Gezond genieten Stellingen 55-plussers en alcohol: WAAR OF NIET WAAR? 1. Op oudere leeftijd kun je lichamelijk beter tegen alcohol. 2. Vanaf het vijfenveertigste jaar heeft alcohol een gunstig effect op hart- en bloedvaten. 3. Jenever in een borrelglas geschonken bevat meer pure alcohol dan bier in een standaard bierglas of wijn in een wijnglas. 4. Als je alcohol drinkt is het verstandig om per glas ook een glas water of fris te drinken. 5. Het krijgen van lichamelijke gebreken kan leiden tot overmatig alcoholgebruik. 6. Ingrijpende gebeurtenissen, zoals het verlies van een partner, kan leiden tot overmatig gebruik van alcohol. 7. Oudere vrouwen zijn de laatste jaren meer gaan drinken. 8. 55-plussers kloppen minder snel aan bij de hulpverlening voor hun alcoholprobleem dan mensen jonger dan 55 jaar. 9. Ouderen in verpleeg- en verzorgingshuizen drinken gemiddeld meer alcohol dan zelfstandig wonende ouderen. 10. Het is riskant om alcohol drinken te combineren met medicijnen. 11. Bijna een derde van de 65-plussers die nog thuis wonen, valt elk jaar. 12. In fruit, thee en chocolade zitten, net als in alcohol, stoffen die een gunstig effect kunnen hebben op het voorkomen van hartproblemen. 13. Er wordt veel aandacht geschonken aan alcoholproblemen bij ouderen. 14. Het wordt een ouder iemand eerder kwalijk genomen dat hij of zij teveel drinkt dan een jonger iemand. 15. Huisartsen en hulpverleners herkennen alcoholproblematiek gemakkelijk. 16. De meeste medicijnen worden net als alcohol afgebroken door de nieren. 17. Er is in Nederland geen apart drinkadvies voor ouderen. 18. Met één glaasje alcohol op kun je beter nadenken. 19. Als je matig alcohol drinkt heb je minder risico op dementie. 20. Alcohol zit bij ouderen langer dan anderhalf uur in je bloed nadat je een standaardglas alcoholhoudende drank gedronken hebt. 21. Alcohol is een drug, net als slaap- en kalmeringsmiddelen.
WAAR OF NIET WAAR? ANTWOORDEN 1.
Op oudere leeftijd kun je lichamelijk beter tegen alcohol. Niet waar Op oudere leeftijd verdraagt het lichaam alcohol slechter. Dit komt omdat ouderen minder lichaamsvocht hebben en een relatieve toename van vet. Daarnaast werken bij veel ouderen de lever en nieren minder en neemt de lichamelijke weerstand af. Hierdoor leidt dezelfde hoeveelheid alcohol (in vergelijking met jongere leeftijd) tot hogere bloedspiegels, lagere tolerantie en orgaanschade. Met andere woorden: ouderen zijn over het algemeen eerder dronken en een kleine hoeveelheid alcoholhoudende drank kan soms al schadelijke gevolgen hebben.
2.
Vanaf het vijfenveertigste jaar heeft alcohol een gunstig effect op hart- en bloedvaten. Waar Vanaf het 45e levensjaar heeft alcohol een gunstig effect op hart- en bloedvaten. Ook op hoge leeftijd verkleint het drinken van 1 glas alcohol per dag het risico op hart- en bloedvaten (NIAAA, 1998)
3.
Jenever in een borrelglas geschonken bevat meer pure alcohol dan bier in een standaard bierglas of wijn in een wijnglas. Niet waar Iedere alcoholische drank in het juiste standaardglas bevat 10 gram pure alcohol.
4.
Als je alcohol drinkt is het verstandig om per glas ook een glas water of fris te drinken. Waar Dit is verstandig omdat alcohol vocht aan het lichaam onttrekt. Ouderen drinken bovendien vaak te weinig waardoor de kans op uitdroging al groter is. Alcohol zorgt ervoor dat je meer water uitscheidt dan je binnenkrijgt. Gevolg: uitdroging. Dit veroorzaakt een duf gevoel en hoofdpijn. Om en om drinken van alcohol en water of fris is dus een aanrader.
5.
Het krijgen van lichamelijke gebreken kan leiden tot overmatig alcoholgebruik. Waar Fysieke aandoeningen die pijn of slapeloosheid veroorzaken kunnen leiden tot alcoholgebruik, evenals leeftijdsgebonden fysieke beperkingen.
6.
Ingrijpende gebeurtenissen, zoals het verlies van een partner, kan leiden tot overmatig gebruik van alcohol. Waar Ongeveer 35 procent van de 55-plussers die overmatig drinken, zijn dit gaan doen naar aanleiding van een heftige gebeurtenis, zoals afscheid van een baan, verhuizing, of het overlijden van partner of vriend(-in). Het andere deel van de overmatige drinkers (65 procent) dronk ook als volwassene al overmatig.
7.
Oudere vrouwen zijn de laatste jaren meer gaan drinken. Waar Het aantal vrouwen dat hulp vraagt voor alcoholproblemen is toegenomen. De groep vrouwen van boven de 55 jaar met een alcohol hulpvraag is in de ambulante hulpverlening in absolute en relatieve zin sneller gegroeid dan de groep mannen. In 2003 was 30% van de hulpvragers boven de 55 jaar van het vrouwelijk geslacht (1500 vrouwen). In 1994 betrof dit nog 25% (ruim 600 vrouwen). Gecorrigeerd voor de groei van het aantal vrouwen van 55 jaar en ouder, betekent dit een groei van 109%. De relatieve groei van het aantal mannen van 55 jaar of ouder met een alcoholhulpvraag bedraagt 50%.
8.
55-plussers kloppen minder snel aan bij de hulpverlening voor hun alcoholprobleem dan mensen jonger dan 55 jaar. Waar Ouderen kampen gemiddeld langer met de problematiek voordat zij zich aanmelden voor hulp. Daar staat tegenover dat bij minder hulpvragen boven de 55 een secundaire verslaving een rol speelt. Voor zover men een tweede verslaving heeft, betreft het meestal medicijngebruik.
9.
Ouderen in verpleeg- en verzorgingshuizen drinken gemiddeld meer alcohol dan zelfstandig wonende ouderen. Waar In verpleeg- en verzorgingshuizen drinken ouderen gemiddeld meer alcohol dan zelfstandig wonende ouderen (Bluysen et al., 1996). Bij zware drinkers in een verpleeghuis is het moeilijk om het probleem aan te pakken omdat ze vaak hun hele leven al bovenmatig gedronken hebben. Deze zogenaamde ‘zorgmijders’ krijgen nu, tegen hun wil in, met zorg te maken. Door de vergrijzing zal dit een grotere groep worden.
10.
Het is riskant om alcohol drinken te combineren met medicijnen. Waar Alcohol kan de werking van medicijnen teniet doen of anderszins beïnvloeden. Het is raadzaam altijd te controleren wat de bijsluiter vermeldt. Bij twijfel de huisarts of apotheker waarschuwen. Het is riskant om alcohol te combineren met andere middelen. Afhankelijk van het middel waarmee men combineert, treden extra effecten op die nadelig op de gezondheid kunnen werken. Dit gebeurt al na 1 of 2 glazen. Een groot aantal medicijnen vertoont interactieverschijnselen met alcohol als ze tegelijkertijd of vlak na elkaar worden gebruikt.
11.
Bijna een derde van de 65-plussers die nog thuis wonen, valt elk jaar. Waar Uit de cijfers blijkt dit het geval te zijn. Vallen is de zesde doodsoorzaak bij mensen boven de 65 jaar. Bijna een derde van de 65-plussers die nog thuis wonen, valt elk jaar. Ongeveer de helft daarvan (een zesde dus) valt elk jaar herhaaldelijk.
12.
In fruit, thee en chocolade zitten, net als in alcohol, stoffen die een gunstig effect kunnen hebben op het voorkomen van hartproblemen. Waar Bij 45-plussers heeft een tot twee glazen alcohol per dag een beschermend effect op het voorkomen van een hartinfarct. Vergelijkbare stoffen in thee, fruit en chocolade hebben hetzelfde effect.
13.
Er wordt veel aandacht geschonken aan alcoholproblemen bij ouderen. Niet waar Aan alcoholproblematiek bij 55-plussers wordt momenteel nog weinig aandacht geschonken. Alcoholproblemen komen vaker voor dan gedacht. Men kan dan ook spreken van een stille problematiek die nog grotendeels in kaart moet worden gebracht om de voorlichting en zorgverlening te verbeteren.
14.
Het wordt een ouder iemand eerder kwalijk genomen dat hij of zij teveel drinkt dan een jonger iemand. Waar Sommige mensen kijken moralistisch naar het alcoholgebruik van ouderen: ‘Op oudere leeftijd hoor je beter te weten, wijzer te zijn’ Dit kan aanleiding geven tot een tamelijk betuttelende houding van hulpverleners en familie.
Anderzijds staat men vaak toegeeflijk tegenover een ouder iemand die (teveel) drinkt. Er wordt gemakkelijk over het alcoholgebruik van ouderen gedacht: ‘Je kunt een oudere toch niet zijn laatste genoegens afnemen’, en ‘ Een borreltje of advocaatje kan toch geen kwaad’, niet realiserend dat de oudere veel meer dan dat ene borreltje zou kunnen drinken. Bij het bepalen of en hoe aandacht besteed moet worden aan een mogelijk alcoholprobleem bij een oudere zal het steeds zoeken zijn tussen deze twee uitersten.
15.
Huisartsen en hulpverleners herkennen alcoholproblematiek gemakkelijk. Niet waar Vaak wordt een alcoholprobleem bij ouderen pas laat herkend. Voor de huisarts en hulpverleners is de herkenning van alcoholproblematiek vaak lastig, omdat ouderen vaak met een grote verscheidenheid aan klachten bij de huisarts of de specialist komen. Bepaalde signalen kunnen opgevat worden als symptomen van andersoortige aandoeningen. Desoriëntatie en vergeetachtigheid worden bijvoorbeeld vaak aangezien als symptomen voor dementie. Valincidenten worden vaak (alleen) aan ouderdom geweten. Maar beide kunnen ook het gevolg zijn van overmatig alcoholgebruik. Gemiddeld signaleren huisartsen maar 10% tot 30% van de patiënten met een alcoholprobleem.
16.
De meeste medicijnen worden net als alcohol afgebroken door de nieren. Niet waar De meeste medicijnen moeten evenals alcohol door de lever worden afgebroken. Dit vormt een extra belasting voor dit orgaan. Het gevolg daarvan is dat de verschillende stoffen en afbraakproducten (die soms nog schadelijker zijn) langer in het lichaam blijven. Hierdoor kan een overdosering van medicijnen ontstaan. Ook kan het onaangename effecten geven zoals een warm en rood gezicht, misselijkheid, hoofdpijn, daling van de bloeddruk en hartkloppingen.
17.
Er is in Nederland geen apart drinkadvies voor ouderen. Waar Er bestaat op dit moment geen aparte richtlijn voor verantwoord alcoholgebruik voor 55-plussers in Nederland. Vanwege de beschreven negatieve gevolgen adviseren we (net als NIGZ) om zeker niet meer en bij voorkeur zelfs minder te drinken dan de hoeveelheden die gelden voor gezonde volwassenen. Deze hoeveelheden zijn: Voor gezonde, volwassen mannen: drink niet meer dan 2 standaardglazen per dag Voor gezonde, volwassen vrouwen: drinkt niet meer dan 1 standaardglas per dag
Het Amerikaanse instituut NIAA (National Institute on Alcohol Abuse and Alcoholism) heeft wel een aparte richtlijn voor ouderen opgesteld. Hierin wordt geen onderscheid gemaakt naar sekse. Ze raden ouderen van 65 jaar om niet meer dan 1 Amerikaans standaardglas per dag te drinken. Omgerekend naar Nederlands standaardglazen is dat ongeveer 1,5 glas per dag.
18.
Met één glaasje alcohol op kun je beter nadenken. Waar en niet waar Dit is NIET met zekerheid te zeggen: matig alcoholgebruik zou een gunstige werking hebben op cognitieve functies (aandacht, informatieverwerking etc.) De onderzoeksresultaten op dit gebied zijn echter tegenstrijdig en de doses waarbij het gunstige effect gevonden worden lopen ver uiteen (van minder dan 1 tot ruim 5 Amerikaanse standaardglazen per dag)
19.
Als je matig alcohol drinkt heb je minder risico op dementie. Waar en niet waar Matige alcoholconsumptie verkleint hoogstwaarschijnlijk het risico op vasculaire dementie. Er bestaat waarschijnlijk geen verband tussen matig alcoholgebruik en een (verkleind) risico op Alzheimer.
20.
Alcohol zit bij ouderen langer dan anderhalf uur in je bloed nadat je een standaardglas alcoholhoudende drank gedronken hebt. Waar en niet waar Nadat je een standaardglas bier, wijn of sterke drank gedronken hebt, blijft de alcohol nog 1 tot 1,5 uur in je lichaam zitten. Je bent dus gedurende die tijd onder invloed. De lever is het orgaan dat ervoor zorgt dat de alcohol wordt afgebroken en uit je lichaam verdwijnt. De lever kan ongeveer 7 gram alcohol per uur afbreken bij een gezonde volwassene. Een standaardglas bevat 10 gram pure alcohol. Dus doet de lever over een standaardglas 1 tot 1,5 uur. Bij ouderen werkt de lever vaak minder, waardoor de alcohol langer dan anderhalf uur in het bloed kan zitten.
21.
Alcohol is een drug, net als slaap- en kalmeringsmiddelen. Waar Drugs zijn stoffen die het bewustzijn beïnvloeden en om die reden worden gebruikt.
***********************