Gewoon meedoen in je eigen wijk! TOOLKIT VOOR WERKERS
December 2012
1
Draaiboek Gewoon meedoen in je wijk! Aanleiding van dit draaiboek “Gewoon Meedoen in je wijk” is een pilotproject dat in 2010 en 2011 heeft plaatsgevonden in de wijk Dukenburg. Daarom had het project tijden deze fase de naam “Gewoon Meedoen in Dukenburg”. Gemeente Nijmegen en het Zorgkantoor hebben opdracht gegeven voor deze pilot in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), met als doel de bevordering van participatie en integratie tussen mensen met en zonder beperking in Dukenburg. MEE Gelderse Poort en Tandem Welzijnsorganisatie hebben samen de aanpak ontwikkeld en hebben dit vanuit de volgende uitgangspunten gedaan: • Aansluiten bij en gebruik maken van dat wat er al is • Wijkgericht: verbindingen leggen tussen doelgroep en buurt • Samenwerking tussen zorg, welzijn en bewoners • Aansluiten bij de behoefte van de cliënt (vraaggericht) • Kracht van de doelgroep centraal (uitgaan van talenten) • Gelijkwaardige en duurzame particiaptie • Aandacht voor aangaan en versterken van sociale netwerken In de aanpak is gekozen voor kwartiermaken, waarbij de omgeving wordt voorbereid op participatie van mensen uit de doelgroep. Er is gebruik gemaakt van bestaande werkvormen en zo nodig zijn er nieuwe werkvormen ontwikkeld. In dit draaiboek is een overzicht gegeven van de stappen die zijn gezet in de aanpak van Gewoon meedoen in je wijk en komen verschillende werkvormen aan bod. Voor wie is dit draaiboek? Eind 2011 heeft een evaluatie plaatsgevonden van Gewoon meedoen in Dukenburg en vanwege de positieve resultaten is besloten om de aanpak uit te rollen naar andere gebieden in Nijmegen. In 2012 is er voor gekozen om aan te sluiten bij de Sociale wijk teams, die opgezet worden in Lindenholt, Hatert, Dukenburg en Nijmegen-Noord. Gewoon meedoen wordt een onderdeel van het sociale wijkteam en twee werkers van Tandem en MEE worden kwartiermakers van Gewoon meedoen. Zij zullen in 2012 ondersteund worden door de kwartiermakers van Gewoon meedoen in Dukenburg. Dit draaiboek is in eerste instantie bedoeld voor de nieuwe kwartiermakers die in het Sociale wijk team zitten. Hoe is het opgebouwd? Hierna volgen onderdelen die belangrijk zijn binnen de aanpak van gewoon meedoen in je wijk. De onderdelen zijn kort omschreven. Tijdens de coachings gesprekken, die in 2012 plaatsvinden, zullen we nader ingaan op de onderdelen. Er is nog veel meer materiaal beschikbaar, dus als je meer wilt weten neem dan even contact op met Marian of Annica (gegevens hieronder). Verder is het een groeidocument. In de nieuwe gebieden zullen ongetwijfeld nieuwe werkvormen toegepast of bedacht worden. Die kunnen aan dit document toegevoegd worden, zodat ook de kwartiermakers uit de andere gebieden er wat aan hebben. Marian van Wel (MEE)
[email protected] 06-10010339
Annica Brummel (Tandem)
[email protected] 06-19136251 2
“GEWOON MEEDOEN” METHODIEK Kwartiermaken Binnen “Gewoon Meedoen” is gekozen om te werken met kwartiermakers. Kwartiermakers onderzoeken kansen in de samenleving en leggen verbindingen tussen wensen en behoeften van cliënten en hun omgeving. Ze ondersteunen kwetsbare burgers in het aangaan van (nieuwe) verbindingen die als zinvol worden ervaren. Daarbij wordt de rol van de samenleving versterkt bij pogingen van mensen om te participeren en te integreren in, in dit geval, de buurt. Het is hierbij van belang om ook de reactie van de omgeving op de cliënt in te observeren. De omgeving moet als het ware meer open gaan staan voor het anders zijn, er moet draagvlak gecreëerd worden voor mensen met een beperking. Bij Gewoon meedoen in Dukenburg hebben we het kwartiermaken in eerste instantie ingevuld door het houden van zogenaamde kwartiermakersgesprekken. We hebben met veel partijen in de wijk gesprekken gehad (zowel met professionals als vrijwilligers). In die gesprekken legden we enerzijds uit wat de bedoeling was van het project en anderzijds verkenden we wat de gesprekspartner al deed aan gewoon meedoen in de wijk of waar nieuwe mogelijkheden waren. Van elk gesprek maakten we een kort verslag met afspraken en contactgegevens. Het gaf ons een goed inzicht in de kansen en mogelijkheden van zowel professionele organisaties als bewonersgroepen op het gebied van meedoen in je eigen wijk. Daarnaast is het een goede manier om netwerken op te bouwen en draagvlak te creëren voor gewoon meedoen. Methodes om te gaan kwartiermaken kun je terugvinden in de zgn. Tool Kit, die onderdeel uitmaakt van het draaiboek; hierin staan een aantal methodieken en toepassingen beschreven. Vraaggericht werken Bij gewoon meedoen is het van belang om uit te gaan van de behoefte of vraag van de buurtbewoner met een beperking als het gaat om meedoen in de buurt (op het gebied van vrijetijdsbesteding). Maar ook aan te sluiten bij talenten die mensen hebben (waar ben je goed in?) of interesses die mensen hebben (sport, hobby). Als je bijvoorbeeld een match maakt op basis van een gedeelde interesse, dan staat dat centraal in het contact en niet de beperking. Er bestaat dan een grotere kans op een gelijkwaardige en duurzame verbinding. Bij de wandelgroep van het Ouder Kind Centrum doen bewoners met en zonder beperking mee. De beperkingen die bewoners hebben zijn divers, zoals een visuele beperking, lichamelijke beperking, psychiatrische aandoening etc. Wat centraal staat is het wandelen. Eigen kracht Vanuit de Wmo wordt ook gestimuleerd om meer te werken vanuit de eigen kracht van bewoners. Het is van belang als een cliënt of bewoner een vraag heeft om het als professional niet gelijk over te nemen, maar alleen daar te ondersteunen waar het nodig is. Als iemand een cursus wil volgen kun je dat als werker uitzoeken en regelen dat iemand er heen gaat. Maar het is duurzamer om iemand te leren hoe hij of zij zelf moet zoeken en wat er nodig is om deel te nemen aan een cursus. Dit kost misschien meer tijd dan dat je het zelf zou regelen, maar kan wel duurzamer zijn op langere termijn.. De bewoner heeft immers geleerd hoe hij een volgende keer op zoek moet gaan naar een cursus. Hij 3
of zij wordt eigenaar van het proces. Dit draagt bij aan de empowerment van de cliënt. Voorbeelden zijn terug te vinden in het cursus boek van netwerken in de buurt.
“Gewoon Meedoen” in stappen. 1. Kwartiermakersgesprekken met belangrijke partners in de wijk, zowel professionals als vrijwilligers (korte uitleg; hoort hier een formulier bij Informatie en formulieren hierover in Toolkit>kwartiermaken 2. Vraag ophalen bij bewoners met een beperking : Briefkaarten Om vraaggericht te werken is het van belang om de vraag op te halen. We hebben een briefkaart ontwikkeld waarbij we bewoners aanspreken als buurtbewoners die misschien ook meer willen weten over hun eigen buurt. Deze briefkaart hebben we naar de adressen van MEE gestuurd en naar adressen die we van zorginstellingen, zoals RIBW en Pluryn hebben gekregen. Bij deze laatste twee zorginstellingen hebben begeleiders aan de cliënten gevraagd of ze open staan voor meedoen in de buurt en of het goed was dat hun adres werd door gegeven. De contacten binnen de zorginstellingen die hiervoor nodig waren, zijn gelegd tijdens de kwartiermakersgesprekken. De volgende stappen zijn nodig om de vraag op te halen: Kwartiermakersleggen contact met (kwartiermakers van) zorginstellingen Hierna worden briefkaarten verstuurd (of rechtsreeks via zorginstellingen of via adressen) Na een tot twee weken worden cliënten gebeld met de vraag of ze meer willen weten over de activiteiten die in de buurt te doen zijn. Indien mensen dat willen wordt een afspraak gemaakt (bij cliënt thuis of op een plek in de buurt). In duo’s naar cliënt (kwartiermaker en begeleider zorginstelling) Achterhalen wat de vraag, interesse of het talent is van iemand op gebeid van vrije tijd. Achterhalen wat iemand nodig heeft om dat te bereiken. Vraag in traject zetten (kwartiermaker; zie meedoen op verschillende manieren. Informatie en formulieren hierover in Toolkit> kwartiermaken 3. Voorzieningen en activiteiten in de wijk in beeld Om deel te nemen aan activiteiten voorzieningen in de buurt is het van belang om zichtbaar te maken wat er allemaal al te doen is. Een deel van deze informatie is op internet terug te vinden een ander deel ook niet. Actieve buurtbewoners en werkers van welzijnsorganisaties hebben die kennis vaak wel. Er zijn verschillende manieren om die kennis te delen. In Dukenburg hebben we een sociale kaart gemaakt waar, naast een analyse van de verschillende wijken, praktische informatie staat over bijvoorbeeld wijkaccomodaties, bewonersgroepen en sportverenigingen. Het nadeel van een papieren versie van de sociale kaart is dat de informatie snel veroudert en het bevat vooral algemene informatie. Daarom is er ook nog een mailinglijst ontwikkeld, waar bewoners en werkers zich voor kunnen opgeven. Via deze mailinglijst wordt actuele informatie verspreid, zoals buurtfeesten, rommelmarkten, gemeentelijke bijeenkomsten etc. In Dukenburg staan ongeveer 100 mensen op deze lijst. Maar ook met nieuwe communicatiemiddelen is veel te doen. Twitter en face 4
boek zijn mogelijkheden. Maar ook de wijkwebsite die ontwikkeld is in Nijmegen-Oost en ook in andere wijken wordt ingezet is een goed middel en biedt zelfs meer mogelijkheden. Ook is er een wijkkrant en zijn er nieuwsbrieven voor aan aantal wijken van Dukenburg (Bijv. de Meijhorst) Onze ervaring is dat veel werkers, met name in de zorg, zeggen behoefte te hebben aan een sociale kaart, maar uiteindelijk wordt de kaart mondjesmaat gebruikt. Desalniettemin is het van belang om kennis met elkaar te delen, maar dat kan dus ook op andere manieren. Daarnaast kan het ook voor welzijnswerkers van belang zijn om kennis vanuit zorginstellingen te ontvangen. Een manier waarop we hier ook mee gewerkt hebben is de netwerkanalyse, waarbij we een vraag van een cliënt in het midden zetten en van daaruit kijken wat de verbindingen met de buurt zijn, inclusief contactpersoon en gegevens om dat te bereiken. Informatie hierover vind je in de Toolkit> info eigen wijk en netwerken. 4. Meedoen in je eigen wijk op verschillende manieren: INO: informele netwerk ondersteuning, een methodiek die ontwikkeld is door MEE. Stagiaires gaan voor korte of langere tijd samen met een cliënt achterhalen wat de vraag is en benutten of versterken het netwerk om de vraag te verwezenlijken. Het gaat dan vooral om vragen die niet snel te realiseren zijn, omdat de cliënt daar veel ondersteuning bij nodig heeft. Individuele match; dit zijn vragen die snel op te pakken zijn, de cliënt heeft niet veel ondersteuning nodig. Het kan gaan om toeleiding naar een wijkcentrum of bewonerscursus. Maar het kan ook gaan om het doen van vrijwilligerswerk. Nieuwe groepsactiviteit starten: bij sommige vragen is het niet mogelijk om aan te sluiten bij dat wat er is in de buurt omdat een activiteit nog niet bestaat of omdat de vraag te specifiek is. Dan is het mogelijk om een nieuwe groepsactiviteit op te starten. Maar altijd met het doel om of aan te haken bij een bestaande voorziening, of zelfstandig te laten draaien of met behulp van inzet van vrijwilligers. Ontvangende partij ondersteunen: als een cliënt deel wil gaan nemen aan een groep of activiteit is het ook van belang om te kijken naar de ‘ontvangende partij’. Wat heeft die nodig om open te staan? Het is van belang om hier ondersteuning op aan te beiden. Aansluiten bij bestaande buurtinitiatieven: In bijna elke wijk is er wel een keer per jaar een grote buurtactiviteit. Je kunt een organiserende partij benaderen om te kijken of ze ook buurtbewoners met een beperking bereiken en daar zo nodig ondersteuning op te bieden. Groeps INO: naast individuele INO is er ook INO voor groepen ontwikkeld, waarbij in een aantal bijeenkomsten de wens of vraag van een cliënt wordt achterhaald. Daarnaast wordt het netwerk in kaart gebracht en uitgenodigd om mee te denken in het verwezenlijken van de droom van de cliënt. Buurtactiviteiten vanuit zorginstellingen: Woonvormen en zorginstellingen kunnen ook kijken hoe ze meer open kunnen staan voor de buren of de buurt. Hierbij ondersteuning bieden. Informatie hierover in Toolkit>info wijk en netwerken
5
5. Samen sta je sterk: verbinding tussen partners in de wijk (o.a. zorg en welzijn) Zorg en welzijn werken erg aanvullend op elkaar, alleen weten ze elkaar nog niet altijd te vinden. En als ze elkaar weten te vinden is het nog niet altijd makkelijk om dat om te zetten in duurzame samenwerking. Er zijn wel stappen die hier in gezet kunnen worden: Werkers bijeenkomst: uitwisseling tussen werkers van zorg en welzijn die in een buurt werken. In SWT gebeurt dat natuurlijk deels al. Maar er zijn ook nog veel werkers die niet in het SWT zitten. Zorg voor inhoudelijke thema’s die voor beiden interessant zijn. Training: vanuit MEE heeft Mieke van Gelder een training opgezet met de titel ‘netwerken in de buurt’. Het gaat om een training van vier dagdelen en is bedoeld voor werkers van zorg en welzijn, bij voorkeur uit dezelfde wijk. Onderdelen die aan bod komen zijn vraaggericht werken, sociale netwerk in kaart brengen, werken vanuit empowerment en aansluiten bij dat wat er in de buurt is. Mieke heeft ook een trainingsboek gemaakt waar de cursus in beschreven wordt en waar ook werkvormen in beschreven staan. (Aparte toolkit benoemen of algemene info) Smoelenboek: Om elkaar beter te bereiken hebben we een smoelenboek gemaakt met foto’s en contactgegevens. Dit concept is verder uitgewerkt in de website die Eric Hendriks uit gaat zetten. Hij komt daar een keer meer over vertellen. Informatie hierover in Toolkit>info eigen wijk en netwerken 6. PR en netwerken Gewoon meedoen in de wijk regel je niet van de een op de andere dag. Er is veel beweging of kanteling nodig op verschillende niveaus. Bewustwording en doorbreken van beeldvorming is een manier om hier aan te werken. Artikelen in bijvoorbeeld wijkbladen kunnen hier bij helpen. Blijf ook in gesprek en verbinding met (kwartiermakers van) andere organisaties. Maar VOORAL; wees zelf een ambassadeur van Gewoon Meedoen; enthousiasme en vertrouwen zijn vaak doorslaggevend. Informatie hierover in Toolkit> info eigen wijk en netwerken
6