GEZONDHEIDSENQUETE 2013 RAPPORT 2: GEZONDHEIDSGEDRAG EN LEEFSTIJL
Lydia Gisle, Stefaan Demarest (ed.) Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid Operationele Directie Volksgezondheid en surveillance J. Wytsmanstraat 14 B-1050 Brussel +32 2 642 50 25 E-mail:
[email protected] Depotnummer: D/2014/2505/69 Intern referentienummer PHS Report 2014-47
1. Inleiding AUTEUR Lydia GISLE
INLEIDING Sinds 1997 worden in België op regelmatige basis gezondheidsenquêtes georganiseerd. De resultaten in dit rapport hebben betrekking op de meest recente enquête, de vijfde in de reeks. Deze werd in 2013 georganiseerd bij zo’n 5.000 huishoudens, verspreid over het ganse Belgische grondgebied en geselecteerd volgens een specifieke procedure. De methode gebruikt in de gezondheidsenquête wordt verder in dit rapport in detail omschreven, vóór de presentatie van de resultaten. De thema’s die in de gezondheidsenquête aan bod komen, zijn opgesplitst in 5 domeinen, die elk in een specifiek rapport worden besproken: • Gezondheidstoestand en welzijn • Gezondheidsgedrag en leefstijl • Gebruik van gezondheids- en welzijnsdiensten • Fysieke en sociale omgeving • Preventie
In de jaren 1970-90 werd men er door epidemiologisch onderzoek meer en meer van bewust dat talrijke aandoeningen en doodsoorzaken, specifiek ook de belangrijkste doodsoorzaken in de Westerse wereld, te maken hadden met de leefgewoonten van mensen. Dit impliceert dat talrijke vroegtijdige sterftes vermeden kunnen worden door effectieve preventieve en beschermende interventies in het beleid op te nemen en de noodzakelijke voorwaarden voor het promoten van gezonde leefgewoonten aan de bevolking aan te bieden. Het is immers duidelijk dat een gezonde levenswijze niet enkel de verantwoordelijkheid is van individuen, maar ook een collectieve verantwoordelijkheid van alle sectoren in de samenleving; volksgezondheid – vanzelfsprekend-, maar ook de industrie, de economie, de handel, de marketing, de arbeid, het onderwijs, de opleiding, de huisvesting…
INLEIDING
In dit tweede rapport, « Gezondheidsgedrag en leefstijl », worden leefgewoonten die een grote impact hebben op de gezondheid belicht. Het gaat hierbij om wat mensen gebruiken en wat mensen doen om in goede gezondheid te blijven. Het is algemeen gekend en wetenschappelijk al talloze malen aangetoond dat een reeks aspecten van het dagelijkse leven een rol spelen in het behoud van een goede gezondheidstoestand, in het voorkomen van bepaalde lichamelijke verwikkelingen en in het verbeteren van het psychisch welzijn. Dit is het geval, bijvoorbeeld, voor een gezonde en evenwichtige voeding, het beoefenen van een sport of regelmatige lichaamsbeweging, aandacht voor zijn of haar gewicht, het gebruik van veilige methoden bij seksuele contacten en een algemene goede hygiëne. Bepaalde gewoonten kunnen duidelijk de gezondheid schaden en dienen vermeden of beperkt te worden, zoals bijvoorbeeld het gebruik van tabak, alcohol of drugs, het gebruik van vette voedingsmiddelen (verzadigde vetten), te gezouten of te zoete voeding, enz.
3
Want als een bepaalde levensstijl een (bewuste of onbewuste) keuze veronderstelt tussen verschillende soorten gedrag, is het verkeerd ervan uit te gaan dat het hierbij gaat om een eenvoudige, rationele persoonlijke beslissing. Leefgewoonten zijn immers ook beïnvloed door de cultuur, de beschikbare middelen en de omgeving. Door hierop in te spelen kunnen waardesystemen van individuen wijzigen en, als gevolg hiervan, ook hun leefgewoonten (1). In feite zijn leefgewoonten voornamelijk gebaseerd op socialisatie en persoonlijke interacties, en zijn ze afhankelijk van de eigen ervaring en het universum waarin mensen zich ontwikkelen. Tegenwoordig moet een coherent gezondheidsbeleid programma’s omvatten die erop gericht zijn om gezondheid te promoten en moeten psychosociale en economische middelen samengebracht worden zodat alle individuen kunnen kiezen voor een levensstijl die het behoud van een goede gezondheid mogelijk maakt. In deze context is het nuttig eraan te herinneren dat de Europese Unie (EU) door haar oprichtingsverdrag eraan gehouden is de menselijke gezondheid te garanderen in haar beleid, en dient samen te werken
met de lidstaten om de volksgezondheid te verbeteren, ziektes te voorkomen en oorzaken van gevaren voor de fysieke en psychische gezondheid te bestrijden. In zijn derde meerjarig gezondheidsprogramma voor de periode 2014-2020 heeft de EU prioritaire domeinen voor de financiering van haar acties vooropgesteld met als primaire doelstelling: “te ageren in het voordeel van de gezondheid, ziekte te voorkomen en te werken aan het scheppen van voorwaarden voor een gezond leven, rekening houdend met het principe om gezondheidsaspecten te integreren in alle beleidsmaatregelen”(2). De eerste algemene doelstelling geeft aanleiding tot een aantal specifieke doelstellingen: • Maatregelen nemen in het voordeel van gezondheid en maatregelen ter preventie van aandoeningen meer in bepaald het voorzetten van strategieën voor het aanpakken van risicofactoren, zoals tabaksgebruik en passief roken, schadelijk alcoholgebruik, ongezonde voedingsgewoonten en gebrek aan lichaamsbeweging, rekening houdend met onderliggende sociale en milieufactoren. • Maatregelen nemen ter aanvulling van het optreden van de lidstaten ter vermindering van de schade aan de gezondheid door drugsgebruik, met inbegrip van voorlichting en preventie. • Maatregelen nemen tegen overdraagbare ziekten zoals hiv/aids, tuberculose en hepatitis… • Ondersteuning (…) inzake preventie van en een betere reactie op chronische ziekten zoals kanker, leeftijdsgerelateerde ziekten en neurodegeneratieve aandoeningen en de strijd ertegen… • Nemen van de nodige maatregelen in het kader van de implementatie van de Europese wetgeving inzake tabaksproducten, inclusief reclame en marketing.
INLEIDING
• De bevordering van een gezondheidsinformatie- en kennissysteem dat bijdraagt aan wetenschappelijk onderbouwde besluitvorming, met inbegrip van het gebruik van bestaande instrumenten en, waar aangewezen, de verdere ontwikkeling van gestandaardiseerde gezondheidsinformatie en instrumenten voor gezondheidsbewaking, het verzamelen en analyseren van gegevens over gezondheid, en ruime verspreiding van de resultaten van het programma. Dit laatste punt wijst erop dat het essentieel is voor de beleidsvoerders en voor de internationale instanties (WHO, EU, OESO) een beroep te kunnen doen op onderzoeksgegevens die het mogelijk maken de prevalentie van verschillende met gezondheid samenhangende gedragsdeterminanten in te schatten, om de verdeling ervan onder specifieke subgroepen te kennen, zodat kan ingeschat worden welke groepen een hoger risico lopen, en om de evolutie ervan over de tijd op te kunnen volgen. De Gezondheidsenquête kadert in een dergelijk gezondheidsinformatiesysteem een laat toe een globaal beeld van de leefstijlen en gezondheidsgedrag te schetsen. De resultaten in dit tweede rapport hebben betrekking op de volgende thema’s: • Het gebruik van alcohol • Het gebruik van tabak 4
• Het gebruik van illegale drugs • Lichaamsbeweging • Voedingsstatus • Voedingsgewoonten • Mondgezondheid • Seksuele gezondheid
1. Het excessieve of chronisch gebruik van alcohol is een belangrijke risicofactor voor de ontwikkeling van somatische aandoeningen, psychologische en sociale problemen. De waaier van problemen die met dergelijk gebruik van alcohol te maken heeft, zijn, op fysiek vlak levercirrose, bepaalde types kanker, ongevallen en trauma’s, op psychosociaal vlak werkverzuim, financiële problemen, intrafamiliaal geweld, echtscheiding, sociaal isolement,… De vragen met betrekking tot het gebruik van alcohol opgenomen in de gezondheidsenquête laten toe de frequentie van het gebruik in te schatten, alsook de hoeveelheid, de overconsumptie van alcohol, de leeftijd waarop met het gebruik van alcohol gestart wordt en het problematisch gebruik van alcohol (chroniciteit of afhankelijkheid). 2. Dat het gebruik van tabak schade berokkent, hoeft niet meer te worden aangetoond. Het gebruik van tabak is betrokken in de ontwikkeling van en is de oorzaak van talloze zware beperkende zo niet dodelijke aandoeningen. Tabak is verantwoordelijk voor de helft van de vroegtijdige overlijdens van zij die het gebruiken. Het gebruik van tabak is de voornaamste risicofactor voor longkanker en andere kankers, voor ischemisch hartlijden en voor chronische aandoeningen van de luchtwegen. De gezondheidsenquête laat toe de omvang van de tabaksepidemie in België te evalueren en het profiel en de gewoonten van rokers te schetsen. 3. Het gebruik van illegale drugs richt zich vooral op het gebruik van de derivaten van cannabis, zoals marihuana of hasjiesj – vooral in termen van prevalentie en de frequentie van gebruik, met het oog op het beter omschrijven van de risicogroepen. De gezondheidsenquête beoogt daarnaast ook informatie te verzamelen over de consumptie van andere substanties, zoals cocaïne, ecstasy, amfetamines en opiaten en nieuwe synthetische drugs.
5. Corpulentie (overgewicht, zwaarlijvigheid) is voor een deel - maar niet alleen! - gekoppeld aan een sedentaire levensstijl en een te rijke voeding. Het is ook een risicofactor voor een aantal chronische ziekten zoals hoge bloeddruk, diabetes, hart- en vaatziekten en bepaalde kankers. Ondergewicht wordt dan weer geassocieerd met aandoeningen zoals groeivertraging, lage hartslag, endocriene aandoeningen, nieraandoeningen en osteoporose. Deze aspecten van de voedingsstatus wordt gemeten aan de hand van de Body Mass Index (BMI), de verhouding van het gewicht van de persoon en de lengte in het kwadraat. 6. Het effect van voeding op de gezondheid is bekend: ze speelt een rol bij zwaarlijvigheid en ondergewicht, heeft een impact op het cholesterolgehalte in bloed, en hangt samen van gezondheidsproblemen als diabetes, osteoporose, kanker, hart- en vaatziekten, enz. . De module in verband met voedingsgewoonten onderzoekt de frequentie waarmee mensen bepaalde soorten voedsel consumeren: fruit, groenten, water, sap, frisdrank, snacks, zuivelproducten en alternatieven ...) en de gemiddelde hoeveelheid die wordt gebruikt. Deze lijst is beperkt, gezien in 2014 een omvangrijke en gedetailleerde voedselconsumptiepeiling wordt georganiseerd. 7. Mondgezondheid is essentieel voor de algemene gezondheid en voor kwaliteit van leven en speekt een rol in essentiële functies zoals eten en praten. Problemen met mondgezondheid kan gevolgen hebben voor andere aandoeningen zoals artritis, cardiovasculaire aandoeningen, diabetes, longemfyseem, hepatitis C en obesitas. De gezondheidsenquête verschaft informatie over het ontbreken van natuurlijke tanden, het dragen van een kunstgebit, al dan niet moeite hebben met kauwen, en het poetsen van de tanden. Meer gedetailleerde informatie (met inbe-
INLEIDING
4. Een sedentaire levensstijl (gebrek aan lichaamsbeweging) is een risicofactor voor een ganse reeks chronische aandoeningen, waaronder hart- en vaataandoeningen. Omgekeerd bevorderen frequente lichaamsbeweging en sport zowel de somatische als de geestelijke gezondheid van mensen. Lichaamsbeweging is tevens zeer belangrijk voor ouderen, vooral dan omdat het bijdraagt tot het behouden van het prestatievermogen en de mobiliteit. De gezondheidsenquête laat een vrij gedetailleerde studie van lichaamsbeweging bij de bevolking toe. Twee instrumenten worden gebruikt, een vragenlijst die zich richt op de intensiteit en frequentie van de fysieke inspanning bij de betrokkenen, wie deze ook mogen zijn, en een vragenlijst die zich meer specifiek richt op lichaamsbeweging tijdens de vrije tijd.
5
grip van klinisch onderzoek) op dit gebied werden in 2013-2014 in België verzameld in het kader van de nationale Enquête naar de Mondgezondheid.
INLEIDING
8. Seksuele gezondheid maakt integraal deel uit van de gezondheid, het welzijn en de kwaliteit van leven in zijn geheel. De gezondheidsenquête 2013 gaat in op deze thematiek door twee aspecten te belichten die belangrijk zijn in de ontwikkeling van preventieprogramma’s. Het gaat hierbij om de problematiek van risicogedrag in verband met seksueel overdraagbare aandoeningen en ongewenste zwangerschappen. Opgemerkt dient te worden dat een gezonde seksualiteit zich niet tot deze twee aspecten beperkt.
6
REFERENTIES
INLEIDING
(1) Marks DF, Murray M, Evans E, Willig C. Health Psychology: Theory, research and practice. London: Sage Publications Ltd; 2000. (2) VERORDENING (EU) Nr. 282/2014 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 11 maart 2014 tot vaststelling van een derde actieprogramma voor de Unie op het gebied van gezondheid (2014-2020) (Bijlage I): http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=CELEX:32014R0282&from=FR
7
© Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid OPERATIONELE DIRECTIE VOLKSGEZONDHEID EN SURVEILLANCE Juliette Wytsmanstraat 14 1050 Brussel | België www.wiv-isp.be
Verantwoordelijke uitgever: Dr. Johan Peeters Depotnummer: D/2014/2505/69