GEZONDHEIDSENQUETE 2013 RAPPORT 2: GEZONDHEIDSGEDRAG EN LEEFSTIJL
Lydia Gisle, Stefaan Demarest (ed.) Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid Operationele Directie Volksgezondheid en surveillance J. Wytsmanstraat 14 B-1050 Brussel +32 2 642 50 25 E-mail:
[email protected] Depotnummer: D/2014/2505/69 Intern referentienummer PHS Report 2014-47
3. Alcoholgebruik AUTEUR Lydia GISLE
Gelieve bij het verwijzen naar resultaten van dit hoofdstuk de volgende referentie te gebruiken: Gisle L. Alcoholgebruik. In: Gisle L, Demarest S (ed.). Gezondheidsenquête 2013. Rapport 2: Gezondheidsgedrag en leefstijl. WIV-ISP, Brussel, 2014
INHOUDSTAFEL Samenvatting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31 1. Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33 2. Vragen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35 3. Indicatoren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37 4. Resultaten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39 4.1. Alcoholgebruik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39 4.2. Dagelijks alcoholgebruik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43 4.3. Hoeveelheid alcohol die wordt gedronken en overmatig alcoholgebruik . . . . . . . . . . . . . 47 4.4. Hyperalcoholisatie en piekdrinken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55 4.5. Leeftijd waarop men regelmatig alcohol is beginnen drinken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60 4.6. Problematisch alcoholgebruik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62 6. Bibliografie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 71 7. Tabellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73
ALCOHOLGEBRUIK | Inhoudstafel
5. Bespreking . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 67
29
SAMENVATTING Het gebruik van alcohol is inherent aan onze Europese cultuur, maar blijft, zelfs soms bij matig gebruik, gevaarlijk voor de gezondheid. De schade aangericht door alcohol, voor de gebruiker maar ook voor zijn omgeving en de samenleving in zijn geheel, is afhankelijk van de mate van het gebruik, van het gebruikspatroon en/of de chroniciteit van het alcoholgebruik. Onaangepast alcoholgebruik draagt ook bij tot niet verwaarloosbare gezondheids- en economische kosten. Om al deze redenen zijn er vanwege de overheid beschermende maatregelen nodig (1). Kennis van de gebruiksgewoonten van de bevolking is nuttig voor het bevorderen van gerichte preventieve acties en de uitbouw van aangepaste zorg- en hulpfaciliteiten op maat van alle burgers en slachtoffers. De indicatoren die in dit hoofdstuk worden besproken, beschrijven voor een deel het consumptiepatroon van alcohol in de Belgische bevolking.
In België gebruikt de helft (51%) van de bevolking minstens één keer per week alcohol. Bij wekelijkse drinkers bedraagt het gemiddeld alcoholgebruik 11 glazen per week; dit is van dezelfde grootteorde als in 2008. Sinds de eerste enquête is de proportie dagelijkse gebruikers echter bijna verdubbeld: van 8% in 1997 naar 14% in 2013. Daarentegen blijkt overmatig alcoholgebruik, meer bepaald een overschrijding van de aanbevelingen van de WGO, die stellen dat gezondheidsrisico’s optreden boven een drempel van 14 glazen per week bij vrouwen en 21 glazen per week bij mannen, op de terugweg. Uitgaande van deze drempel stellen we vast dat in 2013 6% van de bevolking de neiging had tot overmatig alcoholgebruik; in 2001 was dit 8% en in 2008 9%. Een ander gedrag dat gevaarlijk is voor de gezondheid betreft het drinken van 6 of meer glazen alcohol bij dezelfde gelegenheid, ook wel hyperalcoholisatie genoemd. Op het niveau van België is het percentage alcoholgebruikers bij wie dit minstens één keer per week voorkomt sinds 2008 niet toegenomen; het gaat om 8% van de alcoholgebruikers. Voor het benaderen van het concept dat in de Angelsaksische terminologie « binge drinking » genoemd wordt en in het Nederlands als « piekdrinken » of « comazuipen » wordt aangegeven, werd in de Gezondheidsenquête 2013 rekening gehouden met de tijdspanne waarbinnen 6 glazen alcohol werden gedronken. « Piekdrinken » wordt hier gedefinieerd als het drinken van 6 glazen alcohol binnen de 2 uur. Van de personen die in de 12 maanden voorafgaand aan de enquête 6 glazen alcohol of meer gedronken hadden bij dezelfde gelegenheid was de gemiddelde tijdspanne waarbinnen dit gebeurde ongeveer 5 uur, terwijl 1 persoon op 10 (11%) aangaf 6 glazen te hebben gedronken in 2 uur of minder. Tenslotte stellen we vast dat de toename van het percentage personen met een problematisch alcoholgebruik (neiging tot afhankelijkheid) in 2013 iets is afgenomen. Daar waar dit percentage tussen 2001 (7%) en 2008 (10%) lineair was toegenomen, blijft dit in 2013 op 10.5%. Op basis van de informatie in de Gezondheidsenquête kan dus besloten worden dat de situatie met betrekking tot het gebruik van alcohol niet verslechterd is in vergelijking met de vorige enquêtes. Toch blijft het nodig dat de overheid verdere inspanningen doet om onaangepast en schadelijk alcoholgebruik aan te pakken bij bepaalde bevolkings- en risicogroepen.
Sociodemografische determinanten Risicogedrag met betrekking tot het gebruik van alcohol komt vaker voor bij mannen dan bij vrouwen. Meer mannen dan vrouwen gebruiken alcohol (87% tegenover 78%), drinken dagelijks (19% tegenover 10%), drinken grotere hoeveelheden (13 glazen per week tegenover 8) of vertonen overmatig alcoholgebruik (8% tegenover 5%). Mannen rapporteren ook vaker dan vrouwen dat ze wekelijks 6 of meer glazen alcohol drinken bij dezelfde gelegenheid (13% tegenover 4%), vertonen vaker piekdrinken (15% tegen-
ALCOHOLGEBRUIK | Samenvatting
De meerderheid van de Belgische bevolking (van 15 jaar en ouder) gebruikt alcohol; in 2013 ging het om 82% van de bevolking. Dit cijfer blijft sinds de eerste enquête van 1997 stabiel. Verder blijkt dat 13% van de bevolking nog nooit alcohol gebruikte; voor 5% is dit al langer dan 12 maanden geleden. De gemiddelde leeftijd waarop men alcohol begint te drinken blijft tussen 2008 en 2013 constant en is ongeveer 18 jaar en 4 maanden.
31
over 4%) en hebben vaker een problematisch alcoholgebruik (15% tegenover 6%). Tenslotte blijkt dat mannen op een jongere leeftijd beginnen drinken dan vrouwen. Het consumptieprofiel hangt ook samen met de leeftijd. Voor een aantal indicatoren worden hogere prevalenties gevonden in de actieve bevolking (vooral de leeftijdsgroep 45-64 jaar). Dit is het geval voor alcoholgebruik (in het algemeen), de gemiddelde hoeveelheid alcohol gebruikt per week, overmatig alcoholgebruik (op weekbasis) en problematisch alcoholgebruik. Dagelijks alcoholgebruik neemt toe met de leeftijd (1% bij de jongsten, 25% in de leeftijdsgroep 55-74 jaar). Voor andere indicatoren – wellicht de meest alarmerende – zijn de meest getroffen leeftijdsgroepen vooral (of eveneens) de jongeren van 15 tot 24 jaar, en daarbij gaat het in de eerste plaats om jonge mannen. Dit is het geval voor overmatig alcoholgebruik (14%), het wekelijks drinken van minstens 6 glazen alcohol bij dezelfde gelegenheid (14%) en piekdrinken (20% van deze laatste groep). Samengevat, jongeren hebben de neiging om veel te drinken, op bepaalde dagen, en op korte tijd – waarschijnlijk wanneer ze uitgaan -, terwijl het alcoholgebruik van volwassenen op rijpere leeftijd meer gespreid is over verschillende dagen van de week, eventueel zelfs alle dagen.
ALCOHOLGEBRUIK | Samenvatting
Alcoholgebruik is ook sterk geassocieerd met de socio-economische status. Zowel alcoholgebruik (in het algemeen) als dagelijks alcoholgebruik nemen toe met het opleidingsniveau. Daarentegen is de hoeveelheid alcohol die men gebruikt en de prevalentie van overmatig alcoholgebruik hoger bij de laagst opgeleiden dan bij de hoger opgeleiden. Het drinken van 6 of meer glazen alcohol bij dezelfde gelegenheid en piekdrinken hangt niet samen met het opleidingsniveau.
32
De indicatoren van alcoholgebruik variëren weinig in functie van de urbanisatiegraad. Er zijn wel regionale verschillen, die verder in dit hoofdstuk worden toegelicht.
1. INLEIDING
Volgens het laatste rapport van de Wereldgezondheidsorganisatie (2) zou schadelijk alcoholgebruik jaarlijks wereldwijd verantwoordelijk zijn voor 3,3 miljoen doden, meer bepaald 5,9% van de overlijdens, voor een groot deel jongeren. Alcoholgebruik ligt inderdaad aan de basis van overlijdens en beperkingen in capaciteit die relatief vroeg in het leven optreden. Zo is bijna 25% van het aantal overlijdens bij 20 tot 39-jarigen te wijten aan alcohol. Alcoholgebruik is bovendien wereldwijd opgeklommen tot de derde belangrijkste risicofactor voor ziekte en is een oorzakelijke factor in niet minder dan 200 ziekten en traumata. Er is een verband met het risico op heel wat gezondheidsproblemen, zoals psychische en gedragsproblemen (waaronder alcoholafhankelijkheid), niet overdraagbare aandoeningen zoals levercirrose, kankers en hart- en vaataandoeningen, alsook traumata als gevolg van agressie en verkeersongevallen (3). Tot slot werd ook een oorzaak en gevolg effect vastgesteld tussen alcoholgebruik en de incidentie van infectieuze aandoeningen zoals tuberculose en HIV/aids. Alcoholgebruik bij vrouwen kan leiden tot het foetaal alcohol syndroom. Geschat wordt dat in Europa 7,4% van de vroegtijdige overlijdens te wijten is aan alcohol. Gevaarlijk alcoholgebruik wordt gedefinieerd als een mate of een manier van alcoholgebruik dat, indien persisterend, waarschijnlijk leidt tot schadelijke effecten (4); Er is echter geen consensus over de mate van alcoholgebruik die als gevaarlijk moet beschouwd worden. Eerder heeft de WGO aanbevelingen geformuleerd voor een veiliger alcoholgebruik (wat niet wil zeggen een veilig alcoholgebruik). Daarbij werd de drempelwaarde voor volwassenen die regelmatig alcohol gebruiken vastgelegd op 14 glazen per week voor vrouwen en 21 glazen per week voor mannen, met minstens één alcoholvrije dag per week. Dit komt overeen met maximum twee glazen alcohol per dag voor vrouwen en drie glazen voor mannen. In geval van « occasioneel » alcoholgebruik wordt aanbevolen niet meer dan vier glazen alcohol te gebruiken bij dezelfde gelegenheid. Er is echter geen enkel wetenschappelijk bewijs van een duidelijke limiet voor alcoholgebruik, zeker niet voor jongeren, die hier een zeer kwetsbare groep vormen. Bovendien is de tolerantie en kwetsbaarheid voor alcohol sterk individueel bepaald. Sommige personen kunnen ook bij een lager gebruik dan wat hierboven is aangegeven pathologieën ontwikkelen. In ieder geval mag alcohol nooit gebruikt worden tijdens de zwangerschap, bij kinderen, bij het besturen van een voertuig, bij gebruik van een gevaarlijke machine, voor taken waarvoor waakzaamheid vereist is, wanneer men geneesmiddelen neemt, bij acute of chronische ziekten (epilepsie, pancreatitis, hepatitis, cirrose, enz.) of alcoholafhankelijkheid in het verleden (hoewel er hiervoor behandelingen bestaan waarbij volledige geheelonthouding niet vereist is). In het kader van het streven naar « gezondheid voor allen » en het ontwikkelen van strategieën om dit te bereiken vinden we op de website van de WGO1 de volgende verklaring terug: « In 2010 heeft de Wereldgezondheidsraad een resolutie goedgekeurd die een wereldwijde strategie onderschrijft om het schadelijk gebruik van alcohol te verminderen en landen dringend uit te nodigen om de nationale aanpak van de problemen van de volksgezondheid veroorzaakt door schadelijk alcoholgebruik te versterken. Deze wereldwijde strategie vertegenwoordigt een collectief engagement van de WGO-lidstaten voor een volgehouden actie om de morbiditeit als gevolg van schadelijk alcoholgebruik terug te dringen. Zij omvat beleidsmaatregelen en interventies, gebaseerd op waarschijnlijke bewijzen (…) om de gezondheid te beschermen en levens te redden ».
1
http://www.who.int/mediacentre/factsheets/fs349/en/
ALCOHOLGEBRUIK | 1. Inleiding
Alcoholgebruik is een schadelijk gezondheidsgedrag waaraan de overheid en de internationale instanties meer dan ooit aandacht besteden. Dit is vooral zo omdat de nadelige effecten van onaangepast alcoholgebruik op de gezondheid, en de sociale en economische gevolgen hiervan, meervoudig, zichtbaar, dramatisch, maar vooral vermijdbaar zijn. Uiteraard treden de complicaties als gevolg van alcoholgebruik op naarmate het gebruik toeneemt en/of verdergaat. In feite wordt de impact van alcoholgebruik op chronische en acute gezondheidsproblemen, op de omgeving en op de samenleving in zijn geheel, bepaald door twee verschillende, maar gerelateerde aspecten van het alcoholgebruik, meer bepaald de totale hoeveelheid alcohol die gebruikt wordt en de manier waarop dit gebeurt (2).
33
De vragen over alcoholgebruik in de Gezondheidsenquête zijn een belangrijk instrument om het profiel van alcoholgebruik in de algemene bevolking in te schatten en de evolutie van onaangepast alcoholgebruik op te volgen. De gegevens van de Gezondheidsenquête hebben het voordeel op andere gegevens (verkoops- en producentengegevens) dat ze de mogelijkheid bieden om niet alleen de gebruikers in een bevolking te identificeren, maar ook zicht te krijgen op de bevolkingsgroepen met een risicogedrag in functie van hun consumptieprofiel en kenmerken zoals de leeftijd, het geslacht en de socio-economische groep. In de Gezondheidsenquête 2013 wordt informatie verzameld over het aantal alcoholgebruikers en geheelonthouders (tijdens het ganse leven of in het afgelopen jaar) in de bevolking, de frequentie en de hoeveelheid van het alcoholgebruik per week, de frequentie van het drinken van 6 glazen alcohol of meer, hetzij 60 gram pure alcohol, bij dezelfde gelegenheid en van piekdrinken (drinken van 6 glazen alcohol binnen de 2 uur), en verder over problemen als gevolg van een belangrijk chronisch alcoholgebruik (problematisch alcoholgebruik). Binnen het kader van de Gezondheidsenquête is het echter niet mogelijk om het thema ‘alcoholgebruik’ op een meer exhaustieve manier te benaderen, met vragen over de context van het alcoholgebruik, attitudes t.o.v. het preventiebeleid, alcoholafhankelijkheid, enz. , wat wel kan in een geïsoleerde enquête (cf. SMART, in het project RARHA2). Belangrijk in de Gezondheidsenquête is echter de periodiciteit, die er voor zorgt dat de evolutie van indicatoren over de tijd kan gevolgd worden.
ALCOHOLGEBRUIK | 1. Inleiding
Tenslotte moet opgemerkt worden dat gegevens die via een vragenlijst verzameld worden het werkelijk alcoholgebruik van gebruikers onderschatten, en dit vooral bij personen die veel alcohol drinken. Dit heeft te maken met het sociaal stigma dat met een hoog alcoholgebruik gepaard gaat, maar ook met een ontkenningsfenomeen bij personen met alcoholafhankelijkheid.
34
2
http://www.rarha.eu/Pages/default.aspx
2. VRAGEN
In vergelijking met de vorige jaren (1997-2004 en 2008) hebben de vragen over alcoholgebruik in de Gezondheidsenquête 2013 terug een substantiële verandering ondergaan, ook al laten de indicatoren die werden berekend toe om dezelfde aspecten van alcoholgebruik in de bevolking te meten, met name de frequentie van het gebruik, de hoeveelheid, het gebruiksprofiel (overmatig alcoholgebruik, risicovol alcoholgebruik, piekdrinken), de leeftijd waarop men alcohol is beginnen drinken en problematisch alcoholgebruik (chronisch gebruik of alcoholafhankelijkheid). De keuze van de vragenlijst drong zich op om te beantwoorden aan een Europese Regelgeving3 die een geharmoniseerde aanpak voorstelt voor het meten van alcoholgebruik in de EU lidstaten. Dit was ook het geval voor de vragenlijst van de Gezondheidsenquête 2008, maar de implementatie van deze vragenlijst bleek om verschillende redenen moeilijk te verlopen, vandaar het gebruik van een nieuw Europees instrument in 2013. Toch moet worden opgemerkt dat de meerderheid van de vragen, antwoordcategorieën en filters als gevolg van de sprongen in de vragenlijst in vergelijking met de vorige enquêtes zijn gewijzigd wat de vergelijkbaarheid in de tijd beperkt of tenminste tot voorzichtigheid moet aanmanen bij de interpretatie van evoluties over de tijd. De vragen over alcoholgebruik maken deel uit van de schriftelijke vragenlijst, in te vullen door deelnemers van 15 jaar en ouder. De eerste zes vragen (AL.01-AL.06) zijn afkomstig van de Europese EHIS vragenlijst, tweede golf4 (5). Vraag AL.07, over de gemiddelde tijdspanne waarbinnen 6 glazen alcohol gewoonlijk gedronken worden is afkomstig van de SMART vragenlijst5 (6) en is gerechtvaardigd door het feit dat het drinken van 6 glazen alcohol of meer bij dezelfde gelegenheid moet geëvalueerd worden in functie van de snelheid van het alcoholgebruik. De volgende vragen (AL.08-AL.12), over de leeftijd waarop men alcohol is beginnen drinken en problematisch alcoholgebruik (CAGE vragenlijst) (7), werden behouden en kunnen vergeleken worden over de tijd, al moet wel worden opgemerkt dat de CAGEvragen in de vorige edities enkel waren bedoeld voor regelmatige alcoholgebruikers, terwijl deze vragen in 2013 ook werden gesteld aan onregelmatige drinkers (minder dan een keer per maand) en vroegere drinkers (die in de 12 maanden voorafgaand aan de enquête geen alcohol gebruikten). De vragen m.b.t. de frequentie en de hoeveelheid van het alcoholgebruik in de EHIS-2 zijn de volgende: AL.01.
Hoe vaak hebt u de afgelopen 12 maanden eender welke alcoholische drank (zoals bier, wijn, cider, aperitief, cocktails, breezers, likeur, zelfgemaakt alcohol ...) gedronken?
Respondenten kunnen de frequentie van hun alcoholgebruik aangeven aan de hand van 9 antwoordmogelijkheden. Wekelijkse drinkers gaan door met vraag AL.02, terwijl minder frequente drinkers (minder dan één keer per week) doorgaan naar vraag AL.06 en vroegere drinkers (die al alcohol gedronken hebben, maar niet in de afgelopen 12 maanden) naar vraag AL.08 gaan. Personen die aangeven nog nooit alcohol te hebben gedronken gaan onmiddellijk door naar de volgende module (over voedingsgewoonten). Personen die op vraag AL.01 hebben geantwoord dat ze 1 tot 2 dagen per week drinken, of frequenter, beantwoorden de volgende vragen: 3
Commission Regulation (EU) No 141/2013 of 19 Feb 2013 implementing Regulation No 1338/2008
4
http://epp.eurostat.ec.europa.eu/cache/ITY_OFFPUB/KS-RA-13-018/EN/KS-RA-13-018-EN.PDF
5
http://www.alcsmart.ipin.edu.pl/files/questionnaire_final.pdf
ALCOHOLGEBRUIK | 2. Vragen
Voor het meten van alcoholgebruik is het niet makkelijk om een instrument te vinden dat tegelijkertijd aan alle wetenschappelijke (validiteit, betrouwbaarheid, precisie, multi-culturaliteit,…) en praktische (lengte van de vragenlijst, cognitieve belasting voor de respondenten met betrekking tot de verstaanbaarheid van de vragen, aanvaardbare herinneringsperiode, correcte inschattingen,..) vereisten voldoet. Meer dan een halve eeuw intensief onderzoek in dit domein heeft niet geleid tot een consensus over een algemeen aanvaard of ideaal meetinstrument, en de recente pogingen om dergelijk instrument te ontwikkelen (SMART, EHIS) stuiten op dezelfde moeilijkheden als in het verleden.
35
AL.02.
Van maandag tot donderdag, op hoeveel van die 4 dagen drinkt u gewoonlijk alcoholische dranken?
AL.03.
Van maandag tot donderdag, als u alcohol drinkt, hoeveel glazen drinkt u gemiddeld op één dag?
AL.04.
Van vrijdag tot zondag, op hoeveel van die 3 dagen drinkt u gewoonlijk alcoholische dranken?
AL.05.
Van vrijdag tot zondag, als u alcohol drinkt, hoeveel glazen drinkt u gemiddeld op één dag?
ALCOHOLGEBRUIK | 2. Vragen
De vragen over het drinken van 6 of meer glazen alcohol tijdens een relatief korte tijdspanne (< 3 uur) worden gesteld aan alle personen die ooit in hun leven alcohol hebben gedronken:
36
AL.06.
Hoe vaak hebt u de afgelopen 12 maanden 6 of meer glazen alcohol gedronken bij eenzelfde gelegenheid? (Bijvoorbeeld wanneer u uitging, op een feestje, bij een maaltijd, met vrienden of alleen bij u thuis...)
AL.07.
In hoeveel tijd (uur) drinkt u doorgaans 6 glazen alcohol bij eenzelfde gelegenheid?
AL.08.
De kleine slokjes niet meegerekend, hoe oud was u toen u alcoholische dranken begon te drinken?
De vier volgende vragen zijn afkomstig van de « CAGE » vragenlijst (7) en laten toe om een problematisch alcoholgebruik in te schatten. Deze vragen (evenals AL.07 over de leeftijd waarop men alcohol is beginnen drinken) zijn bestemd voor personen die aangeven in de afgelopen 12 maanden alcohol te hebben gebruikt, evenals zij die gestopt zijn met drinken, d.w.z. die ooit alcohol hebben gebruikt, maar niet in de afgelopen 12 maanden. AL.09.
Hebt u ooit het gevoel gehad te moeten minderen met drinken?
AL.10.
Hebt u zich ooit geïrriteerd gevoeld door kritiek op uw drinken?
AL.11.
Hebt u zich ooit schuldig gevoeld over uw drinken?
AL.12.
Hebt u ooit direct na het opstaan alcohol gedronken om echt wakker te worden of van een kater af te komen?
3. INDICATOREN In dit hoofdstuk is het de bedoeling om een globaal beeld te schetsen van het alcoholgebruik in de Belgische bevolking, ook al is alcoholgebruik dikwijls sterk individueel bepaald, fluctueert het in de tijd, en kan het samenhangen met korte periodes, zoals seizoenen. Vanuit het standpunt van de volksgezondheid is het nochtans zinvol om specifieke informatie te verzamelen over de prevalentie van alcoholgebruik, de hoeveelheid die gebruikt wordt, maar ook het type of het gebruiksprofiel, en dit in relatie tot verschillende sociodemografische kenmerkten van de bevolking. In de Gezondheidsenquête 2013 werden aan de hand van de vragen vermeld in punt 2. van dit hoofdstuk verschillende indicatoren berekend. Een aantal daarvan, de meest courant gebruikte, worden in detail beschreven in punt 4., waar de resultaten worden voorgesteld. Andere komen enkel aan bod in de basistabellen op het eind van dit hoofdstuk, met resultaten voor België en de drie gewesten. De lijst van de verschillende indicatoren (en de vragen waarvan ze zijn afgeleid) is de volgende.
AL01_2 (gebaseerd op AL.01) beschrijft de verdeling van de recente gebruikers (in %) volgens de frequentie van alcoholgebruik in de afgelopen 12 maanden (gaande van « minder dan één keer per maand » tot « alle dagen »). AL01_3 (gebaseerd op AL.01) betreft de prevalentie van dagelijks alcoholgebruik in de bevolking. AL01_4 (gebaseerd op AL.01) geeft informatie over de personen die nog nooit in hun leven alcohol hebben gedronken (levenslang-geheelonthouders) AL01_5 (gebaseerd op AL.01) verwijst naar de proportie « vroegere drinkers » in de bevolking, met name de personen die al alcohol hebben gebruikt, maar dit niet deden in de afgelopen 12 maanden. AL03_1 (gebaseerd op AL.03) geeft het gemiddeld aantal alcoholische consumpties weer op een drinkdag in de week (van maandag tot donderdag) bij personen die hebben aangegeven tijdens de week te drinken. AL03_2 (gebaseerd op AL.02 en AL.03) geeft het gemiddeld aantal alcoholische consumpties weer tijdens de 4 weekdagen (van maandag tot donderdag) bij personen die hebben aangegeven tijdens de week te drinken. AL05_1 (gebaseerd op AL.05) geeft het gemiddeld aantal alcoholische consumpties weer op een drinkdag in het weekend (van vrijdag tot zondag) bij personen die hebben aangegeven te drinken tijdens het weekend. AL05_2 (gebaseerd op AL.02 en AL.03) geeft het gemiddeld aantal alcoholische consumpties op een dag in het weekend (van vrijdag tot zondag) bij personen die hebben aangegeven te drinken tijdens het weekend AL_35
(gebaseerd op AL.02 tot AL.05) betreft het gemiddeld aantal alcoholische consumpties in een week tijd (7 dagen)
AL_7
(gebaseerd op AL.02 tot AL.05) geeft het gemiddeld aantal alcoholische consumpties per dag bij wekelijkse drinkers, waarbij alle dagen van de week in aanmerking worden genomen
ALCOHOLGEBRUIK | 3. Indicatoren
AL01_1 (gebaseerd op AL.01) identificeert de personen die recent alcohol gebruikten, d.w.z. in de 12 maanden voorafgaand aan de gegevensverzameling – versus – de « geheelonthouders », d.i. diegenen die tijdens deze periode geen alcohol gebruikten (maar dit misschien ooit wel deden)
37
AL05_3 (gebaseerd op AL02 tot AL.05) geeft het percentage personen volgens het aantal alcoholische consumpties per week, op het niveau van de algemene bevolking AL05_4 (gebaseerd op AL.02 tot AL.05) deelt de wekelijkse gebruikers in volgends de definitie van de WGO voor overmatig alcoholgebruik, met name meer dan 14 glazen alcohol per week voor vrouwen en meer dan 21 glazen alcohol per week bij mannen. AL05_5 (gebaseerd op AL.02 tot AL.05) onderscheidt bij de wekelijkse drinkers diegenen die een risicovol alcoholgebruik vertonen volgens meer recente normen6 vastgelegd in het kader van het ECHIM project van de Europese Commissie (2005), met name het equivalent van meer dan 20 g ethanol per dag bij de vrouwen en meer dan 40 g ethanol per dag bij de mannen. AL05_6 (gebaseerd op AL.02 tot AL.05) heeft zoals AL05_5 betrekking op risicovol alcoholgebruik, maar ditmaal voor de totale bevolking (van 15 jaar en ouder).
ALCOHOLGEBRUIK | 3. Indicatoren
AL05_7 (gebaseerd op AL.02 tot AL.05) heeft zoals AL05_5 betrekking op risicovol alcoholgebruik, maar ditmaal voor personen die dagelijks alcohol gebruiken AL06_1 (gebaseerd op AL.06) betreft de verdeling van de totale bevolking (in %) naargelang de frequentie van het drinken van 6 of meer glazen alcohol bij dezelfde gelegenheid, zonder daarbij rekening te houden met de tijdspanne AL06_2 (gebaseerd op AL.06) geeft de proportie personen aan in de algemene bevolking die minstens één keer per week 6 of meer glazen alcohol drinken AL07_1 (gebaseerd op AL.07) laat toe de personen die 6 of meer glazen alcohol drinken tijdens één gelegenheid in te delen volgens de tijdspanne waarin dit gebeurt. Indien dit plaatsvindt binnen de 2 uur spreekt men van « piekdrinken » AL07_2 (gebaseerd op AL.07) geeft de gemiddelde tijdspanne aan waarbinnen 6 glazen alcohol worden gedronken bij dezelfde gelegenheid, bij personen die deze hoeveelheid gebruiken. AL08_1 (gebaseerd op AL.08) geeft de gemiddelde leeftijd aan waarop men is beginnen alcohol drinken (de kleine slokjes niet meegerekend) AL_1
(gebaseerd op AL.09 tot AL.12) betreft problematisch alcoholgebruik bij personen die ooit in hun leven alcohol hebben gebruikt. Alcoholgebruik wordt als problematisch beschouwd als de persoon positief geantwoord heeft op minsten twee van de vier CAGE vragen (7).
38
6
Kilpeläinen, Aromaa and the ECHIM Core Group, 2008: http://www.echim.org/docs/ECHIM_final_report.pdf
4. RESULTATEN 4.1. ALCOHOLGEBRUIK In dit onderdeel bespreken we hoofdzakelijk de indicator « recent alcoholgebruik », d.i. het gebruik van alcohol in de 12 maanden voorafgaand aan de enquête – versus – « recente geheelonthouding », maar ook levenslange geheelonthouding en vroeger alcoholgebruik komen aan bod. In dit laatste geval gaat het om personen die al ooit alcohol gebruikten, maar dit niet deden in de 12 maanden voorafgaand aan de enquête. De laatste twee indicatoren worden niet systematisch in de tekst besproken, maar zijn wel terug te vinden in de tabellen op het eind van dit hoofdstuk.
4.1.1. BELGIË
Analyse volgens geslacht en leeftijd Alcoholgebruik komt vaker voor bij mannen dan bij vrouwen (87% tegenover 78%). Daarentegen zijn dubbel zoveel vrouwen (17%) als mannen (9%) levenslang-geheelonthouder. Deze verschillen zijn significant na correctie voor leeftijd. Alcoholgebruik in het afgelopen jaar hangt samen met de leeftijd. De verdeling van het percentage alcoholgebruikers volgens leeftijd (Figuur 1) vertoont een « paraplu-vormige » curve, maar de verschillen zijn vrij beperkt: dit percentage neemt toe van 77% bij jongeren tussen 15 en 24 jaar tot 88% bij volwassenen van 45-54 jaar (90% van de mannen in deze leeftijdsgroep!), om daarna af te nemen tot 65% bij personen van 75 jaar en ouder. Figuur 1
Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) dat alcohol gebruikte in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, Gezondheidsenquête, België, 2013
ALCOHOLGEBRUIK | 4. Resultaten
In 2013 heeft 82% van de bevolking van 15 jaar en ouder in België alcohol gebruikt in de afgelopen 12 maanden; dit betekent dus dat één persoon op vijf (18%) tijdens deze periode geheelonthouder was (AL01_1). In feite heeft de meerderheid van deze geheelonthouders nog nooit in zijn leven alcohol gebruikt. Het betreft 13% van de totale bevolking. Vroegere alcoholgebruikers, d.i. diegenen die ooit al alcohol gebruikten, maar dit niet deden in de 12 maanden voorafgaand aan de enquête, vormen 5% van de bevolking.
39
We stellen dus vast dat alcohol in alle leeftijdsgroepen (vanaf de leeftijd van 15 jaar tot 75 jaar) duidelijk aanwezig is in onze samenleving. Opmerkelijk is dat het verschil in recent alcoholgebruik tussen mannen en vrouwen het meest uitgesproken is rond de pensioenleeftijd (65 jaar en ouder). Het percentage levenslang-geheelonthouders is het hoogst (23%) bij 75-plussers. Ook hier rapporteren vrouwen relatief vaker dan mannen dat ze nooit alcohol hebben gebruikt (respectievelijk 33% tegenover 10%). Wellicht heeft dit te maken met een generatie-effect.
Analyse volgens socio-economische achtergrondkenmerken Alcoholgebruik hangt sterk samen met socio-economische status, en de verschillen lijken toe te nemen sinds 2008. Zo komt alcoholgebruik voor bij 55% (65% in 2008) van de laagst opgeleiden en neemt dit toe tot 90% (88% in 2008) bij de hoogst opgeleiden. De samenhang tussen alcoholgebruik en opleidingsniveau is significant na correctie voor leeftijd en geslacht, maar eveneens na controle voor nationaliteit. Ook het percentage levenslang- geheelonthouders is hoger bij de laagst opgeleiden (34%) dan bij de hoogst opgeleiden (7%).
ALCOHOLGEBRUIK | 4. Resultaten
Het percentage alcoholgebruikers is kleiner in steden (78%) dan in halfstedelijke (86%) en landelijke (83%) gemeenten. Het verschil is significant na correctie voor leeftijd en geslacht. Als men ook corrigeert voor nationaliteit, blijft enkel het verschil tussen het percentage alcoholgebruikers in steden en halfstedelijke gemeenten significant.
40
Evolutie over de tijd Het percentage recente (in de afgelopen 12 maanden) alcoholgebruikers is identiek in 1997 en 2004 (84%), iets kleiner in 2001 en 2008 (80,5%) en situeert zich er tussenin in 2013 (82%). Deze verschillen kunnen te maken hebben met een methodologisch artefact: vraag AL.01 over alcoholgebruik werd niet op dezelfde manier gesteld in 1997 en 2004 als in 2001 en 2008, en in 2013. Men kan dus niet besluiten dat de kleine verschillen die we tussen de enquêtejaren observeren te maken hebben met gedragswijzigingen. Een statistische analyse, waarbij gecorrigeerd wordt voor leeftijd en geslacht, geeft aan dat het percentage alcoholgebruikers tussen 1997 en 2013 constant bleef, wat ook blijkt uit Figuur 2. Figuur 2
Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) dat alcohol gebruikte in de afgelopen 12 maanden, volgens Gewest en jaar, Gezondheidsenquête, België, 2013
4.1.2. GEWESTEN Zoals dit ook al het geval was in het verleden verschilt het percentage recente (in de afgelopen 12 maanden) alcoholgebruikers naargelang het gewest; deze verschillen zijn significant na correctie voor leeftijd en geslacht. In het Vlaams Gewest (84%) is dit percentage hoger dan in het Waals Gewest (80%) en veel hoger dan in het Brussels Gewest (74%). Alle verschillen zijn significant na correctie voor leeftijd en geslacht, maar het verschil in het percentage recente alcoholgebruikers tussen Vlaanderen en Wallonië is niet langer statistisch significant na correctie voor de nationaliteit.
Vlaams Gewest In het Vlaams gewest bedraagt het aantal alcoholgebruikers 84%. Dit percentage is hoger bij mannen (88%) dan bij vrouwen (80%). Bij jongeren van 15 tot 24 jaar is al 84% alcoholgebruiker (82% in 2008), wat hoger is dan in de andere gewesten (63% in Brussel, 69% in Wallonië). Voor de rest is de verdeling volgens geslacht en leeftijd gelijkaardig voor Vlaanderen als voor België in zijn geheel (Figuur 3). Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) dat alcohol gebruikte in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, Gezondheidsenquête, België, 2013 – Vlaams Gewest
ALCOHOLGEBRUIK | 4. Resultaten
Figuur 3
De prevalentie van alcoholgebruik hangt samen met het opleidingsniveau: bij de laagst opgeleiden is dit 54% (69% in 2008), bij de hoogst opgeleiden 92% (89% in 2008). Dezelfde lineaire relatie wordt geobserveerd voor het percentage levenslang-geheelonthouders, dat hoogst is bij de laagst opgeleiden (36%) en bij de hoogst opgeleiden slechts 6% bedraagt. De verschillen volgens opleiding zijn significant na correctie voor leeftijd en geslacht. In tegenstelling tot wat we observeren op nationaal niveau is er in Vlaanderen geen samenhang tussen het percentage recente alcoholgebruikers en levenslang-geheelonthouders en de urbanisatiegraad van de gemeente waar men woont. Tussen 1997 en 2013 gaat het aantal alcoholgebruikers in Vlaanderen licht op en neer. Een globale trendanalyse, waarbij gecorrigeerd wordt voor leeftijd en geslacht, wijst echter op een stabiel percentage over de tijd.
41
Brussels Gewest Van de drie gewesten is Brussel het gewest met het laagste percentage recente alcoholgebruikers (74%) en het hoogste percentage levenslang-geheelonthouders (21% tegenover 12-14% in de andere gewesten). Dit verschil zou kunnen te maken hebben met het groter aantal niet-Europese migranten en de slechtere socio-economische situatie in de hoofdstad. Hoewel deze twee factoren ongetwijfeld een rol spelen om de verschillen te verklaren, vinden we na correctie voor leeftijd en geslacht, en een bijkomende correctie voor nationaliteit en equivalent huishoudinkomen, toch nog een significant hoger aantal alcoholgebruikers in Brussel dan in de twee andere gewesten. Recent (in de afgelopen 12 maanden) alcoholgebruik komt iets vaker voor bij mannen (76%) dan bij vrouwen (73%), maar in tegenstelling tot wat het geval is in de andere twee gewesten is dit verschil niet significant na correctie voor leeftijd. Dit wijst erop dat verschillen in het percentage recente alcoholgebruikers tussen de gewesten zich vooral situeren bij mannen, en minder bij vrouwen.
ALCOHOLGEBRUIK | 4. Resultaten
In het Brussels Gewest is het percentage alcoholgebruikers bij jongeren tussen 15 en 24 jaar (63%) minder groot dan in Wallonië (69%) en Vlaanderen (84%). Recent alcoholgebruik neemt toe met de leeftijd, wat niet het geval is in de andere gewesten (Figuur 4). Zo is er inderdaad een toename vanaf de leeftijd van 65 jaar (85%). Ander onderscheid met de andere twee gewesten: het percentage recente alcoholgebruikers is soms groter en soms kleiner bij vrouwen dan bij mannen, met een groter percentage bij vrouwen in de leeftijdsgroepen 15-24 jaar en 45-64 jaar. Figuur 4
Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) dat alcohol gebruikte in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, Gezondheidsenquête, België, 2013 – Brussels Gewest
42
Zoals in de andere gewesten vinden we ook in Brussel een opleidingsgradiënt van het percentage alcoholgebruikers, gaande van 36% bij de laagst opgeleiden tot 83% bij de hoogst opgeleiden. Een omgekeerde gradiënt wordt geobserveerd voor het percentage levenslang-geheelonthouders, dat 60% bedraagt bij de laagst opgeleiden en 13% bij de hoogst opgeleiden. Het percentage alcoholgebruikers varieert nauwelijks tussen 1997 en 2013 (respectievelijk 73% en 74%). Na correctie voor leeftijd en geslacht blijkt dit percentage constant te blijven over de tijd.
Waals Gewest Zoals in Vlaanderen is het percentage alcoholgebruikers in Wallonië hoger bij mannen dan bij vrouwen (85% tegenover 75%, een significant verschil). De verdeling van deze indicator volgens de leeftijd vertoont, net zoals in Vlaanderen, maar verschillend van in Brussel, een « parapluvormig » verloop. Van de jongeren van 15 tot 24 jaar geeft 69% aan in het afgelopen jaar alcohol te hebben gebruikt, terwijl 28% nog nooit alcohol heeft gedronken; dat is dubbel zo veel als in Vlaanderen (14%). Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) dat alcohol gebruikte in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, Gezondheidsenquête, België, 2013 - Waals Gewest
Er is een progressieve toename van het percentage alcoholgebruikers naarmate het opleidingsniveau stijgt, gaande van 59% bij de laagst opgeleiden tot 90% bij de hoogst opgeleiden (significant verschil na correctie voor leeftijd en geslacht). De prevalentie van levenslang-geheelonthouders vertoont een omgekeerde opleidingsgradiënt. De urbanisatiegraad van de gemeente waar men woont, hangt samen met het aantal alcoholgebruikers. In Wallonië is het percentage personen dat in de 12 maanden voorafgaand aan de enquête alcohol gebruikte kleiner in de stad (75%) dan in halfstedelijke gemeeneten (81%) en landelijke gemeenten (85%). Het verschil in dit percentage tussen de stad en de landelijke gemeenten is significant na correctie voor leeftijd en geslacht. Voor de indicator m.b.t. de levenslang-geheelonthouders stellen we het omgekeerde vast. Hoewel het percentage alcoholgebruikers sinds 1997 licht op en neer gaat en in 2013 (80%) wat is gestegen t.o.v. 2008 (78%) duidt een statistische trendanalyse, waarbij wordt gecorrigeerd voor leeftijd en geslacht, op een lichte lineaire afname van het percentage alcoholgebruikers sinds 1997 (84%)
4.2. DAGELIJKS ALCOHOLGEBRUIK De tabel met de frequentie van alcoholgebruik in de afgelopen 12 maanden (AL01_2) bij recente gebruikers van 15 jaar en ouder is te vinden op het eind van dit hoofdstuk en omvat de volgende categorieën: 1. Dagelijks alcoholgebruik; 2. Wekelijks alcoholgebruik (1 tot 6 dagen per week); 3 Maandelijks alcoholgebruik (1 tot 3 keer per maand); 4. Alcoholgebruik minder dan één keer per maand. Het gaat om cijfers die betrekking hebben op de personen die hebben aangegeven in de 12 maanden voorafgaand aan de enquête alcohol te hebben gebruikt. De resultaten in dit onderdeel betreffen daarentegen de prevalentie van dagelijkse alcoholgebruikers (AL01_3) in de totale bevolking van 15 jaar en ouder.
ALCOHOLGEBRUIK | 4. Resultaten
Figuur 5
43
4.2.1. BELGIË In België geeft 14% van de bevolking van 15 jaar en ouder aan dagelijks alcohol te gebruiken; 37% doet dit minstens één keer per week (maar niet dagelijks). M.a.w., de helft van de bevolking (51%) gebruikt regelmatig alcohol.
Analyse volgens geslacht en leeftijd Dagelijks alcoholgebruik komt vaker voor bij mannen (19%) dan bij vrouwen (10%), een verschil dat significant is na correctie voor leeftijd. De proportie dagelijkse drinkers neemt significant toe met de leeftijd: het gaat om 1% van de jongeren van 15-24 jaar; dit percentage neemt gradueel toe om 25% te bereiken in de leeftijdsgroep 55-75 jaar (bij mannen in deze leeftijdsgroep: 30% tot 35%, bij vrouwen 16% tot 20%) (Figuur 6). Op te merken is dat de proportie dagelijkse drinkers bij mannen slechts vanaf 75 jaar begint te dalen, terwijl dit bij vrouwen vanaf 65 jaar het geval is. Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) dat dagelijks alcohol gebruikt, volgens geslacht en leeftijd, Gezondheidsenquête, België, 2013
ALCOHOLGEBRUIK | 4. Resultaten
Figuur 6
44
Analyse volgens socio-economische achtergrondkenmerken Dagelijks alcoholgebruik varieert niet spectaculair in functie van het opleidingsniveau, maar het verschil tussen de hoogste en laagste opleidingscategorie is significant na correctie voor leeftijd en geslacht. Meer bepaald is de proportie dagelijkse drinkers lager bij de laagst opgeleiden (12%) dan bij de personen met een opleiding hoger secundair onderwijs of hoger (15%). Dagelijks alcoholgebruik komt in gelijke mate voor in de steden (15%) als in minder verstedelijkte gemeenten (13-14%, geen significante verschillen na correctie voor leeftijd en geslacht).
Evolutie over de tijd Het percentage dagelijkse drinkers neemt toe met de tijd en stijgt van 8% in 1997, over ongeveer 9% in 2001 en 2004 en 12% in 2008 naar 14% in 2013 (Figuur 7). Deze lineaire toename wordt bevestigd in een trendanalyse waarbij wordt gecorrigeerd voor leeftijd en geslacht (significante verschillen). Toch moet er op gewezen worden dat de vraag (AL.01) van 2004, 2008 en 2013, waarop deze resultaten zijn gebaseerd, verschilde van de ene tot de andere enquête, wat de resultaten kan hebben beïnvloed.
Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) dat dagelijks alcohol gebruikt, volgens Gewest en jaar, Gezondheidsenquête, België, 2013
4.2.2. GEWESTEN Figuur 7 toont aan dat de toename van het percentage dagelijkse alcoholgebruikers tussen 2008 en 2013 wordt geobserveerd in alle gewesten. Trendanalyses waarbij wordt gecorrigeerd voor leeftijd en geslacht geven een significant lineaire toename aan sinds 1997 in Vlaanderen en Wallonië; in Brussel treedt er na een sterke stijging tussen 1997 en 2001 een stabilisatie van deze indicator op. Dagelijks alcoholgebruik komt na correctie voor leeftijd en geslacht significant vaker voor in het Waals Gewest (16%) dan in de andere twee gewesten (13% in beide).
Vlaams Gewest Zoals dit het geval is voor België in zijn geheel, hangt het dagelijks alcoholgebruik in Vlaanderen (13%) samen met het geslacht (18% bij mannen; dit is tweemaal zo frequent als bij vrouwen), de leeftijd (met een piek (23-25%) tussen 55 en 74 jaar) (Figuur 8) en het opleidingsniveau (een verdubbeling van dit percentage bij de hoogst opgeleiden (15%) t.o.v. de laagst opgeleiden (8%)). In Vlaanderen is er een samenhang tussen dagelijks alcoholgebruik en urbanisatiegraad: in steden en halfstedelijke gemeenten (14-15%) is het percentage dagelijkse drinkers hoger dan in landelijke gemeenten (10%), verschillen die significant zijn na correctie voor leeftijd en geslacht. Het percentage dagelijkse alcoholgebruikers neemt na correctie voor leeftijd en geslacht tussen 1997 en 2013 op lineaire wijze toe.
ALCOHOLGEBRUIK | 4. Resultaten
Figuur 7
45
ALCOHOLGEBRUIK | 4. Resultaten
Figuur 8
Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) dat dagelijks alcohol gebruikt, volgens geslacht en leeftijd, Gezondheidsenquête, België, 2013 – Vlaams Gewest
Brussels Gewest In het Brussels Gewest bedraagt het percentage dagelijkse alcoholgebruikers 13% en, zoals elders, is dit percentage hoger bij mannen (16%) dan bij vrouwen (10%). De analyse per leeftijd toont bij mannen een lineaire toename van het percentage dagelijkse gebruikers met de leeftijd, tot 50% in oudste leeftijdsgroep (75-plussers). Bij vrouwen wordt het hoogste percentage bereikt in de leeftijdsgroep 65-74 jaar (Figuur 9). Figuur 9
Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) dat dagelijks alcohol gebruikt, volgens geslacht en leeftijd, Gezondheidsenquête, België, 2013 – Brussels Gewest
46
De hoogst opgeleide Brusselaars gebruiken het vaakst dagelijks alcohol (12% tot 14%). Bij de laagst opgeleiden is dit slechts 3%. Het verschil is significant na correctie voor leeftijd en geslacht.
In Brussel blijft het aantal dagelijkse alcoholgebruikers sinds 2001 vrij stabiel. Na correctie voor leeftijd en geslacht zijn er voor deze indicator geen significante verschillen tussen de vier laatste enquêtejaren.
Waals Gewest In het Waals Gewest noteren we het grootst aantal dagelijkse alcoholgebruikers (16%); het gaat om 21% van de mannen en 12% van de vrouwen. Verschillen in functie van de leeftijd tonen bij mannen een toename van het dagelijks alcoholgebruik tot de leeftijd van 55-74 jaar (ongeveer 36% dagelijkse gebruikers). Bij vrouwen zien we een progressieve toename van het aantal dagelijkse gebruikers tot 20% in de leeftijdsgroep van 55 jaar en ouder.
De verschillen voor deze indicator in functie van opleiding en urbanisatiegraad die we terugvinden in de andere gewesten zijn na correctie voor leeftijd en geslacht niet significant in Wallonië. Wel is er een lineaire stijging van het percentage dagelijkse alcoholgebruikers met de tijd, van 10% in 1997 tot 16% in 2013, en deze toename is significant na correctie voor leeftijd en geslacht.
4.3. HOEVEELHEID ALCOHOL DIE WORDT GEDRONKEN EN OVERMATIG ALCOHOLGEBRUIK Aan de hand van de gegevens van de Gezondheidsenquête 2013 is het mogelijk om heel wat indicatoren te construeren over de hoeveelheid alcohol die gewoonlijk wordt gedronken. Het gaat daarbij om het aantal glazen alcohol gedronken op een gewone weekdag (maandag-donderdag: AL03_1) of op een dag in het weekend (vrijdag-zondag: AL05_1), het aantal glazen alcohol gedronken tijdens de 4 dagen van de week (maandag-donderdag: AL03_2) of tijdens de 3 dagen van het weekend (vrijdag-zondag: AL05_2), het aantal glazen alcohol gedronken tijdens de volledige week (7 dagen: AL_35) of gemiddeld per dag (AL_7=AL_35/7). Deze indicatoren kunnen allemaal worden teruggevonden in de tabellen op het eind van dit hoofdstuk. Andere indicatoren geven de hoeveelheid alcohol die wordt gedronken weer in verschillende categorieën, zoals bijvoorbeeld de proportie van de bevolking volgens de hoeveelheid alcohol die gedronken wordt (AL05_3: 1-7 glazen per week, 8-14 glazen per week, enz.); of de proportie wekelijkse alcoholgebruikers die een overmatige hoeveelheid alcohol drinken (AL05_4: meer dan 14 glazen alcohol per week voor vrouwen, meer dan 21 glazen alcohol per week voor mannen). Deze laatste indicator wordt meer in
ALCOHOLGEBRUIK | 4. Resultaten
Figuur 10 Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) dat dagelijks alcohol gebruikt, volgens geslacht en leeftijd, Gezondheidsenquête, België, 2013 - Waals Gewest
47
detail beschreven hieronder, omdat hij al sinds 1997 bestaat. Nochtans is er een andere, ietwat verschillende classificatie waarover een internationale consensus bereikt werd. De hierop gebaseerde indicator wordt voorgesteld in de tabellen op het eind van dit hoofdstuk (enkel voor 2013): risicovol alcoholgebruik (d.w.z. alcoholgebruik waarvan wordt aangenomen dat het schadelijk is voor de gezondheid), gedefinieerd als een gemiddelde inname van meer dan 20 gram zuivere alcohol (ethanol) per dag bij de vrouwen (overeenkomend met twee standaardglazen per dag) en 40 gram zuivere alcohol (ethanol) per dag bij mannen (overeenkomend met 4 standaardglazen per dag). Drie series tabellen stellen het alcoholgebruik voor in verschillende studiepopulaties: AL05_5 is gebaseerd op de wekelijkse drinkers; AL05_6 betreft de totale bevolking (van 15 jaar en ouder); en AL05_7 betreft enkel de dagelijkse gebruikers. Deze indicatoren belichten telkens het risicovol alcoholgebruik in deze populaties (totale bevolking, wekelijkse drinkers, dagelijkse drinkers), die vanuit het standpunt van de volksgezondheid alle drie interessant zijn.
ALCOHOLGEBRUIK | 4. Resultaten
4.3.1. BELGIË
48
In België gebruikt de helft van de bevolking van 15 jaar en ouder (49%) geen of niet elke week alcohol; 27% drinkt 1 tot 7 glazen per week, 13% tussen de 8 en 14 glazen, 6% tussen de 15 en 21 glazen en 5% meer dan 21 glazen per week, wat dus overeenkomt met gemiddeld meer dan 3 glazen per dag. We noteren een zekere verbetering in vergelijking met 2008, vooral dan omdat er in 2013 minder wekelijks alcoholgebruikers zijn dan in 2008 (51% in 2013 tegenover 59% in 2008). Overmatig alcoholgebruik (meer dan 14 glazen alcohol per dag bij vrouwen, meer dan 21 glazen alcohol per dag bij mannen) komt voor bij 6% van de totale bevolking van 15 jaar en ouder (Tabel niet weergegeven) en 13% van de wekelijkse alcoholgebruikers. Wekelijkse alcoholgebruikers drinken gemiddeld 11 glazen alcohol per week.
Analyse volgens geslacht en leeftijd Vrouwen die wekelijks alcohol gebruiken, drinken gemiddeld 8 glazen alcohol per week; bij mannen is dit 13 glazen. Overmatig alcoholgebruik komt iets frequenter voor bij mannen (13%) dan bij vrouwen (12%), maar het verschil is niet significant na correctie voor leeftijd. Bij de interpretatie van deze cijfers moet ermee rekening gehouden worden dat de drempel voor overmatig drankgebruik verschillend is bij mannen (22 of meer glazen alcohol per week) en vrouwen (15 of meer glazen alcohol per week); Het gemiddeld aantal alcoholische consumptie bij wekelijkse drinkers is 8 tot 14 glazen per week, naargelang de leeftijd. Dit aantal is al vrij hoog bij jonge drinkers van 15 tot 34 jaar (gemiddeld ongeveer 10 glazen per week) en is maximaal bij personen van 55 tot 64 jaar (gemiddeld 14 glazen per week) (Figuur 11a). In deze leeftijdsgroep ligt het gemiddelde op 10 glazen per week bij vrouwen en 16-17 glazen per week bij mannen. De vorm van de curve van het gemiddeld aantal glazen alcohol per week in functie van de leeftijd is gelijkaardig bij mannen en vrouwen, maar de aantallen zijn bij vrouwen minder hoog. Het percentage wekelijkse drinkers met een overmatig alcoholgebruik is vrij hoog bij jongeren van 15-24 jaar (14%, met namen 17% bij jongens/mannen en 9% meisjes/vrouwen) en personen in de leeftijdsgroep 44-64 jaar (17% tot 20% naargelang de leeftijdsgroep, maar weinig verschil tussen mannen en vrouwen).
Figuur 11b Percentage van de wekelijkse alcoholgebruikers (van 15 jaar en ouder) met overmatig alcoholgebruik (vrouwen: > 14 glazen/week; mannen: > 21 glazen/week), volgens geslacht en leeftijd, Gezondheidsenquête, België, 2013
ALCOHOLGEBRUIK | 4. Resultaten
Figuur 11a Gemiddeld aantal glazen alcohol per week bij wekelijkse gebruikers (van 15 jaar en ouder), volgens geslacht en leeftijd, Gezondheidsenquête, België, 2013
49
Analyse volgens socio-economische achtergrondkenmerken De gemiddelde hoeveelheid alcohol die wekelijkse gebruikers tijdens een week innemen hangt samen met het opleidingsniveau: een groter gemiddeld aantal alcoholische consumpties en een hoger percentage personen met overmatig alcoholgebruik wordt teruggevonden in de twee laagste opleidingsgroepen (respectievelijk gemiddeld 13-14 glazen/week, en 18-19% personen met overmatig alcoholgebruik) dan in de twee hoogste opleidingsgroepen (respectievelijk gemiddeld 10-11 glazen/week, en 10-13% personen met overmatig alcoholgebruik). Zowel de verschillen in het gemiddeld aantal glazen alcohol als de prevalentie van overmatig alcoholgebruik zijn significant na correctie voor leeftijd en geslacht.
De urbanisatiegraad van de gemeente waar men woont, is niet geassocieerd met de gemiddelde hoeveelheid alcohol die men wekelijks gebruikt, noch met overmatig alcoholgebruik, en dit na correctie voor leeftijd en geslacht.
Evolutie over de tijd Hoewel de indicator berekend in 2013 niet helemaal vergelijkbaar is met deze van de vorige enquêtes lijkt het er op dat het gemiddeld aantal alcoholische consumpties per week sinds 2004 vrij stabiel gebleven is, meer bepaald 10,6 glazen per week. Zoals blijkt uit Figuur 12a is het percentage wekelijkse gebruikers met overmatig alcoholgebruik (vrouwen > 14 glazen/week; mannen > 21 glazen/week) beginnen dalen vanaf 2001 (16,1% in 2001; 14.4% in 2004; 13.5% in 2008; 12.7% in 2013) zodat in 2013 terug ongeveer het cijfer van 1997 (12,0%) werd bereikt. Een statistisch model bevestigt dat deze trend na correctie voor leeftijd en geslacht significant is.
ALCOHOLGEBRUIK | 4. Resultaten
Figuur 12a Percentage van de wekelijkse alcoholgebruikers (van 15 jaar en ouder) met overmatig alcoholgebruik (vrouwen >14 glazen/week; mannen >21 glazen/week), volgens Gewest en jaar, Gezondheidsenquête, België, 2013
4.3.2. GEWESTEN 50
Het gemiddeld aantal alcoholische consumpties bij wekelijkse alcoholgebruikers is hoger in het Waals en Brussels Gewest (11 per week) dan in het Vlaams Gewest, maar het verschil is niet significant na correctie voor leeftijd en geslacht (Figuur 12b). Wel is er een significant verschil als we kijken naar het percentage wekelijkse drinkers met overmatig alcoholgebruik (Figuur 12a): dit percentage is lager in het Vlaams Gewest (12%) dan in het Brussels (14%) en Waals Gewest (15%) en de verschillen zijn significant na correctie voor leeftijd en geslacht.
Vlaams Gewest De resultaten in het Vlaams Gewest zijn gelijkaardig aan wat we vinden in België in zijn geheel, maar de cijfers liggen iets lager. Zo blijkt dat in Vlaanderen mannen die wekelijks alcohol drinken gemiddeld meer drinken dan vrouwen die wekelijks alcohol drinken, maar is er na correctie voor leeftijd geen verschil tussen mannen en vrouwen voor wat betreft het overmatig alcoholgebruik (Figuur 13a et 13b). Figuur 13a Gemiddeld aantal glazen alcohol per week bij wekelijkse gebruikers (van 15 jaar en ouder), volgens geslacht en leeftijd, Gezondheidsenquête, België, 2013 – Vlaams Gewest
ALCOHOLGEBRUIK | 4. Resultaten
Figuur 12b Gemiddeld aantal glazen alcohol per week bij wekelijkse gebruikers (van 15 jaar en ouder), per gewest, Gezondheidsenquête, België, 2013
51
ALCOHOLGEBRUIK | 4. Resultaten
Figuur 13b Percentage van de wekelijkse alcoholgebruikers (van 15 jaar en ouder) met overmatig alcoholgebruik (vrouwen: > 14 glazen/week; mannen: > 21 glazen/week), volgens geslacht en leeftijd, Gezondheidsenquête, België, 2013 – Vlaams Gewest
Voor wat betreft de verschillen in functie van de leeftijd vinden we ook hier dat het hoogste gemiddelde alcoholgebruik en het grootste percentage personen met een overmatig alcoholgebruik onder de wekelijks alcoholgebruikers zich situeert in de leeftijdsgroepen 15-24 jaar en 45-64 jaar. De hoeveelheid alcohol die gebruikt wordt en het percentage wekelijkse gebruikers met overmatig alcoholgebruik hangen na correctie voor leeftijd en geslacht niet samen met het opleidingsniveau, noch met de urbanisatiegraad. Het gemiddeld alcoholgebruik komt ongeveer overeen met de resultaten van de vorige enquêtes (10 glazen alcohol per week in 2004, 10,2 glazen in 2008). Het percentage wekelijkse gebruikers met overmatig alcoholgebruik is sinds 2001 gedaald (17% in 2001, 14% in 2004, 13% in 2008 en 12% in 2013) en dit na correctie voor leeftijd en geslacht.
Brussels Gewest In Brussel drinken personen die wekelijks alcohol gebruiken gemiddeld 14 glazen per week. Bij mannen (13 glazen per week) is dit meer dan bij vrouwen (9 glazen per week), maar na correctie voor leeftijd is er geen significant verschil in het percentage personen met overmatig alcoholgebruik tussen mannen (13%) en vrouwen (16%).
52
Tussen 45 en 54 jaar drinken wekelijkse alcoholgebruikers doorgaans het meeste alcohol (gemiddeld 13 glazen per week) en het is ook in deze leeftijdsgroep dat men het grootste aantal personen met overmatig drankgebruik vindt (22%), net zoals in de leeftijdsgroep 65-74 jaar (20%, met een oververtegenwoordiging van vrouwen (Figuur 14b). Van de 15-24-jarige Brusselaars die wekelijks drinken vertoont slechts (in vergelijking met de andere gewesten) 7% een overmatig alcoholgebruik (vrouwen > 14 glazen/week; mannen > 21 glazen/week). Er is voor wat betreft deze indicatoren na correctie voor leeftijd en geslacht geen samenhang met opleidingsgraad (behalve voor de categorie zonder diploma of enkel een diploma lager onderwijs).
Figuur 14b Percentage van de wekelijkse alcoholgebruikers (van 15 jaar en ouder) met overmatig alcoholgebruik (vrouwen: > 14 glazen/week; mannen: > 21 glazen/week), volgens geslacht en leeftijd, Gezondheidsenquête, België, 2013 – Brussels Gewest
ALCOHOLGEBRUIK | 4. Resultaten
Figuur 14a Gemiddeld aantal glazen alcohol per week bij wekelijkse gebruikers (van 15 jaar en ouder), volgens geslacht en leeftijd, Gezondheidsenquête, België, 2013 – Brussels Gewest
53
Het gemiddeld alcoholgebruik bij wekelijkse gebruikers is tussen 2001 en 2008 gedaald (van 13 naar 10 glazen per week, een significant verschil na correctie voor leeftijd en geslacht), en is in 2013 terug licht gestegen (naar 11 glazen per week). Dit is ook zo voor het aantal wekelijkse gebruikers met overmatig alcoholgebruik in Brussel, dat in 2001 nog 19% bedroeg om daarna te dalen (15% in 2004; 13% in 2008; 14% in 2013). Het verschil tussen deze laatste drie resultaten is na correctie voor leeftijd en geslacht niet significant.
Waals Gewest In het Waals Gewest is het gemiddeld alcoholgebruik bij wekelijkse gebruikers 11 glazen per week (14 bij mannen, 8 bij vrouwen, een significant verschil na correctie voor leeftijd). Het percentage wekelijkse alcoholgebruikers met een overmatig alcoholgebruik is er 16% bij mannen en 13% bij vrouwen (een verschil dat niet significant is na correctie voor leeftijd);
ALCOHOLGEBRUIK | 4. Resultaten
Figuur 15a Gemiddeld aantal glazen alcohol per week bij wekelijkse gebruikers (van 15 jaar en ouder), volgens geslacht en leeftijd, Gezondheidsenquête, België, 2013 – Waals Gewest
Figuur 15b Percentage van de wekelijkse alcoholgebruikers (van 15 jaar en ouder) met overmatig alcoholgebruik (vrouwen: > 14 glazen/week; mannen: > 21 glazen/week), volgens geslacht en leeftijd, Gezondheidsenquête, België, 2013 – Waals Gewest
54
Het hoogste gemiddelde alcoholgebruik bij wekelijkse gebruikers vinden we bij de 45-64 jarigen (13-14 glazen/week) (Figuur 15a). Het is ook in deze leeftijdsgroep dat wekelijkse gebruikers vrij frequent een overmatig alcoholgebruik (19%) vertonen, hoewel dit ook het geval is bij de 15-24-jarigen (22%). Jonge Waalse mannen van 15-24 jaar hebben trouwens het record voor overmatig alcoholgebruik (ook als we
vergelijken met de jonge mannen in de andere gewesten): 25% van de wekelijkse gebruikers drinkt meer dan 21 glazen per week (Figuur 15b). In het Waals Gewest is er een opleidingsgradiënt voor wat betreft het aantal alcoholische consumpties bij wekelijks gebruikers: het gemiddeld gebruik is hoger bij laag opgeleiden (18 glazen per week, tegenover 9 glazen per week bij hoogopgeleiden, een significant verschil na correctie voor leeftijd en geslacht). Hetzelfde geldt voor de proportie wekelijkse drinkers met overmatig drankgebruik (23% bij personen zonder diploma of enkel een diploma lager onderwijs , tegenover 11% bij personen met een diploma hoger onderwijs; significant verschil na correctie voor leeftijd en geslacht). Noch het gemiddeld aantal alcoholische consumpties, noch het percentage personen met een overmatig alcoholgebruik hangen samen met de urbanisatiegraad van de gemeente waar men woont. De indicatoren met betrekking tot de hoeveelheid alcohol die wordt gebruikt, lijken tussen 2001 en 2013 stabiel te zijn gebleven (het gaat om gemiddeld 11 glazen per week). Ditzelfde geldt voor het percentage wekelijkse gebruikers met overmatig alcoholgebruik, dat tussen 2001 en 2013 varieert van 14% tot 16%. Deze waarden verschillen wel van het resultaat van de Gezondheidsenquête 1997, waar dit percentage 11% bedroeg.
Met « hyperalcoholisatie » wordt hier bedoeld: inname van minstens 60 gram zuivere alcohol (ethanol) bij dezelfde gelegenheid, wat in België overeenstemt met ongeveer 6 standaard glazen alcohol. Deze definitie sluit nauw aan bij wat in de Angelsaksische literatuur « binge drinking » wordt genoemd, en in het Nederlands met de termen « piekdrinken » of « comazuipen » wordt aangeduid, wat overeenkomt met de inname van grote hoeveelheden alcohol binnen een bepaalde tijd, leidend tot een intoxicatie. Om deze tijdsfactor in rekening te brengen werd in de Gezondheidsenquête 2013 een vraag toegevoegd die betrekking heeft op de tijdspanne waarbinnen de (eerste) 6 glazen alcohol doorgaans gedronken worden. Indicator AL06_1 (zie tabellen op het eind van dit hoofdstuk) geeft de verdeling van de bevolking weer volgens de frequentie van het drinken van 6 of meer glazen alcohol bij dezelfde gelegenheid en geeft zowel informatie over of dit al dan niet voorkomt, als over hoe vaak dit voorkomt. In deze bespreking hebben we het over de proportie personen in de bevolking van 15 jaar en ouder die minstens één keer per week 6 of meer glazen alcohol drinken bij dezelfde gelegenheid (indicator AL06_1). Verder bespreken we indicator AL07_1, die onder de personen die 6 of meer glazen alcohol drinken bij dezelfde gelegenheid aangeeft welk percentage aan piekdrinken doet, meer bepaald deze hoeveelheid alcohol inneemt binnen de 2 uur.
4.4.1. BELGIË Van de totale bevolking van 15 jaar en ouder in België gebruikt 19% geen alcohol (meer) en geeft 35% aan nog nooit of althans niet in de afgelopen 12 maanden 6 glazen alcohol te hebben gedronken bij dezelfde gelegenheid. Dit betekent dus dat het drinken van 6 of meer glazen alcohol bij dezelfde gelegenheid bij 54% van de bevolking (van 15 jaar en ouder) niet voorkomt. Bij 19% komt dit occasioneel voor, d.i. één keer per maand tijdens een periode van 12 maanden. Daarentegen drinkt 19% van de bevolking één tot verschillende keren per maand 6 of meer glazen alcohol bij dezelfde gelegenheid, 7% doet dit één tot verschillende keren per week en 1% dagelijks. Bij 8% van de bevolking (van 15 jaar en ouder) komt het drinken van 6 of meer glazen bij dezelfde gelegenheid dus minstens één keer per week voor. Los van de frequentie is de gemiddelde tijdspanne voor het drinken van 6 glazen alcohol bij dezelfde gelegen 5 uur. 54% van de personen die 6 of meer glazen alcohol drinken bij dezelfde gelegenheid, doet er langer dan 5 uur over, maar 11% hiervan doet aan piekdrinken (drinkt dus 6 glazen alcohol binnen de 2 uur).
ALCOHOLGEBRUIK | 4. Resultaten
4.4. HYPERALCOHOLISATIE EN PIEKDRINKEN
55
Analyse volgens geslacht en leeftijd Het drinken van 6 of meer glazen alcohol bij dezelfde gelegenheid komt niet voor bij 41% van de mannen en 65% van de vrouwen. Frequent (minstens een keer per week) 6 of meer glazen alcohol drinken bij dezelfde gelegenheid komt driemaal zo vaak voor bij mannen als bij vrouwen (13% tegenover 4%). Mannen drinken deze hoeveelheid gemiddeld in 4,5 uur, vrouwen in 6 uur. Bovendien drinkt 15% van de mannen die 6 of meer glazen alcohol drinken bij dezelfde gelegenheid, 6 glazen binnen de 2 uur; bij vrouwen is dit 4%.
ALCOHOLGEBRUIK | 4. Resultaten
Figuur 16 Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) dat wekelijks 6 of meer glazen alcohol drinkt bij dezelfde gelegenheid, volgens geslacht en leeftijd, Gezondheidsenquête, België, 2013
56
Het drinken van 6 of meer glazen alcohol bij dezelfde gelegenheid komt vaker voor bij jongeren van 15-24 jaar: 17% van de jongeren gebruikt alcohol, maar heeft nooit 6 glazen alcohol bij dezelfde gelegenheid gedronken; bij 14% komt dit echter wekelijks voor (maar 0% dagelijks). Het drinken van 6 of meer glazen alcohol bij dezelfde gelegenheid bij 15-24 jarigen is vooral een mannelijk fenomeen (Figuur 16) (1 op 5 mannen in deze leeftijdsgroep drinkt deze hoeveelheid wekelijks), hoewel het bij vrouwen vaker (8%) voorkomt in deze leeftijdsgroep dan op oudere leeftijd (< 6%). Verschillen in het voorkomen van het wekelijks het drinken van 6 of meer glazen alcohol bij dezelfde gelegenheid in functie van de leeftijd duiden op een daling van de frequentie met de leeftijd (van 14% in de jongste naar 3% in de oudste leeftijdsgroep), behalve voor de leeftijdsroep 65-74 jaar waarin dit bij 11% van de personen voorkomt. Het is ook in deze leeftijdsgroep dat het dagelijks drinken van 6 of meer glazen alcohol bij dezelfde gelegenheid voorkomt (4%), wat wellicht wijst op een alcoholafhankelijkheid. De gemiddelde tijdsduur van het drinken van 6 glazen bij dezelfde gelegenheid is korter bij jongeren van 15-24 jaar (4,2 uur) dan bij personen van rijpere leeftijd (gemiddeld ongeveer 5 tot 6 uur). Bij personen die 6 of meer glazen drinken bij dezelfde gelegenheid komt piekdrinken (6 glazen binnen de 2 uur) vaker voor bij jongeren van 15-34 jaar (20%) dan bij 35-44 jarigen (13%). Merkwaardig genoeg komt piekdrinken ook voor bij 15% van de 75-plussers die 6 of meer glazen drinken bij dezelfde gelegenheid (17% van de mannen en 11% van de vrouwen).
Analyse volgens socio-economische achtergrondkenmerken 40% van de hoogst opgeleiden gebruikt alcohol, maar heeft nooit 6 of meer glazen gedronken bij dezelfde gelegenheid; bij lager opgeleiden (van geen diploma tot hoogstens een diploma hoger secundair) is dit 30%. Wekelijks drinken van 6 of meer glazen alcohol bij dezelfde gelegenheid komt even vaak
voor bij de laagst opgeleiden (6%) als bij de hoogst opgeleiden (8%; het verschil is niet significant na correctie voor leeftijd en geslacht). Het hoogste percentage wordt teruggevonden bij personen met een diploma lager secundair onderwijs (10%) en het verschil met hoger opgeleiden (8%) is na correctie voor leeftijd en geslacht significant. De gemiddelde tijd om 6 glazen alcohol te drinken varieert weinig in functie van de opleiding en hetzelfde geldt voor de proportie piekdrinkers. Wekelijks drinken van 6 of meer glazen alcohol bij dezelfde gelegenheid vertoont geen samenhang met de urbanisatiegraad van de gemeente waar men woont. Bij personen die 6 of meer glazen alcohol dringen bij dezelfde gelegenheid komt piekdrinken echter vaker voor in landelijke gemeenten (15%) dan in stedelijke (10%) en halfstedelijk (9%) gemeenten. De verschillen zijn significant na correctie voor leeftijd en geslacht.
Evolutie over de tijd Daar de indicator over het drinken van 6 of meer glazen alcohol bij dezelfde gelegenheid in 2008 en 2013 niet dezelfde antwoordcategorieën had, kan enkel het wekelijks drinken van 6 of meer glazen alcohol bij dezelfde gelegenheid over de tijd vergeleken worden. Uit Figuur 17 blijkt dat het percentage personen dat wekelijks 6 of meer glazen alcohol drinkt bij dezelfde gelegenheid op het niveau van België sinds 2008 niet is toegenomen. Ook na correctie voor leeftijd en geslacht is er geen significant verschil.
ALCOHOLGEBRUIK | 4. Resultaten
Figuur 17 Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) dat wekelijks 6 of meer glazen alcohol drinkt bij dezelfde gelegenheid, volgens Gewest en jaar, Gezondheidsenquête, België, 2013
57
4.4.2. GEWESTEN Daarentegen zijn er wel verschillen in de evolutie van het percentage personen dat wekelijks 6 of meer glazen alcohol drinkt bij dezelfde gelegenheid tussen de gewesten (Figuur 17). De verschillen die eerder geobserveerd werden in 2008 tussen Vlaanderen de andere twee gewesten zijn verdwenen. In 2013 komt wekelijks drinken van 6 of meer glazen alcohol bij dezelfde gelegenheid voor bij 9% van de inwoners van Vlaanderen en Brussel en 8% van de inwoners van Wallonië (geen significant verschil na correctie voor leeftijd en geslacht). Piekdrinken bij personen die wekelijks 6 of meer glazen alcohol drinken bij dezelfde gelegenheid komt vaker voor in het Waals Gewest (12%) dan in het Vlaams gewest (10%; geen significant verschil na correctie voor leeftijd en geslacht)en in het Brussels Gewest (8%; significant verschil na correctie voor leeftijd en geslacht).
Vlaams Gewest Zoals elders is ook in het Vlaams Gewest het wekelijks drinken van 6 of meer glazen alcohol bij dezelfde gelegenheid (9%) een fenomeen dat vooral voorkomt bij mannen (14% tegenover 4% bij vrouwen) en jongeren (15% bij 15-24 jarigen tegenover maximum 12% (55-64 jarigen) in de andere leeftijdsgroepen) (Figuur 18). Verder vertoont 15% van de mannen en 3% van de vrouwen die wekelijks 6 of meer glazen alcohol drinken bij dezelfde gelegenheid, piekdrinken, d.i. het drinken van 6 glazen alcohol binnen de 2 uur. In de leeftijdsgroepen 15-24 jaar, 35-44 jaar en 65-74 jaar komt piekdrinken voor bij 15% van diegenen die wekelijks 6 of meer glazen alcohol drinkt bij dezelfde gelegenheid. Bij 75-plussers is dit zelfs 19%, maar dit cijfer moet met omzichtigheid worden geïnterpreteerd vanwege het klein aantal personen in deze categorie.
ALCOHOLGEBRUIK | 4. Resultaten
Figuur 18 Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) dat wekelijks 6 of meer glazen alcohol drinkt bij dezelfde gelegenheid, volgens geslacht en leeftijd, Gezondheidsenquête, België, 2013 – Vlaams Gewest
58
Voor wat betreft het percentage personen dat wekelijks 6 of meer glazen alcohol drinkt bij dezelfde gelegenheid is er (na correctie voor leeftijd en geslacht) enkel een significant verschil tussen personen met een diploma lager secundair onderwijs (12%) en personen met een diploma hoger onderwijs (7%). Het percentage personen (van diegenen die 6 of meer glazen alcohol drinkt bij dezelfde gelegenheid) dat piekdrinken vertoont is hoger bij de laagst en hoogst opgeleiden (11 tot 12%), maar de verschillen met de groepen er tussenin zijn na correctie voor leeftijd en geslacht niet significant. Noch het wekelijks drinken van 6 of meer glazen alcohol bij dezelfde gelegenheid, noch piekdrinken hangen samen met de urbanisatiegraad van de gemeente waar men woont (verschillen niet significant na correctie voor leeftijd en geslacht). In het Vlaams Gewest is het percentage personen dat wekelijks 6 of meer glazen alcohol drinkt bij dezelfde gelegenheid niet veranderd tussen 2008 en 2013 (Figuur 17).
Brussels Gewest In Brussel bedraagt het percentage personen dat wekelijks 6 of meer glazen alcohol drinkt bij dezelfde gelegenheid 9%; dit percentage is hoger bij mannen (12%) dan bij vrouwen (5%) en hoger bij jongeren van 15-24 jaar (17%) dan in de oudere leeftijdsgroepen (maximum 11%, bij 65-74 jarigen) (Figuur 19). In Brussel is het percentage jonge vrouwen (15-24 jaar) dat wekelijks 6 of meer glazen alcohol drinken bij dezelfde gelegenheid (16%) het hoogst in vergelijking met de twee andere gewesten (9% in Vlaanderen; 7% in Wallonië). De betrouwbaarheidsintervallen rond deze percentages zijn echter hoog; men moet dus voorzichtig zijn bij de interpretatie. Piekdrinken (drinken van 6 glazen alcohol in minder dan 2 uur) komt meer voor bij 25-44 jarigen (10%) dan bij jongeren (5%), maar bij deze laatsten komt het vaker (54%) voor dat ze 6 glazen drinken in een tijdspanne van 3-4 uur.
Na correctie voor leeftijd en geslacht is er geen verband tussen het drinken van 6 of meer glazen alcohol bij dezelfde gelegenheid en het opleidingsniveau. Voor piekdrinken, daarentegen, zijn er wel verschillen volgens de opleiding, met hogere percentages bij de lager opgeleiden: 24% bij personen met een diploma lagere secundair, 10% bij personen met een diploma hoger secundair en 5% bij personen met een hogere opleiding. Het verschil is significant na correctie voor leeftijd en geslacht. In Brussel is het percentage personen dat wekelijks 6 of meer glazen alcohol drinkt bij dezelfde gelegenheid tussen 2008 en 2013 toegenomen van 6% naar 9% en dit verschil is significant na correctie voor leeftijd en geslacht.
Waals Gewest In het Waals Gewest drinkt 8% van de bevolking 6 glazen of meer alcohol bij dezelfde gelegenheid en dit is meer het geval voor mannen (13%) dan voor vrouwen (4%). Ook piekdrinken is een typisch mannelijk verschijnsel: van diegenen die 6 glazen of meer alcohol drinken bij dezelfde gelegenheid, doet 17% van de mannen dit binnen de 2 uur; bij vrouwen is dit slechts 6%. Bij mannen komt het drinken van 6 of meer glazen alcohol bij dezelfde gelegenheid vaker voor in de leeftijdsgroep 15-24 jaar (12% bij jonge mannen, 18% bij jonge vrouwen, Figuur 20) en wordt een tweede piek gezien tussen 55 en 64 jaar (11%). Piekdrinken komt vooral voor bij jongeren van 15-24 jaar (29% van diegenen die 6 glazen of meer alcohol drinken bij dezelfde gelegenheid, tegenover 10% tot 13% in de andere leeftijdsgroepen, behalve in de leeftijdsgroep 55-64 waar dit percentage slechts 5% bedraagt). In het Waals Gewest variëren het wekelijks drinken van 6 of meer glazen alcohol bij dezelfde gelegenheid en piekdrinken niet in functie van het opleidingsniveau, noch in functie van de urbanisatiegraad van de gemeente waar men woont, dit na correctie voor leeftijd en geslacht. Het wekelijks drinken van 6 of meer glazen alcohol bij dezelfde gelegenheid blijft tussen 2008 (7%) en 2013 (8%) vrij stabiel; het verschil is na correctie voor leeftijd en geslacht niet significant.
ALCOHOLGEBRUIK | 4. Resultaten
Figuur 19 Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) dat wekelijks 6 of meer glazen alcohol drinkt bij dezelfde gelegenheid, volgens geslacht en leeftijd, Gezondheidsenquête, België, 2013 – Brussels Gewest
59
ALCOHOLGEBRUIK | 4. Resultaten
Figuur 20 Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) dat wekelijks 6 of meer glazen alcohol drinkt bij dezelfde gelegenheid, volgens geslacht en leeftijd, Gezondheidsenquête, België, 2013 – Waals Gewest
60
4.5. LEEFTIJD WAAROP MEN REGELMATIG ALCOHOL IS BEGINNEN DRINKEN Deze indicator betreft de leeftijd waarop men alcohol is beginnen drinken, de kleine slokjes niet meegerekend. De cijfers hebben betrekking op de bevolking die ooit alcohol hebben gebruikt (ook indien dit niet in de laatste 12 maanden was).
4.5.1. BELGIË Analyse volgens geslacht en leeftijd In België begint men gemiddeld alcohol te drinken op de leeftijd van 18 jaar en 4 maanden. Jongens beginnen vroeger (rond 17 jaar en 4 maanden) dan meisjes (rond 19 jaar en 5 maanden), een verschil dat significant is na correctie voor de leeftijd van de respondenten op het moment van de bevraging. Alcoholgebruik heeft dus essentieel zijn ankerpunt tijdens de adolescentie, wat bevestigd wordt door het feit dat 75% van de gebruikers alcohol zijn beginnen drinken vóór de leeftijd van 19 jaar. Er is een duidelijke samenhang tussen de huidige leeftijd van de respondent en de gemiddelde leeftijd waarop men alcohol is beginnen drinken. Deze gemiddelde leeftijd neemt toe van 15 jaar en 7 maanden (bij jongeren tussen 15 en 24 jaar) tot 20 jaar en 7 maanden (bij 75-plussers). Bij mannen ligt de gemiddelde leeftijd waarop men alcohol is beginnen drinken in functie van de huidige leeftijd tussen de 15 en 18 jaar; bij vrouwen is dit tussen de 15 en 23 jaar. In de jongste leeftijdsgroep (15-24 jaar) is de leeftijd waarop vrouwen alcohol zijn beginnen drinken dezelfde als bij mannen. Het verschil tussen mannen en vrouwen voor wat betreft de leeftijd waarop men alcohol is beginnen drinken, neemt toe met de huidige leeftijd, en dit is vooral het geval vanaf de leeftijdsgroep 45-54 jaar.
Analyse volgens socio-economische achtergrondkenmerken Na correctie voor leeftijd en geslacht is er geen significante samenhang tussen de leeftijd waarop men alcohol is beginnen drinken en het opleidingsniveau. Ook de urbanisatiegraad van de gemeente waar men woont, lijkt niet samen te hangen met de gemiddelde leeftijd waarop men is beginnen alcohol drinken.
Evolutie over de tijd De gemiddelde leeftijd waarop men is beginnen alcohol drinken blijft tussen de enquêtejaren 2008 en 2013 stabiel (ongeveer 18 jaar en 4 maanden).
4.5.2. GEWESTEN In Vlaanderen begint men gemiddeld één jaar vroeger alcohol te drinken (18 jaar) dan in de andere twee gewesten (18 jaar en 7 maanden in Wallonië: 18 jaar en 11 maanden in Brussel). De verschillen zijn significant na correctie voor leeftijd en geslacht.
Vlaams Gewest In Vlaanderen is de gemiddelde leeftijd waarop men is beginnen alcohol drinken 18 jaar. Zoals op nationaal niveau beginnen mannen vroeger te drinken (17 jaar) dan vrouwen (19 jaar en 2 maanden) en stijgt de leeftijd waarop men beginnen drinken is met de leeftijdscohorte, gaande van gemiddeld 15 tot 23 jaar bij vrouwen en van 15 tot 17 jaar bij mannen.
Brussels Gewest In het Brussels Gewest is de gemiddelde leeftijd waarop mannen beginnen alcohol te drinken 18 jaar en 4 maanden, tegenover 19 jaar en 7 maanden bij vrouwen. De leeftijd waarop men beginnen drinken is neemt toe met de leeftijdscohorte, gaande van gemiddeld 16 tot 22 jaar bij vrouwen en van 15 tot 19 jaar bij mannen. In tegenstelling tot wat gevonden wordt in de andere gewesten, observeren we hier wel dat de gemiddelde leeftijd waarop men beginnen drinken is samenhangt met de opleiding: personen met een diploma lager secundair en hoger secundair zijn later (op ongeveer 19 jaar en 10-11 maanden) beginnen alcohol drinken dan personen zonder diploma of enkel een diploma lager onderwijs (17 jaar en 11 maanden) of personen met een diploma hoger onderwijs (18 jaar en 6 maanden). Het verschil is significant na correctie voor leeftijd en geslacht. Anderzijds is de gemiddelde leeftijd waarop men is beginnen alcohol drinken na correctie voor leeftijd en geslacht niet significant verschillend tussen 2008 (19 jaar en 2 maanden) en 2013 (18 jaar en 11 maanden).
Waals Gewest In het Waals Gewest is de gemiddelde leeftijd waarop men is beginnen alcohol drinken 18 jaar en 6 maanden (17 jaar en 6 maanden bij mannen, 19 jaar en 11 maanden bij vrouwen). De gemiddelde leeftijd waarop men is beginnen drinken evolueert met de leeftijd van de respondenten, zowel bij vrouwen (16 tot 22 jaar) als bij mannen (15 tot 17 jaar). De gemiddelde leeftijd waarop men in Wallonië is beginnen alcohol drinken hangt samen met het opleidingsniveau: er is een daling van 19 jaar en 5 maanden bii de laagst opgeleiden tot 17 jaar en 11 maanden bij diegenen met een diploma hoger onderwijs. Het verschil is significant na correctie voor leeftijd en geslacht. Er is geen samenhang met de urbanisatiegraad van de gemeente waar men woont. Tenslotte is de gemiddelde leeftijd waarop men in Wallonië is beginnen alcohol drinken tussen 2008 (18 jaar en 5 maanden) en 2013 (18 jaar en 7 maanden) niet geëvolueerd (niet significant na correctie voor leeftijd en geslacht).
ALCOHOLGEBRUIK | 4. Resultaten
De omgekeerde lineaire trend tussen opleiding en leeftijd waarop men is beginnen alcohol drinken is na correctie voor leeftijd en geslacht niet significant. Er is na correctie voor leeftijd en geslacht ook geen samenhang met de urbanisatiegraad. Er is geen verschil in de leeftijd waarop men is beginnen alcohol drinken tussen de twee enquêtejaren; zowel in 2008 als in 2013 is dit 18 jaar.
61
4.6. PROBLEMATISCH ALCOHOLGEBRUIK Indicator AL_1 geeft de prevalentie van problematisch alcoholgebruik weer, gebaseerd op de CAGE vragenlijst. Daarbij wordt alcoholgebruik als problematisch bestempeld indien minstens 2 van de 4 vragen positief beantwoord werden. De problematiek waar het volgens de auteurs van de CAGE om gaat is alcoholafhankelijkheid. Sommige wetenschappers zijn echter van mening dat dit meetinstrument eerder betrekking heeft op chronisch overmatig alcoholgebruik dan op een alcoholafhankelijkheid. Daarom geven we er de voorkeur aan om we hier de term « problematisch alcoholgebruik » of « problemen verbonden aan alcohol » te gebruiken dan « alcoholafhankelijkhed ». Deze indicator wordt berekend voor personen die geantwoord hebben dat ze ooit alcohol hebben gebruikt (maar niet noodzakelijk in de laatste 12 maanden).
4.6.1. BELGIË In België rapporteert één persoon van 15 jaar en ouder op tien (10.5%) van diegenen die ooit alcohol hebben gebruikt problemen die te maken hebben met dit gebruik.
ALCOHOLGEBRUIK | 4. Resultaten
Analyse volgens geslacht en leeftijd Problematisch alcoholgebruik komt vaker voor bij mannen dan bij vrouwen (15% tegenover 6%) en dit verschil is significant na correctie voor leeftijd.
62
Problemen die te maken hebben met alcohol variëren met de leeftijd: bij jongeren van 15-24 jaar vertoont 6% al een problematisch gebruik, maar dit percentage is dubbel zo hoog bij volwassen tussen 35 en 64 jaar (12 tot 13% volgens de leeftijd). Problematisch alcoholgebruik daalt vervolgens tot 4% bij 75-plussers. De resultaten volgens geslacht en leeftijd (Figuur 24) geven aan dat problematisch alcoholgebruik bij mannen vooral voorkomt in de arbeidsactieve leeftijd (16 tot 17% bij mannen tussen 25 en 64 jaar). Bij vrouwen wordt problematisch alcoholgebruik vooral gerapporteerd in de leeftijdsgroep 55-64 jaar (8%). Figuur 21 Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) met problematisch alcoholgebruik, volgens geslacht en leeftijd, Gezondheidsenquête, België, 2013
Analyse volgens socio-economische achtergrondkenmerken Opleidingsniveau hangt niet samen met problematisch alcoholgebruik, en dit wordt bevestigd door statistische analyses gecorrigeerd voor leeftijd gen geslacht. Problematisch alcoholgebruik komt vaker voor bij inwoners van steden (12%) dan inwoners van landelijke gemeenten (9%). Dit verschil is significant na correctie voor leeftijd en geslacht.
Evolutie over de tijd Problematisch alcoholgebruik stijgt lineair en op een statistisch significante manier sinds 2001; van 7% in dat jaar, over 8% in 2004 en 10% in 2008 naar 11% in 2013 (Figuur 22). Na correctie voor leeftijd en geslacht is er echter geen significant verschil tussen 2008 en 2013, wat wijst op een stabilisatie van problematisch alcoholgebruik tussen deze twee enquêtejaren.
4.6.2. GEWESTEN Van alle personen die ooit in hun leven alcohol gedronken hebben zijn er in het Brussels Gewest 16% die problemen hebben doorgemaakt die te maken hadden met dat alcoholgebruik; in het Vlaams en Waals Gewest is dit 10%. Deze verschillen zijn significant na correctie voor leeftijd en geslacht.
Vlaams Gewest Zoals dit ook het geval is in Wallonië, hebben in Vlaanderen mannen meer kans om een problematisch alcoholgebruik te vertonen dan vrouwen (15% tegenover 5%). Dit verschil wordt geobserveerd voor alle leeftijdsgroepen (Figuur 23), behalve bij jongeren (5% van de jonge mannen en jonge vrouwen). De verschillen in functie van de leeftijd zijn dezelfde als voor België in zijn geheel. Na correctie voor leeftijd en geslacht hangt problematisch alcoholgebruik niet samen met opleidingsniveau, noch met de urbanisatiegraad van de gemeente waar men woont. Na een sterke toename van problematisch alcoholgebruik in 2008 (10%), in vergelijking met 2001-2004 (5-6%) is er in 2013 (10%) na correctie voor leeftijd en geslacht eerder een stabilisatie.
ALCOHOLGEBRUIK | 4. Resultaten
Figuur 22 Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) met problematisch alcoholgebruik, volgens Gewest en jaar, Gezondheidsenquête, België, 2013
63
ALCOHOLGEBRUIK | 4. Resultaten
Figuur 23 Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) met problematisch alcoholgebruik, volgens geslacht en leeftijd, Gezondheidsenquête, België, 2013 – Vlaams Gewest
Brussels Gewest In het Brussels Gewest komt problematisch alcoholgebruik (16%) vaker voor dan in de andere twee gewesten. Problemen die te maken hebben met alcoholgebruik worden gerapporteerd bij 19% van de mannen en 14% van de vrouwen: dit verschil is niet significant na correctie voor leeftijd. Figuur 24 Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) met problematisch alcoholgebruik, volgens geslacht en leeftijd, Gezondheidsenquête, België, 2013 – Brussels Gewest
64
Problematisch alcoholgebruik neemt toe met de leeftijd (Figuur 24) tot 28% bij mannen van 45-54 jaar en 25% bij de vrouwen van 55-64 jaar. Problematisch alcoholgebruik betreft 9% van de jongeren tussen 15 en 24 jaar, wat een verbetering betekent t.o.v. de vorige enquête (15% in 2008).
In Brussel is er een sociale gradiënt voor wat betreft problemen die te maken hebben met alcoholgebruik (van 8% bij de laagst geschoolden tot 17 bij de hoogst geschoolden), maar de verschillen zijn niet significant na correctie voor leeftijd en geslacht. Hoewel het verschil in de prevalentie van problematisch alcoholgebruik tussen 2008 en 2013 na correctie voor leeftijd en geslacht niet significant is, noteren we in Brussel een significante lineaire stijging van het problematisch alcoholgebruik sinds 2001 (9% in 2001, 11% in 2004, 14% in 2008 en 16% in 2013).
Waals Gewest De prevalentie van problematisch alcoholgebruik is in Wallonië (10%) gelijkaardig als in Vlaanderen. Ook hier hebben mannen meer kans op een problematisch alcoholgebruik (13% tegenover 7%). Dit verschil wordt teruggevonden voor alle leeftijden (Figuur 25), behalve voor de jongeren (7% van de jonge mannen en jonge vrouwen). De resultaten per leeftijd en geslacht nemen toe bij mannen tot de leeftijd van 65-74 jaar om daarna terug te vallen (5% bij 75-plussers). De kritische leeftijd voor alcoholproblemen bij vrouwen situeert zich tussen 45 en 64 jaar (9%-10%)
ALCOHOLGEBRUIK | 4. Resultaten
Figuur 25 Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) met problematisch alcoholgebruik, volgens geslacht en leeftijd, Gezondheidsenquête, België, 2013 – Waals Gewest
Net zoals in het Vlaams Gewest is er in het Waals Gewest na correctie voor leeftijd en geslacht geen samenhang met het opleidingsniveau of de urbanisatiegraad. Sinds 2001 is de prevalentie van problematisch alcoholgebruik in Wallonië vrij stabiel gebleven (9% in 2001, 11% in 2004 en 2008 en 10% in 2013. De cijfers van 2013 tonen, na correctie voor leeftijd en geslacht geen significante verschillen met deze van de vorige jaren.
65
5. BESPREKING
De WGO geeft aan dat « alcohol deel uitmaakt van het dagelijks leven in talrijke regio’s in Europa. Alcoholgebruik wordt als positief ervaren om verschillende redenen: het draagt bij tot gezelligheid, maakt deel uit van ons voedingspatroon, markeert een symbolisch rustpunt, en ontspant in het licht van de verantwoordelijkheden van elke dag. » Alcoholgebruik wordt beschouwd als iets vertrouwd, wat samenhorigheid geeft, maar op het gebied van volksgezondheid moeten de nodige maatregelen genomen worden om de schade die alcohol kan berokkenen te voorkomen en beperken. Want inderdaad, zoals experten van de WGO in hun technisch rapport van 20069 ·aangeven: « alcohol heeft toxische effecten die schadelijk kunnen zijn voor nagenoeg elk stelsel of orgaan van het organisme; het kan psychische en fysieke stoornissen verergeren; het kan op een ongewenste manier interageren met andere voorgeschreven geneesmiddelen of illegale drugs; als substantie die intoxicatie veroorzaakt is het geassocieerd met een groot aantal zowel intentionele als niet-intentionele traumatische letsels; het kan leiden tot een syndroom van afhankelijkheid, en een potentieel misbruik dat vergelijkbaar is met dit van andere verslavende middelen die internationaal gecontroleerd worden.» Afgezien van de nadelen voor de gebruiker en de impact op de morbiditeit en de mortaliteit, erkent het expertencomité van de WGO ook dat de meeste ongewenste gevolgen van alcoholgebruik voor niet-gebruikers niet in de courante schattingen zijn opgenomen. « Het gaat om familiale en relationele problemen, professionele problemen, geweldpleging en andere delicten en sociale marginalisatie. De manier waarop een individu met alcoholgebruik omgaat, kan ongewenste effecten hebben op het eigen leven, echtelijk relaties en het gezinsleven ontwrichten, leiden tot het verlies van werk en werkloosheid (…) iemand op straat zetten of op een andere manier in de marginalisatie of stigmatisatie drukken. Alcoholgebruik bij een persoon kan ook een effect hebben op anderen. De levenskwaliteit van de gezinsleden kan sterk dalen; op het werk moet de afwezigheid van een collega met een kater opgevangen worden en agressie als gevolg van dronkenschap maakt slachtoffers. Naast deze relationele problemen kan alcoholgebruik ook ongewenste effecten hebben op grotere sociale groepen of de globale samenleving … ». Tenslotte is het zo dat « de gevolgen van alcoholgebruik ook ontastbare kosten met zich meebrengt, met name de pijn en het lijden die een drinker bij zijn gezin aanricht en de vrees en het lijden dat voorkomt uit delicten of geweldpleging te wijten aan alcohol. Deze kosten voor de gezinsleden (en de vrienden) zijn nog niet berekend. »
Wat is volgens de Gezondheidsenquête 2013 de situatie in België? De Gezondheidsenquête laat toe om het profiel van het alcoholgebruik in België periodisch in te schatten. De beperkingen van de gegevens zijn een onderschatting van het werkelijk gebruik, dat te maken heeft met de sociale wenselijkheid, een vertekening door geheugeneffecten, ontkenning, niet-deelname van grote gebruikers of het niet beantwoorden van de vragen over alcoholgebruik. Het voordeel van een enquête is echter de mogelijkheid om het profiel van de gebruikers te bestuderen in functie van sociodemografische en regionale factoren. De gegevens van de Gezondheidsenquête 2013 laten ook meer diepgaande analyses toe dan wat hier wordt voorgesteld, vandaar dat het gegevensbestand ter 7
http://www.who.int/substance_abuse/publications/global_alcohol_report/profiles/bel.pdf © WHO 2014
8 http://www.oecd-ilibrary.org/social-issues-migration-health/alcohol-consumption/indicator/english_e6895909- en?isPartOf=/content/indicatorgroup/1c4df204-en © OECD 2014 9
WHO expert Committee on problems related to alcohol consumption (WHO Technical Report Series 944; no. 944), WHO Geneva, 10–13 October 2006: http://www.who.int/substance_abuse/expert_committee_alcohol_trs944. pdf?ua=1
ALCOHOLGEBRUIK | 5. Bespreking
Waarom vormt alcoholgebruik een probleem? Europa is het werelddeel waar het alcoholgebruik het hoogst is, meer bepaald tweemaal hoger dan het wereldwijd gemiddelde (2). In België wordt het jaarlijks alcoholgebruik voor de periode 2008-2010 geschat op 11,0 liter per persoon van 15 jaar en ouder (Europees is dit voor deze periode gemiddeld 10,97); volgens de laatste cijfers van de OESO8 ging het in 2013 om 9,8 liter, wat een daling in de tijd betekent.
67
beschikking gesteld wordt van onderzoeksgroepen die hiervoor interesse hebben10. Wat de preliminaire analyses betreft, deze leverden de volgende resultaten op:
ALCOHOLGEBRUIK | 5. Bespreking
De meerderheid (82%) van de Belgische bevolking van 15 jaar en ouder gebruikt alcohol. Gebaseerd op de enquêtes die sinds 1997 worden uitgevoerd, blijft dit percentage relatief stabiel over de tijd. De gemiddelde leeftijd waarop men alcohol begint te drinken is in vergelijking met 2008 constant, rond 18 jaar en 4 maanden. Wekelijkse alcoholgebruikers drinken gemiddeld 11 glazen per week, een cijfer dat in vergelijking met 2008 niet veranderd is. Wekelijks overmatig alcoholgebruik (meer dan 14 glazen per week bij vrouwen en meer dan 21 glazen per week bij mannen) komt voor bij 13% van de wekelijkse drinkers en 6% van de totale bevolking van 15 jaar en ouder en daalt geleidelijk (respectievelijk 14% en 8% in 2008). Ook de evolutie van het relatief aantal problematische alcoholgebruikers (met een neiging tot alcoholafhankelijkheid) is in 2013 (10,5%) gestabiliseerd t.o.v. 2008 (10%). De proportie dagelijks alcoholgebruikers is daarentegen gestegen sinds de vorige enquête, van 12% in 2008 naar 14% in 2013. Een belangrijke proportie van de dagelijkse gebruikers (27%) heeft een risicovol alcoholgebruik (ECHOM indicator, AL07_2: meer dan 20 g alcohol per dag voor vrouwen en meer dan 40 g per dag voor mannen) en verdient de nodige aandacht.
68
Tenslotte is het wekelijks drinken van 6 of meer glazen alcohol bij dezelfde gelegenheid stabiel gebleven bij alcoholgebruikers in het algemeen (8,5%), maar bij jongeren tussen 15 en 24 jaar lijkt dit te zijn toegenomen (van 12% in 2008 naar 14% in 2013). Bij personen die in de 12 maanden voorafgaand aan de enquête 6 of meer glazen alcohol dronken bij dezelfde gelegenheid is de gemiddelde tijd om 6 glazen alcohol te drinken ongeveer 5 uur (bij jongeren tussen 15 en 24 jaar is dit gemiddeld 4 uur); 11% drinkt van deze personen drinkt 6 glazen binnen de 2 uur (19% van de jongeren tussen 15 en 24 jaar). In het kader van een bewustmaking van de risico’s die hiermee gepaard gaan en van preventie is voor deze problematiek specifieke aandacht nodig. De studie van het profiel van het risicogebruik in functie van sociodemografische variabelen biedt de mogelijkheid van een gericht gezondheidsbeleid. Zo stellen we vast dat risicovol alcoholgebruik vaker voorkomt bij mannen. Jongeren tussen 15 en 24 jaar, en vooral jonge mannen, vormen een belangrijke risicogroep, naar wie acties prioritair moeten uitgaan. Het drinken van 6 of meer glazen alcohol bij dezelfde gelegenheid en het piekdrinken (6 glazen alcohol binnen de 2 uur) is een typisch gedrag in deze leeftijdsgroep, net zoals de frequentie van het alcoholgebruik. Het is dan ook geen toeval dat slechts 17% van de jongeren aangeeft nog nooit deze hoeveelheid alcohol te hebben gebruikt bij dezelfde gelegenheid (tegenover 27% bij de 25-34 jarigen en meer dan 32% in de oudere leeftijdsgroepen) en dat 42% aangeeft dit minstens eenmaal per maand te doen! Bovendien moet opgemerkt worden dat het gemiddeld aantal glazen alcohol dat wekelijks gedronken wordt bij jongeren van 15-24 jaar (10 glazen) ongeveer hetzelfde is als bij volwassenen op rijpere leeftijd (45-74 jaar), terwijl ze wel minder vaak dagelijks drinken. Anders gezegd, jongeren drinken op enkele dagen tijd dezelfde hoeveelheid als oudere personen de hele week. Trouwens, het gemiddeld aantal glazen alcohol dat wordt gedronken op een dag in het weekend is bij jongeren van 15-24 jaar vijf glazen, terwijl dit bij 25-34 jarigen vier is en bij 35-64 jarigen drie. De resultaten van de Gezondheidsenquête bevestigen de noodzaak om bij jongeren acties te ondernemen om de schade veroorzaakt door een massief alcoholgebruik met het doel zich te intoxiceren te stoppen. Een belangrijke strategie daarbij is om de beschikbaarheid van alcohol te verminderen (beperking van het aantal verkoopplaatsen, vastleggen van een minimum prijs,…) Eerder dan het opleggen van verbodsmaatregelen voor alcoholgebruik tot de leeftijd van 18 of 21 jaar – wat enkel de nieuwsgierigheid van jongeren stimuleert, de zin naar alcohol doet toenemen en het probleem uitstelt – kan het opportuun zijn om bijvoorbeeld publiciteit voor alcoholische drinken te verbieden en marketingstrategieën (bijvoorbeeld het sponsoren van sportieve of culturele evenementen) die de alcoholindustrie opzet om vooral de jonge bevolking aan te zetten tot alcoholgebruik af te blokken.
10
Website van de Gezondheidsenquête, België, toegang tot gegevens: https://his.wiv-isp.be/nl/SitePages/Toegang_ gegevens.aspx
Hoe problemen die te maken hebben met een schadelijk alcoholgebruik onder controle houden? Om de schade die alcohol in onze samenleving aanricht in te dijken moet het preventiebeleid zich op twee pijlers richten: een vermindering van het gemiddeld alcoholgebruik aanmoedigen en een reductie van risicodrinken en problematisch alcoholgebruik stimuleren (2). Er is een internationale consensus (WGO) over de methodes die hun doelmatigheid voor het terugdringen van het alcoholgebruik op het niveau van de samenleving bewezen hebben. Vooreerst zijn er sterke bewijzen dat beleidsmaatregelen die de alcoholmarkt reguleren effectief werken (9)11. De voornaamste maatregelen betreffen een verhoging van de alcoholprijs (taxatie, dat vooral een impact heeft op problematisch alcoholgebruik bij jongeren) of het opleggen van een minimumprijs, de regeling of het verbod op publiciteit of sponsoring, expliciete waarschuwingen over gezondheidsrisico’s op de verpakking en het etiket van de producten, of minstens een indicatie over de samenstelling en de nutritionele waarde hiervan, gezondheidsinformatie en gezondheidsopvoeding via diverse kanalen, ondersteuning van personen die hun alcoholgebruik verminderen of proberen om dit binnen een termijn te realiseren (de impact van korte interventies om risicovol alcoholgebruik de verminderen heeft vooral in de primaire gezondheidszorg zijn efficaciteit bewezen), alcoholcontroles op de weg,… Om een werkelijk effect te hebben op het niveau van de bevolking moeten deze maatregelen gecombineerd worden, continu zijn, en volgehouden worden op lange termijn. De volgende documenten geven pistes aan voor een geïntegreerd volksgezondheidsbeleid: • Global strategy to reduce the harmful use of alcohol. WHO, 2010: http://www.who.int/substance_abuse/activities/gsrhua/en/ • The European status report on alcohol and health 2014: Reducing the negative consequences of drinking and alcohol intoxication (OMS, 2014): http://www.euro.who.int/__data/assets/pdf_file/0004/244903/Reducing-the-negativeconsequences-of-drinking-and-alcohol-intoxication.pdf?ua=1 • The WHO global status report on alcohol and health, 2014: http://www.who.int/substance_abuse/publications/global_alcohol_report/en/ • Alcohol in the European Union: Consumption, harm and policy approaches. Edited by: Peter Anderson, Lars Møller and Gauden Galea. WHO, 2012. http://www.euro.who.int/__data/assets/pdf_file/0003/160680/e96457.pdf?ua=1 • The WHO European action plan to reduce the harmful use of alcohol 2012–2020: http://www.euro.who.int/__data/assets/pdf_file/0008/178163/E96726.pdf • The WHO Status report on alcohol and health in 35 European countries, 2013: http://www.euro.who.int/__data/assets/pdf_file/0017/190430/Status-Report-on-Alcohol-andHealth-in-35-European-Countries.pdf • The WHO European Union Information System on Alcohol and Health (EUSAH): http://apps.who.int/gho/data/view.main-eu?showonly=GISAH • EC - DG SANCO Alcohol policy: http://ec.europa.eu/health/alcohol/policy/index_en.htm
11
Rapport aan de Europese Commissie: Anderson P. & Baumberg B.: http://ec.europa.eu/health-eu/doc/alcoholineu_ content_en.pdf
ALCOHOLGEBRUIK | 5. Bespreking
Tot slot stellen we vast dat alcoholgebruik, risicovol drinken en problemen die te maken hebben met alcohol zich vooral beginnen voordoen bij veertigers en dit tot ongeveer de leeftijd van 65 jaar. Het treft ook alle sociale lagen van de samenleving. Een doelmatig sensibiliseringsbeleid dat oog heeft voor de risico’s verbonden aan alcohol en schadelijk alcoholgebruik komt dus ten goede van de gehele bevolking. Ook het probleem van alcoholgebruik bij vrouwen mag niet verwaarloosd worden, vooral in het kader van de bescherming van het kind: het gaat daarbij om alcoholgebruik tijdens de zwangerschap en de borstvoeding, geweld door alcohol, alcoholgebruik in monoparentale gezinnen, enz. (deze laatste beschouwingen gelden uiteraard evenzeer voor mannen).
69
6. BIBLIOGRAFIE
ALCOHOLGEBRUIK | 6. Bibliografie
(1) Anderson P, Møller L, Galea G. Alcohol in the European Union, consuption, harm and policy approaches. Denmark: WHO Regional Office for Europe; 2012. (2) Global status report on alcohol and health - 2014 ed. Luxembourg: World Health Organization; 2014. (3) Room R, Babor T, Rehm J. Alcohol and public health. Lancet 2005 Feb 5;365(9458):519-30. (4) Lexicon of alcohol and drug terms. England: World Health Organization; 1994. (5) European Health Interview Survey (EHIS wave 2). Methodological manual. Luxembourg: Publications Office of the European Union; 2013. (6) Moskalewicz J, Sierolawski J. Drinking population surveys - guidance document for a standardized approach. Warsaw: Institute of Psychiatry and Neurology; 2010. (7) Mayfield D, McLeod G, Hall P. The CAGE questionnaire: validation of a new alcoholism screening instrument. American Journal of Psychiatry 131[19], 1121-1123. 1974. (8) Rehn N, Room R, Edwards G. Alcohol in the European Region - consumption, harm and policies. WHO; 2001. (9) Anderson P, Baumberg B. Alcohol in Europe. A public health perspective. London, UK: Institute of Alcohol Studies; 2006.
71
Tabel 1 |
Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) dat alcohol gebruikte in de afgelopen 12 maanden, België . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 77
Tabel 2 |
Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) dat nog nooit alcohol gebruikte (levenslang-geheelonthouder), België . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 78
Tabel 3 |
Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) dat dagelijks alcohol gebruikte in de afgelopen 12 maanden, België . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 79
Tabel 4 |
Gemiddeld aantal glazen alcohol op een drinkdag in de week* bij huidige drinkers, België . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 80
Tabel 5 |
Gemiddeld aantal glazen alcohol tijdens de 4 weekdagen*, België . . . . . . . . . . . . . . . . . 81
Tabel 6 |
Gemiddeld aantal glazen alcohol op een drinkdag in het weekend* bij huidige drinkers, België . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 82
Tabel 7 |
Gemiddeld aantal glazen alcohol tijdens de 3 dagen van het weekend*, België . . . . . 83
Tabel 8 |
Gemiddeld aantal glazen alcohol per week, België . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 84
Tabel 9 |
Gemiddeld aantal glazen alcohol per dag, België . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 85
Tabel 10 |
Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) met overmatig alcoholgebruik (vrouwen >14 glazen; mannen > 21 glazen), België . . . . . . . . . . . . . . . . 86
Tabel 11 |
Percentage wekelijkse drinkers (van 15 jaar en ouder) met risicovol alcoholgebruik (vrouwen > 20g/d, mannen > 40g/d), België . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 87
Tabel 12 |
Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) met risicovol alcoholgebruik (vrouwen > 20g/d, mannen > 40g/d), België . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 88
Tabel 13 |
Percentage dagelijkse drinkers (van 15 jaar en ouder) met risicovol alcoholgebruik (vrouwen > 20g/d, mannen > 40g/d), België . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 89
Tabel 14 |
Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) dat minstens één keer per week 6+ glazen alcohol drinkt bij dezelfde gelegenheid, België . . . . . . . . . . . . . . . . 90
Tabel 15 |
Gemiddelde tijd voor het drinken van 6 glazen alcohol bij dezelfde gelegenheid, België . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 91
Tabel 16 |
Average age at start of drinking alcohol among drinkers aged 15 year and over, België . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 92
Tabel 17 |
Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) met problematisch alcoholgebruik (gebaseerd op de CAGE, 2+), België . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 93
Tabel 18 |
Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) dat alcohol gebruikte in de afgelopen 12 maanden, Vlaams Gewest . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 94
Tabel 19 |
Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) dat nog nooit alcohol gebruikte (levenslang-geheelonthouder), Vlaams Gewest . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 95
Tabel 20 |
Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) dat dagelijks alcohol gebruikte in de afgelopen 12 maanden, Vlaams Gewest . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 96
Tabel 21 |
Gemiddeld aantal glazen alcohol op een drinkdag in de week* bij huidige drinkers, Vlaams Gewest . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 97
ALCOHOLGEBRUIK | 7. Tabellen
7. TABELLEN
73
ALCOHOLGEBRUIK | 7. Tabellen 74
Tabel 22 |
Gemiddeld aantal glazen alcohol tijdens de 4 weekdagen*, Vlaams Gewest . . . . . . . . 98
Tabel 23 |
Gemiddeld aantal glazen alcohol op een drinkdag in het weekend* bij huidige drinkers, Vlaams Gewest . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 99
Tabel 24 |
Gemiddeld aantal glazen alcohol tijdens de 3 dagen van het weekend*, Vlaams Gewest . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 100
Tabel 25 |
Gemiddeld aantal glazen alcohol per week, Vlaams Gewest . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 101
Tabel 26 |
Gemiddeld aantal glazen alcohol per dag, Vlaams Gewest . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 102
Tabel 27 |
Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) met overmatig alcoholgebruik (vrouwen >14 glazen; mannen > 21 glazen), Vlaams Gewest . . . . . 103
Tabel 28 |
Percentage wekelijkse drinkers (van 15 jaar en ouder) met risicovol alcoholgebruik (vrouwen > 20g/d, mannen > 40g/d), Vlaams Gewest . . . . . . . . . . . . 104
Tabel 29 |
Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) met risicovol alcoholgebruik (vrouwen > 20g/d, mannen > 40g/d), Vlaams Gewest . . . . . . . . . . . . 105
Tabel 30 |
Percentage dagelijkse drinkers (van 15 jaar en ouder) met risicovol alcoholgebruik (vrouwen > 20g/d, mannen > 40g/d), Vlaams Gewest . . . . . . . . . . . . 106
Tabel 31 |
Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) dat minstens één keer per week 6+ glazen alcohol drinkt bij dezelfde gelegenheid, Vlaams Gewest . . . . . 107
Tabel 32 |
Gemiddelde tijd voor het drinken van 6 glazen alcohol bij dezelfde gelegenheid, Vlaams Gewest . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 108
Tabel 33 |
Average age at start of drinking alcohol among drinkers aged 15 year and over, Vlaams Gewest . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 109
Tabel 34 |
Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) met problematisch alcoholgebruik (gebaseerd op de CAGE, 2+), Vlaams Gewest . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 110
Tabel 35 |
Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) dat alcohol gebruikte in de afgelopen 12 maanden, Brussels Gewest . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 111
Tabel 36 |
Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) dat nog nooit alcohol gebruikte (levenslang-geheelonthouder), Brussels Gewest . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 112
Tabel 37 |
Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) dat dagelijks alcohol gebruikte in de afgelopen 12 maanden, Brussels Gewest . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 113
Tabel 38 |
Gemiddeld aantal glazen alcohol op een drinkdag in de week* bij huidige drinkers, Brussels Gewest . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 114
Tabel 39 |
Gemiddeld aantal glazen alcohol tijdens de 4 weekdagen*, Brussels Gewest . . . . . 115
Tabel 40 |
Gemiddeld aantal glazen alcohol op een drinkdag in het weekend* bij huidige drinkers, Brussels Gewest . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 116
Tabel 41 |
Gemiddeld aantal glazen alcohol tijdens de 3 dagen van het weekend*, Brussels Gewest . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 117
Tabel 42 |
Gemiddeld aantal glazen alcohol per week, Brussels Gewest . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 118
Tabel 43 |
Gemiddeld aantal glazen alcohol per dag, Brussels Gewest . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 119
Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) met overmatig alcoholgebruik (vrouwen >14 glazen; mannen > 21 glazen), Brussels Gewest . . . . 120
Tabel 45 |
Percentage wekelijkse drinkers (van 15 jaar en ouder) met risicovol alcoholgebruik (vrouwen > 20g/d, mannen > 40g/d), Brussels Gewest . . . . . . . . . . . 121
Tabel 46 |
Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) met risicovol alcoholgebruik (vrouwen > 20g/d, mannen > 40g/d), Brussels Gewest . . . . . . . . . . . 122
Tabel 47 |
Percentage dagelijkse drinkers (van 15 jaar en ouder) met risicovol alcoholgebruik (vrouwen > 20g/d, mannen > 40g/d), Brussels Gewest . . . . . . . . . . . 123
Tabel 48 |
Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) dat minstens één keer per week 6+ glazen alcohol drinkt bij dezelfde gelegenheid, Brussels Gewest . . . . 124
Tabel 49 |
Gemiddelde tijd voor het drinken van 6 glazen alcohol bij dezelfde gelegenheid, Brussels Gewest . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 125
Tabel 50 |
Average age at start of drinking alcohol among drinkers aged 15 year and over, Brussels Gewest . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 126
Tabel 51 |
Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) met problematisch alcoholgebruik (gebaseerd op de CAGE, 2+), Brussels Gewest . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 127
Tabel 52 |
Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) dat alcohol gebruikte in de afgelopen 12 maanden, Waals Gewest . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 128
Tabel 53 |
Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) dat nog nooit alcohol gebruikte (levenslang-geheelonthouder), Waals Gewest . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 129
Tabel 54 |
Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) dat dagelijks alcohol gebruikte in de afgelopen 12 maanden, Waals Gewest . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 130
Tabel 55 |
Gemiddeld aantal glazen alcohol op een drinkdag in de week* bij huidige drinkers, Waals Gewest . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 131
Tabel 56 |
Gemiddeld aantal glazen alcohol tijdens de 4 weekdagen*, Waals Gewest . . . . . . . . 132
Tabel 57 |
Gemiddeld aantal glazen alcohol op een drinkdag in het weekend* bij huidige drinkers, Waals Gewest . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 133
Tabel 58 |
Gemiddeld aantal glazen alcohol tijdens de 3 dagen van het weekend*, Waals Gewest . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 134
Tabel 59 |
Gemiddeld aantal glazen alcohol per week, Waals Gewest . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 135
Tabel 60 |
Gemiddeld aantal glazen alcohol per dag, Waals Gewest . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 136
Tabel 61 |
Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) met overmatig alcoholgebruik (vrouwen >14 glazen; mannen > 21 glazen), Waals Gewest . . . . . . 137
Tabel 62 |
Percentage wekelijkse drinkers (van 15 jaar en ouder) met risicovol alcoholgebruik (vrouwen > 20g/d, mannen > 40g/d), Waals Gewest . . . . . . . . . . . . . . 138
Tabel 63 |
Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) met risicovol alcoholgebruik (vrouwen > 20g/d, mannen > 40g/d), Waals Gewest . . . . . . . . . . . . . . 139
Tabel 64 |
Percentage dagelijkse drinkers (van 15 jaar en ouder) met risicovol alcoholgebruik (vrouwen > 20g/d, mannen > 40g/d), Waals Gewest . . . . . . . . . . . . . . 140
ALCOHOLGEBRUIK | 7. Tabellen
Tabel 44 |
75
ALCOHOLGEBRUIK | 7. Tabellen 76
Tabel 65 |
Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) dat minstens één keer per week 6+ glazen alcohol drinkt bij dezelfde gelegenheid, Waals Gewest . . . . . . . 141
Tabel 66 |
Gemiddelde tijd voor het drinken van 6 glazen alcohol bij dezelfde gelegenheid, Waals Gewest . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 142
Tabel 67 |
Average age at start of drinking alcohol among drinkers aged 15 year and over, Waals Gewest . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 143
Tabel 68 |
Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) met problematisch alcoholgebruik (gebaseerd op de CAGE, 2+), Waals Gewest . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 144
AL01_1 GESLACHT
LEEFTIJDSGROEP
OPLEIDINGSNIVEAU
URBANISATIEGRAAD
VERBLIJFPLAATS
JAAR
% (Ruw)
95% BI ruw
% (Corr*)
95% BI stand
N
Mannen
86,5
(84,8-88,1)
86,5
(84,8-88,1)
2916
Vrouwen
77,6
(75,6-79,5)
78,1
(76,0-79,9)
3239
15 - 24
77,3
(72,6-82,0)
77,7
(72,6-82,2)
602
25 - 34
82,6
(79,0-86,1)
83,1
(79,1-86,4)
945
35 - 44
83,8
(80,9-86,8)
84,1
(81,0-86,9)
1024
45 - 54
87,7
(85,4-90,1)
88,1
(85,6-90,3)
1100
55 - 64
86,3
(83,5-89,1)
86,6
(83,6-89,2)
1076
65 - 74
80,7
(76,6-84,8)
81,1
(76,8-84,8)
796
75 +
65,2
(60,0-70,4)
66,7
(61,3-71,7)
612
Lager/geen diploma
55,1
(49,0-61,2)
56,6
(49,9-63,0)
525
Lager secundair
70,2
(65,8-74,5)
70,0
(65,2-74,4)
853
Hoger secundair
82,1
(79,8-84,5)
82,6
(80,1-84,9)
1959
Hoger onderwijs
90,3
(88,8-91,8)
90,8
(89,2-92,2)
2761
Stedelijk gebied
78,2
(76,1-80,3)
79,1
(76,8-81,2)
2841
Halfstedelijk gebied
85,6
(83,2-87,9)
86,5
(84,1-88,7)
1541
Landelijk gebied
82,7
(79,9-85,5)
83,1
(80,1-85,7)
1773
Vlaams Gewest
84,0
(82,1-85,8)
84,8
(82,8-86,5)
2390
Brussels Gewest
74,0
(70,7-77,3)
74,4
(70,6-77,8)
1292
Waals Gewest
79,6
(77,2-82,0)
80,4
(77,9-82,7)
2473
1997
84,1
(82,9-85,3)
84,0
(82,7-85,2)
8259
2001
80,5
(79,3-81,7)
81,2
(80,0-82,3)
9321
2004
84,2
(83,1-85,3)
84,9
(83,7-85,9)
9531
2008
80,4
(79,1-81,8)
81,2
(79,8-82,6)
7573
2013
81,8
(80,5-83,2)
82,8
(81,4-84,2)
6155
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2013 als referentie)
ALCOHOLGEBRUIK | 7. Tabellen
Tabel 1 | Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) dat alcohol gebruikte in de afgelopen 12 maanden, België
77
Tabel 2 | Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) dat nog nooit alcohol gebruikte (levenslanggeheelonthouder), België AL01_4 GESLACHT
LEEFTIJDSGROEP
ALCOHOLGEBRUIK | 7. Tabellen
OPLEIDINGSNIVEAU
78
URBANISATIEGRAAD
VERBLIJFPLAATS
JAAR
% (Ruw)
95% BI ruw
% (Corr*)
95% BI stand
N
Mannen
8,8
(7,4-10,3)
8,8
(7,4-10,3)
2916
Vrouwen
17,2
(15,4-19,0)
16,8
(15,1-18,7)
3239
15 - 24
20,6
(16,2-25,0)
19,9
(15,8-24,9)
602
25 - 34
13,4
(10,2-16,5)
12,7
(9,9-16,2)
945
35 - 44
12,0
(9,4-14,5)
11,5
(9,3-14,2)
1024
45 - 54
8,5
(6,5-10,5)
8,0
(6,3-10,2)
1100
55 - 64
9,3
(7,0-11,6)
8,9
(6,9-11,4)
1076
65 - 74
12,2
(8,5-15,8)
11,6
(8,6-15,5)
796
75 +
23,3
(18,5-28,2)
21,5
(17,3-26,4)
612
Lager/geen diploma
34,2
(28,2-40,2)
35,1
(28,6-42,2)
525
Lager secundair
20,0
(16,2-23,9)
20,2
(16,4-24,6)
853
Hoger secundair
13,0
(11,0-15,1)
12,0
(10,1-14,1)
1959
Hoger onderwijs
7,2
(5,9-8,4)
6,3
(5,2-7,6)
2761
Stedelijk gebied
16,5
(14,6-18,4)
15,6
(13,7-17,6)
2841
Halfstedelijk gebied
10,3
(8,2-12,4)
9,3
(7,5-11,5)
1541
Landelijk gebied
11,9
(9,5-14,3)
11,2
(9,0-13,8)
1773
Vlaams Gewest
11,8
(10,1-13,4)
11,0
(9,5-12,7)
2390
Brussels Gewest
21,5
(18,4-24,6)
20,6
(17,3-24,2)
1292
Waals Gewest
13,9
(11,8-16,0)
12,9
(11,0-15,1)
2473
2013
13,2
(12,0-14,4)
-
-
6155
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2013 als referentie)
AL01_3 GESLACHT
LEEFTIJDSGROEP
OPLEIDINGSNIVEAU
URBANISATIEGRAAD
VERBLIJFPLAATS
JAAR
% (Ruw)
95% BI ruw
% (Corr*)
95% BI stand
N
Mannen
19,0
(17,2-20,9)
13,9
(12,0-16,1)
2916
Vrouwen
9,8
(8,4-11,2)
6,6
(5,5-7,8)
3239
15 - 24
1,0
(0,2-1,9)
1,0
(0,4-2,1)
602
25 - 34
5,1
(3,0-7,1)
4,8
(3,2-7,1)
945
35 - 44
9,8
(7,2-12,4)
9,1
(6,9-11,9)
1024
45 - 54
15,0
(12,1-17,8)
14,3
(11,7-17,3)
1100
55 - 64
25,5
(21,7-29,3)
24,6
(20,8-28,8)
1076
65 - 74
25,0
(21,0-28,9)
24,2
(20,4-28,4)
796
75 +
18,2
(14,3-22,1)
18,6
(14,8-23,0)
612
Lager/geen diploma
12,2
(8,3-16,2)
5,4
(3,7-7,9)
525
Lager secundair
14,0
(10,6-17,4)
7,2
(5,3-9,7)
853
Hoger secundair
13,5
(11,4-15,7)
9,0
(7,2-11,1)
1959
Hoger onderwijs
15,3
(13,4-17,3)
11,5
(9,7-13,6)
2761
Stedelijk gebied
14,9
(13,0-16,8)
10,1
(8,6-11,9)
2841
Halfstedelijk gebied
14,4
(12,0-16,8)
9,6
(7,7-11,9)
1541
Landelijk gebied
13,2
(10,9-15,5)
8,8
(7,0-11,0)
1773
Vlaams Gewest
13,3
(11,6-15,0)
8,6
(7,3-10,3)
2390
Brussels Gewest
13,0
(10,8-15,2)
9,7
(7,8-12,0)
1292
Waals Gewest
16,4
(14,2-18,6)
11,4
(9,5-13,7)
2473
1997
7,7
(6,8-8,6)
6,5
(5,7-7,4)
8259
2001
9,6
(8,8-10,4)
7,6
(6,9-8,3)
9413
2004
9,2
(8,4-10,0)
7,1
(6,4-7,9)
9531
2008
12,0
(11,0-13,1)
9,3
(8,4-10,3)
7573
2013
14,2
(13,0-15,5)
10,7
(9,7-11,8)
6155
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2013 als referentie)
ALCOHOLGEBRUIK | 7. Tabellen
Tabel 3 | Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) dat dagelijks alcohol gebruikte in de afgelopen 12 maanden, België
79
Tabel 4 | Gemiddeld aantal glazen alcohol op een drinkdag in de week* bij huidige drinkers, België AL03_1 GESLACHT
LEEFTIJDSGROEP
ALCOHOLGEBRUIK | 7. Tabellen
OPLEIDINGSNIVEAU
80
URBANISATIEGRAAD
VERBLIJFPLAATS
JAAR
Gemiddelde (Ruw)
95% BI gemid
Gemiddelde (Corr*)
95% BI stand
N
Mannen
2,5
(2,3-2,7)
2,5
(2,4-2,7)
1424
Vrouwen
1,9
(1,8-2,0)
1,9
(1,8-2,1)
917
15 - 24
3,0
(2,3-3,7)
2,9
(2,3-3,6)
108
25 - 34
2,1
(1,9-2,4)
2,0
(1,7-2,2)
279
35 - 44
2,1
(1,8-2,4)
2,0
(1,7-2,3)
372
45 - 54
2,4
(2,1-2,6)
2,3
(2,1-2,5)
458
55 - 64
2,7
(2,3-3,0)
2,6
(2,2-2,9)
503
65 - 74
2,0
(1,8-2,2)
1,9
(1,8-2,1)
391
75 +
1,7
(1,5-1,9)
1,7
(1,5-1,8)
230
Lager/geen diploma
3,1
(2,2-3,9)
3,3
(2,5-4,1)
137
Lager secundair
2,8
(2,2-3,3)
2,8
(2,3-3,3)
247
Hoger secundair
2,3
(2,1-2,5)
2,3
(2,0-2,5)
684
Hoger onderwijs
2,1
(1,9-2,2)
2,0
(1,9-2,2)
1256
Stedelijk gebied
2,3
(2,1-2,4)
2,3
(2,1-2,4)
1109
Halfstedelijk gebied
2,4
(2,1-2,6)
2,3
(2,0-2,6)
581
Landelijk gebied
2,2
(2,0-2,4)
2,1
(1,9-2,3)
651
Vlaams Gewest
2,3
(2,1-2,4)
2,2
(2,0-2,4)
905
Brussels Gewest
2,4
(2,1-2,6)
2,4
(2,2-2,6)
520
Waals Gewest
2,3
(2,1-2,5)
2,2
(2,0-2,4)
916
2013
2,3
(2,2-2,4)
-
-
2341
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van lineair regressiemodel (Belgische bevolking van 2013 als referentie) * Weekdagen = van maandag tot donderdag
AL03_2 GESLACHT
LEEFTIJDSGROEP
OPLEIDINGSNIVEAU
URBANISATIEGRAAD
VERBLIJFPLAATS
JAAR
Gemiddelde (Ruw)
95% BI gemid
Gemiddelde (Corr*)
95% BI stand
N
Mannen
6,8
(6,2-7,5)
6,5
(5,9-7,0)
1424
Vrouwen
4,6
(4,3-5,0)
4,1
(3,8-4,5)
917
15 - 24
4,2
(3,4-5,1)
4,0
(3,1-4,9)
108
25 - 34
4,0
(3,4-4,5)
3,4
(2,9-4,0)
279
35 - 44
4,6
(3,8-5,5)
4,3
(3,5-5,1)
372
45 - 54
6,7
(5,7-7,6)
6,4
(5,5-7,3)
458
55 - 64
8,4
(6,9-9,9)
8,1
(6,7-9,6)
503
65 - 74
5,9
(5,1-6,7)
5,6
(4,9-6,4)
391
75 +
5,0
(4,4-5,7)
4,9
(4,3-5,5)
230
Lager/geen diploma
9,9
(6,2-13,5)
9,4
(5,9-12,9)
137
Lager secundair
8,1
(6,4-9,9)
7,1
(5,5-8,7)
247
Hoger secundair
5,9
(5,2-6,6)
5,1
(4,4-5,8)
684
Hoger onderwijs
5,2
(4,7-5,8)
4,7
(4,2-5,2)
1256
Stedelijk gebied
6,2
(5,5-6,9)
5,6
(5,0-6,2)
1109
Halfstedelijk gebied
5,9
(5,0-6,9)
5,2
(4,4-6,0)
581
Landelijk gebied
5,7
(5,0-6,4)
4,9
(4,2-5,6)
651
Vlaams Gewest
5,7
(5,1-6,3)
5,0
(4,5-5,4)
905
Brussels Gewest
5,9
(5,2-6,5)
5,7
(5,1-6,3)
520
Waals Gewest
6,6
(5,8-7,4)
5,8
(5,1-6,6)
916
2013
6,0
(5,5-6,4)
-
-
2341
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van lineair regressiemodel (Belgische bevolking van 2013 als referentie) * Weekdagen = van maandag tot donderdag
ALCOHOLGEBRUIK | 7. Tabellen
Tabel 5 | Gemiddeld aantal glazen alcohol tijdens de 4 weekdagen*, België
81
Tabel 6 | Gemiddeld aantal glazen alcohol op een drinkdag in het weekend* bij huidige drinkers, België AL05_1 GESLACHT
LEEFTIJDSGROEP
ALCOHOLGEBRUIK | 7. Tabellen
OPLEIDINGSNIVEAU
82
URBANISATIEGRAAD
VERBLIJFPLAATS
JAAR
Gemiddelde (Ruw)
95% BI gemid
Gemiddelde (Corr*)
95% BI stand
N
Mannen
3,6
(3,4-3,8)
3,6
(3,5-3,8)
1718
Vrouwen
2,4
(2,3-2,5)
2,5
(2,4-2,6)
1233
15 - 24
5,1
(4,5-5,7)
5,0
(4,4-5,6)
209
25 - 34
3,6
(3,2-4,0)
3,4
(3,1-3,7)
397
35 - 44
2,9
(2,6-3,1)
2,7
(2,4-3,0)
520
45 - 54
3,0
(2,8-3,3)
2,9
(2,7-3,2)
566
55 - 64
3,0
(2,7-3,3)
2,9
(2,6-3,2)
594
65 - 74
2,4
(2,2-2,6)
2,3
(2,1-2,5)
427
75 +
1,9
(1,7-2,1)
1,9
(1,6-2,1)
238
Lager/geen diploma
3,1
(2,4-3,8)
3,8
(3,1-4,5)
158
Lager secundair
3,5
(3,0-3,9)
3,7
(3,3-4,1)
314
Hoger secundair
3,3
(3,0-3,6)
3,2
(2,9-3,4)
861
Hoger onderwijs
2,9
(2,7-3,0)
2,8
(2,6-2,9)
1592
Stedelijk gebied
3,0
(2,8-3,2)
3,1
(2,9-3,3)
1341
Halfstedelijk gebied
3,1
(2,8-3,3)
3,0
(2,8-3,2)
728
Landelijk gebied
3,2
(2,9-3,4)
3,1
(2,9-3,3)
882
Vlaams Gewest
3,1
(2,9-3,3)
3,0
(2,9-3,2)
1168
Brussels Gewest
3,0
(2,7-3,3)
3,0
(2,7-3,3)
607
Waals Gewest
3,1
(2,9-3,3)
3,2
(2,9-3,4)
1176
2013
3,1
(2,9-3,2)
-
-
2951
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van lineair regressiemodel (Belgische bevolking van 2013 als referentie) * Dagen in het weekend = van vrijdag tot zondag
AL05_2 GESLACHT
LEEFTIJDSGROEP
OPLEIDINGSNIVEAU
URBANISATIEGRAAD
VERBLIJFPLAATS
JAAR
Gemiddelde (Ruw)
95% BI gemid
Gemiddelde (Corr*)
95% BI stand
N
Mannen
7,6
(7,1-8,1)
7,6
(7,2-8,1)
1717
Vrouwen
4,7
(4,5-5,0)
4,8
(4,5-5,0)
1233
15 - 24
8,5
(7,1-10,0)
8,3
(6,9-9,6)
209
25 - 34
6,9
(6,1-7,8)
6,4
(5,6-7,2)
397
35 - 44
5,4
(4,8-6,0)
5,1
(4,4-5,7)
519
45 - 54
6,7
(6,0-7,4)
6,5
(5,8-7,1)
566
55 - 64
7,3
(6,3-8,2)
7,0
(6,1-7,9)
594
65 - 74
5,5
(4,9-6,2)
5,3
(4,6-5,9)
427
75 +
4,2
(3,6-4,9)
4,1
(3,5-4,8)
238
Lager/geen diploma
7,3
(5,0-9,5)
8,0
(5,9-10,2)
158
Lager secundair
7,5
(6,3-8,8)
7,4
(6,2-8,6)
314
Hoger secundair
6,6
(6,0-7,2)
6,2
(5,6-6,8)
860
Hoger onderwijs
6,0
(5,6-6,4)
5,8
(5,4-6,2)
1592
Stedelijk gebied
6,6
(6,1-7,1)
6,4
(5,9-6,9)
1341
Halfstedelijk gebied
6,3
(5,7-6,9)
6,0
(5,4-6,6)
727
Landelijk gebied
6,3
(5,7-6,9)
6,1
(5,5-6,6)
882
Vlaams Gewest
6,4
(5,9-6,8)
6,1
(5,6-6,5)
1168
Brussels Gewest
6,2
(5,5-6,8)
6,1
(5,4-6,7)
607
Waals Gewest
6,6
(6,0-7,1)
6,5
(5,9-7,0)
1175
2013
6,4
(6,1-6,8)
-
-
2950
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van lineair regressiemodel (Belgische bevolking van 2013 als referentie) * Dagen in het weekend = van vrijdag tot zondag
ALCOHOLGEBRUIK | 7. Tabellen
Tabel 7 | Gemiddeld aantal glazen alcohol tijdens de 3 dagen van het weekend*, België
83
Tabel 8 | Gemiddeld aantal glazen alcohol per week, België AL_35 GESLACHT
LEEFTIJDSGROEP
ALCOHOLGEBRUIK | 7. Tabellen
OPLEIDINGSNIVEAU
84
URBANISATIEGRAAD
VERBLIJFPLAATS
JAAR
Gemiddelde (Ruw)
95% BI gemid
Gemiddelde (Corr*)
95% BI stand
N
Mannen
12,6
(11,6-13,5)
12,4
(11,5-13,2)
1783
Vrouwen
7,8
(7,3-8,3)
7,5
(7,1-8,0)
1274
15 - 24
10,3
(8,6-11,9)
9,8
(8,3-11,4)
214
25 - 34
9,6
(8,5-10,6)
8,7
(7,7-9,7)
402
35 - 44
8,5
(7,3-9,7)
7,9
(6,7-9,1)
530
45 - 54
11,5
(10,2-12,8)
11,1
(9,8-12,3)
583
55 - 64
13,9
(11,8-16,0)
13,4
(11,4-15,5)
613
65 - 74
10,4
(9,1-11,6)
9,9
(8,6-11,1)
449
75 +
8,0
(6,8-9,1)
7,7
(6,6-8,9)
266
Lager/geen diploma
14,1
(9,1-19,1)
14,2
(9,3-19,1)
171
Lager secundair
13,1
(10,7-15,4)
12,0
(9,8-14,2)
331
Hoger secundair
10,6
(9,7-11,6)
9,6
(8,6-10,6)
902
Hoger onderwijs
9,8
(9,1-10,6)
9,3
(8,5-10,0)
1627
Stedelijk gebied
11,2
(10,2-12,2)
10,5
(9,6-11,4)
1388
Halfstedelijk gebied
10,5
(9,2-11,7)
9,7
(8,6-10,8)
759
Landelijk gebied
10,1
(9,0-11,1)
9,3
(8,3-10,3)
910
Vlaams Gewest
10,3
(9,4-11,1)
9,5
(8,7-10,2)
1210
Brussels Gewest
10,9
(9,7-12,0)
10,7
(9,6-11,9)
625
Waals Gewest
11,3
(10,2-12,5)
10,6
(9,6-11,7)
1222
2013
10,6
(10,0-11,3)
-
-
3057
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van lineair regressiemodel (Belgische bevolking van 2013 als referentie)
AL_7 GESLACHT
LEEFTIJDSGROEP
OPLEIDINGSNIVEAU
URBANISATIEGRAAD
VERBLIJFPLAATS
JAAR
Gemiddelde (Ruw)
95% BI gemid
Gemiddelde (Corr*)
95% BI stand
N
Mannen
1,8
(1,7-1,9)
1,8
(1,6-1,9)
1783
Vrouwen
1,1
(1,0-1,2)
1,1
(1,0-1,1)
1274
15 - 24
1,5
(1,2-1,7)
1,4
(1,2-1,6)
214
25 - 34
1,4
(1,2-1,5)
1,2
(1,1-1,4)
402
35 - 44
1,2
(1,0-1,4)
1,1
(1,0-1,3)
530
45 - 54
1,6
(1,5-1,8)
1,6
(1,4-1,8)
583
55 - 64
2,0
(1,7-2,3)
1,9
(1,6-2,2)
613
65 - 74
1,5
(1,3-1,7)
1,4
(1,2-1,6)
449
75 +
1,1
(1,0-1,3)
1,1
(0,9-1,3)
266
Lager/geen diploma
2,0
(1,3-2,7)
2,0
(1,3-2,7)
171
Lager secundair
1,9
(1,5-2,2)
1,7
(1,4-2,0)
331
Hoger secundair
1,5
(1,4-1,7)
1,4
(1,2-1,5)
902
Hoger onderwijs
1,4
(1,3-1,5)
1,3
(1,2-1,4)
1627
Stedelijk gebied
1,6
(1,5-1,7)
1,5
(1,4-1,6)
1388
Halfstedelijk gebied
1,5
(1,3-1,7)
1,4
(1,2-1,5)
759
Landelijk gebied
1,4
(1,3-1,6)
1,3
(1,2-1,5)
910
Vlaams Gewest
1,5
(1,3-1,6)
1,4
(1,2-1,5)
1210
Brussels Gewest
1,6
(1,4-1,7)
1,5
(1,4-1,7)
625
Waals Gewest
1,6
(1,5-1,8)
1,5
(1,4-1,7)
1222
2013
1,5
(1,4-1,6)
-
-
3057
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van lineair regressiemodel (Belgische bevolking van 2013 als referentie)
ALCOHOLGEBRUIK | 7. Tabellen
Tabel 9 | Gemiddeld aantal glazen alcohol per dag, België
85
Tabel 10 | Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) met overmatig alcoholgebruik (vrouwen >14 glazen; mannen > 21 glazen), België AL05_4 GESLACHT
LEEFTIJDSGROEP
ALCOHOLGEBRUIK | 7. Tabellen
OPLEIDINGSNIVEAU
86
URBANISATIEGRAAD
VERBLIJFPLAATS
JAAR
% (Ruw)
95% BI ruw
% (Corr*)
95% BI stand
N
Mannen
13,3
(11,3-15,2)
11,9
(10,1-13,9)
1783
Vrouwen
11,8
(9,3-14,2)
10,3
(8,3-12,6)
1274
15 - 24
14,2
(8,4-19,9)
14,0
(9,2-20,6)
214
25 - 34
7,8
(4,8-10,8)
7,6
(5,1-11,1)
402
35 - 44
5,4
(3,3-7,5)
5,3
(3,6-7,8)
530
45 - 54
16,8
(12,6-21,1)
16,6
(12,7-21,3)
583
55 - 64
19,8
(15,3-24,4)
19,5
(15,3-24,6)
613
65 - 74
12,7
(9,1-16,4)
12,5
(9,3-16,6)
449
75 +
7,4
(4,2-10,7)
7,4
(4,7-11,4)
266
Lager/geen diploma
17,9
(9,2-26,6)
17,0
(10,2-27,1)
171
Lager secundair
18,9
(12,9-24,8)
15,9
(11,3-22,0)
331
Hoger secundair
13,5
(10,6-16,5)
11,3
(8,8-14,3)
902
Hoger onderwijs
10,5
(8,4-12,5)
9,5
(7,8-11,5)
1627
Stedelijk gebied
13,9
(11,4-16,3)
12,3
(10,2-14,9)
1388
Halfstedelijk gebied
10,8
(7,7-13,9)
9,2
(6,9-12,2)
759
Landelijk gebied
13,1
(10,2-16,0)
11,4
(8,9-14,4)
910
Vlaams Gewest
11,5
(9,3-13,7)
9,8
(8,1-11,9)
1210
Brussels Gewest
14,3
(11,1-17,6)
13,8
(10,8-17,5)
625
Waals Gewest
14,7
(11,9-17,5)
12,9
(10,4-15,9)
1222
1997
12,0
(10,6-13,4)
11,2
(9,9-12,6)
4426
2001
16,1
(14,7-17,6)
15,2
(13,8-16,6)
4933
2004
14,4
(13,1-15,7)
13,6
(12,3-14,9)
5343
2008
13,5
(12,0-14,9)
12,5
(11,2-14,0)
4104
2013
12,7
(11,1-14,3)
11,5
(10,1-13,1)
3057
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2013 als referentie)
AL05_5 GESLACHT
LEEFTIJDSGROEP
OPLEIDINGSNIVEAU
URBANISATIEGRAAD
VERBLIJFPLAATS
JAAR
% (Ruw)
95% BI ruw
% (Corr*)
95% BI stand
N
Mannen
8,4
(6,8-10,1)
7,3
(5,9-9,0)
1783
Vrouwen
11,8
(9,3-14,2)
10,1
(8,2-12,4)
1274
15 - 24
8,3
(4,0-12,7)
8,5
(4,9-14,2)
214
25 - 34
5,4
(2,8-8,0)
5,7
(3,5-9,0)
402
35 - 44
4,3
(2,3-6,2)
4,4
(2,8-6,9)
530
45 - 54
13,1
(9,3-16,9)
13,4
(10,0-17,7)
583
55 - 64
16,2
(11,9-20,6)
16,6
(12,5-21,5)
613
65 - 74
10,3
(6,9-13,7)
10,5
(7,5-14,5)
449
75 +
6,1
(3,1-9,1)
6,1
(3,7-10,0)
266
Lager/geen diploma
16,5
(7,8-25,3)
15,3
(8,6-25,7)
171
Lager secundair
13,8
(8,5-19,1)
11,8
(7,7-17,6)
331
Hoger secundair
10,8
(8,1-13,4)
9,2
(6,9-12,0)
902
Hoger onderwijs
7,8
(6,0-9,6)
7,1
(5,6-8,9)
1627
Stedelijk gebied
11,2
(9,1-13,4)
10,1
(8,2-12,5)
1388
Halfstedelijk gebied
8,6
(5,7-11,6)
7,4
(5,3-10,2)
759
Landelijk gebied
9,1
(6,7-11,5)
7,9
(5,9-10,6)
910
Vlaams Gewest
9,2
(7,2-11,2)
8,0
(6,4-9,9)
1210
Brussels Gewest
11,7
(8,6-14,8)
11,3
(8,5-14,8)
625
Waals Gewest
10,6
(8,2-12,9)
9,2
(7,2-11,7)
1222
2013
9,8
(8,3-11,3)
-
-
3057
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2013 als referentie)
ALCOHOLGEBRUIK | 7. Tabellen
Tabel 11 | Percentage wekelijkse drinkers (van 15 jaar en ouder) met risicovol alcoholgebruik (vrouwen > 20g/d, mannen > 40g/d), België
87
Tabel 12 | Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) met risicovol alcoholgebruik (vrouwen > 20g/d, mannen > 40g/d), België AL05_6 GESLACHT
LEEFTIJDSGROEP
ALCOHOLGEBRUIK | 7. Tabellen
OPLEIDINGSNIVEAU
URBANISATIEGRAAD
VERBLIJFPLAATS
JAAR
% (Ruw)
95% BI ruw
% (Corr*)
95% BI stand
N
Mannen
5,3
(4,3-6,4)
4,4
(3,6-5,5)
2843
Vrouwen
4,7
(3,6-5,7)
3,9
(3,2-4,8)
3148
15 - 24
3,3
(1,6-4,9)
3,2
(1,9-5,5)
588
25 - 34
2,2
(1,2-3,3)
2,2
(1,4-3,6)
932
35 - 44
2,3
(1,3-3,4)
2,3
(1,5-3,7)
1004
45 - 54
7,3
(5,1-9,4)
7,3
(5,4-9,8)
1080
55 - 64
9,9
(7,1-12,6)
9,9
(7,4-13,0)
1035
65 - 74
5,9
(3,9-7,8)
5,9
(4,2-8,1)
769
75 +
2,5
(1,2-3,7)
2,5
(1,5-4,2)
583
Lager/geen diploma
5,1
(2,2-8,1)
4,6
(2,5-8,1)
509
Lager secundair
5,6
(3,3-7,9)
4,2
(2,7-6,4)
813
Hoger secundair
5,3
(3,9-6,6)
4,3
(3,2-5,6)
1913
Hoger onderwijs
4,6
(3,5-5,7)
4,0
(3,2-5,0)
2700
Stedelijk gebied
5,7
(4,6-6,8)
4,9
(4,0-6,0)
2774
Halfstedelijk gebied
4,4
(2,8-6,0)
3,6
(2,6-5,0)
1498
Landelijk gebied
4,6
(3,4-5,9)
3,7
(2,8-5,0)
1719
Vlaams Gewest
4,7
(3,7-5,8)
3,9
(3,1-4,9)
2330
Brussels Gewest
5,8
(4,2-7,4)
5,3
(3,9-7,1)
1264
Waals Gewest
5,2
(4,0-6,4)
4,3
(3,4-5,6)
2397
2013
5,0
(4,2-5,7)
-
-
5991
88 Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2013 als referentie)
Tabel 13 | Percentage dagelijkse drinkers (van 15 jaar en ouder) met risicovol alcoholgebruik (vrouwen > 20g/d, mannen > 40g/d), België
GESLACHT
LEEFTIJDSGROEP
OPLEIDINGSNIVEAU
URBANISATIEGRAAD
VERBLIJFPLAATS
JAAR
% (Ruw)
95% BI ruw
% (Corr*)
95% BI stand
N
Mannen
22,5
(18,2-26,8)
22,9
(17,7-29,0)
571
Vrouwen
36,1
(28,7-43,6)
37,3
(28,5-47,1)
309
15 - 24
30,2
(3,2-57,3)
63,7
(26,5-89,5)
11
25 - 34
16,6
(4,4-28,9)
20,3
(10,0-36,7)
47
35 - 44
16,2
(7,7-24,8)
17,6
(10,1-29,0)
83
45 - 54
35,4
(25,6-45,2)
38,3
(29,1-48,4)
170
55 - 64
36,2
(27,5-45,0)
38,0
(29,2-47,7)
238
65 - 74
21,6
(14,5-28,8)
23,2
(16,4-31,9)
206
75 +
14,3
(7,6-21,0)
14,4
(8,7-23,1)
125
Lager/geen diploma
39,2
(21,6-56,8)
51,1
(32,6-69,4)
67
Lager secundair
34,4
(21,7-47,0)
40,8
(26,7-56,5)
115
Hoger secundair
24,7
(17,8-31,6)
26,4
(18,3-36,6)
262
Hoger onderwijs
24,9
(19,4-30,5)
27,4
(20,8-35,2)
432
Stedelijk gebied
31,2
(25,4-37,1)
34,9
(26,8-44,1)
424
Halfstedelijk gebied
23,9
(15,3-32,5)
26,4
(17,9-37,2)
215
Landelijk gebied
24,6
(17,8-31,5)
26,9
(18,9-36,6)
241
Vlaams Gewest
27,1
(21,1-33,2)
26,5
(19,6-34,8)
312
Brussels Gewest
36,5
(27,7-45,2)
38,8
(29,0-49,5)
185
Waals Gewest
25,3
(19,5-31,0)
24,7
(18,3-32,4)
383
2013
27,1
(23,1-31,2)
-
-
880
ALCOHOLGEBRUIK | 7. Tabellen
AL05_7
89 Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2013 als referentie)
Tabel 14 | Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) dat minstens één keer per week 6+ glazen alcohol drinkt bij dezelfde gelegenheid, België AL06_2 GESLACHT
LEEFTIJDSGROEP
ALCOHOLGEBRUIK | 7. Tabellen
OPLEIDINGSNIVEAU
90
URBANISATIEGRAAD
VERBLIJFPLAATS
JAAR
% (Ruw)
95% BI ruw
% (Corr*)
95% BI stand
N
Mannen
13,4
(11,8-15,0)
12,5
(11,0-14,2)
2843
Vrouwen
3,8
(2,9-4,7)
3,5
(2,8-4,5)
3124
15 - 24
14,0
(10,1-18,0)
12,3
(8,9-16,7)
594
25 - 34
8,8
(6,4-11,2)
7,4
(5,6-9,8)
929
35 - 44
6,5
(4,6-8,5)
5,4
(3,9-7,3)
1008
45 - 54
7,9
(5,8-10,0)
6,7
(5,1-8,9)
1071
55 - 64
11,3
(8,6-13,9)
9,4
(7,4-12,0)
1041
65 - 74
7,4
(5,1-9,7)
6,1
(4,3-8,6)
756
75 +
2,6
(1,2-3,9)
2,3
(1,4-3,8)
568
Lager/geen diploma
6,3
(3,6-9,0)
6,6
(4,2-10,2)
503
Lager secundair
10,1
(7,4-12,9)
8,6
(6,4-11,3)
809
Hoger secundair
9,2
(7,5-10,9)
6,9
(5,5-8,6)
1898
Hoger onderwijs
7,8
(6,4-9,1)
5,9
(4,8-7,1)
2702
Stedelijk gebied
8,3
(7,0-9,7)
6,6
(5,5-8,0)
2755
Halfstedelijk gebied
9,0
(7,1-10,9)
7,2
(5,7-9,1)
1496
Landelijk gebied
8,0
(6,5-9,6)
6,1
(5,0-7,6)
1716
Vlaams Gewest
8,7
(7,3-10,0)
6,9
(5,8-8,2)
2312
Brussels Gewest
8,6
(6,6-10,7)
6,9
(5,3-9,0)
1260
Waals Gewest
8,0
(6,6-9,4)
6,2
(5,1-7,6)
2395
2008
8,1
(7,2-9,0)
6,3
(5,5-7,2)
7521
2013
8,5
(7,5-9,4)
6,7
(5,9-7,6)
5967
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2013 als referentie)
AL07_2 GESLACHT
LEEFTIJDSGROEP
OPLEIDINGSNIVEAU
URBANISATIEGRAAD
VERBLIJFPLAATS
JAAR
Gemiddelde (Ruw)
95% BI gemid
Gemiddelde (Corr*)
95% BI stand
N
Mannen
4,5
(4,4-4,7)
4,6
(4,4-4,7)
1578
Vrouwen
5,9
(5,8-6,1)
6,0
(5,8-6,2)
1012
15 - 24
4,2
(3,9-4,4)
4,3
(4,0-4,5)
338
25 - 34
5,2
(4,9-5,5)
5,4
(5,1-5,7)
506
35 - 44
4,9
(4,6-5,2)
5,1
(4,9-5,4)
502
45 - 54
5,4
(5,1-5,6)
5,5
(5,3-5,8)
475
55 - 64
5,4
(5,1-5,7)
5,6
(5,4-5,9)
442
65 - 74
5,3
(4,9-5,7)
5,6
(5,2-6,0)
246
75 +
5,7
(4,9-6,4)
5,9
(5,1-6,6)
81
Lager/geen diploma
5,5
(4,7-6,3)
5,4
(4,7-6,1)
109
Lager secundair
5,2
(4,8-5,5)
5,3
(5,0-5,7)
293
Hoger secundair
5,1
(4,9-5,4)
5,4
(5,2-5,6)
872
Hoger onderwijs
4,9
(4,8-5,1)
5,3
(5,1-5,5)
1295
Stedelijk gebied
5,2
(5,0-5,4)
5,4
(5,2-5,6)
1088
Halfstedelijk gebied
5,2
(4,9-5,4)
5,4
(5,2-5,7)
674
Landelijk gebied
4,8
(4,6-5,0)
5,1
(4,9-5,3)
828
5,1
(4,9-5,3)
5,4
(5,2-5,6)
983
Brussels Gewest
5,2
(5,0-5,4)
5,4
(5,1-5,6)
476
Waals Gewest
5,0
(4,8-5,2)
5,3
(5,1-5,4)
1131
2013
5,1
(4,9-5,2)
-
-
2590
Vlaams Gewest
ALCOHOLGEBRUIK | 7. Tabellen
Tabel 15 | Gemiddelde tijd voor het drinken van 6 glazen alcohol bij dezelfde gelegenheid, België
91 Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van lineair regressiemodel (Belgische bevolking van 2013 als referentie)
Tabel 16 | Average age at start of drinking alcohol among drinkers aged 15 year and over, België AL08_1 GESLACHT
LEEFTIJDSGROEP
ALCOHOLGEBRUIK | 7. Tabellen
OPLEIDINGSNIVEAU
URBANISATIEGRAAD
VERBLIJFPLAATS
JAAR
Gemiddelde (Ruw)
95% BI gemid
Gemiddelde (Corr*)
95% BI stand
N
Mannen
17,2
(17,0-17,4)
17,2
(17,0-17,3)
2398
Vrouwen
19,4
(19,0-19,7)
19,4
(19,1-19,7)
2342
15 - 24
15,6
(15,5-15,8)
15,6
(15,4-15,9)
440
25 - 34
16,7
(16,4-17,0)
16,7
(16,4-17,1)
749
35 - 44
17,8
(17,5-18,1)
17,9
(17,6-18,1)
822
45 - 54
18,5
(18,1-19,0)
18,6
(18,2-19,0)
880
55 - 64
19,6
(19,1-20,2)
19,7
(19,2-20,3)
875
65 - 74
19,6
(19,0-20,3)
19,8
(19,2-20,4)
603
75 +
20,6
(19,4-21,7)
20,5
(19,4-21,6)
371
Lager/geen diploma
19,4
(18,6-20,2)
18,2
(17,3-19,0)
275
Lager secundair
19,0
(18,3-19,7)
18,5
(17,9-19,2)
549
Hoger secundair
18,4
(18,0-18,8)
18,5
(18,1-18,9)
1484
Hoger onderwijs
17,8
(17,6-18,1)
18,1
(17,8-18,3)
2387
Stedelijk gebied
18,6
(18,3-18,9)
18,6
(18,3-18,8)
2079
Halfstedelijk gebied
18,2
(17,8-18,6)
18,2
(17,8-18,6)
1242
Landelijk gebied
17,9
(17,6-18,2)
18,1
(17,8-18,3)
1419
Vlaams Gewest
18,0
(17,7-18,3)
18,0
(17,8-18,3)
1896
Brussels Gewest
18,9
(18,6-19,3)
19,0
(18,7-19,3)
913
Waals Gewest
18,6
(18,3-19,0)
18,7
(18,3-19,0)
1931
2008
18,2
(18,0-18,4)
18,4
(18,2-18,6)
5496
2013
18,3
(18,1-18,5)
18,3
(18,1-18,5)
4740
92 Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van lineair regressiemodel (Belgische bevolking van 2013 als referentie)
AL_1 GESLACHT
LEEFTIJDSGROEP
OPLEIDINGSNIVEAU
URBANISATIEGRAAD
VERBLIJFPLAATS
JAAR
% (Ruw)
95% BI ruw
% (Corr*)
95% BI stand
N
Mannen
14,6
(12,7-16,4)
13,1
(11,5-15,0)
2592
Vrouwen
6,3
(5,2-7,5)
5,7
(4,7-7,0)
2554
15 - 24
6,1
(3,3-9,0)
5,7
(3,5-9,1)
454
25 - 34
10,8
(7,7-13,9)
10,0
(7,5-13,2)
797
35 - 44
12,3
(9,5-15,0)
11,2
(8,8-14,1)
872
45 - 54
11,9
(9,3-14,5)
11,0
(8,8-13,6)
953
55 - 64
13,0
(10,0-16,1)
11,9
(9,3-15,1)
955
65 - 74
10,1
(7,1-13,0)
8,9
(6,6-12,0)
659
75 +
3,7
(1,9-5,5)
3,4
(2,1-5,6)
456
Lager/geen diploma
9,6
(5,5-13,6)
10,0
(6,5-15,0)
351
Lager secundair
8,7
(5,9-11,5)
7,3
(5,2-10,1)
634
Hoger secundair
10,8
(8,7-12,9)
8,7
(6,9-10,8)
1619
Hoger onderwijs
10,8
(9,1-12,5)
8,7
(7,3-10,4)
2494
Stedelijk gebied
11,9
(10,0-13,8)
9,8
(8,2-11,8)
2253
Halfstedelijk gebied
10,6
(8,4-12,8)
8,8
(7,2-10,9)
1347
Landelijk gebied
8,7
(6,8-10,5)
7,0
(5,5-8,9)
1546
10,1
(8,4-11,7)
8,3
(6,9-9,9)
2039
Brussels Gewest
16,3
(13,4-19,2)
13,9
(11,3-17,0)
975
Waals Gewest
10,1
(8,5-11,7)
8,3
(6,9-9,9)
2132
2001
6,6
(5,9-7,4)
5,4
(4,8-6,1)
7015
2004
7,8
(7,0-8,6)
6,5
(5,8-7,3)
7249
2008
10,2
(9,2-11,3)
8,7
(7,8-9,7)
5739
2013
10,5
(9,4-11,7)
8,9
(7,9-10,0)
5146
Vlaams Gewest
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2013 als referentie)
ALCOHOLGEBRUIK | 7. Tabellen
Tabel 17 | Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) met problematisch alcoholgebruik (gebaseerd op de CAGE, 2+), België
93
Tabel 18 | Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) dat alcohol gebruikte in de afgelopen 12 maanden, Vlaams Gewest AL01_1 GESLACHT
LEEFTIJDSGROEP
ALCOHOLGEBRUIK | 7. Tabellen
OPLEIDINGSNIVEAU
94
URBANISATIEGRAAD
JAAR
% (Ruw)
95% BI ruw
% (Corr*)
95% BI stand
N
Mannen
88,4
(86,2-90,6)
88,9
(86,4-90,9)
1160
Vrouwen
79,8
(77,1-82,5)
80,8
(78,1-83,3)
1230
15 - 24
83,6
(77,1-90,0)
84,0
(76,6-89,4)
215
25 - 34
86,4
(81,5-91,3)
86,9
(81,1-91,2)
318
35 - 44
85,3
(81,2-89,3)
85,6
(81,2-89,2)
428
45 - 54
90,8
(87,9-93,6)
91,1
(87,9-93,6)
429
55 - 64
87,8
(84,1-91,5)
88,1
(84,0-91,3)
421
65 - 74
80,1
(74,2-86,0)
80,5
(74,0-85,6)
308
75 +
64,7
(57,7-71,7)
66,2
(58,9-72,8)
271
Lager/geen diploma
54,4
(45,7-63,1)
58,7
(48,4-68,3)
206
Lager secundair
72,1
(65,9-78,3)
72,7
(65,7-78,8)
310
Hoger secundair
85,5
(82,5-88,5)
85,8
(82,5-88,5)
851
Hoger onderwijs
91,7
(89,7-93,7)
92,1
(89,9-93,9)
1014
Stedelijk gebied
83,1
(79,8-86,3)
84,9
(81,2-87,9)
703
Halfstedelijk gebied
86,2
(83,7-88,8)
87,8
(85,1-90,1)
1081
Landelijk gebied
81,0
(76,6-85,4)
81,1
(76,5-85,1)
606
1997
86,0
(84,4-87,7)
85,6
(83,7-87,2)
2920
2001
82,0
(80,3-83,8)
82,9
(81,2-84,4)
3316
2004
86,4
(85,0-87,9)
87,4
(85,9-88,8)
3645
2008
83,0
(81,1-84,9)
84,1
(82,1-86,0)
2989
2013
84,0
(82,1-85,8)
85,5
(83,6-87,3)
2390
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2013 als referentie)
AL01_4 GESLACHT
LEEFTIJDSGROEP
OPLEIDINGSNIVEAU
URBANISATIEGRAAD
JAAR
% (Ruw)
95% BI ruw
% (Corr*)
95% BI stand
N
Mannen
7,3
(5,5-9,2)
7,0
(5,4-9,2)
1160
Vrouwen
15,9
(13,5-18,4)
15,1
(12,9-17,7)
1230
15 - 24
14,5
(8,7-20,3)
13,8
(8,9-20,6)
215
25 - 34
10,6
(6,3-15,0)
9,9
(6,3-15,1)
318
35 - 44
11,0
(7,5-14,5)
10,4
(7,5-14,4)
428
45 - 54
6,2
(3,8-8,6)
5,7
(3,8-8,5)
429
55 - 64
8,5
(5,7-11,4)
8,1
(5,7-11,3)
421
65 - 74
13,7
(8,3-19,1)
13,1
(8,8-19,0)
308
75 +
25,0
(18,4-31,5)
22,9
(17,4-29,7)
271
Lager/geen diploma
35,7
(27,1-44,3)
33,3
(23,8-44,5)
206
Lager secundair
18,1
(12,7-23,5)
17,7
(12,9-23,9)
310
Hoger secundair
10,6
(8,0-13,2)
9,8
(7,6-12,6)
851
Hoger onderwijs
6,3
(4,7-8,0)
5,6
(4,2-7,5)
1014
Stedelijk gebied
13,0
(10,1-15,9)
11,3
(8,7-14,6)
703
Halfstedelijk gebied
10,0
(7,8-12,3)
8,6
(6,7-11,0)
1081
Landelijk gebied
13,5
(9,8-17,2)
12,9
(9,7-17,0)
606
2013
11,8
(10,1-13,4)
-
-
2390
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2013 als referentie)
ALCOHOLGEBRUIK | 7. Tabellen
Tabel 19 | Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) dat nog nooit alcohol gebruikte (levenslanggeheelonthouder), Vlaams Gewest
95
Tabel 20 | Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) dat dagelijks alcohol gebruikte in de afgelopen 12 maanden, Vlaams Gewest AL01_3 GESLACHT
LEEFTIJDSGROEP
ALCOHOLGEBRUIK | 7. Tabellen
OPLEIDINGSNIVEAU
96
URBANISATIEGRAAD
JAAR
% (Ruw)
95% BI ruw
% (Corr*)
95% BI stand
N
Mannen
18,2
(15,7-20,8)
12,2
(9,6-15,5)
1160
Vrouwen
8,6
(6,8-10,5)
5,3
(4,0-7,0)
1230
15 - 24
0,6
(0,0-1,4)
0,5
(0,1-2,0)
215
25 - 34
5,4
(2,1-8,6)
5,0
(2,7-9,0)
318
35 - 44
7,9
(4,7-11,1)
7,3
(4,8-10,9)
428
45 - 54
13,9
(9,9-17,8)
13,1
(9,7-17,4)
429
55 - 64
25,1
(19,8-30,4)
24,0
(18,9-29,9)
421
65 - 74
23,3
(18,0-28,7)
22,2
(17,3-27,9)
308
75 +
14,8
(10,1-19,5)
14,8
(10,6-20,3)
271
Lager/geen diploma
8,5
(3,9-13,1)
3,2
(1,7-6,1)
206
Lager secundair
14,0
(8,9-19,2)
6,0
(3,7-9,6)
310
Hoger secundair
11,9
(9,4-14,5)
6,9
(5,1-9,5)
851
Hoger onderwijs
15,2
(12,4-18,0)
10,8
(8,3-14,0)
1014
Stedelijk gebied
15,4
(12,1-18,6)
9,3
(7,0-12,4)
703
Halfstedelijk gebied
13,9
(11,3-16,6)
8,6
(6,5-11,4)
1081
Landelijk gebied
9,9
(6,9-12,9)
5,8
(4,0-8,4)
606
1997
6,5
(5,3-7,7)
5,2
(4,3-6,3)
2920
2001
8,5
(7,4-9,6)
6,4
(5,5-7,4)
3353
2004
8,1
(7,0-9,3)
5,9
(5,0-7,0)
3645
2008
11,3
(9,9-12,8)
8,3
(7,2-9,7)
2989
2013
13,3
(11,6-15,0)
9,5
(8,2-10,9)
2390
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2013 als referentie)
AL03_1 GESLACHT
LEEFTIJDSGROEP
OPLEIDINGSNIVEAU
URBANISATIEGRAAD
JAAR
Gemiddelde (Ruw)
95% BI gemid
Gemiddelde (Corr*)
95% BI stand
N
Mannen
2,5
(2,3-2,7)
2,5
(2,3-2,8)
580
Vrouwen
1,8
(1,6-2,0)
1,8
(1,6-2,1)
325
15 - 24
3,2
(2,2-4,3)
3,2
(2,2-4,2)
43
25 - 34
1,9
(1,7-2,2)
1,8
(1,5-2,0)
99
35 - 44
2,1
(1,6-2,6)
1,9
(1,5-2,4)
155
45 - 54
2,3
(2,0-2,5)
2,2
(2,0-2,4)
189
55 - 64
2,7
(2,2-3,2)
2,6
(2,2-3,1)
190
65 - 74
2,0
(1,8-2,3)
1,9
(1,7-2,2)
139
75 +
1,5
(1,3-1,7)
1,5
(1,3-1,7)
90
Lager/geen diploma
2,6
(1,7-3,6)
3,0
(2,1-3,8)
45
Lager secundair
2,8
(2,0-3,7)
2,8
(2,0-3,7)
90
Hoger secundair
2,3
(2,1-2,6)
2,2
(1,9-2,5)
299
Hoger onderwijs
2,1
(1,9-2,3)
2,0
(1,8-2,2)
470
Stedelijk gebied
2,3
(2,0-2,5)
2,3
(2,0-2,5)
286
Halfstedelijk gebied
2,3
(2,0-2,7)
2,3
(2,0-2,6)
397
Landelijk gebied
2,1
(1,9-2,2)
1,9
(1,7-2,1)
222
2013
2,3
(2,1-2,4)
-
-
905
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van lineair regressiemodel (Belgische bevolking van 2013 als referentie) * Weekdagen = van maandag tot donderdag
ALCOHOLGEBRUIK | 7. Tabellen
Tabel 21 | Gemiddeld aantal glazen alcohol op een drinkdag in de week* bij huidige drinkers, Vlaams Gewest
97
Tabel 22 | Gemiddeld aantal glazen alcohol tijdens de 4 weekdagen*, Vlaams Gewest AL03_2 GESLACHT
LEEFTIJDSGROEP
ALCOHOLGEBRUIK | 7. Tabellen
OPLEIDINGSNIVEAU
98
URBANISATIEGRAAD
JAAR
Gemiddelde (Ruw)
95% BI gemid
Gemiddelde (Corr*)
95% BI stand
N
Mannen
6,6
(5,7-7,4)
6,2
(5,5-7,0)
580
Vrouwen
4,2
(3,7-4,7)
3,7
(3,2-4,1)
325
15 - 24
4,3
(3,1-5,6)
4,0
(2,7-5,4)
43
25 - 34
3,5
(3,0-4,0)
2,8
(2,3-3,4)
99
35 - 44
4,2
(2,9-5,5)
3,7
(2,6-4,9)
155
45 - 54
6,1
(5,0-7,2)
5,8
(4,8-6,8)
189
55 - 64
8,6
(6,5-10,7)
8,3
(6,3-10,3)
190
65 - 74
5,8
(4,6-6,9)
5,4
(4,3-6,6)
139
75 +
4,2
(3,5-5,0)
4,0
(3,3-4,7)
90
Lager/geen diploma
7,7
(3,3-12,1)
7,2
(3,5-11,0)
45
Lager secundair
7,9
(5,2-10,6)
6,7
(4,3-9,1)
90
Hoger secundair
5,4
(4,6-6,2)
4,5
(3,6-5,4)
299
Hoger onderwijs
5,3
(4,5-6,2)
4,7
(4,0-5,5)
470
Stedelijk gebied
6,1
(5,0-7,3)
5,4
(4,4-6,5)
286
Halfstedelijk gebied
5,9
(4,8-6,9)
5,1
(4,2-6,0)
397
Landelijk gebied
4,8
(4,2-5,4)
3,8
(3,2-4,4)
222
2013
5,7
(5,1-6,3)
-
-
905
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van lineair regressiemodel (Belgische bevolking van 2013 als referentie) * Weekdagen = van maandag tot donderdag
AL05_1 GESLACHT
LEEFTIJDSGROEP
OPLEIDINGSNIVEAU
URBANISATIEGRAAD
JAAR
Gemiddelde (Ruw)
95% BI gemid
Gemiddelde (Corr*)
95% BI stand
N
Mannen
3,6
(3,3-3,8)
3,6
(3,4-3,9)
720
Vrouwen
2,3
(2,2-2,5)
2,4
(2,2-2,5)
448
15 - 24
5,0
(4,2-5,8)
4,8
(4,1-5,6)
90
25 - 34
3,4
(3,0-3,8)
3,2
(2,8-3,6)
148
35 - 44
2,8
(2,4-3,2)
2,6
(2,3-3,0)
220
45 - 54
3,0
(2,7-3,4)
2,9
(2,7-3,2)
244
55 - 64
3,1
(2,7-3,5)
2,9
(2,6-3,3)
228
65 - 74
2,5
(2,1-2,9)
2,4
(2,0-2,7)
147
75 +
1,9
(1,6-2,2)
1,7
(1,4-2,1)
91
Lager/geen diploma
2,7
(1,9-3,5)
3,2
(2,6-3,9)
50
Lager secundair
3,4
(2,8-4,1)
3,6
(3,0-4,2)
120
Hoger secundair
3,4
(3,1-3,7)
3,2
(2,9-3,5)
384
Hoger onderwijs
2,9
(2,7-3,1)
2,7
(2,5-2,9)
609
Stedelijk gebied
3,1
(2,8-3,4)
3,0
(2,8-3,3)
363
Halfstedelijk gebied
3,0
(2,8-3,3)
2,9
(2,7-3,2)
503
Landelijk gebied
3,2
(2,8-3,6)
3,0
(2,7-3,4)
302
2013
3,1
(2,9-3,3)
-
-
1168
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van lineair regressiemodel (Belgische bevolking van 2013 als referentie) * Dagen in het weekend = van vrijdag tot zondag
ALCOHOLGEBRUIK | 7. Tabellen
Tabel 23 | Gemiddeld aantal glazen alcohol op een drinkdag in het weekend* bij huidige drinkers, Vlaams Gewest
99
Tabel 24 | Gemiddeld aantal glazen alcohol tijdens de 3 dagen van het weekend*, Vlaams Gewest AL05_2 GESLACHT
LEEFTIJDSGROEP
ALCOHOLGEBRUIK | 7. Tabellen
OPLEIDINGSNIVEAU
100
URBANISATIEGRAAD
JAAR
Gemiddelde (Ruw)
95% BI gemid
Gemiddelde (Corr*)
95% BI stand
N
Mannen
7,5
(6,9-8,2)
7,5
(6,9-8,1)
720
Vrouwen
4,6
(4,3-5,0)
4,6
(4,2-4,9)
448
15 - 24
8,3
(6,4-10,3)
8,1
(6,2-9,9)
90
25 - 34
6,4
(5,4-7,3)
5,8
(4,9-6,7)
148
35 - 44
5,3
(4,3-6,3)
4,9
(4,0-5,9)
220
45 - 54
6,6
(5,8-7,4)
6,3
(5,6-7,1)
244
55 - 64
7,5
(6,2-8,7)
7,1
(6,0-8,3)
228
65 - 74
5,8
(4,8-6,9)
5,5
(4,5-6,4)
147
75 +
3,9
(3,0-4,8)
3,6
(2,6-4,5)
91
Lager/geen diploma
5,8
(3,2-8,4)
6,3
(4,0-8,6)
50
Lager secundair
7,5
(5,8-9,1)
7,2
(5,7-8,8)
120
Hoger secundair
6,7
(5,9-7,5)
6,1
(5,3-6,9)
384
Hoger onderwijs
6,1
(5,5-6,7)
5,7
(5,1-6,3)
609
Stedelijk gebied
6,8
(5,9-7,6)
6,4
(5,6-7,3)
363
Halfstedelijk gebied
6,2
(5,6-6,9)
5,9
(5,3-6,5)
503
Landelijk gebied
6,2
(5,4-7,0)
5,7
(4,9-6,4)
302
2013
6,4
(5,9-6,8)
-
-
1168
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van lineair regressiemodel (Belgische bevolking van 2013 als referentie) * Dagen in het weekend = van vrijdag tot zondag
Tabel 25 | Gemiddeld aantal glazen alcohol per week, Vlaams Gewest
GESLACHT
LEEFTIJDSGROEP
OPLEIDINGSNIVEAU
URBANISATIEGRAAD
JAAR
Gemiddelde (Ruw)
95% BI gemid
Gemiddelde (Corr*)
95% BI stand
Mannen
12,2
(10,9-13,4)
11,9
(10,7-13,0)
749
Vrouwen
7,4
(6,7-8,0)
7,0
(6,4-7,6)
461
15 - 24
9,7
(7,6-11,9)
9,4
(7,3-11,4)
93
25 - 34
8,7
(7,5-10,0)
7,8
(6,7-9,0)
148
35 - 44
8,0
(6,2-9,8)
7,3
(5,6-9,1)
224
45 - 54
10,8
(9,4-12,2)
10,3
(9,0-11,6)
252
55 - 64
14,3
(11,3-17,3)
13,8
(10,9-16,6)
233
65 - 74
10,5
(8,6-12,5)
9,9
(8,0-11,8)
157
75 +
7,0
(5,5-8,4)
6,5
(5,0-7,9)
103
Lager/geen diploma
11,0
(5,1-16,8)
10,8
(5,5-16,0)
57
Lager secundair
12,8
(9,4-16,2)
11,5
(8,4-14,6)
126
Hoger secundair
10,1
(8,9-11,4)
8,9
(7,7-10,2)
403
Hoger onderwijs
9,9
(8,7-11,1)
9,2
(8,1-10,3)
619
Stedelijk gebied
11,2
(9,6-12,8)
10,3
(8,8-11,8)
375
Halfstedelijk gebied
10,2
(8,9-11,6)
9,4
(8,2-10,6)
524
Landelijk gebied
9,3
(8,1-10,5)
8,2
(7,0-9,3)
311
2013
10,3
(9,4-11,1)
-
-
1210
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van lineair regressiemodel (Belgische bevolking van 2013 als referentie)
N
ALCOHOLGEBRUIK | 7. Tabellen
AL_35
101
Tabel 26 | Gemiddeld aantal glazen alcohol per dag, Vlaams Gewest AL_7 GESLACHT
LEEFTIJDSGROEP
ALCOHOLGEBRUIK | 7. Tabellen
OPLEIDINGSNIVEAU
102
URBANISATIEGRAAD
JAAR
Gemiddelde (Ruw)
95% BI gemid
Gemiddelde (Corr*)
95% BI stand
N
Mannen
1,7
(1,6-1,9)
1,7
(1,5-1,9)
749
Vrouwen
1,1
(1,0-1,1)
1,0
(0,9-1,1)
461
15 - 24
1,4
(1,1-1,7)
1,3
(1,0-1,6)
93
25 - 34
1,2
(1,1-1,4)
1,1
(1,0-1,3)
148
35 - 44
1,1
(0,9-1,4)
1,0
(0,8-1,3)
224
45 - 54
1,5
(1,3-1,7)
1,5
(1,3-1,7)
252
55 - 64
2,0
(1,6-2,5)
2,0
(1,6-2,4)
233
65 - 74
1,5
(1,2-1,8)
1,4
(1,1-1,7)
157
75 +
1,0
(0,8-1,2)
0,9
(0,7-1,1)
103
Lager/geen diploma
1,6
(0,7-2,4)
1,5
(0,8-2,3)
57
Lager secundair
1,8
(1,3-2,3)
1,6
(1,2-2,1)
126
Hoger secundair
1,4
(1,3-1,6)
1,3
(1,1-1,5)
403
Hoger onderwijs
1,4
(1,2-1,6)
1,3
(1,2-1,5)
619
Stedelijk gebied
1,6
(1,4-1,8)
1,5
(1,3-1,7)
375
Halfstedelijk gebied
1,5
(1,3-1,7)
1,3
(1,2-1,5)
524
Landelijk gebied
1,3
(1,2-1,5)
1,2
(1,0-1,3)
311
2013
1,5
(1,3-1,6)
-
-
1210
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van lineair regressiemodel (Belgische bevolking van 2013 als referentie)
Tabel 27 | Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) met overmatig alcoholgebruik (vrouwen >14 glazen; mannen > 21 glazen), Vlaams Gewest
GESLACHT
LEEFTIJDSGROEP
OPLEIDINGSNIVEAU
URBANISATIEGRAAD
JAAR
% (Ruw)
95% BI ruw
% (Corr*)
95% BI stand
Mannen
12,0
(9,4-14,5)
9,9
(7,7-12,5)
749
Vrouwen
10,8
(7,3-14,3)
8,5
(6,0-11,8)
461
15 - 24
12,5
(5,5-19,5)
12,3
(7,0-20,9)
93
25 - 34
4,7
(1,1-8,3)
4,5
(2,1-9,6)
148
35 - 44
3,7
(1,2-6,2)
3,6
(1,8-7,0)
224
45 - 54
15,5
(10,1-21,0)
15,3
(10,5-21,7)
252
55 - 64
20,3
(13,9-26,7)
20,0
(14,3-27,2)
233
65 - 74
11,0
(5,8-16,2)
10,8
(6,7-16,9)
157
75 +
6,7
(2,2-11,2)
6,6
(3,3-12,7)
103
Lager/geen diploma
14,6
(1,5-27,7)
12,4
(5,0-27,7)
57
Lager secundair
17,5
(9,0-26,1)
13,1
(7,7-21,5)
126
Hoger secundair
12,3
(8,6-16,0)
9,1
(6,2-13,1)
403
Hoger onderwijs
9,7
(6,9-12,5)
8,2
(6,0-11,1)
619
Stedelijk gebied
13,9
(10,0-17,7)
11,2
(8,0-15,4)
375
Halfstedelijk gebied
10,2
(6,8-13,6)
8,1
(5,7-11,3)
524
Landelijk gebied
11,1
(7,0-15,1)
8,7
(5,8-12,8)
311
1997
12,1
(10,1-14,1)
11,2
(9,4-13,2)
1778
2001
16,7
(14,6-18,8)
15,5
(13,6-17,7)
1875
2004
13,5
(11,8-15,2)
12,7
(11,1-14,4)
2235
2008
12,8
(10,9-14,7)
11,8
(10,1-13,7)
1723
2013
11,5
(9,3-13,7)
10,4
(8,5-12,5)
1210
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2013 als referentie)
N
ALCOHOLGEBRUIK | 7. Tabellen
AL05_4
103
Tabel 28 | Percentage wekelijkse drinkers (van 15 jaar en ouder) met risicovol alcoholgebruik (vrouwen > 20g/d, mannen > 40g/d), Vlaams Gewest AL05_5 GESLACHT
LEEFTIJDSGROEP
ALCOHOLGEBRUIK | 7. Tabellen
OPLEIDINGSNIVEAU
104
URBANISATIEGRAAD
JAAR
% (Ruw)
95% BI ruw
% (Corr*)
95% BI stand
N
Mannen
8,1
(5,9-10,4)
6,6
(4,8-8,8)
749
Vrouwen
10,8
(7,3-14,3)
8,5
(6,1-11,8)
461
15 - 24
8,7
(2,9-14,5)
8,8
(4,4-16,9)
93
25 - 34
3,9
(0,7-7,2)
4,1
(1,8-9,1)
148
35 - 44
3,1
(0,7-5,5)
3,2
(1,5-6,7)
224
45 - 54
12,6
(7,5-17,7)
12,8
(8,5-18,9)
252
55 - 64
16,5
(10,4-22,6)
16,8
(11,4-24,2)
233
65 - 74
9,0
(4,2-13,9)
9,3
(5,4-15,4)
157
75 +
4,6
(0,6-8,6)
4,7
(1,9-10,9)
103
Lager/geen diploma
14,6
(1,5-27,7)
13,1
(5,1-29,6)
57
Lager secundair
10,1
(2,8-17,4)
7,6
(3,6-15,5)
126
Hoger secundair
10,7
(7,2-14,3)
8,2
(5,4-12,2)
403
Hoger onderwijs
7,6
(5,1-10,2)
6,6
(4,7-9,2)
619
Stedelijk gebied
12,4
(8,7-16,0)
10,3
(7,2-14,5)
375
Halfstedelijk gebied
8,1
(4,8-11,4)
6,5
(4,4-9,6)
524
Landelijk gebied
7,4
(4,1-10,6)
5,9
(3,7-9,4)
311
2013
9,2
(7,2-11,2)
-
-
1210
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2013 als referentie)
AL05_6 GESLACHT
LEEFTIJDSGROEP
OPLEIDINGSNIVEAU
URBANISATIEGRAAD
JAAR
% (Ruw)
95% BI ruw
% (Corr*)
95% BI stand
N
Mannen
5,3
(3,8-6,7)
4,1
(3,0-5,5)
1134
Vrouwen
4,2
(2,8-5,7)
3,3
(2,4-4,6)
1196
15 - 24
4,0
(1,4-6,7)
4,0
(2,1-7,6)
212
25 - 34
1,7
(0,3-3,1)
1,7
(0,7-3,8)
315
35 - 44
1,7
(0,4-2,9)
1,6
(0,8-3,5)
421
45 - 54
7,4
(4,3-10,5)
7,3
(4,8-11,1)
421
55 - 64
10,1
(6,1-14,0)
10,0
(6,7-14,7)
405
65 - 74
4,8
(2,3-7,3)
4,8
(2,8-8,0)
297
75 +
1,7
(0,2-3,2)
1,7
(0,7-4,1)
259
Lager/geen diploma
3,8
(0,1-7,4)
3,6
(1,3-9,4)
200
Lager secundair
4,4
(1,1-7,7)
3,0
(1,4-6,4)
291
Hoger secundair
5,3
(3,5-7,2)
3,8
(2,5-5,8)
834
Hoger onderwijs
4,6
(3,0-6,2)
3,7
(2,6-5,3)
997
Stedelijk gebied
6,7
(4,7-8,8)
5,4
(3,8-7,6)
684
Halfstedelijk gebied
4,2
(2,4-5,9)
3,2
(2,1-4,7)
1051
Landelijk gebied
3,7
(2,0-5,3)
2,7
(1,7-4,3)
595
2013
4,7
(3,7-5,8)
-
-
2330
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2013 als referentie)
ALCOHOLGEBRUIK | 7. Tabellen
Tabel 29 | Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) met risicovol alcoholgebruik (vrouwen > 20g/d, mannen > 40g/d), Vlaams Gewest
105
Tabel 30 | Percentage dagelijkse drinkers (van 15 jaar en ouder) met risicovol alcoholgebruik (vrouwen > 20g/d, mannen > 40g/d), Vlaams Gewest AL05_7 GESLACHT
LEEFTIJDSGROEP
ALCOHOLGEBRUIK | 7. Tabellen
OPLEIDINGSNIVEAU
106
URBANISATIEGRAAD
JAAR
% (Ruw)
95% BI ruw
% (Corr*)
95% BI stand
Mannen
21,9
(15,7-28,2)
22,5
(14,9-32,4)
223
Vrouwen
38,9
(27,0-50,8)
38,6
(24,6-54,8)
89
15 - 24
69,7
(0,0-100,0)
77,3
(22,0-97,6)
4
25 - 34
10,1
(0,0-26,4)
13,7
(3,3-42,7)
17
35 - 44
15,5
(0,9-30,1)
17,8
(6,4-40,9)
29
45 - 54
36,8
(21,9-51,7)
40,3
(26,9-55,4)
59
55 - 64
37,1
(25,0-49,2)
38,9
(26,8-52,6)
93
65 - 74
18,2
(7,8-28,6)
20,6
(11,2-35,0)
68
75 +
12,6
(2,5-22,8)
13,1
(5,5-28,2)
42
Lager/geen diploma
40,2
(8,6-71,9)
55,5
(24,9-82,4)
19
Lager secundair
31,1
(11,2-50,9)
38,2
(17,6-64,2)
38
Hoger secundair
24,1
(14,2-34,0)
26,1
(13,6-44,2)
100
Hoger onderwijs
26,7
(18,2-35,1)
29,0
(19,0-41,6)
155
Stedelijk gebied
39,5
(28,9-50,0)
44,6
(28,9-61,4)
106
Halfstedelijk gebied
22,3
(12,5-32,2)
25,4
(15,4-38,9)
137
Landelijk gebied
19,5
(8,9-30,0)
19,2
(10,2-33,4)
69
2013
27,1
(21,1-33,2)
-
-
312
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2013 als referentie)
N
Tabel 31 | Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) dat minstens één keer per week 6+ glazen alcohol drinkt bij dezelfde gelegenheid, Vlaams Gewest
GESLACHT
LEEFTIJDSGROEP
OPLEIDINGSNIVEAU
URBANISATIEGRAAD
JAAR
% (Ruw)
95% BI ruw
% (Corr*)
95% BI stand
Mannen
14,0
(11,7-16,3)
12,9
(10,7-15,3)
1136
Vrouwen
3,5
(2,2-4,8)
3,2
(2,2-4,6)
1176
15 - 24
14,7
(9,0-20,5)
12,6
(7,8-19,7)
211
25 - 34
9,5
(5,8-13,2)
7,9
(5,3-11,6)
312
35 - 44
6,2
(3,7-8,7)
4,9
(3,1-7,6)
421
45 - 54
8,5
(5,6-11,5)
7,0
(4,8-10,2)
418
55 - 64
11,7
(7,9-15,4)
9,4
(6,7-13,1)
405
65 - 74
7,6
(4,4-10,9)
6,0
(3,7-9,6)
292
75 +
1,9
(0,3-3,4)
1,6
(0,7-3,6)
253
Lager/geen diploma
5,3
(1,4-9,3)
6,5
(3,0-13,4)
193
Lager secundair
11,6
(7,3-15,8)
9,9
(6,7-14,4)
293
Hoger secundair
9,9
(7,5-12,3)
6,8
(4,9-9,3)
828
Hoger onderwijs
7,4
(5,6-9,3)
5,1
(3,8-6,9)
989
Stedelijk gebied
9,0
(6,6-11,4)
6,7
(4,9-9,2)
677
Halfstedelijk gebied
8,8
(6,7-10,9)
6,7
(5,0-8,8)
1046
Landelijk gebied
8,1
(5,8-10,4)
5,7
(4,1-7,8)
589
2008
8,9
(7,5-10,2)
6,7
(5,6-8,0)
2965
2013
8,7
(7,3-10,0)
6,7
(5,6-8,0)
2312
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2013 als referentie)
N
ALCOHOLGEBRUIK | 7. Tabellen
AL06_2
107
Tabel 32 | Gemiddelde tijd voor het drinken van 6 glazen alcohol bij dezelfde gelegenheid, Vlaams Gewest AL07_2 GESLACHT
LEEFTIJDSGROEP
ALCOHOLGEBRUIK | 7. Tabellen
OPLEIDINGSNIVEAU
108
URBANISATIEGRAAD
JAAR
Gemiddelde (Ruw)
95% BI gemid
Gemiddelde (Corr*)
95% BI stand
N
Mannen
4,5
(4,3-4,7)
4,5
(4,3-4,7)
630
Vrouwen
6,1
(5,8-6,3)
6,1
(5,8-6,4)
353
15 - 24
4,3
(3,9-4,7)
4,4
(4,0-4,7)
135
25 - 34
5,3
(4,9-5,8)
5,5
(5,1-6,0)
170
35 - 44
4,9
(4,4-5,3)
5,1
(4,7-5,5)
207
45 - 54
5,4
(5,0-5,8)
5,6
(5,3-6,0)
188
55 - 64
5,4
(5,0-5,8)
5,7
(5,3-6,1)
174
65 - 74
5,1
(4,6-5,7)
5,5
(5,0-6,0)
84
75 +
5,1
(3,9-6,3)
5,4
(4,2-6,7)
25
Lager/geen diploma
5,9
(4,2-7,6)
5,8
(4,3-7,3)
26
Lager secundair
5,2
(4,7-5,7)
5,5
(4,9-6,0)
104
Hoger secundair
5,2
(4,9-5,5)
5,4
(5,1-5,7)
390
Hoger onderwijs
4,9
(4,7-5,2)
5,2
(5,0-5,5)
459
Stedelijk gebied
5,3
(5,0-5,7)
5,5
(5,2-5,9)
283
Halfstedelijk gebied
5,1
(4,9-5,4)
5,4
(5,1-5,7)
446
Landelijk gebied
4,7
(4,4-5,1)
5,1
(4,8-5,4)
254
2013
5,1
(4,9-5,3)
-
-
983
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van lineair regressiemodel (Belgische bevolking van 2013 als referentie)
Tabel 33 | Average age at start of drinking alcohol among drinkers aged 15 year and over, Vlaams Gewest
GESLACHT
LEEFTIJDSGROEP
OPLEIDINGSNIVEAU
URBANISATIEGRAAD
JAAR
Gemiddelde (Ruw)
95% BI gemid
Gemiddelde (Corr*)
95% BI stand
Mannen
17,0
(16,8-17,2)
16,9
(16,7-17,1)
990
Vrouwen
19,1
(18,7-19,6)
19,2
(18,7-19,6)
906
15 - 24
15,5
(15,2-15,7)
15,5
(15,2-15,7)
176
25 - 34
16,6
(16,1-17,1)
16,6
(16,1-17,1)
269
35 - 44
17,6
(17,3-18,0)
17,7
(17,3-18,1)
359
45 - 54
18,1
(17,6-18,6)
18,1
(17,6-18,6)
365
55 - 64
19,1
(18,5-19,8)
19,3
(18,6-19,9)
343
65 - 74
19,4
(18,6-20,2)
19,6
(18,8-20,4)
228
75 +
20,6
(18,9-22,3)
20,6
(18,9-22,2)
156
Lager/geen diploma
19,5
(18,3-20,7)
18,0
(16,6-19,4)
103
Lager secundair
18,6
(17,5-19,6)
17,9
(16,9-18,9)
204
Hoger secundair
18,0
(17,6-18,5)
18,2
(17,7-18,7)
685
Hoger onderwijs
17,7
(17,4-18,0)
18,0
(17,6-18,3)
898
Stedelijk gebied
18,2
(17,8-18,7)
18,1
(17,6-18,5)
546
Halfstedelijk gebied
18,1
(17,7-18,6)
18,2
(17,7-18,6)
870
Landelijk gebied
17,5
(17,2-17,8)
17,8
(17,5-18,2)
480
2008
18,0
(17,8-18,3)
18,2
(18,0-18,5)
2263
2013
18,0
(17,7-18,3)
18,1
(17,8-18,3)
1896
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van lineair regressiemodel (Belgische bevolking van 2013 als referentie)
N
ALCOHOLGEBRUIK | 7. Tabellen
AL08_1
109
Tabel 34 | Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) met problematisch alcoholgebruik (gebaseerd op de CAGE, 2+), Vlaams Gewest AL_1 GESLACHT
LEEFTIJDSGROEP
ALCOHOLGEBRUIK | 7. Tabellen
OPLEIDINGSNIVEAU
URBANISATIEGRAAD
JAAR
% (Ruw)
95% BI ruw
% (Corr*)
95% BI stand
N
Mannen
14,9
(12,2-17,5)
13,2
(10,8-16,0)
1055
Vrouwen
5,1
(3,5-6,6)
4,5
(3,2-6,2)
984
15 - 24
5,5
(1,7-9,4)
4,8
(2,3-9,8)
179
25 - 34
10,5
(5,8-15,1)
9,4
(6,0-14,5)
281
35 - 44
12,5
(8,4-16,5)
10,8
(7,6-15,2)
377
45 - 54
10,9
(7,4-14,5)
9,5
(6,8-13,2)
393
55 - 64
12,8
(8,4-17,2)
11,0
(7,6-15,7)
371
65 - 74
9,5
(5,7-13,4)
7,8
(5,0-11,8)
246
75 +
3,0
(0,6-5,3)
2,6
(1,2-5,6)
192
Lager/geen diploma
9,3
(3,2-15,5)
10,2
(5,2-18,8)
133
Lager secundair
7,9
(3,8-11,9)
6,3
(3,6-10,7)
240
Hoger secundair
11,2
(8,2-14,1)
8,4
(6,0-11,5)
730
Hoger onderwijs
9,8
(7,4-12,1)
7,1
(5,3-9,5)
929
Stedelijk gebied
11,1
(7,7-14,4)
8,5
(5,9-12,0)
582
Halfstedelijk gebied
10,4
(7,9-12,8)
8,1
(6,3-10,4)
936
Landelijk gebied
8,5
(5,6-11,4)
6,1
(4,1-9,1)
521
2001
5,2
(4,1-6,2)
3,9
(3,2-4,8)
2535
2004
5,9
(4,9-6,9)
4,6
(3,8-5,5)
2839
2008
9,5
(8,1-11,0)
7,8
(6,6-9,1)
2364
2013
10,1
(8,4-11,7)
8,2
(6,9-9,7)
2039
110 Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2013 als referentie)
Tabel 35 | Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) dat alcohol gebruikte in de afgelopen 12 maanden, Brussels Gewest
GESLACHT
LEEFTIJDSGROEP
OPLEIDINGSNIVEAU
JAAR
% (Ruw)
95% BI ruw
% (Corr*)
95% BI stand
Mannen
75,7
(70,9-80,5)
76,9
(71,7-81,4)
580
Vrouwen
72,5
(68,6-76,4)
73,2
(69,1-77,0)
712
15 - 24
62,8
(51,4-74,2)
63,0
(51,3-73,4)
114
25 - 34
72,7
(66,2-79,3)
73,0
(66,0-79,0)
271
35 - 44
69,8
(62,8-76,7)
69,6
(62,2-76,1)
222
45 - 54
74,5
(67,6-81,4)
74,5
(67,0-80,8)
230
55 - 64
75,4
(64,5-86,3)
75,5
(62,8-84,9)
205
65 - 74
84,9
(78,0-91,8)
85,0
(76,9-90,6)
142
75 +
85,0
(77,9-92,1)
85,3
(77,2-90,9)
108
Lager/geen diploma
36,2
(18,8-53,6)
34,0
(19,5-52,3)
67
Lager secundair
55,7
(45,6-65,8)
55,6
(45,0-65,8)
162
Hoger secundair
69,0
(63,2-74,8)
71,4
(65,3-76,8)
353
Hoger onderwijs
83,2
(78,9-87,5)
85,3
(80,2-89,3)
685
1997
73,0
(69,8-76,3)
74,4
(71,1-77,5)
2415
2001
73,3
(70,8-75,8)
74,4
(71,9-76,8)
2217
2004
74,5
(71,8-77,3)
75,7
(72,8-78,3)
2180
2008
70,6
(67,8-73,3)
71,5
(68,6-74,1)
1928
2013
74,0
(70,7-77,3)
74,5
(70,9-77,7)
1292
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2013 als referentie)
N
ALCOHOLGEBRUIK | 7. Tabellen
AL01_1
111
Tabel 36 | Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) dat nog nooit alcohol gebruikte (levenslanggeheelonthouder), Brussels Gewest AL01_4 GESLACHT
LEEFTIJDSGROEP
ALCOHOLGEBRUIK | 7. Tabellen
OPLEIDINGSNIVEAU
112
JAAR
% (Ruw)
95% BI ruw
% (Corr*)
95% BI stand
Mannen
18,9
(14,2-23,5)
17,1
(13,1-22,0)
580
Vrouwen
23,8
(20,1-27,5)
22,4
(18,8-26,5)
712
15 - 24
35,3
(24,1-46,4)
34,9
(24,8-46,5)
114
25 - 34
22,9
(16,7-29,0)
22,4
(16,8-29,2)
271
35 - 44
26,1
(19,5-32,8)
26,4
(20,3-33,5)
222
45 - 54
19,0
(12,9-25,0)
18,9
(13,6-25,6)
230
55 - 64
21,1
(9,9-32,2)
20,9
(11,6-34,7)
205
65 - 74
10,1
(4,4-15,7)
9,9
(5,6-16,7)
142
75 +
8,7
(2,9-14,6)
8,3
(4,2-15,7)
108
Lager/geen diploma
60,4
(43,0-77,8)
62,8
(44,0-78,4)
67
Lager secundair
36,5
(27,0-45,9)
35,6
(26,5-45,9)
162
Hoger secundair
25,4
(19,9-31,0)
21,9
(16,9-27,8)
353
Hoger onderwijs
13,4
(9,3-17,5)
10,8
(7,2-15,9)
685
2013
21,5
(18,4-24,6)
-
-
1292
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2013 als referentie)
N
Tabel 37 | Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) dat dagelijks alcohol gebruikte in de afgelopen 12 maanden, Brussels Gewest
GESLACHT
LEEFTIJDSGROEP
OPLEIDINGSNIVEAU
JAAR
% (Ruw)
95% BI ruw
% (Corr*)
95% BI stand
Mannen
16,0
(12,6-19,4)
13,5
(10,1-17,6)
580
Vrouwen
10,3
(7,6-13,0)
8,1
(5,7-11,5)
712
15 - 24
1,7
(0,0-4,2)
1,6
(0,4-7,0)
114
25 - 34
3,8
(1,2-6,3)
3,8
(1,9-7,3)
271
35 - 44
10,8
(5,8-15,8)
10,2
(6,3-16,1)
222
45 - 54
15,9
(8,8-22,9)
15,5
(9,7-23,9)
230
55 - 64
16,9
(11,4-22,4)
16,6
(11,7-23,0)
205
65 - 74
28,0
(19,3-36,6)
27,9
(19,9-37,5)
142
75 +
29,3
(19,3-39,3)
30,4
(21,6-40,9)
108
Lager/geen diploma
3,2
(0,0-7,5)
1,7
(0,4-6,5)
67
Lager secundair
11,9
(5,3-18,5)
6,7
(3,7-12,1)
162
Hoger secundair
12,0
(8,1-15,8)
8,5
(5,7-12,6)
353
Hoger onderwijs
14,1
(10,9-17,3)
10,2
(7,1-14,5)
685
1997
8,6
(7,1-10,1)
7,7
(6,3-9,3)
2415
2001
13,0
(11,3-14,7)
11,4
(9,8-13,2)
2242
2004
11,7
(10,1-13,3)
10,4
(8,9-12,0)
2180
2008
11,4
(9,8-13,0)
10,2
(8,6-11,9)
1928
2013
13,0
(10,8-15,2)
11,2
(9,2-13,4)
1292
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013
N
ALCOHOLGEBRUIK | 7. Tabellen
AL01_3
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2013 als referentie)
113
Tabel 38 | Gemiddeld aantal glazen alcohol op een drinkdag in de week* bij huidige drinkers, Brussels Gewest AL03_1 GESLACHT
LEEFTIJDSGROEP
ALCOHOLGEBRUIK | 7. Tabellen
OPLEIDINGSNIVEAU
114
JAAR
Gemiddelde (Ruw)
95% BI gemid
Gemiddelde (Corr*)
95% BI stand
N
Mannen
2,6
(2,2-2,9)
2,6
(2,3-3,0)
291
Vrouwen
2,1
(1,9-2,3)
2,1
(1,9-2,4)
229
15 - 24
3,0
(2,2-3,8)
3,0
(2,3-3,8)
26
25 - 34
2,3
(1,4-3,3)
2,3
(1,4-3,1)
93
35 - 44
2,3
(2,0-2,7)
2,3
(1,9-2,6)
79
45 - 54
2,5
(2,0-2,9)
2,4
(2,0-2,8)
84
55 - 64
2,3
(2,0-2,6)
2,3
(1,9-2,6)
97
65 - 74
2,2
(1,9-2,5)
2,2
(1,9-2,5)
86
75 +
2,2
(1,8-2,6)
2,2
(1,8-2,5)
55
Lager/geen diploma
1,5
(0,9-2,1)
1,6
(1,2-2,0)
12
Lager secundair
3,1
(2,2-4,0)
3,2
(2,3-4,0)
40
Hoger secundair
2,3
(2,0-2,6)
2,3
(2,0-2,5)
118
Hoger onderwijs
2,4
(2,0-2,7)
2,4
(2,1-2,7)
338
2013
2,4
(2,1-2,6)
-
-
520
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van lineair regressiemodel (Belgische bevolking van 2013 als referentie) * Weekdagen = van maandag tot donderdag
AL03_2 GESLACHT
LEEFTIJDSGROEP
OPLEIDINGSNIVEAU
JAAR
Gemiddelde (Ruw)
95% BI gemid
Gemiddelde (Corr*)
95% BI stand
N
Mannen
6,4
(5,4-7,3)
6,4
(5,5-7,4)
291
Vrouwen
5,2
(4,4-5,9)
5,2
(4,5-5,9)
229
15 - 24
4,4
(2,7-6,1)
4,4
(2,8-6,0)
26
25 - 34
4,2
(2,3-6,1)
4,1
(2,3-5,9)
93
35 - 44
5,4
(4,2-6,5)
5,2
(4,0-6,4)
79
45 - 54
7,5
(5,5-9,5)
7,4
(5,4-9,3)
84
55 - 64
6,5
(5,1-7,9)
6,4
(5,1-7,8)
97
65 - 74
6,6
(5,3-8,0)
6,5
(5,2-7,9)
86
75 +
6,5
(4,8-8,2)
6,5
(4,8-8,1)
55
Lager/geen diploma
2,7
(1,7-3,7)
2,5
(1,8-3,3)
12
Lager secundair
9,8
(5,9-13,7)
9,3
(5,6-13,0)
40
Hoger secundair
5,8
(4,8-6,8)
5,6
(4,7-6,5)
118
Hoger onderwijs
5,6
(4,8-6,4)
5,6
(4,9-6,4)
338
2013
5,9
(5,2-6,5)
-
-
520
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van lineair regressiemodel (Belgische bevolking van 2013 als referentie) * Weekdagen = van maandag tot donderdag
ALCOHOLGEBRUIK | 7. Tabellen
Tabel 39 | Gemiddeld aantal glazen alcohol tijdens de 4 weekdagen*, Brussels Gewest
115
Tabel 40 | Gemiddeld aantal glazen alcohol op een drinkdag in het weekend* bij huidige drinkers, Brussels Gewest AL05_1 GESLACHT
LEEFTIJDSGROEP
ALCOHOLGEBRUIK | 7. Tabellen
OPLEIDINGSNIVEAU
116
JAAR
Gemiddelde (Ruw)
95% BI gemid
Gemiddelde (Corr*)
95% BI stand
N
Mannen
3,4
(2,9-3,9)
3,5
(3,0-3,9)
326
Vrouwen
2,5
(2,2-2,7)
2,5
(2,3-2,7)
281
15 - 24
4,4
(2,6-6,2)
4,4
(2,8-6,0)
36
25 - 34
3,3
(2,5-4,1)
3,3
(2,5-4,0)
114
35 - 44
3,0
(2,4-3,6)
2,9
(2,4-3,5)
101
45 - 54
3,0
(2,5-3,5)
3,0
(2,5-3,4)
100
55 - 64
2,5
(2,2-2,9)
2,5
(2,1-2,8)
106
65 - 74
2,4
(2,1-2,7)
2,3
(2,0-2,6)
96
75 +
2,3
(1,9-2,7)
2,2
(1,9-2,6)
54
Lager/geen diploma
1,2
(0,9-1,6)
1,7
(1,3-2,0)
12
Lager secundair
3,6
(2,5-4,6)
3,7
(2,7-4,7)
47
Hoger secundair
2,8
(2,5-3,2)
2,8
(2,5-3,1)
140
Hoger onderwijs
3,0
(2,6-3,4)
3,0
(2,6-3,4)
395
2013
3,0
(2,7-3,3)
-
-
607
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van lineair regressiemodel (Belgische bevolking van 2013 als referentie) * Dagen in het weekend = van vrijdag tot zondag
AL05_2 GESLACHT
LEEFTIJDSGROEP
OPLEIDINGSNIVEAU
JAAR
Gemiddelde (Ruw)
95% BI gemid
Gemiddelde (Corr*)
95% BI stand
N
Mannen
7,1
(6,1-8,2)
7,1
(6,1-8,1)
326
Vrouwen
5,0
(4,4-5,5)
5,0
(4,4-5,6)
281
15 - 24
5,6
(3,8-7,3)
5,6
(3,9-7,2)
36
25 - 34
6,9
(4,4-9,5)
6,8
(4,4-9,2)
114
35 - 44
6,0
(5,0-7,0)
5,8
(4,8-6,8)
101
45 - 54
7,3
(5,7-8,9)
7,2
(5,6-8,8)
100
55 - 64
5,4
(4,4-6,5)
5,3
(4,3-6,3)
106
65 - 74
5,5
(4,5-6,5)
5,4
(4,4-6,4)
96
75 +
5,6
(4,4-6,9)
5,5
(4,4-6,7)
54
Lager/geen diploma
1,6
(1,2-2,1)
2,2
(1,5-2,8)
12
Lager secundair
7,7
(4,8-10,6)
7,3
(4,6-9,9)
47
Hoger secundair
5,5
(4,8-6,3)
5,5
(4,7-6,2)
140
Hoger onderwijs
6,4
(5,5-7,3)
6,2
(5,4-6,9)
395
2013
6,2
(5,5-6,8)
-
-
607
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van lineair regressiemodel (Belgische bevolking van 2013 als referentie) * Dagen in het weekend = van vrijdag tot zondag
ALCOHOLGEBRUIK | 7. Tabellen
Tabel 41 | Gemiddeld aantal glazen alcohol tijdens de 3 dagen van het weekend*, Brussels Gewest
117
Tabel 42 | Gemiddeld aantal glazen alcohol per week, Brussels Gewest AL_35 GESLACHT
LEEFTIJDSGROEP
ALCOHOLGEBRUIK | 7. Tabellen
OPLEIDINGSNIVEAU
118
JAAR
Gemiddelde (Ruw)
95% BI gemid
Gemiddelde (Corr*)
95% BI stand
Mannen
12,5
(10,7-14,3)
12,5
(10,8-14,2)
334
Vrouwen
8,9
(7,7-10,1)
8,9
(7,8-10,1)
291
15 - 24
8,9
(6,1-11,7)
8,9
(6,2-11,6)
36
25 - 34
10,4
(6,3-14,4)
10,1
(6,3-13,9)
115
35 - 44
10,0
(8,2-11,8)
9,6
(7,8-11,5)
103
45 - 54
13,4
(10,1-16,7)
13,3
(10,0-16,5)
103
55 - 64
11,0
(8,8-13,2)
10,8
(8,6-13,0)
108
65 - 74
11,2
(9,1-13,3)
11,0
(8,8-13,2)
98
75 +
10,6
(7,9-13,4)
10,6
(8,0-13,1)
62
Lager/geen diploma
4,0
(2,7-5,3)
4,1
(2,7-5,5)
13
Lager secundair
15,4
(9,3-21,4)
14,6
(9,0-20,2)
49
Hoger secundair
10,1
(8,6-11,6)
9,9
(8,5-11,4)
146
Hoger onderwijs
10,9
(9,4-12,4)
10,7
(9,4-12,1)
404
2013
10,9
(9,7-12,0)
-
-
625
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van lineair regressiemodel (Belgische bevolking van 2013 als referentie)
N
AL_7 GESLACHT
LEEFTIJDSGROEP
OPLEIDINGSNIVEAU
JAAR
Gemiddelde (Ruw)
95% BI gemid
Gemiddelde (Corr*)
95% BI stand
N
Mannen
1,8
(1,5-2,0)
1,8
(1,5-2,0)
334
Vrouwen
1,3
(1,1-1,4)
1,3
(1,1-1,4)
291
15 - 24
1,3
(0,9-1,7)
1,3
(0,9-1,7)
36
25 - 34
1,5
(0,9-2,1)
1,4
(0,9-2,0)
115
35 - 44
1,4
(1,2-1,7)
1,4
(1,1-1,6)
103
45 - 54
1,9
(1,4-2,4)
1,9
(1,4-2,4)
103
55 - 64
1,6
(1,3-1,9)
1,5
(1,2-1,9)
108
65 - 74
1,6
(1,3-1,9)
1,6
(1,3-1,9)
98
75 +
1,5
(1,1-1,9)
1,5
(1,1-1,9)
62
Lager/geen diploma
0,6
(0,4-0,8)
0,6
(0,4-0,8)
13
Lager secundair
2,2
(1,3-3,1)
2,1
(1,3-2,9)
49
Hoger secundair
1,4
(1,2-1,7)
1,4
(1,2-1,6)
146
Hoger onderwijs
1,6
(1,3-1,8)
1,5
(1,3-1,7)
404
2013
1,6
(1,4-1,7)
-
-
625
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van lineair regressiemodel (Belgische bevolking van 2013 als referentie)
ALCOHOLGEBRUIK | 7. Tabellen
Tabel 43 | Gemiddeld aantal glazen alcohol per dag, Brussels Gewest
119
Tabel 44 | Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) met overmatig alcoholgebruik (vrouwen >14 glazen; mannen > 21 glazen), Brussels Gewest AL05_4 GESLACHT
LEEFTIJDSGROEP
ALCOHOLGEBRUIK | 7. Tabellen
OPLEIDINGSNIVEAU
JAAR
% (Ruw)
95% BI ruw
% (Corr*)
95% BI stand
Mannen
13,0
(9,1-16,8)
11,9
(8,5-16,4)
334
Vrouwen
16,0
(10,5-21,5)
14,8
(10,1-21,1)
291
15 - 24
7,0
(0,0-16,2)
7,0
(1,9-22,2)
36
25 - 34
9,7
(3,2-16,2)
9,8
(4,9-18,6)
115
35 - 44
12,0
(4,2-19,9)
12,3
(6,3-22,5)
103
45 - 54
22,1
(10,5-33,8)
22,2
(12,9-35,6)
103
55 - 64
17,4
(9,7-25,0)
17,5
(11,1-26,4)
108
65 - 74
20,3
(11,9-28,7)
20,4
(13,3-30,0)
98
75 +
8,9
(2,5-15,3)
8,9
(4,3-17,3)
62
Lager/geen diploma
0,0
-
0,0
(0,0-0,0)
13
Lager secundair
22,6
(9,3-36,0)
21,7
(11,5-37,2)
49
Hoger secundair
12,4
(6,9-17,9)
11,8
(7,7-17,6)
146
Hoger onderwijs
14,8
(10,5-19,2)
13,7
(9,7-18,9)
404
1997
14,8
(12,3-17,2)
14,5
(12,2-17,2)
1176
2001
19,4
(16,7-22,1)
18,9
(16,3-21,8)
1099
2004
15,0
(12,5-17,5)
14,5
(12,2-17,1)
1110
2008
13,1
(10,7-15,4)
12,8
(10,6-15,4)
986
2013
14,3
(11,1-17,6)
13,9
(11,0-17,4)
625
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2013 als referentie)
120
N
Tabel 45 | Percentage wekelijkse drinkers (van 15 jaar en ouder) met risicovol alcoholgebruik (vrouwen > 20g/d, mannen > 40g/d), Brussels Gewest
GESLACHT
LEEFTIJDSGROEP
OPLEIDINGSNIVEAU
JAAR
% (Ruw)
95% BI ruw
% (Corr*)
95% BI stand
Mannen
8,2
(5,0-11,4)
7,6
(5,0-11,5)
334
Vrouwen
16,0
(10,5-21,5)
15,1
(10,4-21,3)
291
15 - 24
7,0
(0,0-16,2)
6,6
(1,8-21,1)
36
25 - 34
7,9
(1,6-14,2)
7,8
(3,3-17,2)
115
35 - 44
9,2
(1,8-16,5)
9,3
(4,2-19,6)
103
45 - 54
17,4
(6,0-28,7)
17,1
(8,8-30,7)
103
55 - 64
14,6
(7,5-21,6)
14,5
(8,7-23,3)
108
65 - 74
16,7
(8,8-24,6)
16,6
(10,3-25,5)
98
75 +
8,0
(1,9-14,1)
7,7
(3,6-15,8)
62
Lager/geen diploma
0,0
-
0,0
(0,0-0,0)
13
Lager secundair
21,6
(8,4-34,8)
22,1
(11,0-39,3)
49
Hoger secundair
9,9
(4,9-14,9)
9,2
(5,7-14,6)
146
Hoger onderwijs
11,9
(7,7-16,0)
10,9
(7,4-15,7)
404
2013
11,7
(8,6-14,8)
-
-
625
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2013 als referentie)
N
ALCOHOLGEBRUIK | 7. Tabellen
AL05_5
121
Tabel 46 | Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) met risicovol alcoholgebruik (vrouwen > 20g/d, mannen > 40g/d), Brussels Gewest AL05_6 GESLACHT
LEEFTIJDSGROEP
ALCOHOLGEBRUIK | 7. Tabellen
OPLEIDINGSNIVEAU
122
JAAR
% (Ruw)
95% BI ruw
% (Corr*)
95% BI stand
N
Mannen
4,7
(2,8-6,6)
4,4
(2,8-6,7)
568
Vrouwen
6,8
(4,3-9,3)
6,5
(4,3-9,5)
696
15 - 24
3,0
(0,0-6,9)
2,9
(0,8-9,9)
113
25 - 34
3,2
(0,6-5,8)
3,1
(1,3-7,1)
268
35 - 44
4,5
(0,8-8,2)
4,5
(2,0-9,9)
218
45 - 54
7,9
(2,4-13,4)
7,8
(3,9-14,9)
225
55 - 64
7,5
(3,7-11,3)
7,3
(4,4-12,1)
198
65 - 74
12,4
(6,4-18,3)
12,0
(7,4-18,9)
139
75 +
4,8
(1,1-8,4)
4,5
(2,1-9,4)
103
Lager/geen diploma
0,0
-
0,0
(0,0-0,0)
66
Lager secundair
6,6
(2,3-10,9)
5,8
(2,8-11,3)
160
Hoger secundair
4,4
(2,2-6,6)
4,1
(2,5-6,6)
346
Hoger onderwijs
6,9
(4,4-9,5)
6,6
(4,4-9,7)
667
2013
5,8
(4,2-7,4)
-
-
1264
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2013 als referentie)
Tabel 47 | Percentage dagelijkse drinkers (van 15 jaar en ouder) met risicovol alcoholgebruik (vrouwen > 20g/d, mannen > 40g/d), Brussels Gewest
GESLACHT
LEEFTIJDSGROEP
OPLEIDINGSNIVEAU
JAAR
% (Ruw)
95% BI ruw
% (Corr*)
95% BI stand
Mannen
25,4
(16,1-34,6)
26,6
(16,6-39,8)
109
Vrouwen
52,8
(38,8-66,9)
54,8
(37,3-71,2)
76
15 - 24
40,5
(0,0-100,0)
55,8
(6,7-95,7)
2
25 - 34
37,4
(2,1-72,6)
43,6
(16,1-75,7)
12
35 - 44
25,2
(2,8-47,6)
27,8
(10,7-55,4)
19
45 - 54
46,2
(21,1-71,4)
49,9
(29,1-70,7)
34
55 - 64
39,8
(23,6-56,0)
41,3
(25,0-59,8)
43
65 - 74
46,8
(29,7-64,0)
45,6
(30,3-61,9)
45
75 +
17,1
(3,8-30,5)
17,9
(8,3-34,5)
30
Lager/geen diploma
0,0
-
0,0
(0,0-0,0)
2
Lager secundair
57,2
(23,9-90,5)
77,1
(46,8-92,8)
19
Hoger secundair
33,0
(17,7-48,3)
37,6
(22,2-55,9)
48
Hoger onderwijs
35,9
(24,0-47,8)
37,2
(23,1-53,8)
112
2013
36,5
(27,7-45,2)
-
-
185
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2013 als referentie)
N
ALCOHOLGEBRUIK | 7. Tabellen
AL05_7
123
Tabel 48 | Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) dat minstens één keer per week 6+ glazen alcohol drinkt bij dezelfde gelegenheid, Brussels Gewest AL06_2 GESLACHT
LEEFTIJDSGROEP
ALCOHOLGEBRUIK | 7. Tabellen
OPLEIDINGSNIVEAU
124
JAAR
% (Ruw)
95% BI ruw
% (Corr*)
95% BI stand
Mannen
12,2
(8,7-15,6)
12,0
(9,1-15,8)
570
Vrouwen
5,4
(3,3-7,5)
5,2
(3,6-7,5)
690
15 - 24
17,0
(6,1-27,9)
16,6
(8,2-30,5)
114
25 - 34
7,5
(3,7-11,4)
7,3
(4,4-12,1)
268
35 - 44
5,8
(2,4-9,1)
5,1
(2,8-8,9)
221
45 - 54
8,4
(3,4-13,5)
7,8
(4,2-13,8)
223
55 - 64
8,4
(4,3-12,5)
7,7
(4,6-12,7)
198
65 - 74
11,3
(4,2-18,5)
10,7
(5,6-19,7)
139
75 +
4,8
(0,8-8,8)
4,8
(2,0-10,9)
97
Lager/geen diploma
5,4
(0,0-12,4)
4,5
(1,1-17,2)
65
Lager secundair
7,2
(2,7-11,7)
6,8
(3,6-12,6)
155
Hoger secundair
8,3
(4,8-11,8)
7,2
(4,4-11,4)
346
Hoger onderwijs
9,1
(6,0-12,1)
8,5
(6,1-11,7)
671
2008
6,2
(4,8-7,5)
5,5
(4,3-6,9)
1916
2013
8,6
(6,6-10,7)
7,9
(6,2-10,0)
1260
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2013 als referentie)
N
AL07_2 GESLACHT
LEEFTIJDSGROEP
OPLEIDINGSNIVEAU
JAAR
Gemiddelde (Ruw)
95% BI gemid
Gemiddelde (Corr*)
95% BI stand
N
Mannen
4,7
(4,5-5,0)
4,9
(4,6-5,2)
274
Vrouwen
5,8
(5,4-6,2)
5,9
(5,5-6,3)
202
15 - 24
4,6
(4,0-5,3)
4,6
(4,1-5,2)
45
25 - 34
5,0
(4,5-5,4)
5,1
(4,7-5,5)
119
35 - 44
5,1
(4,6-5,6)
5,2
(4,8-5,7)
93
45 - 54
5,2
(4,5-5,8)
5,2
(4,6-5,9)
83
55 - 64
5,7
(5,0-6,4)
5,8
(5,1-6,4)
65
65 - 74
5,8
(5,1-6,5)
5,9
(5,2-6,6)
51
75 +
6,3
(5,0-7,6)
6,2
(5,0-7,3)
20
Lager/geen diploma
6,2
(3,5-9,0)
5,8
(3,4-8,2)
11
Lager secundair
5,1
(3,9-6,3)
5,1
(4,1-6,1)
42
Hoger secundair
5,1
(4,6-5,5)
5,3
(4,8-5,8)
121
Hoger onderwijs
5,2
(4,9-5,5)
5,5
(5,2-5,8)
293
2013
5,2
(5,0-5,4)
-
-
476
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van lineair regressiemodel (Belgische bevolking van 2013 als referentie)
ALCOHOLGEBRUIK | 7. Tabellen
Tabel 49 | Gemiddelde tijd voor het drinken van 6 glazen alcohol bij dezelfde gelegenheid, Brussels Gewest
125
Tabel 50 | Average age at start of drinking alcohol among drinkers aged 15 year and over, Brussels Gewest AL08_1 GESLACHT
LEEFTIJDSGROEP
ALCOHOLGEBRUIK | 7. Tabellen
OPLEIDINGSNIVEAU
126
JAAR
Gemiddelde (Ruw)
95% BI gemid
Gemiddelde (Corr*)
95% BI stand
Mannen
18,2
(17,8-18,6)
18,3
(17,9-18,7)
436
Vrouwen
19,6
(19,1-20,2)
19,7
(19,2-20,2)
477
15 - 24
16,0
(15,4-16,5)
15,9
(15,4-16,4)
62
25 - 34
17,3
(16,9-17,7)
17,2
(16,8-17,7)
184
35 - 44
18,7
(18,0-19,4)
18,8
(18,1-19,5)
149
45 - 54
20,3
(19,3-21,4)
20,3
(19,3-21,3)
162
55 - 64
20,0
(19,1-21,0)
20,0
(19,1-21,0)
156
65 - 74
20,1
(19,1-21,1)
20,1
(19,2-21,1)
119
75 +
21,0
(19,4-22,7)
20,9
(19,3-22,5)
81
Lager/geen diploma
17,9
(15,8-20,0)
16,8
(14,7-18,9)
20
Lager secundair
19,9
(18,8-21,0)
19,4
(18,2-20,5)
85
Hoger secundair
19,8
(19,0-20,6)
19,9
(19,2-20,6)
228
Hoger onderwijs
18,5
(18,1-19,0)
18,7
(18,3-19,2)
560
2008
19,1
(18,7-19,4)
19,3
(18,9-19,7)
1319
2013
18,9
(18,6-19,3)
19,0
(18,7-19,4)
913
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van lineair regressiemodel (Belgische bevolking van 2013 als referentie)
N
Tabel 51 | Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) met problematisch alcoholgebruik (gebaseerd op de CAGE, 2+), Brussels Gewest
GESLACHT
LEEFTIJDSGROEP
OPLEIDINGSNIVEAU
JAAR
% (Ruw)
95% BI ruw
% (Corr*)
95% BI stand
Mannen
18,9
(14,6-23,2)
17,1
(13,3-21,8)
473
Vrouwen
13,7
(9,8-17,6)
12,9
(9,5-17,4)
502
15 - 24
8,5
(0,3-16,7)
8,6
(3,2-21,1)
63
25 - 34
13,9
(8,3-19,5)
13,9
(9,2-20,4)
201
35 - 44
21,4
(13,8-29,0)
20,8
(14,3-29,2)
159
45 - 54
24,0
(15,2-32,9)
23,7
(16,0-33,6)
175
55 - 64
18,5
(11,5-25,6)
18,4
(12,3-26,6)
165
65 - 74
11,3
(4,8-17,9)
11,1
(6,1-19,4)
123
75 +
8,2
(2,1-14,4)
8,3
(3,9-16,7)
89
Lager/geen diploma
8,0
(0,0-20,5)
9,4
(2,1-34,1)
23
Lager secundair
12,8
(5,0-20,6)
11,0
(5,9-19,6)
91
Hoger secundair
14,9
(9,8-20,1)
13,5
(9,0-19,8)
248
Hoger onderwijs
17,3
(13,3-21,2)
16,0
(12,4-20,4)
592
2001
9,4
(7,8-11,1)
8,2
(6,7-9,9)
1569
2004
11,4
(9,5-13,3)
9,9
(8,4-11,8)
1535
2008
14,4
(12,2-16,7)
12,6
(10,6-14,9)
1376
2013
16,3
(13,4-19,2)
14,5
(11,9-17,5)
975
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2013 als referentie)
N
ALCOHOLGEBRUIK | 7. Tabellen
AL_1
127
Tabel 52 | Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) dat alcohol gebruikte in de afgelopen 12 maanden, Waals Gewest AL01_1 GESLACHT
LEEFTIJDSGROEP
ALCOHOLGEBRUIK | 7. Tabellen
OPLEIDINGSNIVEAU
128
URBANISATIEGRAAD
JAAR
% (Ruw)
95% BI ruw
% (Corr*)
95% BI stand
N
Mannen
85,3
(82,5-88,1)
85,3
(82,3-87,9)
1176
Vrouwen
74,5
(71,1-77,8)
74,8
(71,3-78,0)
1297
15 - 24
69,4
(61,9-76,8)
69,9
(61,7-77,0)
273
25 - 34
79,1
(72,6-85,7)
79,5
(72,3-85,2)
356
35 - 44
84,9
(79,7-90,0)
85,4
(79,7-89,7)
374
45 - 54
84,3
(79,8-88,9)
85,0
(79,9-88,9)
441
55 - 64
85,6
(81,1-90,1)
86,0
(80,9-89,9)
450
65 - 74
80,9
(75,4-86,4)
81,7
(75,8-86,4)
346
75 +
62,4
(53,7-71,0)
64,5
(55,3-72,7)
233
Lager/geen diploma
58,8
(50,0-67,7)
59,7
(50,2-68,5)
252
Lager secundair
69,9
(63,0-76,8)
70,7
(63,0-77,4)
381
Hoger secundair
77,6
(73,1-82,0)
78,2
(73,6-82,3)
755
Hoger onderwijs
89,8
(87,2-92,4)
90,5
(87,8-92,7)
1062
Stedelijk gebied
74,6
(70,8-78,5)
75,3
(71,2-79,0)
846
Halfstedelijk gebied
80,6
(74,5-86,7)
81,4
(74,0-87,1)
460
Landelijk gebied
84,9
(81,7-88,1)
85,9
(82,5-88,8)
1167
1997
84,2
(82,2-86,2)
84,4
(82,1-86,3)
2924
2001
79,7
(77,8-81,6)
80,5
(78,5-82,3)
3788
2004
82,6
(80,6-84,5)
83,3
(81,2-85,2)
3706
2008
78,1
(75,9-80,2)
78,9
(76,7-81,0)
2656
2013
79,6
(77,2-82,0)
80,5
(78,0-82,8)
2473
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2013 als referentie)
AL01_4 GESLACHT
LEEFTIJDSGROEP
OPLEIDINGSNIVEAU
URBANISATIEGRAAD
JAAR
% (Ruw)
95% BI ruw
% (Corr*)
95% BI stand
N
Mannen
9,4
(6,9-11,8)
9,0
(6,9-11,6)
1176
Vrouwen
18,0
(15,1-21,0)
17,4
(14,7-20,6)
1297
15 - 24
28,1
(20,8-35,5)
27,5
(20,5-35,8)
273
25 - 34
14,8
(8,9-20,6)
14,3
(9,6-20,9)
356
35 - 44
9,9
(6,1-13,8)
9,4
(6,2-14,0)
374
45 - 54
11,1
(7,0-15,2)
10,4
(7,0-15,3)
441
55 - 64
8,3
(4,4-12,1)
7,9
(4,9-12,5)
450
65 - 74
9,5
(5,3-13,7)
8,9
(5,7-13,6)
346
75 +
22,6
(14,5-30,6)
20,4
(13,9-29,0)
233
Lager/geen diploma
28,1
(19,6-36,6)
29,7
(21,2-39,8)
252
Lager secundair
20,0
(13,5-26,4)
18,4
(12,9-25,6)
381
Hoger secundair
15,9
(12,0-19,8)
14,3
(11,0-18,5)
755
Hoger onderwijs
6,8
(4,7-8,8)
5,6
(4,1-7,7)
1062
Stedelijk gebied
18,1
(14,7-21,6)
17,0
(13,9-20,6)
846
Halfstedelijk gebied
11,9
(6,2-17,6)
10,7
(6,2-17,8)
460
Landelijk gebied
9,8
(7,1-12,5)
8,6
(6,4-11,5)
1167
2013
13,9
(11,8-16,0)
-
-
2473
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2013 als referentie)
ALCOHOLGEBRUIK | 7. Tabellen
Tabel 53 | Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) dat nog nooit alcohol gebruikte (levenslanggeheelonthouder), Waals Gewest
129
Tabel 54 | Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) dat dagelijks alcohol gebruikte in de afgelopen 12 maanden, Waals Gewest AL01_3 GESLACHT
LEEFTIJDSGROEP
ALCOHOLGEBRUIK | 7. Tabellen
OPLEIDINGSNIVEAU
130
URBANISATIEGRAAD
JAAR
% (Ruw)
95% BI ruw
% (Corr*)
95% BI stand
N
Mannen
21,4
(18,4-24,5)
16,8
(13,6-20,6)
1176
Vrouwen
11,9
(9,5-14,3)
8,3
(6,4-10,7)
1297
15 - 24
1,8
(0,0-3,8)
1,6
(0,5-5,0)
273
25 - 34
5,0
(2,3-7,7)
4,6
(2,7-7,9)
356
35 - 44
13,1
(7,7-18,5)
12,5
(8,1-18,8)
374
45 - 54
17,0
(12,7-21,4)
16,5
(12,6-21,3)
441
55 - 64
28,1
(21,8-34,4)
27,3
(21,3-34,1)
450
65 - 74
27,6
(20,9-34,4)
27,4
(21,1-34,6)
346
75 +
23,5
(15,6-31,5)
24,5
(17,1-33,9)
233
Lager/geen diploma
19,7
(12,1-27,3)
10,2
(6,2-16,2)
252
Lager secundair
14,3
(9,6-18,9)
9,0
(6,1-13,1)
381
Hoger secundair
17,3
(12,7-21,8)
13,1
(9,5-17,8)
755
Hoger onderwijs
16,0
(13,0-19,0)
12,5
(9,7-16,0)
1062
Stedelijk gebied
15,3
(12,1-18,6)
10,9
(8,4-13,9)
846
Halfstedelijk gebied
17,4
(12,2-22,6)
12,4
(8,6-17,6)
460
Landelijk gebied
17,4
(13,8-21,0)
12,7
(9,6-16,7)
1167
1997
9,6
(7,7-11,4)
8,3
(6,8-10,3)
2924
2001
10,6
(9,2-12,0)
8,5
(7,4-9,9)
3818
2004
10,6
(9,1-12,1)
8,5
(7,2-9,9)
3706
2008
13,7
(11,9-15,5)
10,9
(9,4-12,6)
2656
2013
16,4
(14,2-18,6)
12,8
(11,0-14,9)
2473
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2013 als referentie)
AL03_1 GESLACHT
LEEFTIJDSGROEP
OPLEIDINGSNIVEAU
URBANISATIEGRAAD
JAAR
Gemiddelde (Ruw)
95% BI gemid
Gemiddelde (Corr*)
95% BI stand
N
Mannen
2,5
(2,2-2,8)
2,5
(2,2-2,7)
553
Vrouwen
1,9
(1,8-2,1)
2,0
(1,7-2,2)
363
15 - 24
2,4
(1,6-3,2)
2,3
(1,5-3,1)
39
25 - 34
2,4
(1,9-2,9)
2,3
(1,7-2,8)
87
35 - 44
2,1
(1,8-2,4)
2,0
(1,7-2,3)
138
45 - 54
2,6
(2,1-3,1)
2,5
(2,0-3,0)
185
55 - 64
2,6
(2,0-3,1)
2,5
(2,0-3,0)
216
65 - 74
1,9
(1,6-2,1)
1,8
(1,6-2,0)
166
75 +
1,9
(1,5-2,3)
1,9
(1,5-2,2)
85
Lager/geen diploma
3,6
(2,1-5,1)
3,8
(2,4-5,3)
80
Lager secundair
2,7
(2,1-3,2)
2,6
(2,1-3,2)
117
Hoger secundair
2,3
(2,0-2,6)
2,3
(1,9-2,6)
267
Hoger onderwijs
1,9
(1,8-2,1)
1,9
(1,7-2,1)
448
Stedelijk gebied
2,2
(1,9-2,5)
2,2
(1,8-2,5)
303
Halfstedelijk gebied
2,4
(2,0-2,8)
2,2
(1,9-2,6)
184
Landelijk gebied
2,3
(2,0-2,6)
2,3
(1,9-2,6)
429
2013
2,3
(2,1-2,5)
-
-
916
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van lineair regressiemodel (Belgische bevolking van 2013 als referentie) * Weekdagen = van maandag tot donderdag
ALCOHOLGEBRUIK | 7. Tabellen
Tabel 55 | Gemiddeld aantal glazen alcohol op een drinkdag in de week* bij huidige drinkers, Waals Gewest
131
Tabel 56 | Gemiddeld aantal glazen alcohol tijdens de 4 weekdagen*, Waals Gewest AL03_2 GESLACHT
LEEFTIJDSGROEP
ALCOHOLGEBRUIK | 7. Tabellen
OPLEIDINGSNIVEAU
132
URBANISATIEGRAAD
JAAR
Gemiddelde (Ruw)
95% BI gemid
Gemiddelde (Corr*)
95% BI stand
N
Mannen
7,5
(6,4-8,6)
7,0
(6,1-8,0)
553
Vrouwen
5,2
(4,6-5,9)
4,7
(4,0-5,4)
363
15 - 24
4,0
(2,5-5,5)
3,6
(2,1-5,0)
39
25 - 34
5,1
(3,7-6,5)
4,4
(3,0-5,9)
87
35 - 44
5,3
(4,1-6,5)
5,0
(3,8-6,3)
138
45 - 54
7,9
(5,7-10,0)
7,5
(5,5-9,6)
185
55 - 64
8,3
(6,1-10,5)
8,1
(5,9-10,2)
216
65 - 74
5,9
(4,9-6,9)
5,7
(4,7-6,6)
166
75 +
6,2
(4,7-7,7)
6,2
(4,8-7,7)
85
Lager/geen diploma
12,8
(6,5-19,1)
12,5
(6,3-18,6)
80
Lager secundair
8,2
(6,1-10,3)
7,3
(5,3-9,4)
117
Hoger secundair
7,0
(5,7-8,3)
6,2
(5,0-7,5)
267
Hoger onderwijs
4,9
(4,4-5,5)
4,5
(3,8-5,1)
448
Stedelijk gebied
6,5
(5,3-7,7)
5,8
(4,6-6,9)
303
Halfstedelijk gebied
6,6
(4,9-8,2)
5,4
(3,9-7,0)
184
Landelijk gebied
6,7
(5,4-8,0)
6,1
(4,8-7,3)
429
2013
6,6
(5,8-7,4)
-
-
916
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van lineair regressiemodel (Belgische bevolking van 2013 als referentie) * Weekdagen = van maandag tot donderdag
AL05_1 GESLACHT
LEEFTIJDSGROEP
OPLEIDINGSNIVEAU
URBANISATIEGRAAD
JAAR
Gemiddelde (Ruw)
95% BI gemid
Gemiddelde (Corr*)
95% BI stand
N
Mannen
3,6
(3,3-3,9)
3,8
(3,4-4,1)
672
Vrouwen
2,4
(2,2-2,6)
2,7
(2,5-2,9)
504
15 - 24
5,8
(4,5-7,1)
5,6
(4,4-6,8)
83
25 - 34
4,2
(3,4-5,0)
3,9
(3,2-4,7)
135
35 - 44
3,0
(2,5-3,5)
2,9
(2,4-3,3)
199
45 - 54
3,0
(2,5-3,5)
2,9
(2,5-3,4)
222
55 - 64
2,9
(2,5-3,4)
2,9
(2,4-3,3)
260
65 - 74
2,1
(1,9-2,4)
2,1
(1,8-2,3)
184
75 +
1,9
(1,6-2,2)
1,9
(1,6-2,2)
93
Lager/geen diploma
3,6
(2,4-4,9)
4,6
(3,4-5,8)
96
Lager secundair
3,5
(2,8-4,3)
3,9
(3,2-4,6)
147
Hoger secundair
3,2
(2,7-3,6)
3,3
(2,8-3,7)
337
Hoger onderwijs
2,8
(2,6-3,1)
2,8
(2,6-3,1)
588
Stedelijk gebied
3,0
(2,7-3,4)
3,2
(2,8-3,6)
371
Halfstedelijk gebied
3,3
(2,6-4,1)
3,4
(2,8-4,1)
225
Landelijk gebied
3,1
(2,8-3,4)
3,2
(2,9-3,5)
580
2013
3,1
(2,9-3,3)
-
-
1176
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van lineair regressiemodel (Belgische bevolking van 2013 als referentie) * Dagen in het weekend = van vrijdag tot zondag
ALCOHOLGEBRUIK | 7. Tabellen
Tabel 57 | Gemiddeld aantal glazen alcohol op een drinkdag in het weekend* bij huidige drinkers, Waals Gewest
133
Tabel 58 | Gemiddeld aantal glazen alcohol tijdens de 3 dagen van het weekend*, Waals Gewest AL05_2 GESLACHT
LEEFTIJDSGROEP
ALCOHOLGEBRUIK | 7. Tabellen
OPLEIDINGSNIVEAU
134
URBANISATIEGRAAD
JAAR
Gemiddelde (Ruw)
95% BI gemid
Gemiddelde (Corr*)
95% BI stand
N
Mannen
7,9
(7,1-8,7)
8,1
(7,3-8,9)
671
Vrouwen
4,8
(4,3-5,2)
5,2
(4,7-5,7)
504
15 - 24
10,3
(8,4-12,1)
9,8
(8,1-11,5)
83
25 - 34
8,2
(6,2-10,2)
7,7
(5,7-9,6)
135
35 - 44
5,4
(4,7-6,2)
5,1
(4,4-5,9)
198
45 - 54
6,9
(5,4-8,4)
6,6
(5,2-8,0)
222
55 - 64
7,2
(5,7-8,6)
7,0
(5,6-8,4)
260
65 - 74
5,1
(4,3-5,9)
4,9
(4,1-5,7)
184
75 +
4,5
(3,6-5,5)
4,7
(3,8-5,6)
93
Lager/geen diploma
9,1
(5,3-12,9)
10,6
(6,8-14,3)
96
Lager secundair
7,6
(5,5-9,7)
7,8
(5,8-9,8)
147
Hoger secundair
6,8
(5,8-7,7)
6,7
(5,7-7,7)
336
Hoger onderwijs
5,8
(5,3-6,3)
5,7
(5,3-6,2)
588
Stedelijk gebied
6,7
(5,7-7,6)
6,7
(5,7-7,6)
371
Halfstedelijk gebied
6,9
(5,4-8,4)
6,8
(5,4-8,1)
224
Landelijk gebied
6,4
(5,6-7,2)
6,6
(5,8-7,3)
580
2013
6,6
(6,0-7,1)
-
-
1175
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van lineair regressiemodel (Belgische bevolking van 2013 als referentie) * Dagen in het weekend = van vrijdag tot zondag
Tabel 59 | Gemiddeld aantal glazen alcohol per week, Waals Gewest
GESLACHT
LEEFTIJDSGROEP
OPLEIDINGSNIVEAU
URBANISATIEGRAAD
JAAR
Gemiddelde (Ruw)
95% BI gemid
Gemiddelde (Corr*)
95% BI stand
Mannen
13,5
(11,9-15,1)
13,4
(11,9-14,9)
700
Vrouwen
8,3
(7,4-9,2)
8,3
(7,4-9,2)
522
15 - 24
12,4
(10,3-14,5)
11,7
(9,7-13,6)
85
25 - 34
11,1
(8,8-13,3)
10,0
(7,8-12,3)
139
35 - 44
9,0
(7,6-10,5)
8,5
(7,0-10,0)
203
45 - 54
13,0
(9,8-16,2)
12,5
(9,4-15,6)
228
55 - 64
13,7
(10,4-16,9)
13,3
(10,1-16,4)
272
65 - 74
9,9
(8,2-11,5)
9,4
(7,8-11,1)
194
75 +
9,1
(6,8-11,3)
9,4
(7,2-11,5)
101
Lager/geen diploma
17,9
(9,2-26,6)
19,1
(10,4-27,7)
101
Lager secundair
13,2
(9,9-16,6)
12,3
(9,0-15,6)
156
Hoger secundair
11,9
(10,0-13,7)
11,1
(9,3-13,0)
353
Hoger onderwijs
9,4
(8,6-10,2)
8,9
(8,1-9,8)
604
Stedelijk gebied
11,4
(9,7-13,1)
10,7
(9,1-12,4)
388
Halfstedelijk gebied
12,2
(9,5-14,9)
11,2
(8,7-13,7)
235
Landelijk gebied
11,0
(9,3-12,7)
10,7
(9,1-12,4)
599
2013
11,3
(10,2-12,5)
-
-
1222
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van lineair regressiemodel (Belgische bevolking van 2013 als referentie)
N
ALCOHOLGEBRUIK | 7. Tabellen
AL_35
135
Tabel 60 | Gemiddeld aantal glazen alcohol per dag, Waals Gewest AL_7 GESLACHT
LEEFTIJDSGROEP
ALCOHOLGEBRUIK | 7. Tabellen
OPLEIDINGSNIVEAU
136
URBANISATIEGRAAD
JAAR
Gemiddelde (Ruw)
95% BI gemid
Gemiddelde (Corr*)
95% BI stand
N
Mannen
1,9
(1,7-2,2)
1,9
(1,7-2,1)
700
Vrouwen
1,2
(1,1-1,3)
1,2
(1,1-1,3)
522
15 - 24
1,8
(1,5-2,1)
1,7
(1,4-1,9)
85
25 - 34
1,6
(1,3-1,9)
1,4
(1,1-1,8)
139
35 - 44
1,3
(1,1-1,5)
1,2
(1,0-1,4)
203
45 - 54
1,9
(1,4-2,3)
1,8
(1,3-2,2)
228
55 - 64
2,0
(1,5-2,4)
1,9
(1,4-2,3)
272
65 - 74
1,4
(1,2-1,6)
1,3
(1,1-1,6)
194
75 +
1,3
(1,0-1,6)
1,3
(1,0-1,6)
101
Lager/geen diploma
2,6
(1,3-3,8)
2,7
(1,5-4,0)
101
Lager secundair
1,9
(1,4-2,4)
1,8
(1,3-2,2)
156
Hoger secundair
1,7
(1,4-2,0)
1,6
(1,3-1,9)
353
Hoger onderwijs
1,3
(1,2-1,5)
1,3
(1,2-1,4)
604
Stedelijk gebied
1,6
(1,4-1,9)
1,5
(1,3-1,8)
388
Halfstedelijk gebied
1,7
(1,4-2,1)
1,6
(1,2-2,0)
235
Landelijk gebied
1,6
(1,3-1,8)
1,5
(1,3-1,8)
599
2013
1,6
(1,5-1,8)
-
-
1222
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van lineair regressiemodel (Belgische bevolking van 2013 als referentie)
Tabel 61 | Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) met overmatig alcoholgebruik (vrouwen >14 glazen; mannen > 21 glazen), Waals Gewest
GESLACHT
LEEFTIJDSGROEP
OPLEIDINGSNIVEAU
URBANISATIEGRAAD
JAAR
% (Ruw)
95% BI ruw
% (Corr*)
95% BI stand
Mannen
16,2
(12,6-19,8)
15,6
(12,3-19,6)
700
Vrouwen
12,6
(8,7-16,4)
12,2
(9,0-16,3)
522
15 - 24
22,1
(9,5-34,7)
21,3
(11,7-35,7)
85
25 - 34
13,9
(6,9-20,9)
13,1
(7,8-21,2)
139
35 - 44
7,1
(3,0-11,3)
6,9
(3,8-12,2)
203
45 - 54
18,9
(11,3-26,5)
18,4
(12,2-26,9)
228
55 - 64
19,3
(12,4-26,2)
18,8
(12,8-26,9)
272
65 - 74
13,7
(7,7-19,8)
13,4
(8,5-20,4)
194
75 +
8,4
(2,7-14,1)
8,5
(4,2-16,3)
101
Lager/geen diploma
22,5
(9,8-35,2)
25,0
(13,6-41,4)
101
Lager secundair
20,6
(11,9-29,4)
19,1
(11,9-29,1)
156
Hoger secundair
16,5
(10,9-22,0)
15,5
(10,8-21,6)
353
Hoger onderwijs
10,7
(7,5-14,0)
9,9
(7,2-13,6)
604
Stedelijk gebied
13,6
(9,1-18,1)
12,6
(8,8-17,8)
388
Halfstedelijk gebied
15,6
(8,9-22,3)
13,7
(8,8-20,8)
235
Landelijk gebied
15,6
(11,3-19,8)
14,8
(10,9-19,6)
599
1997
11,1
(9,0-13,2)
9,9
(8,1-12,0)
1472
2001
14,0
(12,0-16,1)
12,8
(10,9-14,9)
1959
2004
16,2
(13,8-18,6)
15,0
(12,7-17,6)
1998
2008
15,2
(12,6-17,8)
13,8
(11,5-16,4)
1395
2013
14,7
(11,9-17,5)
13,0
(10,6-15,9)
1222
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2013 als referentie)
N
ALCOHOLGEBRUIK | 7. Tabellen
AL05_4
137
Tabel 62 | Percentage wekelijkse drinkers (van 15 jaar en ouder) met risicovol alcoholgebruik (vrouwen > 20g/d, mannen > 40g/d), Waals Gewest AL05_5 GESLACHT
LEEFTIJDSGROEP
ALCOHOLGEBRUIK | 7. Tabellen
OPLEIDINGSNIVEAU
138
URBANISATIEGRAAD
JAAR
% (Ruw)
95% BI ruw
% (Corr*)
95% BI stand
Mannen
9,2
(6,6-11,8)
8,2
(6,0-11,2)
700
Vrouwen
12,6
(8,7-16,4)
11,2
(8,1-15,3)
522
15 - 24
7,5
(0,3-14,7)
7,8
(2,9-19,1)
85
25 - 34
7,7
(2,2-13,1)
8,1
(4,0-15,7)
139
35 - 44
5,5
(1,7-9,2)
5,6
(2,8-10,8)
203
45 - 54
13,6
(7,9-19,2)
13,8
(9,1-20,6)
228
55 - 64
16,0
(9,5-22,4)
16,2
(10,7-23,9)
272
65 - 74
10,7
(5,2-16,2)
10,8
(6,4-17,7)
194
75 +
8,4
(2,7-14,1)
8,2
(4,0-16,0)
101
Lager/geen diploma
19,6
(7,0-32,3)
19,4
(9,3-35,9)
101
Lager secundair
19,1
(10,4-27,8)
17,8
(10,3-29,0)
156
Hoger secundair
11,0
(6,6-15,4)
10,2
(6,8-15,1)
353
Hoger onderwijs
6,7
(4,5-8,9)
6,2
(4,4-8,9)
604
Stedelijk gebied
9,3
(5,8-12,9)
8,6
(5,7-12,7)
388
Halfstedelijk gebied
12,8
(6,4-19,2)
11,2
(6,8-17,9)
235
Landelijk gebied
11,2
(7,6-14,8)
10,2
(7,1-14,5)
599
2013
10,6
(8,2-12,9)
-
-
1222
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2013 als referentie)
N
AL05_6 GESLACHT
LEEFTIJDSGROEP
OPLEIDINGSNIVEAU
URBANISATIEGRAAD
JAAR
% (Ruw)
95% BI ruw
% (Corr*)
95% BI stand
N
Mannen
5,6
(4,0-7,2)
4,7
(3,4-6,5)
1141
Vrouwen
4,9
(3,3-6,5)
4,1
(3,0-5,7)
1256
15 - 24
1,9
(0,1-3,8)
1,9
(0,7-5,0)
263
25 - 34
2,9
(0,8-5,0)
2,9
(1,4-5,8)
349
35 - 44
3,1
(0,9-5,2)
3,1
(1,5-6,1)
365
45 - 54
6,9
(4,0-9,9)
6,9
(4,5-10,5)
434
55 - 64
10,0
(5,8-14,2)
10,0
(6,5-15,0)
432
65 - 74
6,6
(3,2-9,9)
6,6
(3,9-10,8)
333
75 +
3,8
(1,2-6,4)
3,8
(1,9-7,6)
221
Lager/geen diploma
8,1
(2,5-13,7)
6,5
(3,1-13,0)
243
Lager secundair
7,2
(3,6-10,9)
5,8
(3,2-10,1)
362
Hoger secundair
5,4
(3,1-7,6)
4,6
(3,1-7,0)
733
Hoger onderwijs
3,8
(2,5-5,0)
3,3
(2,3-4,7)
1036
Stedelijk gebied
4,4
(2,7-6,1)
3,7
(2,5-5,5)
826
Halfstedelijk gebied
6,3
(3,0-9,5)
5,1
(3,1-8,5)
447
Landelijk gebied
5,9
(3,9-7,9)
5,0
(3,4-7,3)
1124
2013
5,2
(4,0-6,4)
-
-
2397
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2013 als referentie)
ALCOHOLGEBRUIK | 7. Tabellen
Tabel 63 | Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) met risicovol alcoholgebruik (vrouwen > 20g/d, mannen > 40g/d), Waals Gewest
139
Tabel 64 | Percentage dagelijkse drinkers (van 15 jaar en ouder) met risicovol alcoholgebruik (vrouwen > 20g/d, mannen > 40g/d), Waals Gewest AL05_7 GESLACHT
LEEFTIJDSGROEP
ALCOHOLGEBRUIK | 7. Tabellen
OPLEIDINGSNIVEAU
140
URBANISATIEGRAAD
JAAR
% (Ruw)
95% BI ruw
% (Corr*)
95% BI stand
Mannen
23,0
(16,5-29,4)
23,9
(16,0-34,2)
239
Vrouwen
29,1
(19,0-39,2)
31,5
(20,1-45,6)
144
15 - 24
0,0
-
50,9
(8,1-92,5)
5
25 - 34
25,0
(1,9-48,2)
26,4
(10,4-52,6)
18
35 - 44
15,0
(3,7-26,3)
15,4
(7,3-29,7)
35
45 - 54
31,3
(17,9-44,8)
32,8
(21,0-47,2)
77
55 - 64
34,1
(20,8-47,5)
35,3
(23,1-49,9)
102
65 - 74
21,9
(11,1-32,6)
22,4
(13,4-34,9)
93
75 +
15,7
(4,7-26,7)
15,6
(7,4-30,1)
53
Lager/geen diploma
39,3
(17,1-61,5)
49,2
(26,4-72,4)
46
Lager secundair
35,8
(18,9-52,8)
39,3
(22,0-59,9)
58
Hoger secundair
24,3
(13,7-35,0)
26,3
(15,4-41,3)
114
Hoger onderwijs
18,2
(12,1-24,3)
21,6
(13,2-33,3)
165
Stedelijk gebied
19,5
(11,0-27,9)
19,6
(11,2-31,9)
133
Halfstedelijk gebied
32,6
(17,3-47,9)
32,0
(18,3-49,6)
78
Landelijk gebied
29,0
(19,7-38,2)
32,0
(20,9-45,6)
172
2013
25,3
(19,5-31,0)
-
-
383
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2013 als referentie)
N
AL06_2 GESLACHT
LEEFTIJDSGROEP
OPLEIDINGSNIVEAU
URBANISATIEGRAAD
JAAR
% (Ruw)
95% BI ruw
% (Corr*)
95% BI stand
N
Mannen
12,5
(10,0-15,0)
11,8
(9,6-14,4)
1137
Vrouwen
3,9
(2,6-5,2)
3,7
(2,7-5,2)
1258
15 - 24
12,2
(6,7-17,7)
10,8
(6,8-16,8)
269
25 - 34
7,8
(4,6-11,1)
6,6
(4,3-10,1)
349
35 - 44
7,4
(3,8-11,1)
6,4
(3,9-10,3)
366
45 - 54
6,4
(3,6-9,3)
5,7
(3,6-8,9)
430
55 - 64
11,0
(7,2-14,8)
9,6
(6,6-13,8)
438
65 - 74
5,9
(2,7-9,2)
5,2
(2,9-9,3)
325
75 +
3,7
(0,9-6,4)
3,5
(1,7-7,3)
218
Lager/geen diploma
8,0
(4,0-12,0)
7,4
(4,3-12,4)
245
Lager secundair
8,5
(4,8-12,2)
7,2
(4,5-11,3)
361
Hoger secundair
7,9
(5,4-10,3)
6,4
(4,6-8,9)
724
Hoger onderwijs
8,0
(5,8-10,2)
6,5
(4,8-8,8)
1042
Stedelijk gebied
7,4
(5,2-9,6)
6,2
(4,5-8,4)
818
Halfstedelijk gebied
10,2
(6,4-14,0)
8,6
(5,7-12,8)
450
Landelijk gebied
8,0
(6,0-10,1)
6,6
(5,0-8,6)
1127
2008
7,0
(5,7-8,3)
5,6
(4,6-6,9)
2640
2013
8,0
(6,6-9,4)
6,4
(5,3-7,8)
2395
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013
ALCOHOLGEBRUIK | 7. Tabellen
Tabel 65 | Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) dat minstens één keer per week 6+ glazen alcohol drinkt bij dezelfde gelegenheid, Waals Gewest
*Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2013 als referentie)
141
Tabel 66 | Gemiddelde tijd voor het drinken van 6 glazen alcohol bij dezelfde gelegenheid, Waals Gewest AL07_2 GESLACHT
LEEFTIJDSGROEP
ALCOHOLGEBRUIK | 7. Tabellen
OPLEIDINGSNIVEAU
142
URBANISATIEGRAAD
JAAR
Gemiddelde (Ruw)
95% BI gemid
Gemiddelde (Corr*)
95% BI stand
N
Mannen
4,6
(4,3-4,8)
4,7
(4,4-4,9)
674
Vrouwen
5,7
(5,4-6,0)
5,8
(5,5-6,1)
457
15 - 24
3,9
(3,4-4,3)
3,9
(3,6-4,3)
158
25 - 34
5,0
(4,5-5,4)
5,2
(4,7-5,6)
217
35 - 44
4,9
(4,5-5,4)
5,1
(4,7-5,5)
202
45 - 54
5,3
(4,8-5,7)
5,4
(5,0-5,8)
204
55 - 64
5,4
(5,0-5,8)
5,5
(5,1-5,9)
203
65 - 74
5,5
(4,9-6,2)
5,7
(5,0-6,4)
111
75 +
6,1
(5,1-7,2)
6,3
(5,3-7,3)
36
Lager/geen diploma
5,0
(4,4-5,7)
5,0
(4,4-5,7)
72
Lager secundair
5,2
(4,6-5,7)
5,3
(4,8-5,8)
147
Hoger secundair
5,1
(4,8-5,4)
5,3
(5,0-5,7)
361
Hoger onderwijs
4,9
(4,6-5,2)
5,2
(5,0-5,5)
543
Stedelijk gebied
5,0
(4,7-5,3)
5,3
(4,9-5,6)
329
Halfstedelijk gebied
5,3
(4,7-5,8)
5,6
(5,2-6,1)
228
Landelijk gebied
4,9
(4,6-5,2)
5,2
(4,9-5,4)
574
2013
5,0
(4,8-5,2)
-
-
1131
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van lineair regressiemodel (Belgische bevolking van 2013 als referentie)
Tabel 67 | Average age at start of drinking alcohol among drinkers aged 15 year and over, Waals Gewest
GESLACHT
LEEFTIJDSGROEP
OPLEIDINGSNIVEAU
URBANISATIEGRAAD
JAAR
Gemiddelde (Ruw)
95% BI gemid
Gemiddelde (Corr*)
95% BI stand
Mannen
17,5
(17,1-17,8)
17,4
(17,1-17,8)
972
Vrouwen
19,9
(19,3-20,4)
19,8
(19,3-20,3)
959
15 - 24
16,0
(15,7-16,2)
16,0
(15,6-16,3)
202
25 - 34
16,7
(16,3-17,1)
16,9
(16,5-17,3)
296
35 - 44
17,9
(17,5-18,3)
18,0
(17,6-18,4)
314
45 - 54
19,2
(18,3-20,1)
19,2
(18,4-20,1)
353
55 - 64
20,6
(19,3-21,8)
20,6
(19,4-21,9)
376
65 - 74
20,0
(18,8-21,1)
20,0
(18,9-21,2)
256
75 +
20,3
(19,2-21,5)
20,3
(19,1-21,4)
134
Lager/geen diploma
19,4
(18,4-20,4)
18,5
(17,5-19,4)
152
Lager secundair
19,6
(18,6-20,5)
19,2
(18,3-20,0)
260
Hoger secundair
19,1
(18,2-19,9)
19,2
(18,4-19,9)
571
Hoger onderwijs
17,9
(17,5-18,4)
18,1
(17,7-18,6)
929
Stedelijk gebied
18,9
(18,3-19,6)
18,9
(18,4-19,5)
620
Halfstedelijk gebied
18,5
(17,6-19,4)
18,5
(17,7-19,4)
372
Landelijk gebied
18,4
(17,9-18,9)
18,4
(17,9-18,8)
939
2008
18,4
(18,1-18,7)
18,6
(18,2-18,9)
1914
2013
18,6
(18,3-19,0)
18,7
(18,3-19,0)
1931
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van lineair regressiemodel (Belgische bevolking van 2013 als referentie)
N
ALCOHOLGEBRUIK | 7. Tabellen
AL08_1
143
Tabel 68 | Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) met problematisch alcoholgebruik (gebaseerd op de CAGE, 2+), Waals Gewest AL_1 GESLACHT
LEEFTIJDSGROEP
ALCOHOLGEBRUIK | 7. Tabellen
OPLEIDINGSNIVEAU
URBANISATIEGRAAD
JAAR
% (Ruw)
95% BI ruw
% (Corr*)
95% BI stand
N
Mannen
13,0
(10,5-15,5)
12,0
(9,7-14,6)
1064
Vrouwen
7,2
(5,5-8,9)
6,7
(5,1-8,6)
1068
15 - 24
7,0
(2,3-11,7)
6,7
(3,4-12,9)
212
25 - 34
10,3
(6,3-14,3)
9,5
(6,4-14,0)
315
35 - 44
9,9
(6,4-13,4)
9,5
(6,6-13,4)
336
45 - 54
11,7
(8,1-15,2)
11,2
(8,2-15,2)
385
55 - 64
12,6
(8,6-16,7)
12,0
(8,7-16,5)
419
65 - 74
10,8
(5,3-16,2)
10,3
(6,2-16,6)
290
75 +
4,1
(0,9-7,3)
4,1
(1,9-8,6)
175
Lager/geen diploma
10,1
(5,1-15,1)
9,8
(5,8-16,1)
195
Lager secundair
9,4
(5,4-13,4)
8,2
(5,3-12,5)
303
Hoger secundair
9,1
(6,5-11,8)
7,9
(5,7-10,7)
641
Hoger onderwijs
10,9
(8,5-13,4)
9,6
(7,5-12,4)
973
Stedelijk gebied
10,7
(8,1-13,3)
9,3
(7,2-12,1)
696
Halfstedelijk gebied
12,1
(8,0-16,3)
10,6
(7,5-14,9)
411
Landelijk gebied
8,9
(6,8-11,0)
8,0
(6,1-10,4)
1025
2001
8,6
(7,2-9,9)
7,4
(6,2-8,7)
2911
2004
10,7
(9,0-12,3)
9,3
(7,8-10,9)
2875
2008
10,7
(9,1-12,3)
9,3
(7,9-10,9)
1999
2013
10,1
(8,5-11,7)
8,8
(7,4-10,4)
2132
144 Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2013 als referentie)
© Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid OPERATIONELE DIRECTIE VOLKSGEZONDHEID EN SURVEILLANCE Juliette Wytsmanstraat 14 1050 Brussel | België www.wiv-isp.be
Verantwoordelijke uitgever: Dr. Johan Peeters Depotnummer: D/2014/2505/69