•
GGD BRANDWEER Veiligheidsregio Kennemerland Bestuur Aan de leden van het Dagelijks Bestuur van de Veiligheidsregio Kennemerland
Datum : 11 januari 2013 Ons kenmerk : VRK/MK/HS 2013 Contactpersoon: M.F. Kreuk Telefoonnr. .023-5159741 Bijlage(n) : vergaderstukken Onderwerp : uitnodiging vergadering Dagelijks Bestuur
Geachte heer/mevrouw, Hierbij nodig ik u namens de voorzitter uit voor de vergadering van het Dagelijks Bestuur van de Veiligheidsregio Kennemerland op maandag 21 januari 2013 van 15.00 uur tot 17.00 uur in de locatie van de Veiligheidsregio Kennemerland aan de Zijlweg 200 te Haarlem. Hierbij ontvangt u de stukken voor deze vergadering. De stukken bij agendapunt 7 worden eind volgende week nagezonden, omdat er nog bestuurlijk overleg over nodig is. De stukken bij punt 1 l f en 12a kunt u begin volgende week verwachten. De agenda treft u aan op de volgende pagina.
Met vriendelijke groeten,
Ing. A.F.M. Schippers secretaris
Brandweer Kennemerland en GGD Kennemerland maken
o UI
o o o oo o oo
deel uit
van de Veiligheidsregio Kennemerland. D e
Veiligheidsregio Kennemerland omvat de gemeen-
ten Bennebroek, Beverwijk, Bloemendaal, Haarlem, Haarlernmerliede en Spaarnwoude, Haarlemmermeer, Heemskerk, Heemstede, Uitgeest, Velsen en Zandvoort.
AGENDA DB V R K 21 JANUARI 2013:
1. 2. 3. 4. 5.
Open ing/mededel ingen Vaststelling agenda Vaststelling verslag 12 november 2012 Ingekomen stukken Actielijst
6. 7. 8. 9. 10. 11.
13. 14. 15.
Kadernotitie 2014 Crisiscommunicatie Concept directiestatuut en voorstel wijziging GR Voorzitter veiligheidsregio, benoeming en rechtspositie Structuur beheer rampenbestrijdingsplannen GGD a. Subsidie Brede Centrale Toegang b. Voorstel iz product Sociaal Medische Advisering c. Aanpak alcoholmisbruik jongeren d. Actieve informatievoorziening portefeuillehouders PG e. Meerjarenkader GGD f. bestuurlijke relatie GGD - veiligheidsregio Brandweer: a. svz overdracht kazernes b. vooruitblik raadsinformatieavonden 29/1 en 4/2 Procesvoorstel AED Stand van zaken transitie meldkamer Agendapunten bestuurscommissies
16.
Rondvraag
12.
Vertrouwelijk 17. Functiewaardering DPG en directeur VR
Tkn Boekjes Holland op z'n Veiligst / ter tafel uitgereikt
(bijlage) (nazending) (bijlage) (bijlage) (bijlage) (bijlage) (bijlage) (bijlage) (bijlage) (bijlage) (nazending) (nazending) (mondeling) (bijlage) (mondeling) (bijlage)
(nazending)
Leidinggevende: HS
f*j BRANDWEER * * \« eiihsheidsrGgso -'ennemei'b.nd 7
Auteur: Marja Kreuk Geleideformulier voor:
Tel.: 5159741
Agendapunt: Vaststellen verslag
1. Doel agendering: Beeldvorming (ter informatie) Oordeelsvorming (ter bespreking) Besluitvorming
X
2. Probleem- / vraagstelling:
3.A. Voorstel / te nemen besluit: Het concept-verslag van 12 november 2012 vast te stellen. 3. B. Consequenties besluit: geen 4. Mogelijke alternatieve oplossingsrichtingen: 5. Achtergrondinformatie: 6. Inhoudelijke bekendmaking: nvt F&A PZ Communicatie ICT FJZ Toelichting 7. Besluitvormingstraject: 8. Bijlage(n): Concept-verslag 9. Besluit:
2013-01-13_DB_ap_3_conceptverslag,_formulier[
1]. doe
Pagina: 1 van 1
Veiligheidsregio Kennemerland Holdingstaf
C O N C E P T V E R S L A G E X T R A V E R G A D E R I N G D A G E L I J K S B E S T U U R V R K VAN MAANDAG 12 N O V E M B E R 2012 Aanwezig
De heer B.B. Schneiders De heer A. Bruggeman De heer O.R. Wagner De heer F.M. Weerwind De heer Th.L.N. Weterings
Haarlem (voorzitter) Bloemendaal Heemskerk Velsen Haarlemmermeer
Mede aanwezig:
De heer A.F.M. Schippers De heer S. Karsten De heer J. Pieterse Mevrouw M.F. Kreuk
directeur VRK/BK/secretaris interim-directeur bedrijfsvoering/VRK controller/VRK bestuurlijk adviseur/VRK (verslag)
Afwezig met kennisgeving:
Mevrouw I. van der Zande De heer D. Emmer
directeur VRK/GGD/locosecretaris coördinerend gemeentesecretaris
1. Opening en mededelingen De heer Weterings zit de vergadering voor, aangezien de heer Schneiders iets verlaat is. De heer Schippers vermeldt de introductie van het systeem N L Alert. Nog niet alle mobiele telefoons in Nederland zijn geschikt om de betreffende berichten te ontvangen. Verder geeft hij aan dat het de bedoeling is de bestuurlijke netwerkbijeenkomsten die veiligheidsregio's dienen te organiseren meer interregionaal aan te pakken. Dat zal dan themagebonden gebeuren, in overleg met de besturen. 2. Vaststelling agenda De heer Weterings geeft aan nog een notitie over het proces rond de strategische notitie ambulancezorg te willen agenderen. 3. Vaststelling verslag 15 oktober 2012 Het verslag is akkoord besluit • 4.
het verslag van 15 oktober 2012 goed te keuren Ingekomen stukken
besluit Kennis te nemen van de ingekomen stukken en in te stemmen met de voorgestelde acties. 5. Actielijst De heer Bruggeman geeft aan dat hij actiepunt 10 anders had begrepen. Hij zal spoedig de noodzakelijke afspraken maken. De voorzitter zou graag meer duidelijkheid hebben over de stand van zaken van actiepunt 11 (crisiscommunicatie). De heer Weerwind licht toe dat de heer Emmer in verband met de begrotingsbehandeling in Velsen op het laatste moment niet aanwezig kon zijn. besluit In te stemmen met de voorstellen inclusief besproken aanvullingen 6.
Bedrijfsvoering
6a. Meerjareninvesteringsplan 2013-2017 De heer Weerwind constateert dat afschrijvingstermijnen autonoom worden vastgesteld. Hij wijst erop dat verlenging van die termijn consequenties kan hebben voor de onderhoudskosten. De heer Weterings is van mening dat het plan mogelijk nog iets te veel op detailniveau is voor het Algemeen Bestuur. De heer Wagner geeft aan dat de financiële ruimte die nu zichtbaar is zal worden betrokken bij de bespreking van de (meerjaren)begroting. Het DB onderstreept de noodzaak daarvan.
2 besluit A. Het Algemeen bestuur de volgende voorstellen te doen, gehoord het advies van de beide bestuurscommissies: 1. de jaarschijf 2013 van het MJIP, zoals weergegeven in bijlage 1 van het MJIP, vast te stellen en daarmee kredieten te voteren voor de vervangingsinvesteringen van dat jaar. 2. de taakstelling 'Inkoop' uit de menukaarten van € 150.000 verrekenen met de onderschrijding op de kapitaallasten. 3. in de meerj arenbegroting van de programmabegroting 2014 voor de j aren 2014 tot en met 2017 een onderuitputting te ramen van resp. € 0,3 miljoen, € 0,2 miljoen, € 0,0 miljoen en € 0,2 miljoen op het hoofdstuk Financiële Middelen en op basis van een integrale afweging bij de behandeling van de programmabegroting 2014 nader te besluiten over de inzet van deze middelen. 4. de in bijlage 2 opgenomen gewijzigde afschrijvingstabel vast te stellen B. Te besluiten, vanwege de lange productietijd, de verwervingsprocedure voor twee terreinvaardige tankautospuiten uit het MJIP 2013 alvast in 2012 op te starten. 6b. Regeling accountantscontrole (art. 213 G W ) Vanwege het financieel-technische karakter wordt advisering door de commissies niet nodig geacht. Besloten wordt conform het advies van de CBV de regeling aan te vullen met de tolerantiegrenzen. besluit 1. De Regeling Accountantscontrole aan te vullen met de tolerantiegrenzen 2. De Regeling Accountantscontrole ex art. 213 Gw ter vaststelling voor te leggen aan het Algemeen Bestuur. 6c. Project overdracht brandweerkazernes De heer Karsten licht toe dat over het algemeen gemeenten geen bezwaar lijken te hebben tegen overdracht van kazernes. Door de mogelijke opheffing van het BTW-fonds kan het vraagstuk nog wel in een ander licht komen te staan. In de notitie voor de commissie zal dit aspect nog genoemd worden. Het onderzoek zou zich ook moeten uitstrekken tot de inventaris en tot de grond. Voor de ene gemeente kan de grond strategisch bezit zijn, voor de andere niet. Besluit 1. Kennis te nemen van de aanpak van het project Overdacht gebouwen brandweer; 2. De notitie, met genoemde aanvullingen, ter informatie door te zenden aan de bestuurscommissie OV 6d. Voorstel vermindering BDUR-inkomsten De heer Wetering wijst erop dat voor het plan van aanpak voor de Crisiscommunicatie mogelijk nog middelen nodig zijn. Hier past een voorbehoud bij. Besluit Het Algemeen bestuur de volgende voorstellen te doen, gehoord het advies van de bestuurscommissie Openbare Veiligheid: 1. invulling te geven aan de bezuinigingen op de inkomsten uit de BDUR door: a. af te zien van oprichting van een interregionaal expertisecentrum risicobeheersing en b. het budget voor gemeentelijke processen met € 100.000 te verlagen tenzij mocht blijken dat verbetering van het gemeentelijk proces Crisiscommunicatie om extra financiën vraagt. 2. de kosten van de directie die betrekking hebben op de inzet voor de versterking van de rampenbestrijding en crisisbeheersing voor € 60.000 te dekken uit de regionale versterkingsmiddelen, en de begroting voor het Auditteam met ditzelfde bedrag te verlagen 3. de opschaling van de meldkamer voor een bedrag van € 100.000 niet langer vanuit de reguliere BDUR maar vanuit de regionale versterkingsgelden te bekostigen. 4. De begroting 2013 te wijzigen als gevolg van de besluiten 1 tot en met 3 6 . Informerend memo iz J G Z 0-4 jaar De heer Weterings is van mening dat het memo verwarrend is, nu de informatie niet wordt verbonden aan het onderzoek van de gemeentesecretarissen naar de financiering van de JGZ 0-19 jaar. De uitkomsten van dit onderzoek dienen afgewacht te worden. De heer Bruggeman ondersteunt dat dat tot een meer vruchtbare discussie in de commissie zal leiden. Totdat de uitkomsten van het onderzoek van de heer Emmer bekend zijn wordt het memo aangehouden. e
6f.
Mandatering productbegroting
Het DB is akkoord met voorstel om de taak te mandateren en benadrukt dat het hier om een structureel mandaat gaat. Besluit De bevoegdheid tot het vaststellen van de productbegroting structureel te mandateren aan de directie
3 7 Opvolging en waarneming DPG De heer Weerwind geeft een nadere toelichting op een aantal aspecten. Hij verwacht het genoemde directiestatuut en het procesvoorstel voor de gewijzigde GR op 21 januari. De selectiegesprekken zijn gepland in januari. Eerst dient echter de besluitvorming in de commissie PG&MZ te worden afgewacht. Besluit 1. Een directiestatuut uit te laten werken conform genoemde schets 2. Vast te stellen de profielen DPG en directeur VR, onder voorbehoud van goedkeuring door de bestuurscommissies. 3. Te werven voor de DPG aan de hand van de vastgestelde profielen. 4. Bovenstaande besluiten voor advies voor te leggen aan de bestuurscommissies. 5. De heer Kuntz aan te wijzen als waarnemend DPG in de periode dat functie DPG vacant is, behoudens de vertegenwoordiging in de RAV en de strategische notitie ambulancezorg. De laatste twee punten te beleggen in handen van de directeur VRK 6. Te laten onderzoeken op welke aspecten de Gemeenschappelijke Regeling dient te worden aangepast en een procesvoorstel te laten maken voor deze aanpassing 8
GGD
8a. Notitie forensische geneeskunde De heer Weerwind vraagt of er nog meer taken van de politie bij de gemeenten terecht zullen komen. De heer Schneiders heeft niet het idee dat dat aan de orde is. De heer Wagner wil graag weten hoe het aantal lijkschouwingen gestuurd wordt. De heer Schneiders vult aan met de vraag o f er sprake is van een verdelingsmechanisme tussen gemeente en politie. De heer Schippers zal informatie op dit punt toe laten voegen aan de notitie voor de commissie. besluit 1. Kennis te nemen van de notitie en deze met enkele aanvullingen ter informatie toe te zenden aan de bestuurscommissies. 2. Voor de uitvoering van de taken als gemeentelijk lijkschouwer, de tarieven voor gemeentelijke lijkschouwing (prijspeil 2013) vast te stellen, te weten: • Lijkschouw € 401,00 per schouw • Aanvullende rapportage O M € 127,06 per rapportage 8b. Uitkomsten discussie meerjarenbeleidsplan De heer Bruggeman licht toe dat de het meerjarenbeleidsplan gereed is voor bespreking in de commissie. Over drie al eerder genoemde taken is geen overeenstemming tussen de tien gemeenten. Inmiddels wordt nagedacht over een manier om toch tot besluiten te komen, om ervoor te zorgen dat de discussie niet over de verkiezingen heen wordt getild. Een procesvoorstel wordt op 10 december 2012 besproken. Een kleine werkgroep bereidt dit voor. Bij de discussie over de toekomst van de JGZ 0-19 spelen de elementen prijs en kwaliteit, en daarnaast ook meer ideologische zaken. Basis voor de laatste discussie kan mogelijk worden gevonden in een rapport dat eind december verwacht wordt naar aanleiding van de nieuwe Jeugdwet. De eerder ter sprake zijnde bezuiniging van 50% op de taken gezondheidsbevordering en -beleid is niet langer realistisch. De heer Weterings acht het van belang dat het DB de vinger aan de pols houdt, zonder echter in het vaarwater van de portefeuillehouders te raken. Het DB is graag bereid de discussie te faciliteren. 8c. Vertegenwoordiging V R K in A L V R A V Bij dit punt legt de heer Weterings een korte notitie voor over de stand van zaken rond de strategische notitie Ambulancezorg. Het DB stemt in met het procesvoorstel. Wat betreft de vertegenwoordiging in de A L V RAV wordt niet de secretaris van het AB genoemd maar de directeur Veiligheidsregio. Besluit 1. Het Dagelijks Bestuur besluit als vertegenwoordiger van de VRK in de A L V RAV aan te wijzen 1. de directeur Publieke Gezondheid 2. als vervanger: de directeur Veiligheidsregio 2. Kennis te nemen van genoemde stand van zaken rond de strategische notitie Ambulancezorg, en in te stemmen met bestuurlijke behandeling na afronding van de meldkamerdiscussie in Noord-Holland 3. De beide bestuurscommissies over de stand van zaken en planning te informeren. 9.
Brandweer
9a. Notitie alternatieve wijze inspecties brandveiligheid De heer Weerwind benadrukt dat de lokale overheid verantwoordelijk is voor de handhaving. Voor Velsen is handhaving op basis van programma's en thema's actueel. Verder mist hij de RUD-ontwikkeling in de notitie. Bij de ronde langs de gemeenten moet dit wel meegenomen worden. De heer Weerwind ziet grotere mogelijkheden voor
4 effïcienywinst. De heer Schneiders vermeldt dat de gemeente Haarlem succesvol bezig is met een digitaal ondernemersdossier. De heer Weterings geeft aan dat gewerkt wordt met een indeling in categorieën ondernemers. In de notitie moet aangegeven worden dat dit soort ontwikkelingen nadrukkelijk worden meegenomen in het onderzoek bij de gemeenten. De heer Weterings stelt verder voor nog niet een intentie-uitspraak van de commissie te vragen, maar eerst het onderzoek af te wachten. besluit • Kennis te nemen van het haalbaarheidsonderzoek en het globaal plan van aanpak • De bestuurscommissie Openbare Veiligheid te verzoeken in te stemmen met de opdracht aan de Commandant om nader onderzoek te doen naar de mogelijkheden bij de tien gemeenten voor invoering van een nieuw systeem van brandpreventiecontroles. • De Commandant opdracht te geven op grond van het nadere onderzoek besluitvorming over het al dan niet invoeren van het nieuwe systeem voor te bereiden. 9b. Dekkingsplan De heer Weterings stelt voor tijdens de 24-uursbijeenkomst over dit onderwerp te spreken. Besloten wordt met de burgemeesters eerst te spreken over de problematiek van de opkomsttijden, mede gerelateerd aan het op zich gunstige inspectierapport Ter Plaatse. De stukken worden totdat het gesprek met de raden goed is voorbereid aangehouden. 9c.
Mandaat iz bezetting voertuigen Besluit Aan de Bestuurscommissie Openbare Veiligheid een voorstel voor te leggen tot mandatering van de bevoegdheid zoals opgenomen in artikel 3.1.5 lid 1 van het Besluit Veiligheidsregio's, wat de beslissing betreft tot een andere samenstelling van basisbrandweereenheden.
10 Stand van zaken transitie meldkamer De heer Weterings meldt dat een aantal ontwikkelingen ertoe leidt dat Alkmaar de meest gerede vestigingsplaats voor de nieuwe meldkamer lijkt. Van belang voor Kennemerland is in dat geval om de frictiekosten goed in beeld te hebben. 11. A E D De heer Schippers is tegen enkele principiële punten aangelopen bij het gebruik van Burgernet voor AED-oproepen. Hij zal op korte termijn de dilemma's op papier laten zetten voor het bestuur. 12. Agendapunten bestuurscommissies Besluit Enkele punten (waaronder de directiestructuur) te bespreken in een gezamenlijke vergadering van de commissies. Vertrouwelijk 13. Besluit iz. zeven bezwaarschriften (dV, G , L , Ri, Ro, S, vdA) De heer Wagner is benieuwd naar de bevindingen van de commissie, mede naar aanleiding van enkele gegrondverklaringen. De heer Schippers geeft aan dat de commissie jaarlijks een jaarverslag maakt, waarin de bevindingen aan de orde komen. besluit het DB besluit conform de adviezen van de commissie 14. Rondvraag De voorzitter constateert dat de heer Karsten voor het laatst in het DB aanwezig is. De heer Karsten wordt hartelijk bedankt voor zijn inspanningen voor de VRK gedurende de laatste anderhalfjaar. Een nader afscheid zal nog worden gepland. De heer Karsten bedankt het bestuur voor de samenwerking en het in hem gestelde vertrouwen.
'
Leidinggevende: HS
BRANDWEER
fd .1
Veiligheidsregio
kennemerland
Auteur: Marja Kreuk
Geleideformulier voor:
Tel.: 5159741
Agendapunt: Ingekomen stukken
1. Doel agendering: Beeldvorming (ter informatie) Oordeelsvorming (ter bespreking) Besluitvorming
X
2. Probleem- / vraagstelling: Bijgaande lijst geeft een overzicht van de stukken die bij het bestuur van de VRK zijn binnengekomen cq. namens het bestuur zijn verzonden. 3. A. Voorstel / te nemen besluit: Kennis te nemen van de ingekomen en verzonden stukken, en in te stemmen met het voorstel voor afhandeling. 3. B. Consequenties besluit: geen 4. Mogelijke alternatieve oplossingsrichtingen: 5. Achtergrondinformatie: 6. Inhoudelijke bekendmaking: nvt F&A PZ Communicatie ICT FJZ Toelichting 7. Besluitvormingstraject: 8. Bijlage(n): lijst ingekomen en verzonden stukken 9. Besluit:
2013-01-21_DB_ap_4_ingekomen_stukken_formulier{1]. doe
Pagina: 1 van 1
O •c
« s a
S3
2 3
c cu
.5
a t/) -o c CU "O o _ucu « cu 13 CS
O cu N cu c £0 m O
c cö s CL» 00 60 O 3 O CD
B -o c cö X
x .£
60
eo a -5 m f cu CU a>
T3 CÖ
60
cs c
CU
-a
O
33 > O
x
CU
cu
CU
X > -o cö :=> u
CU
X -O T3 C
> B X CU
60 C
E "c cu 00 c «50 _ j s - g XCJ CS "C N
cu > 60
tm V T5 a
+ O CN CN _ C n ^ ecö Q. .5 60 C o «=> t
CM
CU
= e .2 c
X
o o 7? u o.
CU T3
cö X
05
O
CQ CQ
CU
-o c JS "o
CU
E
CS
J4
t-
o N '5 o s
cö s_ cö cö C so| c cö 60
O O
CU
i-
CU
'33
V T3 a O
t/5 >-
D. »
>
o O •s c o > CU so| c c 'S ^ ca CU c e CU CU .2 CU > O c O c -° '5 O CU C cö CQ cs y O
o sei
j§
C/5
13 g
CU
CU
a. X u w 3
C « cö g
CU
CU
X E
ö£ cö _eö
c "33 60 e '•3 O s
CU O CU
Q
sS
T3 CU X L.
3
CU
60 60
CU O CU
c
+ '5)1 O
CN ©
CN
c s- cö o c O
c « CU .3 O 60 C s^ CCU 60 j= C 3 ^ uCU
CQ
-c
CU
CU
O
>
cu
CQ
c c
G
B e C3 N k>
>•
.Sf CR
s p
-o
cfl CU
<S5
>
CU T3
CU
c X cö "O
-o Ë CU 2 O O c
S 3
« u
Z
in O CN
2 CU X)
'33 '53 >
CU CU
E CU 00 cT 'öb
E CU 60 O
'5b
CU L-
CU CU
t/5
60
CU
sq _cu "o U
> 'C CU
_CU
"o
u
CN
CN
CN
©
©
CN
© (N 1
CN
CN I CN
r©
©
CN
CN
(N
O CM
cö
X) 60
CU
O tN
c
CU
CU
a es
CU +^
o
CN CN CN
O*
f<3
Leidinggevende: HS
BRANDWEER
* 4 Veiligheidsregio Kennemerland
Auteur: Marja Kreuk
Geleideformulier voor:
Tel.: 5159741
Agendapunt: Actielijst
1. Doel agendering: Beeldvorming (ter informatie) Oordeelsvorming (ter bespreking) Besluitvorming
X
2. Probleem- / vraagstelling: Bijgaand wordt u het overzicht van actiepunten aangeboden voor de vergadering van uw bestuur van 21 januari 2013. 3. A. Voorstel / te nemen besluit: In te stemmen met de voorstellen. 3. B. Consequenties besluit: geen 4. Mogelijke alternatieve oplossingsrichtingen: 5. Achtergrondinformatie: 6. Inhoudelijke bekendmaking: nvt F&A PZ Communicatie ICT FJZ Toelichting 7. Besluitvormingstraject: 8. Bijlage(n): Actielijst 9. Besluit:
2013-01-21_DB_ap_5_actielijst_formulierf1J.doc
Pagina: 1 van 1
Veiligheidregio Kennemerland Holdingstaf
ACTIELIJST VERGADERING DAGELIJKS BESTUUR 21 januari 2013 Nr
Ingebracht
Onderwerp
Planning
Stand van zaken
F. Schippers
Planning vastgesteld in BC OV nov. 2012
1
2-2012
Concept-dekkingsplan brandweer
2
2-2012
Inventarisatie kosten jeugdgezondheidszorg in regio
3
6-2012
Notitie ontwikkelingen ambulancezorg
4-2012
F. Schippers
Onderzoek naar de toekomstmogelijkheden wordt verricht. Rapportage na uitkomst discussie locatie meldkamer
4
6-2012
Inzicht in aanpak rond fysieke veiligheid Noordzeekanaal
4-2012
B. Schneiders/F. Weerwind
bijeenkomst voor plv. voorzitters wordt gepland op 11 april (als deel van 24-uursconferentie)
5
9-2012
3-2013
directie
6
9-2012
3-2013
directie
Betrekken bij Kadernotitie 2014 (zie agenda)
7
9-2012
Herijken van het reservebeleid vwb bepalen weerstandsvermogen
3-2013
directie
Betrekken bij vaststellen jaarverslag 2012
8
9-2012
Huisvestingsvisie (mede irt reservebeleid)
3-2013
directie
Zie notitie DB 21 januari
9
10-2012
inrichting beheergroep RBP tata-steel site
1-2013
directie
Zie agenda
Ontwikkelen methode bekostiging van de brandweer (regionale basis) Ontwikkelen bekostigingssystematiek waarbij de relatie inwonerbij drage / ontwikkeling inwoneraantal is geborgd
3-2013
Actie
D. Emmer/F. Beijk
Bespreken notitie frictiekosten met 10 10-2012 portefeuillehouders Jlmond gemeenten
Dhr. Bruggeman / dhr. Wagner
11 10-2012 Verbetering opkomst team Comm.
1-2013
CGS
Inzichtelijk maken vakantievervanging vrzt.'s
3-2013
Frans Schippers
12 10-2012
(2013-01-21 db_ap_5_actielijst[l].doc)
Zie agenda
Pagma: 1 van 1
T'i
BRANDWEER
Geleideformulier voor DB
Leidinggevende: Erik Groot Auteur: Jan Pieterse/Marja Kreuk/Eveline Nelissen Tel.: 023-5159760
Agendapunt 6a: Kadernotitie 2014
1. Doel agendering: Beeldvorming (ter informatie) Oordeelsvorming (ter bespreking) Besluitvorming
2. Probleem- / vraagstelling: De Kadernotitie 2014 bevat de kaders voor de programmabegroting 2014 die de komende periode wordt opgesteld. Aan de notitie is een aantal beslispunten gekoppeld. De aantallen inwoners per 1 januari 2012 zijn bij het CBS nog niet verkrijgbaar. Om deze reden is in deze kadernotitie nog gewerkt met het aantal inwoners per 1 januari 2011. De kaderbegroting 2014 sluit op een positief saldo van € 300.000. Dit is het gevolg van het besluit om de onderuitputting op de kapitaallasten te verwerken in de begrotingscijfers. Dit saldo zal nog worden bijgesteld bij het opmaken van de programmabegroting met de nieuwe inzichten in het meerjaren investeringsprogramma die dan zijn verkregen. Om deze reden en omdat deze kadernotitie ontwikkelingen beschrijft die belangrijke risico's met zich meebrengen, wordt voorgesteld niet nu, maar bij de programmabegroting 2014 besluiten te nemen over een eventueel dan nog steeds bestaand saldo. 3. A. Voorstel / te nemen besluit: 1. De Kadernotitie 2014 inclusief de genoemde beslispunten vast te stellen. a. Bij de programmabegroting 2014 het dan vastliggend positief saldo 2014 bestuurlijk inhoudelijk beschouwen. b. Voor het bedrag van € 477.000 dat voor vernieuwing in de menukaarten openstaat voorstellen uit te laten werken voor de thema's Brandweer Over Morgen, Toekomstbestendig maken GGD en digitalisering c. De inwonerbijdrage OGZ mee te laten ontwikkelen met de ontwikkeling van het aantal inwoners d. Instemmen met het afschaffen van de risicomarge van 10% op gemeentelijke subsidieproducten. e. Voor het Digitaal Dossier JGZ, waarvoor een separate gemeentelijke bijdrage bestaat, de begroting en verantwoording te beperken tot de reguliere begrotings- en verantwoordingscyclus, en niet langer voor dit product separate begrotingen en verantwoordingen bestuurlijk te behandelen. 2. De Kadernotitie ter informatie toe te zenden aan de bestuurscommissies en de colleges van de regiogemeenten. 3. B. Consequenties besluit: Zie Kadernotitie en bovenvermelde beslispunten. Financiën Zie beslispunten. Personeel Nvt. Communicatie
20130108 DTplus 04 Kadernotitie 2014
Pagina: 1 van 2
f-i
Leidinggevende: Erik Groot
BRANDWEER
' i '/eiligheidsregio •Cannemes'tarw Geleideformulier voor DB
Auteur: Jan Pieterse/Marja Kreuk/Eveline Nelissen Tel.: 023-5159760
Agendapunt 6a: Kadernotitie 2014
N.v.t. ICT N.v.t. Juridisch N.v.t. Huisvesting N.v.t.
4. Mogelijke alternatieve oplossingsrichtingen: N.v.t.
5. Achtergrondinformatie:
6. Inhoudelijke bekendmaking: De Kadernotitie wordt toegezonden aan de colleges. F&A PZ Communicatie ICT FJZ
X
Toelichting 7. Besluitvormingstraject:
8. Bijlage(n): Kadernotitie 2014
9. Besluit:
20130108 DTplus 04 Kadernotitie 2014
Pagina: 2 van 2
y
B
=
JJJ H
r T
]
R
A
N
1 ' , J § f -~ V 1 c"."' f
D
W
E
E
R
^ '-} ' ) Ti Q j " T 3 ^ Z 1''• K f J J
Kadernotitie begroting 2014
concept voor D B 21 januari 2013
1
Inhoudsopgave
1.
Inleiding
3
2.
Externe ontwikkelingen
5
3.
Uitgangspunten kaderstelling
10
3.1
Menukaarten
10
3.2
Nominale ontwikkeling
11
3.3
Inwonerbij drage
11
3.4
Investeringen
11
3.5
Rente-omslagpercentage
12
3.6
Overhead
12
3.7
Tariefstelling
13
4.
Kaderstelling 2014 en meerjarig kader 2015-2017
14
4.1
Kaderstelling 2014
14
4.2
Kaderontwikkeling 2015-2017
18
Bijlage 1: Ontwikkeling meerjarenbeeld
20
Bijlage 2: Specificatie inwonerbij drage 2014 naar programma
21
2
1.
Inleiding
Op basis van de kaders in deze Kadernotitie 2014 stelt de VRK de programmabegroting 2014 op, binnen de uitgangspunten die de Gemeenschappelijke Regeling VRK daarvoor aanreikt.
Algemeen Op het terrein van zowel publieke gezondheid als veiligheid is de laatste jaren veel in beweging. Veel van de ontwikkelingen raken daarbij ook de veiligheidsregio's. De gevolgen voor de VRK zijn nog niet in alle gevallen duidelijk, maar vast staat wel dat de organisatie er 'staat' en dat het belang van de gezondheid en veiligheid van de burgers in Kennemerland het uitgangspunt voor de organisatie is. In hoofdstuk 2 worden de belangrijkste ontwikkelingen beschreven. Een deel van het stof van die ontwikkelingen zal al in 2013 neerdalen, maar een aantal ontwikkelingen zal ook in 2014 nog om uitwerking en organisatieverandering vragen. De financiële situatie van de overheid zal in 2014 nog niet belangrijk verbeterd zijn. Het vraagt creativiteit, flexibiliteit en innoverend vermogen van de VRK en de gemeenten en andere partners om toch het niveau van veiligheid en gezondheid in de regio op niveau te houden, of liever nog weer op een hoger plan te brengen. Het verbinden van de organisatie met de eigen kracht van de burger biedt daarvoor een belangrijk aanknopingspunt: dit vergt binnen de organisatie deels wel een omslag in denken en doen. In 2014 wordt de derde tranche aan bezuinigingen op de inwonerbijdragen geëffectueerd. Het gaat om de bezuinigingen (menukaarten) waarover in juli 2011 door het bestuur is besloten. Het betreft hier een ombuigingsopdracht van € 600.000, nadat eerder in 2012 en 2013 € 3,4 miljoen werd bezuinigd op de inwonerbijdragen. Over de concrete invulling van de opdracht voor 2014 is al besloten; de maatregelen hiertoe worden in 2013 voorbereid. Ook andere inkomsten verminderen in 2014, te denken is daarbij aan verschillende soorten kortingen op de Brede Doeluitkering Rampenbestrijding (BDUR) en op kortingen op de bijdragen van de zorgverzekeraars. Gemeenten bezinnen zich ook op taken die aan de VRK worden toevertrouwd op basis van marktafspraken of subsidies. Gemeenten houden daarbij hun eigenaarschap van de VRK nadrukkelijk in het vizier. De kaderbegroting 2014 sluit op een positief saldo van € 300.000. Dit is het gevolg van het besluit van het Algemeen Bestuur om de onderuitputting op de kapitaallasten te verwerken in de begrotingscijfers. Dit saldo zal nog worden bijgesteld bij het opmaken van de programmabegroting met de nieuwe inzichten in het meerjaren-investeringsprogramma die dan zijn verkregen. Om deze reden en omdat deze kadernotitie ontwikkelingen beschrijft die belangrijke risico's met zich meebrengen, wordt voorgesteld niet nu, maar bij de programmabegroting 2014 besluiten te nemen over een eventueel dan nog steeds bestaand saldo.
Herijkingsonderzoek
gemeentefonds en BDUR
In de eerste helft van 2014 wordt het resultaat verwacht van het herijkingsonderzoek dat het Rijk uitvoert naar het onderdeel Veiligheid in het gemeentefonds en de BDUR-financiering van de veiligheidsregio's, inclusief de toegekende versterkingsgelden. De maatregelen als gevolg van de resultaten van het herijkingsonderzoek worden naar verwachting pas per 2015 ingevoerd, een jaar later dan aanvankelijk gepland. De herijking kan zowel consequenties hebben voor taken en producten die worden bekostigd via de inwonerbijdragen, als voor taken en producten die worden bekostigd uit de BDUR-bij dragen inclusief versterkingsgelden.
3
Bedrijfsvoering en inhoud In de afgelopen jaren is veel gedaan om de bedrijfsvoering op orde te krijgen. Als verlengd lokaal bestuur moet de VRK voldoen aan alle eisen die aan een overheidsorganisatie te stellen zijn op het gebied van zorgvuldigheid, rechtmatigheid, verantwoording en bestuursondersteuning. Daarnaast vragen gemeenten van de VRK ook een 'ondernemende houding' en worden de tarieven van de VRK kritisch beoordeeld. Dit vergt van de VRK een voortdurend balanceren. Het is voor het draagvlak van de organisatie van belang een brede basis te hebben, om een kwalitatief goede ondersteuning in te kunnen richten die recht doet aan de eisen van de aangesloten gemeenten, en daarnaast toch tarieven te kunnen hanteren die in zekere mate concurrerend zijn. Begin 2012 heeft Ernst & Young vastgesteld dat de VRK in de basis voldoet aan de eisen die aan een goede bedrijfsvoering gesteld worden. Het Dagelijks Bestuur en de directie hebben in 2012 verder gewerkt aan het borgen van afspraken, procedures en systemen. Daarbij zal de komende jaren het accent op de digitalisering van (werk)processen komen te liggen. Hiervoor zullen middelen moeten worden gereserveerd. De aandacht voor de bedrijfsvoering, inclusief de gevoelde noodzaak om tekorten te vermijden, heeft ertoe geleid dat er in sommige opzichten een achterstand is ontstaan in de uitvoering van taken en het investeren in mensen en materieel. In 2014 zal, in vervolg op 2013, het accent weer vooral liggen op de kwaliteit van de uitvoering van de taken, en zullen de daarvoor noodzakelijke investeringen worden gedaan.
Gemeenteraadsverkiezingen
2014
De burgers in de regio zullen in 2014 hun nieuw gemeentebestuur kiezen. Daarbij is het mogelijk dat thema's op het gebied van gezondheid en veiligheid ook items in de verkiezingscampagnes worden en daarmee relevant kunnen zijn voor collegeprogramma's. Daarnaast zijn er mogelijk meer bestuurlijke thema's rond publieke gezondheid en veiligheid die zich lenen om regionaal in collegeprogramma's opgenomen te worden. Het bestuur van de VRK zal zich daarop beraden. De nieuwe gemeenteraadsleden zullen in 2014 een introductie krijgen bij de VRK, waarbij wordt ingezoomd op de taken van de VRK op het gebied van veiligheid en publieke gezondheid. Ook start met een nieuwe raadsperiode ook een nieuwe cyclus van het maken van risicoprofielen en beleidsplannen rampenbestrijding/crisisbeheersing. Daarbij wordt aansluiting gezocht bij de integrale veiligheidsplannen die gemeenteraden zullen vaststellen. De gemeenteraadsverkiezingen zullen mogelijk ook leiden tot vernieuwing in de samenstelling van het Dagelijks Bestuur en zeer waarschijnlijk ook de bestuurscommissie Publieke Gezondheid & Maatschappelijke Zorg (PG&MZ). De bestuurscommissie PG&MZ vormt op het gebied van de publieke gezondheid de basis voor het bestuur van de VRK, dus een goede introductie van nieuwe bestuurders is een belangrijk aandachtspunt.
4
2.
Externe ontwikkelingen
Programma Brandweerzorg Landelijke ontwikkelingen
Brandweer Over Morgen De Raad van Brandweercommandanten heeft haar strategische visie vastgelegd in 'Brandweer Over Morgen'. Deze visie wordt gedeeld door het Veiligheidsberaad. De essentie van deze visie is een versterking van de voorkant van de veiligheidsketen (risicobeheersing), waardoor een groter maatschappelijk rendement ontstaat. Deze visie heeft op (middel)lange termijn consequenties voor de ontwikkeling van de repressie en de risicobeheersing binnen de VRK. Verschuiving naar de voorkant van de keten betekent dat er moet worden geïnvesteerd in het voorkomen van (brand-)onveilige situaties, samen met burgers, bedrijven en instellingen. Zichtbare producten van deze verschuiving zijn het project Brandveilig leven (bewustwording en gedragsverandering realiseren op het gebied van brandveiligheid) en brandonderzoek. Brandonderzoek levert informatie op waardoor voorlichting aan de burgers, bedrijven en instellingen kan worden verbeterd. Daarnaast wordt de informatie gebruikt om de repressie te verbeteren. Als de risicobeheersing versterkt is, komt heroverweging van de repressieve taak aan de orde. De weg waarlangs dit wordt gerealiseerd en uitgewerkt wordt beschreven in een plan van aanpak dat aan de Bestuurscommissie Openbare Veiligheid wordt voorgelegd. Overigens zal bij alle beleidsontwikkelingen de scope op Brandweer Over Morgen gericht zijn.
Dekkingplan Op basis van de Wet veiligheidsregio's dient elke regio te beschikken over een bestuurlijk vastgesteld actueel dekkingsplan. Daar waar voorheen normen voor opkomsttijden in de Handleiding Brandweerzorg stonden, zijn deze nu ondergebracht in de wet (als harde norm). In 2012 heeft de Inspectie Veiligheid & Justitie landelijk onderzoek gedaan naar de stand van zaken met betrekking tot de haalbaarheid van de in de wet opgenomen normen. Uit dit onderzoek is gebleken dat de regio Kennemerland in zo'n 78% van de gevallen aan de norm voldoet. Hiermee behoort de regio Kennemerland tot een van de best presterende regio's in Nederland. Mede gelet op het landelijk beeld en de (financiële) consequenties als elke regio voor 100% aan de normen zou moeten voldoen, vindt er op landelijk niveau overleg plaats over de te hanteren normen en de achterliggende problematiek. Het ligt in de lijn der verwachtingen dat er in 2013 uitsluitsel komt over, met name, de interpretatie van de normen. Tot die tijd richt brandweer Kennemerland zich op het optimaliseren van de huidige situatie binnen de bestaande (financiële) kaders.
Regionale ontwikkelingen
Regionale Uitvoeringsdiensten
(RUD)
Per 1 januari 2013 zijn beide binnen de regio Kennemerland ingestelde RUD's operationeel. Zoals de wet verplicht, voeren zij in ieder geval voor elke gemeente de milieutaken uit. Daarnaast streven de RUD's ernaar ook de uitvoering van WABO-taken van de gemeenten over te nemen. Aangezien hiertoe op dit moment geen wettelijke verplichting bestaat zullen gemeenten hier verschillend mee omgaan. Het is van belang om in regionaal verband en in overleg te bezien op welke toekomstige situatie gekoerst wordt, zodat de verschillende organisaties hun ontwikkelingen op elkaar kunnen afstemmen, met het klantbelang van burgers en bedrijven als uitgangspunt.
5
Samenwerking Zoals aangegeven dient elke veiligheidsregio op basis van de Wet veiligheidsregio's te beschikken over een dekkingsplan brandweerzorg (basis en specialismen) en een risicoprofiel (grootschalige bestrijding van rampen en crises). Om zowel de basis- als de grootschalige incidentenbestrijding effectief en efficiënt te kunnen voorbereiden en bestrijden, is samenwerking met andere (vooral omliggende) regio's en bedrijven en instellingen (Schiphol, Tata Steel, A Y M A , HSL, middenstand /Keurmerk Veilig Ondernemen) onontkoombaar. De samenwerking richt zich naast preparatie (oefenen) en repressie ook steeds meer op kennisdeling en kennisuitwisseling (personeel kijkt bij elkaar mee). De samenwerking wordt geformaliseerd in convenanten. Een ander voorbeeld van samenwerking is het 'Specialistisch optreden op maat (SOM)'. Het gaat hier om het bovenregionaal gezamenlijk organiseren van brandweerspecialismen. Hiermee slaat de brandweer een richting in die naadloos past binnen 'Brandweer Over Morgen'. Regio's hoeven niet alles zelf te kunnen. Beter is het om gezamenlijk op te trekken en op landelijk niveau de specialistische inzet te optimaliseren. Het project SOM beschrijft de stappen die daarvoor nodig zijn.
Programma openbare gezondheidszorg
Sociale domein in
beweging.
Er zijn grote veranderingen gaande in het sociale domein. Gemeenten krijgen meer taken binnen dit domein, terwijl daar minder middelen voor beschikbaar zijn. Hierdoor moeten burgers en overheden keuzes maken, waarbij het beroep op de zelfredzaamheid van burgers groter wordt. De maatschappelijke omgeving verandert ook. Via (sociale) media zijn mensen sneller dan ooit op de hoogte zijn van actuele gebeurtenissen, maar verspreidt ook desinformatie en maatschappelijke onrust zich snel. Door intensief internationaal verkeer kunnen infectieziekten zich snel over de wereld verspreiden. Schiphol is daarbij een van de 'toegangspoorten'. Door deze ontwikkelingen komt de gemeentelijke taak op het gebied publieke gezondheid scherper in het vizier. De wethouders Volksgezondheid hebben uitgesproken de GGD te willen ontwikkelen tot dé 'prefered supplier' voor gemeenten. Dit is van groot belang om te zorgen dat de publieke gezondheid voldoende geborgd is in de verschillende zorgketens. A l deze ontwikkelingen samen vragen een andere manier van werken binnen de publieke gezondheid en een andere houding van de professionals van de GGD. GGD Kennemerland werkt aan een nieuwe organisatie die vraaggericht, creatief en innovatief is en in alle opzichten dienstbaar aan de gemeenten.
Jeugdwet Een van de transities is de nieuwe Jeugdwet die per 1 januari 2015 in werking treedt. Op dit moment bevindt de wet zich in de ontwerpfase en bereiden gemeenten zich voor op de transitie van de jeugdzorg en het effectief en efficiënt uitvoeren van deze taken. Dit uit zich nu al in een doorontwikkeling van de Centra voor Jeugd en Gezin, die straks het voorportaal van de zorg voor jeugd zullen zijn. Jeugdgezondheidszorg (JGZ) is actief binnen alle Centra voor Jeugd en Gezin in de regio en op basis van deze betrokkenheid kan JGZ verzocht worden extra taken te verrichten.
Basisaanbod veilige en gezonde ontwikkeling
jeugd
Gelijktijdig met de transitie wordt het JGZ-basistakenpakket herzien en moet de vraag naar zorg worden beantwoord met minder middelen. Een nieuw basisaanbod preventie biedt de jeugdgezondheidszorg een kans een kwaliteitsslag te maken door duidelijk te laten zien hoe de activiteiten van de jeugdgezondheidszorg in samenhang bijdragen aan een veilige en gezonde ontwikkeling van de jeugd en aan hun maatschappelijk functioneren.
6
Een landelijke commissie buigt zich over de vraag welke preventieve volksgezondheidprogramma's en -activiteiten via de jeugdgezondheidszorg actief en identiek moeten worden aangeboden aan alle Nederlandse kinderen. Het advies van de commissie wordt in het eerste kwartaal van 2013 verwacht. Deze herziening kan van invloed zijn op de omvang van de door JGZ verrichte wettelijke taken in 2014 en verder.
Onzekerheid financiering
2014
Binnen het programma openbare gezondheidszorg is voor een aantal taken de financiering in 2014 onzeker. Het gaat om de herziening financiering SOA-gelden, terugloop van het aantal kinderopvangplaatsen en daarmee ook terugloop van de toezichtstaak van de GGD. Ook is er onzekerheid over de financiering van de maatschappelijke opvang en de onderdelen die de GGD in dat kader uitvoert.
Digitalisering De digitalisering van werkprocessen is binnen verschillende producten van de GGD in ontwikkeling. Bijvoorbeeld rond het Elektronisch Patiënten Dossier (EPD) voor de SOA-dienstverlening, Formatus (forensische geneeskunde) en de Zorgatlas. A l langer loopt het Digitale Dossier JGZ (DD JGZ). Daarvoor bestaat een separate gemeentelijke bijdrage. Voor dit specifieke product bestond tot op heden ook een aparte begrotings- en verantwoordingscyclus. Dit past niet goed bij efficiënte en transparante bedrijfsvoeringsprocessen. Het DD-JGZ is een separaat product in onze productbegroting. Voorgesteld wordt de begroting en verantwoording over het DD JGZ te beperken tot de reguliere begrotings- en verantwoordingscyclus.
Programma G H O R
Samenvoeging GHOR en GGD Nederland Op 1 januari 2013 is er landelijk sprake van een Raad van DPG'en. Daarmee is de samenvoeging van de landelijke bureaus van GHOR Nederland en GGD Nederland geformaliseerd. In Kennemerland vallen beide wettelijke onderdelen al onder de Directeur Publieke Gezondheid. De verwachting die dit organisatiemodel met zich meebrengt is dat de GGD nog beter in staat is onafhankelijk van de situatie (incident of crisis) de eigen verantwoordelijkheid te nemen.
Samenwerking Samenwerking wordt de komende jaren binnen de opschalingsprocessen steeds belangrijker. Zo worden er initiatieven ontplooid om tot nauwere en intensievere samenwerking te komen met de traumacentra in Noord-Holland.
Programma Ambulancezorg
De RA V: één partij De Coöperatie RAV Kennemerland voert, per 1 januari 2013, de ambulancezorg in Kennemerland uit. In de Coöperatie werken de drie vervoerders, Connexxion Ambulancezorg, Ambulance AmsterdamKennemerland en GGD Ambulancezorg samen.
7
De RAV is in bestuurlijke en financiële zin één partij. De financiering vanuit de beleidsregels van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) vindt plaats vanuit een gezamenlijke rekenstaat. De financiële processen en structuren van de drie vervoerders binnen de RAV Kennemerland worden in 2013 gestroomlijnd tot één begrotings- en verantwoordingscyclus RAV. Ook wordt gewerkt aan een governance-structuur waarmee helder wordt welke verantwoordelijkheden en bevoegdheden (bestuurlijk en operationeel) waar worden belegd. Bekostigingsystematiek De huidige bekostigingsystematiek in de Ambulancezorg wordt per 1 januari 2014 vervangen door een nieuwe bekostigingssystematiek. Doel van de nieuwe systematiek is dat deze de continuïteit en beschikbaarheid van de ambulancezorg waarborgt en dat deze optimaal prikkelt tot doelmatig werken. Omdat er, vanuit het wettelijk stelsel, geen concurrentie mogelijk is tussen ambulancevervoerders, moet de prikkel tot doelmatigheid en kwaliteit uit de bekostiging komen. Hier is door het bestuur van de VRK in 2012 ook de aandacht van de minister voor gevraagd.
Sector AZ binnen VRK In opdracht van het Dagelijks Bestuur wordt in 2013 een strategische notitie opgesteld ten aanzien van de financierbaarheid en de toekomstbestendigheid van de sector Ambulancezorg binnen de VRK. De bovengenoemde wijziging van de kostenstructuur wordt hier ook bij betrokken. In de notitie worden meerdere opties benoemd. De effecten van de te maken bestuurlijke keuze zullen in 2014 hun beslag krijgen, en zullen mogelijk wijzigingen in het financieel kader 2014 met zich meebrengen.
Programma multidisciplinaire samenwerking
Project doorontwikkeling
MICK
In 2014 zullen de schaalvergroting meldkamers en de gevolgen van de realisatie van de Nationale Politie voor de meldkamer doorwerken in de bedrijfsvoering en operatie van het MICK. De financiële risico's en bestuurlijke consequenties voor de VRK van de samenvoeging en ontvlechting van diensten zijn op dit moment nog onduidelijk. In deze fase is het MICK voorzichtig met het stellen van doelen, maar omdat de 'winkel tijdens de verbouwing open blijft' zet het MICK wel in op borging van de 24*7 continuïteit van de operatie (en opschaling), naast borging van de kwaliteit van het MICK. In de dynamiek van de reorganisaties is het van groot belang dat prioritering in gezamenlijk overleg van alle ketenpartners plaatsvindt. De samenwerkingsafspraken tussen de bij Schiphol betrokken meldkamers zullen in 2014 zijn gerealiseerd. De mate waarin ontwikkelingen binnen de meldkamer kunnen plaatsvinden is sterk afhankelijk van de hierboven genoemde ontwikkelingen.
Evaluatie Wet veiligheidsregio 's Twee jaar na het in werking treden van het Wet veiligheidsregio's onderzoekt en evalueert het Ministerie van Veiligheid & Justitie hoe de wet- en regelgeving is ingevoerd in de veiligheidsregio's en welke aandachtspunten dit heeft opgeleverd. De "Evaluatiecommissie Wet veiligheidsregio's en het stelsel van rampenbestrijding en crisisbeheersing" (commissie Hoekstra) rondt in het 3 kwartaal van 2013 een advies af. Indien noodzakelijk kunnen beleid en de wettelijke eisen vanaf 2013 worden bijgesteld, wat voor 2014 effect kan hebben. e
8
Rampenbestrijding
op Orde
Indien ingezette verbeteringstrajecten daadkrachtig kunnen worden doorgezet in 2013, zal Kennemerland de slag die in heel Nederland moest worden gemaakt van rampenbestrijding naar crisisbeheersing in 2014 volledig hebben gemaakt. De Inspectie Veiligheid & Justitie brengt begin 2013 de Staat van Rampenbestrijding in Nederland uit, waarin uiteraard ook Kennemerland onder de loep wordt genomen De hoofdthema's en toetscriteria van het onderzoek zijn gekoppeld aan eisen in de wet- en regelgeving. Deze rapportage van de Inspectie schetst een beeld over de staat van rampenbestrijding, dat voor de VRK aanknopingspunten kan bieden voor verdere verbeteringen.
Samenwerking met partners Door organisatorische ontwikkelingen bij een aantal samenwerkingspartners van de VRK (Nationale Politie, Rijkswaterstaat, GGD/GHOR, Havenbedrijf Amsterdam, Brandweer Nederland en Meldkamerorganisatie) verandert de aard van de samenwerking met de VRK niet. Wel zullen bestaande afspraken over de multidisciplinaire samenwerking op het terrein van de rampen- en crisisbeheersing naar de nieuwe situatie vertaald moeten worden. Daarbij gaat het onder meer om de afstemming van de beleidsplannen, de samenwerking bij het opstellen van het risicoprofiel, de samenwerking in de operationele voorbereiding en de samenwerking met de meldkamer(s).
Netcentrisch
Werken
De kwaliteit van het operationeel informatiemanagement is onder meer bepalend voor de kwaliteit van de bedrijfsvoering van de VRK, de voorlichting en advisering en de bestrijding van incidenten, rampen en crises. Effectief netcentrisch werken betekent dat in toenemende mate behoefte ontstaat aan meer uitgebreide geo-informatie. Dit vraagt ook in 2014 om een doorontwikkeling van het Landelijk Crisismanagement Systeem (LCMS) en de regionale ICT, de crisisorganisatie en het (functioneel) beheer.
Bovenregionale
samenwerking
Samenwerking, afstemming en eenduidigheid zijn cruciaal om het vertrouwen van de burger in de overheid tijdens crises te behouden. De praktijk laat zien dat heldere afspraken nodig zijn tussen de partijen die op verschillende niveaus en vanuit verschillende bevoegdheden gezamenlijk de gevraagde kwaliteit in crisisbeheersing moeten realiseren. Om de kaders, mogelijkheden en afspraken met alle betrokken partijen beter af te stemmen zal geïnvesteerd worden op de bovenregionale samenwerking. De uitkomsten van het landelijke project Bovenregionale Samenwerking (van het Veiligheidsberaad en de Minister van Veiligheid en Justitie) zullen in 2014 daarbij ook meegenomen kunnen worden.
Synchronisatie
cycli
beleidsplannen
Het bestuur van de veiligheidsregio stelt een aantal documenten vast: het regionaal risicoprofiel, het beleidsplan Crisisbeheersing, het crisisplan en rampbestrijdingsplan(nen). In Kennemerland is de wens uitgesproken om meerjarenbeleidsplannen te koppelen aan de planning van het beleidsplan Politie. Dat betekent dat eind 2014 een beleidsplan crisisbeheersing wordt vastgesteld, gelijk met het regionaal beleidsplan Politie. Daarna volgt het een vierjaarlijkse cyclus. Het beleidsplan van de Politie, de meerjarenbeleidsplannen van de veiligheidsregio en de uitvoeringsprogramma's veiligheid (integrale veiligheidsplannen) van de gemeenten worden dan in 2014 opgesteld en vastgesteld. Hiermee wordt een integrale afstemming tussen de plannen beoogd.
9
3.
Uitgangspunten kaderstelling
De uitgangspunten voor de begroting 2014 zijn gebaseerd op de uitgangspunten die ook in 2012 en 2013 gehanteerd zijn. De enige wijziging heeft zich voorgedaan bij de kostentoerekening, conform het DB-besluit van 15 oktober 2012. Bij diverse gelegenheden is de toerekening van kosten binnen de VRK onderwerp van gesprek geweest. Er zijn vooral met betrekking tot de GGD-producten vragen over de toegerekende overhead, zeker ook omdat in de loop der jaren daar behoorlijke veranderingen in zijn opgetreden. Bij producten die worden bekostigd via subsidies of specifieke bijdragen leidden die veranderingen tot vragen en discussies tussen gemeenten en de VRK. Dit wordt verder toegelicht in hoofdstuk 3.8. Overheadtoerekening.
3.1
Menukaarten
Op 18 j u l i 2011 heeft het Algemeen Bestuur menukaarten vastgesteld, met als doel de bezuinigingen in te vullen die vanaf 2012 noodzakelijk waren om de inwonerbijdragen van de gemeenten te kunnen verlagen. In de programmabegroting 2012 zijn de resultaten van het ombuigingstraject per programma verwerkt. Per programma is aangegeven welke taken niet meer of niet meer met dezelfde kwaliteit kunnen worden uitgevoerd en wat hiervan de financiële gevolgen zijn. In 2014 wordt invulling gegeven aan het laatste deel van bezuiniging ter grootte van € 600.000. Bij de programmabegroting 2012 zijn de menukaarten als volgt in de meerjarenbegroting 2013-2015 verwerkt. bedragen x € 1.000 Programma structureel 2012 2014 2013 2015 Openbare gezondheiszorg 485 485 0 0 0 Brandweerzorg 2.538 1.569 368 601 0 GHOR 200 130 70 0 0 Multidisciplinaire samenwerking 60 0 60 0 0 Financiële middelen: Taakstellingen in diverse programma's 445 245 100 100 0 Vernieuwing -477 0 -281 -196 0 Ondersteuning 749 311 343 95 0 Totaal vastgestelde menukaarten 4.000 2.800 600 600 0
In 2012 heeft het Dagelijks Bestuur besloten om de nog openstaande bezuinigingstaakstelling ad € 445.000 als volgt in te vullen: Bezuinigingstaakstelling Sluiten vrijwilligerspost Nieuw Vennep De structurele besparing bedraagt € 145.000. De vrijwilligerspost is in de loop van 2012 gesloten. De besparing voor 2012 bedraagt € 80.000 Matigen/versoberen programma opleiden, trainen en oefenen binnen GHOR met inachtneming van wettelijke normen Herschikken uitvoeringstaken gezondheidsbeleid en beleidsadvisering met in achtneming wettelijke normen Digitaliseren papieren vragenlijsten ouder/kind ten behoeve van wettelijke contactmomenten Jeugdgezondheidszorg Efficiëntere organisatie en besturing kwaliteitszorg binnen GGD als geheel Verlagen frequentie systeemoefening Andere rekensystematiek salarissen brandweercentralisten Totaal
bedrag 145.000
vanaf 2013
25.000
2013
60.000
2014
80.000
2014
60.000
2014
59.250 30.000 459.250
2013 2013
10
Vanaf 2014 is € 477.000 aan structurele middelen beschikbaar voor vernieuwing. Deze middelen zijn voortgekomen door middels de menukaarten meer om te buigen dan de € 4 miljoen die op de gemeentelijk bijdrage in mindering is gebracht. Bij deze kadernotitie is een richtinggevend voorstel gevoegd voor de bestemming van deze middelen. Het voorstel wordt in de programmabegroting geconcretiseerd.
3.2
Nominale ontwikkeling
In dit stadium is onvoldoende informatie voorhanden om te komen tot percentages voor de ontwikkeling van lonen en prijzen in 2014. Op landelijk niveau komt deze informatie voor het eerst beschikbaar in maart 2012. In de opmaak van de programmabegroting 2014 wordt de actuele informatie verwerkt. De hoogte van die percentages ligt eerst voor in de DB-vergadering van 25 maart 2013. Voor 2013 is sprake van een bijstelling van de nominale ontwikkeling van 0,35%. Dit heeft een opwaartse bijstelling van de gemeentelijke bijdragen tot gevolg van € 156.000. Deze is meegenomen in de kaderstelling zoals dat in hoofdstuk 4 is uitgewerkt. De eigen inkomsten voor markttaken dienen voldoende toe te nemen om de nominale kostenstijgingen voor deze taken budgettair neutraal te kunnen dekken. Om die reden zullen bij de programmabegroting 2014 tariefsbijstellingen worden voorgelegd. Voor verleende subsidies wordt hetzelfde regime voor compensatie van loon- en prijsontwikkeling gevolgd als voor inwonerbijdrage en lokale bestuursafspraken brandweer. Dit is conform het besluit in de kadernotitie 2012.
3.3
Inwonerbijdrage
Begrotingssystematiek De begroting van het komende jaar wordt gebaseerd op het inwoneraantal van 1 januari van het afgelopen jaar. Bij de kadernotitie 2014 zijn vooralsnog dezelfde uitgangspunten gehanteerd als in voorgaande jaren. Bij de besluitvorming over eerdere begrotingen is aan de orde geweest alle inwonerbijdragen mee te laten ontwikkelen met de groei of krimp van het aantal inwoners. De regiogemeenten vonden onvoldoende helder dat de kosten van de V R K zich gelijkelijk ontwikkelen met de groei of krimp van het aantal inwoners, en vonden op basis daarvan een dergelijk automatisme zonder nadere onderbouwing niet wenselijk en stelden daarom een nader onderzoek voor. Een dergelijk onderzoek is een bewerkelijke opgave. Zonder diepgaande analyse is wel helder dat de kosten bij de brandweer, de GHOR en Multi-disciplinaire Samenwerking niet direct onder invloed staan van ontwikkelingen in het aantal inwoners. Bij de brandweer is dat alleen schoksgewijs als groei in de regio aanleiding is tot een extra brandweerpost. Bij de GGD is er een veel directere relatie tussen de ontwikkeling van het aantal inwoners en de kosten van het werk. Vooral bij de Jeugdgezondheidszorg is dat verband evident. Op basis hiervan wordt voorgesteld alleen de inwonerbijdrage voor het programma Openbare Gezondheidszorg mee te laten ontwikkelen met het aantal inwoners.
3.4
Investeringen
Het Meerjaren Investeringsprogramma (MJIP) omvat onderhouds- en vervangingsinvesteringen van bestaande activa, welke op basis van een inventarisatie voor de komende jaren op de rol staan. Het plan bevat geen plannen voor nieuwe activa. 11
Gelijktijdig met de programmabegroting 2014 zal de actualisatie van de MJIP opgeleverd worden. De uitkomsten van de MJIP worden in de programmabegroting 2014 verwerkt. In maart 2011 is de Nota Activabeleid 2011 vastgesteld. Het MJIP 2014 wordt op basis van deze nota opgesteld. De volgende uitgangspunten zijn in de Nota Activabeleid gehanteerd:
Onderhoud Het BBV stelt dat de kosten van (groot) onderhoud niet levensduurverlengend zijn en dus niet geactiveerd mogen worden. Indien het klein onderhoud betreft dienen de kosten direct ten laste van de exploitatie gebracht te worden. Groot onderhoud wordt bekostigd door jaarlijks te doteren aan de onderhoudsvoorziening en de uitvoering ten laste te brengen van deze voorziening. Regelmatig wordt de noodzakelijke voeding van de voorziening herijkt.
Ondergrens Uit oogpunt van efficiency is gekozen voor een ondergrens van € 5.000 voor het activeren van vaste activa. Investeringen met een aanschafwaarde beneden de ondergrens worden niet meer geactiveerd. Zij worden in het jaar van investering geheel ten laste van de exploitatie gebracht.
Afschrijvingstermijnen De afschrijvingstermijnen zijn in de Nota Activabeleid 2011 vastgelegd. Jaarlijks wordt bij het opstellen van het MJIP kritisch gekeken naar de economische levensduur en wordt bij nieuwe inzichten tot bijstelling van de termijnen besloten.
3.5
Rente-omslagpercentage
Het rente-omslagpercentage voor 2014 is gelijk aan voorgaande jaren namelijk 5,0%. Op de huidige leningenportefeuille is een rente verschuldigd van gemiddeld 4,1%. In de begroting is het hieruit voortvloeiende voordelig renteresultaat van € 230.000 als dekkingsmiddel al enige jaren opgenomen. De renteschommelingen op de kapitaalmarkt worden nauwlettend gevolgd. Als zich in het rentepercentage grote ontwikkelingen voordoen, wordt hiervan direct melding gemaakt. In de programmabegroting 2014 wordt in beeld gebracht of en in hoeverre aanvullende leningen nodig zijn om de investeringen 2013 en 2014 te kunnen financieren.
3.6
Overhead
Definitie In de definiëring van de VRK worden de kosten van de huisvesting, de directie, de Holdingstaf en het Facilitair Bedrijf gerekend tot de overhead. De hoogte van deze overhead is genormeerd op maximaal 20% van de totale inkomsten van de begroting. Het vastgesteld percentage impliceert dat bij groei of krimp de omvang van de overhead gelijkmatig meegroeit c.q. krimpt. Bij voorstellen die leiden tot groei of krimp wordt rekening gehouden met dit verband. Bij subsidieproducten wordt vanaf 2013 met een vast overheadpercentage van 20% gewerkt.
12
Toerekening De kosten van de overhead moeten gedragen worden door het primaire proces en via een verdeelsleutel terecht komen in de kosten van de programma's van de VRK en uiteindelijk in de kosten van de producten binnen de programma's. Voor de toerekening van de kosten van de huisvesting, de directie, de Holdingstaf en het Facilitair Bedrijf is een eenduidige systematiek gekozen, die recht doet aan de causaliteit op hoofdlijnen. Hiertoe is een vijftal grondslagen ontwikkeld, die ook voor de begroting 2014 de basis vormen: huisvesting: verdeling op basis van m kosten ICT, kantoorbenodigdheden, porti, meubilair e.d.: verdeling op basis van het aantal werkplekken kosten adviseurs Facilitair Bedrijf: verdeling naar de organisatieonderdelen op basis van geschatte inzet van capaciteit kosten boekhouding, salarisadministratie e.d.: kostenverdeling op basis van het aantal fte's kosten directie en holdingstaf: verdeling naar de verschillende organisatieonderdelen op basis van de verhouding 3:3:1, respectievelijk de kolommen rood, wit en multi. 2
Herijking
kostentoerekening
Het is verstandig na enkele jaren de kostentoerekening te actualiseren. Zeker in een organisatie waar veranderingen elkaar snel opvolgen, is een kostentoerekening snel verouderd. Op dit moment worden de grondslagen uit 2010 en de kwantificering daarvan herijkt. Deze herijking is verwerkt in de werkbegroting 2013. In februari 2013 wordt in het DB een hierop betrekking hebbende conceptwijziging van de begroting 2013 besproken. De uitkomsten zijn al wel verwerkt in deze Kadernotitie.
3.7
Tariefstelling
Met de Kadernotitie begroting 2011 is vastgesteld dat de tarieven gebaseerd worden op de genormeerde ingezette capaciteit per activiteit, met als tarief een integraal uurbedrag bestaand uit salariskosten + sectorkosten + 20% centrale overhead + 10% risicodekking. De uitkomst hiervan wordt verhoogd met eventuele materiële kosten. De risicodekking is bedoeld om te voorkomen dat een teruglopende vraag en lichte kostenoverschrijdingen direct tot dekkingsproblemen leiden. Het deel van de 10% marge dat in een boekjaar niet benodigd is, wordt gestort in een voorziening. Aangezien tevens is vastgesteld dat bij het vervallen van subsidies de betreffende gemeente verantwoordelijk is voor de frictiekosten wordt bij gemeentelijke subsidieaanvragen het risicopercentage al enig tijd niet meer gehanteerd. Voorgesteld wordt dit bestuurlijk te bevestigen.
13
4.
K a d e r s t e l l i n g 2014 en m e e r j a r i g k a d e r
4.1
K a d e r s t e l l i n g 2014
2015-2017
van Kader 2013 naar kader 2014
uitgavenkaders menu- correctie kader bedragen x € 1.000
kaarten nominaal
2013
2014
2013
-601
nomi-
Herijking
naal 2014
toerekening
invulling
onder-
menukaarten
invulling uitputting
ondersteunende
resterende
kapitaal-
afdelingen menukaarten
kader
BDUR
o\crhead
lasten Overig
2014
60
-202
-200
-66 17.430
123
273
185
-91
-175
-362 39.753
Programma Openbare gezondheidszorg
17.809
Brandweerzorg
40.401
29
Ambulancezorg
8269
GHOR
2.150
2
62
-25
-21
-25
35
2.178
Multidisciplinaire samenwerking
5.218
1
-139
-22
-29
-59
-30
4.940
-309
-198
343
459
-300
-13 1 2.081
0
0
-300
-340 74.865
Financiële Middelen
2.215 76 062
214
1 -Will
1 156
i)
-1 13
bedragen * € 1.000 Kader programmabegroting 2013 Invulling menukaarten 2014 Nominale ontwikkeling 2013 Nominale ontwikkeling 2014 BDUR ombuiging Rijk 2012 t/m2015 BDUR aansluiting decembercirculaire 2012
Uitgaven 76.062 -600 156 PM -56 -57
Aanpassing lokale bestuursafspraken: - Gemeente Haarlem inzake Proactie / Preventie Aansluiting rekenstaat ambulancezorg Meerjareninvesteringsplan 2013 onderuitputting kapitaallasten
-220 164 -300 -284 74.865
Wijziging productgerelateerde inkomsten Kader programmabegroting 2014
Uitgaven kader 2014 per programma financiële
Mddelen; 3 % - ,
Mjltidisciplinaire sarrenwerVQng; 7 % GHOR 3°/
Openbare gezondheidszorg; 2 3 %
Arrbulancezorg; 1 1 %
•
Openbare gezondheidszorg
a Brandweerzorg •
Arrbulancezorg
•
GHOR
•
Multidisciplinaire samenwerking
• financiële Mddelen
14
8.483
Toelichting op de ontwikkelingen
Menukaarten 2014 Bij de programmabegroting 2012 zijn de resultaten voor het ombuigingstraject transparant in de vorm van menukaarten per programma verwerkt. De jaarschijf 2014 voor de menukaarten bedraagt € 600.000.
Correctie nominaal 2013 Op basis van recente ontwikkelingen is er voor 2013 een extra indexering van 0,35% noodzakelijk. Deze bijstelling is binnen de marge van 1% en wordt daarom pas vanaf 2014 toegepast. De aanpassing wordt enerzijds veroorzaakt door een prijsindexering van -0,25% als gevolg van de actualisering van de IMOC cijfers december 2012 en anderzijds door recente loonontwikkelingen van 0,75 % als gevolg van: • CAO gemeente 1 juni t/m 31 december 2012 o Meer mobiliteit bevorderen door vanaf 2013 een individueel loopbaanbudget voor iedere werknemer van € 500 per jaar beschikbaar te stellen (0,8%) o 1% salarisverhoging per 1 april 2012 (0,25%) • Pensioenontwikkeling 2013 (0,7%) • Regeerakkoord 2012 nullijn voor ambtenaren In de programmabegroting 2013 is rekening gehouden met een loonindexering voor 2013 van 1%. De neerwaartse bijstelling van de prijscompensatie is opvallend te noemen. Ten opzichte van het gehanteerde percentage in de programmabegroting 2013 is immers de BTW verhoogd naar 21%. Deze BTW-verhoging heeft ook geleid tot een opwaartse bijstelling van de prijsontwikkeling 2013 met 1,5%, maar de indexcijfers over de jaren 2010 tot en met 2012 zijn in totaal met 1,75% fors neerwaarts bijgesteld. Het kader 2014 stijgt als gevolg van de nominale ontwikkeling met € 156.000.
BDUR De BDUR inkomsten zijn meerjarig conform de decembercirculaire 2012 geraamd. De basisrijksbijdrage wordt in principe door het Ministerie van Veiligheid en Justitie (V&J) jaarlijks verhoogd met de Loon- en Prijs Ontwikkeling (LPO). De indexering als gevolg van loon en prijsstijging voor 2012 wordt niet toegepast, omdat de loon en prijsbijstelling noodzakelijk is ingezet voor budgettaire problematiek op diverse onderdelen van de begroting van het ministerie van Veiligheid en Justitie. Over de structurele doorwerking van deze bijstelling wordt later besloten. In deze Kadernotitie is als gevolg hiervan vooralsnog rekening gehouden met € 57.000 lagere BDURinkomsten. Het effect is in de begroting geneutraliseerd door middels een stelpost ook de uitgaven te verlagen. In lijn met de structurele korting op de rijksbegroting van 1,5% wordt met ingang van 2012 ook het basis BDUR-budget gekort. Dit impliceert voor de VRK een korting van € 56.000 per jaar. A l eerder is besloten deze ombuiging op te vangen vanuit de versterkingsgelden. De zogenoemde versterkingsgelden (regionaal en interregionaal) van € 7,5 miljoen worden niet geïndexeerd. Het ontbreken van de nominale ontwikkeling op de regionale versterkingsgelden wordt opgevangen door inzet van interregionale versterkingsgelden. Hiermee neemt uiteraard de beschikbaarheid van de interregionale middelen in de loop van de jaren af.
15
Per 1 januari 2014 wordt een einde gemaakt aan de mogelijkheid de BTW op brandweertaken te verrekenen met het BTW-compensatiefonds. Dat houdt verband met het feit dat de brandweertaken per die datum niet langer gemeentelijke taken zijn. Deze wijziging brengt met zich mee dat landelijk € 44 miljoen uit het BTW-compensatiefonds wordt overgeheveld naar de BDUR. Een eerste globale verkenning doet vermoeden dat de VRK en de regiogemeenten niet uit gaan komen met hun aandeel in deze € 44 miljoen. Omdat het hier niet alleen gaat om uitgaven die nu gedaan worden bij de VRK, maar ook over uitgaven (vnl. huisvesting) bij de gemeenten zelf, is een veel uitgebreider onderzoek nodig om hiervan een goede indicatie af te kunnen geven. In dit stadium is echter wel helder dat er sprake is van een belangrijk risico. In 2012 is de BTW verhoogd van 19 naar 21%. In het regeerakkoord is vastgelegd dat er geen compensatie van deze verhoging zal plaatsvinden in het BTW-compensatiefonds. Het nadeel voor de VRK hiervan is nog niet becijferd.
Herijking
kostentoerekening
De herijking van de kostentoerekening heeft tot gevolg dat lasten verschuiven van het programma Openbare Gezondheidszorg naar de andere programma's. Dit brengt tevens een verschuiving van de inwonerbijdrage met zich mee.
Zorgverzekeraars De inkomsten van de zorgverzekeraars zijn conform de laatste beschikbare rekenstaat 2012 van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) geraamd. Hiermee zijn de inkomsten met € 164.000 toegenomen als gevolg van loon- en prijscompensatie (2012 € 112.000) en naar aanleiding van nacalculaties (2012 € 52.000). Conform de Beleidsregels ambulancezorg 2011 (NZA) is er voor 2014 geen rekening meer gehouden met de algemene budgetkorting van 0,5%. Deze regeling gold voor de jaren 2011 t/m 2013. De zorgverzekeraars hebben budgetkortingen in het vooruitzicht gesteld in het geval de ritproductie in de jaren 2011 - 2013 met minder dan 2,5% per jaar stijgt. Deze stijging van de ritproductie haalt de VRK niet. Omdat vanaf 2014 het bekostigingssysteem wordt vernieuwd, is de verwachting dat de korting eenmalig in 2013 wordt doorgevoerd. Het is vooralsnog onzeker hoe hoog deze zal worden. Er is in de kaders 2014 nog geen rekening gehouden met de gevolgen voor de inkomsten en uitgaven door (onderlinge) aanpassing van de paraatheid bij de ambulancediensten welke deelnemen in de RAV. De exacte financiële gevolgen hiervan worden in de loop van het l kwartaal 2013 bekend en e
eerst in RAV-verband besproken.
Kapitaallasten In 2012 is het Meerjaren Investeringsprogramma (MJIP) t/m 2017 vastgesteld. De komende jaren zullen de kapitaallasten binnen de beschikbare kaders blijven. De mate waarin is in de meerjarenramingen in deze kadernotitie verwerkt. Vanuit een financieel beleidsmatig perspectief verdient het de voorkeur op basis van een voortschrijdend meerjarig inzicht in onderhouds- en vervangingsinvesteringen de meerjarenbegroting van de VRK te onderhouden met de daaruit blijkende ontwikkelingen van de kapitaallasten. Deze werkwijze is bestuurlijk omarmd bij de behandeling van het MJIP 2013-2017 en wordt met ingang van de begroting 2014 jaarlijks onderdeel van de programmabegroting. De uit het MJIP 2013-2017 blijkende onderuitputting is verwerkt in de cijfers in deze kadernotitie en resulteert in positieve begrotingssaldi. In 2013 vindt verder onderzoek plaats naar aanvaardbare versoberingen en doelmatigheid. Het gaat hier onder andere om een onderzoek naar de kleine dienstvoertuigen en overname van rijksmaterieel voor grootschalig optreden. Over de uitkomsten van deze onderzoeken wordt in de reguliere bestuursrapportages gerapporteerd. 16
Gelijktijdig met de programmabegroting 2014 zal de actualisatie van het MJIP opgeleverd worden. De uitkomsten van het nieuwe MJIP worden in de programmabegroting 2014 verwerkt. De voorlopige inzichten leiden tot de conclusie dat het huidig niveau aan kapitaallasten in de begroting meer dan toereikend is voor de verwachte kapitaallasten die voortvloeien uit dit MJIP.
Productgerelateerde
inkomsten
Dit zijn inkomsten die direct op de producten geraamd worden zoals subsidies en markttaken. De belangrijkste mutatie hierin betreft een administratieve wijziging in de inkomsten en uitgaven.
Dekkingsmiddelen Onderstaand is de samenstelling van de dekking van de kaders 2014 weergegeven. In bijlage 2 is een overzicht opgenomen van de gemeentelijke bijdragen per gemeente.
Kaderstelling 2014 dekkingbronnen:
bedragen x e 1.000
lokale bestuursafspraken BDUR
Uitgaven inwonerkader 20 14 bijdrage
Programma Openbare gezondheidszorg
17.430
8 106
Brandweerzorg
39.753
2.621
Ambulancezorg GHOR
8.483 2.178
472
1.671
Multidisciplinaire samenwerking
4.940
362
2.081 74.865
416 11.977
Financiële Middelen
zorgverzekeraars
overig
programmagerelateerde inkomsten 9.174
17.430
758
39.753
608 35
8.483 2.178
4.578
0
4.940
1.701 11.040
264 10.839
2.381 75.165
150 33.248
186
2.940 7.875
33.248
totaal dekkingsbronnen 2DI4
7.875
186
De begroting 2014 sluit met positief saldo van € 300.000 als gevolg van het in het Meerjareninvesteringsplan 2013 geraamde onderuitputting kapitaallasten van € 300.000 voor de jaar 2014.
Dekkingskader 2014
pregrarrrra-gerelateerde inkorrBten; 1 4 % overig; 0 %
irwcner-bjdrage; 1 6 % /
zorgver-zekeraars; 1 0 % •
inwoner-bijdrage
• lokale b e s t u u r s - a f s p r a k e n • B T X R 15°/
BDUR
• zorgver-zekeraars » S
lokale b e s t u u r s -
• overig • programma- gerelateerde inkomsten
af s p r a k e n ; 4 4 %
17
Inwonerbijdrage
en Lokale
bestuursafspraken
Bij de programmabegroting 2013 is de gemeentelijke inwonerbijdrage vastgesteld op € 46.359.000. De volgende mutaties zijn in het kader van 2014 verwerkt:
Programmabegroting 2013 Bestuursafspraak Haarlem op het gebied van proactie preventie Menukaarten 2014 Nominale ontwikkeling 2013 aanvulling Harmonisatie inwonerbijdrage Haarlemmermeer Totaal
Bedrag x 1.000 46.359 -/- 220
vanaf 2013 2012
-/- 600 156 52 45.747
2014 2014 2014
Vanaf 2013 treedt er een jaarlijkse verschuiving op tussen de inwonerbijdrage en de onttrekking uit de voorziening "Territoriale Congruentie". Deze verschuiving is het gevolg van de afspraak dat de inwonerbijdrage van de gemeente Haarlemmermeer voor de regionale brandweerzorg, het MICK en multidisciplinaire samenwerking vanaf 2013 in vijfjaar wordt opgetrokken tot het niveau van de bijdragen van anderen gemeenten.
4.2 Kaderontwikkeling 2015-2017 Kaderontwikkeling 2015-2017
bedragen x € 1.000 Totaal Programma's Dekkings bronnen: Inwonerbijdrage Bestuursafspraken BDUR Zorgverzekeraars Overige inkomsten
Saldo
mutatie 2014 kader naar 2014 2015 -64.026 -50
11.977 33.248 11.040 7.875 186 64.326 300
52 0 -50 0 -52 -50
mutatie 2015 kader naar 2015 2016 -64.076 -200
12.029 33248 10.990 7.875 134 64276 200
52 0 0 0 -52 0
mutatie 2016 kader naar 2016 2017 -64.276 200
12.081 33.248 10.990 7.875 82 64.276
52 0 0 0 -52 0
kader 2017 -64.076
12.133 33248 10.990 7.875 30 64276
0
200
De kaderontwikkeling 2015 t/m 2017 is in bijlage 1 op programmaniveau weergegeven. Toelichting op de ontwikkelingen BDUR Als gevolg van de ombuiging van het Rijk in de jaren 2012 - 2015 neemt het kader van de BDUR in 2015 met € 50.000 aften opzichte van 2014. Verschuiving tussen inwonerbijdrage en overige inkomsten Vanaf 2013 treedt er gedurende vijfjaar een jaarlijkse verschuiving van € 52.000 op tussen de inwonerbijdrage en de onttrekking uit de voorziening "Territoriale Congruentie" als gevolg van harmonisatie van de inwonerbijdrage Haarlemmermeer. Onderuitputting kapitaal lasten Bij het Meerjaren Investeringsplan (MJIP) 2013-2017 is besloten bij de programmabegroting 2014 voor de jaren 2014 tot en met 2017 een onderuitputting te ramen van respectievelijk 18
€ 300.000, € 200.000, € 0 en € 300.000. De uit het MJP 2013-217 blijkende onderuitputting verwerkt op het programma Financiële Middelen en resulteert in positieve begrotingssaldi.
ND •/I (N 00 i
lO ON ON 00 Cl 1
iri 00
r»
00 O
00 O VO
a a
o
c
ON
* 0£ «
i .S C
D
O ei
NO >/-> (N 00
0
c
1 1 2 ^ S> .5
CQ
c
TT —; ON
O Cl
K pa NO >n CN 00 •
o
c
«S 1»
et tj5 .S £ •g o 1 ^
O
in r00
Cl
O ON
u-1
Os ON 00
00 00 ON O NO NO
CN ON NO ON
>/-i ON r ON 00 00 Cl i 1
= CS
=
c E
00
>/-i f00 r-^ i
CN
o
Cl 00
NO >/-) ON CN ON 00 1 00
O
ejN
CN
r> NO 00 1
00 CN
O ON ON
Cl Cl —; CN' —>
00 Tt CN, ci ci
O U"l ON t~ON oo ö r-^ —
1
1
CN CN
fNO O CN
00 O CN
00
p
00
Cl
O
CN •
Cl
ON
Cl
Cl
Cl Cl >/-! oo ON 00 Cl
00 t> CN
O
00 CN
có m
O ON ON
in CN t-~ oo
fN o
00
ON CN O CN —
00 CN ci
O ON ON ö —
ON CN O
00 (N
O ON ON
ei
ci C")
«"l
r>
00
ci —
>/"l r00
rjci —
o
O CN
ON
00 TT
r00
r>
ON —
s
ON — —
CN
O ON
Cl
— CN
1
00 00 >/-l O r-~ NO
00
S
O
o<
ei
O ON ON
fN
1
O
00 CN
00 ON CN CN
ON
00 o r» — O N CN'
<=>.
90
in
O
©
(N fN
CN
00 r— CN
ei Cl
00 ON O CN
& .5 O Cl
Cl Cl '— CN '—
CN
Cl 00
ON
O
00 rCN
ci ON NO ON Cl
1
Cl
Cl Cl <3\ 00 NO o\ 00 Cl
00 o NO
-—
o ON -t
•
00 ON NO
r-
Cl
00 CN
00 Tt CN Cl Cl
O TjO —
«Tl t--
00
O
V)
O — ~
00
NO 00 —
e o
NO 00 —
V2
oo O CN
NO 90
T'
s OU
= öfl
s O a>
WD 08
x
c 1) 8P •ë
3
c
E S
2
SJ5
£ a
"5 S o H
u
2
#
-e
gr u c 1 I
Q
8
1
c3 S
CS
e
3 3
>
ï> Q O OQ OQ N
CA
O
I >
O
B
O CN
•2. " 5 §
s
QN
0*1
o
r> r> r- r-^ r> o" o" o" o" ©* o" ©* O* O
ON
ON
ON
ON
ON
ON
ON
ON
5
ca — =
§ =
O O O O O
S8 «>
Sa
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
O N O N O N O N O N O N C T N O N O N O N
Ö" ©* o" o" o' o" o" O' Ö" ©"
CN
—
fN
O
r*l 00
O
ON
m ~- ~- -> —
r-j r- r-
ON
O - ^ f r n 0 0 ( N O O c 3 N - ^ - V - i NO
C) Cl
Os
ON
M
\o
ON
ON
ON
ON
o
c"> NOr--
ON
—
m
NO
-
o
n
ON
ON
ON
NO
NC
—
s£ J- O
ON
ON
TT rr T T rr v> irT <" />" vT i/-T «W in irT ~T wS
ON
-H
m m —
00
—
— ON
ooccoor-ocoooccocx)
rf Tf ^
NC
SO
\S ©~rn m
NB SB SB CS cV- cVITI m r*i m r*i
in / i vi ^
rn
o rNO Ö
o
m
<
rN r*">
NO
t*~ O ^ d n v> ON rj- m
X
t-ON NO
ot
ON
r-
—
oo m C N rS —
NO
—
as
Tl
3 u
CQ
H Z
u u u
ü
^
g
U
U
u
Ü
E
—
a
co co I J I I
6
H.
X 3
>
N
JM
Leidinggevende: directie
BRANDWEER
* j " eiii'5heids:'"25!o {annemertanc f
Auteur: M.F. Kreuk Geleideformulier voor: Dagelijks Bestuur
Tel.: 023-5159741
Agendapunt 8: directiestatuut en wijziging GR VRK
1. Doel agendering: Beeldvorming (ter informatie) Oordeelsvorming (ter bespreking) Besluitvorming
X
2. Probleem-/vraagstelling: Met het vertrek van mw. Van der Zande heeft het bestuur aangegeven op een andere wijze invulling te willen geven aan de directiestructuur. Een nieuwe structuur is uitgewerkt, en aan de werving conform de nieuwe structuur is met het aanstellen van een directeur Bedrijfsvoering deels al invulling gegeven. Ook bij de werving van de Directeur Publieke Gezondheid is de nieuwe structuur het uitgangspunt. Op dit moment wijst de GR nog de Regionaal Commandant en de Directeur GGD/GHOR gezamenlijk aan als de (tweehoofdige) directie van de VRK. De GR regelt verder dat beiden worden benoemd, geschorst en ontslagen door het AB. De wens van het bestuur is te komen tot een GR waarin aan het AB als bevoegdheid krijgt het directiestatuut cq. organisatieverordening vast te leggen, waardoor de directiestructuur niet langer 'in beton gegoten' is. Daarnaast gaat het regionaal politiekorps Kennemerland op in de nationale politie, waardoor het Regionaal College als orgaan komt te vervallen. De behoefte aan bestuurlijk overleg over politie en veiligheid op het niveau van Kennemerland blijft bestaan, en invulling via een Bestuurlijk Overleg Veiligheid is daarvoor de meest praktische oplossing. Tenslotte bestaat de wens de tekst over de bestuursrapportage anders te formuleren, om zo uitdrukking te geven aan de wens te komen tot strakkere procedures. Voorgesteld wordt het DB de bestuursrapportages te laten vaststellen, en het horen van de bestuurscommissies daarover achterwege te laten.
3.A. Voorstel / te nemen besluit: De notitie Aanpassing Gemeenschappelijke Regeling VRK vast te stellen en aan te bieden aan de bestuurscommissie voor advies en het Algemeen Bestuur voor vaststelling, waarna het voorstel wordt aangeboden aan de regiogemeenten. Het concept-directiestatuut voorlopig vast te stellen, en aan te bieden aan de bestuurscommissies voor advies en het Algemeen Bestuur ter vaststelling. Het directiestatuut uiteindelijk op te laten gaan in de organisatieverordening VRK. 3.B. Consequenties besluit: Financiën Personeel Communicatie
2013-01-21
db Ap 8 GR en directiestatuut
formulier.doc
Pagina:
1 van 3
*
Leidinggevende: directie
BRANDWEER
f-\
i ?2iIi°lieicjss"egio X a n n e m e r a r s d
Auteur: M.F. Kreuk
Geleideformuiier voor: Dagelijks Bestuur
Tel.: 023-5159741
Agendapunt 8: directiestatuut en wijziging GR VRK
ICT Juridisch Huisvesting 4. Mogelijke alternatieve oplossingsrichtingen:
5. Achtergrondinformatie: 6. Inhoudelijke bekendmaking: F&A P&O Communicatie ICT FJZ
X
X
X
Toelichting 7. Besluitvormingstraject: Het voorstel voor de gemeenten wordt voorbereid door een kleine werkgroep van mw. Hoogeveen (gemeente Haarlemmermeer, voorzitter) en mw. Kreuk (VRK). Voorgesteld wordt gezien het technische karakter van de wijzigingen van de GR niet te werken met een (ambtelijke) consultatieronde. De bestuurders van de VRK kunnen in hun gemeenten de voorstellen toetsen, voordat ze via de bestuurscommissie advies geven aan het Algemeen Bestuur. Verder wordt voorgesteld de colleges in de gelegenheid te stellen om het proces van het vragen van toestemming van de raden voor de wijziging van de gemeenschappelijke regeling zoveel mogelijk te laten samenvallen met het zienswijzeproces op begroting 2014 en jaarverslag 2012. De werkgroep zal zorg dragen voor een concept-raadsvoordracht. Planning: 4 februari 2013 advisering door bestuurscommissies 25 februari 2013 vaststellen directiestatuut en concept-voorstel wijziging GR door AB maart t/m mei behandeling wijziging GR in gemeenten (colleges en toestemming raad) Het is de bedoeling het directiestatuut uiteindelijk op te laten gaan in de Organisatieverordening. 8. Bijlage(n): 1. notitie aanpassing Gemeenschappelijke Regeling 2. concept-directiestatuut (vooruitlopend op een Organisatieverordening)
2013-01-21
db Ap 8 GR en directiestatuut
formulier.doc
Pagina:
2 van 3
Leidinggevende: directie
¥•< BRANDWEER * J ^'3?liaheic1sï's^io Aannemen arKl v
Auteur: M.F. Kreuk Geleideformulier voor: Dagelijks Bestuur
Tel.: 023-5159741
Agendapunt 8: directiestatuut en wijziging GR VRK
9. Besluit:
2013-01-21
db Ap 8 GR en directiestatuut
formulier.doc
Pagina: 3 van 3
Notitie aanpassing Gemeenschappelijke Regeling V R K ( D B 21 januari 2013)
Aanleiding Op 1 november 2011 is de Gemeenschappelijke Regeling V R K i n werking getreden, nadat de meeste gemeenteraden i n de laatste vier maanden van 2010 hun college toestemming hadden gegeven tot het aangaan van de regeling. De toestemming van de gemeenteraad van Beverwijk volgde i n 2011. Inmiddels doen zich twee aanleidingen voor de Gemeenschappelijke Regeling aan te passen. Ten eerste de conclusie van het bestuur van de V R K dat de eerder gekozen directiestructuur met een tweehoofdige directie onvoldoende toekomstvast is. Ten tweede het opgaan van het regionaal politiekorps Kennemerland in de nationale politie, waardoor het Regionaal College als orgaan komt te vervallen. De behoefte aan bestuurlijk overleg over politie en veiligheid op het niveau van Kennemerland b l i j f t bestaan, en invulling via een Bestuurlijk Overleg Veiligheid is daarvoor de meest praktische oplossing. In november 2011 heeft de gemeente Bloemendaal ook aandacht van de regiogemeenten en het bestuur van de V R K gevraagd voor een aantal mogelijke wijzigingen van de Gemeenschappelijke Regeling. Het D B heeft besloten dat bij de eerstvolgende wijziging van de GR gekeken zou worden naar de gevraagde wijzigingen. Deze betreffen: • informatieplicht van het Dagelijks Bestuur aan de gemeenteraden • i n GR regelen van de financiële gevolgen van uittreding. De eerste suggestie past echter niet goed bij de interne voorbereidende en coördinerende rol van het D B binnen de V R K , terwijl de bestuurscommissies en het Algemeen Bestuur het inhoudelijke bestuur van de V R K zijn. Wat betreft de tweede suggestie wordt opgemerkt dat op dit moment de Veiligheidsregio een wettelijk verplichte Gemeenschappelijke Regeling is. Uittreden is moeilijk denkbaar. Geadviseerd wordt om Bloemendaal een definitief antwoord van deze strekking te sturen. Tenslotte wordt opgemerkt dat het ministerie van B Z K op dit moment werkt aan een wijziging van de Wet Gemeenschappelijke Regelingen. De parlementaire behandeling van deze wetswijziging is nog niet gestart, en de uitkomst daarmee ongewis. Daarom worden geen wijzigingen van de GR voorgesteld die zouden kunnen voortvloeien uit de nieuwe tekst van de wet.
Inhoudelijk voorstel tot wijziging Voorstel tot wijziging van de GR door de colleges, gehoord de raden ( l wijziging): e
Hoofdstuk 1 artikel 1 Definities Schrappen onderdeel h: "de directeur ... GHOR" Wijzigingen onderdeel i : "de directie: de directeur G G D en de regionaal commandant van de brandweer gezamenlijk" wordt "de directie: de medewerkers i n de ambtelijke organisatie die conform de organisatieverordening de directie vormen". Schrappen onderdeel 1: "de regionaal commandant... brandweer" Toelichting: de regeling noemt na aanpassing geen specifieke directeuren meer, waarmee deze definities overbodig worden. Tevens wordt geregeld dat de directie beschreven wordt i n de organisatieverordening.
Artikel 6 Na "jeugd" toevoegen: en politie Na artikel 22 wordt toegevoegd artikel 22a, luidende: Artikel 22a 1. Er is een Bestuurlijk Overleg Veiligheid. 2. Het Bestuurlijk Overleg Veiligheid heeft als doel om bestuurlijke regie en besluitvorming op het niveau van het politiedistrict Kennemerland goed te laten verlopen en om het veiligheidsniveau i n het politiedistrict te verbeteren waarbij lokaal maatwerk mogelijk b l i j f t . 3. Het Bestuurlijk Overleg Veiligheid bestaat uit de tien burgemeesters van de deelnemende gemeenten, het Openbaar Ministerie, de politie. Op uitnodiging kunnen de brandweer, de G G D en de coördinerend gemeentesecretaris aan de vergaderingen deelnemen. 4. Het secretariaat wordt gevoerd door een van de deelnemende gemeenten. Toelichting: Met het verdwijnen van het Regionaal College en de behoefte om een vorm van afstemming op het gebied van integrale veiligheid voort te zetten, wordt gekozen voor het instellen van een Bestuurlijk Overleg Veiligheid. Artikel 40: Schrappen l i d 1, opnieuw nummeren de leden 2 t/m 5, wordt 1 t/m 4 Wijzigingen l i d 2: wordt: "het Algemeen Bestuur benoemt, schorst en ontslaat leden van de directie".
Artikel 47: Schrappen: "Het dagelijks bestuur draagt, gehoord de bestuurscommissies, tweemaal per jaar zorg voor de samenstelling van bestuursrapportages waarin de activiteiten van het openbaar lichaam alsmede de voortgang daarvan zijn beschreven." Vervangen door: "Het dagelijks bestuur stelt tweemaal per jaar een bestuursrapportage vast en biedt deze aan de bestuurscommissies en de gemeenten aan ter informatie ".
Concept tbv DB 21 januari 2013 Het ALGEMEEN BESTUUR van de Veiligheidsregio Kennemerland Overwegende dat de directiestructuur van de Veiligheidsregio Kennemerland, op basis van besluiten van het DB en de bestuurscommissies van 12 resp. 26 november 2012, gebaseerd dient te zijn op een directeur Veiligheidsregio / kolomverantwoordelijke met eindverantwoordelijkheid, met daarnaast een kolomverantwoordelijke directeur en een directeur Bedrijfsvoering, dat deze hoofdstructuur dient te functioneren binnen principes van integraal management, collegialiteit en collectief leiderschap, in een context waarin samenwerking en gelijkwaardigheid leidende principes zijn. dat aan de commandant Brandweer cq. de Directeur Publieke Gezondheid door de wetgever specifieke verantwoordelijkheden zijn toegekend in de Wet veiligheidsregio's en Wet Publieke Gezondheid. dat de inrichting van de directiestructuur met spoed geregeld moet worden, vooruitlopend op de vaststelling van een bredere organisatieverordening, zoals genoemd in de Gemeenschappelijke Regeling.
BESLUIT : Vast te stellen het volgende Directiestatuut Artikel 1 Definities De directie: de directeur Veiligheidsregio, die tevens verantwoordelijkheid draagt voor een van de kolommen (Brandweer of Publieke Gezondheid), samen met een tweede directeur met verantwoordelijkheid voor een van de kolommen en de directeur Bedrijfsvoering. Kolomverantwoordelijke directeur: directeur met verantwoordelijkheid voor Brandweer Kennemerland of voor GGD en GHOR Kennemerland. Bestuurscommissie: een bestuurscommissie zoals genoemd in de Gemeenschappelijke Regeling VRK. Artikel 2 Verdeling van bevoegdheden
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
binnen de directie
De directeur Veiligheidsregio is eindverantwoordelijk voor de organisatie van de VRK. De functie van directeur Veiligheidsregio wordt uitgeoefend in combinatie met kolomverantwoordelijkheid voor ofwel Brandweer Kennemerland ofwel GGD/GHOR Kennemerland De directeur Veiligheidsregio draagt zorg voor integrale besluitvorming en integrale samenwerking tussen de onderscheidene onderdelen en sectoren van de VRK. De directeur Veiligheidsregio legt over de uitvoering van zijn taak verantwoording af aan het Dagelijks Bestuur en uiteindelijk het Algemeen Bestuur. De twee kolomverantwoordelijke directeuren zijn verantwoordelijk voor Brandweer Kennemerland respectievelijk GGD/GHOR Kennemerland en vertegenwoordigen dit deel van de organisatie in de betreffende bestuurscommissie. Iedere kolomverantwoordelijke directeur legt voor de wettelijke taken verantwoording af aan het Bestuur. Binnen de kaders van integraal management is de directeur bedrijfsvoering verantwoordelijk voor de bedrijfsvoering van de VRK en daarin gesprekspartner van het bestuur, met inachtneming van de verantwoordelijkheden van de directeur Veiligheidsregio en de controller. De directeur Veiligheidsregio: Treedt op als bestuurder in de zin van de Wet op de Ondernemingsraden Voert namens de VRK het overleg met de vakbonden in het Technisch Beraad Uitgaande stukken worden getekend conform het Mandaatbesluit.
Artikel 3 Overleg 1. De directie vergadert onder voorzitterschap van de directeur Veiligheidsregio. 2. De directie werkt en overlegt vanuit het principe van collegialiteit en collectief leiderschap 3. De leden van de directie zijn ten opzichte van elkaar gehouden tot actieve informatie en overleg.. 4. De directie besluit in overeenstemming met de gevoelens van alle directeuren. Ingeval van uiteenlopende opvattingen neemt de directeur Veiligheidsregio uiteindelijk de beslissing. Artikel
1.
4
Plaatsvervanging
De directeur Veiligheidsregio wordt bij afwezigheid vervangen door de tweede directeur met kolomverantwoordelijkheid
Artikel 5 Inwerkingtreding 2. Dit reglement treedt inwerking onmiddellijk na vaststelling. Dit reglement kan worden aangehaald als "Directiestatuut 2013". BESLUIT: Het DB te verzoeken op korte termijn een organisatieverordening ter vaststelling aan het Algemeen Bestuur voor te leggen waarvan de inhoud van het directiestatuut integraal onderdeel uitmaakt, waarna het directiestatuut kan komen te vervallen. Aldus vastgesteld in de vergadering van het Algemeen Bestuur van de Veiligheidsregio Kennemerland van
f-; '
Leidinggevende: Erik Groot
BRANDWEER i 7aiiigïieidsregia Xannemerianö
Auteur: Marja Kreuk
Geleideformulier voor:
Tel.: 5159741
Agendapunt 9: benoeming en rechtspositie voorzitter VR
1. Doel agendering: Beeldvorming (ter informatie) Oordeelsvorming (ter bespreking) Besluitvorming
X
2. Probleem- / vraagstelling: De Wet veiligheidsregio's voorziet vanaf 1 januari 2013 in de benoeming van de voorzittervan de veiligheidsregio bij koninklijk besluit. De minister van V&J doet een voordracht, en hoort daarover het algemeen bestuur van de veiligheidsregio. Ook de CdK wordt om advies gevraagd. Concreet ligt nu de voordracht van de heer B.B. Schneiders voor (zie bijgaande brief). Het Algemeen Bestuur dient te worden gevraagd om zijn opvatting. Omdat het voorzitterschap Algemeen Bestuur ook GGD Kennemerland omvat wordt voorgesteld om ook de leden van de bestuurscommissie PG&MZ om hun opvatting te vragen. Aangezien het Algemeen Bestuur pas op 25 februari vergadert zal de termijn waarbinnen de minister vraagt hem te informeren worden overschreden. Op 13 oktober 2012 is verder het Besluit rechtspositie voorzitters veiligheidsregio's vastgesteld. Dit wordt ter informatie aangeboden. Artikel 6.3 bepaalt het volgende: 'De voorzitter maakt openbaar welke nevenfuncties hij vervult, anders dan uit hoofde van het ambt van burgemeester en zijn functie als voorzitter.' Voorgesteld wordt bij de openbaarmaking aan te sluiten bij de wijze waarop in de regio uitvoering wordt gegeven aan vergelijkbare regels uit de Gemeentewet. 3. A. Voorstel / te nemen besluit: 1. de leden van de bestuurscommissie PG&MZ en het Algemeen Bestuur te vragen naar de opvatting ten aanzien van de voordracht van de heer B.B. Schneiders als voorzitter van de Veiligheidsregio Kennemerland 2. de minister te informeren dat na de vergadering van het Algemeen Bestuur van 25 februari 2013 een reactie vanuit Kennemerland verzonden kan worden 3. kennis te nemen van het besluit rechtspositie voorzitters veiligheidsregio's en openbaarmaking nevenfuncties te laten verlopen via de daarvoor reeds ingerichte gemeentelijke kanalen. 3. B. Consequenties besluit: Juridisch Doordat het AB-besluit pas op 25 februari kan vallen, laat de benoeming van de voorzitter conform de wet, die op dit aspect per 1 januari 2013 geldt, nog even op zich wachten. 4. Mogelijke alternatieve oplossingsrichtingen: 5. Achtergrondinformatie: 6. Inhoudelijke bekendmaking: F&A P&O
2013-01-21
DB ap 9 benoeming
en rechtspositie
voorzitterformulier.doc
Pagina:
1 van 2
Leidinggevende: Erik Groot
BRANDWEER
Auteur: Marja Kreuk Geleideformulier voor:
Tel.: 5159741
Agendapunt 9: benoeming en rechtspositie voorzitter VR
Communicatie ICT FJZ
X
Toelichting 7. Besluitvormingstraject: De voordracht van de voorzitter wordt besproken in de commissie PG&MZ van 4 februari en het Algemeen Bestuur van 25 februari 2013. De minister vraagt alleen om de opvatting van het Algemeen Bestuur, maar in de Kennemerlandse verhoudingen past het ook de opvatting van de portefeuillehouders te vragen. 8. Bijlage(n): 1. Brief minister van Veiligheid en Justitie iz benoeming voorzitter Veiligheidsregio 2. Besluit rechtspositie voorzitter Veiligheidsregio 9. Besluit:
2013-01-21 DB ap 9 benoeming en rechtspositie voorzitter formulier.doc
Pagina: 2 van 2
Ministerie van Veiligheid en Justitie
> Retouradres Postbus 2 0 3 0 1 2500 EH Den Haag
Aan de Voorzitter van Veiligheidsregio Postbus
Minister v a n Veiligheid en Justitie Afdeling veiligheidsregio's
Kennemerland
5514
2 0 0 0 GM
Haarlem
i
:
Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 25Ö0 EH Den Haag
5
I
I
3 DEC im
www.rijksoverlieid.nl/ven]
Ons k e n m e r k 314016
•
Datum
5 december
Onderwerp
Benoeming voorzitter
Geachte heer
2012
i
6
:
L
•
veiligheidsregio
L i
Schneiders,
O p dit m o m e n t
is d e b u r g e m e e s t e r d i e is b e n o e m d a l s k o r p s b e h e e r d e r d e
voorzitter v a n de veiligheidsregio. Met per 1 januari 2013
de inwerkingtreding
van de Politiewet
is e r n i e t l a n g e r s p r a k e v a n r e g i o n a l e p o l i t i e k o r p s e n e n
ook niet v a n k o r p s b e h e e r d e r s v a n r e g i o n a l e politiekorpsen. D a a r m e e v e r v a l t koppeling tussen de functies van de k o r p s b e h e e r d e r en de voorzitter van
2012
dus de
de
veiligheidsregio. De Wet
v e i l i g h e i d s r e g i o ' s , z o a l s d e z e luidt m e t
v o o r z i e t in d e i n v o e r i n g v a n d e b e n o e m i n g
ingang van
1 januari
van de voorzitter van
2013,
de
v e i l i g h e i d s r e g i o bij k o n i n k l i j k b e s l u i t . D e v o o r z i t t e r v a n d e v e i l i g h e i d s r e g i o is d a a r m e e d e b u r g e m e e s t e r die op v o o r d r a c h t v a n de Minister v a n Veiligheid Justitie en gehoord
h e t a l g e m e e n b e s t u u r , bij k o n i n k l i j k
Ter zake de benoeming advies
besluit wordt
wordt ook de C o m m i s s a r i s v a n de Koningin per brief
H a a r l e m , te b e n o e m e n
Ik v e r n e e m graag de opvatting
v a n het a l g e m e e n bestuur o m t r e n t
tegemoet.
In a f w a c h t i n g v a n u w r e a c t i e verblijf
ik.
Hoogachtend, M . . .i n i/ s ti e /r Iv a n
pstel
:
. ..(
V e i l i g .h e .
•
van
in d e f u n c t i e v a n v o o r z i t t e r v e i l i g h e i d s r e g i o K e n n e m e r l a n d . mijn
v o o r n e m e n . U w r e a c t i e z i e ik g r a a g b i n n e n v i e r w e k e n n a d a g t e k e n i n g v a n
~D e
om
gevraagd.
V o o r u w r e g i o b e n ik v o o r n e m e n s d e h e e r B . B . S c h n e i d e r s , b u r g e m e e s t e r
brief
en
benoemd.
A
,/i
A
deze
Bij beantwoording i
de datum
en ons kenmerk vermelden. Wilt u slechts een zaak in uw brief behandelen,
Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden N
Jaargang
2012
499 Besluit van 13 oktober 2 0 1 2 , houdende regels omtrent de rechtspositie van de voorzitters van de veiligheidsregio's (Besluit rechtspositie voorzitters veiligheidsregio's) W i j Beatrix, bij de gratie Gods, K o n i n g i n der N e d e r l a n d e n , Prinses v a n Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Op de v o o r d r a c h t van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van 19 s e p t e m b e r 2 0 1 1 ; Gelet op artikel 1 1 , t w e e d e lid, v a n de Wet veiligheidsregio's; De Raad van State g e h o o r d (advies van 8 d e c e m b e r 2 0 1 1 , nr. W03.11.0381/11); Gezien het nader r a p p o r t van Onze Minister van Veiligheid en Justitie v a n 10 oktober 2012, nr. 250358; Hebben g o e d g e v o n d e n en verstaan: Artikel 1 De voorzitter is van rechtswege geschorst of ontslagen vanaf het tijdstip w a a r o p hij als b u r g e m e e s t e r is geschorst onderscheidenlijk o n t s l a g e n . Artikel 2 1. De voorzitter kan in het belang van een goede u i t o e f e n i n g van zijn functie als voorzitter van de v e i l i g h e i d s r e g i o w o r d e n geschorst. 2. Een besluit t o t s c h o r s i n g bevat een a a n d u i d i n g van het tijdstip w a a r o p de s c h o r s i n g ingaat en een zo n a u w k e u r i g m o g e l i j k e a a n d u i d i n g van de d u u r v a n de s c h o r s i n g . 3. Onze Minister kan, in a f w a c h t i n g v a n een besluit t o t s c h o r s i n g , bepalen dat de voorzitter zijn functie niet uitoefent. 4. Een besluit als b e d o e l d in het derde lid vervalt indien niet b i n n e n een m a a n d een besluit t o t s c h o r s i n g is g e n o m e n . Artikel 3 De voorzitter w o r d t o p zijn verzoek o n t s l a g e n . Artikel 4 A a n de voorzitter kan ontslag w o r d e n verleend o p g r o n d v a n : a. o n b e k w a a m h e i d of ongeschiktheid v o o r de functie als voorzitter; b. een v e r s t o o r d e v e r h o u d i n g tussen de voorzitter en het a l g e m e e n
Staatsblad 2012
499
1
bestuur; c. een v e r s t o o r d e v e r h o u d i n g met Onze Minister; d. o p h e f f i n g v a n de regio; e. andere g r o n d e n . Artikel 5 De voorzitter o n t h o u d t zich van g e d r a g i n g e n die de goede u i t o e f e n i n g of het aanzien van de functie schaden of kunnen schaden. Artikel 6 1. De voorzitter v e r v u l t geen nevenfuncties w a a r v a n de u i t o e f e n i n g o n g e w e n s t is met het o o g op een g o e d e v e r v u l l i n g v a n zijn functie als voorzitter. 2. De voorzitter m e l d t zijn v o o r n e m e n t o t a a n v a a r d i n g van een nevenfunctie, anders dan uit h o o f d e v a n het a m b t van b u r g e m e e s t e r en zijn functie als voorzitter, aan Onze Minister. 3. De voorzitter maakt openbaar w e l k e nevenfuncties hij v e r v u l t , anders dan uit h o o f d e van het a m b t v a n b u r g e m e e s t e r en zijn functie als voorzitter. Artikel 7 1. De voorzitter stelt het a l g e m e e n bestuur v a n de v e i l i g h e i d s r e g i o en Onze M i n i s t e r in kennis van een a f w e z i g h e i d die langer d u u r t dan zes weken. 2. De voorzitter die buiten zijn regio verblijft, kan d o o r het a l g e m e e n bestuur of Onze Minister o m d r i n g e n d e redenen v a n dienstbelang w o r d e n teruggeroepen. 3. In het geval, b e d o e l d in het t w e e d e lid, kan het a l g e m e e n bestuur onderscheidenlijk Onze Minister bepalen dat aan de voorzitter t e n laste v a n de regio een v e r g o e d i n g van de kosten w o r d t t o e g e k e n d . Artikel 8 De artikelen 5 en 6 zijn van o v e r e e n k o m s t i g e t o e p a s s i n g o p de p l a a t s v e r v a n g e n d voorzitter. Artikel 9 Dit besluit treedt in w e r k i n g met i n g a n g van 1 januari 2013.
Staatsblad 2012
499
2
Artikel 10 Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid j° vijfde lid van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.
Dit besluit w o r d t aangehaald als: Besluit rechtspositie voorzitters veiligheidsregio's. Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij b e h o r e n d e nota v a n t o e l i c h t i n g in het Staatsblad zal w o r d e n geplaatst. 's-Gravenhage, 13 oktober 2012 Beatrix De M i n i s t e r van Veiligheid en Justitie, I. W. Opstelten Uitgegeven de vierentwintigste
o k t o b e r 2012
De M i n i s t e r van Veiligheid en Justitie, I. W. Opstelten
stb-2012-499 I S S N 0920 - 2064 ' s - G r a v e n h a g e 2012
Staatsblad 2012
499
3
NOTA VAN TOELICHTING 1. I n l e i d i n g De Invoerings- en a a n p a s s i n g s w e t Politiewet 2012 voorziet o n d e r meer in de i n v o e r i n g van de b e n o e m i n g van de voorzitter v a n de v e i l i g h e i d s regio bij koninklijk besluit. Voorheen w a s de b u r g e m e e s t e r die i n g e v o l g e de Politiewet 1993 w a s b e n o e m d als korpsbeheerder i n g e v o l g e artikel 1 1 , t w e e d e lid, van de Wet v e i l i g h e i d s r e g i o ' s , de voorzitter v a n de v e i l i g h e i d s regio. M e t de i n w e r k i n g t r e d i n g v a n de Politiewet 2012 is er niet langer sprake van regionale politiekorpsen en dus ook niet van een korpsbeheerder van een regionaal politiekorps. Daarmee vervalt de k o p p e l i n g tussen de functies v a n de korpsbeheerder en de voorzitter van de v e i l i g h e i d s r e g i o . Het n i e u w e artikel 1 1 , t w e e d e lid, v a n de Wet veiligheidsregio's bepaalt dat de voorzitter, in a f w i j k i n g v a n artikel 13, negende lid, van de Wet gemeenschappelijke r e g e l i n g e n , de b u r g e m e e s t e r is die bij koninklijk besluit o p v o o r d r a c h t v a n Onze Minister, g e h o o r d het a l g e m e e n bestuur, w o r d t b e n o e m d uit de b u r g e m e e s t e r s v a n de g e m e e n t e n in de regio. De voorzitter kan bij koninklijk besluit w o r d e n geschorst en o n t s l a g e n . Ter zake de b e n o e m i n g , schorsen en ontslag w o r d t de c o m m i s s a r i s van de K o n i n g o m advies g e v r a a g d . Bij of krachtens a l g e m e n e maatregel v a n bestuur w o r d e n regels gesteld o m t r e n t de rechtspositie v a n de voorzitter van een v e i l i g h e i d s r e g i o . Het o n d e r h a v i g e besluit strekt t o t het geven v a n deze regels. Daarbij is het - op de Politiewet 1993 berustende - Besluit rechtspositie korpsbeheerders als uitgangspunt genomen. 2. Inhoud van het besluit 2.1. Rechtspositie burgemeester
algemeen:
aansluiting
bij de rechtspositie
van de
De voorzitter v a n de v e i l i g h e i d s r e g i o is een burgemeester. O m die reden is in het o n d e r h a v i g e besluit, net als bij het i n m i d d e l s van rechtswege vervallen Besluit rechtspositie korpsbeheerders, w a a r m o g e l i j k aansluiting gezocht bij de regels die met betrekking t o t de rechtspositie van de b u r g e m e e s t e r zijn neergelegd in de G e m e e n t e w e t en het Rechtspositiebesluit b u r g e m e e s t e r s . In het bijzonder de b e p a l i n g e n over g e d r a g , s c h o r s i n g en o n t s l a g , g e d r a g en nevenfuncties en a f w e z i g h e i d zijn aan deze regelingen o n t l e e n d . Een wezenlijk verschil m e t het a m b t van b u r g e m e e s t e r is echter dat de voorzitter geen bezoldigde functie is. Dit w a s het e v e n m i n in de v o o r h e e n g e l d e n d e situatie w a a r i n de voorzitter de b u r g e m e e s t e r w a s die i n g e v o l g e de Politiewet 1993 w a s b e n o e m d als korpsbeheerder. De voorzitter o n t v a n g t reeds uit h o o f d e v a n zijn b u r g e m e e s t e r s c h a p een b e z o l d i g i n g . Regels over b e z o l d i g i n g , en d a a r m e e s a m e n h a n g e n d e rechtspositionele regels over b i j v o o r b e e l d bijzondere v e r l o v e n , zijn in het o n d e r h a v i g e besluit dan ook niet o p g e n o m e n . Er is, net als in het v o o r h e e n , geen aparte regeling g e t r o f f e n v o o r de v e r g o e d i n g van reis- en verblijfkosten die de voorzitter maakt. In de h u i d i g e praktijk declareert de b u r g e m e e s t e r die tevens voorzitter is, zijn onkosten bij de g e m e e n t e . O m extra a d m i n i s t r a t i e v e lasten te v o o r k o m e n , is er de v o o r k e u r aan g e g e v e n deze systematiek v o o r t te zetten. 2.2. Benoeming,
herbenoeming,
schorsing
en
ontslag
Het n i e u w e artikel 1 1 , t w e e d e lid, v a n de Wet veiligheidsregio's regelt de b e n o e m i n g , schorsing en het ontslag van de voorzitter. In de m e m o r i e v a n t o e l i c h t i n g bij de Invoerings- en a a n p a s s i n g s w e t 2012 is verduidelijkt w e l k e o v e r w e g i n g aan een v o o r d r a c h t t o t b e n o e m i n g van een voorzitter
Staatsblad 2012
499
4
ten g r o n d s l a g kunnen liggen (Kamerstukken 2010/11, 32 822, nr. 3, blz. 16-17). In het o n d e r h a v i g e besluit zijn regels o p g e n o m e n o m t r e n t de s c h o r s i n g en het ontslag v a n de voorzitter. De b e n o e m i n g s t e r m i j n v a n de voorzitter is in beginsel g e k o p p e l d aan de b e n o e m i n g s t e r m i j n als b u r g e m e e s t e r (artikelen 61 en 61a van de Gemeentewet). De voorzitter is i n g e v o l g e artikel 1 v a n het besluit v a n rechtswege geschorst of ontslagen vanaf het m o m e n t dat hij als b u r g e m e e s t e r is geschorst of o n t s l a g e n . Het voorzitterschap is i m m e r s v o o r b e h o u d e n aan een b u r g e m e e s t e r uit de regio. Op deze wijze is, in geval van s c h o r s i n g of ontslag als b u r g e m e e s t e r geen afzonderlijk besluit n o d i g . Redenen v o o r o n t s l a g v a n een b u r g e m e e s t e r zijn b i j v o o r b e e l d ongeschiktheid v o o r het v e r v u l l e n van het a m b t v a n b u r g e m e e s t e r w e g e n s ziekte, o n b e k w a a m h e i d of ongeschiktheid v o o r het v e r v u l l e n v a n het a m b t o m andere redenen dan ziekte of gebreken of een a a n b e v e l i n g v a n de g e m e e n t e r a a d t o t o n t s l a g v a n w e g e een v e r s t o o r d e v e r h o u d i n g tussen de b u r g e m e e s t e r en de raad (zie artikel 44, eerste lid, Rechtspositiebesluit burgemeesters). De voorzitter kan uiteraard te allen tijde ook op zijn eigen verzoek w o r d e n o n t s l a g e n (artikel 3). Artikel 4 van het besluit bevat de g r o n d e n v o o r o n t s l a g , anders dan van rechtswege of op eigen verzoek. Deze g r o n d e n kunnen zelfstandige redenen v o o r het o n t s l a g v a n de voorzitter v o r m e n ook als deze als b u r g e m e e s t e r in functie blijft. De m o g e l i j k h e i d t o t ontslag w e g e n s ziekte of gebreken is in het o n d e r h a v i g e besluit, anders dan in het Rechtspositiebesluit b u r g e m e e s t e r s , niet expliciet o p g e n o m e n . Meestal zal een voorzitter die v a n w e g e ziekte niet langer in staat is de functie als voorzitter te v e r v u l l e n , ook het a m b t v a n b u r g e m e e s t e r niet kunnen uitoefenen. Het o n t s l a g als voorzitter v o l g t dan van rechtswege na een o n t s l a g als burgemeester. Het is w e l denkbaar dat een voorzitter ondanks ziekte als b u r g e m e e s t e r kan f u n c t i o n e r e n , maar dat de c o m b i n a t i e v a n het a m b t van b u r g e m e e s t e r en het voorzitterschap h e m te zwaar w o r d t . In die gevallen kan de betrokken b u r g e m e e s t e r de m i n i s t e r verzoeken h e m als voorzitter ontslag v e r l e n e n o p g r o n d van artikel 3. Evenals de b u r g e m e e s t e r kan de voorzitter w o r d e n ontslagen op g r o n d v a n o n b e k w a a m h e i d of o n g e s c h i k t h e i d v o o r het uitoefenen v a n zijn f u n c t i e . Van o n b e k w a a m h e i d of o n g e s c h i k t h e i d kan o n d e r meer sprake zijn indien de voorzitter de o p h e m rustende v e r p l i c h t i n g e n niet nakomt. Daarnaast kan een reden v o o r ontslag zijn een v e r s t o o r d e v e r h o u d i n g met het a l g e m e e n bestuur of m e t de minister. Daarbij hoeft de v e r s t o o r d e v e r h o u d i n g niet altijd te zijn toe te rekenen aan de voorzitter. Ook w a n n e e r dit niet e v i d e n t het geval is, is het denkbaar dat het v o o r de situatie in de regio beter is dat een andere voorzitter aantreedt. Het spreekt v o o r zich dat een ontslag o p g r o n d v a n een v e r s t o o r d e v e r h o u d i n g tussen de voorzitter en het a l g e m e e n bestuur geschiedt o p initiatief van het a l g e m e e n bestuur, dat de minister zal verzoeken over te gaan t o t het doen van een v o o r d r a c h t t o t o n t s l a g o p die g r o n d . Een reden v o o r ontslag kan daarnaast zijn gelegen in de o p h e f f i n g van een regio. Artikel 4, o n d e r d e e l e, v a n het besluit bevat t o t slot een g r o n d s l a g o m te kunnen voorzien in het ontslag van de voorzitter in situaties w a a r i n geen sprake is v a n een van de g e n o e m d e ontslagg r o n d e n . Ook artikel 44 v a n het Rechtspositiebesluit b u r g e m e e s t e r s bevat een dergelijke g r o n d s l a g . Op g r o n d v a n artikel 1 1 , t w e e d e lid, van de Wet veiligheidsregio's zal de minister de c o m m i s s a r i s v a n de K o n i n g ter zake de b e n o e m i n g , schorsen en ontslag v a n de voorzitter o m advies v r a g e n . Uiteraard zal de minister de voorzitter, o p g r o n d v a n artikel 4:8 van de A l g e m e n e w e t bestuurs-
Staatsblad 2012
499
5
recht, v o o r a f g a a n d aan een besluit t o t s c h o r s i n g of ontslag in de g e l e g e n h e i d stellen zijn zienswijze naar v o r e n te brengen (hoorplicht). Indien een voorzitter het oneens is met een besluit t o t schorsing of o n t s l a g , kan hij daartegen bezwaar en beroep aantekenen v o l g e n s de regels van de A l g e m e n e w e t bestuursrecht. 2.3. Gedrag en nevenfuncties
en langdurige
afwezigheid
Ook de regels over g e d r a g en nevenfuncties en een a f w e z i g h e i d langer dan zes w e k e n zijn o n t l e e n d aan vergelijkbare regels v o o r de u i t o e f e n i n g van het a m b t v a n burgemeester, neergelegd in de G e m e e n t e w e t en het Rechtspositiebesluit burgemeesters. Artikel 6 van het besluit b e o o g t w a a r b o r g e n te bieden v o o r een integere v e r v u l l i n g van het voorzitterschap. Zo dient de voorzitter zich te o n t h o u d e n v a n g e d r a g i n g e n die de g o e d e u i t o e f e n i n g of het aanzien van zijn functie schaden of kunnen schaden. E v e n m i n is het de voorzitter toegestaan nevenfuncties te v e r v u l l e n w a a r v a n de u i t o e f e n i n g o n g e w e n s t is met het o o g o p een goede v e r v u l l i n g van zijn voorzitterschap. De voorzitter m e l d t d a a r o m zijn v o o r n e m e n t o t a a n v a a r d i n g van een nevenfunctie, anders dan uit h o o f d e van zijn b u r g e m e e s t e r s a m b t of zijn voorzitterschap, aan de minister. Deze kan h e m zo n o d i g aanspreken o p het v e r v u l l e n v a n de nevenfunctie, indien deze naar zijn o o r d e e l niet v e r e n i g b a a r is met het voorzitterschap. De voorzitter maakt bekend w e l k e nevenfuncties hij, anders dan uit h o o f d e van zijn b u r g e m e e s t e r s a m b t of voorzitterschap, vervult. Bij b e k e n d m a k i n g is te denken aan openbaarm a k i n g op de w e b s i t e v a n de desbetreffende v e i l i g h e i d s r e g i o . Voor de b e p a l i n g e n v o o r het v e r v u l l e n v a n nevenfuncties, neergelegd in artikel 6 v a n het besluit, is aansluiting gezocht bij artikel 67 v a n de G e m e e n t e w e t . Het belang van de voorzitter in een v e i l i g h e i d s r e g i o kan ertoe nopen h e m v o o r t i j d i g v a n een (langdurig) verblijf b u i t e n de regio t e r u g te roepen. Artikel 7 bevat d a a r o m de v e r p l i c h t i n g v o o r de voorzitter o m het a l g e m e e n bestuur en de minister in kennis te stellen van een a f w e z i g h e i d langer dan zes w e k e n . Artikel 72 van de G e m e e n t e w e t kent een soortgelijke b e p a l i n g ten aanzien v a n de burgemeester. Het a l g e m e e n bestuur of de minister kunnen de voorzitter zo n o d i g w e g e n s d r i n g e n d e redenen v a n dienstbelang t e r u g r o e p e n , indien hij b u i t e n zijn regio verblijft. Daarbij kan w o r d e n bepaald dat eventuele schade die is veroorzaakt d o o r het v o o r t i j d i g b e ë i n d i g e n v a n een verblijf buiten de regio, ten laste v a n de v e i l i g h e i d s r e g i o aan de voorzitter w o r d t v e r g o e d . Het niet-nakomen van de v e r p l i c h t i n g e n v a n de artikelen 6 en 7 kan een reden zijn o m , in ernstige g e v a l l e n , te c o n c l u d e r e n dat de voorzitter o n b e k w a a m dan w e l ongeschikt is v o o r het uitoefenen v a n zijn f u n c t i e . Dit kan een g r o n d s l a g v o o r s c h o r s i n g of o n t s l a g v o r m e n . Op g r o n d v a n artikel 1 1 , derde lid, van de Wet veiligheidsregio's w i j s t het a l g e m e e n bestuur van de v e i l i g h e i d s r e g i o een van zijn leden aan die de voorzitter bij a f w e z i g h e i d vervangt. In het bestuur kunnen zowel b u r g e m e e s t e r s als w a a r n e m e n d b u r g e m e e s t e r s zitting h e b b e n . A n d e r s dan de functie v a n voorzitter die is v o o r b e h o u d e n aan een b u r g e m e e s t e r van de g e m e e n t e n in de desbetreffende regio, kan zowel een b u r g e meester als een w a a r n e m e n d b u r g e m e e s t e r als p l a a t s v e r v a n g e n d voorzitter w o r d e n a a n g e w e z e n . Van de p l a a t s v e r v a n g e n d voorzitter w o r d t
Staatsblad 2012
499
6
eenzelfde integriteit v e r l a n g d als van de voorzitter. De artikelen 5 en 6 van het besluit zijn dan ook v a n o v e r e e n k o m s t i g e t o e p a s s i n g op de plaatsverv a n g e n d voorzitter. De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten
Staatsblad 2012
499
7
f-i *
Leidinggevende: A. Verheul
BRANDWEER
3 Vsiligheidsregjo { s r o i e m e n a n c *
Auteur: A. Verheul
Geleideformulier voor: Dagelijks Bestuur
Tel.: 023-5159777
Agendapunt 10: beheer planvorming (rbp Tata Steel-site en ibp NZK)
1. Doel agendering: Beeldvorming (ter informatie) Oordeelsvorming (ter bespreking) Besluitvorming
X
2. Probleem-/vraagstelling: De Wet veiligheidsregio's legt het beheer van de rampenbestrijdingsplannen in handen van de veiligheidsregio. Onze regio werkt rondom het Crisisbestrijdingplan Schiphol met een beproefd concept van een stuur- en beheergroep. In deze beheerstructuur werken alle betrokken partijen samen om de voorbereiding op een ramp en/of crisis goed te laten verlopen. Via deze structuur vindt de evaluatie plaats van oefeningen, incidenten en komen nieuwe inzichten aan de orde, die input vormen voor de periodieke actualisering van het betreffende plan. Een dergelijke beheerstructuur bestaat nog niet voor het Rampenbestrijdingsplan Tata Steel-site. Het voorstel is de structuur van een stuur- en beheergroep in leven te roepen voor alle plannen vergelijkbaar met het Crisisbestrijdingsplan Schiphol. Concreet betekent dit dat er voor RBP Tata Steel-site ook een stuurgroep komt onder leiding van een DB-lid VRK. De keuze voor een DB-lid wordt gemaakt om te zorgen voor een zo direct mogelijke lijn naar de voorzitter VRK. Ook de beheergroepen komen onder leiding van de veiligheidsregio te staan. Deze beheerstructuur kan alleen goed functioneren indien betrokken gemeenten met de andere partijen gezamenlijk hun aandeel leveren. Voor het concept-lncidentenbestrijdingsplan Noordzeekanaal tevens havengebied. (IBP NZK) wordt op dit moment interregionaal gewerkt aan een vergelijkbare structuur. Het is wenselijk dat een DB-lid VRK plaats zal nemen in de bestuurlijke structuur die gaat ontstaan. 3. A. Voorstel / te nemen besluit: Het Dagelijks Bestuur wordt gevraagd: • De bestuurscommissie OV voor te stellen: 1. de wettelijke taak van de VR voor het beheer van rampbestrijdingplannen en interregionale plannen middels een structuur van stuur- en beheergroepen onder leiding van de VR vorm te geven. 2. de huidige beheerstructuur rondom Schiphol te handhaven. 3. een DB-lid te benoemen als voorzitter voor de stuurgroep RBP Tata Steel-site 4. uit te spreken dat te zijner tijd een DB-lid VRK plaats zal nemen in de bestuurlijke structuur rond het IBP NZK
3.B. Consequenties besluit:
4. Mogelijke alternatieve oplossingsrichtingen:
2013-01-21
DBAplO
Beheerstructuur
plan
Tata en NZK. doe
Pagina:
1 van 2
Leidinggevende: A. Verheul
f 4 BRANDWEER * .1 Veiligneidsregio K e n n e m e r l a n d
Auteur: A. Verheul Geleideformulier voor: Dagelijks Bestuur
Tel.: 023-5159777
Agendapunt 10: beheer planvorming (rbp Tata Steel-site en ibp NZK)
5. Achtergrondinformatie: Wettelijke grondslag: • Bij algemene maatregel van bestuur kunnen categorieën inrichtingen, categorieën rampen en luchtvaartterreinen worden aangewezen waarvoor het bestuur van de veiligheidsregio een rampbestrijdingsplan vaststelt. In dat plan worden de maatregelen opgenomen die bij een ramp in die categorieën dan wel op die luchtvaartterreinen moeten worden genomen (art. 17 Wet veiligheidsregio's). • Het bestuur van de veiligheidsregio stelt een rampbestrijdingsplan vast voor een ramp in een inrichting als bedoeld in artikel 8 van het Besluit risico's zware ongevallen 1999 (art. 6.1.1 lid 1 Besluit veiligheidsregio's). 6. Inhoudelijke bekendmaking: 7. Besluitvormingstraject: De gemeente Velsen heeft in de brief d.d. 25 april 2012 aan de veiligheidsregio verzocht het voorzitterschap van de stuurgroep en de beheergroep van het rampbestrijdingsplan Tata Steel vanuit de veiligheidsregio te organiseren. 8. Bijlage(n):
9. Besluit:
2013-01-21
DB Ap 10 Beheerstructuurplan
Tata en
NZK.doc
Pagina:
2 van 2
Leidinggevende: Frank Kuntz
f-d BRANDWEER * 1 Veiligheidsregio ifennemerianc!
Auteur: Frank Kuntz Geleideformulier voor:
Tel.: 023-5158588
Agendapunt 11a: subsidie BCT 2013
1. Doel agendering: Beeldvorming (ter informatie) Oordeelsvorming (ter bespreking) Besluitvorming
X
2. Probleem- / vraagstelling: De Gemeente Haarlem voert als centrumgemeente de regie over de uitvoering van het Regionaal Kompas. De GGD is een van de uitvoerders van het Regionaal Kompas voor wat betreft het onderdeel Brede Centrale Toegang. In september 2012 hebben de regionale portefeuillehouders besloten om de maatschappelijke opvang voor jongeren Spaamezicht structureel op te nemen binnen de doeluitkering Maatschappelijke Opvang. Dit was noodzakelijk omdat de financiering voor Spaamezicht vanuit onder meer een provinciale subsidie wegviel. Dit betekent dat met ingang van 2013 een nieuwe structurele uitgavenpost van € 750.000 ten laste van het Regionaal Kompas is gekomen. Om de gewenste financiële ruimte te creëren voor het structureel onderbrengen van Spaamezicht binnen het Regionaal Kompas, zijn er financiële maatregelen genomen zoals efficiencymaatregelen alsook het laten vervallen dan wel verlagen van een aantal subsidies. Daarnaast heeft binnen de VRK in 2012 een herziening plaatsgevonden van de doorbelasting overhead. Deze herziening heeft tot nadelige effecten op de tarieven voor subsidietaken geleid. In september 2012 heeft de GGD een offerte uitgebracht voor de BCT 2013. Daarmee werd duidelijk dat de beschikbaar gestelde middelen voor 2013 voor de GGD vanuit het Regionaal Kompas, niet voldoende zijn om de hele subsidieaanvraag te honoreren. Na intensief ambtelijk overleg is de GGD op 6 december gevraagd een nieuwe subsidieaanvraag BCT 2013 aan te leveren, waarbij als financiële kader is gesteld een bedrag van € 1.350.000. De nieuwe subsidieaanvraag voor 2013 is aangeleverd en past ook binnen het gestelde financiële kader. Dit leidt echter tot een taakaanpassing voor de GGD. De verwachting is echter dat deze taakaanpassing in 2013 niet geheel binnen de eigen begroting opgevangen worden. De VRK voorziet een financieel risico in 2013 van maximaal €100.000. Het is mogelijk het financiële risico te beperken en te voorkomen dat het dekkingsvraagstuk landt bij de gemeenten in de regio. Het voorstel is het dekkingstekort van € 100.000 op te vangen met het positief rekeningresultaat 2012 en bij de vaststelling van de jaarrekening 2012 te besluiten. De aangekondigde frictiekosten mbt de vervallen subsidies Vangnet Jeugd Midden -en Zuid Kennemerland vervallen met deze subsidieaanvraag. Betreffende (uitvoerende) medewerkers kunnen met het continueren van de subsidie BCT binnen de BCT herplaatst worden. 3. A. Voorstel / te nemen besluit: 1. Kennis te nemen van het financiële risico op subsidie BCT 2013 2. Een voorziening te treffen uit het jaarrekening resultaat 2012 van € 100.000 om dit financiële risico af te dichten. 3. De bestuurscommissie PG&MZ te informeren
2013-01-21
DB ap 11a subsidie
BCT.doc
Pagina: 1 van 2
f<$ BRANDWEER ' J Veiligheidsregio K e n n e m e r l a n d
Leidinggevende: Frank Kuntz Auteur: Frank Kuntz
Geleideformulier voor:
Tel.: 023-5158588
Agendapunt 11a: subsidie BCT 2013
3. B. Consequenties besluit: Als gevolg van minder inkomsten vanuit de BCT zal personeel (met name staf/ management) herplaatst moeten worden. Verwachting is dat dit max. €100.000 aan incidentele kosten met zich meebrengt. 4. Mogelijke alternatieve oplossingsrichtingen: 5. Achtergrondinformatie: 6. Inhoudelijke bekendmaking: nvt F&A PZ Communicatie ICT FJZ
X X
Toelichting 7. Besluitvormingstraject: 8. Bijlage(n): geen 9. Besluit:
2013-01-21
DB ap 11a subsidie
BCT.doc
Pagina:
2 van 2
?A
Leidinggevende: Frank Kuntz
BRANDWEER
Auteur: Marja Kreuk Geleideformulier voor: DB
Tel.: 023-5159741
Agendapunt 11b Voorstel iz product Sociaal-Medische Advisering
1. Doel agendering: Beeldvorming (ter informatie) Oordeelsvorming (ter bespreking) Besluitvorming
X
2. Probleem- / vraagstelling: Vanwege al langer bestaande kostenoverschrijdingen heeft het DB naar aanleiding van het jaarverslag 2011 gevraagd om een voorstel voor maatregelen in verband met het GGD-product Sociaal Medische Advisering. De GGD heeft in reactie daarop een voorstel gemaakt om te komen tot afbouw van de SMA-taak per 1 januari 2013, waarbij mogelijke (maximale) eenmalige afbouwkosten van € 250.000 werden voorzien. Dit voorstel is besproken in het Ambtelijk overleg (AO) PG&MZ op 24 mei 2012 (zie bijlage 1). Het AO heeft toen aangegeven het te vroeg te achten voor de conclusie dat de SMA-taak beëindigd dient te worden. Door het AO is toen de vraag gesteld alternatieven uit te werken. Op 8 november heeft de GGD in verband daarmee een voorstel aan het AO voorgelegd om een onderzoek te doen naar het draagvlak voor uitvoering van SMA-taken door de GGD bij de tien gemeenten, om van daaruit tot een mogelijk nieuw voorstel te kunnen komen (zie bijlage 2). Het AO heeft toen besloten dat de deelnemers van het AO eerst in hun eigen gemeente de mogelijkheden naar uitbreiding van de SMA-dienstverlening door de GGD inventariseren. Uitkomst hiervan was dat er geen kansen liggen om extra SMAopdrachten bij de GGD neer te leggen (zie bijlage 3). Dit resultaat is in het AO van 13 december besproken. 3. A. Voorstel / te nemen besluit: 1. De notitie sociaal medische advisering te agenderen in de BC PG&MZ van 4 februari 2013. 2. De BC PG&MZ voor te stellen de taak SMA af te bouwen met als streefdatum 1 januari 2014 en de directie te verzoeken de financiële consequenties hiervan te onderzoeken. 3. Indien de BC PG&MZ besluit tot afbouw de gemeenten die SMA-adviezen afnemen van de GGD hierover zo spoedig mogelijk te berichten 3.B. Consequenties besluit: Financiën Personeel Communicatie ICT Juridisch Huisvesting
2013-01-21 DB ap 11b Sociaal medische advisering formulier.doc
Pagina: 1 van 2
|"d
Leidinggevende: Frank Kuntz
BRANDWEER
Auteur: Marja Kreuk Geleideformulier voor: DB
Tel.: 023-5159741
Agendapunt 11b Voorstel iz product Sociaal-Medische Advisering
4. Mogelijke alternatieve oplossingsrichtingen: 5. Achtergrondinformatie: Voor een aantal gemeenten in de regio indiceert GGD Kennemerland burgers voor het afgeven van gehandicaptenparkeerkaarten, gehandicaptenparkeerplaatsen, arbeids(on)geschiktheid, huisvesting, de leerplichtontheffing of kinderopvang, vergoedingen en indicaties in het kader van de bijzondere bijstand, de Wet schuldsanering natuurlijke personen en de Wet inburgering (zie bijlage). De GGD heeft voor de directe uitvoering van deze taak twee artsen en twee administratief medewerkers in dienst. 6. Inhoudelijke bekendmaking: F&A PZ Communicatie ICT FJZ
X X X
Toelichting 7. Besluitvormingstraject: Het DB heeft n.a.v het jaarverslag 2011 gevraagd om maatregelen in verband met de aanhoudende tekorten op dit product (2 april 2012). In het AO van 24 mei 2012 is een voorstel besproken de taak te beëindigen. In het AO PG&MZ van 8 november lag een vervolgvoorstel voor tot nader onderzoek. Een inventarisatie van de ambtenaren Volksgezondheid is in het AO van 13 december 2012 besproken. Het AO heeft geadviseerd verder te gaan op het pad van afbouw, met het verzoek daarin een variant te vinden die leidt tot zo gering mogelijke afbouw- cq. frictiekosten. 8. Bijlage(n): 1. Voorstel afbouwen markttaak SMA, april 2012 2. Voorstel onderzoek belangstelling gemeenten SMA, november 2012 3. Notitie SMA AO PG&MZ, onderzoek draagvlak gemeenten, december 2012 4. Overzicht uitvoering SMA-taken voor gemeenten 9. Besluit:
2013-01-21 DB ap 11b Sociaal medische advisering formulier.doc
Pagina: 2 van 2
Bijlage 1 bij agendapunt
11b DB VRK
Afbouwen van de markttaak Sociaal Medische Advisering 4 april 2012. Versie 0.1 Aanleiding De taak S M A is voor G G D Kennemerland i n de afgelopen jaren structureel verliesgevend gebleken. Ook de jaarrekening 2011 laat een negatief resultaat op deze markttaak zien. Omdat de directie V R K geen mogelijkheden ziet dit product kostendekkend te maken en het onwenselijk is dat de G G D een structureel verliesgevende taak i n stand houdt, wordt de Bestuurscommissie P G & M Z voorgesteld het aanbieden van deze markttaak te beëindigen. De afgelopen jaren is een trend zichtbaar geworden dat zowel binnen Kennemerland als landelijk, de aanvragen voor onderzoeken i n het kader van Sociaal Medische Advisering vanuit gemeenten bij de G G D i n aantal afnemen. Tegelijk namen de onderzoeken die wel aangevraagd werden in complexiteit toe. Diverse marktpartijen bieden deze taak aan, voor een lager tarief dan de G G D dit product kan bieden. Doordat de G G D i n het bijzonder de complexe casussen krijgt, die de marktpartijen niet oppakken, is de t i j d die nodig is per onderzoek langer dan wat hier aanvankelijk voor gerekend werd. D i t kon voordat marktpartijen dit product aanboden gecompenseerd worden met de bulk eenvoudige onderzoeken, maar momenteel is dit niet meer te compenseren. Wat houdt de markttaak Sociaal Medische Advisering in? De Sociaal Medische Advisering ( S M A ) heeft als doel een sociaal kwetsbare groep inwoners zo optimaal mogelijk maatschappelijk te laten participeren. Deze taak is van oudsher bij de GGD belegd. Mensen die belemmeringen ervaren, doordat zij op sociaal-medisch gebied beperkingen hebben, kunnen met behulp van bedoelde voorzieningen o f vrijstellingen beter functioneren i n de maatschappij. De G G D geeft adviezen en indiceert burgers over het afgeven van gehandicaptenparkeerkaarten, gehandicaptenparkeerplaatsen, arbeids(on)geschiktheid, huisvesting, de leerplichtontheffing o f kinderopvang, vergoedingen en indicaties i n het kader van de bijzondere bijstand, de Wet schuldsanering natuurlijke personen en de Wet inburgering. De G G D heeft voor de directe uitvoering van deze taak 2 artsen en 2 administratief medewerkers i n dienst. De artsen Indicatie en Advies ( I & A ) van de S M A hebben een samenwerking met diverse werkgebieden van de G G D (Openbare Geestelijke Gezondheidszorg, Jeugdgezondheidszorg en Medische Milieukunde) en daarmee een integrale benadering van de doelgroep. De groep cliënten die de artsen Indicatie en Advies ziet, komt deels overeen met de doelgroep van de OGGZ. Het komt voor, dat mensen meer zorg nodig hebben dan zij vragen. De arts I & A signaleert dit en kan vervolgens melden bij de Brede Centrale Toegang, waarna een zorgtraject op maat opgestart kan worden. Beëindigen van de taak met ingang van 1 januari 2013 De directie V R K stelt voor deze taak met ingang van 1 januari 2013 te beëindigen omdat: • •
De uitvoering van deze taak geen wettelijke taak voor de G G D is De taak nu voor de G G D verliesgevend is en de kans deze om te buigen in een kostendekkend product nihil is
1
• • • •
De taak door marktpartijen naar behoren wordt uitgevoerd De taak aansluit bij de missie en visie van G G D Kennemerland, maar De uitvoering van deze taak geen noodzakelijke conditie is om effectief de missie/ visie van G G D Kennemerland te kunnen realiseren De taak wel een publiek belang dient, maar het publieke karakter van de taak komt niet onder druk te staan door uitvoering door derden
Consequenties Het beëindigen van de uitvoering van deze taak door de G G D betekent: • Het risico bestaat dat marktpartijen de complexe casussen niet i n behandeling kunnen o f willen nemen omdat deze casussen ook voor hen niet kostendekkend zijn. • Van het integrale aanbod van de GGD, zal door deze doelgroep i n een later stadium, o f zelfs geen gebruik gemaakt worden doordat deze mensen nu ook niet gesignaleerd worden (door de GGD) en hun behoefte aan bepaald aanbod dus ook niet gesignaleerd wordt. •
Er ontstaan frictiekosten omdat de G G D vast personeel voor de uitvoering van deze taak i n dienst heeft. De frictiekosten worden geraamd op maximaal € 250.658,-
Besluiten De BC P G & M Z wordt gevraagd te besluiten: 1. De marktaak Sociaal Medische Advisering te beëindigen per 1/1/2013 2. De directeur publieke gezondheid te mandateren alle noodzakelijke maatregelen hiervoor te treffen 3. I n de risicoparagraaf voor de programmabegroting 2013 een bedrag van €250.000,- op te nemen om de frictiekosten te dekken.
2
Bijlage 2 bij agendapunt
11b DB VRK
Onderzoek Belang(stelling) gemeenten Sociaal Medische Advisering Notitie tbv A O P G & M Z 8 november 2012 Wat houdt de G G D - t a a k Sociaal Medische Advisering in Voor een aantal gemeenten i n de regio indiceert GGDKennemerland burgers voor het afgeven van gehandicaptenparkeerkaarten, gehandicaptenparkeerplaatsen, arbeids(on)geschiktheid, huisvesting, de leerplichtontheffing o f kinderopvang, vergoedingen en indicaties i n het kader van de bijzondere bijstand, de Wet schuldsanering natuurlijke personen en de Wet inburgering. De G G D heeft voor de directe uitvoering van deze taak twee artsen en twee administratief medewerkers i n dienst. Discussie over in stand houden taak De taak S M A is voor G G D Kennemerland i n de afgelopen jaren structureel verliesgevend gebleken. Het Dagelijks Bestuur heeft de directie gevraagd om oplossingen, die echter niet eenvoudig te vinden zijn zonder medewerking van de tien regiogemeenten die het product moeten willen afnemen. Op 24 mei 2012 heeft de directeur G G D een concept-bestuurlijke notitie voorgelegd aan het ambtelijk overleg Publieke Gezondheid en Maatschappelijke Zorg. De directeur trok daarin een aantal conclusies: zowel i n Kennemerland als landelijk neemt het aantal aanvragen voor onderzoeken af. - tegelijk nemen de onderzoeken die wel aangevraagd worden i n complexiteit toe. marktpartijen bieden het product sociaal medische advisering ook aan. terwijl de G G D de meer complexe zaken doet, wordt het tarief van de G G D toch vergeleken met dat van marktpartijen. de uitvoering van deze taak is geen noodzakelijke conditie om effectief de missie/visie van G G D Kennemerland te kunnen realiseren afbouw van de taak is goed mogelijk, hoewel de ambtelijke rechtspositie van het personeel wel leidt tot het risico van frictiekosten (tot max. € 250.000). Gegeven deze conclusies gaf de Directeur aan het voornemen te hebben het bestuur het voorstel te doen de taak Sociaal-Medische Advisering per 1 januari 2013 te beëindigen. Standpunt ambtelijk overleg Het ambtelijk overleg achtte het nog te vroeg voor deze conclusie. De volgende vragen zijn gesteld: Kan de G G D het product beter op de markt zetten en zo de inkomsten verhogen, stelt de GGD zich voldoende op als ondernemer? B i j handhaving van het product door de G G D moet het product duurder worden. Hoeveel duurder? Is er een uitsterfconstructie mogelijk? Kortom, het verzoek is gedaan alternatieven uit te werken. Onderzoek naar alternatieven GGD Kennemerland acht zich i n staat alternatieven uit te werken, maar dit vergt nader onderzoek bij de gemeenten. Voldoende draagvlak bij gemeenten is noodzakelijk om t i j d , geld en energie te investeren i n de organisatorische veranderingen die nodig zijn voor
1
verlaging van de tarieven. O m 'ondernemend' te kunnen z i j n is het doen van 'marktonderzoek' noodzakelijk. Gemeenten kunnen zich pas verbinden aan een nieuw voorstel over de inkoop van de taak als dat voorstel geheel is uitgewerkt, maar onderzoek vooraf is nodig naar de grenzen waarbinnen oplossingen voor gemeenten bespreekbaar en haalbaar zijn. Onderzoeksvragen zijn: voor welke toekenningen/besluiten is een sociaal-medisch advies voor gemeenten wenselijk/noodzakelijk van wie nemen de tien gemeenten nu SMA-producten af, tegen welk tarief welke eisen stellen gemeenten aan sociaal-medische advisering, en i n hoeverre sluit dat aan bij het karakter en de kwaliteiten van de G G D . voor welke periode z i j n gemeenten eventueel bereid afspraken te maken met de G G D en wat voor voorwaarden zijn daarbij voor gemeenten wenselijk De G G D w i l hiervoor de tien gemeenten benaderen en verzoekt om medewerking aan de beantwoording van deze vragen. B i j een aantal gemeenten zullen verdiepende gesprekken worden gevoerd. De G G D constateert dat besluiten over de inkoop van sociaal-medische advisering niet altijd liggen bij de ambtenaar Volksgezondheid. De medewerking vanuit andere gemeentelijke onderdelen is ook noodzakelijk. O m te komen tot een adequaat en voldoende breed onderzoek is ondersteuning door de ambtenaren Volksgezondheid gewenst Wenselijkheid uitvoering SMA-taak door G G D De reden dat G G D Kennemerland belang hecht aan onderzoek naar voortzetting van de taak ligt i n het volgende. De SMA-artsen binnen de G G D hebben een samenwerking met diverse andere werkgebieden binnen de G G D , zoals Openbare Geestelijke Gezondheidszorg, Jeugdgezondheidszorg en Medische Milieukunde. Door de maatschappelijke oriëntatie van de G G D z i j n de artsen goed in staat de doelgroep te beoordelen en de werkelijke noodzaak van een toekenning/voorziening te beoordelen en hierover gemeenten te adviseren. Daarnaast gaan de SMA-artsen vanuit de maatschappelijke oriëntatie van de G G D verder dan een gemiddelde marktpartij zal gaan, ze pakken ook een signalerende taak op en zorgen bijv. voor melding van zorgelijke situaties bij Vangnet & Advies. De G G D is een publieke organisatie, onderdeel van de tien regiogemeenten, en daarmee aan te spreken op een grotere verantwoordelijkheid voor en betrokkenheid bij het publiek belang. Wanneer de gemeenten en de Bestuurscommise Publieke Gezondheid & Maatschappelijke Zorg van mening blijken z i j n dat het publieke belang gediend b l i j f t bij uitvoering van de SMA-taak, geeft G G D Kennemerland daar graag invulling aan.
2
Bijlage
3 bij Agendapunt
DB VRK
11b
Overzicht Sociaal Medische Advisering De G G D heeft in het voorjaar een voorstel gedaan het product SMA af te bouwen omdat dit een markttaak is en er structureel verlies op gelden wordt. Het AO heeft in de advisering over dit voorstel het volgende gevraagd: Kan de G G D het product beter op de markt zetten en zo de inkomsten verhogen, stelt de G G D zich voldoende op als ondernemer? Bij handhaving van het product door de G G D moet het product duurder worden. Hoeveel duurder? Is er een uitsterfconstructie mogelijk? Op verzoek van de G G D is door de ambtenaren publieke gezondheid een inventarisatie gemaakt van de mogelijkheden binnen de eigen gemeenten (meer) producten af te nemen bij de G G D Hieronder staan de binnengekomen inventarisaties. Het beeld uit de vier binnengekomen reacties is dat er momenteel geen kansen liggen voor de G G D op de gemeentelijke markt. Het afbouwen van de taak komt daarmee weer in beeld. In het voorstel uit het voorjaar stonden onderstaande consequenties daarvan opgenomen. Het beëindigen van de uitvoering van deze taak door de GGD betekent: • Het risico bestaat dat marktpartijen de complexe casussen niet in behandeling kunnen of willen nemen omdat deze casussen ook voor hen niet kostendekkend zijn. • Van het integrale aanbod van de GGD, zal door deze doelgroep in een later stadium, of zelfs geen gebruik gemaakt worden doordat deze mensen nu ook niet gesignaleerd worden (door de GGD) en hun behoefte aan bepaald aanbod dus ook niet gesignaleerd wordt. • Er ontstaan frictiekosten omdat de GGD vast personeel voor de uitvoering van deze taak in dienst heeft. De frictiekosten worden geraamd op maximaal € 250.658,-
Vragen: Vragen we de G G D alsnog met een voorstel tot afbouw te komen? Accepteren we dat op deze markttaak structureel verlies wordt geleden? Vragen we om een uitsterf-constructie (waarbij producten die we nu afnemen op termijn ook niet meer geleverd kunnen worden) Andere mogelijkheden / vragen aan de G G D ?
Overzicht inventarisatie: Beverwijk Beverwijk neemt indicaties of op de punten huisvesting (5) en leerplichtvrijstelling (8). Vooralsnog wil men dat wel zo houden. Men is heel tevreden. Bij ontheffing inburgeringplicht(9) maken we sinds 2012 wel weer gebruik van de GGD. Alleen in de meeste gevallen betalen de mensen dat zelf. Bij navraag of men ook indicaties op andere punten wil afnemen, kwam het volgende naar voren: In 2008 is er in Beverwijk een aanbesteding geweest voor het verstrekken van indicaties voor individuele voorzieningen in het kader van de WMO. De G G D heeft hier niet op ingeschreven.
In de periode hierna zijn de aanvragen voor indicaties voor de punten 2, 3, 4, 6 en 7 langzaam richting de partij gegaan die uiteindelijk uit de aanbesteding was gekomen. De argumenten waren: de kwaliteit en de snelheid van de adviezen waren beter, dan die van de GGD. Het niet meer afnemen van smi invalidenparkeerkaarten bij de G G D is in overleg met de G G D gebeurd. Voor 2013 zal opnieuw worden bekeken welke onderdelen van de individuele voorzieningen wel of niet worden aanbesteed. De G G D kan dan weer inschrijven. Daar waar geen beleid is, zal worden overwogen of dit wenselijk is.
Heemstede Uit de SMA inventarisatie in Heemstede is gebleken dat er geen vraag is naar deze advisering door de GGD.
Uitgeest Arbeidsongeschiktheid: Alleen op dit gebied neemt Uitgeest een heel enkele keer SMA af van een andere partij. Daar is bewust voor gekozen en er niet de wens dat over te brengen naar de GGD. Het komt ook niet veel voor. Ontheffing inburgeringsplicht: Daarvoor was een apart bureau, omdat die aan eisen moest voldoen. Het is nu niet meer relevant, omdat deze taak bij de gemeenten weggaat. Er is dus geen wens vanuit Uitgeest om meer SMA bij de G G D onder te brengen. Er is juist een andere beweging gaande. Vanuit het inkoopbureau Rijk van de gemeenten Velsen, Beverwijk en Uitgeest, is net de vraag gesteld of de SMA voor de producten 3 en 4 (gehandicaptenperkeerkaart-en plaats) aanbesteed zou moeten worden. Deze vraag is nog nieuw, maar geeft wel een andere tendens aan.
Haarlem Haarlem neemt een aantal producten af (zie overzicht). Een aantal andere producten is d.m.v. een aanbesteding bij een andere partij terecht gekomen. Er is geen behoefte meer producten bij de G G D af te nemen.
Heemskerk Informatie volgt nog.
Overige gemeenten nog geen reactie ontvangen.
00
5
O CM
c
-o a> c o) «J & e >
5
: ca> * W .£ £ £ c (1 '
CM <0
O CN
m 9 O
c
3
<3 O 4>
I5 «I£ TJ > <
o> co
5
£
3
c O)
c S
CO O
C Ü ?
-
CN
O)
E _ a> ra «s
O CM
CO 4-1
co E O
O) CM
> JÉ
a> :=» ca 5 0)
4~-1 « « 3
CO
O) (O O
CU W
C
3
W
CN
T"
CU
'co co
CM
5
'E E
O O
o o
>
CU
co
c
E
s>
— co
3
a o —3
CU "U C E a> i_ CO CO I <*•« CU E
CD "O
11
CM
0)
lO
s I
co
c
x 2 CU
UJ
ui o UJ «N 2 + Ui V
CU E
3
8 .2 et
TO co
c
I T 10 TJ
CO
O te UJ E O. 33 LU 5 ^
CU E CU O) (U M CU "O
E
t co co JÉ l—
* O ' "O
< .2 S
V
a>
S -D *
* ?
o> c •c
> ffi XI O)
t
.2 « is 5 (0 c S O
(0
O E
" c
c tv
ai
CÉ 9 LU o
CO Q. cö § 5 ai
CO
E a>
(9 CN Z
I
c
3 «) O O
0) ^ £ re ^ «
ra °c
,C '=* ® O CD Q.
| s
3
£ .N
<
co CO TO CL i
CU
CO
0.
ccc 0)
•s. TO
O XI
c co
a. 0)
'4^
S
'4=
U i_ TJ C P .!= (0 cai' 4> o>ra
UJ
*
co
o
|
O)
$I | • i l l I * -J tl) (O I " s
cn ï?
11 & s 8 I
2 TO O) . c i ; tz o w ig o . c _ E -~ l ) -D £ j
00
it O
O)
cn c 'i_
CU
0)
i? "
5
£
z
E
C 0)
I s co o>
CO v;1
E co
I
•O
c
co
2
O
S S O
_l 3
CQ
Q c
2$
01
CL
c .2 e
co c
!c o o a>
E o
CL Q.
C 4»
S
c
& w
"O
a>
TO E e « o
0) ID O 0) O .O -C CO 0<^ .E
O co co 0)
co
ö
f-i>
Leidinggevende: Claire Morssink
BRANDWEER
Auteur: Carli Verheijen Geleideformulier voor: DB
Tel.: 023-7891728
Agendapunt: 2013-01-21 DB ap 11c aanpak alcoholmisbruik jongeren formulier.doc
1. Doel agendering: Beeldvorming (ter informatie) Oordeelsvorming (ter bespreking) Besluitvorming
X
2. Probleem- / vraagstelling: Eind april jl. verscheen in de Volkskrant een alarmerend artikel over de groei van het aantal 'comazuipers' in Nederland. Aanleiding hiervoor was de publicatie van een onderzoek door het Nederlands Signaleringscentrum voor Kindergeneeskunde (NSCK). Uit dit landelijke onderzoek bleek dat de meeste alcoholvergiftigingen bij jongeren in 2011 in de provincie Noord-Holland zijn vastgesteld. De bestuurscommissie PG&MZ heeft n.a.v. dit bericht GGD Kennemerland de opdracht gegeven om op basis van een inventarisatie van gemeentelijke activiteiten, landelijke ontwikkelingen, regionale cijfers en trends een advies uit te brengen over een (regionale) aanpak. 3. Voorstel / te nemen besluit: Het DB wordt gevraagd:
1. 2.
De notitie te agenderen in de BC PG&MZ en de BC OV van 4 februari 2013. De BC PG&MZ en BC OV te vragen de volgende 7 uitgangspunten van de GGD te onderschrijven a. profiteer van ervaringen zowel binnen als buiten de regio, inspireer elkaar door de kennis te delen b. ga voor regionaal commitment voor de aanpak van alcoholmisbruik bij jongeren c. stel als regio Kennemerland gezamenlijke doelen (SMART) en bepaal de doelgroep d. kies de boodschap en een regionale slogan en beeldmerk e. wijs verantwoordelijken / trekkers / ambassadeurs aan per gemeente en breng deze regionaal met elkaar in contact f. zet in op integrale aanpak binnen de gemeenten g. reserveer middelen om de aanpak uit te voeren 3. Na behandeling in beide bestuurscommissies de notitie aanbieden aan de Colleges van B&W en hen te verzoeken een standpunt in te nemen over de voorgestelde uitgangspunten en regionale aanpak. 3. B. Consequenties besluit:
Financiën N.v.t Personeel N.v.t. Communicatie N.v.t. ICT N.v.t Juridisch N.v.t. Huisvesting N.v.t. 4. Mogelijke alternatieve oplossingsrichtingen: Niet van toepassing. 5. Achtergrondinformatie: De BC PG&MZ heeft op 9 juli 2012 besloten. 1. Kennis te nemen van de nota 'Vechten tegen de bierkaai' en de aanbiedingsbrief
2013-01-21 DB ap 11c aanpak alcoholmisbruik jongeren formulier.doc
Pagina: 1 van 2
?•< BRANDWEER * 1 /uiligheidsregio K a m e m e M c l
Leidinggevende: Claire Morssink Auteur: Carli Verheijen
Geleideformulier voor: DB
Tel.: 023-7891728
Agendapunt: 2013-01-21 DB ap 11c aanpak alcoholmisbruik jongeren formulier.doc
van de minister van VWS d.d. 24 november 2011. 2. Het thema 'Alcoholmisbruik door jongeren' op te pakken. 3. Het ambtelijk overleg te vragen om een inventarisatie van de aanpak op gemeentelijk niveau. 4. De GGD te vragen om te rapporteren over landelijke ontwikkelingen, regionale cijfers en trends en te adviseren over een (regionale) aanpak. De activiteiten van andere partners worden daarbij betrokken. 6. Inhoudelijke bekendmaking: Terugkoppeling van besluitvorming naar indieners van de stukken.
F&A P&O Communicatie ICT FJZ Toelichting 4. Besluitvormingstraject: Op basis van de inventarisatie van gemeentelijke activiteiten heeft de GGD een notitie, inclusief advies opgesteld. De notitie en het advies zijn in het AO van 13 december 2012 besproken. Het AO heeft gevraagd om de aantallen comazuipers per gemeente, de GGD beschikt niet over deze gegevens. Ook heeft het AO gevraagd om een overzicht van de regionale activiteiten in het kader van het alcoholmisbruik door jongeren. Er zijn geen regionale activiteiten bekend bij de GGD. 5. Bijlage(n): 1. Notitie Alcoholmisbruik bij jongeren 6. Besluit:
2013-01-21 DB ap 11c aanpak alcoholmisbruik jongeren formulier.doc
Pagina: 2 van 2
r
Kennemerland
Alcoholmisbruik bij jongeren 1. Inleiding Eind april j l . verscheen in de Volkskrant een alarmerend artikel over de groei van het aantal 'comazuipers' in Nederland. Aanleiding hiervoor was de publicatie van een onderzoek door het Nederlands Signaleringscentrum voor Kindergeneeskunde (NSCK). Uit dit landelijke onderzoek bleek dat de meeste alcoholvergiftigingen bij jongeren in 2011 in de provincie Noord-Holland zijn vastgesteld. De bestuurscommissie PG&MZ heeft n.a.v. dit bericht in de media GGD Kennemerland de opdracht gegeven om op basis van een inventarisatie van gemeentelijke activiteiten voor de aanpak van alcoholmisbruik, landelijke ontwikkelingen, regionale cijfers en trends een advies uit te brengen over een (regionale) aanpak.
2. Aard van de problematiek Alcoholgebruik bij jongeren is om verschillende redenen een probleem, want alcohol schaadt de ontwikkeling van de hersenen en jongeren drinken (te) veel en (te) vaak. • Jonge mensen zijn in het bijzonder gevoelig voor de schadelijke effecten van alcohol. Tijdens de adolescentie vertraagt alcohol de ontwikkeling en groei van het brein. Als zodanig is overmatig drinken door adolescenten funest en tast het gemoed, de motivatie, het geheugen en het leer en concentratievermogen aan en dus ook de schoolprestaties. Alcohol op jonge leeftijd kan tot structurele veranderingen in de hippocampus (een hersengebied betrokken bij het leerproces) leiden • Er is een verhoogd risico op alcoholafhankelijkheid op latere leeftijd. Dit geldt in versterkte mate voor het zogenaamde comazuipen • Alcoholmisbruik kan leiden tot overlast en agressiviteit door jongeren in de publieke ruimte en tot ongelukken door alcohol in het verkeer • Tenslotte speelt alcohol vaak een rol bij grensoverschrijdend gedrag, seksueel onveilig gedrag en seksueel geweld
3. Gegevens en trends 3.1 Gegevens van de GGD
De GGD voert 1 keer per 4 jaar onderzoek uit naar de gezondheid van de jeugd in de regio Kennemerland. De meest recente gegevens van GGD Kennemerland over alcoholgebruik bij jongeren zijn afkomstig uit het E-movo onderzoek van 2009 bij scholieren in klas 2 en klas 4 van het voortgezet regulier onderwijs. Daarnaast zijn uit het Volwassenenonderzoek 2008 gegevens Figuur 1: Omvang alcoholgebruik jongeren en jongvoiwaseenen beschikbaar in Kennemerland over alcoholgebruik 80 in de leeftijdsf i 70 groepen 19 t / m 60 22 en ouder. 50 40 3020
ioJ 0
i
zl
= f Z L
LZ3
8 f i t li 3 3.TS
H
1 klas 2
1
l klas 4 • 19-22 -i
9- SE 3P
§• y
3 ? a
0> CD
e 8
—
/
• 2365
II 3 <&
Notitie alcoholmisbruik bij jongeren GGD Kennemerland/Beleid/05-12-2012
1
In Kennemerland heeft 10% van alle jongeren heeft al op de basisschool (11 jaar) voor het eerst alcohol gedronken. In klas 2 van het voortgezet onderwijs (13-14 jaar) heeft 34% van de jongeren ooit alcohol gebruikt en in klas 4 (15-16 jaar) is dit 79%. In klas 2 en klas 4 van het voortgezet onderwijs hebben respectievelijk 23% en 69% in de maand voor het onderzoek alcohol gedronken. Binge-drinken werd in de maand voor het onderzoek door 14% van de jongeren in klas 2 en bijna de helft (48%) in klas 4 dit gedaan. Definities problematisch alcoholgebruik jongeren en jongvolwassenen • • •
•
Het percentage zware drinkers bij jongvolwassenen van 19 t / m 22 jaar was 27%. Mogelijk is dit een onderschatting vanwege lage aantallen en een lage respons in deze leeftijdsgroep. In de leeftijdsgroep volwassenen vanaf 23 jaar is dit percentage 10%. Het verschil in alcoholgebruik tussen volwassenen vanaf 23 jaar en jongvolwassenen tot 23 jaar is dat volwassenen vaker gewoonte gebruikers zijn.
bij
Binge-drinker (jongeren t/m 19 jaar): 5 of meer drankjes drinken bij een gelegenheid. Zware drinker (jongvolwassenen 19 t / m 22 jaar): minstens 1 keer per week 6 of meer glazen alcohol drinken. Overmatige / gewoonte drinkers (jongvolwassenen 19 t / m 22 jaar): gemiddeld meer dan 21 (mannen) of 14 (vrouwen) glazen per week drinken. 'Coma-zuipen': Opname wegens alcoholvergiftiging in een ziekenhuis.
Als de definitie van 'zware drinker' toegepast wordt op de gegevens over de jeugd in klas 2 en klas 4 blijkt dat van de 48% binge-drinkers in klas 4, ruim de helft (53%) ook al een zware drinker is. Dus ongeveer een kwart van de leerlingen in klas 4 is zowel een bingedrinker als een 'zware drinker'! Van de groep van 14% binge-drinkers in klas 2 is bijna een zesde al een zware drinker. 3 . 2 T r e n d s uit d e r e g i o
Afgelopen jaren zijn landelijke campagnes ingezet die gericht waren op het uitstellen van de leeftijd waarop jongeren voor het eerst alcohol drinken. Brijder verslavingszorg signaleerde onlangs dat jongeren in de regio Kennemerland in de afgelopen jaren het drinken van grote hoeveelheden alcohol uitstellen tot ze 16 zijn geworden. Na hun 16 drinken ze echter (te) veel en (te) vaak. Dit wordt bevestigd door landelijke cijfers. Er is een dalende trend te zien van alcoholgebruik bij jeugdigen van 12-15 jaar, maar niet bij jongeren van 16 jaar en ouder. de
Als we E-movo 2009 vergelijken met E-movo 2005 voor recent alcoholgebruik en binge drinken is er in de regio Kennemerland eveneens sprake van een dalende trend; zie figuur 2. Bij verdere uitsplitsing naar leeftijd was het binge-drinken in Kennemerland bij 13-, 14- en 15jarigen in 2009 duidelijk minder dan in 2005, terwijl het bij 16- en 17-jarigen nog steeds vergelijkbaar was met dat jaar (niet in figuur).
Rgur2: Trends (Emovo)
Kennemerland
3C
1/ 3J
n
o
MO 3
3)
3
33
x-BLJO
ro 2 o
V
-
^ 2 CD
• 20C6 n2G09 Bron: GGD K e n n e m e r l a n d ; 2012
De Brijder signaleert ook dat in de regio veel alcoholspelletjes worden gespeeld en dat indrinken met sterke drank in de thuissituatie een probleem is Politie Kennemerland signaleert een toename van grensoverschrijdend gedrag en agressie door alcoholgebruik (november 2012).
Notitie alcoholmisbruik bij jongeren GGD Kennemerland/Beleid/05-12-2012
2
Landelijke cijfers van het Nederlands Signaleringscentrum voor Kindergeneeskunde (NSCK) van de afgelopen vier jaar laten bijna een verdubbeling zien van het aantal jongeren dat met een alcoholvergiftiging door een kinderarts in het ziekenhuis is behandeld (dit is behandeling door een kinderarts in een ziekenhuis voor 'comazuipen'). Gegevens van het Kennemer Gasthuis en het Spaarneziekenhuis laten eveneens een stijgende trend zien; zie figuur 3. Let wel: deze stijging kan beïnvloed zijn door verhoogde alertheid en meidfrequentie van hulpverleners en door betere registratie. Daarnaast zou volgens Brijder Verslavingszorg de verschillende trends die zij signaleren (zie hierboven) een verklaring vormen voor de toename van het aantal jeugdige comazuipers in de regio.
Figuur 3: Alcoholvergiftigingen bij jongeren in Kennemerland
fik • Spaarneziekenhuis • Kennemer Gasthuis • Schatting KG 2012
2009
2010
2011
2012
Eron: Spaarneziekenhuis e n K e n n e m e r Gasthuis; 2012
3 . 3 V e r g e l i j k i n g m e t a l c o h o l g e b r u i k in a n d e r e r e g i o ' s
Uit cijfers uit 2011 van het NSCK bleek dat in de provincie Noord-Holland de meeste alcoholvergiftigingen bij jongeren werden vastgesteld, in vergelijking met andere provincies in Nederland. De specifieke problemen in de regio West-Friesland hebben veel politieke aandacht en publiciteit in de landelijke media gekregen. GGD Kennemerland heeft contact gehad met GGD Hollands Noorden over hun aanpak Jeugd en Alcohol in WestFriesland van de afgelopen 4 jaar. Suggesties en aanbevelingen van GGD Hollands Noorden staan vermeld in bijlage I I en zijn in het advies betrokken. Tabel per
1
Percentage
GGD regio
binge
in
drinkers
Noord-Holland
GGD regio
Binge drinkers
Hollands Noorden
(%) 29% 29% 37%
Kennemerland
29%
Zaanstreek-Waterland Nederland
35% 25%
Amstelland Gooi en Vechtstreek
Er zijn vanuit het NSCK nog geen aparte gegevens voor de regio Kennemerland bekend. Wel kan door middel van de E-movo cijfers worden vergeleken met andere Noord-Hollandse regio's en met het Nederlandse gemiddelde wat betreft het percentage binge-drinkers bij jongeren. Hieruit blijkt dat Kennemerland niet het hoogst scoorde van de provincie NoordHolland, maar wel hoger dan het landelijke gemiddelde.
Notitie alcoholmisbruik bij jongeren GGD Kennemerland/Beleid/05-12-2012
3
4. Beleidsontwikkelingen 4.1 Landelijk beleid Beïnvloeding van de oorzaken van (overmatig) alcoholgebruik bij jongeren vindt allereerst op landelijk niveau plaats door: • regelgeving voor televisiereclame en het stellen van leeftijdsgrenzen; • regelgeving voor de verstrekking van alcohol en de inrichting en bedrijfsvoering van verstrekkingspunten; • regelgeving voor toezicht op de naleving van wetgeving; • het logo 'Geen 16? Geen druppel' dat bij alcoholreclames en activiteiten ter ontmoediging van het drinken onder de 16 jaar wordt gebruikt. Verwacht wordt dat de leeftijdsgrens wordt opgetrokken tot 18 jaar. 4.2 Gemeentelijk beleid Aanvullend op landelijke maatregelen en activiteiten en binnen de kaders van landelijke wetgeving hebben ook gemeenten diverse mogelijkheden om de oorzaken van (schadelijk) alcoholgebruik te beïnvloeden. Door de wijzigingen in de Drank- en Horecawet (DHW) krijgen gemeenten er vanaf 1 januari 2013 belangrijke bevoegdheden bij om op lokaal niveau problemen met alcoholmisbruik aan te pakken. De afdelingen voor vergunningen en handhaving/toezicht spelen daarin een centrale rol. Een voorbeeld daarvan is een terughoudend beleid in het afgeven van evenementen vergunningen of het verbinden van strikte voorwaarden daaraan. Elke gemeente moet vanaf 1 januari 2014 beschikken over een Drank- en horecawetverordening. Voor het invoeren of intensiveren van maatregelen is publiek draagvlak noodzakelijk. Beïnvloeding van maatschappelijke en individuele normen, onder meer door voorlichting en sociale marketing is ook hier van groot belang. Voorlichting is noodzakelijk: naast het beïnvloeden van de houding ten opzichte van drank en het verhogen van kennis kan de gemeente door voorlichting de doelgroep informeren over maatregelen en het draagvlak voor beleid verhogen. Het effect van voorlichting op de normen van (potentiële) drinkers moet echter niet worden overschat, zeker niet bij jongeren die een leeftijd hebben waarop experimenteren heel gewoon is. Voorlichting heeft pas effect in combinatie met andere interventies, zoals toezicht en een beperkte beschikbaarheid van alcohol. De directe omgeving van (potentiële) drinkers kan onder meer worden beïnvloed via de ouders. Zij vormen de belangrijkste doelgroep van alcoholpreventie bij jongeren, omdat zij tijdens de opvoeding normen bijbrengen, vaak degenen zijn die het eerste drankje aanbieden én een taak hebben in het uitoefenen van toezicht.
5. Maatregelen op verschillende beleidsterreinen Voor effectieve alcoholpreventie is integraal beleid nodig, stellen onder meer het RIVM, VNG, Trimbos-Instituut en STAP. Een integraal lokaal alcoholbeleid heeft primair als doel om de schadelijke gevolgen van alcoholgebruik te voorkomen, voor zowel de gezondheid van een individu en zijn omgeving als de veiligheid en de openbare orde in een gemeente Veel van deze factoren zijn niet vanuit gezondheidsbeleid te beïnvloeden, maar vereisen maatregelen op andere gemeentelijke beleidsterreinen zoals de WMO, openbare orde en veiligheid, verkeersveiligheid, onderwijs, jeugdbeleid, horecabeleid, toerisme, ouderenbeleid, sportbeleid en reclamebeleid. Als gevolg hiervan zijn er vaak veel partijen bij het alcoholbeleid betrokken.
Notitie alcoholmisbruik bij jongeren GGD Kennemerland/Beleid/05-12-2012
4
5.1 Een integrale aanpak van alcoholproblemen Een integrale aanpak vraagt inzet van de gemeente op vijf verschillende 'pijlers ': 1. Inrichting van de fysieke omgeving (bv. geen alcoholreclame op gemeentelijke reclamedragers, zoals bushokjes) 2. Regelgeving en handhaving (bv. schenktijden alcoholhoudende drank in sportkantines, verbod op extreme prijsacties in de horeca, blaastesten in het verkeer, accijnzen en verkoopverboden) 3. Voorlichting en educatie (bv. voorlichting aan ouders via de media over de risico's van te jong drinken, informatiemateriaal op locaties waar potentiële risicogroepen komen en ook in de eerste- en tweedelijns gezondheidszorg, Instructie Verantwoord Alcohol Schenken) 4 en 5 Signalering, advies en ondersteuning (bv. zorgen voor activiteiten die het mogelijk maken om groepen jongeren met een hoog risico op te sporen en de toeleiding naar effectieve interventies of zorg mogelijk te maken, nazorgprogramma na ziekenhuisopname met alcoholvergiftiging) 3
Praktijkervaringen en wetenschappelijke inzichten leren dat de meeste effecten zijn te verwachten van een pakket van interventies en maatregelen op het gebied van: • • •
de beschikbaarheid van alcohol verlagen door het aantal verkooppunten en hun openingstijden te beperken, met name op scholen (alcoholvrije schoolfeesten), uitgaansgelegenheden en tijdens evenementen (pijler 1). Het uitoefenen van controle door leeftijdsgrenzen voor alcoholverkoop na te leven en regels voor doorschenken en openbare dronkenschap te handhaven (pijler 2). Het beïnvloeden van maatschappelijke normen bij jongeren, ouders en opvoeders en alcoholverstrekkers, door risico's van alcoholgebruik continu in alle relevante gemeentelijke sectoren, organisaties en media onder de aandacht te brengen en normen in de omgeving te beïnvloeden door verspreiding van basisinformatie over de risico's van alcoholgebruik (pijler 3).
5.2 Inventarisatie gemeentelijke activiteiten gericht op tegengaan van alcoholmisbruik bij jongeren in de regio Kennemerland Bijlage I bevat een schema waarin per gemeente de activiteiten die worden uitgevoerd op het gebied van preventie van alcoholmisbruik zijn samengevat (aangeleverd door de gemeentelijke ambtenaren volksgezondheid, peildatum najaar 2012). Een aantal zaken vallen op: • grote verschillen tussen de gemeenten: beleid en uitvoering is sterk lokaal gericht • grote verschillen in prioritering en inzet van middelen per gemeente • grote diversiteit in stadia en uitwerking van het beleid • grote verschillen in de uitvoer van activiteiten: sommige zijn kleinschalig of eenmalig en andere structureel, intensief en/of meerjarig • grote verschillen in de betrokkenheid van organisaties en sleutelfiguren bij de activiteiten • niet iedere gemeente werkt vanzelfsprekend samen met de politie • verschil in lokale doelgroepen: bij sommige gemeenten zijn deze scherp gedefinieerd • integrale aanpak is bij een paar gemeenten al heel ver ontwikkeld • specifieke aandacht voor lage SES groepen ontbreekt veelal • er is weinig aandacht in het algemeen voor signalering • over de inrichting van de fysieke omgeving zijn weinig gegevens aangeleverd. Wellicht gebeurt er binnen gemeenten wel al veel, maar is dit niet bekend of heeft het indirect invloed op de aanpak van alcoholmisbruik • ook voor regelgeving en handhaving staat er weinig in de inventarisatie. Met de gewijzigde drank- en horecawet worden bij de afdelingen vergunningen en handhaving/toezicht besluiten genomen die direct en indirect van invloed zijn op de aanpak van alcoholmisbruik.
3
http://loketqezondleven.nl/settinqs/qezonde-qerneente/alcohol/
Notitie alcoholmisbruik bij jongeren GGD Kennemerland/Beleid/05-12-2012
5
5.3 Knelpunten in huidige aanpak Naast bovengenoemde punten in 5.2 zijn er de volgende knelpunten: de aanpak van alcoholmisbruik bij jongeren gebeurt veelal via kortdurende, apart gesubsidieerde projecten waardoor beleid niet structureel geborgd is de activiteiten zijn lokaal gericht terwijl de problematiek de gemeente overstijgt en de doelgroep deels uit jongeren uit andere gemeenten bestaat, hierdoor is er geen consistent beleid in de regio leerlingen gaan vaak in andere gemeenten of buiten de regio naar school; voor die jongeren valt de schoolsetting als vindplaats dus binnen andere gemeentegrenzen en buiten de invloed van lokaal beleid Met de nieuwe Drank- en Horecawet kunnen gemeenten lokaal regels opstellen in verordeningen. Verschil in regels tussen gemeenten kan verplaatsing van jongeren veroorzaken en met de daarbij behorende kans op overlast. Dit bemoeilijkt tevens de handhaving en controle door gemeente en politie en kan nadelige gevolgen hebben voor de horeca. In gesprekken met politie Kennemerland geven zij aan dat ze in de aanpak en handhaving van jongeren en alcohol (openbare dronkenschap, in bezit van alcohol, overlast) aanlopen tegen onduidelijke of afwijkende wet- en regelgeving. Zo kan bijvoorbeeld in Haarlem alleen gehandhaafd worden binnen de Vesten en Singels omdat daar een algemeen verbod op het nuttigen van alcohol geldt. Buiten dat aangewezen gebied kan de politie niet optreden. Dit schept verwarring en onduidelijkheid bij de jongeren. Met de gewijzigde Drank- en Horecawet per 1 januari 2013 komen er duidelijke regels voor jongeren onder de 16 jaar, maar voor de groep 16-18 jarigen zijn de regels nog niet zo duidelijk. Er loopt een project 'Wakkere ouders' in Uitgeest en Heemskerk, waarbij jongeren die alcohol nuttigen op de openbare weg worden aangehouden en een Haltafdoening krijgen. Hun ouders worden direct ingelicht en samen krijgen ze een gesprek. Dit kan echter alleen als de APV er in voorziet, anders kan de politie niet optreden. De inzet van de politie vindt nu voornamelijk plaats in het weekend bij uitgaansgelegenheden, door o.a. het project DOM (Dronkenschap Onder Minderjarigen).
6. Advies regionale integrale aanpak De aanpak van alcoholmisbruik heeft de grootste kans van slagen als dit integraal en regionaal gebeurt. De mogelijkheden beperken zich niet tot alleen het volksgezondheidsdomein, maar door de gewijzigde Drank- en Horecawet liggen er sterke kansen en mogelijkheden in samenwerking met de afdelingen veiligheid en handhaving. Uitgangspunten: a. profiteer van ervaringen zowel binnen als buiten de regio, inspireer elkaar door de kennis te delen b. ga voor regionaal commitment voor de aanpak van alcoholmisbruik bij jongeren (zie ook de aanbevelingen van regio West-Friesland, bijlage II) c. stel als regio Kennemerland gezamenlijke doelen (SMART) en bepaal de doelgroep d. kies de boodschap en een regionale slogan en beeldmerk e. wijs verantwoordelijken / trekkers / ambassadeurs aan per gemeente en breng deze regionaal met elkaar in contact f. zet in op integrale aanpak binnen de gemeenten g. reserveer middelen om de aanpak uit te voeren
Notitie alcoholmisbruik bij jongeren GGD Kennemerland/Beleid/05-12-2012
6
De GGD adviseert op basis van de uitgangspunten in te zetten op: Inzet van interventies op de juiste vindplaatsen. Tot 18 jaar is de school de setting om een pijler als voorlichting en educatie in te zetten. Vanaf 18 jaar wordt dit moeilijker. In de regio West Friesland hebben gemeenten succesvol convenanten afgesloten met sportverenigingen over hun schenkbeleid. Gemeenten krijgen vanaf 1 januari 2013 de mogelijkheid om duidelijke regels op te stellen. Verder is het uitgaansleven een goede vindplaats. Zo kan afgesproken worden (bv. het project DOM, HALT) dat als jongeren dronken worden aangehouden, de ouders direct gebeld worden en kan een Haltafdoening volgen. En tot slot kunnen hulpverleners het extra contactmoment met adolescenten gebruiken om problematisch gebruik meer en eerder te signaleren en de preventieboodschap over te dragen. Regionaal dezelfde preventieboodschap en voorlichtingsmateriaal uitdragen. Dit kan worden uitgevoerd door risico's van alcoholgebruik continu in alle relevante gemeentelijke sectoren, organisaties en media onder de aandacht te brengen door middel van gericht voorlichtingsmateriaal en inzet van social media. Inzetten op het veranderen van de houding van ouders ten opzichte van drank en het verlagen van de oudertolerantie om jongeren thuis te laten indrinken. Voorlichting door rolmodellen. Uit onderzoek van GGD Hart voor Brabant naar de verschillende soorten drinkers, blijkt dat 4 2 % van de jongeren drinkt vanuit een sociale houding (vindt
het spannend
om te drinken
als het niet mag, associeert
alcohol
met
'erbij horen'). Deze sociale drinkers spiegelen zich aan rolmodellen en de groep om zich heen. De inzet van peers en een goede marketing van non-alcoholische drankjes zijn een manier om bewustwording te creëren. Betrek jongeren en ouders zelf bij de aanpak van alcoholmisbruik. Richt de maatregelen en activiteiten zowel op preventie en bewustwording als op zorg. O P vang en hulpverlening. Prioriteit van inzet door de Brijder is op geïndiceerde preventie . Uit ervaring blijkt dat de persoonlijke benadering goed werkt. Verdere inzet van de Brijder op hulp aan ouders door informatieavonden en cursussen, en advisering aan instellingen over gebruikende cliënten. Regionale afstemming in het kader van wet en regelgeving en de handhaving daarvan. Politie Kennemerland pleit voor duidelijke en regionaal gelijkluidende regels voor goede handhaving en aanpak, zoals < 16 jaar: bezit van alcohol op openbare plaatsen is strafbaar, 16-18 jaar: bezit van geopende alcohol of onder invloed zijn op openbare plaatsen is strafbaar, 18-23 jaar: openbaar dronkenschap en/of overlast is strafbaar. Verder pleiten zij voor intersectorale samenwerking binnen een gemeente (afdeling jeugd, handhaving, vergunningen / evenementen) en voor voorlichting en educatie aan jongeren en ouders over de regels en maatregelen. Lokale en regionale aanpak via de pijlers (zie 5.1): inrichting van de fysieke omgeving, regelgeving & handhaving, voorlichting & educatie, en signalering, advies & ondersteuning. Per pijler kan een regionale werkgroep worden ingesteld bestaande uit de belangrijke partners (gemeenten, Brijder Jeugd afdeling preventie , politie, jeugdwelzijnswerk, GGD, Halt, Vios, ziekenhuizen). Deze werkgroepen formuleren doelstellingen en ambities en de daarbij behorende aanpak. Aan elke regionale werkgroep wordt een bestuurlijke portefeuillehouder verbonden. De regionale en lokale activiteiten zijn op elkaar afgestemd en versterken elkaar of vloeien uit elkaar voort. 2
3
geïndiceerde preventie richt zich op individuen die veelal nog geen gediagnosticeerde ziekte hebben, maar wel risicofactoren of symptomen. Geïndiceerde preventie heeft tot doel het ontstaan van ziekte of verdere gezondheidsschade te voorkomen door een interventie/behandeling; Brijder Jeugd geeft ambulante hulpverlening aan jongeren tussen 12-23 jaar (MDFT en Leefstijltraining, systeemtherapie, combi-behandeling face to face met online hulp) en klinische behandeling in kliniek Mistral. De afdeling preventie, onderdeel van Brijder Jeugd, verzorgt gesprekken met jongeren, hun ouders en professionals en geeft voorlichting en training op maat aan professionals als docenten, mentoren, huisartsen, jeugdhulpverleners en horecamedewerkers. 2
Notitie alcoholmisbruik bij jongeren GGD Kennemerland/Beleid/05-12-2012
7
Bijlage I.
I n v e n t a r i s a t i e v a n de a a n p a k op g e m e e n t e l i j k n i v e a u (aangeleverd door de gemeenten, peildatum september 2012)
Pijler 1: Inrichting fysieke omgeving Beverwijk Bloemendaal
-
G e z o n d e School
Haarlem
-
De G e z o n d e School ( ? ) De G e z o n d e School en Genotmiddelen Er komt een notitie over: Jongerencentra Vestiging friscafe C s ) Uitbreiding aantal jongerencafés
• • •
Pijler 2: Regelgeving en handhaving
Pijler 3: Voorlichting en educatie
c o n v e n a n t met B O en VO en sportverenigingen G e z o n d e School Instructie Verantwoord Alcoholschenken Voorlichtingsactiviteite n door de Brijder, J I P , Kikid voor j o n g e r e n , ouders en scholen Vanuit veiligheid: Actieprogramma Uitgaan Toezicht op drankverstrekking door KHN afdeling Haarlem Project slecht ID Project MUG (Minder UitgaansGeweld) DOM ( D r o n k e n s c h a p O n d e r Minderjarigen) De G e z o n d e School en Genotmiddelen
•
-
-
Notitie alcohoimisbruik bij jongeren G G D
Kennemerland/Beleid/05-12-2012
Voorlichtingsactiviteite n door de Brijder 70 l e s p r o g r a m m a ' s in het B O en VO (voorlichtingsles en les met ervaringsdeskundige) Theatervoorstellingen van KiKik, project Pep en Punch (8 s c h o l e n ) De G e z o n d e School en Genotmiddelen Unity Drugsinfoteam ( D I T ) T h e m a d a g voor ketenpartners door g e m e e n t e en politie Opzetten j e u g d t e a m horeca
Pijler 4 en 5: S i g n a l e r i n g , a d v i e s en ondersteuning
Plannen om in 2 0 1 3 het signaleren en doorverwijzen vanuit scholen te v e r b e t e r e n
Casuïstiekoverleggen De G e z o n d e School en Genotmiddelen
Drugs Informatie en Monitoringsysteem voor het testen van drugs (gericht op consumenten) Haarlemmerliede & Spaarnwoude Haarlemmermeer
De G e z o n d e School en Genotmiddelen
Bepalen Hotspots: d a a r is alcoholgebruik en bezit aangebroken verpakking alcohol verboden Nuchter Op S t r a a t (NOS) Ouders Van Tegendraadse Jeugd, opvoedingsondersteunend programma Aanschrijfactie en telefonisch contact met o u d e r s en j o n g e r e n over v e r o o r z a a k t e overlast.
o
o o
o
o
De G e z o n d e School en Genotmiddelen o
Heemskerk Heemstede -
Notitie alcoholmisbruik bij jongeren GGD K e n n e m e r l a n d / B e l e i d / 0 5 - 1 2 - 2 0 1 2
Preventiemaatregelen Brijder: Kortdurende informatieve gesprekken Publieksvoorlichting voor laagrisico groepen Activiteiten gericht op het domein vrije tijd ( o . a . peereducation Unity, peerproject C J G , EHBU) Activiteiten gericht op het domein thuis (ouderavonden, o u d e r c u r s u s etc) Domein onderwijs (De G e z o n d e School en Genotmiddelen, V I S , g a s t l e s s e n etc) Domein Zorg (zorgoverleggen, ABC g e s p r e k k e n etc) Preventieactiviteiten door de Brijder Groep 8 : l e s s e n van L&F V O : project Pep en Punch (stichting Kikid) Themabijeenkomsten
•
netwerkontwikkeling door de Brijder met a n d e r e instellingen voor snellere doorverwijzing De G e z o n d e School en Genotmiddelen
door het C J G K e n n i s - en informatievoorziening via de C J G website en site voor jongeren -
Uitgeest
Slijter heeft een a p p a r a a t in gebruik g e n o m e n w a a r d o o r ze de leeftijd van de j o n g e r e die alcohol koopt kunnen controleren. In het kader van het alcoholmatigingsbeleid (nota horecabeleid) is een c o n v e n a n t met horecaondernemers, jeugd-en
Preventieactiviteiten Brijder ( o u d e r a v o n d , contact met h a n g j o n g e r e n door jongerenwerk, abcgesprekken) In de C J G krant voor ouders is a a n d a c h t g e w e e s t voor het onderwerp
j o n g e r e n c e n t r a en sportverenigingen afgesloten Sinds januari 2012 m o e t bij de Big Dik feesten bij Bo's Party Palace elke b e z o e k e r onder de 16 j a a r een blaastest doen. Velsen
Zandvoort
De G e z o n d e School en Genotmiddelen
Wakkere Ouders De G e z o n d e School en Genotmiddelen O n d e r z o e k n a a r hoe de wijzigingen van de Drank en Horecawet integraal opgepakt kan worden
Notitie alcoholmisbruik bij jongeren GGD K e n n e m e r l a n d / B e l e i d / 0 5 - 1 2 - 2 0 1 2
-
De G e z o n d e School en Genotmiddelen FF w a c h t e n (wordt na 2 0 1 2 niet voortqezet) Activiteiten rondom de opvoedweek 2 theatervoorstellingen vmbo-school Effe Wachten BO voor 2012-2013
De G e z o n d e School en Genotmiddelen
Scholing voor jongerenwerkers (signalering)
10
Bijlage I I .
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
A a n b e v e l i n g e n G G D Hollands Noorden uit p r o j e c t J e u g d en Alcohol in W e s t - F r i e s l a n d
De enige a a n p a k is een regionale a a n p a k : c o m m i t m e n t v a n elke g e m e e n t e . In W e s t Friesland hebben de g e m e e n t e n overal w a a r alcohol een rol speelt hun rol gepakt C o n v e n a n t en s a m e n w e r k i n g s o v e r e e n k o m s t opstellen C o m m i t m e n t en m e d e w e r k i n g van het m a n a g e m e n t van de g e m e e n t e n Instellen intersectorale werkgroepen per g e m e e n t e Regionale stuurgroep b e s t a a n d e uit b u r g e m e e s t e r s en w e t h o u d e r s Regionale werkgroepen a . Preventie, hulpverlening en bewustwording, b. C o m m u n i c a t i e en c . Regelgeving en h a n d h a v i n g : voorzitterschap bij betreffende w e t h o u d e r , d e e l n e m e r s regionale partners inclusief G G D . D a a r n a a s t projectgroep gericht op uitvoer. Regionale financiering: € 0,50 per inwoner per j a a r : 6 0 % voor preventie, 1 5 % voor c o m m u n i c a t i e , 1 0 % voor regelgeving en h a n d h a v i n g (training h a n d h a v e r s ) en 5 % a m b a s s a d e u r s c h a p (ten b e h o e v e van punt 8 ) Onafhankelijke a m b a s s a d e u r n a m e n s B&W's ten b e h o e v e van informatievoorziening aan g e m e e n t e r a d e n en c o m m i s s i e s .
Doelstellingen van het project ( S M A R T geformuleerd in p e r c e n t a g e s ) : startleeftijd v a n beginnend alcoholdrinkers wordt niet lager, minder j o n g e r e n t u s s e n 16 en 23 drinken alcohol, in de groep van 1 6 - 2 3 j a a r wordt minder alcohol g e d r o n k e n , er is minder overlast door j o n g e r e n . Inzetten op verandering van houding van bevolking ten opzichte van drank. Doelgroepen: j o n g e r e n , ouders en o p v o e d e r s en a l c o h o l v e r s t r e k k e r s (van horeca tot s u p e r m a r k t e n tot sportkantines)
Notitie alcoholmisbruik bij jongeren GGD K e n n e m e r l a n d / B e l e i d / 0 5 - 1 2 - 2 0 1 2
11
Bijlage I I I . G e r a a d p l e e g d e literatuur, o r g a n i s a t i e s e n w e b s i t e s Websites:
http://loketqezondleven.nl/settinqs/qezonde-qemeente/alcohol/ http://www.handhavinadhw.nl/drank-en-horecawet http://www.vnq.nl/files/vnQ/vnq/Documenten/actueel/beleidsvelden/recht/2012/201208 enten.pdf http://www.riiksoverheid.nl/onderwerpen/alcohol/alcohol-in-de-wet http://www.trimbos.nl/ http://www.veiliqenqezonduitqaan.nl/ http://www.hetccv.nl/ http://www.nationaalkompas.nl http://www.westfrisland.nl
Handreiking
OHW voor qeme
Organisaties: Brijder Verslavingszorg RIVM Politie K e n n e m e r l a n d GGD Hollands Noorden GGD Hart voor Brabant GGD Nederland Trimbos-Instituut Nederland Instituut voor Alcoholbeleid (STAP)
Documenten: M o d e l v e r o r d e n i n g D r a n k - e n H o r e c a w e t (STAP) H a n d r e i k i n g D r a n k - e n H o r e c a w e t v o o r g e m e e n t e n (Ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport) J o n g e r e n e n a l c o h o l p r e v e n t i e . D o e l g r o e p s e g m e n t a t i e a l s nieuwe benadering ( G G D Hart voor B r a b a n t ) P l a n v a n a a n p a k J e u g d e n A l c o h o l i n W e s t - F r i e s l a n d ( S t u u r g r o e p Jeugd en Alcohol W e s t - F r i e s l a n d ) RIVM rapport Ranking van Drugs
Notitie alcoholmisbruik bij jongeren GGD K e n n e m e r l a n d / B e l e i d / 0 5 - 1 2 - 2 0 1 2
12
Bestuurder: Jur Botter
BRANDWEER
Auteur: Carli Verheijen Geleideformulier voor: DB
Tel.: 023-7891728
Agendapunt: 2013-01-21 DB Ap 11 d Actief informeren bestuurders en ambtenaren formulier.doc
1. Doel agendering: Beeldvorming (ter informatie) Oordeelsvorming (ter bespreking) Besluitvorming
X
2. Probleem- / vraagstelling: Wethouder Botter heeft de GGD gevraagd om met een voorstel te komen hoe bestuurders actief geïnformeerd kunnen worden over actuele thema's binnen de publieke gezondheid. Voorgesteld wordt te komen tot een pilot waarbij de GGD een keer per twee weken een digitale nieuwsbrief toezendt, waarna over definitieve invoering beslist kan worden. 3. A. Voorstel / te nemen besluit: Het voorstel te agenderen in de BC PG&MZ van 4 februari 2013 en de commissie daarmee de vraag voor te leggen of: a. er behoefte is aan een digitale nieuwsbrief over actuele thema's binnen de publieke gezondheid. b. ingestemd wordt met het starten van een pilot voor een nieuwsbrief. 3. B. Consequenties besluit: Om de digitale nieuwsbrief te realiseren zullen er vanuit de sectoren, en daarbinnen de verschillende clusters, nieuwsberichten en interessante stukken/signalen verzameld worden. 4. Mogelijke alternatieve oplossingsrichtingen: n.v.t 5. Achtergrondinformatie: n.v.t. 6. Inhoudelijke bekendmaking: n.v.t. 7. Besluitvormingstraject: Het voorstel is besproken in het AO van 13 december 2012. Het merendeel van de ambtenaren AO heeft geadviseerd niet over te gaan tot de pilot. 8. Bijlage(n): 1. Memo informeren bestuurders en ambtenaren 9. Besluit:
2013-01-21 DB Ap 11d Actief informeren bestuurders en ambtenaren formulier.doc
Pagina: 1 van 1
Jur Botter (auteur Carli Verheijen)
f-| BRANDWEER t 3 -raiigheidsregto stenrtemerianci
Datum: januari 2013 Tel.: 023-7891728 Onderwerp: Informeren van bestuurders en ambtenaren
Probleem/vraagstelling In het kader van het dossier gezondheidsbeleid/gezondheidsvoorlichting heeft wethouder Botter aangegeven betere informatie en communicatie te wensen over (landelijke) gezondheidszaken die relevant zijn voor het lokaal gezondheidsbeleid van zijn gemeente. Naar zijn idee kan het ook interessant zijn voor andere bestuurders. Dit bleek ook in een portefeuillehoudersoverleg. De indruk van wethouder Botter is dat wethouders Volksgezondheid soms gefragmenteerd op de hoogte zijn van beleidsontwikkelingen. Door allen op een gestructureerde wijze en gelijktijdig over dezelfde nieuwe ontwikkelingen te informeren wordt de gemeenschappelijke probleembewustwording vergroot. Bovendien kan het leiden tot minder werk. Indien vanuit de GGD op systematische wijze de informatie wordt bijgehouden, hoeft dit niet vanuit tien gemeentehuizen ook nog eens te worden gedaan. Bestuurders en hun adviseurs kunnen vervolgens zelf besluiten of men per gemeente juist gezamenlijk actie wil ondernemen. Wethouder Botter wil dit voorstel graag indienen in het BC voor besluitvorming. Wens/aanbod In een gesprek met de GGD heeft dhr. Botter gesuggereerd dat informatieverstrekking zou kunnen plaatsvinden via een digitale nieuwsbrief, waarin periodiek over de belangrijkste thema's wordt bericht. Eventueel kan worden volstaan met een doorklik naar achterliggende digitale vindplaats. De insteek van Heemstede is op dit moment puur gericht op een betere informatieverstrekking op het gebied van volksgezondheid; zowel over Heemstede als de regio Kennemerland. Nadrukkelijk ook aandacht voor de regio. Dit soort nieuws wordt nu nauwelijks regionaal gedeeld. Wel moet gewaakt worden dat informatie niet dubbel aan de gemeenten wordt aangereikt. GGD Kennemerland kan een digitale nieuwsbrief maken met daarin highlights van de actuele ontwikkelingen (met mogelijkheid tot doorklikken naar het oorspronkelijke bericht) en verslagen van bezochte congressen en bijeenkomsten. Naast de landelijke ontwikkelingen kunnen ook regionale actualiteiten daarin worden meegenomen (rekening houdend met het feit dat de edities van de lokale pers in de regio verschillen kennen). De informatie wordt vanuit alle taakvelden binnen de GGD aangeleverd en gecoördineerd door een medewerker van het team Advies en Onderzoek Publieke Gezondheid (AOPG). Actie Na het AO van 13 december wordt in de daarop volgende BC een voorstel ingediend om gedurende een periode van zes maanden een pilot te starten. Tijdens deze pilot ontvangen wethouders en ambtenaren Volksgezondheid een keer per twee weken per mail een digitale nieuwsbrief. Na de pilot besluit de BC of deze pilot omgezet wordt in een continue werkwijze van de GGD.
aanvullende
memo informeren
bestuurders
en
ambtenaren
Pagina:
1 van 1
Leidinggevende: Directie
f B R A N D W E E R
Auteur: Mirjam Broerse Geleideformulier voor: DB
Tel.: 023 5159 556
Agendapunt: 2013-01-21 DB ap 11e Meerjarenkader GGD formulier.doc
1. Doel agendering: Beeldvorming (ter informatie) Oordeelsvorming (ter bespreking) Besluitvorming
X
2. Probleem- / vraagstelling: De bestuurscommissie Publieke Gezondheid & Maatschappelijke Zorg heeft de GGD gevraagd een meerjarenplan te ontwikkelen waarin de GGD haar visie op de toekomst beschrijft. De BC PG&MZ heeft op 26 november 2012 op hoofdlijnen met het meerjarenkader ingestemd. De wethouders volksgezondheid hebben in hun bestuurlijke conferentie van 10 december 2012 gesproken over de toekomt van de GGD. Het meerjarenkader wordt mogelijk naar aanleiding van deze bespreking aangepast. 3. A. Voorstel / te nemen besluit: 1. Kennis te nemen van het Meerjarenkader 2013-2016 van de GGD. 3. B. Consequenties besluit: Financiën Personeel Communicatie ICT Juridisch Huisvesting 4. Mogelijke alternatieve oplossingsrichtingen: N.v.t. 5. Achtergrondinformatie: Dit meerjarenkader 'Samen werken aan Publieke Gezondheid' is tot stand gekomen in inspirerende bijeenkomsten met de eigen professionals, analyse van de maatschappelijke ontwikkelingen, de feedback van ambtenaren en wethouders volkgezondheid en schriftelijke reacties van individuele medewerkers van de GGD. Het landelijk vastgestelde en breed gedeelde visiedocument 'Publieke Gezondheid en Veiligheid verbonden' heeft als basis gediend. Het meerjarenkader is een visie op hoofdlijnen. De concrete uitwerking is de volgende stap. 6. Inhoudelijke bekendmaking: F&A P&O Communicatie ICT FJZ Toelichting
2013-01-21 DB ap 11e Meerjarenkader GGD formulier.doc
Pagina: 1 van 2
*
Leidinggevende: Directie
BRANDWEER 5 " /-2iP!^eiCi5r3gi-v X^n n e m e r san."; ]
Auteur: Mirjam Broerse Geleideformulier voor: DB
Tel.: 023 5159 556
Agendapunt: 2013-01-21 DB ap 11e Meerjarenkader GGD formulier.doc
7. Besluitvormingstraject: De BC PG&MZ heeft op 26 november 2012 op hoofdlijnen met het meerjarenkader ingestemd. 8. Bijlage(n): 1. Meerjarenkader 2013-2016 'Samen werken aan Publieke Gezondheid' 9. Besluit:
2013-01-21
DB ap 11e Meerjarenkader
GGD
formulier.doc
Pagina:
2 van 2
4 z3 K;B^m
Versie 1.3,15 november 2012 Ter vaststelling in de BC PG&MZ van 26 november 2012
1
Voorwoord Gezondheid is voor de mens een groot goed. Een goede gezondheid draagt direct bij aan het persoonlijk welbevinden en de prestaties in alle aspecten van het leven. Niet voor niets wordt door mensen veel geld en energie gestoken in het zo gezond mogelijk blijven en weer beter worden als ze toch onverhoopt ziek worden of letsel oplopen. Ook ongerustheid over gezondheidseffecten uit het leefmilieu kan grote impact hebben op het welbevinden. Gezondheid is een waarde op zich, maar tegelijkertijd ook een belangrijke voorwaarde voor maatschappelijke participatie. Wie fysiek en mentaal gezond is, heeft ook betere kansen op de arbeidsmarkt. Andersom kunnen participatie en werk weer bijdragen aan gezondheid. Gezondheid houdt ook verband met een andere belangrijke kernwaarde in het leven: veiligheid. Zo kunnen onveiligheidsgevoelens door overlast en criminaliteit leiden tot psychische en lichamelijke klachten. Dit is het domein van de sociale veiligheid. Ook het voorkomen en bestrijden van (kinder)mishandeling is een voorbeeld van een raakvlak tussen gezondheid en sociale veiligheid. Een andere vorm van veiligheid is de fysieke (on)veiligheid. Dit zijn de kansen op gezondheidsschade of letsel door externe factoren, zoals slechte luchtkwaliteit of ongevallen en rampen. Samen staan gezondheid, maatschappelijke participatie en werk, naast sociale en fysieke veiligheid voor de meeste mensen bovenaan het lijstje van belangrijke zaken in het leven. De individuele gezondheidszorg is in Nederland en ook in veel andere Westerse landen een van de grootste uitgavenposten. Ontwikkelingen zoals vergrijzing en welvaartsziekten maken het beheersbaar houden van de zorgkosten tot een belangrijke collectieve opgave voor de nabije toekomst. Het veld van de Publieke Gezondheid - gericht op het bewaken, beschermen en bevorderen van de gezondheid van het collectief van alle inwoners - kan een belangrijke bijdrage leveren aan deze maatschappelijke opgave. 1
Verschillende landelijke en regionale ontwikkelingen vragen een nieuwe richting van de GGD. Het is een uitdaging om de juiste koers te varen. Dat doen we met hulp van een goed kompas, de juiste expertise aan boord en door rekening te houden met de bestuurlijke windrichting. In dit meerjarenkader presenteert GGD Kennemerland haar ambities om invulling te geven aan haar rol binnen de Publieke Gezondheid, als antwoord op de maatschappelijke trends binnen het gezondheids- en veiligheidsdomein. Uitgangspunt daarbij is dat het een verantwoordelijkheid van de 10 gemeenten in Kennemerland is om het geheel van de organisatie voor de Publieke Gezondheid te organiseren. De GGD is van 10 gemeenten en draagt daar graag aan bij. Samen werken we aan Publieke Gezondheid! Ineke van der Zande Directeur Publieke Gezondheid GGD Kennemerland
De traditionele definitie van Publieke Gezondheid (Public Health) is "het voorkomen van ziekte, verlengen van de levensverwachting en bevorderen van gezondheid door georganiseerde inspanningen van de maatschappij" (naar: Winslow, 1920). 1
2
1.Inleiding De bestuurscommissie Publieke Gezondheid & Maatschappelijke Zorg heeft de GGD gevraagd een meerjarenplan te ontwikkelen waarin de GGD haar visie op de toekomst beschrijft. De fysieke, sociale en gezondheidsrisico's vragen in Kennemerland om een geïntegreerde aanpak van verschillende partijen. De GGD is één van deze partijen. De afgelopen jaren zijn we niet altijd in staat gebleken onze rol ten op zichte van onze samenwerkingpartners helder te maken of naar volle tevredenheid uit te voeren. De gemeenten in Kennemerland vragen een andere richting van de GGD. De kwaliteit van de publieke dienstverlening moet van hoog niveau zijn tegen lagere kosten. Onze gemeenten worden, door de noodzaak tot bezuinigen, gedwongen keuzes te maken op verschillende beleidsterreinen. Het is voor de GGD een uitdaging om in dit krachtenveld haar koers en positie te bepalen en te behouden. Dit meerjarenkader 'Samen werken aan Publieke Gezondheid' is tot stand gekomen in inspirerende bijeenkomsten met de eigen professionals, analyse van de maatschappelijke ontwikkelingen, de feedback van ambtenaren en wethouders volkgezondheid en schriftelijke reacties van individuele medewerkers van de GGD. Het landelijk vastgestelde en breed gedeelde visiedocument 'Publieke Gezondheid en Veiligheid verbonden' heeft als basis gediend. Het meerjarenkader is een visie op hoofdlijnen. Welke opgaven hebben we en welke ambities passen daar bij voor de hele GGD? Vier inhoudelijke thema's vragen, gezien de maatschappelijk opgaven en de rol die de GGD inneemt in de publieke gezondheid en veiligheid onze specifieke aandacht. Dat zijn: 1. 2. 3. 4.
Publieke zorg voor jeugd Maatschappelijke gezondheidszorg en participatie Infectieziekten Acute zorg en crisis
De concrete uitwerking van deze thema's en de koppeling naar de praktijk is de volgende stap. Deze stap zetten we graag in dialoog met gemeenten, stakeholders en partners. Hoe we deze stappen gaan zetten, leggen we vast in de uitvoeringsagenda 'Samen werken aan publieke gezondheid'. 2. Wat is Publieke Gezondheid?
2.1 Functies van de Publieke Gezondheid De Publieke Gezondheid levert een belangrijke bijdrage aan de maatschappelijke opgaven waar de samenleving voor staat. In het domein van de Publieke Gezondheid gaat het niet primair om individuele gezondheidszorg, maar om de mechanismen die nodig zijn om de gezondheid van alle inwoners van Kennemerland als collectief te waarborgen. De Publieke Gezondheid wordt ook wel aangeduid als 'collectieve preventie'. Het gaat hierbij om de reguliere, dagelijkse taakuitvoering en de Publieke Gezondheid onder 'opgeschaalde omstandigheden': bij rampen en crises. In beide omstandigheden worden drie functies onderscheiden waarin de Publieke Gezondheid dient te voorzien. Dat zijn: bewaken, beschermen en bevorderen. Bewaken Het startpunt voor de Publieke Bewaken
PG
Gezondheid is het verkrijgen van inzicht in gezondheidsproblemen. Hoe gezond zijn de inwoners van Kennemerland? Wat zijn de belangrijkste gezondheidsproblemen? Wie behoren tot risicogroepen? Wat zijn de 'determinanten' voor ongezond en onveilig gedrag? Het inzicht dat de gezondheidsbewaking biedt, is de basis voor gericht
3 Beschermen
Bevorderen
beleid voor het beschermen en bevorderen van de Publieke Gezondheid. De informatiepositie die hiermee wordt opgebouwd, is maatschappelijk van nut om de collectieve middelen zo gericht mogelijk te kunnen inzetten: inzicht in de gezondheid biedt kansen om door gerichte preventie de volksgezondheid te verbeteren en de kosten van de gezondheidszorg en de gevolgkosten voor de sociale zekerheid te reduceren. Ook de grootschalige gezondheidsrisico's van rampen en crises worden bewaakt, via het regionaal risicoprofiel van de Veiligheidsregio Kennemerland. Verder kan, als zich daadwerkelijk een ramp heeft voorgedaan, in voorkomende gevallen worden besloten om de mogelijke gevolgen voor de fysieke en psychische gezondheid te bewaken door een gezondheidsonderzoek. Beschermen
Vanuit het collectieve belang moeten burgers beschermd worden tegen dreigende inbreuken van buitenaf op de gezondheid, zoals infectieziekten, medisch milieukundige risico's (kwaliteit van lucht, water, bodem), rampen en crises, huiselijk geweld en maatschappelijke onrust. Mensen kunnen sommige risicofactoren voor de gezondheid niet of moeilijk zelf beïnvloeden en moet daarom op de overheid kunnen rekenen. De beschermingstaak binnen de Publieke Gezondheid is één van de meest klassieke overheidstaken, waarmee de afgelopen eeuw veel gezondheidswinst is behaald, bijvoorbeeld door schoon drinkwater en een sterke reductie van infectieziekten als TBC. Een recent voorbeeld van een beschermingstaak is de preventie van wiegendood. De beschermingstaak heeft belangrijke raakvlakken met beschermingstaken binnen de fysieke en sociale veiligheid. Bevorderen De bevorderingstaak wordt ook wel aangeduid als (collectieve) preventie. Ieder individu is verantwoordelijk voor het bewaken, beschermen en bevorderen van de eigen gezondheid, maar mensen moeten wel goed worden geïnformeerd om bewust en onderbouwd keuzes te kunnen maken over gezondheidsissues. Het gaat om het vergroten van de zelfredzaamheid. Het bevorderen van gezondheid is vanuit het perspectief van het individu een doel, maar vanuit collectief oogpunt is het tevens een middel: door preventie van (welvaarts)ziekten wordt participatie bevorderd en kunnen de kosten van de gezondheidszorg worden teruggedrongen.
2.2 Publieke Gezondheid voor het collectief Publieke Gezondheid is een collectieve voorziening waarop alle inwoners van Kennemerland aanspraak kunnen maken en die daarom laagdrempelig bereikbaar moet zijn voor mensen in alle levensfasen: prenataal, kinderen en jeugdigen, volwassen en ouderen. Ook voor overledenen, bij vermoeden van een niet-natuurlijke dood, komt de Publieke Gezondheid in actie om de doodsoorzaak vast te stellen. De Publieke Gezondheid geeft extra aandacht aan mensen die dat nodig hebben: de kwetsbaren in de samenleving en specifieke risicogroepen. Dit kunnen kinderen uit een kwetsbaar milieu zijn, maar ook jongeren met risicovol gedrag (alcoholmisbruik) of volwassenen met verhoogde kans op chronische ziekten. Daarnaast zijn er specifieke groepen waarbij de overheid een extra verantwoordelijkheid voor de gezondheid draagt, bijvoorbeeld voor arrestanten.
2.3
Gezondheidsrisico's
De Publieke Gezondheid richt zich op verschillende soorten gezondheidsrisico's: • Infectieziekten: dit betreft bijvoorbeeld uitbraken van Noro-virussen, tropische infectieziekten, infectieziekten die van dier op mens overdraagbaar zijn, voedsel gerelateerde infecties, kinderziekten (DKTP, BMR), SOA's en hygiëne bij publieksevenementen en van tatoeage- en piercingstudio's. Ook de risico's van grootschalige epidemieën en pandemieën met ernstige infectieziekten als polio, SARS en nieuwe stammen van het griepvirus behoren bij uitstek tot het taakveld van de Publieke Gezondheid.
4
•
•
• •
Medisch milieukundige risico's: dit betreft gezondheidsrisico's gerelateerd aan de omgeving; de kwaliteit van lucht, water en bodem. Inclusief risico's van ongevallen en rampen met gevaarlijke stoffen. Sociale veiligheidsrisico's: gevaar dat veroorzaakt wordt door menselijk handelen in de openbare ruimte of in de thuissituatie. Bijvoorbeeld (kinder)mishandeling, zedenzaken en mensen die de regie over hun eigen leven verliezen. Dit type risico's wordt gekenmerkt door grote samenhang van gezondheidsaspecten met justitie, leefbaarheid, welzijn en arbeidsparticipatie. Psychische risico's: dit betreft psycho-sociale en psychiatrische aandoeningen Leefstijlrisico's leidend tot welvaartsziekten: dit zijn (chronische) ziekten die in belangrijke mate worden beïnvloed door leefstijl, zoals roken, alcohol en onvoldoende bewegen.
Voor al deze risico's geldt dat niet alleen de Publieke Gezondheid, maar ook het individu en de reguliere gezondheidszorg (cure & care) een zeer belangrijke rol hebben bij het bewaken, beschermen en bevorderen. De Publieke Gezondheid is verantwoordelijk voor de coördinatie van taken die nodig zijn om deze risico's te beheersen en die niet elders al zijn vervuld. Voor de eerste vier gezondheidsrisico's geldt dat de Publieke Gezondheid taken uitvoert onder reguliere omstandigheden en bij rampen en crises. 2.4 Taakvelden binnen de Publieke Gezondheid De Publieke Gezondheid bestaat uit een complex geheel van taken, die in te delen zijn naar functie, doelgroep en risico. Dit leidt tot een ideaaltypische indeling van taakvelden in een driedimensionale matrix. Gezondheidsrisico's
Infectieziekten Medisch milieukundig ^
^
^
^
^
^
Psychisch
\.
Sociale veiligheid Doelgroepen kv.i;\l\l:\
^ ^ f l
Leefstijl i J l
De taakvelden die van oudsher worden uitgevoerd binnen de Publieke Gezondheid zijn doorgaans ingedeeld langs een van deze drie assen: • Jeugdgezondheidszorg (JGZ) is een voorbeeld van doelgroepenbeleid, waarbinnen diverse soorten risico's worden geadresseerd, via elk van de drie functies van Publieke Gezondheid. Zo worden kinderen met de hielprik gescreend op erfelijke ziekten (bewaken), tegen infectieziekten beschermd door het Rijksvaccinatieprogramma en wordt de gezondheid bevorderd door bijvoorbeeld vroegtijdig overgewicht aan te pakken.
5
•
•
De infectieziektebestrijding is een voorbeeld van risicogerichte taken, waarbinnen aandacht wordt besteed aan het bewaken (surveillance), beschermen (bron- en contactopsporing) en bevorderen (voorlichting over infectiepreventie en SOA's), in beginsel voor de gehele bevolking. De gezondheidsbevordering is een voorbeeld van functiegerichte taken, waarbinnen de nadruk ligt op het risico van welvaartsziekten voor kwetsbare groepen.
De matrix is dus vanuit verschillende perspectieven te bekijken. 'Van voren' gezien biedt de matrix een overview van wat Publieke Gezondheid is: de functies bewaken, beschermen en bevorderen gericht op de verschillende gezondheidsrisico's. Vanaf links bezien ligt juist de focus op maatschappelijke problemen. Vanaf rechts op gezondheidsrisico's voor doelgroepen. Deze blik biedt inzicht in de bestaansgronden van de Publieke Gezondheid.
2.5 Diverse rollen De taken vragen om verschillende rollen binnen de Publieke Gezondheid. Uitvoering
De meest basale rol is die van uitvoering. Dit betreft uitvoering van bewakingstaken, zoals uitvoering van bron- en contactonderzoek bij infectieziekten of onderzoek naar medisch milieukundige risico's, jeugdgezondheidszorg, maar ook uitvoering van bevorderingstaken, zoals leefstijlprogramma's. Advies
Gezondheidsbeleid is facetbeleid. Gezondheid wordt immers mede bepaald door vele aangrenzende beleidsterreinen zoals welzijn, ruimtelijke ordening, participatie, werk, sport, toezicht kinderopvang, milieu en sociale en fysieke veiligheid. Bij gezondheidsmonitoring worden gegevens ontsloten die moeten worden omgezet in bruikbare, praktische adviezen voor gemeenten, scholen en andere diensten op alle aangrenzende beleidsterreinen. De adviesrol binnen de Publieke Gezondheid omvat tevens advies over het voorkomen en beperken van fysieke veiligheidsrisico's (rampen en crises). Netwerkregie
Werken aan Publieke Gezondheid vraagt samenwerking in een netwerk van vele publieke en private partners. Niet voor niets is bij wet opgedragen dat Publieke Gezondheid moet worden afgestemd op de curatieve gezondheidszorg. Een belangrijke rol is daarom het organiseren van regie in netwerken, bijvoorbeeld i n de acute zorgketen. Vangnet
Diverse taken binnen de Publieke Gezondheid zijn zogenaamde vangnettaken: maatschappelijk noodzakelijke taken die niet door andere publieke of private organisaties worden opgepakt. Vanuit het maatschappelijk belang om voor alle doelgroepen op gezondheidsrisico's te kunnen inspringen is het noodzakelijk om de rol van vangnet binnen de Publieke Gezondheid goed te borgen. Een mooi voorbeeld hiervan is de Openbare Geestelijke Gezondheidszorg: hulp voor mensen met vaak complexe problemen, die door de mazen van de reguliere hulpverlening vallen. Denk aan dak- en thuislozen met psychische problemen, maar ook andere inwoners met 'stille' psychische en sociale problematiek die niet in behandeling zijn bij reguliere instanties of zelfs actief zorg mijden. Deze vangnettaak is wettelijk verankerd in de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), maar is een samenspel van o.a. Publieke Gezondheid, sociale veiligheid, woonbeleid en arbeidsparticipatie. Kennis en
innovatie
Voor alle taken is kennis noodzakelijk en vindt actief kennisoverdracht plaats. Vakkennis over gezondheidsrisico's, kennis over de gezondheidssituatie van de bevolking en kennis over de beleidsmatige vertaling daarvan in lokaal en nationaal beleid. De kennisrol is ondersteunend aan
6
de andere rollen. Belangrijke voorwaarde voor een gedegen kennisrol zijn hoogwaardig opgeleide professionals die hun deskundigheid aantoonbaar bijhouden. Daarbij hoort de samenwerking met universiteiten en landelijke onderzoeksinstituten. Een andere voorwaarde is het waarborgen van mechanismen voor innovatie: het verrijken en vernieuwen van kennis. Poortwachter,
toeleiding
en
zorgcoördinatie
In het kader van de decentralisaties van de Jeugdzorg, begeleidingstaak AWBZ en Arbeidstoeleiding wordt het belangrijk om een betrouwbaar 'voorpoortaal' te organiseren, die zorg draagt voor een objectieve toewijzing: sociale teams die indiceren of iemand het zelf kan, kortdurende begeleiding nodig heeft of in een tweedelijns traject opgenomen moet worden vanwege ernstige sociaal-medische problemen. Onderdeel van deze rol is tevens het voeren van zorgcoördinatie: het inschakelen van de juiste instantie of zorgverleners en voortgangsbewaking of de geïndiceerde zorg of begeleiding daadwerkelijk wordt geboden en gebruikt, zodat niemand tussen wal en schip valt. Toezicht en
handhaving
Diverse Publieke Gezondheidstaken hebben ook een component van toezicht en handhaving in zich. Door bijvoorbeeld het toezicht op de kwaliteit van drinkwater is de afgelopen eeuw belangrijke gezondheidswinst behaald. Veel toezichts- en handhavingstaken zijn primair opgedragen aan gemeenten. Het toezicht op de kinderopvang en op hygiëne bij publieksevenementen zijn taken die bij de GGD belegd zijn. 3. Effectief optreden door de combinatie van taken en rollen Het in stand houden van het geheel van de organisatie voor de Publieke Gezondheid, met daarin de genoemde taken en rollen in samenhang geborgd, is een verantwoordelijkheid van de gemeenten. In de Wet Publieke Gezondheid is bepaald dat de gemeenten een Gemeentelijke Gezondheidsdienst (GGD) in stand houden, als centrale organisatie voor de lokale uitvoering van taken in de Publieke Gezondheid. Publieke Gezondheid wordt geleverd onder dagelijkse omstandigheden, maar ook bij rampen en crises. De Publieke Gezondheid moet daarom naadloos kunnen opschalen. Op die momenten ligt het opperbevel bij de voorzitter van de veiligheidsregio en zorgt de GHOR voor de aansturing en coördinatie van activiteiten van de GGD en de acute zorg zoals ambulancezorg en ziekenhuizen. Om een goede verbinding te leggen tussen reguliere en opgeschaalde Publieke Gezondheid is bij wet geregeld dat de GGD en de GHOR samen onder leiding staan van de Directeur Publieke Gezondheid (DPG). Met de DPG heeft de Publieke Gezondheid - onder reguliere omstandigheden en bij rampen en crises - één gezicht. De GGD combineert vele rollen van de Publieke Gezondheid in zich, die haar in meerdere hoedanigheden herkenbaar maakt: • Bovenal is GGD Kennemerland van en voor de gemeenten. Namens de gemeenten worden allerlei concrete Publieke Gezondheidstaken voor de burger uitgevoerd, wordt meegebouwd aan het netwerk van Publieke Gezondheid en sociale veiligheid en worden de gemeenten van integraal beleidsadvies voorzien over lokaal gezondheidsbeleid, maatschappelijke participatie en werk. • Tegelijkertijd is GGD Kennemerland ook onderdeel van een landelijk dekkende infrastructuur voor bewakings- en beschermingstaken, die onder lokaal gezag staat, maar landelijk wordt geregisseerd door het ministerie van VWS, SZW, V&J en het RIVM. • GGD Kennemerland is een zorginstelling die dient te voldoen aan de wettelijke kwaliteitseisen die voor zorginstellingen gelden. Bijvoorbeeld Wet Behandelovereenkomst, Wet op de privacy en Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling in de Zorgsector (HKZ). Ook de Wet Publieke Gezondheid (WPG) schrijft voor dat de GGD specifiek opgeleid personeel in dienst heeft. De Inspectie voor de Gezondheidszorg controleert de GGD op de juiste uitvoering van de WPG.
7
•
•
Binnen GGD Kennemerland is expertise aanwezig voor de genoemde taken en rollen, daardoor kunnen snel inhoudelijke verbindingen worden gelegd en kan een effectieve integrale ketenzorg gerealiseerd worden. GGD Kennemerland is onderdeel van de veiligheidsregio Kennemerland, is 24 uur per dag bereikbaar via de meldkamer, kan snel opschalen in crisissituaties en beschikt over specialistische professionals die in crisissituaties ingezet kunnen worden.
Deze combinatie van rollen maakt dat GGD Kennemerland effectief kan optreden onder reguliere omstandigheden en bij rampen en crises. 4. Trends in gezondheid en veiligheid Naar de ontwikkelingen in gezondheid wordt veel onderzoek gedaan, bijvoorbeeld in de periodieke Volksgezondheid Toekomst Verkenning (VTV). Recente studies waarin de ontwikkelingen worden geschetst zijn Maatschappelijke Opgaven Volksgezondheid en Gezondheidszorg (Ministerie van VWS, maart 2009), Van ZZ naar GG (Raad voor de Volksgezondheid en Zorg, augustus 2010), Preventie van welvaartsziekten (Raad voor de Volksgezondheid en Zorg, december 2011), de Strategische Kennisagenda 2020 (Ministerie van VWS, januari 2012) en De zorg, hoeveel extra is het ons waard (Ministerie van VWS, juni 2012). Samenvattend zijn de komende jaren de volgende trends van belang. Meer chronisch zieken en welvaartsziekten Door ontwikkelingen in de medische wetenschap zijn we in de afgelopen eeuw steeds beter in staat gebleken om mensen gezond te houden en te genezen. Nederlanders leven nu langer dan honderd jaar geleden. Toch stijgt de levensverwachting in Nederland minder dan in andere landen van Europa. Meer Nederlanders krijgen op steeds jongere leeftijd (chronische) ziektes of aandoeningen. Chronische ziekten geven complicaties en leiden tot uitval of voortijdige stilstand in ontwikkeling. Op latere leeftijd zien we met name dementie als chronische aandoening stijgen. Een aantal ziekten, zoals diabetes en COPD , komen op steeds jongere leeftijd voor. In toenemende mate worden deze ziekten veroorzaakt door de moderne leefstijl. Bijvoorbeeld overgewicht en depressie. Ze worden daarom ook wel aangeduid als 'welvaartsziekten'. Daarnaast hebben mensen vaker te maken met een combinatie van chronische ziekten. 2
Hardnekkige sociaal-economische gezondheidsverschillen Er blijft een hardnekkig verschil in gezondheid zichtbaar tussen hoog- en laagopgeleiden. Dit verschil neemt zelfs toe. Diverse risicofactoren voor gezondheidsschade, zoals roken, bewegingsarmoede en overgewicht, komen vaker voor bij laag opgeleiden dan bij hoog opgeleiden. Nederlanders in de laagste sociaal-economische klasse leven gemiddeld 7 jaar korter en genieten maar liefst 14 jaar minder van een volledige gezondheid. Eigen regie Mensen hebben zelf veel invloed op hun eigen gezondheid en hun mogelijkheden om ook iets voor hun omgeving te betekenen. Mensen gaan zelf actief op zoek naar informatie over gezondheid en zoeken niet vanzelfsprekend een professional op voor advies. Voorzieningen zijn aanvullend aan de eigen kracht van mensen en buurten. De eigen mogelijkheden worden lang niet altijd benut, maar het belang ervan wordt steeds groter willen we de (zorg-) voorzieningen voor de toekomst houdbaar houden. Een transformatie is nodig om de groei van de vraag naar voorzieningen af te remmen. Burgers en professionals zullen meer samen aan de slag gaan en er
COPD is een afkorting van de Engelse term 'Chronic Obstructive Pulmonary Disease', dit betekent chronisch obstructieve longziekte. Het is een verzamelnaam voor de longaandoeningen chronische bronchitis en longemfyseem.
2
8
zal integraler worden gewerkt. Stijgende
zorgkosten
In Nederland en ook in veel andere Westerse landen wordt steeds meer uitgegeven aan zorg. In 1970 waren de collectieve uitgaven voor zorg 3% van het nationaal inkomen (bbp). Nu is dat ongeveer 10%. Als de groei op dezelfde manier doorzet, zal het deel van ons nationaal inkomen dat we aan zorg uitgeven in de komende 30 jaar minstens verdubbelen. De discussie over solidariteit zal toenemen omdat de zorg door steeds minder mensen betaald en geleverd wordt. Uiteindelijk kan ook het stelsel van gezondheidszorg als geheel verder onder druk komen te staan. Toename gevolgkosten
ongezondheid
Gezondheid is een belangrijke voorwaarde om burgers naar vermogen te laten participeren in de samenleving. Door toename van bijvoorbeeld chronische en welvaartsziekten zullen ook de gevolgkosten voor het sociale vangnet stijgen. Het maatschappelijk belang van preventie van ziektes neemt hierdoor sterk toe. Toename
infectiedruk
Door sterk toegenomen internationaal verkeer kunnen infectieziekten zich snel over de wereld verspreiden. De wijze waarop we met dieren en voedsel omgaan maakt de kans op verspreiding van infectieziekten die van dier op mens overdraagbaar zijn groter (lyme, Q-koorts). Door toenemende antibioticaresistentie zullen infecties steeds vaker moeilijk te behandelen zijn. De kans op grootschalige uitbraken van infectieziekten is blijvend aanwezig. Gezondheidseffecten
van het milieu
De gezondheidseffecten van slechte luchtkwaliteit en gevaarlijke stoffen in de leefomgeving zijn een blijvend punt van aandacht. Door verdere bevolkingsgroei en intensivering van industriële en landbouwactiviteiten kan de druk op de gezondheid verder toenemen. Rampen en crises
De kans op natuurrampen, technologische ongevallen en terrorisme is altijd aanwezig. Kennemerland heeft een verhoogd risicoprofiel, onder andere door de aanwezigheid van Schiphol, het Noordzeekanaal en TataSteel. In een dichtbevolkt land als Nederland hebben incidenten sneller directe effecten op omwonenden en bedrijvigheid. Door toenemende bedrijvigheid en woningbouw komen risicobronnen en kwetsbaarheden steeds dichter bij elkaar in de buurt. Ook wordt de maatschappij in toenemende mate kwetsbaar voor falen van nutsvoorzieningen en ICT, leidend tot onverwachte domino-effecten. Maatschappelijke onrust Huiselijk geweld, zedenzaken, criminaliteit en leefbaarheidsproblemen zorgen in toenemende mate voor bredere maatschappelijke onrust. Via social media kan onrust zich sneller en verder verspreiden. De behoefte neemt toe om bij incidenten acuut maatschappelijke opvang en psychosociale hulp te kunnen bieden aan grote groepen mensen. Zorg op maat
Er zijn plannen om een aantal taken te decentraliseren van het Rijk naar de gemeenten: allereerst de begeleidingstaak uit de AWBZ en de arbeidstoeleiding. De groepen mensen waarop deze decentralisaties betrekking hebben zijn voor een groot deel overlappend: mensen in een sociaal kwetsbare positie, veelal met een lagere sociaal-economische status en dus ook veelal met slechtere gezondheid. Samenhangende en effectieve zorg en ondersteuning in de buurt is nodig, waarbij de burger zelf meer dan voorheen co-producent is. De derde decentralisatie is die van jeugdzorg. Door de overheveling van verantwoordelijkheden naar gemeenten zal het stelsel van nulde-, eerste- en tweedelijns begeleiding en hulpverlening (jeugd- en opvoedhulp) tegen
9
het licht worden gehouden en opnieuw in samenhang worden gebracht. Ook wordt het basistakenpakket JGZ landelijk geëvalueerd. Minder middelen De overheid heeft minder middelen te besteden. Overheden worden gedwongen keuzes te maken op verschillende beleidsterreinen. Ambulancezorg De Tijdelijke Wet Ambulancezorg gaat in per 1 januari 2013, voor de duur van vijf jaar. De aanwijzing voor het verlenen van ambulancezorg en het in stand houden van een meldkamer ambulancezorg wordt per Regionale Ambulance Voorziening aan één partij door de minister van VWS gegeven. De periode van vijf jaar geeft partijen en ministerie de tijd om aan een definitieve Wet Ambulance Zorg te werken. De financiering van ambulancezorg in Nederland staat onder druk. Meldkamer van de toekomst Het aantal meldkamers in Nederland wordt teruggebracht van 25 naar maximaal 10. De nieuwe meldkamers zullen deel uitmaken van één Landelijke Meldkamer Organisatie, onder verantwoordelijkheid van de Minister van Veiligheid en Justitie. Binnen de meldkamerorganisatie wordt een nieuwe werkwijze ingevoerd, waarbij de intake door een multidisciplinaire centralist wordt afgehandeld. De Regionale Ambulancevoorziening blijft verantwoordelijk voor de monodisciplinaire taakuitvoering van het personeel dat zij in de meldkamer te werk stelt. De RAV blijft ook financieel verantwoordelijk voor de monodisciplinaire werkprocessen en het monodisciplinaire personeel. De ideeën over de vorming van de (acute) zorgmeldkamer, om te zorgen voor een doelmatige en efficiënte doorverwijzing van alle meldingen binnen de acute zorg, krijgen steeds meer vorm. 5. Nieuwe richting voor Publieke Gezondheid en Veiligheid in Kennemerland Alle geschetste trends in gezondheid en veiligheid zijn in Kennemerland aan de orde. Kennemerland is een gevarieerde en dichtbevolkte regio. Met het IJmondgebied, Schiphol, grote evenemententerreinen en een dicht netwerk aan wegen en andere verkeersaders is Kennemerland een van de meest risicovolle regio's van Nederland. In het regionaal risicoprofiel Kennemerland 2012 (juli 2012) staat beschreven welke risico's en kwetsbaarheden zich voordoen in Kennemerland. Er zijn 6 incidenttypen die er in Kennemerland uitspringen: 1. Incident bij start of landing op of om een luchthaventerrein 2. Ziektegolf 3. Incident in treintunnels en ondergrondse stations 4. Uitval elektriciteitsvoorziening 5. Koudegolf 6. Maatschappelijke onrust Elke vier jaar onderzoekt GGD Kennemerland de gezondheid van de inwoners van de regio. Doel van de epidemiologische onderzoeken is om inzicht te krijgen in de gezondheid en leefstijl van de inwoners. Bij zowel het verzamelen van kennis over gezondheid van inwoners als het signaleren van trends voert de epidemiologie monitoronderzoeken uit en analyseert de epidemiologische registraties van afdelingen van de GGD (infectieziekten, OGGZ en JGZ) en landelijke onderzoeksinstituten. De uitkomsten van de verschillende onderzoeken laten zien dat er permanente gezondheidswinst te halen is bij groepen van de Kennemerlandse bevolking. Om invulling te geven aan het lokale gezondheidsbeleid kunnen gemeenten er voor kiezen een regionale nota volkgezondheid op te laten stellen door de GGD. Er kan ook gekozen worden om de lokale nota volksgezondheid per gemeente op te stellen. De gemeenten in Kennemerland hebben de afgelopen jaren voor de laatste optie gekozen.
10
De fysieke, sociale en gezondheidsrisico's vragen in Kennemerland om een geïntegreerde aanpak van verschillende partijen, waaronder de GGD. De afgelopen jaren zijn we niet altijd in staat gebleken onze rol ten op zichte van onze samenwerkingpartners helder te maken of naar volle tevredenheid uit te voeren. Onze sterke kanten zijn, onder meer: • Het verzamelen van kennis over de gezondheid van onze inwoners • Infectieziektebestrijding met speciale aandacht voor Schiphol • Uitvoeren basistakenpakket JGZ 0-19 in Haarlemmermeer en 4-19 in de overige gemeenten • Het zorgen voor een vangnet voor mensen die tussen wal en schip dreigen te raken • 24 uur per dag, 7 dagen per week bereikbaar zijn en snel kunnen opschalen in crisissituaties • De acute zorg (ambulancezorg, crisis en rampenbestrijding) Onze minder sterke kanten: • Pro actief inspelen op trends in gezondheid en veiligheid • Het delen van onze kennis over inwoners van gemeenten met accent op kwetsbare groepen bijvoorbeeld groepen met een lage sociaal economische status • Snelheid waarmee we reageren op actuele kwesties • Het gebruik maken van technologieën bij de uitvoering van ons werk • Zichtbaar zijn voor inwoners en gemeenten • Zorg op maat Bij de uitvoering van onze taken voor onze gemeenten ondervinden we een aantal knelpunten: • Balans tussen regionale en bkale focus. De GGD is een regionale organisatie en wordt bestuurd door 10 gemeenten. Gemeenten ontwikkelen nieuw lokaal beleid en verwachten van de GGD inzet op maat. Op bestuurlijk niveau vindt hierover nog discussie plaats. • Teruglopende inkomsten van de gemeenten. We worden geconfronteerd met gemeenten die bepaalde subsidies intrekken of verminderen of anderszins de financiering van taken ter discussie stellen. De trends in gezondheid en veiligheid, maatschappelijke ontwikkelingen en een veranderende vraag van de gemeenten in Kennemerland vraagt een nieuwe richting van de GGD. De vele ontwikkelingen en de gewenste kwaliteit van dienstverlening zetten de taakuitvoering van de GGD onder druk. De kwaliteit van de publieke dienstverlening moet van hoog niveau zijn tegen lagere kosten. Onze gemeenten worden, door de noodzaak tot bezuinigen, gedwongen keuzes te maken op verschillende beleidsterreinen. Het is voor de GGD een uitdaging om in dit krachtenveld haar koers en positie te bepalen en te behouden. De GGD kiest daarom voor: • Anticiperen op de veranderende maatschappij en de maatschappelijke vraagstukken die daaruit voortvloeien • Fundamentele en diepgaande veranderingen in de aanpak van de GGD van gezondheidsproblemen • Effectieve en efficiënte inzet van middelen • Aanspreken van het innoverend vermogen en de bereidheid om te zoeken naar andere vormen van samenwerking • Een pro-actieve houding waarvan flexibiliteit, creativiteit, besluitvaardigheid en lef onderdeel zijn.
11
Vier inhoudelijke thema's vragen, gezien de maatschappelijk opgaven, onze specifieke aandacht. Dat zijn: 1. Publieke zorg voor jeugd 2. Maatschappelijke gezondheidszorg en participatie 3. Infectieziekten 4. Acute zorg en crisis Met deze focus en andere manier van werken zet GGD Kennemerland zich in voor de publieke gezondheid en veiligheid. Doelstelling daarbij is dat GGD Kennemerland een organisatie is die proactief, op innovatieve wijze en flexibel, binnen de financiële kaders, anticipeert op de behoeften van de partijen en actief bijdraagt aan de publieke gezondheid en veiligheid in de regio. Gezien de maatschappelijke ontwikkelingen wordt allereerst ingezet op 'Publieke zorg voor jeugd' en 'Maatschappelijke gezondheidszorg en participatie'. De missie, visie en het motto van de GGD/VRK zijn daarin ondersteunend en luiden als volgt MISSIE Wij dragen bij aan publieke gezondheid en veiligheid VISIE Wij streven naar een situatie waarin iedereen zich bewust is van de eigen verantwoordelijkheid voor gezondheid en veiligheid en daarnaar handelt MOTTO Samenwerken is onze kracht 6. Onze ambities GGD Kennemerland is ambitieus, maar ook realistisch. Het ambitieniveau en de mogelijkheid om de ambities daadwerkelijk te realiseren zijn in belangrijke mate afhankelijk van de genoemde ontwikkelingen en beschikbare financiële kaders. Voor de periode tot en met 2016 heeft de GGD de volgende ambities: In 2016... ... is de GGD in staat om maatschappelijke ontwikkelingen, veranderde wetgeving en economische trends tijdig te signaleren en te vertalen naar haar organisatie en stakeholders. ...hanteert de GGD een dialooggerichte benadering bij het aanpakken van gezondheidsproblemen. ...is de GGD een gewaardeerde adviseur op het gebied van Publieke Gezondheid van gemeenten en geeft gevraagd én ongevraagd integraal advies. ... betrekt de GGD haar partners bij het tot stand komen van haar beleid (externe oriëntatie) en schroomt niet om door samenwerkingsovereenkomsten (privaat) en convenanten (publiek) taken over te dragen of op zich te nemen, indien dit een meerwaarde oplevert voor het collectief. ...stelt de GGD zich proactief en flexibel op en is lerend, innovatief en creatief en heeft het lef om ook buiten de gebaande paden te opereren. ...zet de GGD nieuwe technologieën in bij gezondheidsinformatie en de aanpak van gezondheidsproblemen.
12
... is de GGD in de regio en tot op wijkniveau zichtbaar en actief. Ook buiten incidenten, rampenen crisisbestrijding en acute zorg om. ... is de GGD een lerende organisatie die leert van ervaringen van haar omgeving en partners en die het delen van kennis vanzelfsprekend vindt. ...beschikt de GGD over een goed functionerend informatiemanagement systeem waarmee alle gelieerde zorgpartijen is staat zijn om relevante informatie onderling uit te wisselen. ... is de GGD/VRK in control. De bedrijfsvoering is betrouwbaar, transparant, voorspelbaar, efficiënt en effectief ingericht en gericht op verdere verbetering van kwaliteit. Risico's zijn in beeld gebracht en risicomanagement is ingebed in het reguliere bedrijfsvoeringsproces. ...hanteert de GGD een actieve informatieplicht naar het bestuur met de benodigde bestuurlijke sensitiviteit. ...is de GGD een betrouwbare en professionele partner voor de inwoners van Kennemerland. Specifiek voor de 4 inhoudelijk thema's heeft GGD Kennemerland de volgende ambities geformuleerd: Publieke zorg voor jeugd In 2016... ...heeft de GGD een heldere positie en inbreng in de regio als het gaat om het gezond en veilig opgroeien van kinderen. Maatschappelijke gezondheidszorg en participatie In 2016 ...ondersteunt de GGD de gemeenten vraaggericht bij de taken die voortkomen uit de decentralisaties op het gebied van AWBZ, arbeidstoeleiding en Jeugdzorg. Infectieziekten In 2016 ... is de GGD dé expert om op te treden bij (grootschalige) uitbraken van infectieziekten Acute zorg en crisis In 2016 ...heeft de ambulancezorg een duidelijke positie, met de juiste schaalgrootte en met publieke borging. ...is de GGD de regionale regisseur van de zorgketen bij ongevallen, crises en rampen. ...is de meldkamer een spil in de acute zorgketen. 7. Samen werken aan Publieke Gezondheid in Kennemerland Een professionele bijdrage leveren aan Publieke Gezondheid kunnen we niet alleen. We hebben daarbij onze opdrachtgevers, stakeholders en partners hard nodig. Belangrijke spelers voor ons zijn o.a. gemeenten, scholen, l lijns gezondheidszorg, politie, maatschappelijk werk, ziekenhuizen, CJG's, Jeugdzorg, Schiphol etc. Wij vragen daarom van hen: e
• • • •
Heldere kaders van de bestuurscommissie Publieke Gezondheid & Maatschappelijke Zorg, het bestuur van GGD Kennemerland Regierol en duidelijke prioriteitsstelling door gemeenten Een coöperatieve houding om samen de ambities te realiseren Goede balans tussen eisen en middelen
13
Om de geformuleerde ambities van GGD Kennemerland te realiseren is in 2012 een intern verandertraject gestart. Medewerkers en leidinggevenden zijn uitgenodigd om mee te denken hoe de GGD antwoord kan geven op de maatschappelijke ontwikkelingen en de veranderingen in de Publieke Gezondheid. Het management van de GGD geeft leiding aan dit traject. Aan de concretisering van de ambities werken we graag samen; gemeenten, partners en de GGD. Samen werken we aan Publieke Gezondheid voor de inwoners van Kennemerland!
14
Bijlage 1 GGD Kennemerland geeft invulling aan haar opdracht binnen de Publieke Gezondheid door het uitvoeren van de volgende producten , waarover bestuurlijke overeenstemming is dat deze op regionaal niveau door GGD Kennemerland worden uitgevoerd. 3
- Infectieziektebestrijding - Tuberculosebestrijding - Technische hygiënezorg - Epidemiologie - Sociaal medische advisering - Forensische geneeskunde - Hygiënisch woningtoezicht - Cursussen GGD - Reizigersadvisering - Seksuele gezondheid (m.u.v. voorlichting) - Medische milieukunde (m.u.v. voorlichting) - Alle producten Ambulancezorg - Alle producten GHOR
Productnaam gebaseerd op productbegroting GGD. Product kan zowel een wettelijke, een subsidie- of markttaak zijn, dit is voor de afweging niet relevant. 3
15
fd
Leidinggevende: Han Rozemeijer
BRANDWEER
f 1 Veiligheidsregio Kennemerland
Auteur: Evelien Henstra
Geleideformulier voor: DB
Tel.:
06-31944042
Agendapunt: Procesvoorstel besluitvorming AED
1. Doel agendering: Beeldvorming (ter informatie) Oordeelsvorming (ter bespreking) Besluitvorming
X
2. Probleem- / vraagstelling: Op 25 juni 2012 is door het DB besloten tot invoering van Burgernet AED. Aan dit besluit ligt een afweging tussen Burgernet AED en Hartveilig Wonen ten grondslag. Inmiddels is gebleken dat een landelijk systeem beschikbaar is, dat al veel navolging kent. Het betreft Hartslag.nu. De mogelijkheden van dit systeem lijken dusdanig kansrijk dat nader onderzoek gedaan zal worden naar dit alternatief. Een voorstel over eventuele implementatie van Hartslag.nu zal in eerste instantie worden besproken in het RAV-bestuur. Het RAVbestuur heeft zich op het standpunt gesteld dat zij, vanuit haar verantwoordelijkheid voor de prehospitale zorgverlening, moet borgen dat burgerhulpverlening/ AED aan bepaalde kwaliteitseisen voldoet en zij wil als zodanig zorg dragen voor de implementatie van een dergelijk systeem. Vanzelfsprekend zal het voorstel na de bespreking in het RAV-bestuur worden afgestemd met de bestuurscommissie PG&MZ.
3.A. Voorstel / te nemen besluit: - Kennisnemen van het beschreven procesvoorstel. - Informeren bestuurscommissie PG&MZ over dit procesvoorstel.
3. B. Consequenties besluit: Geen 4. Mogelijke alternatieve oplossingsrichtingen: n.v.t. 5. Achtergrondinformatie: n.v.t. 6. Inhoudelijke bekendmaking: n.v.t. F&A PZ Communicatie ICT FJZ Toelichting 7. Besluitvormingstraject: n.v.t.
2013-01-21
DB ap 13 Procesvoorstel
AED. doe
Pagina:
1 van 2
fd
BRANDWEER
Leidinggevende: Han Rozemeijer
7 1 Veiligneidsregio K e n n e m e r l a n c i
Auteur: Evelien Henstra Geleideformulier voor: DB
Tel.:
06-31944042
Agendapunt: Procesvoorstel besluitvorming AED
8. Bijlage(n): Geen 9. Besluit:
2013-01-21 DB ap 13 Procesvoorstel AED. doe
Pagina: 2 van 2
Leidinggevende: HS
BRANDWEER
fd '
i Veiligheidsregio : ( . 3 n n e m e r i a n d
Auteur: Marja Kreuk
Geleideformulier voor:
Tel.: 5159 741
Agendapunt: agendapunten commissies
1. Doel agendering: Beeldvorming (ter informatie) Oordeelsvorming (ter bespreking) Besluitvorming
X
2. Probleem- / vraagstelling: De volgende agendapunten voor de bestuurscommissies zijn op dit moment voorzien: Bestuurscommissie Openbare Veiligheid •
Kadernotitie 2014
•
Crisiscommunicatie
•
Concept directiestatuut en voorstel wijziging GR
•
Structuur beheer rampenbestrijdingsplannen
•
Aanpak alcoholmisbruik jongeren
•
Stand van zaken overdracht kazernes
Bestuurlijk overleg Veiligheid •
Inrichten bestuurlijk overleg
•
Rellen aangewakkerd door sociale media (politie, onder voorbehoud)
Commissie Publieke Gezondheid en Maatschappelijke Zorg •
Kadernotitie 2014
•
Concept directiestatuut en voorstel wijziging GR
•
Subsidie Brede Centrale Toegang
•
Voorstel iz product Sociaal Medische Advisering
•
Aanpak alcoholmisbruik jongeren
•
Actieve informatievoorziening portefeuillehouders PG
•
Procesvoorstel AED
•
Vervolg werkbezoek V W S en VNG
3. A. Voorstel / te nemen besluit: de agenda's van de bestuurscommissies te bespreken 3.B. Consequenties besluit: geen Financiën Personeel Communicatie
2013-01-21 db ap 15 agenda's commissies aangepast formulier.doc
Pagina: 1 van 2
Leidinggevende: HS
fy BRANDWEER * J Veiligheidsregio Kenneinerlanc
Auteur: Marja Kreuk Geleideformulier voor:
Tel.: 5159 741
Agendapunt: agendapunten commissies
ICT Juridisch Huisvesting 4. Mogelijke alternatieve oplossingsrichtingen:
5. Achtergrondinformatie:
6. Inhoudelijke bekendmaking: nvt F&A PZ Communicatie ICT FJZ Toelichting 7. Besluitvormingstraject: nvt 8. Bijlage(n): geen 9. Besluit:
2013-01-21
db ap 15 agenda's commissies
aangepast
fonvulier.doc
Pagina: 2 van 2