, maar voor degenen die geloven een kracht van God! Intussen maakte David wel gebruik van de hulpmiddelen waar hij vertrouwd mee was: zijn slinger en vijf gladde stenen. Zijn moed was geen waaghalzerij. In Richteren 20:16 lezen we ook dat een slinger als wapen gebruikt werd. In zijn werk als herder was David waarschijnlijk zo goed getraind in het slingeren van stenen dat hij zeker was van zijn kunnen. Je zou kunnen zeggen: David had een bewapening die om zo te zeggen ruimte overliet voor Gods hulp. David had zich niet helemaal dichtgetimmerd met allerlei zekerheden, maar ging ook niet roekeloos te werk. Je zou het ook zo kunnen zeggen: Bidt God en gebruik de middelen. Oftewel: weet je afhankelijk van God en ga tegelijk verstandig om met de mogelijkheden die je hebt.
Een goed begin is het halve werk – Atie Peet-Vreman – maart 2014
9
7. Huwelijk Op de trouwfoto van David en Michal staan denk ik niet allemaal vrolijke mensen. Over de familie van David hebben we het al gehad. Niet echt een warm nest. En zijn schoonfamilie? Die was niet onverdeeld gelukkig met de keuze van Michal. Waar de gezalfde ons leven binnenkomt zal gekozen moeten worden: voor of tegen. Zo is dat nog. Waar de Messias komt, ontstaan twee partijen. Kiezen voor de gezalfde heeft consequenties voor het dagelijks leven. Jonathan, de broer van Michal, die zal dolblij geweest zijn. Hij had in David zijn hartsvriend gevonden. Hoewel hij wist dat juist David degene was door wie hij zijn plaats op de koningstroon zou mislopen, was hij hem volledig toegewijd (lees hiervoor 1Sam. 18: 1-5). Saul daarentegen, de kersverse schoonvader van David, had tegen hem gekozen. Het was helemaal zijn bedoeling niet geweest om daar op die trouwfoto terecht te komen. Hij had weliswaar zijn dochter Merab als prijs beloofd aan degene die Goliath zou verslaan, maar toen hem duidelijk werd dat niet hijzelf, maar David de gezalfde van de Heere was, had hij alles in het werk gesteld om dat huwelijk te voorkomen. David werd in de strijd tegen de Filistijnen ingezet, in de hoop dat hij zou sterven. Intussen werd Merab maar vast aan een ander uitgehuwelijkt. Dat David veilig terug kwam, was een tegenvaller voor Saul. En toen werd ook nog zijn jongste dochter Michal verliefd op David. Weer werd David erop uitgestuurd tegen de Filistijnen. En weer komt hij behouden terug. En zo staat Saul daar tegen heug en meug op die trouwfoto. Dat lijkt geen goed begin. En als we wat verder lezen zien we ook dat David geen voorbeeldige echtgenoot is geweest. In de periode dat David op de vlucht was voor Saul, wordt Michal door haar vader aan een ander uitgehuwelijkt. ( 1Sam25:44) Als David koning is geworden, na de dood van Saul, laat hij haar gewoon terughalen, hoeveel verdriet haar man daar ook van heeft (2Sam 3:15) .In Deuteronomium staan voorschriften waar een goede koning zich aan moet houden. Wat betreft vrouwen voldoet David daar lang niet aan. Ook mag hij voor zichzelf niet veel vrouwen nemen, anders zal zijn hart afwijken.(Deut.17:17) Omdat bij de luister van een oosters hof ook een uitgebreide harem behoorde, trouwde David vele vrouwen. Maar na zijn vreselijke zonde die hij beging met Batseba en er voor zorgde dat haar man in een veldslag sneuvelde, had David diep berouw en hij bekeerde zich. En deze zonde heeft hij nooit herhaald. Hij was een man naar Gods hart, omdat hij oprecht was. Hij had zich bekeerd door tegen zijn zonden te strijden. In zijn jonge leven liep hij vele vrouwen achterna, waardoor hij zijn eigen problemen zaaide. Maar hij bekeerde zich! Hij keerde zich tot God. Dat mag voor ons een les zijn: de Heere dienen betekent ook: Hem gehoorzamen op alle terreinen van je leven. Ook in je huwelijk. En jammer genoeg lijkt dat in onze rumoerige wereld geen overbodige boodschap. Hoeveel berichten van overspel, ontrouw en echtscheiding krijgen we niet te horen. Laat het ook op dit terrein voor ons gelden dat we ons onderscheiden door “niet meer te leven zoals de oude mens, maar als een nieuw mens!“(Ef.4:17ev)
8. Gods goede begin is het hele werk: God laat niet varen wat Zijn hand begint
Een goed begin is het halve werk – Atie Peet-Vreman – maart 2014
10
We hebben zo samen naar een aantal foto’s uit het leven van David gekeken. David, een onaanzienlijke jongen, een gewone herder, een begaafde dichter en muzikant, een gelovige jongen, een goed soldaat. Hij wordt de gezalfde, bestemd om koning te worden over Gods volk. Nu zou je natuurlijk kunnen zeggen: ja, een talentvolle jongen, goeie opleiding gekozen, hard zijn best gedaan, de juiste partner getrouwd. Dat zit wel goed. Een goed begin is het halve werk nietwaar? Maar eigenlijk denk ik dat David dat zelf helemaal niet zou zeggen. In Psalm 139 spreekt hij over het begin van zijn bestaan. Ik dank U, roept hij uit, want het is een wonder dat ik besta! Zijn bestaan is niet een gegeven, maar hij beseft dat het gegéven is. Een geschenk. Maar daar blijft het niet bij. God heeft hem niet alleen geschapen, maar Hij denkt ook aan hem. In psalm 8 verwondert David zich erover dat de grote Schepper omziet naar van die kleine nietige mensen en hen gedenkt. Ook weet David dat de Heere hem de weg moet wijzen door het leven, want anders verdwaalt hij. Dat lezen we bijv. in psalm 25: HEERE, maak mij Uw wegen bekend, leer mij Uw paden. 5 Leid mij in Uw waarheid en leer mij, want U bent de God van mijn heil;U verwacht ik de hele dag. Met Mozes zal David ook wel gebeden hebben: Het
werk van onze handen, bevestig dat (Psalm 90). David wist dat zijn handen zondige handen
waren, die zo vaak werk dat wel gedaan moest worden lieten liggen, of die het werk op een verkeerde manier deden. Handen waar bloed aan kleeft. Handen die alleen maar goed kunnen doen als de Heere Zijn zegen geeft. In diverse psalmen, bijv. psalm 38, geeft David blijk van diep zondebesef. Zonder de genade van de Heere is hij nergens. Gelukkig weet hij dat de Heere Zijn God is, eeuwig en altijd. Hij zal ons leiden tot de dood toe (Psalm 48). En Hij zal het werk voltooien (psalm 138). Dát is uiteindelijk het geheim van Davids leven geweest: dat hij wist niet zelf alles te hoeven regelen, maar dat de Heere aan het begin én aan het einde staat en daartussenin. God staat aan het begin en Hij komt aan het einde. Zijn woord is van het zijnde oorsprong en doel en zin. (LvdK 1) God maakt zijn werk af! Dat kun je van óns werk lang niet altijd zeggen. Hoeveel werk hebben wij niet moeten laten liggen? Het komt niet alleen vandaag niet af. Er is veel werk van ons, dat helemaal nooit afkomt. Voor velen is dat een probleem. Je had zo graag nog zo veel willen doen in je leven, maar 't is er niet van gekomen. Werk bleef liggen: je kwam er niet aan toe. Onvoltooid, níet af. Maar toch mag ons dat niet de moed ontnemen. Want slechts één keer heeft er op deze aarde geklonken: Het werk is af! Het is volbracht! U begrijpt ... dat was, toen aan het kruis van Golgotha, Gods eigen Zoon, zijn werk op aarde heeft volbracht. Een werk ... dat God Zelf in Hem was begonnen. Een goed werk, dat God in Hem tot het einde toe heeft volbracht. Ik zou daarom willen eindigen met de opmerking dat ik de titel die het bestuur bedacht heeft eigenlijk niet zo heel mooi vind. Een goed begin is het halve werk? Laten we hiervandaan gaan en voor onszelf onthouden: Gods goede begin is het hele werk! Dat zien we bij David, die met alle lek en gebrek door Gods genade een man naar Gods hart mocht zijn. Dat zien we ten volle bij Zijn grote Zoon, Die alles volbracht. De Alfa en de Omega, het begin en het einde. Dát te weten mag rust en vertrouwen geven in ons leven van elke dag, hoe de weg ook gaat. Met Paulus stemmen we in: (Fil. 1:6) Ik vertrouw erop dat Hij Die in u een goed werk begonnen is, dat voltooien zal tot op de dag van Jezus Christus.
Een goed begin is het halve werk – Atie Peet-Vreman – maart 2014